Dat
is de hoofdstad van de Falkland eilanden. Een klein stadje met 3000
inwoners waar de cruises er toch in slagen om sommigen een
'stadswandeling' voor 80 dollar te verkopen. Voor twintig dollar kan
je de bus nemen naar 'gypsy cove'. Dat is de goedkoopste manier om
pinguïns te zien. Het is een goed kwartier rijden. De zee en de
lucht zijn blauw, de duinen en het strand zijn wit, en de pinguïns
zijn nog op post. Toen we op het schip onze verrekijker boven haalden
stonden ze er al. Nu kunnen we tenminste zien dat ze 'echt' zijn.
Waar er iemand met een fluo hesje op het pad staat kan je best je
fototoestel boven halen. Hier wordt er niet geprotesteerd maar dit
zijn vrijwillige pinguïn bewakers. Je krijgt er nog een hele uitleg
bij. De grotere jongen staan al op het strand, ze zien er wat slordig
uit met een halve pels van dons. Er wordt wat geplonsd en geflapperd
en gecoiffeerd, verder zit er niet enorm veel beweging in deze
Maghelaan pinguïns. We genieten van het zonnetje en het uitzicht. In
plaats van de kleine lus te maken lopen we verder langs de kust. Er
zijn hier aalscholvers met witte buiken en verschillende soorten
ganzen en eenden. We zien ook een caracara die we verkeerdelijk voor
een arend aanzien. Geelgrijze vinkjes lusten de rode besjes die hier
overvloedig groeien. Er wordt wel een confituur van gemaakt maar ze
zouden niet erg lekker zijn. Ondertussen moet de zon het afleggen
tegen de wolken. Wij wandelen verder tot de scheepswrakken. Daar komt
de bus langs. Een overvol busje pikt ons toch op, ik wordt vreemd
aangekeken met mijn bouwvakkershelm en vuilblik die ik jutte op het
strand. De helm was aangenamer dragen in de regen dan de kap van mijn
jas. We hebben een kleine twee uur gewandeld. We lunchen bij een
Engels-Chileens koppel dat niet veel succes heeft met het verkopen
van hun empanadas, cupcakes en broodjes. Alles is nochtans best in
orde, voor onze medereizigers ziet het er wat te eenvoudig uit. Zij
heeft rechten gestudeerd in Chili en staat nu in de keuken. Al zes
jaar heeft ze haar familie niet bezocht. Ik hoop dat ze nog veel
brood en zoets kunnen slijten vandaag.
Buiten
het toerisme leven ze hier vooral van de uitvoer van inktvis. Op het
eiland zijn er maar 21 werklozen en de bevolking groeit. Alle fruit
moet hier worden ingevoerd maar toch kunnen de fuchia's hier buiten
overleven. Er staan alleen wat oude coniferen in het stadje. Verder
zijn er natuurlijk monumenten die naar de oorlog verwijzen, een goed
uitgerust museum en veel borden met toeristische uitleg. Door het
Engelse weer doen de souvenirwinkels goede zaken. Ingewikkelde nummerplaten hebben ze hier niet nodig voor de weinige auto's die hier rijden. Op mijn wandeling
spreek ik nog met het enige koppel uit Ecuador dat hier woont. Zij
duwt een fiets de helling op. Ze zien er wel tevreden uit. De
Falklands (of Malvinas voor Argentiniƫ) stonden niet op onze
bucketlist maar we hadden er wel een fijne dag.








|