Bij het ontbijt hebben we twee nieuwe
vruchten geproefd uit de tuin. Een soort peer en een variëteit van
passievrucht. Beiden zag ik nog nooit. In het sap zat nog een oranje
bes.
Ik denk dat de vallei redelijk zelf
bedruipend kan zijn op gebied van eten. De kippen en de vis voeren ze
zeker aan.
Eens we voorbij het stadje zijn gaat
het goed naar beneden langs een prima weg. Over de eerste brug is het
gedaan met de pret. Vanaf hier zitten we op zand. We maken hier al
een wandelingetje langs de rand van de rivier die afgeboord is met
een loodrechte wand. Gelukkig is het nog redelijk vlak als er een bus
van de andere kant aankomt. Die zit stampvol.
Bij kilometer 13 begint het pad naar de
waterval. Er zijn welgeteld 3 parkeerplaatsen. Twee blijven vandaag
ongebruikt. Van ver zie je het uitkijkplatform en de spleet waarin
het water verdwijnt. Het is een twintigtal minuutjes wandelen.
Gelukkig is er hier geen toeloop want je mag maar met vijf man de
dieperik in kijken. 'Peligro' staat er hier niet voor niets. Op de
grotere uitkijk mag 20 man. De caldron del Diablo' (in Baños) wint
het als waterval maar deze is ook wereldklasse, zeker als je de
omgeving erbij neemt.
Ik geloof trouwens dat er deze twee
dagen geen andere toeristen zijn in Cotuahasi. We kwamen er nog geen
tegen en er waren gisteren bijvoorbeeld maar twee restaurantjes open.
Daarna is de weg uitgesneden uit de
bergwand. Gisteren heb ik mijn hoogtevrees al een beetje overwonnen.
Hier worden we nog meer uitgedaagd. Gelukkig is er niet om het uur
een bus! Voor geen geld zou ik me hier willen laten rijden (met
pamper in de broek misschien). Wij kruipen hier over de weg, en lopen
op die manier misschien meer risico om een steen op ons dak te
krijgen. De veiligheidsgordel is hier niet echt nuttig. Er staan
gelukkig geen kruisjes langs de weg, of zou het wegens plaatsgebrek
zijn. Het uitzicht is wel adembenemend. We dalen af naar het
cactuswoud, dat groeit deels op oude ruïnes. We zitten terug tussen
bomen als we de weg verder weer zien klimmen. We zijn ondertussen
twee en half uur weg en vinden het welletjes geweest. Het is ook weer
te warm om nog te wandelen. Het duurt toch ook een uur om de 18 km terug
te rijden. Bij terugkomst eten we vis (3 dollar elk).
In de namiddag gaan we uitrekenen hoe
we de volgende vijf weken best plannen. We vertrekken op 14 februari
vanuit Santiago en willen daar niet te vroeg of te laat aankomen. Er
zijn nog een goeie 3000 km te gaan tot daar. We hebben een route
gekozen die Bolivia letterlijk en figuurlijk links laat liggen. Ik
wilde net heel graag naar Bolivia gaan maar nu gaan we zeker
prachtige dingen zien en een aantal moeilijkheden vermijden : Zelf
kunnen we waarschijnlijk niet door de zoutvlakte rijden. Een aantal
wegen kunnen gesloten zijn vanwege het regenseizoen, en je moet extra
bidons voor naft voorzien. Nu vermijden we ook nog twee
grensovergangen. We gaan de zoutvlakten vanuit Chili bekijken en dan
een knappe en goede weg naar het noorden van Argentinië nemen. Het
ziet er veelbelovend uit.
Om vijf uur rijden we nog eens naar de
thermen. Nu proberen we een andere. Die is minder goed maar we leren
er Rodrigo kennen, een jongetje van negen dat zich afvraagt hoe het komt
dat wij zo groot zijn en de mensen hier zo klein. Bij het terugrijden
is het landschap is bijzonder mooi in het avondlicht. Ik ben blij dat
we deze vallei hebben leren kennen.








|