We rijden tweehonderd kilometer door
een soort Kalmthoutse heide (zonder heide). Eerst wordt er nog honing
verkocht langs de weg, daarna kan je de huizen op één hand tellen.
Je mag hier meestal 100 per uur rijden en de weg laat het ook
grotendeels toe. We zijn hier niet alleen, het voorsteken van camions
gaat niet altijd even vlot. Morropé is het eerste dorp na de
woestijn. We rijden even om , om de oudste kerk van het noorden te
bekijken. Er was net een trouw. Op het pleintje voor de kerk wordt er
vooral fruitsap aangeboden. Zoals op de vorige plaatsen zijn alleen
de hoofdstraten verhard.
Onze volgende stop is Lambayeque. Het 'museo
de las Tumbas Reales de Sipan' is gebouwd in de vorm van een piramide
en dateert van 2002. Handtas, fototoestel, gsm, alles moet in een
kluisje.
In 1987 hebben Peruviaanse archeologen
het bovenste graf in de piramide van Sipan ontdekt. De señor de
Sipan is beladen met goud, zilver en koper. Het is niet moeilijk dat
het 15 jaar heeft geduurd eer het museum is geopend. De metalen in
het graf waren erg geoxideerd, het moet een enorm werk geweest zijn
om alles te restaureren. De señor werd niet alleen begraven, wie mee
het graf in 'mocht' kreeg de versieringen mee die bij zijn of haar
stand pasten. Dan is er nog het graf van de oude señor wat enkele
verdiepingen lager in de piramide zit. De graven dateren van de derde
eeuw.
Na de lunch bezoeken we nog het Bruning
museum. Niet alleen mannen regeerden hier. Daar kijken
we meteen de replica van een vrouwelijke heerseres in de ogen. Ook zij
ging flink beladen met juwelen het graf in.In dit museum kan je goed de
verschillende keramiek stijlen bewonderen.
De twee musea hebben ons niet
teleurgesteld, gelukkig dat we gisteren toch verder trokken.
We logeren nu in Chiclayo. Dat is best
een drukke stad. Ik hoop dat we onze auto zonder deuken door Peru
kunnen loodsen. Toeteren is hier de boodschap, en vooral lang en
hard. Voor een nieuwe simcard moeten we in het shoppingcentrum zijn.
Op zondagavond is het nog stampvol met late kerstshoppers. Peru is wel
een land waar ze van administratie houden, je paspoort moet je ook
vaak laten zien. De Chinese restaurants zijn hier in de meerderheid,
dus wordt het vanavond Chinees eten.
Als je reist kan je kerstmis missen als kiespijn. Het is gemaakt voor mensen die thuis gezellig bij hun familie zitten. Wij beseffen deze morgen dat we één van de belangrijke archeologische musea zullen missen als we hier nog een nachtje blijven. Op de middag pakken we onze biezen naar Piura, dat is op drie uur rijden. Zo kunnen we morgennamiddag 'de heer van Sipan gaan bewonderen. Hopelijk is hij de dubbele hotelboeking waard.
Zand is goedkoop in dit stuk van Peru. Gele oker is de hoofdkleur voor vandaag. We kunnen gelukkig lunchen met zicht op het strand (in 'organos'). Langs de hoofdweg is het echt niet gezellig. Het volgende stuk is zo goed als onbewoond, je wil hier dan ook niet wonen. Twee uur verder komt er groen in het landschap. Hier zijn er weer rijstvelden. We kruisen dan ook een grote rivier. Vanaf hier wordt het drukker. We rijden Piura binnen langs een grote baan (type Boomse steenweg). Wie denkt dat het in Colombia gevaarlijk rijden is moet het eens in Peru proberen.
Na het avondeten gaan we nog het plein op. De kerststal is wel grappig en zeker de Santa met zijn gemotoriseerde driewielerslede.
In Colombia begonnen ze al half november hun rood-groene versieringen op te hangen. In Ecuador krijgen ze de prijs voor de allerlelijkste kerstbomen. Hier hebben ze een betere smaak. Mexico blijft wel de winnaar, daar konden ze pas echt overdrijven met kerstdecoraties.
Om 8 uur zitten we weer in onze rode
Ford (nog bruinrood van onze vorige rit). Het landschap rond Cuenca
is erg groen ; heuvels en weiden met koeien. De varkens eindigen hier
zo goed als allemaal aan een spit langs de weg. Voor negen uur hangen
ze al te draaien, soms in het gezelschap van een rij kippen op een
kleinere gril. Cuenca lag duidelijk op een hoogplateau, na een tijdje
dalen we flink af. De bergen worden kaal, zelfs de rivier onder in de
kloof brengt amper groen. Als er bordjes staan die zeggen dat de
buurt geologisch onstabiel is, kan je beter vertragen want dan zit er
flink reliëf in het asfalt. Gelukkig wordt je in Ecuador altijd goed
verwittigd als er gevaar is. De Zwitserse Michael steekt ons fluks
voorbij met zijn moto. Na het stuk woestijn zit je weer snel in een
tropisch vochtige omgeving. Hier zijn er kleine finka's langs de weg.
De kustvlakte is één grote bananenplantage. We komen niet vooruit
door de vele vrachtwagens. Het laatste stukje voor de grens is
natuurgebied waar gele bloesemende bomen opvallen tussen de verder
kale begroeiing.Het laatste stuk weg is erg breed.
We nemen de kortste rij voor de douane
maar dat was slecht gegokt. Een bordje had geholpen. Aanvankelijk
beweegt de rij niet. Als we door de eerste controle zijn, gaat het
snel om onze stempel te krijgen om Peru binnen te mogen. We zijn dan
een uur verder. Spijtig genoeg moeten we even terug naar Ecuador
rijden om een stempel te halen als bewijs dat we de auto het land
uitrijden. Daarna gaat het redelijk snel. In het totaal duurde het
oversteken van de grens een kleine twee uur.
Niet ver over de grens lunchen we. De
keet blijkt populair te zijn bij de douane. Onze eerste kennismaking
met de eetcultuur kleurt geel. Incacola en bananenchips. Dan kip in
gele saus. De Incacola is nog altijd even vies als 38 jaar geleden
toen we voor het eerst in Peru waren (kleurstof, suiker, cafeïne,
en vraag me niet welke smaakstof).
Verder op weg is het één en al
'tristesse' : veel stof, afval, krottige huizen, rommelige stadjes,
een tweebaansweg met roekeloze chauffeurs en veel kruisjes naast de
weg. Hier rijden ook veel gemotoriseerde riksja's. De banken en
perkjes die onder het stof zitten kunnen moeilijk de troosteloosheid
doorbreken. In deze Peruviaanse kustvlakte wordt er veel rijst
geteeld. Die wordt op grote stukken zwart plastic gedroogd. Verder
komen we langs de 'badlands', zandheuvels in onregelmatige vormen
waarop niets schijnt te groeien. Rechts van de weg verschijnen
strandhotels. Alles is overgoten met een grijze mist. Wij zitten nu
op ons terrasje in één van die hotels. Met palmen en vlijtige
liesjes in het zand proberen ze dit bruine gebied een paradijselijk
tintje te geven. Het zwembadje is meer dan welkom want de oceaan laat
zich hier gelden, de golven bulderen. Twee nachten hier zullen meer
dan voldoende zijn.
Op de kunstambachten markt zag ik vooral ijzerwerk, houten meubels en vlechtwerk. Mijn volgende etappe is een klein kerkje 'todos santos' waar je het torentje kan bezoeken. Het is weer ongelooflijk dat je daar als toerist op mag klimmen. Je moet flink bukken op het hoogste trapje om boven te geraken. Ik ben met een Amerikaan. Met het Christusbeeld erbij is het overvol en moeten we opletten niet in het trapgat te vallen bij het fotograferen. Hij raadt me verderop een museum aan en een galerij. De galerij is pure kitsch maar het museum, dat de verschillende volkeren van Ecuador voorstelt, is wel goed. Na de middag ga ik de andere kant van de stad uit voor het museum van moderne kunst. Dat is gehuisvest in een vroeger opvangcentrum voor alcoholisten. Het bestaat uit heel veel kleine cellen. . Buiten is er een muurschildering waarvan ik dacht :"nu beginnen ze hier ook al in de stijl van Tuymans te schilderen" maar hij blijkt hier zelf aan het penselen te zijn geweest. (ik vind er trouwens niks aan).De natuur wint het trouwens altijd van kunst, kijk maar naar die roze boom.
Op hetzelfde plein is er een café met Belgische bieren en frietjes, vol-au-vent, balletjes in biersaus...Ik neem alvast foto's van de menukaart. We zouden vanavond met een Zwitserse motorrijder gaan eten.
Over de stad verspreid zijn er nu stalletjes waar je kerstaankopen kan doen. Ik koop (bijna) alleen van mensen die zelf de dingen maken. Ik koop een armband van veters, van een jong meisje dat zit te vlechten, en een doosje met onderzetters van een vrouw die aan een ongelooflijk tempo een placemat, met een ingewikkelde tekening, aan het vlechten is. Verder ga ik nog op zoek naar Leyenda, dat is een fantastische chocolade (zonder resultaat). Ik drink nog wel een thee met een praline van hier (die is ook heerlijk). Koffie en chocolade zijn fantastisch in Ecuador en toch verkopen ze hier voornamelijk andere merken in de supermarkt.
Frans heeft al afgesproken met de Zwitser, het wordt Thais eten vanavond.
naar Cuenca, dat ligt een vijftal uur naar het zuiden. Het begint goed, na de eerste afslag zitten we al snel op een niet geasfalteerde weg. Hij ziet wel zwart want we rijden achter de vulkaan door over zijn as. We zijn weer blij als er tegenliggers aankomen, zeker omdat we al snel door een riviertje moeten rijden. Het feit dat er ook gewone auto's deze weg volgen geeft ook vertrouwen. Er woont hier niemand. Het uitzicht is wel mooi,we kijken op een rivier. Dichter bij Riobamba is er weer leven en krijgen we weer goede weg. De vulkanen laten zich weer niet zien. We zitten regelmatig in de regen. Je rijdt hier door verschillende biotopen naargelang de hoogte en de neerslag. We zien groene en bruine valleien, sommige heel diep, andere weids. Meestal zitten we hoog, met daartussen een paar flinke afdalingen. Een paar keer rijden we in dichte mist en dat is niet alles op die kronkelige wegen. Toch is het een aangename rit, ik rijdt liever hier dan in België. Rond 4 uur zijn we op onze bestemming, een charmant oud hotelletje in het oude centrum. Eerst doe ik onze 'verloren was' naar de wasserij. Dan moet ik mijn propere onderbroeken een tijdje niet meer tellen. In de kathedraal hebben ze half het 'heilige land' in miniatuur opgebouwd, met bewegende figuren en al. Op het eerste zicht valt de stad me wat tegen, ik had ze mooier verwacht.
Gewapend met paraplu's en regenjassen nemen we de route van de watervallen. De eersten zie je vanop een parking naast de weg. Er zijn talloze 'ziplines' over de rivier en zelfs een vreemd kabelbaantje. Voor de 'bruidssluier' is er een pad dat steil naar beneden loopt, deels op metalen trappen. We zijn hier op de weg naar de jungle en dat zie je hier al aan de vegetatie (met bromelia's). In Rio Negro nemen we een zijweg met veel bloemen, visvijvers en een paar vakantieverblijven. Daarna draaien we terug voor de grootste attractie, de 'pailon del diable', dat is één van de meest spectaculaire watervallen die ik ooit zag. Vanop de hangbruggen heb je ook een mooi zicht op de boomtoppen met hun heel gevarieerde begroeiing.
Na de middag rijden we naar de 'casa del arbol' in de hoop een glimp van de vulkaan op te vangen. Het boomhuis is gebouwd om een aantal jaar geleden een oogje op de vulkaan te kunnen houden. Nu is de site een attractie vanwege het mooie uitzicht en de grote schommels. We blijven er meer dan een uur 'hangen' maar zien slechts een ministukje vulkaanwand. We geven het op en gaan de andere warme baden uitproberen. Die zijn een paar keer vernietigt door een uitbarsting. Nu is het gelukkig rustig anders hadden we ook beter een ander hotel genomen. We nemen nog een koppel uit Uruguay mee naar de stad en genieten van een geweldige forel (Frans een curry).
Het ergste is niet, dat die boef van de
parking ons ook laat betalen voor de zondag, maar dat het weer is
omgeslagen en er lage wolken hangen. We zien dus onderweg geen enkele
van de besneeuwde vulkanen. Zondag was 'de dag' geweest om die rit te
maken omdat de lucht dan uitzonderlijk blauw was voor dit seizoen.
Baños ziet er op het eerste zicht niet
bijzonder uit. We logeren wat buiten het stadje en nemen onze
regenjassen en zwemgerief mee om naar het centrum te wandelen. De
gewone restaurants kunnen hier ook moeilijk concurreren met de
overdekte markt. Na de lunch gaan we naar één van de thermische
baden. Die liggen vlak naast een waterval. De installatie is oud, het
water is groenig en heel warm.. Het douchewater wordt afgeleid van de
waterval. Ernaast is een splinternieuw complex maar dat is dicht.
Frans heeft al zeker vijf nachten niet
goed geslapen en neemt een taxi terug. Ik drink nog een heerlijk vers
sap en wandel met wat extra kronkels terug. De kloof met de rivier,
en een oude brug is redelijk indrukwekkend. Midden aan de nieuwe
brug hangen touwen (elastiek), 'boudriers' en helmen. Er zijn geen
kandidaten voor een jump.
Op 'tripadviser' kunnen de commentaren van Baños best grappig zijn. 'un almuerzo delicioso in Baños' wordt automatisch vertaald als ' a great lunch in bathroom'.
's Avonds babbelen we nog met een
koppel uit Nieuw Zeeland. Die zijn jaloers op onze auto. Nu reizen ze
per bus maar het zijn wel ervaringsdeskundigen wat betreft
'roadtrips'. Ze reden net door Afrika en voordien reden ze van Londen
naar Mongolië in een Nissan Micro. Dat is wel een georganiseerde
challenge waarbij je met een zo ongeschikt mogelijk voertuig probeert
in Mongolië te geraken. In Mongolië hadden ze een enorme yakschedel
gevonden en op het dak gebonden. Spijtig genoeg moesten ze terug door
Rusland en daar mocht de schedel de grens niet over.
Wie weet komen we hen nog tegen want
zij moeten rond dezelfde tijd als wij in Santiago de Chili zijn.
Morgen hopen we op goed weer zodat we de vulkaan van meer dan 5000m kunnen
zien.
Eerste foto ; een voorbeeld dat de architectuur hier niet altijd top is.