Op zondag zijn de mannen meer
opgekleed. Op de plaza de Poncho's hangen de poncho's om 8 uur weeral
buiten. De grote overdekte markt is toch open op zondag en blijkt de
ontbijtplaats voor veel families in traditionele klederdracht. Ik
neem nog maar eens een wortelsap, de stella kan nog een half jaartje
wachten.
We nemen de Panamerikano verder
zuidwaarts. Er zijn weer een paar waanzinnige afdalingen bij met
bochten die blijven duren. In de buurt van de hoofdstad is er wat
meer verkeer, ze zetten hier wel snelheidsremmers over een weg van
drie rijvakken. We zitten nu op de evenaar en bezoeken het monument
van het midden van de wereld. We zouden hier een kilo lichter zijn
omdat we sneller met de aarde mee draaien. Dubbel plezier in de
bochten! Jullie in België zijn maar sukkelaars, je beweegt zoveel
minder, zeker als je op de ring zit. Er zijn wat tentoonstellingen te
zien over Ecuador en ook hoe de Fransen de plaats van de evenaar
hebben bepaald.
Daarna wacht ons nog een rit van
anderhalf uur. Gelukkig wordt het terug groener als we aan de andere
kant van een vallei weer omhoog gaan. De weg is weer super. Er is
zelfs een dubbel fietspad langs de kant (ze moeten de steentjes er
wel eens afvegen). De middagbui is weer present, hoger zitten we in
de wolken. Gelukkig droogt het op als we terug afdalen naar
Papallacta. De openbare baden naast de hostel zijn gesloten. Twee
kilometer verder liggen de mooiste thermische baden. Om halfvijf
liggen we met onze botten te genieten van het warme water. De baden
om af te koelen heb je niet echt nodig, het is fris genoeg op 3000
meter. We praten nog met een Nederlandse jongen die hier nu werkt en
niet van plan is terug naar Europa te komen. Het is al donker als we
met rimpelvingers de 'balneario' verlaten. We kiezen één van de
restaurantjes langs de weg. De forel met groenten is heerlijk maar
een beetje veel voor één persoon, zelfs na een zwembeurt. We zitten
nu met drie van de vier familieleden op het zuidelijk halfrond. Chloé
is gisteren aangekomen in Sao Paulo in Brazilië.
Op zondag zijn de mannen in Otavalo meer
opgekleed. Op de plaza de Poncho's hangen de poncho's om 8 uur weeral
buiten. De grote overdekte markt is toch open op zondag en blijkt de
ontbijtplaats voor veel families in traditionele klederdracht. Ik
neem nog maar eens een wortelsap, de stella kan nog een half jaartje
wachten.
We nemen de Panamerikano verder
zuidwaarts. Er zijn weer een paar waanzinnige afdalingen bij met
bochten die blijven duren. In de buurt van de hoofdstad is er wat
meer verkeer, ze zetten hier wel snelheidsremmers over een weg van
drie rijvakken. We zitten nu op de evenaar en bezoeken het monument
van het midden van de wereld. We zouden hier een kilo lichter zijn
omdat we sneller met de aarde mee draaien. Dubbel plezier in de
bochten! Jullie in België zijn maar sukkelaars, je beweegt zoveel
minder, zeker als je op de ring zit. Er zijn wat tentoonstellingen te
zien over Ecuador en ook hoe de Fransen de plaats van de evenaar
hebben bepaald.
Daarna wacht ons nog een rit van
anderhalf uur. Gelukkig wordt het terug groener als we aan de andere
kant van een vallei weer omhoog gaan. De weg is weer super. Er is
zelfs een dubbel fietspad langs de kant (ze moeten de steentjes er
wel eens afvegen). De middagbui is weer present, hoger zitten we in
de wolken. Gelukkig droogt het op als we terug afdalen naar
Papallacta. De openbare baden naast de hostel zijn gesloten. Twee
kilometer verder liggen de mooiste thermische baden. Om halfvijf
liggen we met onze botten te genieten van het warme water. De baden
om af te koelen heb je niet echt nodig, het is fris genoeg op 3000
meter. We praten nog met een Nederlandse jongen die hier nu werkt en
niet van plan is terug naar Europa te komen. Het is al donker als we
met rimpelvingers de 'balneario' verlaten. We kiezen één van de
restaurantjes langs de weg. De forel met groenten is heerlijk maar
een beetje veel voor één persoon, zelfs na een zwembeurt.
We zitten
nu met drie van de vier familieleden op het zuidelijk halfrond. Chloé
is gisteren aangekomen in Sao Paulo in Brazilië.
Vandaag laat ik Frans liggen en ben ik
voor half zeven de deur uit. De dierenmarkt begint hier vroeg. In de
straten worden er al stalletjes opgesteld voor de grote markt. Langs
de hoofdweg ligt er een enorm overdekt marktgebouw. Aan de overkant
is er geen dier te bespeuren. De dierenmarkt blijkt verhuisd te zijn
naar een volgend dorp. Aan de overdekte markt zijn ze volop aan het
uitladen. Ik koop een wortelsap van de dikste wortels die ik ooit
zag.
Voor de eerste keer zie ik de top van
de twee vulkanen die over Otavalo waken. De hoogste is zelfs een
beetje bepoederd. Als ik terug op het marktplein kom staat er al veel
meer opgesteld. De straten rond het plein worden ook ingenomen door
kraampjes. De meerderheid van de marktkramers zijn 'indigena's'. Ook
in de week lopen hier heel veel vrouwen in traditionele klederdracht.
Frans is om half negen mee op stap. Ook
al is er veel volk in de straat, wij houden het overzicht want we
steken er toch een kop boven uit. Ik koop een halsketting gemaakt van
meloenpitjes en een sjaal. Er is mooi handwerk te vinden maar ook
veel rommel (made in China, denk ik). Er zijn zoveel kramen die
hetzelfde verkopen dat ik me afvraag of er hier geen verkopers zijn
die op een hele dag niks kunnen slijten.
We willen naar een uitzicht boven de
stad maar de weg is versperd, dus rijden we rond het meer. Er is niet
veel te zien. In Peguche waar de meeste weefateliers zijn gaan we de
waterval bekijken. Het is een prettige kleine wandeling. In het dorp
lunchen we met twee voor 4$. Alle ateliers zijn dicht want iedereen
zit nu op de markt.
Om half negen na een taco en een lokaal
gebrouwen bier zijn er nog kramers hun spullen aan het pakken. Die
hebben er een lange dag opzitten.
Ik zit weeral op hete kolen om in actie
te schieten, en Frans blijft maar slapen! Dan duurt het nog eer we
ontbijt vinden. Er is hier geen espressomachine te bespeuren. De
plaats die ons was aangeraden zit te vol voor de twee man personeel.
We eten bij een bakker en bestellen elders een koffie die we laten
staan. Dan krijg je weer instant heimwee naar Colombia waar je op
iedere hoek van de straat gesneden fruit kan kopen en ze prima
koffiehuizen hebben. Frans zet dan maar een potje koffie op de kamer,
het laatste restje uit Minca.
Gelukkig is het kratermeer van Cuicocha
nog zichtbaar als we aankomen. De tocht rond het meer is uitgesloten
gezien het weerbericht maar we genieten toch van de paar kilometer in
het natuurgebied.
We zitten hier op 3000 meter, je voelt
dat als het steil wordt. In een ander seizoen moet het geweldig zijn
als je zicht hebt op de toppen van de vulkanen. Nu genieten we vooral
van de, voor ons, nieuwe plantengroei. We hadden de afslag naar de
'Intag' vallei gezien. Ze organiseren daar afdalingen met de fiets.
Ik had gelezen dat er op het einde thermische baden zijn. Dat had ik
niet mogen vertellen want Frans, met of zonder zwembroek, is dan niet
te houden. Het werd een rit over steile bergen met heel scherpe
bochten door nevelwoud en jungle. Als beginner moet je hier vooral
niet met een fiets naar beneden gaan sjeezen. 40 kilometers verder
ontmoeten we een oude Amerikaan die hier koffie kweekt. Hij heeft nog
een half uur te rijden op zijn kleine tractor om terug thuis te
komen. Hij raad ons aan dezelfde weg terug te nemen. Vroeger deed je
er daarlangs 4 uur over om hier te komen. Na de lunch kopen we nog
een 'erg duur' pak koffie uit de vallei.
Er zijn werken bezig aan de zwembaden,
de helft is maar open. Frans geniet van het water van meer dan 30
graden. Ik kijk rond bij de rivier.
Op de terugweg is er nog meer mist. In
Otavalo maak ik nog een toertje. De hoofdkerk is niks bijzonders maar
ik vind wel de fruitmarkt. Boven staat er wel een gek gebouw met
vogelkop.
Op 10 minuutjes wandelen van onze
hostel had Frans hier in stijl én in zwembroek kunnen zwemmen.
Om zeven uur beginnen we met een
gevarieerde fruitsla. De Franse eigenaar wil de culinaire reputatie
van zijn geboorteland hoog houden. Om acht uur zijn we onderweg. Men
had ons verteld van de wegenwerken richting Ipiales maar toch valt
het weer tegen als je er in zit. 'Pare Siga', het duurt vaak lang
eer we weer aan het rijden zijn. Ze zijn de weg hier van twee naar
vier rijstroken aan het brengen en daarvoor moeten er heel wat
heuvels afgegraven worden. Een gezonde rit is het ook niet alhoewel
je door een mooi groen landschap rijdt. Frans is goed geïnformeerd
over de grensovergang maar iedere dag schijnt anders te zijn. Wij
doen er lang over om een 'salida' stempel van Colombia in ons
paspoort te krijgen. Het helpt niet dat er veel Venezolanen zonder
paspoort staan aan te schuiven. Na een uur is het gelukt en kunnen we
de brug over rijden naar Ecuador. Daar is de rij gelukkig kort. Bij
het kantoortje om de auto tijdelijk in te voeren zijn we de enigen
maar dat schijnt geen garantie voor snelheid te zijn. Er zijn hier
redelijk wat voorzieningen gemaakt voor de toevloed van Venezolanen.
Er zijn rodekruisposten, douches en afdaken neergepoot.
Tweeënhalf uur heeft het uiteindelijk
geduurd. We zitten nog op schema om voor donker aan te komen. In
Ecuador zijn ze klaar met hun wegenwerken, de afdaling is geweldig,
de weg is bijna leeg. Wat we niet snel tegenkomen is eten. In
colombia proberen er velen wat bij te verdienen door op straat te
koken, hier niet dus. Het eerste restaurant is wel dik in orde. Je
begrijpt niet hoe ze soep, rijst, aardappel, vlees, sla of groenten,
een limonade en nog aardbeien toe kunnen voorschotelen voor 2,5
dollar. Het is nog lekker ook. We houden het niet droog en blijven
afdalen. In Ibarra loopt de Panamerikano door de stad. We zien vooral
auto- en bandenwinkels.
Otavalo ziet er niet meteen
aantrekkelijk uit. We regelen eerst een nieuwe simkaart voor de gsm
en hebben allebei zin in Chinees. Een deel van de menukaart was
Chinees voor ons maar dan Spaans - Chinees. Terug in de hostal
spreekt een 'Antwerpenaar' ons aan. Die heeft op zijn eerste dag in
Ecuador meteen heimwee naar Colombia. Wij hebben het ook een beetje
zitten.
Heel veel bochten later zitten we in
Pasto. Die stad is groter dan ik verwachtte, (500 000 inwoners) omdat
ze toch op vijf uur rijden van Popayan ligt, en er niets van enige
betekenis tussen ligt. De hele rit is de omgeving groen, eerst
tropisch maar daarna verschijnen er cactussen. Als we langs een
V-vormige canyon rijden staan er nog amper bomen. Op een tiental
kilometers na is de weg heel goed. Nu zitten we weer in een
vruchtbare streek.
We logeren in het hotel van een
Fransman die trouwde met een vrouw van Pasto. Naar goede gewoonte
vertrek ik onmiddellijk om de stad te verkennen maar na een kilometer
keer ik terug. Mijn regenjas vraagt om een truitje eronder en de
regen wordt te hevig voor mijn schoeisel. Dan moeten we maar goed
uitrusten voor de rit van morgen met de grensovergang naar Ecuador.
Popayan is een koloniale stad. Het
theater is groen en er is nog één beige gebouw maar al de rest is
wit geschilderd. De universiteit zit in oude gebouwen verspreid over
het stadje. Frans en ik beginnen met de heuvel naast ons logies te
beklimmen, een ruiterbeeld houdt een oogje op de heuvelachtige
omgeving. De meeste straten lijken erg op elkaar, hier en daar zie je
een mooie binnenplaats. De plaza is groot in vergelijking tot het
stadje. Er hangt hier een aangename sfeer. In een cafeetje krijg ik
een heel mooie cappuccino voorgeschoteld. De oude mannen hier
schijnen de koffie ook te waarderen. Het natuurhistorisch museum zou
een heel goede collectie moeten hebben maar is gesloten, de vloer is
helemaal uitgebroken.
We eten een almuerzo en betalen samen
4€. Zo leer je het koken echt af. Op vraag van Frans ga ik op zoek
naar een carwash, dat brengt me in de buurt van de markt. Hier worden
een heleboel verse kruiden verkocht die ik niet herken. Er zijn ook
een heleboel stalletjes waar je alternatieve geneesmiddelen kan
kopen.
De auto krijgt een beurt in de “sala
de bellezza para su vehiculo”. Ze zijn meer dan een uur bezig met
de binnen en de buitenkant (langer dan de kapster in Cartagena, die
na 10 minuten niet meer wist wat te doen). Tijdens het wachten zie ik
het beeld. Deze heer kijkt eens niet verwaand. Hij schijnt te zeggen
: 'ik heb mijn best gedaan maar zie wat ervan gekomen is.'
De auto staat amper in de garage of het
begint te gieten. Lang zal hij niet blinken. Onze gastheer laat ons
de rest van het huis zien. Hij heeft alle kamers anders ingericht.
Deze airbnb is een echte aanrader.
De jonge eigenaar trekt een fles wijn
open voor zijn vier gasten. Daarna kruipen we met zijn zessen in zijn
auto en gaan samen op restaurant. Katherine is een Canadese die hier
voor plastische chirurgie kwam. Het werd haar afgeraden en nu brengt
ze drie weken in Colombia door. Ze ontmoette de andere drie in Cali.
Het werd een gezellige avond. En het blijft hier regenen.
Het regent in Cali. Als het nog maar
druppelt wandel ik naar het centrum. Ik scoor er een paraplu voor nog
geen 4€. Deze is vandaag tenminste al twee keer nat geworden mocht ik
deze ook verliezen. Veel bijzonders is er niet te zien behalve de
obligate kerken en de goedkope winkels die je hier meestal midden in
een grote stad aantreft. En, nee, de kerstversieringen zijn hier niet
overdreven!
Om 12 uur vertrekken we weer
zuidwaarts. Het duurt lang voor we de stad uit zijn. Daarna gaat het
tussen suikerrietvelden door. We kopen een ananas langs de weg.
Halverwege de rit gaan we weer klimmen en begint het spelletje weer
om vrachtwagens voor te steken. We zitten nu in een appartementje, ik
ben maar begonnen met de was. Die hangt gelukkig onder een luifel
want het is weer goed aan het regenen. Ik hoop dat mijn paraplu
morgen binnen kan blijven.