Na het vertrek van onze twee jonge welpen F Portin en D Stenlund moeten we het bij IF Brahe anders aanpakken. De jonge kleppers kiezen voor de ambitieuze toekomst bij een grotere club, en dus moeten de achterblijvenden proberen hun vertrek zo snel mogelijk doen vergeten. Door sterk te presteren bijvoorbeeld. Op de jongste Tiomila deed de verzwakte ploeg het niet veel slechter dan vorig jaar, en die goeie moed zat er duidelijk nog in. Jacky Mathijssen zal er wel voor iets tussen zitten, want ook al zie je met het blote oog dat de fysieke scherpte bij sommigen vergaan is met het verdwijnen van de VHF-recorder, toch blijven ze er prat op gaan dat ze top 100 aankunnen.
Een deel van de nieuwe strategie was: Delobel als slotloper en niet langer als starter. Ook al voelt ondergetekende zich als een vis in het water bij een massastart, we vermoedden dat ik meer winst kon boeken op het lange laatste been dan dat een andere startloper zou verliezen in de start. Een moeilijke vergelijking, want als de eerste loper 8 verliest zullen ook de tweede en derde loper daardoor tijd verliezen, zij zijn immers het contact met de snellere concurrenten kwijt. Ouderdomsdeken Nikka Lindell startte en hij kon niet anders dan toegeven dat het zijn beste koers niet was. Hij verloor veel tijd, en vele plaatsen. Voor een ploeg met top 100 of top 120 als ambitie is een startloper die rond positie 250-300 binnenkomt niet bepaald een droomstart. Onze tweede loper, Staffan Järn, waar je normaal op kan bouwen, liet ook wat steken vallen naar eigen weten. Gelukkig keerde het tij vanaf de 3e loper. Er werd opgeraapt alsof IF Brahe een professionele opruimdienst was.
Wanneer het mijn beurt was stond de ploeg 151e. Ik was in de week een dagje ziek geweest, had de afgelopen nacht niet goed geslapen, en voelde me fysiek niet super. Ik vertrok rustig aan, me concentrerend op mijn kaart. De wedstrijd beloofde lang te worden, en ik kon maar beter zuinig met de mogelijk fletse benen omspringen. Hoewel ik me voorgenomen had zo eenvoudig mogelijke wegkeuzes te maken en geen risicos te nemen verloor ik toch aan post 3, 6 en 8 tijd. Samen zon 5. Daarna komt een cruciaal moment. We waren net samen met een 3-tal lopers en er wachtte ons een lange wegkeuze. Ik besloot mijn ding te doen: omweg en zekerheid, via een vlot beloopbare route. Benen noch hoofd vermoeien, geen risicos. Ik kom ongeveer langs achter aan de post, en net als ik knip is daar een trein van wel 10-12 man, waaronder enkele gezichten die ik vroeger op de omloop had gezien. Het kan niet anders of zij hebben de meer risicovolle keuze rechtdoor bekocht met een fout, waardoor ze samentroepten. Ik zuchtte opgelucht. Ik wist wat me te doen stond, nl meelopen zonder mezelf te tonen, gewoon rustig meeschuiven in de groep en wat controleren en vooruit kijken naar wat komen gaat en plannen waar ik mijn energiegel kan eten op een moment waar de concentratie even minder kan. Laat de springers het stunt- en vliegwerk maar doen. Ik merkte snel dat niet iedereen in de groep uit hetzelfde hout gesneden was en moest alert meeschuiven. Als je het gat laat vallen en er kiezen enkele gluiperds het hazenpad kan het zijn dat je ze niet meer terug ziet. Ik schoof op, voelde me fysiek beter dan bij de start, maar voelde dat ik zeker niet met de vingers in de neus meeliep. In het laatste derde, mede door de opstoppingen van tragere lopers (4e, 5e en 6e lopers) viel er een gat dat ik niet meer kon overbruggen, net aan een post met forking. Ik trachtte niet te panikeren, alhoewel dat niet helemaal lukte. Ik verloor aan de post 20, fioew, safe. Gelukkig, want in mijn poging om naar de vier of vijf vluchters te lopen was ik de bende achter mij kwijt en stond ik er eventjes alleen voor. Amper 2 later kreeg ik nog een achterblijver van het groepje voor me in het vizier, net op het moment dat ik mijn energiegel nam. Redding! Ik beende hem bij, maar naar de volgende post gingen we samen eventjes fout, iets te ver, onder mijn leiding. Een geluk bij een ongeluk, door het foutje zag ik de voorgangers weglopen en ik besefte dat ze amper 30' voor me liepen. De energiegel stroomde samen met de adrenaline door mijn aderen en op amper 400m tijd sloot ik aan bij het groepje. We schrijven goed 1200m van de meet. Er wordt gespeculeerd, het wordt wat nerveuzer, en ik betwijfel dat mijn benen goed genoeg gaan zijn om met de 4 kompanen af te reken in de slotmeters. Op weg naar de voorlaatste post gaan we in waaiervorm, en ik knip als laatste, zon 10 na de anderen. Alles of niets, nog 400m struikgewas en dan de schnitzel in. In het struikgewas blijft er eentje steken en ik glip hem voorbij. Zijn adem wordt stilaan stiller in mijn nek. De anderen zag ik niet. Op 50m van de laatste post doemt een andere voor me op. Zon 20m voor me knipt hij. Hij oogde sterk en in de schitzel lijk ik amper te naderen... tot we het steile brugje over moeten. Hij valt stil, ik kom naast hem, en in de afzink snel ik weg. Ik kom al eerste van de trein over de meet. In de eerstevolgende minuut komen er 10 lopers over de meet.
Ik heb 24 plaatsen goedgemaakt. 12 heb ik ingehaald, en dat allemaal ondanks een toch wat aarzelende start. Een grote opluchting, en heel tevreden ploegmakkers!
De voorbereiding ging niet zonder slag of stoot. Een kleine voedselvergiftiging of iets dergelijks was mijn deel. 24 uur was ik ziek, maagkrampen, 14 uur slapen, maar tussendoor wel op het wedstrijdterrein (omgeving) een technisch goede training afgewerkt. 's Avonds zijn we ook nog gan kijken naar een World Cup, kwestie van het mentale op te krikken. Visualiseren en projecteren. Ik loop voor de eerste keer niet als startloper, maar als slotloper, en daar ben ik tot op dit moment niet kwaad voor...
Het militair BK was er eentje dat de geschiedenisboeken niet zou mogen halen. Enkel het resultaat van de winnar, Geert Simkens, was een vermelding waard. Hij liep een erg goede en sterke race. De anderen vormden het achtervolgend peloton dat niet sturen kon... en ik... ik spande de kroon. Ik startte erg geconcentreerd, dacht iets te snel dat het van een leien dakje zou lopen en ging na 3 posten grondig in de fout. Parallelfoutje, maar eentje dat me zuur kwam te staan. Vertrouwen was prompt weg, en naar de volgende post ging ik onzeker en traag. Ik herstelde, kreeg het ritme niet helemaal weer te pakken, maar liep aanvaardbaar, tot ik een beginnersfout maakte. Ik verwarde in de vlinder post 13 met post 16. Post 13 lag vlak naast post 16 en post 13 had controlenummer 116. Ik kwam aan de juiste post, maar liet me misleiden met dat controlenummer en dacht dat ik aan post 16 was uitgekomen, per ongeluk. Ik liep weg, op zoek naar post 13, tot ik besefte dat ik aan de enige echte post 13 had gestaan. Ik liep overhaast terug, vond 'm niet direct, liep overhaast naar 14,15 en 16 en de vogel was meer dan zomaar eventjes gaan vliegen. 5 kostbare minuten aan mijn broek, na de al zo triomfantelijke 3 à 4 minuten van in de eerste wedstrijdhelft. Om de boel compleet te maken, of beter, om het kalf nog eens extra kopje onder te duwen doolde ik nog wat rond bij post 19 en liet net voor de meet (post 30 en 31) nog 3' liggen.
Eentje om snel te vergeten. Enige lichtpunt: de benen voelden goed aan.
Het afgelopen weekend was er eentje om de batterijen terug op te laden, maar alvorens ze op te laden moet je ze soms eerst volledig ontladen. Ik liep de 3-daagse van België met nooit geziene interesse. Geen. uithoudingstraining, dat was het. Ik had een kaart bij, maar ze diende niet als hulpmiddel om mijn posten te vinden. Simpelweg wat ronddolen, vogeltjes kijken, ontspannen en eventjes niet aan snel en performant oriënteren denken, dat was het doel. Wat dat betreft, geslaagd . Morgen vertrek ik naar Jukola om me ginds voor te bereiden op de Jukola (zaterdag)... ik denk dat daar mijn hoofd meer op zal gefocust zijn.
Na het BK sprint had ik 10 dagen om te werken richting enerzijds Brazilië en anderzijds het militair BK. Het probleem dat zich stelde was dat er afgelopen woensdag een aflossingsmarathon (Wisselbeker Gailly) moest gelopen worden, en dat pastte niet in mijn planning. Ik zou 'm als training lopen, enkel de hellingen doortrekken als kracht- en tempotraining, en de rest rustigaan doen. Op doensdag deed ik in de fitnesszaal een intensieve training met veel rompoefeningen en sprongen. Resultaat, woensdag was ik een loom varken. In de opwarming voelde ik al dat alles wat romp was zeer deed en tegenspruttelde, rechte buikspieren bij het landen van elke stap, en schuine buikspieren bij opwarmingsoefeningen type bijtrekpassen. Auwch. Ik was slotloper en zou het op mijn tempo doen.. tot bleek dat mijn ploeg in de running was voor een podium. Ik startte op een 4e plaats, met 40" achter de 3e, 1'15 achter de 2e en 1'50 achter de leider. In ruil voor de trainingsfaciliteiten die ik krijg kon ik plots in actie schieten en het goud najagen. Tegen mijn zin, maar bon, roem zou eventueel mijn deel zijn. Ik startte gezwind, al schoot daar na 150m al niet veel meer van over. Benen! Draaiden! Vierkant! De 3e raapte ik vrij snel op. Hij was geen begenadigd loper, eerder het typen zeer sportieve kerel-loper, overigens ex-leerling van het afgelopen jaar . De twee anderen kreeg ik maar niet in zicht. Ik hoopte ze ergens rond kilometer 4 toch in zicht te krijgen, het waren immers twee masters. Maar niets was minder waar, ze bleven maar uit mijn zicht. Tot op goed anderhalve kilometer van de meet ik nummer twee zag, het was de man die aan de leiding was gestart. Ik had nog zo'n 80m achter hem. De tweede gestartte, met 1' voor mij gestart, was dus nog steeds uit mijn vizier e had amper tijd moeten inboeten. Voorbij de volgende bocht zie ik wat verderop ook hem in het vizier, maar op dat moment ben ik nog steeds derde. Ik nader de tweede en passeren hem vlot. Mijn versnelling was ingezet. De leider liep nu nog zo'n 100m voor mij, in bergop welteverstaan. Ik had nog een kleine kilometer om zo'n 30" goed te maken. Eens boven draai iki het asfalt op, dat in licht dalende lijn gaat. Ik kijk op mijn horloge en stel vast dat ik nog 20-22" achterstand heb. Er rest mij nog 200m licht dalend asfalt en dan de piste op waar nog 200m moet worden gelopen. Ik zet alles op alles en zie hoe de leider wordt geflankeerd door zijn ploegmaat die voortdurend achterom kijkt om zijn kompaan op de hoogte te houden van die snel naderende tweede. Had hij deze hulp niet, dan had hij me nooit weten komen tot hij mijn adem in z'n nek zou gevoeld hebben. Nu had hij ogen op zijn rug. Bij het opdraaien van de piste voel ik dat de benen volledig verkrampt zijn, ik sterf op 100m van de meet, op amper 20m achter hem, ik breek. Mijn slotkilometer moet zo'n 40" sneller geweest zijn dan de andere kilometers. Jammer, veel pijnlijker kan een net-niet-gevoel niet zijn. Volgens ooggetuigen was er veel gejuich en getier in het stadion, maar ik was zo ver heen dat ik daar niets van gemerkt heb. tweede plaats, mijn eerste podium op de Gailly, is toch ook mooi meegenomen. Na de Gailly heb ik nog twee dagen rustig getraind met wat krachttraining erin (loopsprongen bergop) en wat lichte footing. Meer kon ik niet doen, want anders zou oververmoeidheid mijn deel zijn. Teveel wedstrijden de laatste twee weken. Morgen loop ik het BK militair, voor het eerst sinds 2007. Andere jaren kon ik nooit meedoen wegens EK of cursus sportonderrichter. Na een titel in 2003 en daarna nog twee podiumplaatsen hoop ik dit jaar weer aanspraak te maken op het podium, en liefst op het hoogste trapje... Duim duim duim...
De strijd om de titel Sprintkoning 2011 speelde zich deze keer af in Sint-Truiden. Aangezien er tijdens het jaar nauwelijks 1 echte Sprint volgens de normen en karakteristieken van een Sprint wordt georganiseerd, en aangezien de Sprint toch de meest toegankelijke is voor het publiek verwacht ik elk jaar opnieuw een tot in de puntjes afgewerkte organisatie. Perfecte kaart, technische moeilijke wedstrijd, eerlijk, en vooral heel erg aanschouwelijk gemaakt. Dit is zowat de dag van het jaar om onze sport echt in de kijker te stellen. Podium om op te starten en aankomen, nadarhekken voor de schnitzel, speaker, niets hiervan mag ontbreken. Wil onze sport groeien en sponsors overtuigen, dan moet het hier. Helaas, de samenkomstzone was in een donkere grijze betonnen hal. Geen toeschouwer die daar door aangetrokken wordt. Er was dan wel een kijkpost aan die hal, maar zonder speaker gaf ook dat niet de helft van de sfeer en de spanning die je verhoopt, noch voor de kijkers, noch voor de lopers. De aankomst was dan weer netjes 500m verder op een klein padje in het park geplaatst. Niet één kijker was daar te zien. Spankracht -100. Het enige spannende was het uitlezen van de Emit (Ben ik geklasseerd? ) en het ophangen van de resultaten (Wat doen de anderen?). Voor de start had de organisatie wel nog de inspanning gedaan deze op de markt van Sint-Truiden te leggen, helaas, in het vergeten achterhoekje van de markt. Jammer.
Nu, we mogen uiteraard de organisatie niet helemaal veroordelen. De vijfde etappe van De Ronde Van België passeerde ook door Sint-Truiden, en er waren misschien restricties waaraan Borasca zich moest houden.
Aan de andere kant moet de organisatie ook geprezen worden. De baanlegging was er eentje om van te smullen. In sommige reeksen viel dat werk wel in het water door een verdwenen post, maar zowel de kaart als de baanlegging was werkelijk van hoog niveau. En dergelijke, piekfijne baanlegging die technisch zo moeilijk is en toch eerlijk kan enkel en alleen maar als de kaart tot in de allerkleinste details klopt. Hier verdient niet enkel de baanlegger (Sam Deferm) maar ook de kaarttekenaar (n,iet vermeld op de kaart (ik vermoed uit schrik voor represailles indien er toch fouten in de kaart zouden geslopen zijn) een pluim waar zelfs een pauw jaloers op is. De allerkleinste details werden perfect in kaart gebracht en benut: galerijtjes van 5m diep, trapjes van amper 4 treden, Enige discussie was er nog rond een gat in de muur dat op de kaart stond als doorgang, waar kinderen onmogelijk hadden doorgekund wegens een te hoge ingang.
Wat mijn wedstrijd betrof, ik startte met erg goede benen en was gedurende de hele wedstrijd heel erg geconcentreerd. Desalniettemin was het te technisch om aan topsnelheid te kunnen lopen en foutloos te blijven. Wegkeuzes waar ik nu nog steeds niet uit ben dwongen mij tot vertragen, of, indien ik niet vertraagde, tot foutjes. De posten waar ik geen seconde verloor zijn schaars. In het laatste, iets minder technische stuk haal ik een hoger tempo, ofwel verliezen de anderen tijd door fouten of vermoeidheid. Op 2-3 van de aankomst was ik alleszins nog niet goed voor top 5.
Fabien Pasquasy werd kampioen met een klein verschil op de sterke come-backende Tomas Hendrickx. Ik werd derde maar dat was op meer dan 2. Die derde plaats oogt mooi, maar het is niet meer dan een troostprijsje, want er waren heel veel afwezigen. Ik mis in de uitslag wel 7 tot 10 namen die normaliter kans maken op een top 5. Daarnaast kreeg ik mijn medaille ook nog in de schoot geworpen dankzij Jeroen Hoeckx die wel heel erg fair play speelde. Er waren veel gediskwalificeerden, oa door foute posten te knippen, maar ook door over haagjes te springen, wat volgens het sprintreglement niet mag. Jammer, maar dat is nu eenmaal het reglement. Jeroen vergat even die regel (vreemd, want hij lijkt me de man op aarde die zich nooit aan zoiets mispakt) en ging zelf aan de jury melden dat hij gediskwalificeerd diende te worden. Dank u wel daarvoor J. Nu, uiteindelijk is het niet meer dan naleven van de reglementen. Ik loop vaak bewust rond op plaatsen waar discussie mogelijk is,zelfs al is het niet verboden, simpelweg omdat het maar een spelletje is. Het is zo relatief toch. Liever wat tijd verliezen en rondlopen dan eventuele eigenaars of autoriteiten tegen de schenen stampen en zo de federatie in nauwe schoentjes zetten.
16 dagen na de marathon trok ik het labo in om de wetenschap zijn werk te laten doen. Testen op de loopband hoe het met de conditie zit. Ik had nog een sprankeltje schrik dat de benen geen zin zouden hebben in een maximaaltest, dat de marathon nog steeds zijn schaduw zou werpen over mijn looplust, maar die vrees was ongegrond. Hoe betrouwbaar de VO2-max-meting in het militair hospitaal is is mij nog onduidelijk. In de jaren dat ik er testte schommel ik van 58 naar 65 en vandaag 59. Lijkt me erg weinig. Feit is dat je er een masker op krijgt dat enkel de mond laat ademen. In normale omstandigheden gebruik je ook de neus, wat betekent: meer zuurstof in en uit. Tegen het einde van de test (schokken, zweet, ...) lost het masker telkens, en door de intense inspanning adem je automatisch met mond en neus. De lucht van neus, en zelfs een deeltje van de mond voel je ontsnappen naast je wang. Er is dus een verlies, een fout in de test, maar misschien te verwaarlozen. Anyway, de test zei dat de conditie de perfecte basisconditie was om op verder te bouwen, of met andere woorden een perfecte marathonconditie. Betere uithouding dan ooit, maar wel geen fantastische weerstand. De grens 2mmol (gewone duurloop) lag op 160BPM, 13.5-14km/h De grens 4mmol (overslag) lag op 185BPM, 17,5km/h. Ergens daartussen moest logischerwijs ook mijn marathontempo liggen. Max HS: 196 (6mmol). De trappentraining van eergisteren zat misschien nog ietwat in de benen, ik had alleszins de fut niet om door te trekken tot 200BPM, alhoewel ik denk het nog te kunnen. Het is overduidelijk wat me de komende 7 weken te doen staat: wat interval (niet té intensief), gecombineerd met behoorlijk wat krachttraining. Voorts, loslopen, onderhouden, en wat wedstrijden meepikken (niet de minste...kampioenschappen en Jukola)
Nu de marathon ruim 15 dagen achter mij ligt pak ik de draad weer op. Vorige week had ik een cursus waardoor ik weinig tijd had om te trainen (ik weet het, ik ben een luxekonijjn, andere mensen moeten altijd na de uren trainen). Om de schokken nog te vermijden en toch al wat kracht voor de bovenbenen te trainen kroop ik de fitnesshonk in, alwaar ik een mix afwerkte van crosstrainer, stabiliastieoefeningen, en wat klassieke krachttraining. In het weekend deed ik mijn eerste ernstige looptraining sinds de 42 kilometer lange martelgang, onder de vorm van trappentraining. De gretigheid was kennelijk nog niet helemaal aangetast door de marathon. Ik deed de trappen aan iets hogere intensiteit dan voorheen, en meer herhalingen na elkaar. Ik ben ongeduldig, het moet snel vooruit, en kracht ontbreekt me momenteel, dus hoop ik dat als de bliksem wat aan te scherpen, door een tandje bij te steken bijvoorbeeld. Vandaag liep ik 8km los, en de quadriceps wisten een beetje van gisteren. Meer dan loslopen moest ik niet doen, want morgen trek ik naar het labo voor een inspanningstest. daar zullen we weten hoe we hersteld zijn en hoe de conditie er momenteel voor start. Daarna kan ik met die gegevens verder trainen naar het militair WK half juli in Rio De Janeiro. Later deze week staan er nog 2 trainingsdagen op het programma met de militaire ploeg (waaronder één aflossingswedstrijd, de Autmans) en zondag vindt het BK sprint plaats. Ik zal er mijn zilveren medaille van 2010 gaan verdedigen, al ben ik realistisch, gezien mijn jaarplanning is dat eerder ijdele hoop. We zien wel wat er uit de boot valt...
De week na de marathon is er eentje van rust, eentje van ontspanning, en vooral eentje waarin je jezelf al eens iets mag gunnen zonder er te lang over na te denken. Vrouwen kennen dat laatste ook wel, al hebben zij er vooraf geen marathoon voor nodig.
Maandag en dinsdag was ik nog de traagste man op aarde. Mijn spieren deden ontzettend veel pijn. Wandelen was een hel, en trappen naar beneden nog erger. Om het te schetsen met een voorbeeld: ik kwam aan op het perron, zag de trein op het uiterste einde van het perron staan, en zag dat ik nog 4 minuten had. ik repte me uit volle borst om de trein te halen, die amper 150m verder stond, maar snel wandelen zat er niet in . Mijn eerste zorgen waren die van de eerste recuperatie. Ik ging nog eens naar de kinesist voor een hardere sportmassage, nam een beurt in de sauna/jacuzzi, legde ijs op de benen, nam een lange koude douche... En, met rsultaat. Woensdag stond ik op en ik voelde quasi niets meer. Ik kreeg zowaar terug zin om te gaan lopen, al heb ik dat wijselijk niet gedaan. Donderdag heb ik wel de loopschoenen weer aangetrokken. Op het werk moest ik een oriëntatietraining geven, en ik begeleidde een groepje aan een rustig tempo. Naar het einde toe voelde ik toch onmiskenbaar welke spieren ik voor de marathon gebruikt had. Auw.
De komende weken zal er weer flink getraind mogen, aangezien het wedstrijdseizoen verder raast. Bedoeling is om de schokken nog wat te vermijden en wat extra krachttraining te doen: MTB, fietsen (bergop!), trappen, krachtraining in zaal... Daarnaast zal ik enkele weerstandsessies mogen inlassen om me voor te bereiden op het kortere werk.
Over 2 weken is er al het BK Sprint, met 10 dagen erna het BK militair, half juni de 3-daagse van België en de Jukola, en half juli moeten we weer helemaal scherp staan voor het militair WK in Brazilië. Werk aan de winkel!! Vandaag of morgen begin ik eraan!
2:48:06, 6e (totaal), 3e Sen. Het relaas van de beproeving
Ik leef nog. Al is dat dan wel weer grootspraak, want van veel leven is er nog geen sprake. De marathon was een martelgang die langer duurde dan ik had verwacht, alle voorbereidingen ten spijt. Het verslag, de analyse, de nabeschouwingen...
Met daags voor de marathon temperaturen in Limburg en Kempen tot 30° voelde ik de ietwat ironische, spreekwoordelijke nattigheid al hangen. Warmte en droogte! Ook al zou zondag iets minder warm zijn, het zou heet worden. Ik had nog gehoopt op een onweersavond op zaterdag, voor afkoeling en frisse lucht, maar helaas, om8.30 was het al bakken in Visé. De mensen zaten er al in topjes en singletjes op de terrassen. Ik nam eigen bevoorrading mee, voorzien van een JeroenMeusiaans scheutje zout, om uitdroging te voorkomen. Dat daar een droge mond zou bijkomen, jammer. Eén vraag moest ik nog beantwoorden, een vraag die me al lang bezig hield. Welke schoenen zou ik aantrekken? Ik had vorig jaar van die superlichte wegwedstrijdschoenen gekocht. Daarmee vlieg je. Maar is dat niet te belastend, die dunnere zooltjes, voor een marathon?? ik maakte me weer eens wijs van staal te zijn, onkwetsbaar sterk, en koos voor de vederlichte schoentjes.
Ik startte vlot en voelde me erg goed. De hartslagmeter deed wispelturig, maar dat doet ie vaker. schommelingen van 115 tot 185, onbetrouwbaar, het eerste half uur. Wat hartslag betrof had ik dus geen houvast. Ik vertrok exact aan mijn vooropgestelde tempo, en dat liep als een trein, 3'45/km. De kilometeraanduidingen waren randinformatie, het enige waar ik me op fixeerde waren de bevoorradingsposten, om de 5km. Wat ging dat vlot, naar 5, naar 10, naar 15 en even later naar 20km. Van de eerste kilometer vond ik mijn enige metgezel, na her en der eens na te vragen wat hun streeftijd was. Mijn toekomstige bondgenoot had al enkele marathons op zijn palmares, waaronder 2hr35 in Antwerpen. Hij waarschuwde me voor de gevaren van de marathon, zeker met dit droge weer. Ik liet hem even begaan na enkele kilometers, maar bij een passage door Visé stuwde het juichende publiek me weer tot in zijn zog. Mijn kompaan liep in mijn ogen wat onregelmatig, maar ik wou me er niet in opjagen. Mijn benen voelden heel erg goed, en ik hoorde dat hij feller ademde dan ik. Ik dacht nog: rustig afwachten, tot km35, en dan pas weglopen van hem, niet vroeger overmoedig worden. Na 15km voelde ik wel lichtjes de kuiten trekken, maar daar hechtte ik weinig belang aan. De benen waren super, de training was er geweest, het vertrouwen was er...nog. Na 20km nam ik m'n eerste stukje banaan. Een keerpuntje. ik kreeg een steek en liet m'n medevluchter even begaan. ik dacht hem wel weer bij te benen als het steekje weg zou zijn, maar de vogel was gaan vliegen. Ik passeerde na 21km in 1hr19min15sec, op schema voor mijn 2hr40. Ik voelde wel opkomende blaren, een zwak punt aan mijn stalen lichaam. Ik merkte ondertussen dat mijn hartslag, die voordien rond 168-170 schommelde stilletjes ging stijgen. Om me niet te vergalopperen liet ik de man voor me gaan, en ik stelde me in op krachten sparen naar de bevoorrading van 25, 30 en 35km. Maar waar de eerste 4 bevoorradingen snel na elkaar leken te komen bleven die vanaf 25km lang uit. Na 30km was ik een minuutje verloren, ik passeerde op 1hr54. Daarna ging het tempo gestaag naar beneden. De benen draaiden moeilijker en moeilijker, de spierpijn in quadriceps en kuiten nam toe, en de hartslag ging de hoogte in. De trainingsleer zei me: als de koolhydraten op zijn ben je op je vetverbranding aangewezen. Vetten vragen voor een zelfde energielevering meer zuurstof. Meer zuurstof is meer zuurstoftransport, en dus een hogere hartslag om al die zuurstof rond te sturen. Verhoogde hartslag dus. Hier is geen weg terug, de vetverbranding is aangekomen. ik had nog wel sportdrankjes en nam nog een stuk banaan, geen energiegels... De laatste 7-8km waren een kruisweg, een martelgang, en ik bereijte de finish na 2hr48min06sec. 6e in totaal, 3e senior, en net voor de eerste vrouw, een Ethiopische die in mijn martelgang snel was genaderd. De spieren waren volledig om zeep. Wandelen bestond nadien niet meer, enkel strompelen, richt massagetafel. De kinesistes hadden ook snel door dat het menens was met die benen van mij. Ze vroegen om een been op te trekken, en dat lukte enkel met behulp van mijn handen. Na de gebruikelijke 10-15' massage wilden ze stoppen, maar toen zei hun verantwoordelijke... neenee, doe maar nog wat verder, hij heeft het nodig... en gelijk had ze! .
De gedachten onderweg: Daags voordien vroeg ik me al af wat ik zou doen met dat warme weer. Een invloed zou het zeker hebben. zou ik wel starten, jeugdidool Vincent Rousseau startte niet als het warmer was als 13°. Ik had immers getraind voor een tijd, niet voor een plaats, en dat 4maanden lang. Ik startte, voelde me lang goed, maar wanneer het lastig werd maakte ik me dezelfde bedenking. Zou ik hardnekkig volhouden aan mijn vooropgestelde tijd, zou ik wat vertragen, zou ik simpelweg volledig stoppen en een andere keer, bij betere omstandigheden opnieuw proberen, of zou ik mijn koers afstemmen op mijn achtervolgers en enkel nog voor de plaats lopen? Opgeven zat er niet in, ik had namelijk twee fietsers-supporters achter me. Ik zette door, trachtte het tempo zo hoog mogelijk te houden, maar een nogal sterke drang in mij zei me vooral nog te strijden voor de plaats. In de slotkilometers kon ik mezelf niet oppeppen om nog een tandje bij te steken, enkel het hoofd heffen om mijn fierheid te behouden bij het binnenlopen van Visé, waar de menigte, de mensen, de cheerleaders me luid ontvingen.
De nabeschouwing: de hoofdvraag: moet ik tevreden zijn? Ik ben 6e geëindigd, op 666 starters, een duivelse dag. Ik val helemaal stil, en al vrij vroeg begon het verval. Ik eindig 8-10' na mijn vooropgestelde tijd. Zouden de spierpijnen het gevolg zijn van een verkeerde schoenenkeuze? De lichte sloefjes vangen de schokken minder op dan een gewone loopschoen. Maar had een gewone loopschoen dan zo'n heilzaam effect gegeven? Misschien moet ik het niet in het schoeisel zoeken, maar in het feit dat ik als oriënteur geen wegwedstrijden doe. In 5 jaar heb ik 2x het militair BK halve marathon gedaan, en dan niet eens tot de meet aan full speed. Mijn spieren en gewrichten zijn niet getraind op zo'n harde ondergrond, toch niet in wedstrijdsituatie. Was de spierpijn de grootste boosdoener, of zat ik gewoonweg te snel door mijn koolhydraten heen? En was dat dan omdat ik te hard van stapel liep, of had ik te weinig voorraad in mijn lijf? Misschien was de Tiomila vorige week met nadien het koolhydraatarm dieet wat te laat gekomen. De snelle duurloopjes van donsdag en woensdag zouden me nadien extra energie moeten doen opslaan, maar misschien was ik wel iets teveel uitgeput, en nog niet terug on full force? Misschien was het wel andere vermoeidheid. Ik ben immers de laatste week om professionele redenen 2x om 4.30 opgestaan en 1x om 5.30. Of... was het simpelweg de warmte???
De conditie was goed, en ik hoop die snel weer aan te kunnen boren. Het resultaat is er, of ik er tevreden mee ben of niet, en of ik antwoord heb op mijn vragen of niet, over een maand heb ik al een resem andere wedstrijden gepland, met oa 2 BK's... snel recupereren, gezond leven, en toch ook een beetje rusten en profiteren...
Na de Tiomila begon de slotweek van mijn trainingsschema. Nauwelijks nog lopen, en vooral het dieet stond centraal. Eerst 4 dagen weinig eten, met zo weinig mogelijk koolhydraten, om daarna extra koolhydraten te eten en ze supergoed te kunnen. Na de wedstrijd zaterdagnacht at ik enkel nog wat yoghurt, vis met groenten, of een avondmaaltijd die bestond uit 1 broccoli. op dinsdag en woensdag deed ik nog 2x 15' tempo marathon, kwestie van de laatste restjes koolhydratebn in mijn lijf op te souperen. Mijn maag trok langs alle kanten, alsof er een beest inzat dat eruit wilde. De trainingen verliepen lastig, vooral omdat de maag zo'n honger had. At ik wat sla als maaltijd, dan had ik 2uur later weer scheurende honger. Ik verloor, op mijn toch van weinig reserves voorziene lijf, 4 kilo. Waar ik een mand geleden nog 71 woog, en een week geleden 70kg, woog ik woensdag nog 66kg. Dan begon het schrokfestijn. Een half brood en 2 borden pasta vormden de eerste feestelijke maaltijd. Twee uur later, een banaan, want, honger. Om de innerlijke mens levende te houden gewaagde ik me aan één Leffe, al moet ik erbij zeggen, nog voor ik halfweg was was ik in staat op de sirtaki op de Oude Markt in Leuven in te zetten, zij het niet geheel foutloos. 's Avonds was de bokser in mijn maag weer opgestaan en een maaltijd was het enige wat hem koest kreeg. Op 3 dagen voor de marathon bestaat mijn programma nog slechts uit eten en 1x loslopen . Spanning alom
Tiomila, waar echte Vikings nog jaarlijks strijden
De Tiomila is samen met de Jukola he grootste ééndagsevenement van het internationale oriëntatiejaar. Alle topclubs (vooral de Scandinavische) beschouwen deze aflossingen als het hoogtepunt van het jaar voor clubs. Vergelijk het met de championsleague, maar waar naast topclubs ook minder sterke clubs aan de start komen. wil een oriënteur eeuwige roem verwerven, dan kan dat ofwel op individuele basis, op een WK of Worldcup, ofwel door met z'n club een gooi te doen naar de overwinning in Jukola of Tiomila. Er staat met andere woorden elk jaar veel op het spel. Dit jaar trokken alweer 350 ploegen ten strijde, met onder hen, ons bescheiden clubje uit Finland, IF Brahe. ik mocht, zoals wel vaker, de spits afbijten door in de massastart mijn volle 69kg in de strijd te gooien. Een massastart met zoveel bronstige stieren aan de start levert geheid oorlog. In een vorige editie heb ik een hels gevecht gezien waar, zonder overdrijven, lampen van elkaars hoofden werden getrokken, waar armen werden vastgenomen om zelf eerst die fucking sportident in dat biepertje te krijgen, waar een oververhit type zijn de post vastgreep, zijn hand op het biepertje legde en riep: "Now everyone back-off!" Het met voorsprong de grootste oorlog die ik ooit gezien heb op dergelijke aflossingen aan een post. Zonder overdrijven, het duurde 40" of meer eer je je in het gevecht tot aan de post kon wurmen. Vorig jaar liep ik het laatste been, goed voor zo'n 16-17km. Een oude Zweed zei me toen nog: Only the bravest run the longest leg. Ik moet hem verbeteren. Hoe zwaar het langste parkoer fysiek ook mag zijn, je doet het op je eigen tempo. De dappersten onder de dappersten lopen het eerste been, de massastart. Oorlog in een trein. Oorlog om er niet af gegooid te worden. Als een bende van 350 wilde honden die achter één zelfde prooi aanlopen. Eén doel, als eerste de prooi grijpen. Andere honden, daar wordt niet naar omgekeken. Vertrappelen mag, duwen en trekken mag, sneuvel doen er gegarandeerd. Overeind blijven is slechts een subdoel. 2011 werd voor mij de Tiomila van de eeuwige oorlog. Andere jaren is er her en der wel eens plaats waar er kan voorbijgestoken worden. Een grote verharde weg bijvoorbeeld, of een veld of weide. Dit jaar was er buiten dde aanloopzone welgeteld 200m waar je iemand kon voorbij steken zonder dat je hem onzacht het decor hoefde in te duwen (of zelf het decor gaan opzoeken). Ja, er waren de traditionele verplichte doorgangen, over een zogezegde weg of door een veld. De eerste keer was het een smal slalommend bruggetje van nauwelijks 1m breed over een moeras. De tweede was een supersmal pad, zodanig kronkelend dat je niet eens op degelijke snelheid kon lopen, laat staan de anderen passeren, zo smal en zo kronkelend. De derde doorgang was een veld dat er zodanig slecht bij lag (harde, dorre, omgeploegde grond) dat je naar je voeten moest kijken om geen poten te breken. Ik miste zelf mijn eerste post met een dikke minuut, post 3 idem (40") en post 7 nog eens 40". Resultaat, ik verloor telkens wat plaatsen die enkel met de bokshandschoen teruggewonnen konden worden. Ook vooraan de wedstrijd werden fouten gemaakt, waardoor alles nog eens extra opeen propte. Van start tot aankomst was het een gevecht om niet voorbij gestoken te worden en om zelf voorbij te steken. Het grootste gevecht echter, is het psychologische. Je wil sneller, je kan sneller, maar vechten voor elke plek kost veel meer energie dan rustig op je positie blijven lopen. Nooit eerder keek ik zo weinig op mijn kaart. Het was zaak uw positie te behouden, te kijken waar je loopt, moeras, heuveltje op, beekje over, ...memoriseren, nog vechten, een snelle blik op de kaart en proberen te lokaliseren waar je zit. In een fractie moest je kunnen zien waar je was, en wat je aanvulspunt zou moeten worden, zodat je met amper op je kaart te kijken toch naar de juiste post zou lopen. Nooit sloegen zoveel takken terug in mijn gezicht en nooit liet ik er zoveel zwiepen in het gezicht van mijn achtervolger. Meermaals sprong ik op een enkel of achillespees van mijn voorganger die niet snel genoeg weg was bij het oversteken van een beekje. Je hoort iemand zich kwetsen, vlak voor of achter je. De ene keer hoor je een luide AUW, en daar blijft het bij... De schreeuw van de verrassing. Geen probleem, doorlopen. Soms volgt na die eerste schreeuw meer geschreeuw, een slachtoffer. Eén hond minder. Kijkt er iemand om? Geen idee. Ik knipte een post, en een letterlijke en figuurlijk stuurloze kerel rukt mijn kaart uit mijn handen. Ik trek aan mijn kaart en zeg/roep "No!", hij lost niet waarna ik opnieuw ruk alsof ik om een rugbybal streed. Een luide Fuck Off vergezelde mijn beweging, en zijn kreet nadien gaf blijk van zijn frustratie. Hij greep een volgende loper vast. Normaal lossen deze situaties geleidelijk aan op, naarmate de afstand vordert. Tiomila 2011 zal wat mij betreft de geschiedenis ingaan als de oorlog die zichzelf niet oploste. Het was ieder voor zich, en al wie ongehavend de overkant heeft bereikt mag van geluk spreken. Het aantal takken dat ik vol in het gezicht heb gekregen kan ik niet tellen op mijn twee handen. Krassen rond de oogkassen getuigen dat ik er goed van af ben gekomen. Elke keer je een tak in het gezicht krijgt zie je niets achter de tak. Overdag wel, maar bij nacht werp je met je lamp een schaduw van de tak achter alles wat er achter komt. Alsof je door een gordijn loopt en niet weet wat erachter komt. Vaak liggen er wat rotsblokken en wat varens achter. Met wat geluk stoot je je knie ertegen, met wat pech land je in een gat tussen de rotsblokken en breek je een bot. De inzet van deze oorlog was quasi nihil. Aan de meet waren er nauwelijks verschillen. Buiten een kopgroepje van 13 man dat zich één minuut had losgerukt van de achtervolgers. Vanaf plaats 14 tot ergens ver voorbij 115 kwamen de lopers zowat ongeveer om de 2 seconden binnen. Thomas VDK finishte als 32e, op anderhalve minuut voor mij. Ik als 72e. Kort voor de aankomst verloor ik nog een beetje tijd, wat me misschien wel 20 plaatsen kostte, maar wat maakt dat uit voor het verdere verloop van de wedstrijd. De verschillen na de lange aanloopstrook waren niet veel kleiner dan die na 10km. Mijn hoofddoel was, niet blunderen en geen blessure oplopen, met het oog op de marathon. Mijn benen waren ontzettend goed, ik liep wat te trippelen op vele momenten, maar wilde het risico niet nemen om me te kwetsen. Anders had ik wat meer kunnen vechten om extra plaatsen te winnen (nu kwam ik al terug van 120 naar 70), maar dat was het niet waard geweest. Er mag aan mij dan geen groot oorlogsman verloren zijn gegaan, deze oorlog smaakte me wel. De Tiomila-massastart op zich is een legendarisch iets, en gisteren heb ik een rolletje gespeeld in een legende.
Na de lange training van 32km is de afbuowperiode aangebroken. Ik hou me nog bezig met wat loslopen, eens in de fitnesszaal kruipen, wat kortere tempoversnellingen die niet veel sneller gaan dan het marathontempo... onderhouden dus. Nu vrijdag staat er nog een activiteit met het leger op het programma, de LCC. Daar zit een hindernissenparkoer en een oriëntatieparkoer bij, in militaire kledij. Best wel vermoeiend, zou je zeggen, ware het niet dat het in groep gebeurt, en dat elke groep uit zo'n 10-tal leden bestaat, samengesteld met lotjetrek in Brussel... niet per sé sportieve types dus. Dat lukt wel. Zaterdag reis ik nog eens vlug naar Zweden voor de Tiomila, waar ik waarschijnlijk het eerste been mag lopen. Dat wordt nog 70'-80' knallen. Hopelijk zonder nefaste gevolgen voor de marathon. We'll see... het belanrijkste is de marathon, de rest is toch een beetje bijzaak.
Met nog dik twee weken te gaan wordt het stilletjes tijd om de trainingen zo specifiek mogelijk te maken. Vandaag, de lange duurloop van 32km. Ik vertrok om 9hr 's ochtends, de marathon wordt immers ook in de ochtend op gang geschoten. Bij mijn vertrek had ik een camelbag op mijn rug met daarin water en een banaan. Het plan was eenvoudig en strikt, eerste maal drinken na 30', daarna om de 20' een beetje drinken, een halve banaan na 90' en de tweede helft na 110'. Het liep vlot, zonder vele inspanning. Na 90' voel je dat de knieën ietsje strammer worden van de eentonige beweging, maar vermoeidheid, neen. In het laatste half uur liep ik wat rondjes op de piste om het tempo eens te checken: 4'20/km Hartslag schommelde tussen 145-153, van trage tot gewone, rustige duurloop dus. Na de training heb ik me als de bliksem 10' onder een koude douche gezet, lekker de spieren laten afkoelen, gevolgd door een fikse schotel pasta om de voorraden weer aan te vullen. Vermoeid voelde ik me na de middag niet. Dat wijt ik aan het goed blijven eten en drinken. Op de weegschaal merkte ik vlak na de training ook net geen kilo verlies tegenover net voor het vertrek, wat bewijst dat ik flink ben blijven drinken. Straks ga ik nog wat start-to-run begeleiden, wat losjoggen dus... dagje geslaagd als je't mij vraagt
In de aanloop naar de marathon pik ik nog snel enkele wedstrijden mee die ik zonder gewetensproblemen niet links kan laten liggen. Eén daarvan is het BK middellange afstand. Oriëntatielopen is nu eenmaal mijn favoriete sport, en een BK is en blijft een BK. Wanneer de marathontraingen dan erg goed gaan begin je wat te zweven en denk je dat je in supervorm bent, al is zo'n wedstrijdje door het terrein, eentje van amper 30' andere koek. Ik liep een goede wedstrijd en liet slechts de spreekwoordelijke handvol seconden liggen. Hier en daar eens verloor ik de 5", schoonheidsfoutjes. Aan post 8 maakte ik één echte misser. Ik liet me afleiden door een post die de mijne niet kon zijn, en toch ging ik kijken. Daar verlies ik gegarandeerd 20", misschien iets meer. Daarenboven maakte ik niet de beste wegkeuze. Ik steeg iets teveel en daalde nadien terug, waar een vlakkere wegkeuze waarschijnlijk sneller was geweest. Om het podium te bereiken had ik 100% foutloos moeten lopen. Ik ontbrak kracht in het offroad lopen. Op de lichtlopende stukken recupereer ik vliegensvlug en loop ik heel ontspannen, maar een beetje lastiger terrein, en de baanbeentjes sputteren. Bij aankomst dacht ik wel dat het goed zou zijn voor ene top 5, misschien zelfs top 3. Nu, het zat er kort bij. Ik werd 6e (5e Belg), op 16" van de 4e. De top 3 was buiten schot, zij waren 55"-1'10" voor mij. De top drie lag op amper 10" van elkaar, met twee topfavorieten op plaats 2 en 3, Pieter H en Fabien P. Zij verloren beiden teveel tijd. Zegekoning van de dag was Desmond Franssen, de man van het voorjaar. Na zijn winst op het BK nacht wint hij zijn tweede Belgische titel op enkele weken. Het is het voorjaar van de verrassingen, Nuyens en Summie toonden dat al aan. Voor Franssen snijdt het mes weer aan twee kanten. Net als op het BK nacht had hij het geluk samen te vallen met één van de sterkste mannen in koers. Deze keer was het Thomas VDK, die aan zijn eerste post al 2' verloor en Franssen zijn titelrace inzette. Het zal deugd doen om 2 maal te zegevieren, maar zoals hij zelf op z'n blog zegt, het zou anders smaken als het 100% zijn eigen resultaat was. Want, draai en keer het zoals je wil, hij houdt nu 2" voor op Pieter en 10" op Fabien, zonder de samenwerking, elkaar pushen en in het laatste deel van de wedstrijd aanklampen zou het goud voor een ander geweest zijn. Je kan er zelf niet aan doen, je kan ook niet de andere richting uitlopen of halt houden om niet samen te lopen, het is wat het is...
De belangrijkste training van de week moest de tempotraining worden. Na de 14x1000m van 3 weken geleden moest nnu de 7x2000m volgen. De 1000'n draaide ik aan 3'35/km, hartslag 175, 45" rust (HS na 45" rust 145). Op piste. De 2000'en zouden een tikketle trager mogen, dacht ik nog. De hartslag zou alleszins zeker niet hoger mogen. Ik deed ze op de Finse Piste in Hechtel. Of die afstand 100% exact is, ik ga ervan uit. De omloop is wat bochtig, met toch enkele vrij scherpe bochten erin, die het tempo wat breken. Daarenboven loop je er nooit echt recthdoor, zit er voortdurend een heel licht hellinkje of afdalinkje in, én, niet onbelangrijk, zit je toch met een zachte ondergrond, wat trager zou moeten zijn dan de piste. Desalniettemin draaide ik ze van de eerste tot de laatste aan 7'15-7'18 (3'38/km), aan een hartslag van 165-167. Een gelijkaardig tempo op een tragere omloop en een hartslag die bijna 10 slagen lager ligt. Het herstel was ook beter. Ik nam 1'10 als rustpauze. In die 1'10" zakte de hartslag tot 134, maar vooral, na 40" was hij al rond 140. Na de 7e 2000 leek ik ook minder vermoeid dan bij de 1000'en. Idem voor het gevoel 's avonds na de training. Een regelrechte opsteker dus
Na het weekendje fysieke test en clubaflossing trokken we met de militaire ploeg op stage. Tijdens de eerste dag voelde ik het weekend nog in mijn benen. Het overkomt eenieder wel eens, dat ze op maandag het weekend nog voelen, weliswaar niet zozeer in de benen Dit keer voelde ik het weekend dus in de benen. De volgende dagen verbeterde de benen, nochtans deden we dagelijks 2 trainingen van 10km, dwars door het groen van de Ardennen. Ik voelde mezelf overmoedig worden, zoals in februari 2010 op stage ook het geval was. Geen training, geen helling, geen versnelling leek me teveel. Het is een fijn, comfortabel gevoel, al word je er wat té dapper van. Bluffen wordt een dagdagelijks humeur, al wil je dat gebluf liefst voor jezelf houden, kwestie van niet arrogant over te komen, edoch, het is soms sterker dan mezelf, als de benen en het lichaam zich goed voelen, moet het eruit. Samen met een goede conditie overviel een erg goede concentratie mij. Het gaat vaak samen, die twee. Waar je anders vaak de concentratie verliest en nauwelijks toekomt aan het lezen van de kaart leek ik nu tijd zat te hebben om de kaart te lezen, in detail, te dubbelchecken, de postenbeschrijving te bekijken, controlenummer én beschrijving, plus aan welke kant van het object de post zou staan. Een vorm van rust die over je neerdaalt. Een post vinden is niet langer een opdracht, maar louter een zaak van hier en dara passeren, en op naar de volgende. Zo hoort het altijd te zijn... Vrijdags deden we de militaire wedstrijd op Weyervlakte. Ik had er veel zin in, maar moest bekennen. Wat kleine missertjes (5-20") liepen op tot zo'n 1'-1'20, en met nog één fout van 1' verloor ik net iets teveel tijd. Daarenboven voelde ik halfweg dat ik moeite kreeg om mijn tempo te handhaven. De trainingsweek zal er vast voor iets tussen zitten, net als de marathontraining, die niet gericht is op dergelijke 'kortere', snelle wedstrijdjes. Ik strandde als erste militair op bliksemschicht Yannick Michiels, die meer tijd liet liggen en sneller liep. Knap werk van hem!
Deze week ben ik op oefening om de recruten sport te geven tussen hun gevechten door. Het hoofddoel van de week is een tempotraining van 7x 2000 en zondag het BK middel. Voor de rest is het wat loslopen, rustigaan doen, wat kilometers doen zonder te forceren. Het lichaam is baas quoi. De voorbije weken waren immer behoorlijk intensief. Weken van 100-110 km had ik eerder al gehad, maar aan lagere intensiteit. En het laatste wat ik wil is me oververmoeien...
Na de Springcup volgde een rustweekje. Of beter gezegd, een ietwat gedwongen rustweekje. Het weekendje Denemarken hadden me wat slaapachterstand opgeleverd. en, typisch, na 2 wedstrijden is het lichaam wat moe,slaaptekort,kwetsbaar...wat frissere temperaturen daar in Denemarken... en een kleine verkoudheid is in een wip een feit. Daardoor kon ik direct de knoop doorhakken in verband met de planning van de komende weken. er restten mij met afgelopen week inbegrepen nog 6 weken: 1 rustweek, 3 trainingsweken, en twee weken afbouwen. Ik liep wat los, deed een training minder, enkel woensdag liep ik 2x, waarvan 1 aardige trappentraining. Gisteren, zaterdag liep ik de fysieke test van de seniorploeg mee,de test die een voorwaarde is voor wie naar het WK wil. Ik ben dit jaar geen kandidaat, maar liep de test pro forma mee. 10km tempotraining, 36'20 op een parkoer dat toch wel een aardige helling bevat (5x2km). De hartslag steeg heel langzaam richting 180, waar ik wel mee kon leven. Vandaag liep ik met mijn club Omega de clubaflossing, een wedstrijd waar ploegen van 6 lopers(jong,oud,man,vrouw) samenlopen voor de clubeer. Ik voelde me ontzettend fris en energiek en liep een goede wedstrijd. 2x liet ik 30" liggen,helaas,dat had niet gemogen. Bergop merkte ik dat ik wat kracht heb moeten inleveren met mijn marathontraining, maar al wat lichtlopend was liep heel vloeiend. Morgen vertrekken we met de militaire ploeg op trainingsstage, 5 dagen in de Ardennen. De laatste rechte lijn wordt ingezet met 2 trainingen per dag, in het bos. Hoooraaaayyyy
Het internationale oriëntatieseizoen wordt traditional van start geschoten met de Springcup, in Denemarken. Onze Belgische junioren en senioren zijn er ook vaak van de partij. Deze keer maakte ik deel uit van de -helaas iets té- beperkte delegatie van m'n Finse Club. Clubgenote Miek Fabré was ook aanwezig, zij met haar Finse club. Het terrein waarop de wedstrijden gelopen worden moet ons, Vlamingen, liggen: open bos, lichtglooiend, vergelijkbaar met het Zoniënwoud, maar dan met ietsje meer kleine loofbomen ussen de reuzachtige beuken. Spek naar onze bek, en de verwachtingen dan ook altijd een ietsje meer gespannen. Enerzijds wilde ik er niet te vele van verwachten, gezien de marathonvoorbereiding voorrang heeft, maar anderzijds hoopte ik stiekem toch op een onverwacht goed resultaat. Het begon met een traininkje op vrijdag, om het terrein te verkennen en wat los te lopen. Daar voelde ik wel nog snel dat de trainingen van eerder in de week nog in de benen zaten. Niet onlogisch ook. De vlucht zal er ook wel voor iets tussen gezeten hebben. Ik was immers om 4.45 opgestaan om tegen 6.50 het luchtruim in te vliegen. De namiddag werd dan ook wijselijk gevuld met rust en eten. Zaterdag stond de klassieke wedstrijd op het agenda. De wedstrijd, 15km, beloofde langer te zijn dan andere jaren. Ik voelde me niet echt wakker en de panache leek te ontbreken. Ik liep een wedstrijd die technisch vrij goed was, geen noemenswaardige fouten, enkel wat kleine missertjes. Het grootste tijdverlies lag aan mijn laksheid. Het overkomt me vaker op een lange afstand, dat ik te weinig push, te traag werk, dat ik het als een soort liefhebber opneem. Ik reken er te hard op dat ik me niet moet afmatten, dat de afstand dat wel zal doen. Ik Werk te traag, kijk te weinig vooruit op kaart, loop wat rustiger door dichte begroeiingen, ... Aan de aankomst was ik behoorlijk tevreden, alhoewel niet moe. Na de middag zou je na zo'n oriëntatiewedstrijd van 15km moe moeten zijn, maar ik was het duidelijk niet. Ik eindigde midden in het deelnemersveld, in de elitereeks, beschaamd hoef ik daar niet over te zijn, maar het had gerust wat sneller gekund. Daags nadien startte ik als eerste loper in een onvolledige aflossingsploeg. Eén ploegmaat was ziek en de andere had zich geblesseerd. Vanwege het aspect 'contactloop' zou de druk om sneller te lopen er wel zijn, en of! Ik startte nog vrij rustig, eerder in het tweede dele van het pak. Ik bekeek aandachtig de treintjes en mijn kaart en liep de eerste helft van mijn wedstrijd foutloos. Ik schoof voorzichtig op, voorbij mannen die op hun adem getrapt waren, en wanneer ik ergens een gat zag vallen pikte ik net aan bij de staart van de vorige trein. Waar ik na 8 posten, bij het doorkruisen van een groot veld, nog een hele kudde voor mij uit zag lopen, kwam ik aan post 12 plots mee aan kop van mijn trein. Waar de anderen heen waren was me een raadsel. Waren ze er vandoor, of waren ze fout gelopen? ik zag Rasmus Soes, een internationale subtopper, in het groepje en dat leek mij alleszins het teken dat ik in een goede trein zat. Vooraan de trein aarzelden ze af en toe, en ik keek de kat wat uit de boom. Eén keer leden we noemenswaardig tijdsverlies, op ene langer been, waar we behoorlijk wat waren afgeweken. Naargelang de wedstrijd vorderde dunde het groepje uit en, hoewel ik trachtte de kop niet te nemen, kwam ik vaker aan het raam piepen. Bij het doorkruisen van de aankomstweide steeg het gejoel van het publiek naar mijn hoofd, de adrenaline steeg, en ik nam de kop over, zij het nog voorzichtig. Ik liep de laatste anderhalve kilometer op kop van ons treintje, en wanneer we de voorlaatste post geknipt hadden wist ik wel zeker, hier komt niemand nog in mijn buurt. Ik trok alle registers open, eerst nog even in het bos, dan op het pad, en op enkele honderden meters kregen mijn metgezellen nog aardig wat seconden aangesmeerd. Eentje strandde op 11", de rest kreeg de volle 30" aan hun broek. Bij aankomst vernam ik dat er een kopgroep een goeie 2' voor ons liep. Helaas heb ik die groep gemist door mijn iets te trage start, maar het was een goede wedstrijd, eentje om te onthouden. Eentje voor de moraal. Wel jammer dat onze ploeg slechts uit twee personen bestond...
Heel straf: Mijn ex-clubgenoot van IF Brahe, Fredric Portin, die vorig jaar nog een weekje bij mij op stage was en daar zei dat hij ooit Europese top wil worden, voegt de daad bij het woord. Zaterdag eindigde hij net buiten de top 10, in de buurt van namen die op internationale kampioenschappen als toppers, subtoppers en outsiders worden gerekend. Tijdens de aflossing deed hij er nog een schep bovenop door de 4e tijd neer te zetten op het laatste en langste been. Een groot talent!!