In totaal zijn we 19 uur onderweg naar de Malediven. De eerste 18 uur vallen best mee, maar dat laatste uur speedboot naar het eiland Meeru is akelig. De boot hotst en klotst over de oceaan, om misselijk van te worden.
Een mens vergeet dat natuurlijk snel eens je de pracht van het eiland ziet en de zon eindelijk nog eens op je bolletje voelt schijnen. Het lijkt wel of we in het paradijs aankomen. Turquoise water waarin je honderden vissen ziet zwemmen, van die tropisch gekleurde tot kleine haaitjes. Witte stranden en wuivende palmen. En
.. ik loop hier hand in hand met mijn eigen George Clooney. Kan een huwelijksreis nog romantischer?

De ganse week zijn we lekker lui. Eten, drinken, wandelen, snorkelen, slapen, zonnen, massages, jacuzzi. Eindelijk kunnen we nog eens met zn tweetjes genieten van alles, eventjes weg uit dat drukke leven, waar we - ondanks onze goede voornemens - toch weer ingerold zijn. We realiseren ons hier nog maar eens dat we veel te weinig neen durven zeggen tegen sociale verplichtingen.
Ons huisje
Genieten van op ons terras
Let wel, we zijn niet alleen lui, we maken ook 2 uitstappen.
Een boottocht van 10 minuten brengt ons naar Difusshi, een vissersdorp waar de bewoners nog volgens de oude moslim gewoontes leven. Geen vrouw te zien op straat, het lijkt wel of hier alleen mannen wonen. Alle huisjes zijn piepklein en de openstaande deuren laten ons een glimp zien van de armoede van deze eilandbewoners. Een schril contrast met de luxe op het eiland waar wij verblijven. Ik voel me er niet goed bij, maar kan ik in mijn eentje de wereld veranderen? De pluche konijntjes en beertjes, wie we uit België meezeulden naar hier, maken iets goed. Blije gezichtjes van kinderen, het voelt altijd goed.
Onze tweede uitstap gaat naar Male, de hoofdstad van de Malediven. Alweer 1 uur heen en 1 uur terug met die speedboot over de schuimende koppen van de Indische oceaan. Indien ik eerlijk mag zijn, het loonde niet de moeite, we hadden ons de kriebels in onze maag kunnen bespraren.
Male is een stad met 70.000 inwoners. Het is een wirwar van kleine steegjes, vol stinkende brommertjes en vuil, vuil, niet te doen. Het enige interessante gebouw is de Al-Sultan-Mohammed-Thakuru-faanu-moskee. We zijn voorbereid op de dresscode, mijn knieën en schouders zijn bedekt. Camille draagt een bermuda met polo, de mannen mogen iets meer laten zien bij de moslims. En toch staat er aan de ingang zo een fanatiekeling die vindt dat we toch te veel laten zien en we krijgen allebei zo een doek rond onze heupen gehangen waar ik me telkens vies in maak. Hoeveel vuile, bezwete lichamen hebben hier al onder gezeten?
Zijn we niet mooi?
De gids, een fundamentalist eerste klas, wil ons daarna zo snel mogelijk naar de souvenirwinkels brengen, waar hij uiteraard zijn percent krijgt. Wat moeten wij met een blaaspijp die we niet in onze valies krijgen of met onderleggertjes uit echte koraal die in vloekende kleuren werden geschilderd of met een t-shirt met Maldives op? Ons niet gezien, dan gaan we nog liever een uur staan wachten op onze boot, in de haven zien we tenminste nog prachtige vissen zwemmen.
Ons weekje is zo om, veel te kort eigenlijk, maar we hebben ervan genoten, elk uur, elke minuut, elke seconde. We hebben een pracht van een huwelijksreis gehad, een romantische herinnering voor de rest van ons leven.

|