We gaan naar Terezín, een garnizoensstad gebouwd in 1780, toen keizer Jozef II aan het bewind was. In de 19° eeuw werd het stadje gebruikt als gevangenis voor soldaten en politieke gevangenen.
In 1942 werden de bewoners van het stadje geëvacueerd en werd het een stad achter tralies. Terezín werd een joods getto. Het werd een verzamel- en doorvoerkamp voor joden, tevens het enige concentratiekamp dat de Duitsers aan de wereld wilden laten zien. Het leven moest er zo normaal mogelijk lijken met theater, opera, poppenshows en schilderlessen voor kinderen. Dit was echter een dekmantel voor de belangrijkste functie, die van transit voor deportaties naar uitroeiingkampen. De meeste joden werden naar Auschwitz-Birkenau afgevoerd. Van de 140.000 joden (Tsjechen, Slowaken, Denen, Nederlanders, Oostenrijkers en Duitsers) die naar Terezín werden gebracht vond men 18.000 overlevenden in 1945. Onder de vermoorden waren duizenden kinderen. Zij lieten tekeningen na die het symbool werden van de beestachtige entlösung. Je krijgt er meer dan kippenvel van.
Wie in het kamp stierf werd verast en de as werd in een stenen urne gedaan, later wegens gebrek aan stenen potjes nog enkel in een papieren zakje. Aan de nabestaanden werd verteld dat de urnen op een gezamenlijke plaats werden begraven. Wat hen niet werd verteld is dat de as van hun geliefden met duizenden tegelijk in de rivier werd gekapt.
Na een dagje Terezín heb je het gevoel dit nooit meer of klinkt dit te naïef?
|