Een paar weken geleden moesten we de betekenis leren van kdo, kdy, kde, jak, jaký, co en čí (wie, wanneer, waar, hoe, welke, wat en van wie). De woordjes die met dezelfde letter beginnen haal ik soms nog door elkaar.
En tegen vanavond moeten we weten wat nĕkdo, nikdo, nĕkdy, nĕkde, nĕjak, nĕjaký, nĕco en nĕčí betekent (iemand, niemand, soms, ergens, op één of andere manier, één of andere, iets en van iemand).
Daarbij moeten we er ook nog het voorzetsel voor in krijgen. In het Tsjechisch wordt dit echter op 3 verschillende manier gebruikt. Het kan pro, za of na zijn, naargelang het over iemand, tijd of een doel gaat. En daarbij mag je dan niet vergeten dat je de accusatief moet gaan gebruiken.
Ik krijg er een punthoofd van en ben blij dat de volgende 2 lessen niet doorgaan omdat ons Marta met vakantie is. Eventjes geen Tsjechisch, we zullen onze avonden wel kunnen vullen met andere dingen, geen twijfel.
|