 |
|
 |
A man is happiest when there is a balance between his needs and his possessions - Trevanian, Shibumi |
|
 |
20-06-2011 |
Als je niets te verbergen hebt... |
Zondagochtend van twaalf tot een, primer kan de time niet zijn, de eerste aflevering, van zes, van een nieuw programma: Het filosofisch kwintet. Naar analogie van het Duitse programma Das philosophische Quartet, dat daar onder leiding staat van de filosoof Peter Sloterdijk, die toevallig (?) voor twaalven te gast was in het programma Boeken van Wim Brands. Het filosofisch kwintet: vijf mensen, waaronder gespreksleidster Clairy Polak, die een uurlang filosoferen, hun gedachten laten gaan, over één onderwerp; gisteren was het thema veiligheid versus de rechtsstaat. Geen Henks en Ingrids, geen naar oneliners happende politici, maar mensen die ter zake kundig zijn en niet hoeven te scoren. Een verademing. We hebben deze eerste keer met 328.000 mensen gekeken. Veel groter zal dat aantal niet worden.
Een tip bij het ciaat van vandaag? Het is geplukt in het angelsaksisch taalgebied: 'Ze was zó diep ingebed in mijn bewustzijn dat ik tijdens mijn eerste schooljaar geloofd schijn te hebben dat al mijn onderwijzeressen vermommingen van mijn moeder waren. Zodra de bel gegaan was repte ik me naar huis en vroeg me onder het hollen af of ik erin zou slagen onze flat te bereiken voordat ze zich opnieuw had kunnen transformeren. Maar als ik thuiskwam was ze altijd in de keuken bezig melk en koekjes voor me klaar te zetten. Dit kunststuk maakte echter niet dat ik mijn waandenkbeelden opgaf, maar vergrootte slechts mijn respect voor haar kunnen. Het was trouwens eigenlijk altijd weer een opluchting dat ik haar niet net tussen twee incarnaties in betrapt had ook al bleef ik daar mijn best voor doen; ik wist dat mijn vader en mijn zuster onkundig waren van mijn moeders ware aard en de verraderslast die naar ik me voorstelde op mijn schouders zou komen te rusten als ik haar betrapte, was méér dan ik op vijfjarige leeftijd wenste te torsen. Ik geloof zelfs dat ik bang was dat ze me uit de weg zouden moeten ruimen als ik haar na schooltijd ooit door het slaapkamerraam naar binnen zou zien vliegen of haar vanuit een onzichtbare toestand ledemaat voor ledemaat in haar schort zag opdoemen.'
Wielerhoekje. Tijdens de laatste rit in lijn van de Ronde van Zwitserland kreeg Bauke Mollema, op dat moment tweede in het algemeen klassement, een lekke band. Onder andere de gebroertjes Schleck zijn als een gek aan de kopgroep gaan sleuren om Mollema op achterstand te rijden. Zoiets wordt niet vergeten: het kan de gebroeders nog lelijk opbreken in de komende Tour de France. Waarvoor de Boerenleenbank eindelijk de samenstelling van de ploeg heeft prijsgegeven. Robert Gesink zal uiteraard de kopman zijn. Daarbij gesteund door: Bauke Mollema, Laurens ten Dam, Luis Léon Sanchez, Juan Garate, Carlos Barredo, Lars Boom, Maarten Tjallingii en Grischa Niermann. Het zou weleens een heel mooie Tour voor de ploeg kunnen worden. Mocht Robert Gesink tegen pech aanlopen, zijn daar altijd nog Bauke Mollema en Laurens ten Dam.
|
|
|
 |
19-06-2011 |
In de beugels |
Hoe diep ik ook graaf, ik kan me niet herinneren in mijn jeugd ooit een kind of puber met een beugeltje te hebben gezien. Plots waren ze niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Waaróm? Wáárom? Waarom doe je een kind een beugeltje aan? Zodat het kind op latere leeftijd met een prefect regelmatig gebit de wereld toegrijnst? Wat is er mis met een niet zo regelmatig gebit? En is het middel niet erger dan de 'kwaal'? Het is nogal wat om een kind, een puber, in de onzekere jaren, de ontwikkelingsjaren, de met-zichzelf-geen-raad-weten jaren, nog eens extra te belasten met zo'n vlechtwerkje in en soms zelfs buiten de mond. Maar het kan nog erger. Een kind met een beugel moet dat rotding een bepaald aantal uren per dag in. Kinderen sjoemelen met die tijden. Natuurlijk sjoemelen die kinderen. Daar zal een eind aan komen. Er is nu een chip ontwikkeld die in de beugel wordt verwerkt en waarmee de tandarts later kan aflezen hoe lang de beugel is gedragen. Het ding reageert op de lichaamswarmte en dat luistert heel nauw: het heeft dus geen zin hem een tijdje op de verwarming te leggen. Wat zijn dit voor Big Brother praktijken? Kan de Kinderbescherming hier wat tegen doen? Het waarom van beugeltjes? Dat heeft, ruwe schatting, voor 99% met de hypotheek van de tandarts te maken. Uit het ziekenfonds die bekklemmen!
Met de onthulling van Dagboek van een gek van Nicolaj Gogol (1809-1852) zijn we weer helemaal bij wat de citaten betreft. Dit verhaal van Gogol heb ik overigens staan in de bundeling Petersburgse Vertellingen (1835-'42), waarin ook De Mantel, De Njefski Prospekt en Het Portret. Dan mis ik De Neus en De Kales. Overigens. Mocht je met behulp van Google naar de herkomst van de citaten zoeken, waarin je natuurlijk volkomen vrij bent, doe mij en de anderen een plezier: zendt je oplossing dan niet in. Vanwege flauw, het is niet aardig tegenover de lezers die hun hersenen pijnigen en heen en weer naar de boekenkast lopen. Ditmaal een citaat uit een heel ander taalgebied. De titel van het boek sluit op ironische wijze aan bij vandaag. Het is een indringend boek uit een mooi oeuvre; vreemd genoeg heeft de schrijver nooit de Nobelprijs gekregen. Maar ach, er is er maar één per jaar te vergeven. Een kleine tip: de boom van de laatste regel is een beroemde boom.
'Hij meende een vage beweging te hebben waargenomen. Een soort rimpeling, opstuivende sneeuw. Daarginds, onder de wielen van een vrachtwagen misschien, waar de wegen zich splitsen. Naar de kazernes. Een in de zon glinsterende waaier van sneeuw, tussen de bomen, van onder de wielen van een militair voertuig misschien. Misschien dat de wielen waren geslipt over de pasgevallen sneeuw, zacht onder die wielen. Een kortstondige rimpeling, het was alweer voorbij. Het landschap hervond zijn doffe, roerloze glans. Hij deed nog een paar stappen, met de doelbewustheid van een voortgezette wandeling. Een paar stappen, flinke passen, een onwillekeurige, althans onverdachte beweging. Toen bleef hij midden op de laan stilstaan. Zonder reden, leek het. Wakkergeschud uit het dromerige automatisme van die wandelpas. De stilte kon eeuwig voortduren, dat was niet ondenkbaar. Het landschap zou ter beschikking blijven, verlaten, naast dit laatste menselijke levensteken, die onduidelijke bewegingen van daarnet. Hij zag de wasem die zich voor zijn mond vormde. Hij bewoog zijn tenen, gevoelloos in het stugge leer van zijn laarzen. Hij begroef zijn gebalde vuisten diep in de zakken van zijn lakense jekker. Misschien kwam er wel weer niets of niemand aan. Voerde de laan nergens heen. Zou de winter zijn ijzige, klare verlatenheid uitspreiden. Zou later, in een onzekere maar voorspelbare toekomst, de sneeuw gaan smelten. Overal beekjes, stromend water in het bos. Zou het bos zich gaan roeren, en de aarde, de sappen, de kiemen. Zou het op een dag groen zijn. Helgroen zelfs, krioelend van leven. Er bestaat een woord voor dat alles: lente. Toen zag hij hem, links van de weg, in die sneeuwwitte eeuwigheid: de boom.
|
|
|
 |
18-06-2011 |
Komt een journalist op de markt |
Nog een makkelijke. Zeker een op de twintigduizendriehonderdvierentwintig Nederlanders heeft dit wel gelezen, we zijn een belezen volk.
'Er is vandaag iets ongewoons gebeurd. Ik stond vanochtend vrij laat op, en toen M. m'n gepoetste schoenen kwam brengen, vroeg ik haar hoe laat het was. Toen ik hoorde dat het allang tien uur was geweest, kleedde ik me zo vlug mogelijk aan. Om de waarheid te zeggen was ik liever helemaal niet naar het departement gegaan, omdat ik tevoren al wel wist wat een zuur gezicht onze afdelingschef zou zetten. Hij zegt al een tijd lang tegen me: Wat is het toch aldoor een warboel in je hoofd, man? Je loopt maar heen en weer als een bezetene, soms haal je de hele boel zo door elkaar, dat zelfs de duvel er geen wijs uit kan worden, titels schrijf je met een kleine letter en nergens zet je een datum en een nummer boven. De lamstraal! Hij is natuurlijk jaloers omdat ik in de werkkamer van de directeur zit en de pennen voor Zijne Excellentie snijd. Kortom, ik zou niet naar het departement gegaan zijn als ik niet had gehoopt de kassier te zien en van die jood een klein voorschot op mij traktement los te krijgen. Wat een vent, die kassier! Eer díe ooit iemand een maand traktement vooruit zou betalen! De Here beware je, het Laatste Oordeel kan je nog eerder verwachten! Je kan vragen en soebatten, al zit je nog zo aan de grond, al zou je creperen hij geeft 't je niet, dat grijze mirakel. En bij zich thuis krijgt hij van zijn eigen keukenmeid d'r van langs, dat weet iedereen.'
De mening van Henk en Ingrid. Dan is er weer wat aan de hand en dan gaat een verslaggever de mening van de man-in-de-straat vragen. Meestal is dat op de Albert Cuyp, buiten Amsterdam wonen geen mensen. Bovendien woont zo'n verslaggever zelf in Amsterdam. Moeten we Griekenland nog verder financieel steunen? En dan hebben ze daar een mening over! Zij weten wat je wel of niet moet doen, terwijl de deskundigen er zelf nog niet uit zijn. De mening van de man-in-de-straat, dat verheldert het probleem. 'Nouwe, ik vin, bwalldebralduwrurplesvabwa' waarmee het probleem ineens een stuk duidelijker is. De man-in-de-straat? Ik fiets er altijd met een grote boog omheen. Wanneer je het als journalist niet weet, gewoon, omdat je je huiswerk niet hebt gedaan of omdat je sowieso een onbenul bent, dan ga je met een microfoon de Albert Cuyp op. Eva Jinek kondigt je wel weer af. Er was ooit een Journaal hoofdredacteur die besliste dat er in elk Journaal ook iets leuks moet zitten. Nog leuker dan het eerste kievitsei. De verstrooiing is gevonden met de mening van de man-in-de-straat. Hallo!! Ik kijk Journaal omdat ik geïnformeerd wil worden. Als ik domme mensen wil horen ga ik hier de straat wel op. Als je ergens geen verstand van hebt, heb je er een mening over.
Een ander boek. Niet in mijn bezit, de film heb ik ook niet gezien, maar ik heb er over gelezen. De essentie, zoals ik die begrepen heb, is deze: een vrouw heeft kanker, is onderweg naar overlijden, en haar man bedenkt: hallo zeg, ik ben wel man, ik wil wel neuken. Het lijkt me geen prettig boek.
Gezocht: een Zazie om de Haagse metro te verlevendigen. Alle vijfhonderd meter.
|
|
|
 |
17-06-2011 |
Schelen zijn de mooisten niet |
Vandaag in de reeks Wie schreef wat? een makkie. Het is tenslotte bijna weekend. ( Wat bedoel je daarmee: het is tenslotte bijna weekend? Ach joh, ik zeg maar wat, net als iederen lul ik ook naar dat ik verstand heb.)
'In de achttiende eeuw leefde er in Frankrijk een man die tot de geniaalste en afschuwelijkste figuren van deze aan geniale en afschuwelijke figuren niet arme epoque behoorde. Zijn geschiedenis zal hier worden verhaald. Hij heette J-B. G., en als zijn naam in tegenstelling tot de namen van andere geniale monsters, zoals bijvoorbeeld De Sade, Saint-Juste, Fouché, Bonaparte, enzovoorts, tegenwoordig in de vergetelheid is geraakt, dan komt dat beslist niet omdat deze G. in aanmatiging, verachting van de medemens, immoraliteit, kortom de goddeloosheid, de mindere van deze beroemde duistere lieden zou zijn geweest, maar omdat zijn genie en zijn enige ambitie zich beperkte tot een gebied dat in de geschiedenis geen sporen nalaat: het vluchtige rijk der geuren.'
Schelen zijn de mooisten niet, en mooie schelen heb je niet. Waarom ken ik dit versje uit mijn hoofd? Ik heb het in het dagelijks leven en ook daarbuiten nooit gebruikt, gereciteerd. Vreemd. Zijn er, zo vraag ik me af, meer van dit soort versjes? Versjes waarin iemand met een handicap of de handicap zelf wordt weggezet? Ongetwijfeld. Ik zal mijn mooie hoofdje erover breken, maar help eens mee. Heb je voorbeelden?
Mannenpraat. Als je met je vriendin, of erger, achter de dichte gordijnen bent en ze vraagt je: wat vind je van mijn borsten? Nooit nuanceren! Dat je zegt: maar kleine borsten kun ook heel mooi zijn, of grote, al naar gelang. Doe niet. Het gaat nu om haar borsten. Dat zijn de mooiste borsten die je ooit hebt gezien, die je ooit in de hand heb mogen houden.
|
|
|
 |
16-06-2011 |
Dat kun je niet zien, dat is Waus |
Het is feest in Huize Bontebal: Wausje is jarig, ze is tien geworden. Het feit dat ik blijkbaar de enige in huis ben die zich daarvan bewust is, glijdt langs me af. Vervelend was wel dat Wausje wegliep toen ik uitbundig het Lang zazzaleve inzette. De mantel der liefde: het zal haar esthetische superioriteit zijn geweest die haar de benen deed strekken. Wat ze van mij voor haar verjaardag heeft gekregen? Nog niets. Ik wacht tot ze haar cadeautjes heeft gekregen van kinderen, kleinkind en achterkleinkinderen. Opdat ik hen met mijn cadeau niet in de wielen rijd. Zo ben ik dan ook wel weer.
Met het pinksterweekend net achter ons is de discussie rond christelijke feestdagen weer in alle hevigheid losgebarsten, ik weet niet of je het hebt meegekregen. In progressief christelijke kringen gaan stemmen op om enkele christelijke feestdagen in te ruilen voor feesten van andere religies. Ons land zucht immers onder een tsunamie van niet-westerse immigranten, met alle religies vandien. Met name is men bereid de tweede paasdag, de tweede pinsterdag en hemelvaartsdag op te offeren. Voor het loofhuttenfeest, het suikerfeest en/of Keri Koti, de dag van de vrijheden. Mijn mening? Neen, driewerf neen. Van je-lang-zal-je-leven niet. We hebben nog steeds de zondag als rustpunt in de week. O, hier in de wijk kan je op elke zondag je boodschappen doen, ik snap de discussies rond koopzondagen dan ook niet, maar daar hoef je geen gebruik van de maken. Je kan, als je dat per se wilt, de zondag heiligen. En vier op die dag dan ook meteen je religieuze feesten. Kerstmis? Ook terug naar één dag en ook op zondag. Maar stop ermee de hele maatschappij te ontwrichten omdat er weer een hoogtijdag vol bijgeloof is. Mijn aversie tegen die doordeweekse feestdagen is niet ingegeven door mijn atheïsme. Je kent mijn motto: ieder heeft recht op zijn eigen bijgeloof. Maar val mij daar niet mee lastig. Ik wil in het vervolg met kerstmis, op tweede paas- en pinksterdag en op hemelvaartsdag gewoon mijn krant! Verban alle bigotterieën naar de zondag, waar ze thuishoren. Andere mogelijkheid. Geef alle werkenden vier extra snipperdagen per jaar. Naar behoefte te besteden aan godsdienstige feesten of eens flink doorzakken. Maar bezorg mij iedere doordeweekse dag een krant!
Het vorige boekfragment is vrij snel herkend, hoewel degene die reageerde met titel en schrijfster het boek niet gelezen zegt te hebben. Hoe weet-ie dat dan? Enfin, het was dus inderdaad Bonjour Tristesse (1954) van Françoise Sagan. Overigens, voor de wielerliefhebber: ze was de oud-tante van de Sloveense wielrenner Peter Sagan. Bonjour Tristesse gaat over een 17-jarig wicht dat alle manupulatieve zeilen bijzet om de nieuwe vriendin van pappa weg te pesten. Uiteindelijk lukt het haar en hoe. De vrouw, Anne, pakt ten einde raad maar haar boeltje en rijdt overstuur terug van de Midi naar Parijs. Vrij in het begin van haar terugtocht mist zij een bocht en stort in het ravijn. De lieftallige Céline heeft dus niets meer of minder dan een dood op haar geweten. Gelukkig weet zij daar vrij snel overheen te stappen. Sagan is met haar romans (jawel: het zijn ook keukenmeidenromans) schathemeltje rijk geworden. Met die centen heeft ze gedaan wat ik gedaan zou hebben: seks, drugs en goede muziek. De opgave van vandaag is van een heel andere orde:
'Wat ben ik blij dat ik weg ben! Beste vriend, het hart van een mens is een vreemd ding! Van jou weg te gaan, die me zo dierbaar bent, van wie ik onafscheidelijk was, en blij te zijn! Ik weet dat je me vergeeft. Al mijn verdere contacten waren ook werkelijk door het noodlot uitgedacht om iemand als mij de angst om het hart te doen slaan. Arme Leonore! En toch was het mijn schuld niet. Kon ik het helpen dat er, terwijl ik me door haar zusters grillige charmes aangenaam liet bezighouden, dat er in dat arme hart een passie opvlamde? En toch, ben ik onschuldig? Heb ik aan haar gevoelens geen voedsel gegeven? Heb ik me die zo waarachtige en natuurlijke ontboezemingen waar we zo vaak om moesten lachen, al waren ze allerminst lachwekkend, niet graag laten aanleunen, heb ik niet O, wat is een mens dat hij recht tot klagen denkt te hebben! Ik ben van plan, beste vriend, dat beloof ik je, me te beteren, ik wil geen beetje kwaad dat het lot ons voorzet meer herkauwen, zoals ik altijd heb gedaan; ik wil het heden genieten, en wat voorbij is moet voorbij zijn. Je hebt gelijk, beste, er zou minder leed bestaan onder de mensen als ze niet met zoveel ijverige verbeeldingskracht bezig waren God mag weten waarom ze zo zijn gemaakt de herinnering aan een voorbij euvel op te roepen, liever dan dat ze de alledaagsheid van het ogenblik verdragen.'
|
|
|
 |
14-06-2011 |
Zo ik iets ben, ben ik Hagenees |
Laten we het maar niet meer hebben over mijn rampzalige dagtrip van gisteren. Natuurlijk heb ik een goed excuus: een kat in het nauw maakt rare sprongen. Ik moest er echt een dagje helemaal tussenuit. Het is te lang geleden dat ik nog eens buiten de grenzen van de wijk ben geweest, nog langer is het geleden dat ik buiten de stad ben geweest, om van de provincie en het land maar niet te spreken. Weg dus, maar het mocht niet te veel kosten. Toen stuitte ik op een advertentie van de Krasreizen 50+ dagtrips. Aangezien ik nooit in mijn omgeving iemand kwaad heb horen spreken over die trips heb ik er een geboekt. Nu weet ik waarom ik er nooit iets negatiefs over heb gehoord: er is geen haar op een hoofd in mijn omgeving die erover peinst zoiets te doen. Het was eens maar nooit meer. Nou, een keertje nog. Wij, de buspassagiers, konden met korting een trip naar Keulen boeken. Om daar een dagje te winkelen. De 50+ hostess heeft me bezworen dat er tussen die Laden door best wel een kwartiertje overschiet om de beroemde dom te bezoeken. Of ik erover ga schrijven weet ik nog niet.
Het doet echt deugd dat er lezers zijn die boekcitaten herkennen, al is het slechts de schrijver. Dat ik me vervolgens met enig dédain over Couperus uitlaat, moet je dan maar op de koop toe nemen. Ieder zijn mening/smaak en die van mij kan nogal uitgesproken zijn. Bij Couperus speelt er voor een Hagenees nog iets extra's mee. Zoals je misschien weet bestaat De Haag uit twee volkomen los van elkaar levende delen. De grens wordt zo ongeveer gevormd door de Laan van Meerdervoort. Vanaf de Laan richting zee zijn de huizen gebouwd op zandgrond, vanaf de Laan landinwaarts op veen. Op het zand woont het geld, de haute volée, op het veen wij, het klootjesvolk. Couperus kwam van het zand en schreef over zandse kringen. Het zand is ook het deel van De Haag waar nog steeds het tempo doeloe heerst, de hang naar de tijd van weleer in Nederlands Indië. Piet, Joop ook, misschien is het ook wel zo dat ik de verkeerde romans van Couperus ken. Maar neem zijn andere 'grote' werk: Eline Vere (1888). Brrrr. Voor de lezer die het boek nooit heeft gelezen, zal ik de allereerste allinea citeren. Trek dan zelf je conclusie. 'Men verdong zich in de, tot kleedkamer ingerichte, eetzaal. Voor een psyché stond Frédérique Van Erlevoort, met loshangende haren, zeer bleek onder een dunne laag poudre-de-riz, de wenkbrauwen als door een enkele penseelstreek zwarter getint.' Heus, dan voelt een Schilderswijker zich verdwaald. Eline zelf is overigens een almaar in katzwijm vallende hysterica. Couperus is nog steeds overal in De Haag te vinden. Hij is in 1863 geboren op de Mauritskade, weliswaar aan deze kant van de Laan van Meerdervoort, maar wel degelijk op het zand. Op de gevel van nummer 43 hangt dit bord. Hij is in 1923 bijgezet, zijn urn, op Oud Eik en Duinen. Op het graf (van zijn vrouw) een afgebroken pilaar. Orgineel? Oud Eik en Duinen staat er vol mee. De sporen van Couperus zijn te veel om op te noemen, maar op het Lange Voorhout staat zijn stadbeeld, nauwelijk twee turven hoog. Op de voet staat een uitspraak van hem: Zo ik iets ben, ben ik Hagenaar. Om een misverstand uit de weg te ruimen: daarmee wilde hij niet zeggen, dat hij er trots op was Hagenaar te zijn. Het is meer een constatering. Nog een flauwe opmerking tot slot? Welja joh. Zijn voornamen waren: Louis Marie Anne. Het zijn de namen van drie van zijn zussen, die vóór zijn geboorte reeds overleden waren. Maar goed, de opgave van vandaag. Wat van wie is dit?
'Ik aarzel om het onbekende gevoel, waarvan de tederheid en de verveling mij vervolgen, de naam, de mooie, diepe naam van droefheid te geven. Het is een zo volledige ervaring, zo egoïstisch tevens, dat ik er mij haast om schaam, terwijl de droefheid mij daarentegen altijd als iets eerbiedwaardigs is voorgekomen. Háár kende ik niet, doch wel de verveling, de spijt en, in mindere mate, de gewetenswroeging. Over mij is iets als een zijden sluier neergedaald, zenuwslopend en zacht, die mij van de anderen verwijderd houdt. Ik was die zomer zeventien geworden en voelde mij volkomen gelukkig. De anderen, dat waren mijn vader en Elza, zijn minnares. Veroorloof mij, deze toestand, die er nogal dubbelzinnig moet uitzien, even toe te lichten. Mijn vader was veertig en reeds vijftien jaar weduwnaar, een nog jonge man, vol vitaliteit en toekomstmogelijkheden en, toen ik twee jaar tevoren de kostschool verliet, scheen het mij volkomen voor de hand te liggen dat hij met een vrouw samenleefde. Moeilijker viel het mij ermee in te stemmen dat hij ze om de zes maanden voor een ander ruilde! Maar zijn ontwapende bekoring en het nieuwe, gemakkelijke leventje dat ik voortaan aan zijn zijde zou slijten, leidden er gauw toe, dat ik mij ook hierbij neerlegde. Hij was een lichtzinnige man, handig in zaken, nieuwsgierig van nature, doch het nieuwe ook weer gauw beu en hij viel bij de vrouwen zeer in de smaak. Het kostte mij heus geen moeite om met ware tederheid van hem te houden, want hij was goed, mild, vrolijk en vol toewijding voor mij. Ik kan mij geen beter of prettiger vriend voorstellen.'
|
|
|
 |
13-06-2011 |
Op een tweede pinksterdag |
Laat ik me voorzichtig uitdrukken: 50+ dagtrip is een wat eufemistische benaming voor het wespennest waarin ik me momenteel bevind. Incontinetietour slaat de spijker beter op zijn kop. Man!, vrouw ook, wat een gezeik hier aan boord. Je zult me niet geloven, maar weet je dat al na een half uur, terwijl we richting Woensdrecht reden, door enkele olijke zeventigplussers het Ewwe gaan nog nie naar huis werd aangeheven? Met angst en beven wacht ik op Het potje met vet. Gelukkig heb ik een ipod bij me, zodat ik me nog enigszins kan afsluiten. De kneuzen om me heen denken dat ik een gehoorapparaat heb. Daar komt het in feite wel op neer. We zijn nu op weg naar Moordrecht. Waar ben ik aan begonnen? Wat is er in hemelsnaam in Moordrecht te beleven? Alsof ik de bui had zien hangen: voor de reeks boekcitaten heb ik een extra boek meegenomen, een veredelde keukenmeidenroman - nou ja: veredeld? - die naar ik verwachtte wel zou aansluiten bij mijn toergenoten. En hoe: het boek is even erg als deze trip. Laat ik eruit citeren en dit maal het eind. Aan het peinzen is Lot, een rol van Caro van Eyck:
'Toch was het wel iets vreeslijks... zo oud te kúnnen worden als grootmama was geworden, als meneer Takma was geworden... Wel... als hij eens een roman schreef...: een roman schreef van twee zulke oude mensen... en de moord in Indië...?? Hij glimlachte, schudde zich ontkennend het hoofd. Neen, dacht hij, en hij zeide het bijna hardop: het zou mij te romantisch zijn... En dan, romans worden er al zo veel geschreven: ik hou me aan mijn tweetal... Dat is genoeg, dat is meer dan genoeg... We zullen maar liever de serie Medici's overschrijven... En daar de kilte van het zonnesterven voorbij was, en de sterrenacht buiten zwoel werd, wierp hij de ramen weer open, ademde op, en zette zich, bij zijn goed brandende lamp, aan zijn grote tafel... Zijn blond en fijn gezicht boog zich over zijn papieren heen, en zo dicht bij de lamp was het zichtbaar, dat hij heel grijs werd aan de slapen.' Brrrr.
Wielerhoekje. Op vrijdagavond laat was Le fabuleux destin d'Amélie Poulain (2001) van Jean-Pierre Jeunet op den Bels. Een suikerzoet sprookje en ik heb met volle teugen genoten. In die film is een fragment te zien van een Touretappe, ik weet niet uit welk jaar. Daarin zie je een paard in het peloton meedraven, ik herinner me dat incident nog. Dit filmpje: de zaak lost zich uiteindelijk op, doordat het paard rechtdoor gaat waar het peloton rechtsaf slaat. Op zaterdag zag ik een soortgelijke scene live, in de Dauphiné tijdens de afdaling van de Col du Grand Cucheron. Nu geen paard, maar enkele koeien die zich in de debatten mengden. Gevolg: valpartijen en een breuk in het peloton. De Bask Mikel Landa van Euskatel hield er een sleutelbeenbreuk aan over. Het was een van de twee ritten in de Dauphiné waar Robert Gesink zijn zinnen op had gezet: als oefening voor de Tour de France. De opzet is geslaagd. Weliswaar moest hij de duimen leggen voor een ontketende Joaquin Rodriguez, maar hij werd mooi tweede. Jurgen van den Broeck werd overigens derde, luttele seconden achter Gesink: ook Van den Broeck is in vorm! De slotrit zondag was Gesinks tweede doel en weer mag zijn poging geslaagd worden genoemd. Weer won Rodriguez de rit, Gesink werd dit maal derde, in dezelfde tijd als Van den Broeck die vierde werd. Met winst voor Lars Boom in de proloog en een vlammende Gesink in de bergen mag de Dauphiné voor de Boerenleenbank zeer geslaagd genoemd worden. Bauke Mollema werd zaterdag achtste in de proloog van de Ronde van Zwitserland, op slechts 22 seconden van Fabian Cancellara. Gisteren in de eerste etappe waren het de bankbedienden die de laatste twintig kilometer kleurden: Pieter Weening, Steven Kruiswijk, Laurens ten Dam en Bauke Mollema. De laatste werd uiteindelijk vijfde op 18 seconden van winnaar Soler. Hij is hiermee in het algemeen klassement gestegen naar de derde plaats. We zouden deze week nog mooie dingen kunnen zien in Zwitserland, ware het niet dat geen net het uitzendt. Eikels!
|
|
|
 |
12-06-2011 |
The Meowmorphosis |
Als vader- en eerste pinkster- op één dag vallen, ja dan... Ken je die uitdrukking? Ik ben zeer benieuwd wat er vandaag allemaal zal gebeuren; er staat niets op het programma.
Arme Gregor, inderdaad. Gisteren citeerde ik de eerste regels van De Gedaanteverwisseling, Die Verwandlung van Franz Kafka. In die novelle ontwaakt op een ochtend de handelsreiziger Gregor Samsa, die nog thuis woont met ouders en zus, als een enorme mestkever. Dat is schrikken voor de familie, vooral ook omdat Gregor het gezin onderhoudt: vader is vijf jaar geleden failliet gegaan en zus Grete is pas zeventien. Ze houden hem vanaf het moment van zijn metamorfose opgesloten in zijn kamer, zijn zus is zo vriendelijk hem iedere dag iets te eten te brengen. Uiteindelijk zal Gregor in die kamer sterven. Hoe anders loopt dat in de Amerikaanse parodie, The Meowmorphosis (2011) by Franz Kafka & Coleridge Cook. Daarin ontwaakt de arme Gregor als een schattig jong katje. Na de eerste schrik lust vooral zuslief er wel pap van. Maar het blijft Kafka. Het probleem is hier dat hij in korte tijd enorm groeit. 'It struck him as unnatural that up to this point he had really been able to move around with these tiny legs supporting a body much bigger than even Joseph K's had been.' In dit geval overlijdt Gregor door verstikking. De beginregels de dag ervoor, vrijdag, kwamen uit Ferdydurke van de Poolse schrijver Witold Gombrowicz. Zelf schreef Gombrowicz: 'Ferdydurke is ongetwijfeld mijn hoofwerk, de beste introductie tot dat wat ik ben en waar ik sta. Het is de groteske geschiedenis van een meneer die kind wordt, omdat de anderen hem als zodanig behandelen. Ferdydurke beoogt de Grote Onrijpheid van de mensheid te ontmaskeren. De mens, zoals dat boek hem beschrijft, is een ondoorzichtig en onbepaald wezen dat zich moet uitdrukken via bepaalde gedragingen en dat als gevolg daarvan uiterlijk voor de anderen veel meer omlijnd en gepreciseerd wordt dan hij innerlijk is.' Let wel: Gombrowics schreef Ferdydurke voordat Sartre zijn theorie 'blik van de anderen' formuleerde: ik heb geen toegang heb tot informatie over hoe ik over kom op anderen, ik kan mijzelf nooit zien zoals anderen mij zien; het enige waartoe ik toegang heb is mijn silhouet in spiegelbeeld. Het meest simpele voorbeeld: de rare ervaring die je ondergaat als je voor het eerst je eigen opgenomen stem hoort. Mocht je Ferdydurke willen aanschaffen: koop de vertaling van Paul Beers uit 1981 (Atheneum-Polak & Van Gennep).
Dit is wel weer genoeg voor vandaag. Morgen een nieuw beginfragment, hoewel ik dan een 50+ Krasreizendagtocht maak. Je kent die dagtochten wel: ze worden deels gefinancierd door de AWBZ, voor zolang dat nog duurt. Dagtocht 37: een reisje langs de Drechtsteden: Moor-, Gron-, Mij-, Woens-, Holen-, Katen- en Loosdrecht. De precieze volgorde weet ik niet, maar vast staat dat we in Stompetoren een Brabantse koffietafel krijgen geserveerd. Mijn log schrijf ik onderweg op de iphone, als het Hollands landschap onvermijdelijk saai begint te worden.
|
|
|
 |
11-06-2011 |
Aha?? |
Vandaag het begin van een novelle van eind 1912, die ik heb staan in het dikke Verzameld Werk van de schrijver. Aanleiding voor mij om het verhaal weer eens te lezen was, dat ik er een Engelstalige parodie op kreeg. Daarover later meer. Om de oplossing niet meteen weg te geven heb ik de naam van de hoofdpersoon ingekort tot zijn initialen: 'Toen G.S. op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd. Hij lag op zijn hardgepanserde rug en zag, als hij zijn hoofd enigszins optilde, zijn gewelfde bruine, door boogvormige geledingen verdeelde buik, waarop de deken, op het punt omlaag te glijden, nauwelijks houvast kon vinden. Al zijn, in vergelijking met zijn overige omvang, zielige dunne pootjes flikkerden hulpeloos voor zijn ogen. Wat is er met mij gebeurd? dacht hij. Het was geen droom. Zijn kamer, een echt, alleen wat klein mensenkamertje, lag rustig tussen de vier welbekende muren. Boven de tafel, waarop een uitgepakt monsterkoffertje stoffen was uitgestald S. was reiziger , hing de plaat, die hij kort geleden uit een geïllustreerd tijdschrift had geknipt en in een mooie vergulde lijst gezet. Zij stelde een rechtop zittende dame voor, van een bonten muts en een bonten boa voorzien, die een zwarte mof, waar haar hele onderarm in verdween, naar de toeschouwer omhoog hief.'
Het is maar een spelletje. Als je er genoeg van heb moet je het zeggen, dan stop ik subiet. Het zijn stuk voor stuk de eerste allinea's van boeken uit de wereldliteratuur. Niet boeken als Komt een vrouw bij de dokter of ander werk van Heleen van Rooyen; dat heb ik niet eens. Lezer Sjors heeft naar aanleiding van de regels gisteren gereageerd met slechts: aha. Betekent dit dat je het weet? Dan kun je het rustig zeggen. Voortaan zal ik steeds na twee dagen de oplossing geven, dus morgen die van gisteren. Maar zodra je het weet: geef een reactie.
En dan nog dit. Canvas (vanavond, zaterdag) en BBC1 (aanstaande dinsdag) komen weer met afleveringen van Luther. Niet over de kerkhervormer, maar een 'Engelse misdaadserie over de geniale, maar tegelijkertijd schimmige detectieve John Luther.' Als ik het goed heb begrepen komt Canvas eerst met een herhaling van de eerste, 6-delige reeks. De BBC komt met een nieuwe, 4-delige reeks. Met in de titelrol Idris Elba, onder andere bekend van de serie The Wire. Zijn tegenspeelster is de prachtige Ruth Wilson, onder andere bekend van het kostuumdrama Jane Eyre. Luther is een van de beste series in zijn genre, vind ik.
|
|
|
 |
10-06-2011 |
De angst voor het niet-bestaan |
Weer de opening van een roman. Een tipje van de sluier: het is de debuutroman uit 1937 van een man: 'Die dinsdag ontwaakte ik op het zielloze en onwezenlijke tijdstip waarop de nacht ten einde loopt maar de dageraad nog niet begint te gloren. Plotseling wakker geworden wilde ik met een taxi naar het station snellen: ik had het idee dat ik op reis moest pas de volgende minuut realiseerde ik me met moeite dat er helemaal geen trein voor mij op het station stond, dat geen enkel uur had geslagen. Ik lag daar in een troebel licht, en mijn lichaam was ondraaglijk bang, bezwaarde met zijn angst mijn geest, de geest benauwde het lichaam, en elk van mijn vezels verkrampte in de verwachting dat er niets zou gebeuren, niets zou veranderen, nooit iets zou plaatsvinden, en dat wat men ook zou ondernemen op niets maar dan ook niets zou uitlopen. Het was de angst voor het niet-bestaan, de vrees voor het niet-zijn, de onrust om het niet-leven, de vrees voor het onwerkelijke, de biologische schreeuw van al mijn cellen tegen innerlijke verscheuring, verstrooiing, versnippering. De angst voor een beschamende kleinheid en middelmatigheid, de paniek om op te lossen en in fragmenten uiteen te vallen, de ontzetting voor het geweld dat me van buitenaf bedreigde het belangrijkste was dat ik me onafgebroken voelde uitgelachen, gehoond door iets dat met al mijn cellen verbonden was, een intieme bespotting door de losgeslagen delen van mijn lichaam en de analoge delen van mijn geest.'
Vergis je niet: ik breng je niet het begin van verschillende boeken om mezelf op de borst te kloppen: kijk eens wat ik allemaal heb gelezen. Nee, ik wil je slechts op deze boeken wijzen. Dat je zin krijgt ze ook te lezen.
|
|
|
 |
09-06-2011 |
Door met de boekenquiz |
Heb je Paul Rodgers aangeklikt? Met Queen? I feel like makin love? Na het overlijden van Freddy Mercury werd hij waardig geacht bij Queen te zingen. Terecht. Zo ook de Bohemian Rapsody. Hij is het eerst bekend geworden met The Free: Allright now. Nog maar een boek? Waar is dit het begin van?
'Onderweg in Ticino, vanuit de auto, zie ik militairen in het terrein. Onze militairen. Een jeep, officieren in veldtenue, later een colonne donkergekleurde vrachtwagens met soldaten erop, eveneens in veldtenue. Het is niet eenvoudig zo'n colonne te passeren. De soldaten hebben tegenwoordig veel haar, de helm is nog hetzelfde, en verder kom ik niet met mijn gedachten. Militaire dienst. Geduld; mijn geheugen blijft zwijgen. Nadat ik, een veteraan in een limousine, eindelijk de colonne ben gepasseerd: nog eens een jeep, een luitenant, een telegrafist met zijn radio, dan is het voorbij, en als ik wil hoef ik me niets te herinneren.'
Dat haar. Veel mannen van mijn generatie hebben lang haar gehad. Gehad. Ze hebben het allemaal af laten knippen. Vrouwen doen dat ook. Zodra ze de kaap van de vijftig zijn gepasseerd knippen ze hun haar terug. Waarom? Mijn haar is op mijn 59ste nog onbeschoft lang.
|
|
|
 |
08-06-2011 |
Waarover een mens zich druk kan maken |
De familie van mijn overleden buurman gaan er lang over doen het huis leeg te ruimen. De reden weet ik niet. Maar goed voor mij. We hebben vierentwintig jaar naast elkaar gewoond, we waren bevriend, we deelden dingen, ik heb ook mijn tijd nodig. Straks komt er een nieuwe buur. Het sal wel rech kom. Ik ben een vriend'lijk mens, ik hecht aan goede contact met mijn buren: het is wel je daaglijks leven. Echt, ik kan er niet tegen als iemand vlak naast me problemen met me heeft. Of andersom. Dus ik zal een nieuwe buur warm ontvangen. De familie van Rob heeft me gevraagd het huisje in de gaten te houden. Dan nog even: Rob was tweedehands boekhandelaar. Zijn huis staat vol met boeken. Die zullen waarschijnlijk bij zijn vriend en collega terecht komen. Daar horen ze ook. Maar! Laatst stond ik weer door het huiskamerraam naar binnen te kijken, is alles goed?, en ik zie ineens, tussen de rijkdom van boeken, een boek van mij. Geen boek dat een hoop geld waard is, maar voor mij waardevol. Ik heb het ooit in het gulden tijdperk voor 1,99 bij De Slegte gekocht. Humor. Tegen hem, toen: Rob, dit moet je lezen, dit vind je leuk. En ik durfde aanvankelijk niet geen zijn familie te zeggen: ik wil dat boek graag terug. Ik heb het wel gezegd. The Golden Skits of Wing Commander Muriel Volestrangler, frhs & bar. Ik denk dat het een illegale uitgave is. Zo staat de Dead Parrot Skit er niet in. Voorbeeldje? De Sheep Skit. Iemand uit de stad, city gent, praat met een boer, rustic:
City Gent: I say those are sheep, aren't they? Rustic: Ar City Gent: Yes, of course, I thought so. Only... why are they up in the trees? Rustic: A fair question and that in recent weeks has been much on my mind. It is my considered opinion that they're nesting. City Gent: Nesting? Rustic: Ar. City Gent: Like birds? Rustic: Exactly! Birds is the key to the whole problem. 'Tis my belief that this sheep are labouring under the misapprehension that they're birds. First, observe their tendency to 'op about the field on their back legs. Now... witness their attampts to fly frrom tree to tree. Notice that they do not so much fly as plummet.
Rob had de sketsch ook gezien op tv. Ik dacht dat Michael Chapman de rustic speelde, de man van het platteland. En terwijl die twee praten hoor je, plof, steeds een schaap vallen. Er is nooit betere humor op tv gebracht dan Muriel Volestrangler. Weet je dat ik ook van André van Duin hou? Ik schaam me nergens voor. 'This sheep are labouring under the misapprehension' Mooier Engels is er toch niet? Ik heb mijn boek terug. Als buiging naar Rob zal ik de komende dagen nog meer Wing Commander Muriel Volestrangler citeren.
|
|
|
 |
|
Lezen |
Het boek begint zo: 'De jongen heette Santiago. Het begon te schemeren toen hij met zijn kudde aankwam bij een oude verlaten kerk. Het dak was er grotendeels af en waar vroeger de sacristie was geweest stond een enorme vijgeboom. Hij besloot daar te overnachten, dreef de schapen door het open deurgat naar binnen en sloot dat af met een paar planken, zodat er 's nachts geen kon ontsnappen. In die streek zaten weliswaar geen wolven, maar een keer was er een dier 's nachts weggelopen en hij had de hele dag moeten zoeken voor hij het gevonden had. Hij legde zijn jas op de grond en ging liggen met het boek dat hij net uit had als kussen. Voor hij in slaap viel, bedacht hij dat hij dikkere boeken moest gaan lezen: daar had hij langer wat aan en het waren betere kussens voor 's nachts.' Dat is een boek dat ik net voor de achtste maal heb gelezen. Ken je het? Het speelt in Andalusië, maar de schrijver is geen Spanjool. En dikker: na maanden afwezigheid is Het Land van Herkomst (1935) van E. du Perron weer terug in de thuishaven. Die ga ik nu voor de vierde keer lezen.
|
|
|
 |
|
De boekenquiz |
Waar het me om gaat is: boeken die wereldwijd dik verkocht zijn, die je zelf ook wel op de plank hebt staan, die je misschien wel gelezen hebt. Dan geef ik de eerste regels en vraag: ken je dit? Heb je het fragment gisteren herkend? De herder Santiago? Ken je de boeken die je op de plank hebt staan? De komende dagen ga ik je ermee pesten. En ik ben wel zo flauw om de volgende dag niet te vertellen welk boek het was. Zoek het zelf maar uit. Noem het: met het mes op tafel. Herken je dit?
'Het vriest een dikke achttien graden Celcius en het sneeuwt, en in de taal die de mijne niet meer is, heet de sneeuw qanik: grote, bijna gewichtsloze kristallen die met stapels tegelijk vallen en de aarde met een laag poedervormige witte rijp bedekken. Het decemberduister stijgt uit het graf op, het lijkt oneindig als de hemel boven ons. In dit duister zijn onze gezichten niet meer dan bleek oplichtende schijven, maar toch voel ik het misprijzen van de dominee en de koster over mijn zwarte netkousen en over Julianes gejammer, dat erger is geworden doordat ze vanmorgen een ontwennigspil heeft geslikt en het verdriet nu bijna nuchter tegemoet treedt. Ze vinden dat zij en ik nou niet bepaald blijk van respect geven voor het weer of voor de tragische omstandigheden. En dat terwijl zowel de nylonkousen als de pillen elk op hun eigen manier een eerbetoon zijn aan de koude en aan Esajas. De vrouwen rond Juliane, de dominee en de koster zijn allemaal Groenlanders, en wanneer we Guutiga, illimi, Gij mijn God, zingen, en Juliana niet langer op haar benen kan blijven staan en een deuntje begint te huilen dat langzaam in kracht toeneemt, en wanneer de dominee in het Westgroenlands, uitgaande van de lievelingspassage van de hernhutters in een van de brieven van Paulus, zegt dat je jezelf moet kennen, dan volstaat een lichte verstrooidheid om je in Upernavik, Holsteinborg of Qaanaaq te wanen. Maar uit het duister doemen als steven van een schip de muren van de gevangenis, Vestre Fængsel op. We zijn in Kopenhagen.'
De brieven van Paulus, ken je die? Staan in het Nieuwe Testament. Je mag het van me lenen. Paulus wordt alom geroemd om zijn woorden. Dan moet je hem eens lezen over homo's, de positie van de vrouw, en mannen met lang haar. Daar lusten de honden geen brood van. Die Paulus was een heel enge man.
|
|
|
 |
07-06-2011 |
Feel like makin love A |
Als je dan iets persoonlijks van me wil weten. Het volgende. Als ik echt aan mijn plafond zit, als ik bijna door het glazen plafond ga, dan zet ik keihard Bad Co op. De lp, want die heb ik nog. Dan komen er geen buren aankloppen: kan die herrie wat zachter? Want ze weten: Bontebal zet bijna nooit keihard muziek aan, hij zal zijn reden hebben. Feel like makin love van Bad Company, nee, ik vergeet de g na makin niet. Zij brengen me de ontlading die ik nodig heb. Anderen gaan een stuk hardlopen, maar dat heeft de dokter me verboden. Of ik kijk op YouTube naar live opnames van The Who. De zanger van Bad Co is Paul Rodgers. Nog een YouTube, hetzelfde nummer, maar dan Paul Rodgers samen met Queen. Als je hier geen kippenvel van krijgt, begrijpen we elkaar niet.
|
|
|
 |
|
Planten |
Ja, ik heb me ook bezondigd aan de zonde van jaloezie. Soms ben ik gewoon een mens. Al jaren heb ik een clivia op mijn vensterbank staan en in al die jaren heeft-ie één keer gebloeid. Buurman Rob heeft jarenlang een clivia voor zijn raam gehad en ieder jaar bloeide dat ding. Vriend B. heeft ook een clivia en die kan je bevestigen dat het echt een hang up van me is. Dan foeterde ik tegen Rob. Verdomme, ik ben net zo goed met mijn planten als met mijn katten... Zijn familie is er momenteel weer om het huis te ruimen. Die klopten aan: wil jij zijn planten hebben? Eerlijk, ik ga vrijuit, ik heb op geen enkele manier. En ik heb ze allemaal gekregen. Die clivia, een benjamina van twee meter hoog, een cactus. De broer van Rob: die cactus komt van moeder, die is zeker vijftig jaar oud. Als ik ze zou vertellen hoeveel plezier ze me ermee hebben gedaan, echt vertel, denken ze misschien dat ik overdrijf. Dus ik heb het hoofd gebogen en dank je gezegd. De paar mensen die me echt kennen weten dat ik nu met mijn hoofd in de wolken zit. Ik heb me zorgen gemaakt over die planten, vond het moeilijk erover te beginnen, geef je ze wel water?, en nu staan ze hier. Mooi hè.
|
|
|
 |
06-06-2011 |
Aan Abilard |
Abilard, beste vriend, reactie op je reactie
en dat beste vriend meen ik. Vertel me: ben ik gestoord? Ik hou van mooie muziek, ik zeg: mooie muziek, van plantjes, van beestjes, van schilderijen, mooie vrouwen, architectuur, avondhemels, mijn katten. Noem het op, gooi het op, ik ben gezegend met het vermogen van mooie dingen te genieten. Maar: one at a time! Als ik met Hanks bezig ben, moet er geen lekker wijf op mijn schoot komen zitten. Andersom moet Hanks, het is hypothetisch, Hanks heeft me nog nooit zien neuken, de laatste keer was vorige eeuw, toen moest Wausje, haar overovergrootmoeder nog geboren worden, maar dan moet Hanks maar even zien wat ze doet. Als ik door de stad fiets, De Haag, de stad der steden, ga ik op in alles dat ik onderweg zie. Geen mp3 of 4 of 2.0 op mijn oren. De stad is op dat moment de stad, muziek luister ik thuis op de bank. Nee Hanks, de baas is even muziek aan het luisteren. Weet je, ik ben wao-er. Ik hoef helemaal niets en kan daardoor alles. Als ik naar mijn veelkleurige aziatische lieveheersbeestjes sta te kijken, ga ik daar helemaal in op. Sluit me af voor alle andere invloeden. Terug naar de vraag: ben ik gestoord? Dat ik me maar op een ding op het moment wil concentreren. Dat ik er totaal in op ga? Geef een antwoord, ik wil het graag horen, maar het zal niets aan de modus van mijn leven veranderen. Zelf vind ik het nogal wat, dat ik me aangeleerd heb om rustig te genieten. Als de wind goed staat, hoor ik hier het carrillon van de Haagse Toren. Dan stop ik even waar ik mee bezig ben. Zit een van mijn katten op schoot, blijf ik aaien, automatisch. Maar je begrijpt wat ik bedoel.
PS Wie niet steelt of erft werkt totdat-ie sterft
Er wachten mij geen erfenissen, voor stelen ben ik te gehandicapt. Mocht je, en dit is een rare draai, mocht je een moeder hebben, of vader, die overlijdt en wat geld achterlaat, en dat je weet van die moeder, of vader, dat zij of hij het tegen je gezegd heeft: de laatste jaren was mijn lichtpuntje ieder dag de log van Bontebal. Schrijf wat van dat geld aan me over. Liever nog: kom het brengen, in briefjes van vijftig. Dat zet ik een bak koffie.
|
|
|
 |
|
Dit, nadrukkelijk |
Als de wind goed staat, hoor ik hier het carrillon van de Haagse Toren. Dan stop ik even waar ik mee bezig ben. Als ik, als meerijder, uit de stad ben geweest, en we komen weer terug, over de Utrechtse Baan en ik zie boven de Baan Snackkar De Vrijheid, stroom ik vol: we zijn weer thuis! Je zal het met jouw stad of dorp hebben, dat chauvinisme, daar is niets mis mee. Maar, die steden van jullie? De Haag, neem het van me aan: de stad der steden!
|
|
|
 |
05-06-2011 |
De sociale media |
Vriend B. heeft mij zijn iPhone laten zien. Niet alleen dat, hij heeft me laten zien wat ermee allemaal mogelijk is. Ik heb met open mond zitten kijken. Allerlei apps. Dat-ie ook in Madrid op een bankje mijn blog kan lezen, bijna woord voor woord want breder is zo'n scherm niet. JouwBuisjes afspelen. Naar het laatste NOS Journaal kijken. Je kan het zo gek niet opnoemen, of je kan het met zo'n ding. Jullie kennen dat natuurlijk, maar voor mij was het een vreemde gewaarwording: ik heb niet eens een mobiele telefoon. Toch had en heb ik een relativering. Ik ben een huismus, met ruimte voor de deur, dus eigenlijk een rond-het-huis-mus. Alles dat hij kan op dat ding, kan ik ook. Even naar boven lopen en mijn computer aanzetten. Groot verschil: bij mij is het scherm veeeeeeel groter. En het geluid is beter. En weg van mijn huis heb ik geen behoefte aan internet. Contact? Joh, mijn eigen familie, vier broers en vier zusters, weet me niet eens zonder al die troep te vinden, laat staan met. O ja. B. kan er ook met dat ding telefoneren. Dat kan ik ook, het toestel staat op tafel. Dat ik geen gsm of iets nog ergers heb is dus geen kwestie van digifoob zijn. Hallo zeg! Ik zit al op internet vanaf de begintijd. Met dank en een diepe buiging aan vriend Lester (J. Novros III, jonkheer qua titel, maar meer nog als mens). Die heeft me al vrij vroeg overtuigd van het belang van het medium. Ik was, weer dankzij Lester, een van de eersten met een website waarop ik regelmatig nieuwe stukjes zette. Dan de volgende stap: de sociale media. Regelmatig krijg ik via de mail uitnodigingen voor facebook en linke din. Dat zijn dan mensen die me duidelijk niet kennen. Ik heb er geen behoefte aan om me uitgebreid tentoon te stellen op internet. Dat er ooit een Hyves van me is verschenen had met een familiereüni te maken, en wat heb ik er een spijt van. Gelukkig is die niet onder de naam Adriaan Bontebal. Er zijn veel lezers van mijn blog en ik maak je graag deelgenoot van de boeken die ik lees, de planten die ik heb, alle dingen die ik mooi vind. Maar wie ik als persoon ben is voor mijn katten, mijn vrienden en mezelf. Merk op: als foto, hier links boven de links, staat een vage tekening. Die staat er al lang. Daarmee steek ik de draak met het persoonlijke. Merk ook op dat er verder geen profiel van mezelf op deze weblog staat. Heus, geloof me, ik waardeer je als lezer en ik hoop dat je mij als schrijver waardeert. Maar verder heb je niets met mij te maken, zoals ik ook niets met jou te maken heb.
PS Niet alles dat ik op mijn blog over mij schrijf is waar. Soms komen dingen lekker uit in een stukje.
PPS Via mijn weblog heb ik wel her en daar contact gekregen met mensen. Aardige mensen.
PPPS Kan iemand mij vertellen wat dat kost, dagelijks een paar uurtjes internetten op je mobiel of iPhone of wat dan ook.
|
|
|
 |
04-06-2011 |
De kwaal van de middelmatigheid |
'
de kwaal die zich eeuwen lang had ontwikkeld, zich langzaam van van de menselijke samenleving meester had gemaakt en tenslotte, op dit moment, in onze tijd van technische snufjes, de mensen alom had besmet. Die kwaal, dat was de middelmatigheid. De middelmatigheid die te vinden is in de neiging van een mens om alles wat hij niet begrijpt met minachting te bekijken, en die zich sterker verbreidt naarmate de voorwerpen, de dingen en feiten die de bewondering van zo iemand oproepen, nuttelozer en onbenulliger worden.' Cocaïne, een roman (1934), M. Ageyev.
Er hangt een mysterie rond dit boek, dat speelt tijdens de eerste wereldoorlog in Moskou. De uitgave die ik heb is een vertaling, door Jeanne Holierhoek, van de Franse vertaling (1983) van Lydia Chweitzer. De laatste schrijft in haar voorwoord: 'In het begin van de jaren dertig kwam er een pakje uit Constantinopel aan bij het Russische tijdschrift Tsjiesla, dat verscheen in Parijs, in de gesloten wereld van de eerste groep Russische emigranten. Het manuscript gevonden in een pakje was ondertekend met M. Ageyev en droeg als titel Verhaal met cocaïne.' 'We zijn er niet eens zeker van dat Ageyev de werkelijke naam is van de schrijver, die in feite van joodse afkomst zou zijn. We weten niet in welk deel van Rusland Ageyev is geboren, noch wanneer, op welk moment, hij zijn land heeft verlaten. Voor zo ver de roman in zekere zin autobiografisch van karakter is zou de schrijver omstreeks 1900 zijn geboren en hij zou nu dus over de tachtig zijn, als hij nog in leven is.' We zijn weer bijna dertig jaar verder. In de Wiki over de roman wordt deze nu toegeschreven aan Mark Levi. Dat is dan Mark Lazarevich Levi, geboren op 8 aug 1898 in Moskou, gestorven op 5 aug 1973 te Yerevan. Maar wat weten we daaraan? Er zijn (vele) voorbeelden van romans waarin een schrijver begint met te vertellen: dit vond ik op straat, in mijn brievenbus, enzovoorts. Vaak om een nog grotere afstand tot het geschrevene aan te geven. In dit geval zijn we er zeker van dat dit een 'manuscript gevonden in een pakje' is. De roman zelf? Prachtig. Dat ik bij sommige passages even moest slikken doet daar niets aan af. Het is geen roman óver cocaïne; wat dat betreft is de Nederlandse titel verkeerd gekozen. Het spul komt pas op tweederde van het boek ter tafel. Het wordt de dood van de hoofdpersoon, Vadim Maslennikov. Ook zin in coke?
'Maar zodra die invloed (van de coke) vervlogen was, ontstond het afgrijzen: ik begon mezelf te zien zoals ik onder invloed van het verdovend middel was geweest. En dan kwamen de verschrikkelijke uren. Het lichaam viel zwaar terug in de razende wanhoop van een onuitsprekelijke neerslachtigheid van onbekende herkomst; de nagels drongen in de huid, het geheugen braakte alles weer op, en ik keek het was me onmogelijk niet te kijken naar die sinistere smaad.'
De beestjes, zie gisteren. Het zijn wel degelijk lieveheersbeestjes die ik rond mijn hibiscus vind en wel veelkleurige aziatische lieveheersbeestjes (Harmonia axyridis). Wat ik dacht dat het imago is, is de pop. Het is wachten op the real thing. Ze zijn ingevoerd om in de biologische tuinbouw de luizen te bestrijden en hebben zich nu over heel Europa verspreid. De lieverds doen hun werk uitstekend, want, zoals ik al schreef: ze hebben mijn hele hibiscus ontluisd! Zo steek je hier iedere dag weer wat op.
Smadelijke Bonteballastering kan dan weer wel, het komt voor. Probleem daarbij is dat Bontebal daar niet mee zit: het zal me aan mijn reet roesten.
We zijn allen custom made. Prettige gedachte, hè?
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |