 |
|
 |
A man is happiest when there is a balance between his needs and his possessions - Trevanian, Shibumi |
|
 |
10-07-2011 |
Here's Johnny |
Ken je die kreet: 'Here's Johnny'? Met een langgerekt 'here'. Zo werd Johnny Carson altijd aangekondigd. Een Amerikaanse talkshowhost, zeg maar de Amerikaanse Willem Duys. Zo werd hij in eigen land ook liefkozend genoemd: The American William O'Duys. Ik weet niet of Carson zijn grote voorbeeld ooit heeft mogen ontmoeten. Daarvoor is het nu te laat. Het was sowieso al een tijdje te laat. De kreet 'Here's Johnny' heb ik voor het eerst gehoord bij Sanford and Son, Fred en Lamont, met de onvergetelijke Redd Foxx als de ouwe Sanford. Het was een remake van het Britse Steptoe and Son, wat in Nederland werd nagespeeld door Rien van Nunen en de jonge Baantjer als Stiefbeen en Zoon. Op de WDR: Eisenbahn und Sohn. Waar ik naartoe wil: zodra Hoogerland in beeld komt roep ik door de hof: 'Here's Johnny.' Dit verhaaltje is een beetje boter na de vis, want Johnny kwam er gisteren niet aan te pas: de schrale bergpunten die er te verdienen waren werden door anderen opgeraapt. Weg bolletjestrui. Gesink behield weliswaar de witte trui, maar hij kwam als 56ste op 1.23 na Rui Costa binnen, in gezelschap van Laurens ten Dam en Luis Léon Sanchez. De rest van de Tour moet hij het overigens doen zonder een van zijn Spaanse knechten, een van zijn zwarte Pieten: Juanma Garate. Hij heeft te veel last van zijn verwondingen, opgelopen in een valpartij met zijn kopman, en heeft de Tour verlaten. Vandaag zijn er aardig wat punten te scoren in het bergklassement. Johnny heeft aangekondigd vandaag nog een poging te doen. Het moet kunnen, we zitten pas in het Centraal Massief, de Cevennes, het echte klimmen is voor later. Ik zeg: doen. Dat nog één keer het 'Here's Johnny' door de hof schalt. Wat weinig liefhebbers weten is dat er naast de Boerenleenbank en Vacansoleil nog een ploeg in de Tour rijdt die (deels) door een Nederlands bedrijf wordt gesponsord: de ploeg van Yannick Talabardon, Saur-Sojasun. Nederlands? Mooier nog: Haags! Saur is een restaurant waarvan mijn curator liever niet heeft dat ik er kom. Of ze daar de producten van Sojasun (jawel: soja) gebruiken waag ik te betwijfelen. Nu ben ik ook niet zo'n buiten-de-deur-eter. Het enige restaurant van naam waar ik me ooit heb volgepropt staat langs de snelweg: de Toekan. Dat voert als motto: 'Het hoeft niet lekker te zijn, als het maar heel, heel veel is.' Zo is dat.
En dan zie je motorisch en anderszins gestoorde toeschouwers, en straks in de bergen wordt het nog veel erger, dat ze met ontbloot bovenlijf en een stratenmakersdecolletee met de renners meerennen, dan zie je dat volk en dan zijn er nog steeds mensen die geloven in een intelligent design.
Terzijde. Ik tegen haar: 'Echt, het ligt niet aan jou.' En zij: 'Oké, ik versta je: het ligt niet aan mij. Maar. Waarom ben ik dan degene die gedumpt wordt?' Een meid versieren valt niet mee, maar het uitmaken is vaak veel problematischer.
|
|
|
 |
09-07-2011 |
Pollens! |
Je kent die posters wel: vloeken is aangeleerd. Vaak heeft een verlichte geest er met viltstift bijgeschreven: bidden ook. Zo is dat. Beiden heb ik in mijn jeugd geleerd, waarbij het vloeken me nog het beste afging. Bidden ben ik inmiddels weer verleerd. Het enige bezwaar dat ik tegen vloeken heb is dat het nogal grof klinkt, het is taal die niet zingt. Enig verband met een opperwezen is er niet voor mij. Toch zal je in mijn schrijfsels nauwelijks een vloek tegenkomen. Hooguit in een citaat, van mezelf of een ander, en dan nog zeer sporadisch. Want vloeken is een ontlading, bij grote schrik of plotselinge pijn. Op het moment van schrijven is de grootste schrik alweer voorbij. Ik vloek dus wel en als ik het doe is het ook hardgrondig. Sterker nog: hardgrondig vloeken is bij mij een pleonasme. Gisteren deed ik het nog. Plots zat daar Bradley Wiggins met een gebroken sleutelbeen aan de kant van de weg. Mijn vuist kwam keihard op de tafel neer, terwijl ik de klassieker eruit gooide, de vloek aller vloeken. Balzac en Wausje vluchtten naar buiten, de rest was daar al. Het volgende wat ik zei was overigens au!; mijn vuist doet nog zeer. Eerder, om precies tien voor drie, was Tom Boonen afgestapt. Toen kwam ik niet verder dan een gelaten: shit! Man o man, vrouw o vrouw ook, wat een eerste Tourweek. Valpartijen bij de vleet. Oké, ik ken de constatering: vallen hoort bij het wielrennen, maar dat is niet helemaal waar. Het gebeurt, maar daarom is het nog niet een vast en niet te vermijden onderdeel. En als er dan gevallen wordt is het gelukkig vaak zonder erg. Maar in deze eerste Tourweek? Wat er op een dag gevallen wordt overtreft veruit het aantal malen dat ik in mijn hele fietsleven onderuit ben gegaan. En er is veel met erg gevallen. Laten we alsjeblieft zo snel mogelijk de bergen in gaan en kijk uit in de afdaling! Aan de andere kant: de Tour is precies een week oud en er hangen twee truien rond de schouders van landgenoten: Johnny Hoogerland in de bolletjestrui, Robert Gesink in de witte, als leider van het jongerenklassement. Dat is mooi, succes voor beide ploegen. Bovendien staat Gesink er met zijn 20 seconden achterstand en een tiende plek er uitstekend voor. Vanaf vandaag zal het beeld langzaamaan veranderen. Vandaag enkele bulten: tweemaal vierde, eenmaal derde en eenmaal tweede categorie. Morgen wordt het iets heftiger met tweemaal vierde, driemaal derde en driemaal tweede. De echte mannen zullen komen bovendrijven.
Hoogerland in de bergtrui. Shakespeare zou zeggen: what's in a name - als hij nog leefde en Nederlands verstond. Overigens kan het goed zijn dat ik er naast zat waar het stratenmakers betreft. Dat niet Johnny Hoogerland maar Lieuwe Westra op zijn knieën heeft geklinkerd. Wie weet het? (Tegen beter weten in stel ik weer een vraag. Er is nooit iemand die antwoord geeft. Op mijn vraag: welke renner is begonnen als fietskoerier, werd veldrijder en rijdt momenteel op de weg in de Tour de France, is ook geen antwoord gekomen. Jammer, want ik wil het echt graag weten.)
Voor taalsmullers onder de lezers. Het Franse woord voor een stevige oude tante is: besse. Une besse. Een super-besse is nog steviger. Het woord is in het Nederlands overgenomen, maar als verkleinwoord: besje. Wij doen wat meewarig over onze oudjes. Daar begin ik steeds meer bezwaar tegen te krijgen. Dat is iets persoonlijks.
De op een na mooiste naam in het peloton: Yannick Talabardon, de nummer 219, het laatste nummer, van de ploeg Saur-Sojasun.
|
|
|
 |
08-07-2011 |
Hier ijkt men waterpassen |
Zoals bekend zijn veel wielrenners begonnen als stratenmaker: mijn opa, Gerrie Knetemann, Johnny Hoogerland. Gaby Minneboo was postbode. Maar welke renner is begonnen als fietskoerier, werd veldrijder en rijdt momenteel op de weg in de Tour de France? Zo'n eerste Tourweek met bijna alleen lange vlakke ritten is voor mij en de klassementsrenners een kwestie van doorbijten. Man!, vrouw ook, wat is dat saai! Zoals de rit van gisteren en vandaag zal niet anders zijn. Een aantal jaren geleden is de sleur erin geslopen. Een groepje springt weg uit het peloton en mag een voorsprong nemen, gisteren liep die uit tot elfenhalve minuut. De jongens in de kopgroep mogen op deze manier een tijdlang reclame maken voor hun sponsor. Dan komt het moment dat het peloton zich wakkerschudt. Beetje bij beetje wordt er tijd van die voorsprong afgeknabbeld. Ruim voor de meet worden de vluchtelingen ingelopen en begint het echte werk. De rit naar Lisieux was voor ons wel aardig, omdat er twee Nederlanders in de kopgroep van vijf zaten: Lieuwe Westra en Johnny Hoogerland. Van Vacansoleil, een ploeg die zich heeft gespecialiseerd in het in de kijker rijden. Of daarmee ook werkelijk meer zonvakanties worden verkocht, weet ik niet. Lieuwe en Johnny maakten het ook wel spannend. Hoogerland had op een gegeven moment genoeg punten voor de bolletjestrui, dus de heren dachten: het werk zit erop. Maar nee. Er kwam nog één bergje van de vierde categorie waarop slechts één punt te verdienen was, en zou medevluchter Anthonie Roux dat punt scoren, kwam deze op gelijke hoogte met Hoogerland en door resultaten in het verleden (van deze week) zou Roux de trui pakken. Dan zou je erop kunnen gokken dat de Zeeuw dat punt nog zou oprapen, maar de vakantiemannen pakten het handiger aan: Lieuwe Westra sprong weg en kreeg de Italiaan Adriano Malori mee. Doel: dat ene puntje wegkapen, neutraliseren, en dat lukte. Nadat dit minimale kopgroepje het laatste bergje had geslecht bolde het uit. Malori werd uiteindelijke 110de op 1.44 en Westra 167ste op 4.04. De sprinters mochten het weer uitmaken en Edvald Boasson Hagen won. Het pad van vandaag, van Le Mans naar Châteauroux, is nog vlakker dan dat van gisteren. Langs deze weg worden in Frankrijk waterpassen geijkt. Ga ik desondanks kijken? Joh, als WAO-er heb ik toch niets beters te doen. Mooiste naam dit jaar in het peloton is buiten kijf: Ramunas Naverdauskas, de 23-jarige LeeTower van Garmin-Cervélo.
|
|
|
 |
07-07-2011 |
My nose never touched the wind |
De een heeft een tweede huis, de ander een tweede auto, een tweede vrouw, een tweede broedsel; ik heb van dit alles zelfs geen eerste, maar wel sinds gisteren een tweede fiets. Een Gazelle, model Tour de France. Zo ziet ze er ongeveer uit. Een damesfiets dus, maar hé, ik heb ook dameshaar en verder is mijn mannelijkheid ook niet fanatiek ontwikkeld. Verschil tussen mijn nieuwe fiets en de fiets op het plaatje is dat de laatste drie versnellingen heeft en de mijne vijf! Jawel buurvrouw. Bovendien moet het afgebeelde exemplaar 125 euri kosten en de mijne was gratis. Ze stond al weken onbeheerd in de poort van het hofje, dus ik heb haar meegesleept naar mijn hol. Natuurlijk heb ik het framenummer genoteerd en de politie gebeld. Ze blijkt niet als ontvoerd te boek te staan. Nog een week of twee mag ze hier voor de deur acclimatiseren, dan gaat de slijptol in het slot en zet ik het zadel tien centimeter hoger. Daarna wordt het een mooie zomer. Maar ik zou het hebben over die andere Tour de France. Het peloton moest onder dreiging van wind over smalle Bretoense weggetjes. Dat was niet goed voor de zenuwen. Zoals Nikke Terpstra achteraf zei: 'De renners waren nerveus en dan krijg je valpartijen. En als je valpartijen krijgt worden de renners nerveus.' Hoeveel valpartijen heb ik geteld? Vijf, zes, zeven? Sommigen zeer ernstig. De eerste kopman, de sloveen Janez Brajkovic van Radioshack, moest worden afgevoerd naar het ziekenhuis. De bask Ivan Velasco Murillo van Euskaltel-Euskadi heeft na een val weliswaar de rit uitgereden, maar in het ziekenhuis bleek hij een sleutelbeen gebroken te hebben: einde verhaal. Ook Robert Gesink en Tom Boonen kwamen gehavend uit de strijd, maar zullen vandaag de reis vervolgen. De strafste val, zoals onze zuiderburen dat noemen, was die van Nicki Sørensen. Terwijl het peloton over de hele breedte (?) van een smal weggetje ging, probeerde een droplul op een motor, met achterop een fotograaf van Getty Immages, toch te passeren. Gevolg was dat de 36-jarige Deen van Team Saxo Bank van de fiets werd gereden. Die fiets werd nog meters meegesleept, hangend aan een van de motortassen. De motard en zijn duorijder zijn meteen uit de Tour gezet. Wat mij betreft worden er zo nu en dan ook toeschouwers standrechterlijk geëxecuteerd. De titel van dit stukje? Een uitspraak van Mark Cavendish na afloop van de rit. Een compliment voor zijn ploeggenoten die hem de hele rit uit de wind hebben gehouden. Neemt niet weg dat hij het in de slotfase helemaal zelf moest doen en hoe. Hij liet weer eens zien nog steeds het beste eindschot in de benen te hebben. Petje af.
Terzijde. Je ziet tijdens een rit regelmatig renners even stoppen om te pissen. Hoe zouden de dames dat doen? Lees voor een antwoord het verslag van Marijn de Vries uit de Giro d'Italia Internazionale Femminile.
|
|
|
 |
06-07-2011 |
Mensen en fietsbellen |
Bij Karl Vannieuwkerke, in het programma Vive le Vélo, was gisteravond Dirk de Wolf te gast. Tegenwoordig doet hij iets in de ploeg(bege)leiding van Omega Pharma-Lotto, maar als renner is hij vijf maal in de Tour van start gegaan. Misschien, zei hij, vond hij de eerste twee keer wel aardig, maar daarna hoefde het niet meer voor hem. Zijn beruchte Tour van 1991 kwam ter sprake. Daarin kwam hij in een Pyreneeën-etappe buiten de tijd binnen en mocht naar huis. Er waren beelden van toen en een interview aan de meet. Hij kon niet meer, vertelde hij hijgend. Er waren hem renners met een matige gang gepasseerd, maar hij kon niet meer aanhaken. Jaren later kwam de aap uit de mouw. Niks te vermoeid. Op de Col d'Aspin had hij zich 20 à 30 minuten schuil gehouden in een stal aan de kant van de weg juist met de bedoeling buiten de tijd binnen te komen. Het was, zo zei hij, zijn laatste kans: in de buurt van de finishplaats was een vliegveld. Dan een lezersvraag. Gewoon, omdat ik zelf het antwoord vergeten ben. Er was ooit een renner, een Nederlander dacht ik, misschien wel Gerben Karstens of Gerrie Kneteman (wat getalenteerde loltrappers waren), die weg sprong uit het peloton en zich, zodra hij uit het zicht van de anderen was, achter wat bomen verstopte om vervolgens achteraan weer aan te sluiten. Het peloton heeft kilometers achter hem aangejaagd. Let wel: dit was vóór de oortjes. Wie was dat ook weer? Terug naar de Tour van dit jaar. Binnen het peloton heb ik zo mijn sym- en antipathiën; niets menselijks is mij vreemd. Neem Cadel Evans. Heus, ik gun hem zijn etappe-overwinning van gisteren, maar ik heb het altijd een vervelende man gevonden en nog steeds. Thor Hushovd daarentegen vind ik een toffe peer. Schitterend dat hij wereldkampioen werd, schitterend dat hij nu al een paar dagen in het geel rijdt. Hij moet dit jaar het groen maar weer eens mee naar Parijs nemen. Philippe Gilbert vind ik ook een sympathieke vent, maar gisteren haalde hij wel een rare streek uit. Op de Mûr-de-Bretange sprong Jurgen van den Broeck weg, zijn eigen kopman, de man van Omega Pharma-Lotto voor het klassement. Gilbert haalde hem persoonlijk terug. Vreemde zaak. Veruit het geinigste menneke in het peloton vind ik Nikki Terpstra. Die guitige bek als hij wordt geïnterviewd, ik geniet ervan. En hij rijdt niet mee, maar Kenny van Hummel zou een Hagenees kunnen zijn. Als je dit toevallig leest Kenny: dat is een compliment.
De air van de dame-in-het-geel? Je hebt mensen en fietsbellen en als je je omdraait op het moment dat de renners voorbij komen ben je in mijn ogen een fietsbel. Het kan nog vreemder. Het komt voor dat mensen uren voor hun deur op het peloton staan te wachten. Als het er dan aankomt, sprinten ze naar binnen om hun straat live op tv te zien. Dit verzin ik niet.
Momenteel wordt ook de Ronde van Italië voor vrouwen verreden en deelneemster Marijn de Vries schrijft erover. En dat doet ze goed.
|
|
|
 |
05-07-2011 |
Daar hoog in de bergen |
Vooraf: Meer over de Tour, stukjes van onder andere René Schwab, Dé Hogeweg en Frank Abilard op de Tour de Zevenbal Hyves, links bij de links, helemaal onderaan.
Over een renner die alleen op vlakke wegen uit de voeten kan wordt wel gekscherend gezegd: die komt al in de problemen als hij een brug over moet. Dus het was wel grappig dat er gisteren een brug als berg van de vierde categorie in het roadbook stond. Maar het ging wel over de Pont de Saint-Nazaire, een architectonisch hoogstandje over de monding van de Loire. Hij overbrugt 3356 meter en het hoogste punt ligt 68 meter boven het wateroppervlak. Dat is hoog. Begin jaren tachtig ben ik er een keer met de motor over getrokken en rond dat hoogste punt zweette ik peentjes. Onwillekeruig moet ik denken aan een andere brug waar ik met toegeknepen billen over ben gegaan: de Nusle-brug (Nuselsky most) in de stad Praag. Die overspant niet de Moldau, wat je bij die stad zou verwachten, maar het Nusledal in het stadsdeel Pankrác. Hij is 'slechts' 485 meter lang en het hoogste deel ligt 'slechts' 40 meter boven de begane grond, maar hé: hoogtevrees is één van mijn diepgewortelde angsten. Want, ook, hij mag dan 26 meter breed zijn: ik was te voet en voetgangers dienen aan de zijkant te lopen, langs de afgrond. De Fransman Mickaël Delange was als eerste bovenop de Pont de Saint-Nazaire. Daarmee verdiende hij welgeteld één punt voor het bergklassement. Philipe Gilbert is tot nu toe de enige die ook gescoord heeft voor dat klassement door in de eerste etappe als eerste boven te komen op de Mont des Alouettes, ook goed voor wel één punt. Gilbert mag zich leider in het bergklassement noemen, omdat hij eveneens een etappe heeft gewonnen. Het is momenteel eigenlijk nog een klassement van likmevesje. Dan moet ik onwillekeurig denken ik moet vaak onwillekeurig denken, hopeloos is dat aan de Vuelta van 2009, die in Groningen van start ging. Daar was Tom Leezer de eerste die de bergtrui om de schouders kreeg, omdat hij de sprint won op een fictieve col: bij het graf van Relus ter Beek in Witteveen. Enkele dagen later, in de vierde rit, ging de bergtrui naar Lars Boom. Dat was reëler, want tijdens die rit kwam hij tweemaal als eerste boven op de Cauberg en deed dat ook in België op de Mont Theux. Vandaag is er meer dan één punt te verdienen. De Cote de Laz levert niet meer op, want van de vierde categorie, maar de etappe eindigt op de Mûr-de-Bretagne van de derde categorie: twee punten voor de winnaar, één voor de nummer twee. Waarlijk een vette hap.
PS Inmiddels is me duidelijk wie de Astana-renner was die tegen de dame-in-het-geel knalde in de eerste etappe: de Kazak Maxim Iglinski. Foei, Maxim, zo ga je niet met vrouwen om!
|
|
|
 |
04-07-2011 |
A summer of contentment |
Hè, de Tour is weer begonnen. Ja ja, ik weet het: ik meld me wat laat, er zijn al twee etappes verreden, maar ik heb wel degelijk de afgelopen dagen de verplichte uren voor de buis doorgebracht. Uiteraard aan de hand van Michel Wuyts en José De Cauwer, want Herbert Dijkstra en Maarten Ducroo... Ik kijk wel voor mijn lol, ja. We zijn het weekend goed doorgekomen. Weliswaar staat Robert Gesink op de 25ste plaats, maar op slechts twaalf seconden van leider Hushovd. En hij staat al anderhalve minuut voor op Alberto Contador. Maar de Spanjaard heeft dan ook wel vette pech gehad: zaterdag opgehouden door een massale valpartij, zondag een ploegentijdrit met niet zo'n bijzondere ploeg. Aangezien me niet echt duidelijk was wat er nou precies misging zaterdag, heb ik er een YouTube filmpje bijgezocht. Hier, kijk maar even en merk op: de dame met het gele shirt die de oorzaak van de valpartij zou zijn doet in mijn ogen niets verkeerd. Ze staat niet óp de weg. De oorzaak lijkt mij de onoplettendheid van de renner van Astana die haar schampt. De commentator bij het YouTube filmpje spreekt van Vinokourov, maar dat kan niet waar zijn. Vino eindigde zaterdag als 17de, in dezelfde tijd als de nummer 3 Hushovd. Dan kan hij niet betrokken zijn geweest bij die valpartij. Uiteraard en onwillekerig moest ik zaterdag terugdenken aan de legendarische etappe naar l'Alpe d'Huez in 1999. Toen Guerini frontaal botste op een malloot die op de weg bleef staan om even een plaatje te schieten. Zie hier. Gelukkig won hij alsnog de etappe. Peter Midendorp in de Krant van vandaag: 'Sinds het ongeluk leidt Brigadier Kodak een teruggetrokken bestaan. Hij doet niet open voor journalisten. Hij praat niet, hij lijdt. Ik ben dan ook een beetje bang dat de dame in het geel niet naar een tv-helikopter zwaaide, maar bijvoorbeeld naar een jochie aan de overkant: Pas op, ze komen eraan!' Vandaag? Het zou zo maar kunnen dat Mark Cavendish de etappe wint. In elk geval zit ik weer om 14.15 voor de buis.
PS De boektitel van afgelopen vrijdag luidt: Wintertij van Tegenzin (The Winter of our Discontent, 1961) van John Steinbeck. Ralf had het weer bij het rechte eind. Aanleiding om het citaat te plaatsen was een Journaaluitzending. Een jongeman deed verslag van de grote staking in Engeland. Op de vraag vanuit de studio of er meer te verwachten is, antwoordde hij: dit zou weleens een summer of discontent kunnen worden. Een verademing als een verslaggever belezen blijkt te zijn.
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |