 |
|
 |
A man is happiest when there is a balance between his needs and his possessions - Trevanian, Shibumi |
|
 |
19-09-2010 |
Iets van de wielewaal of zo |
Op zoele zomeravonden fiets ik graag over het landgoed Clingendael, onder de rook van renbaan Duindigt. Je mag daar helemaal niet fietsen, er zijn alleen wandel- en ruiterpaden, maar ik ben slecht ter been en voor mij maak ik een uitzondering. Bovendien doe ik het stiekem en wat je stiekem doet is toegestaan.
Vooral het noordelijk deel, grenzend aan het paardenspul, is prachtig. Een donker en heuvelachtig loofbos, met de allures van een oerbos. Daar, ver van de ingangen, kom ik over het algemeen geen mens tegen. Behalve dan die ene keer, waarover ik nu zal vertellen. Het was donderdagavond, koopavond. De stad was een heksenketel, maar Clingendael was uitgestorven. De stilte werd slechts verstoord door het gedreun van een heiblok, dat zich langzaam leek te verplaatsen.
Vrolijk fluitend - iets van de wielewaal, geloof ik - freewheelde ik een heuveltje af, toen ik plotseling vreselijk in de remmen moest klimmen: vlak voor mijn wiel stak een kabouter over, hij reed poedel. Gelukkig zag ik hem op tijd. Hij was dan ook groter dan je zou denken: bijna één turf hoog. Uit verhalen heb ik altijd begrepen dat kabouters de lengte hebben van een duim, of een pinkeltje. Misschien was dit een speciaal ras, dat kan ook. Laat ik het zo zeggen: als dit exemplaar plaatsnam op een paddenstoel, rood met witte stippen, viel er weinig heen en weer te wippen. Dan was het meteen krak! met een diepe zucht.
Enfin, ik miste hem op een haar, mijn haar. Begint me daar die kleine etterlijder tegen me uit te varen. Van je dit en van je dat. En een vocabulaire! Je kon horen dat kabouterland nog onontgonnen gebied is voor de Bond tegen het Vloeken.
Jij gore, verdomde, langharige brillenjood, was nog het meest vriendelijke dat hij me toevoegde. Nee, het is geen prettig volk, die kabouters. Maar ik ben een vent, ik laat me niet uitschelden vanaf een kwart meter hoogte. Nou moet jij eens goed naar me luisteren, kleine, puisterige, ongeschoren trol, begon ik.
En toen? Ik had het kunnen weten: waar kabouters wonen, wonen reuzen.
Zaterdag heb ik lang naar den Bels gekeken, zon vijf uur. s Middags uiteraard naar Eén voor de Vuelta, s avonds naar Canvas voor George Gently en Rebus. De Belgen hebben een kreet die ze steeds onverwachts tussen twee programmas slaken: Realiteit is het aperitief van fictie. Heb je hem weleens gehoord? Snap jij hem?
Op Canvas citeerde iemand out of the blue twee strofen van Het Huwelijk van Willem Elsschot. Zie hier het volledige gedicht. Van tussen droom en daad en zo:
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren, hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man die zij hun vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
uit: Verzen van Willem Elsschot
Dit gedicht ken ik al heel lang. Als ik me concentreer kan ik het nog steeds uit mijn hoofd opzeggen. Elsschots vers heeft mij al jong tot de overtuiging gebracht dat het allemaal maar niets is gedaan, zon huwelijk. En ziet, het is me gelukt: ik ben ongehuwd gebleven. Je moest eens weten hoeveel aanzoeken ik heb moeten afslaan.
|
|
|
 |
18-09-2010 |
If I could talk to the animals |
Regelmatig praat ik met mijn katten. Nou ja: met? Ik heb niet het idee dat ze begrijpen wat ik zeg, maar ze vinden de aandacht heerlijk. O, als er één op de vensterbank een plant zit te slopen en ik roep op barse toon: laat dat!, zal ze schrikken en haar bezigheden staken. Maar: cest le ton qui faites la musique. Als ik een kat op schoot neem en zwijmel: Wat ben je toch een vreselijke kut kat. Een kut kat, ja. Het liefst zou ik je met de witte was mee laten draaien. Dat ik je telkens even aan het kijkglas voorbij zie komen. Of, nee, laat ik je in brokjes snijden en aan spiesjes doen. Een uurtje in de marinade en klaar is de saté. Ja, en klaar is de saté. dan zal ze spinnen en kopjes geven. Het is onmenselijk niet met je dieren te praten, maar het is een misverstand, om het voorzichtig uit te drukken, te denken dat je een filosofisch discours met ze kan houden. Of zelfs maar een gesprek over huishoudelijke zaken: Zal ik ingeblikt kalf of tonijn meebrengen van de super?
Was het niet Irene? Jawel, het was onze eigen Irene. Voluit: Irene Emma Elisabeth, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld, Nou ja, prinses, das war einmal. Irene beweerde dat ze kon bomen met bomen, ze kan het nog steeds. Dat zat er al vroeg in. Op haar veertiende bijvoorbeeld, in 1953, moest zij in Londen een eerste steen leggen. Zo heet dat: de eerste steen leggen. Dan bouwen metselaars een muurtje van een paar lagen, de eerste steenlegger legt vervolgens een laagje specie waarop voor hem of haar een grote steen wordt neergelegd, waarop staat: de eerste steen werd gelegd door... en dan een datum. De eerste steen is altijd de zoveelste. En vaak niet gelegd door degene die erop staat vermeld.
Maar Ireentje moest dus die eerste steen leggen in Londen. Zij herinnert zich: Ik was te jong nog en te weinig voorbereid op die doordringende aandacht. Ze was doodsbang het verkeerd te doen. Midden op de plaats van handeling stond een boom. 'Voor mijn gevoel was die boom de enige die zag wie ik ben. Ik hoorde hem zeggen: ''Kom onder mij zitten, je mag spelen, er zijn hier kameraadjes voor je, die ook van spelen houden''.'
Ach, de lieve schat. Zo zijn kinderen nu eenmaal. Maar jaren later is haar vertrouwensrelatie met de natuur er alleen maar inniger op geworden, onthulde de ex-prinses in 1995 in een autobiografische schets: Dialoog met de natuur. De bomen spréken niet alleen tot haar, zij spreekt ook met hen. Letterlijk. 'Ik vraag de grote rode beuk om mij heen te komen staan, omdat ik mij in mijn veranderingen een beetje kwetsbaar voel.' Zo praat ze ook met een acacia, die haar opdraagt iemand te vergeven, en biecht bij de dolfijnen. 'Het is zo anders nu, nu ik dichter bij jullie ben, lieve bomen, lieve bloemen, wolken, zon, broeder wind, zuster water.'
Vind je het gek dat zon vrouw een dochter als Margarita voortbrengt. Erfelijk belast. Maar misschien ligt het wel aan het koninklijke bloed. Eeuwenlang paren binnen een beperkt aantal families móét zijn gevolgen hebben. Neem bijvoorbeeld de Noorse prinses Märtha Louise (38).
Haar vader, koning Harald V, heeft haar enkele jaren geleden al gedwongen haar aanspreektitel Koninklijke Hoogheid op te geven, omdat hij haar praktijken onverenigbaar met het koningshuis vond. Zij praatte destijds voornamelijk met paarden. Nu heeft zij het nuchtere deel van de Noren geschokt met haar ontboezeming dat ze kan praten met doden.
Moet ik het nou nog een keer zeggen? Dood is dood. Weg, foetsie. O, ik praat nog regelmatig met mijn vader, die in 1989 is overleden. Maar ik heb de goede man 37 jaar intensief gekend. Als ik iets tofs heb meegemaakt, vertel ik het hem en dan stel ik me voor hoe hij zou hebben gereageerd. Als ik met een probleem zit, leg ik het hem voor en stel me voor welke raad hij me zou geven. Maar hij is niet meer, nergens. Dat vond hij zelf destijds een mooi vooruitzicht.
Volgens Märtha Louise is er geen reet aan, het spreken met doden. De aanpak is eigenlijk hetzelfde als wanneer je met engelen in contact wilt treden. Het is helemaal niet moeilijk. De lieve schat moet als kind regelmatig bij Irene op schoot hebben gezeten.
Alain Fournier. Gisteren schreef ik dat er slechts één roman van hem is verschenen: Le grand Meaulnes. Anderen zullen zeggen dat het er twee zijn. Want in 1990 verscheen Colombe Blanchet, Esquisses d'un second roman. Fournier had in 1914, toen hij onder de wapenen moest, op een bundeltje fragmenten geschreven: 'Niets van dit alles is geschreven en mag (in deze vorm) worden gepubliceerd.' Geldbeluste erfgenamen hebben het dus toch gedaan. We tellen het niet mee.
Ingezonden mededelingen: Ik zou aan Maxime Verhagen nog geen tweedehands auto vérkopen. En ook: De natte droom van de beoogd leider van een rechts kabinet: dat alle vrouwen die werkloos zijn zich verplicht bij een escortservice moeten inschrijven.
Wielerhoekje. Wie schoof er gisteren in Toledo aan bij de Belse commentator Michel Wuyts? Federico Bahamontes! De Adelaar van Toledo is alive and kicking and still living in Toledo. Wuyts zei: Hij is 81, maar ziet er nog uit als een jongen van 50. Het was een klimgeit. In zijn carrière won hij tweemaal het bergklassement van de Ronde van Spanje, zesmaal van de Ronde van Frankrijk, éénmaal van de Ronde van Zwitserland en de Dauphiné Libéré. In 1959 werd hij ook nog eindwinnaar van de Tour. Ik heb hem maar even bewust meegemaakt.
Ronde van Spanje. De best geplaatste van de Boerenleenbank, Denis Menchov, staat inmiddels op meer dan een uur achterstand. De beste Nederlander, Niki Terpstra, al op meer dan twee uur. Die doen nog voor spek en bonen mee. Maar met de etappe van vandaag, met een paar nijdige beklimmingen onderweg en eindigend op de steile Bola del Mundo, zou er in de top van het klassement nog weleens enige verschuivingen kunnen plaatsvinden. Die top:
1. Vincenzo Nibali van Liquigas-Doimo 2. Ezequiel Mosquera van Xacobeo-Galicia, op 0:50 3. Peter Velits van Team HTC-Columbia, op 1:59 4. Joaquin Rodriguez van Katusha, op 3:54 5. Frank Schleck van Saxo Bank, op 3:57 6. Xavier Tondo van Cervelo Test Team, op 4:02 7. Nicolas Roche van Ag2R-La Mondiale, op 4:10 8. Thomas Danielson van Team Garmin-Transitions, op 4:12 9. Carlos Sastre van Cervelo Test Team, op 4:28 10. Luis Leon Sanchez van Caisse d'Epargne, op 5:50
Maar wat belangrijker is: Kirsten Wild heeft de vierde etappe van de Giro della Toscana Int. Femminile - Memorial Michela Fanini op haar naam geschreven en behaalde daarmee haar vijftiende internationale seizoenszege. Tweede werd Marianne Vos op 1:52, derde Judith Arndt op 2:37. En dat op een afstand van 2,2 km! De Italiaanse Noemi Cantele (HTC-Columbia) blijft leidster in het algemeen klassement en heeft tien seconden voorsprong op haar Duitse ploeggenote Judith Arndt.
|
|
|
 |
17-09-2010 |
Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? |
Aan het eind van het dorp stond ons rode huis met zes glazen deuren en begroeid met wilde wingerd. Een groot binnenplein en een washuis gaven met een poort, langs de voorkant uit op het dorp. Naar het noorden toe begon, achter een metalen hek, een weg van drie kilometer, die naar het station leidde. Aan de achterkant, in het zuiden, lagen velden, tuinen en weiden die tot aan het dorp reikten.
Ik citeer dit onder andere naar aanleiding van mijn ps in de log van afgelopen maandag: maar dan toch, ben je een niet onaantrekkelijke dame die een huisje in de polder wil aanschaffen... Zo'n huis zou voldoen, maar er is geen reactie op gekomen. Op mijn oproep van afgelopen zaterdag trouwens ook niet: 'mocht je de behoefte voelen enkele (Nederlandse) bankbiljetten in een enveloppe te doen en naar me op te sturen...' Maar goed, ik heb een flink aantal trouwe lezers iedere dag, dat is ook wat waard.
Het bovenstaande citaat komt uit Het avontuur van de grote Meaulnes (Le grand Meaulnes, 1913) van Alain Fournier. De vertaling is Vlaams, van Walter Roland. Ik ken de goede man niet en er is ook bitter weinig over hem te vinden. Een beetje slordige vertaling. In het origineel staat: ...une longue maison rouge, avec cinq portes vitrées sous des vignes vierges... Nu heb ik slechts vier jaar Frans gehad op de Mulo, en dat is héél lang geleden, maar ik weet nog wel dat cinq portes vitrées geen zes glazen deuren zijn. Eerder een stuk of vijf. Maar ik ben geen kniesoor, het gaat me om het verhaal.
Gisteravond had ik er ineens behoefte aan iets romantisch te lezen. Afgelopen woensdag zag ik de aflevering Safe uit de serie Silent witness; niet met Amanda Burton, zoals de Gids schreef, maar met Emilia Fox en wat was ze weer mooi. Het ging over streetgangs in Londen, zoals de Brixton Warriors. Jongens van 16, 17, 18 jaar die handelen in dope en letterlijk over lijken gaan. Die kinderen en meisjes gebruiken als drugkoeriers. Met zeer onsmakelijke beelden. Gisteravond lag ik op de bank met What came before he shot her (2007) van Elisabeth George - geen Lynley-verhaal. Ook over Londense gangs, dit maal in de wijk North Kensington. Hier moet ik mee ophouden, dacht ik. Op deze manier help ik mijn toch al fragiele nachtrust naar de kloten. Dus iets romantisch en zo kwam ik op Alain Fournier.
Fournier heeft maar één roman geschreven. Daar had hij een goede reden voor. Hubert Lampo schrijft in het nawoord van de editie die ik heb: Op 3 oktober 1976 zal het precies negentig jaar geleden zijn dat Henri-Alban Fournier, gezegd Alain-Fournier, te La Chapelle dAngillon geboren werd. Achtentwintig jaar later, op 22 september 1914 verdween hij bij Les Eparges, in het woud van Saint Rémy, gedurende de slag voor de overtocht van de Maas. Nooit werd enig spoor van hem weergevonden, geen lichaam, geen wapen, geen kledingstuk - niets. Tja, dan komt er niets meer van schrijven. Na een lange speurtocht werd in 1991 zijn lichaam geïdentificeerd, maar dat wist Lampo natuurlijk nog niet in 1976.
Fournier situeert zijn verhaal in het dorp Sainte Agathe. Zijn dochter vertelde later dat haar vader geen letter had verzonnen. Sainte Agathe staat dan ook voor het dorp Epineuil-le-Fleuriel, dat tussen Bourges en Cermont Ferrand ligt. Fournier heeft er zijn jeugd doorgebracht. In het dorp is tegenwoordig de Fournier/Meaulnes route te lopen, langs de plekken die hij beschrijft. Na Meaulnes is Fournier dus alweer afgelopen voor me. Maar ik heb vijf romans van Tournier staan, Michel. Fournier of Tournier, wat scheelt het. Ook zeer mooi. Misschien moet ik straks maar beginnen in De elzenkoning (Le roi des Aulnes, 1970). Dan nog vier en dan weer door met Elisabeth George?
Tourniers Elzenkoning is geïnspireerd op de ballade Erlkönig (1782) van Johann Wolfgang von Goethe. Eerste twee strofen:
Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Es ist der Vater mit seinem Kind; Er hat den Knaben wohl in dem Arm, Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.
"Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?" "Siehst Vater, du den Erlkönig nicht? Den Erlenkönig mit Kron' und Schweif?" "Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif."
Het zesde zintuig. De Journaallezeres zei: NS en ProRail werken er hard aan om de chaos op het spoor van afgelopen winter te voorkomen. Een zinloze bezigheid. Laat men eraan werken de chaos van komende winter te voorkomen.
Leeftijd. Ik heb Louis van Gaal nog bewust als voetballer meegemaakt.
Wielerhoekje. Na vier etappes in de Giro Della Toscane Internationale Femminile worden de eerste drie plaatsen bezet door rijdsters van Team Columbia Women:1. Noemi Cantele, 2. Evelyn Stevens op 0:14 en 3. Judith Arndt op 0:18. Annemiek van Vleuten is beste Nederlandse: 8ste op 1:31. Marianne Vos staat 11de op 1:51. Beiden van Nederland bloeit.
|
|
|
 |
16-09-2010 |
Over toen ik een reiger was |
Ooit, niet eens zo gek lang geleden, ben ik een klein half uur reiger geweest. Je kent het wel: een goede fee, twee wensen, het gebruikelijke werk. Het overkomt ons allemaal bij tijd en wijle. Waarom nu juist een reiger? Simpel: ieder mens droomt er toch van te kunnen vliegen, ook al ben je niet zon hoogvlieger, en ik wilde wel een beetje op lengte blijven. De dienstdoende tovermuts was in haar sas.
Hij wil vogel zijn, kirde ze, en niet een rijkaard met een subtropisch eiland vol lekkere wijven en een Viagrastruik. Daar ga je maatje. Hocus pocus enzovoorts.
Prachtig was ik, en statig, een prins uit een vooroorlogs sprookjesboek. Getooid met een mooie zwarte kuif, een blauw metallic verenkleed en hoog op de poten (twee!) Wat voelde ik een macht in mijn vleugels, ze smeekten gewoon aan het werk te mogen gaan. Dus sloeg ik ze uit, hupte even op mijn tenen, trok mijn nek in en weg was ik. Met krachtige slagen doorkliefde ik het zwerk. Hoger, steeds hoger, maar ook weer niet al te hoog, want ik was reiger, geen leeuwerik.
Krèik! Dag De Haag achter de duinen. Krèik! Dag stadje van mijn hart. Hé, daar loopt mijn buurman Cor. Krèik! Dag krullenbol in je overall.
Vliegen maakt hongerig, na een kwartier had ik een reuzentrek. Op een veldje aan de rand van de stad zette ik mezelf aan de grond, pal naast een slootje. Maar dan: grote schrik. Gadverdamme! Wat ik ineens allemaal lustte: ongefileerde goud- en witvis, eendenkuikens, slakken met en zonder huis, kikkers, muizen, spinnen. Bruine ratten, bisamratten, mollen. En vreten dat ik deed.
Verbijsterd hield ik mijn metamorfose voor gezien, de balts die ik in gedachten had, liet ik varen. Kotsend, roepend (Fee, fee, fee! Gelukkig, daar was ze) heb ik me razendsnel laten terug toveren. De wensen waren op, voor dat moment, maar man!, vrouw ook, wat was ik opgelucht. Meteen heb ik bij Snackkar De Vrijheid een patatje oorlog gehaald om mijn smaakpapillen tot bedaren te brengen.
Over het uurtje dat ik specht was en hoe ik na afloop met een barstende koppijn bij De Vrijheid aanklopte, vertel ik een volgende keer.
|
|
|
 |
14-09-2010 |
overal zanikt bagger |
overal zanikt bagger zwachtelend rond de reuzenlaarzen waarin ik mijn tijd beklim haast verzadigd ja maar het is nog steeds de mij bemestende tijd mijn voertuig vore en trog
Ken je dit? Lucebert. Ga naar de bieb en leen een bundel van hem. Nee, ga naar de boekhandel en koop een bundel. Doe jezelf een plezier en lees gedichten.
Overal zanikt bagger? Het veldrijseizoen zit eraan te komen. En dan willen we bagger.
Raar woord: bagger. Zeg het tienmaal en proef het.
|
|
|
 |
|
Das war einmal |
Hond aan de lijn
Aan het eind van de ochtend krijg ik een merkwaardig telefoontje. Nadat ik me, vriendelijk als altijd, heb gemeld, snauwt een mannenstem in mijn oor: Met Slotervaart. Geef me Gerrit even. Ik slik: Wie wilt u hebben? Gerrit! Spreek ik Spaans? Mijn oudste katten zijn allebei vernoemd. Sophie naar een overgrootmoeder en Gerrit naar een van mijn broers. Die heet eigenlijk Gerard, maar dat vind ik niet echt een kattennaam. Smilla, de jongste, is boekenwijsheid. Zeg Gerrit als de gesmeerde bliksem aan de lijn te komen. En schiet een beetje op, want ik heb niet de hele dag de tijd. Nou, ja, goed. Ik zie hem, recht voor me, over de schutting lopen. Als u een ogenblik geduld hebt, dan roep ik hem. Over de schutting? Neem je ouwe moer in de maling. Leg niet te zeiken, roep die gozer, want de pleuris is hier uitgebroken. Er zitten een paar knoerten van fouten in het bestek. Zijn de lepels verbogen? grap ik. Is Uri Geller langs geweest? Slotervaart ontploft in een wolk van godslasteringen. Rustig Sloot, rustig maar, sus ik. Ah, hij komt uit zichzelf al deze kant op. Momentje alstublieft. Gerrit klimt door het keukenraam naar binnen. Pssst, Gerrit, kom dan. Hier jongen. Je zal waarschijnlijk twijfelen aan mijn verstandelijke vermogens, maar er is telefoon voor je: een hond aan de lijn. Ik hou de hoorn bij zijn oor en luid spinnend begint hij kopjes tegen het toestel te geven. Maar verder zwijgt hij als het graf. Daarom neem ik het weer van hem over. Slotervaart? Bent u daar nog? Opgehangen.
Soof, Gerrit en Smilla hebben inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld, zij zijn mijn planten tot compost. Katten zijn net kinderen: je houdt van allen evenveel. Toch blijft er voor Soof een speciaal plekje in mijn herinnering. Het was zon lieverd. En ja, we begrepen elkaar: ook zij miste een achterpoot. Maar ze was rapper dan ik. Van het huidige stel, zes, dat is goed te doen, lijkt Wausje het meest op Soof. Waus is Haags voor gek, want dat was ze toen ze een naam moest krijgen. Waarom Kim Kim heet? Balzac Balzac? Hanks Hanks? Skitty Skitty? Kat Kat? Heb je even? Al mijn katten menen overigens Dag Lief te heten, want zo spreek ik ze aan. Oké, soms zeg ik tegen Kim: Zo, schoft. Maar dat stamt nog uit de tijd dat hij niet 'geholpen' was.
Sophie is van ouderdom gestorven, ze was negentien. Bij mij op schoot, ik heb er over geschreven. Gerrit is aangereden. Smilla is weggegaan. Dat doen katten soms. Als er iets in de omgeving, in het huis, verandert, nemen ze het rit. Gerrit heeft dat ook gedaan. Er kwamen nieuwe katten in huis en hij heeft de pleiterik gemaakt. Is bij een buurman gaan wonen. Plots kwam Gerrit weer thuis: de buurman lag dood in zijn huiskamer. Daarna is hij weer weggegaan, hij is bij een buurvrouw gaan wonen. Soms kwam hij nog langs. De laatste keer was in een vuilniszak: iemand had hem van straat geraapt.
Wielerhoekje. Een knipoog naar René S. Voorzitter en enig lid van de Jaan Kirsipuu fanclub. In de Ronde van China is Jaan derde geworden in de vierde etappe. Hij staat nu veertiende in het algemeen klassement. Uitslag vierde etappe: 1. Aaron Kemp van Fly V Australia Pro Cycling Team 2. Steffen Radochla van Team Nutrixxion Sparkasse 3. Jaan Kirsipuu van Ckt Tmit-Champion System
|
|
|
 |
13-09-2010 |
Die voorgesneden groente onzin vinden |
In de Gids een bon. 3 maanden voor de prijs van 1' en reageer vóór 19 september en Het Parool Duidelijk Amsterdams. Dan vraag ik je af: wat moet ik daarmee in De Haag?
Hanna Bervoets in de Krant van zaterdag: Dit zijn mensen die graag wandelen op de Waddeneilanden. Die de kattenbak met de Groene Amsterdammer beleggen. Die sinds het stoppen van Reiziger met muziek eigenlijk een hekel hebben aan televisie, maar wel dagelijks De Wereld Draait Door kijken. Die elke zomer naar Frankrijk rijden en hopen daar geen andere Nederlanders tegen te komen. Die voorgesneden groente onzin vinden, al kopen ze toch soms Italiaanse Mix wanneer het stretchklasje is uitgelopen. Mensen die elk jaar de Open Atelierroute lopen, die tahin eten, basilicum op het balkon kweken en op zomaar een zaterdagmiddag bij wijze van exotisch uitje per racefiets naar authentiek Amsterdam-Noord komen om daar de al even authentieke aquarellen van Alma te bekijken, maar heel erg niet kopen.
Weer Amsterdam. Maar dat volk heb je ook in De Haag. Ik heb er tussen verkeerd. Begrijp je nu dat ik tegenwoordig nogal aan huis gebonden ben?
Een ps. Je weet dat ik zeer tevreden ben met mijn woonruimte, een hofje in de binnenstad van De Haag met een tuintje, er staan nu tien knolparasolzwammen, voor een heel lage huur zo lang Rutte niet aan het stuur komt, met alle ruimte voor de katten, Kim, Wausje, Skitty, Balzac, Hanks en Kat, maar dan toch, ben je een niet onaantrekkelijke dame die een huisje in de polder wil aanschaffen...
Wielerhoekje. Ik citeer. Robert Gesink heeft de Canadese Protourkoers Grand Prix de Montréal op zijn naam geschreven. De 24-jarige renner van Rabobank wist in de laatste ronde op zo'n 10 kilometer van de meet op de klim van de Côte Camilien-Houde de juiste aanval te plaatsen en reed in een zenuwslopend spannende finale solo naar de meet. Peter Sagan (Liquigas) wist op drie seconden de sprint van de achtervolgers te winnen voor Ryder Hesjedal (Garmin-Transitions)
Ik voelde me heel sterk, maar ik wist dat ik moest wachten tot de laatste ronde. Vooral de laatste kilometers waren erg zwaar. Er was veel wind en het gedeelte was vlak. Ik zag ze steeds dichterbij komen. De laatste 500 meter waren slopend, aldus een blije Robert Gesink. Het is de tweede seizoenszege van Gesink. Op 17 juni wist de Condor van Varsseveld de zesde etappe van de Ronde van Zwitserland te winnen.
De top-tien, dat je niet denkt dat er een zootje ongeregeld aan de start stond: 1. Robert Gesink van het Rabobank ProTeam 2. Peter Sagan van Liquigas-Doimo, op 0:04 3. Ryder Hesjedal van Team Garmin-Transitions, zt. 4. Haimar Zubeldia van Radio Shack, zt. 5. Maxime Monfort van het Team HTC-Columbia, zt. 6. Samuel Sanchez van Euskaltel-Euskadi, op 0:09 7. Leonardo Fabio Duque van Cofidis, op 0:14 8. Alexandre Botcharov van Katusha, zt. 9. Francesco Gavazzi van Lampre-Farnese Vini, zt. 10. Alessandro Ballan van BMC Racing Team, zt.
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |