 |
We zijn de 42de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
25-11-2014 |
Zomer. Hélène Swarth |
De rozengever zomer heerst alom,
waar ik mij ook wend, betreed ik zijn gebied,
en mij, wie God de gave schonk van het lied,
slaat hij met zijn warme lach de lippen stom.
O schone koning zomer, lach zo niet,
laat mij u aanbidden in uw heiligdom,
maar vraag niet zo meedogenloos, waarom
ik niet uw lof zing en van uw pracht geniet.
Laat mij in de schaduw van uw woudpaleis,
een wijle rusten van mijn levenslast,
meer vraag ik niet, stel mij geen hoger eis.
Duld mij in uw woning als een vreemde gast,
die zeer vermoeid is van een lange reis,
en zwijgt of spreekt gelijk het hemzelve past.
1890
25-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-11-2014 |
Gebed. Hélène Swarth |
Toen knielde ik in mijn stille kamer klein,
van zomerrozen en dennen aromen zoel,
en zilverblank van binnenstromend koel,
klaar licht. Ik knielde in volle maneschijn.
En bad: "O God, wiens wezen ik gevoel,
geef mij een zichtbaar teken van uw zijn".
En ik wachtte een lange poos, een wilde pijn
vloog mij door het hart, een vreemd verward gejoel.
Duivelsstemmen krijsten mij in het oor:
"daar is geen God" en bevend sprak mijn mond
de wanhoopswoorden na van het helse koor.
Toen zag ik dat een wezen voor mij stond,
gekleed in licht. Hij sprak: "ik hoorde uw wens,
ik zal uw God zijn". Doch hij was een mens.
1888
Amsterdam 1859- Velp 1941
24-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-11-2014 |
Moeder. Jacqueline Van der Waals |
Moeder naar wier liefde mijn verlangen,
sinds mijn kinderjaren heeft geschreid,
hoe zult gij mij straks ontvangen,
na die lange scheidingstijd?
Zult gij mij aanstonds als uw kind begroeten,
als ik ontwaken zal uit mijn dood,
zal ik nederknielen mogen voor uw voeten,
met mijn hoofd in uw schoot?
Maar wat dan? Wat zult gij tot mij zeggen,
bij het ver gegons van de engelenschaar,
als gij uw jonge, blanke hand zult leggen,
op mijn oude, grijze haar?
23-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-11-2014 |
November. Jacqueline Van der Waals |
Als november is gekomen,
en de regentijd breekt aan,
als de bomen in de laan,
de bladerloze bomen,
om de glorie hun ontnomen,
in de mist te schreien staan.
Als november is gekomen,
en de takken staan in traan,
de vochtige grond doet stromen,
waar de bladeren vergaan,
na hun gouden oktoberdromen,
en hun korte vrijheidswaan,
november is gekomen.
22-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-11-2014 |
Maart. Jacqueline Van der Waals |
Het is pas maart, de winterweiden
dragen nog een waasje wit,
en de zwarte akkers beiden,
het zaad nog naakt en omgespit.
Maar de mussen in de bomen,
piepen al met luid misbaar,
en de fijne katjes komen,
reeds aan wilg en hazelaar.
Het is al maart, de dagen lengen,
en de zon begint alvast,
op de wei wat kleur te brengen,
met een lichte schilderkwast.
Nog een maand en allerwegen,
kiemt het veld en kleurt de wei,
nog een maand of twee gezwegen,
dan is het bloeimaand, dan is het mei.
21-11-2014, 08:46
Geschreven door André 
|
|
 |
20-11-2014 |
Vogels. Jacqueline Van der Waals |
Daar is een fijn gekwetter in de lucht,
van vele vogelkelen,
mij blijft dit lichte vogelengerucht,
alwaar ik ga, omspelen.
Het is een tsjilpend lief geluid,
het fijn gepiep van mussen,
en nu en dan met ver gefluit,
een merelstem daartussen.
Het is het zacht en blij gekweel,
van mezen en van vinken,
die even soms uit vrijer keel,
een voller slag doen klinken.
Ze zeggen dat het zomeren zal,
reeds zwellen alle knoppen,
de elzenkatjes bengelen al,
naast de oude elzenproppen.
20-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-11-2014 |
Bloeiende hei. Jacqueline Van der Waals |
Nu is de hei blij getint,
met paarse bloemenkleur,
nu is de zoete heidewind,
volle zoete honinggeur.
Nu gonst de aarde van het gebrom,
van bijen wijd en zijt,
nu is de hoge lucht alom,
één blauwe zaligheid.
Maar als de heide het schoonste wordt,
dan komt de winter aan,
want bloemenschoonheid duurt maar kort,
en vreugde is gauw gedaan.
En ik zou mijn leven lang wel graag,
zo lopen door de hei,
de vreugde die ik voel vandaag,
is haast te groot voor mij.
19-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-11-2014 |
Vleermuis. Jacqueline Van der Waals |
Vleermuis met uw vlerken slaande,
door de avondrust,
neerwaarts en opwaarts gaande,
vast en doelbewust.
Gij zijt het enige ding, bewegend
in deze avondstond,
met uw zwart figuurtje tegen het
glanzend hemelrond.
In de lichtgevulde, klare,
diepe hemelkom,
lig ik peinzend te staren,
bij de stilte alom.
En de dingen die roerloos wachten
onder de avondlucht,
zijn zo stil niet als de zachte
wiekslag van uw vlucht.
18-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-11-2014 |
Luchtige liedjes. Jacqueline Van der Waals |
Zou ik mijn liedjes,
de vluchtige, lichte
liedjes zingen,
gelijk ik ze zing?
Zou ik lustige
liedjes dichten,
zo het mij naar
mijn lust verging?
Zou ik mij spelender-
wijze vermeiden,
dingen bezingend,
die buiten mij zijn?
Vrede, van het vee
in de vredige weiden,
vreugde, van bloemen
en zonneschijn?
Zou ik van vreugde,
vredige dingen
zingen, een lachje
van spot op de mond?
Zou ik zo luchtige
liedjes zingen,
zo ik hier binnen
de vreugde vond?
17-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-11-2014 |
Wintermorgen. Jacqueline Van der Waals |
Week op het wit van het wazige land,
Week door het grijs van de wolken daarachter,
schemert de schijn van de zon, die met zachte
goudglans de zomen omrandt.
Blank als de glans op het wazig verschiet,
week als de schemer van de zon door het grijze,
weifelt het licht door mijn stille gepeinzen,
schemert de vreugde door mijn lied.
16-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-11-2014 |
Haverveld. Jacqueline Van der Waals |
Achter de zacht groene haver,
verheft zich het donker geboomt,
hoort gij die haastige draver,
die ginds langs de grindweg koomt?
Hoort gij dat huilende klagen,
dat snorrende wielengeluid,
van auto's die rennen en jagen,
met gillend sirenengefluit?
Maar hier, hier is rust, hier is vrede,
hier binnen deze bomenwal,
met het golvend gewiegel beneden,
en het welvende blauw boven al.
15-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
14-11-2014 |
Lente. Jacqueline Van der Waals |
Ik loop alleen, de lucht is zoel,
de hemel wazig blauw,
daar is in mij een week gevoel,
van schuld, een vaag berouw.
Dat doet de lauwe voorjaarswind,
die langs mijn wangen glijdt,
zo zacht, als troostte hij een kind,
dat zich heeft moe geschreid.
Dat doet de zon, die al de ellend,
die ach, van al wat leeft,
de dwaasheid en de zonde kent,
en met een lach vergeeft.
Zo vriendelijk ligt op veld en wei,
alom Gods licht gestort,
daar moet iets wezen, diep in mij,
dat mij vergeven wordt.
14-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-11-2014 |
Het zonnespectrum. Jacqueline Van der Waals |
Ik hield een prisma in de hand,
en wierp een schijnsel op de wand,
dat, schoon het zonlicht, doorgaans wit,
uit zijn aard geen kleur bezit.
Zo velerhande kleuren droeg,
dat ik mijzelve peinzend vroeg,
hoe toch dit klaar doorschijnend glas,
dat zelve volkomen kleurloos was,
al deze kleuren scheppen kon,
en halen uit het licht der zon.
Het licht dat door dit prisma viel,
werd mij het beeld van mijn ziel,
die eveneens een prisma vond,
waardoor zij haar stralen vond.
Een glas waarmee ik heb gespeeld,
en dat haar wezen dus verdeeld,
en dus gekleurd heeft en getint,
dat zij maar nauw zichzelf hervindt,
in het spel van deze regenboog,
die zo veelkleurig is voor het oog.
Edoch omdat het klare glas
van de kunst, volkomen kleurloos was,
vermoed ik dat haar eigen aard,
dit kleurenspectrum heeft gebaard,
dat steeds, in het klaar en nuchter wit
van mijn ziel, verborgen zit.
13-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-11-2014 |
De herdersfluit. Jacqueline Van der Waals |
Eens ging ik langs het lage riet,
dat ruisen kan en anders niet,
toen langs mijn pad een herder kwam,
die één van deze halmen nam.
En die besnoeide en besneed,
en maakte tot zijn dienst gereed,
dit gekorven rietje, dat
hij als dood in zijn handen had.
Die stemmeloze stengel zond
hij straks de adem van zijn mond,
en als hij blies, zo zong het riet,
en als hij zweeg, verstomde het lied.
De zoete, pas ontwaakte stem,
bestond en leefde slechts door hem,
zo geef ik gaarne wens en wil,
in 's Heren hand en hou mij stil.
Zo dan, als ik door een rieten fluit,
bij zwijgend eigen stemgeluid,
Gods adem door mij henen blies,
hoe grote winst bij kleen verlies.
12-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-11-2014 |
Bede. Jacqueline Van der Waals |
Klinkt daar, Vader, in mijn zangen
geen verlangen
naar uw aangezicht?
Min ik meer dan effen duister,
dan de luister
van uw eeuwig licht?
Meer dan de onbewogen rust,
dan de lust
van de morgenstond?
Meer het slapende vergeten,
dan het weten
van de dingen de grond?
Is daar in mijn hunkerend wachten,
geen gedachte
aan beloofd genot?
Kan mijn peinzen zich niet heffen,
tot beseffen
van uw liefde, God?
Houdt tot uw mijn lichtschuwe ogen,
opgetogen,
zon die ongedoofd,
mij de aarde en de hemel beide,
zou verblijden,
zo ik beter had geloofd.
11-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-11-2014 |
Heiligdom. Jacqueline Van der Waals |
Diep in mijn leven is een heiligdom,
waar niemand toegang vindt, waar mijn gedachten
niet binnen durven gaan, als ik met zachte,
bevende schreden langzaam nederkom.
Dan hef ik wel de ogen naar het dicht
gordijn, en strek de handen vol verlangen,
maar grijp de plooien nooit, en in mijn bange
handen verberg ik wenend het gezicht.
Ik durf niet vragen welke God het is,
die ik aanbid, maar nimmer durf ontmoeten.
Moeder, Jezus, als uw beider zoete
naam door mijn ziel gaat, voel ik als gemis
mijn liefde, en dan naderen mijn voeten
het heiligste, dat in mijn leven is.
10-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-11-2014 |
Liefde in haar ogen. Jacqueline Van der Waals |
Mijn liefste draagt de liefde in haar ogen,
al wat haar blik aanschouwt wordt rein en goed,
zij trekt het oog van al die haar ontmoet,
en wie zij groet voelt zich het hart bewogen.
Door heilige schroom die het hoofd gebogen
doet houden, en in deemoed zuchten doet,
want trots en toorn ontvluchten het gemoed,
help vrouwen mij haar liefelijkheid verhogen.
Een stille ootmoed en een blij vertrouwen,
vervult het hart waar zij de mond ontsluit,
welzalig die haar voor het eerst hoort spreken.
Er komt een glimlach de ernst der trekken breken,
geen geest beseft, geen woorden spreken het uit,
dit wonder, lief, als bij het eerst aanschouwen.
09-11-2014, 10:17
Geschreven door André 
|
|
 |
08-11-2014 |
Sonnetten zijn vol liefde. Jacqueline Van der Waals |
Sonnetten zijn vol van liefde, dus ik zal
mijn hoogste liefde ook in sonnetvorm uiten,
niets weet ik dan die liefde, niets staat buiten
niets boven haar, zij is mij het een en het al.
Zo liefde zwijgt, waar zij in de enge hal
van aardse min de liefste aan het hart mag sluiten,
of stijgend, waar gedachten en woorden stuiten,
verstommen voor Gods stille woordenval.
Daar waar de liefde liefdes doel verloor,
of waar de liefde twijfelt aan zichzelven,
daar spreekt haar stem en vult de luchtgewelven
met klank, en klaagt de hoge hemel door.
Sonnetten zijn vol liefde en liefdesverlangen,
hoe dieper de droefenis, hoe zoeter de zangen.
08-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-11-2014 |
Langs de weiden. Jacqueline Van der Waals |
Laat mij langs de weiden rijden,
op het wiel,
laat mij glijden langs de wegen,
nu de regen,
die sinds dagen nederviel,
opgehouden heeft te stromen,
en de zon is doorgekomen,
stralende tot mijn ziel.
Beide mijn ogen, van dijken
reiken tot de horizont,
waar de wolken henen wijken,
die hun schaduwen doen strijken,
langs de grond,
naar de blauwe bomenranden,
als van verre dromenlanden,
nevelig bezond.
Tot de haven komt verschijnen,
van het kleine
zeegehucht,
waar de dichte schepenmasten,
fijne lichte strepen krasten,
in de reine lucht,
waar de parelmoere vlakte,
onder bleke hemelstrakte,
rustig openglanst,
en de blanke schitterschijn van de
zon, een pad schiep naar de einder,
waar het licht al deinend danst.
07-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-11-2014 |
Thuiskomst. Jacqueline Van der Waals |
Aan het stille water van de duisterende grachten,
staat ordelijk gerijd,
het langgesteelde licht, dat bevend op het zachte
gerimpel nedergijdt,
van het zwak bewogen water, en met rustig schijnen,
glans in het duister brengt,
waar het welbehagelijk tot lichtend brede lijnen
zich uitstrekt en verlengt.
Maar op de brug, van lampen die bewegen,
en licht dat stille staat,
slaat mij zo feestelijk een schijnsel tegen,
uit de overvolle straat,
waar het uit de deuren en verlichte winkelruiten,
alom te voorschijn straalt,
en rustig uit de hoge stille lampen buiten,
van boven nederdaalt,
dat ik, voor mijn ontvangst zo schitterend in orde
scheen mij mijn goede stad,
wel vergenoegd om zoveel stralend licht moest worden,
als men ontstoken had.
06-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|