 |
We zijn de 36de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
17-11-2014 |
Luchtige liedjes. Jacqueline Van der Waals |
Zou ik mijn liedjes,
de vluchtige, lichte
liedjes zingen,
gelijk ik ze zing?
Zou ik lustige
liedjes dichten,
zo het mij naar
mijn lust verging?
Zou ik mij spelender-
wijze vermeiden,
dingen bezingend,
die buiten mij zijn?
Vrede, van het vee
in de vredige weiden,
vreugde, van bloemen
en zonneschijn?
Zou ik van vreugde,
vredige dingen
zingen, een lachje
van spot op de mond?
Zou ik zo luchtige
liedjes zingen,
zo ik hier binnen
de vreugde vond?
17-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-11-2014 |
Wintermorgen. Jacqueline Van der Waals |
Week op het wit van het wazige land,
Week door het grijs van de wolken daarachter,
schemert de schijn van de zon, die met zachte
goudglans de zomen omrandt.
Blank als de glans op het wazig verschiet,
week als de schemer van de zon door het grijze,
weifelt het licht door mijn stille gepeinzen,
schemert de vreugde door mijn lied.
16-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-11-2014 |
Haverveld. Jacqueline Van der Waals |
Achter de zacht groene haver,
verheft zich het donker geboomt,
hoort gij die haastige draver,
die ginds langs de grindweg koomt?
Hoort gij dat huilende klagen,
dat snorrende wielengeluid,
van auto's die rennen en jagen,
met gillend sirenengefluit?
Maar hier, hier is rust, hier is vrede,
hier binnen deze bomenwal,
met het golvend gewiegel beneden,
en het welvende blauw boven al.
15-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
14-11-2014 |
Lente. Jacqueline Van der Waals |
Ik loop alleen, de lucht is zoel,
de hemel wazig blauw,
daar is in mij een week gevoel,
van schuld, een vaag berouw.
Dat doet de lauwe voorjaarswind,
die langs mijn wangen glijdt,
zo zacht, als troostte hij een kind,
dat zich heeft moe geschreid.
Dat doet de zon, die al de ellend,
die ach, van al wat leeft,
de dwaasheid en de zonde kent,
en met een lach vergeeft.
Zo vriendelijk ligt op veld en wei,
alom Gods licht gestort,
daar moet iets wezen, diep in mij,
dat mij vergeven wordt.
14-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-11-2014 |
Het zonnespectrum. Jacqueline Van der Waals |
Ik hield een prisma in de hand,
en wierp een schijnsel op de wand,
dat, schoon het zonlicht, doorgaans wit,
uit zijn aard geen kleur bezit.
Zo velerhande kleuren droeg,
dat ik mijzelve peinzend vroeg,
hoe toch dit klaar doorschijnend glas,
dat zelve volkomen kleurloos was,
al deze kleuren scheppen kon,
en halen uit het licht der zon.
Het licht dat door dit prisma viel,
werd mij het beeld van mijn ziel,
die eveneens een prisma vond,
waardoor zij haar stralen vond.
Een glas waarmee ik heb gespeeld,
en dat haar wezen dus verdeeld,
en dus gekleurd heeft en getint,
dat zij maar nauw zichzelf hervindt,
in het spel van deze regenboog,
die zo veelkleurig is voor het oog.
Edoch omdat het klare glas
van de kunst, volkomen kleurloos was,
vermoed ik dat haar eigen aard,
dit kleurenspectrum heeft gebaard,
dat steeds, in het klaar en nuchter wit
van mijn ziel, verborgen zit.
13-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-11-2014 |
De herdersfluit. Jacqueline Van der Waals |
Eens ging ik langs het lage riet,
dat ruisen kan en anders niet,
toen langs mijn pad een herder kwam,
die één van deze halmen nam.
En die besnoeide en besneed,
en maakte tot zijn dienst gereed,
dit gekorven rietje, dat
hij als dood in zijn handen had.
Die stemmeloze stengel zond
hij straks de adem van zijn mond,
en als hij blies, zo zong het riet,
en als hij zweeg, verstomde het lied.
De zoete, pas ontwaakte stem,
bestond en leefde slechts door hem,
zo geef ik gaarne wens en wil,
in 's Heren hand en hou mij stil.
Zo dan, als ik door een rieten fluit,
bij zwijgend eigen stemgeluid,
Gods adem door mij henen blies,
hoe grote winst bij kleen verlies.
12-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-11-2014 |
Bede. Jacqueline Van der Waals |
Klinkt daar, Vader, in mijn zangen
geen verlangen
naar uw aangezicht?
Min ik meer dan effen duister,
dan de luister
van uw eeuwig licht?
Meer dan de onbewogen rust,
dan de lust
van de morgenstond?
Meer het slapende vergeten,
dan het weten
van de dingen de grond?
Is daar in mijn hunkerend wachten,
geen gedachte
aan beloofd genot?
Kan mijn peinzen zich niet heffen,
tot beseffen
van uw liefde, God?
Houdt tot uw mijn lichtschuwe ogen,
opgetogen,
zon die ongedoofd,
mij de aarde en de hemel beide,
zou verblijden,
zo ik beter had geloofd.
11-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-11-2014 |
Heiligdom. Jacqueline Van der Waals |
Diep in mijn leven is een heiligdom,
waar niemand toegang vindt, waar mijn gedachten
niet binnen durven gaan, als ik met zachte,
bevende schreden langzaam nederkom.
Dan hef ik wel de ogen naar het dicht
gordijn, en strek de handen vol verlangen,
maar grijp de plooien nooit, en in mijn bange
handen verberg ik wenend het gezicht.
Ik durf niet vragen welke God het is,
die ik aanbid, maar nimmer durf ontmoeten.
Moeder, Jezus, als uw beider zoete
naam door mijn ziel gaat, voel ik als gemis
mijn liefde, en dan naderen mijn voeten
het heiligste, dat in mijn leven is.
10-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-11-2014 |
Liefde in haar ogen. Jacqueline Van der Waals |
Mijn liefste draagt de liefde in haar ogen,
al wat haar blik aanschouwt wordt rein en goed,
zij trekt het oog van al die haar ontmoet,
en wie zij groet voelt zich het hart bewogen.
Door heilige schroom die het hoofd gebogen
doet houden, en in deemoed zuchten doet,
want trots en toorn ontvluchten het gemoed,
help vrouwen mij haar liefelijkheid verhogen.
Een stille ootmoed en een blij vertrouwen,
vervult het hart waar zij de mond ontsluit,
welzalig die haar voor het eerst hoort spreken.
Er komt een glimlach de ernst der trekken breken,
geen geest beseft, geen woorden spreken het uit,
dit wonder, lief, als bij het eerst aanschouwen.
09-11-2014, 10:17
Geschreven door André 
|
|
 |
08-11-2014 |
Sonnetten zijn vol liefde. Jacqueline Van der Waals |
Sonnetten zijn vol van liefde, dus ik zal
mijn hoogste liefde ook in sonnetvorm uiten,
niets weet ik dan die liefde, niets staat buiten
niets boven haar, zij is mij het een en het al.
Zo liefde zwijgt, waar zij in de enge hal
van aardse min de liefste aan het hart mag sluiten,
of stijgend, waar gedachten en woorden stuiten,
verstommen voor Gods stille woordenval.
Daar waar de liefde liefdes doel verloor,
of waar de liefde twijfelt aan zichzelven,
daar spreekt haar stem en vult de luchtgewelven
met klank, en klaagt de hoge hemel door.
Sonnetten zijn vol liefde en liefdesverlangen,
hoe dieper de droefenis, hoe zoeter de zangen.
08-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-11-2014 |
Langs de weiden. Jacqueline Van der Waals |
Laat mij langs de weiden rijden,
op het wiel,
laat mij glijden langs de wegen,
nu de regen,
die sinds dagen nederviel,
opgehouden heeft te stromen,
en de zon is doorgekomen,
stralende tot mijn ziel.
Beide mijn ogen, van dijken
reiken tot de horizont,
waar de wolken henen wijken,
die hun schaduwen doen strijken,
langs de grond,
naar de blauwe bomenranden,
als van verre dromenlanden,
nevelig bezond.
Tot de haven komt verschijnen,
van het kleine
zeegehucht,
waar de dichte schepenmasten,
fijne lichte strepen krasten,
in de reine lucht,
waar de parelmoere vlakte,
onder bleke hemelstrakte,
rustig openglanst,
en de blanke schitterschijn van de
zon, een pad schiep naar de einder,
waar het licht al deinend danst.
07-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-11-2014 |
Thuiskomst. Jacqueline Van der Waals |
Aan het stille water van de duisterende grachten,
staat ordelijk gerijd,
het langgesteelde licht, dat bevend op het zachte
gerimpel nedergijdt,
van het zwak bewogen water, en met rustig schijnen,
glans in het duister brengt,
waar het welbehagelijk tot lichtend brede lijnen
zich uitstrekt en verlengt.
Maar op de brug, van lampen die bewegen,
en licht dat stille staat,
slaat mij zo feestelijk een schijnsel tegen,
uit de overvolle straat,
waar het uit de deuren en verlichte winkelruiten,
alom te voorschijn straalt,
en rustig uit de hoge stille lampen buiten,
van boven nederdaalt,
dat ik, voor mijn ontvangst zo schitterend in orde
scheen mij mijn goede stad,
wel vergenoegd om zoveel stralend licht moest worden,
als men ontstoken had.
06-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
05-11-2014 |
Het licht dat op de daken valt. Jacqueline Van der Waals |
Zal het licht dat op de daken valt,
en geluwt op het groen,
mijn hart weer blijde maken, zal het
mijn mond weer zingen doen?
Ik heb gezwegen maanden lang,
of ik nooit meer zingen zou,
gaat nu mijn zang weer aan de gang,
door één klein plekje blauw?
Is met één vlekje zonneschijn,
dat op de duinrand ligt,
dat aanstonds zal verwonnen zijn,
gaan weer de wolken dicht?
Een enkel vleugje zonnegoud,
dat geluwt op het groen,
de vreugde alreeds begonnen, zou't
mijn mond weer zingen doen?
05-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-11-2014 |
Stadsimpressie. Jacqueline Van der Waals |
Boven is duisternis, het licht is beneden,
over het asfalt is schijnsel gegleden
uit de ballonnen, die hoog aan hun paal,
blinken als zonnen op kleinere schaal.
Over het glanzende, glimmende plein,
huppelt het dansende, keilende schijn,
tramlichtgeflikker van plasje tot plas,
of het gekikker van de lichtgeesten was.
Haastelijk stappende, zwarte gedaanten
gaan, en vertrappen de lichtjes al gaande,
of hen een duistere, sombere plicht,
dreef de luister van al dit licht.
04-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-11-2014 |
Avondliedje. Jacqueline Van der Waals |
Nu moeten de oogjes zich sluiten,
die ik weer open zag,
we hebben de ganse dag
door weiden en bossen, daar buiten
gelopen, of worden misschien
die voetje niet moede van het stappen,
die lachende lipjes van het snappen,
die kijkertjes niet van het zien?
Daar buiten bij bossen en varen,
daar heb ik je sprookjes verhaald,
daar speelde we, dat wij verdwaald,
als Hans en Grietje waren,
daar hebben wij beiden verrukt,
de vlugge konijnen zien spelen,
we hebben de holle stelen
van paardebloemen geplukt,
en heel lange slingers gemaakt,
en bloemenkransjes gewonden,
maar niet aan de eitjes geraakt.
Maar nu beginnen alree,
de blinkende sterren de schijnen,
nu rusten de kleine konijnen,
op hun legerstee,
en knikkebollend staan
in het gras de witte margrietjes,
en blauwe vergeet mij nietjes,
en willen niet slapen gaan.
Nu zingt de zorgzame wind,
"Madeliefje, mijn engeltje,
val niet van je stengeltje,
ga toch naar bed, mijn kind,"
en slapen dan bloem en kruid,
dan vaart de wind door de landen,
waar paardebloemkaarsjes nog branden,
blaast hij de lichtjes uit.
Maar nu is zijn lieveling moede,
en moet ze slapen gaan,
er komen nog vele goede,
heerlijke dagen aan,
maar nu komt er eerst een nacht,
reeds is het donker daar buiten,
nu moeten de oogjes zich sluiten,
mijn kind, slaap zacht, slaap zacht.
03-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-11-2014 |
Aan een kind. Jacqueline Van der Waals |
Leg je handje in mijn hand,
ik breng je naar het bloemenland,
het land, waar het hoge pijpkruid groeit,
en waar de witte meidoorn bloeit.
Daar zijn bloemen in overvloed,
boven het hoofd en onder de voet.
Met bloemen bekranst, met bloemen beladen,
zullen wij door de bloemen waden,
langzaam aan, dat onze hakken,
niet de stelen zouden knakken.
02-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-11-2014 |
Kastanjes. Jacqueline Van der Waals |
Het is een heldere dag in mei,
de wind waait lustig, de zon schijnt blij,
op bloeiende paarse seringen,
en gouden regens in gele tooi,
en alles is zo mooi, zo mooi,
en alle vogels zingen.
En zie hoe blauw de hemel blauwt,
boven de weiden geel als goud,
de zonnige, bloeiende landen,
en zie de kastanjebomen daar staan,
daar groeien witte kaarsjes aan,
wat zullen die kaarsjes aardig staan,
wanneer ze vanavond branden.
01-11-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
31-10-2014 |
Acaciabosje. Jacqueline Van der Waals |
Klein fris plekje,
groen gras in bronzen heide,
teergroen bosje,
van lichte acacia's,
omringd door donker dennenhout,
hoe slaat mijn hart zo blijde,
hoe slaat mijn hart zo lustigjes,
zo jolig en zo dwaas?
Ben ik een kind,
mijn jeugd moest lang voorbij zijn,
mat ik mijn ouderdom,
naar mijner jaren tal,
bij grijzend haar,
hoe kan het hart zo blij zijn,
met zulk een kleinigheid,
een niets, een niemendal?
Lief klein bosje,
van jong acacialover,
lief blij weitje,
omringd door sombere hei,
hoe wordt mijn hart zo stil, zo blij,
zo dwaas gelukkig over
een bosje groene acacia's,
een kleine groene wei?
31-10-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-10-2014 |
Zomerdag. Jacqueline Van der Waals |
Nu, voor het eerst van de hele lange zomer,
ligt op de velden zomerzonneschijn,
en zomerschoonheid doet de ogen lomer,
trager tot scheiden zijn.
Nu voor het eerst op maaiensrijpe landen,
ligt vol de zonneweelde uitgestort,
tot blauw en geel en zwart van dennenranden,
één effen vreugde wordt.
Zou nu ook mij de weelde nog gebeuren,
van zomerschoonheid vol en onverwacht,
of komt alreeds de gouden najaarspracht,
met stervenstint mijn lenteverlangen kleuren?
Eer nog in zoelheid van de zonnelach,
mijn al te ijle zang zal rijpen mogen,
en door mijn lied de volheid komt getogen,
van zulk een zomerdag.
30-10-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-10-2014 |
Sneeuwval. Jacqueline Van der Waals |
Al
dalen de vlokken
dalen de luchtige vlokken, en lokken
mijn ziel met geruisloze vreugde in stille, onhoorbare val.
Dicht
sneeuwt aan de hemel,
sneeuwt aan de loodgrauwe hemel, gewemel
van volle, van koelblijde blankheid in feestelijk, zachtgedemt licht.
Traag
reikt mijn begeren,
reikt mijn groot begeren te keren,
in de sneeuwkoele, diepe, volkomen ruste omlaag.
29-10-2014, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|