thuishaven
We zijn de 40de week van 2025
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    12-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nachtegaal 4. Hijman Binger

    En rondom lacht de lente in het vreugdezonnig lommer,
    en luidkeels juicht en joelt de wildzang om zich heen,
    natuur bekommert zich om wanhoop, rouw noch kommer,
    zij leeft van marteling, groeit in ondergang en dood.
    Zij geeft het zwakke aan het sterker bloot,
    verwekt het klein ter offerprooi van het groot,
    zij weet van het goede noch van het kwade,
    weet van ontferming noch genade.
    Natuur kreunt zich aan ellende noch harteleed,
    en spottend met der schepselen zielsgevoel,
    smoort in des levens kamprumoer en vreugdgevoel,
    des levens lijdenskreet.

    De nachtgodin heeft bosschaadje en veld en hoven,
    van al hun gloed, hun roes, hun lentelust,
    amechtig in geruste droom gesust, (1)
    om het vergezicht een dauwgordijn geschoven.
    Heel het landschap met een luchtig sluierkleed,
    van glinsterend zilverwaas gespreed.
    Met lichten zonder tal wil zij de dag verdoven,
    hem overschaduwen in pracht en majesteit,
    in schitterende hemelsheid.
    Geheimelijk ontlokt zij aan de boezemzuchten,
    van het sluimerend lentekroost de zoetste bloesemluchten,
    en wuivelt uit het golvend kruinenmeer, (2)
    een frisse kruidengeur verkwikkend heinde en veer.
    Zij wekt in mos en gras miljoenen kunstenaartjes,
    wier fijne toverfluitjes,
    en vleugelharpsnaartjes,
    de stilte doorsuizelen met stille trilgeluidjes.
    De nachtvorstin houdt feest in veld, bosschaadje en hoven,
    haar kalme, ontzaggelijke majesteit,
    bekoorlijk heldere hemelsheid,
    gaan al de luisterpraal van deze lentedag te boven.

    (1):amechtig=vermoeid
    (2):wuivelt=verspreidt









    12-09-2013, 10:25 Geschreven door André  


    11-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nachtegaal 3. Hijman Binger

    Hoe lieflijk steekt het ouderpaar,
    hun kopjes bij elkaar,
    wat zijn die vlerkjes flink aan het wassen, mooi bruinblond
    van kleur. Ras fladderen zij, het kan een luttel poosje lijden,
    op eigen wieken om hun voedsel rond,
    en gaaike en wijfje hupt van hoopvol zielsverblijden.
    Dan fluitert en fluistert zo lustig zo druk,
    in hartelijk verkeer, in bezielend geluk.
    Daar gaan de kleintjes weer aan het piepen, weer aan het gapen,
    en moeder zwenkt,
    en vader zwenkt,
    vliegt op en het bosje uit, om nog een ei te rapen.
    Daar zwiert hij weder aan de kant
    der lindenlaan, strijkt neder, houdt stand,
    trippelt en staartekwikt,
    en peurt en pikt,
    al voor de tiende reis, om het nieuw onthaal,
    de wakkere nachtegaal.

    Gerust van ziel en welgemoed,
    bewaakt lief moedertje het gebroed,
    wat ruw gerucht
    verstoort de lucht?
    Wat raast daar in het geblaart?
    Het nieuwsgierig popje,
    het is der nachtegalen aart,
    rekt haar kropje,
    steekt haar kopje,
    over de rand,
    buiten de mand.
    Wat donkere onweerswolken verblindt haar?
    Wat gele vlammenblik verslindt haar?
    Zij krimpt terug, omvlerkt haar kroost..., een reuzeklauw
    verwurgt haar doodse kreet,
    en met een woeste beet,
    ontscheurt haar de wouw,
    haar dunne wieken en donzen kleed.
    Het verplukte gepluimte,
    doorstruivelt de ruimte,
    een knauw, een knak,
    een bekkenkrak.
    Lief moedertje is verdwenen,
    in het staalblauw bit van staal,
    lief moedertje met al haar klenen.
    En krijsend ijlt de hemeltijger henen.

















    11-09-2013, 06:00 Geschreven door André  


    10-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nachtegaal 2. Hijman Binger

    Let op, daar heeft hij gauw een mierenei gekaapt,
    en met zij vracht in het blauwgrijs bekje,
    doorklieft hij pijlsnel het ruim en duikt de heesters in,
    rechtaf op het veilig lommerplekje.
    Van het nederig tempeltje der min,
    onlangs door zijn en wijfjes arbeid,
    met overleg en zuinigheid,
    en schrander, eensgezind beleid,
    geriefelijk, wondernet van pluisjes, dorre sprietjes,
    verwaaide flossen en naaldfijne rietjes,
    komrond gebouwd.
    Alleen door liefdeplicht,
    en wederzijdse vlijt,
    wordt, schoon bij klein profijt,
    van het kleinste huisje een prettig tehuis gesticht.

    Het gaaiken, vrolijk aangewapperd,
    blijft op de drempel van het woonvertrekje staan,
    en reikt het eitje, stukgeknapperd,
    het viertal bekjes aan.
    Hoe al die schriele nebben, (1)
    reikhalzen, gapen om te hebben,
    maar wat telt een mierenei,
    dat vader moet verdelen,
    aan zoveel grage kelen?
    De moeder klapwiekt stil. Wat noodgeschrei?
    Straks meer, geen ongeduld.
    Geen huiskrakeel; hun broodspinde is gevuld.
    Nu kuisen gaaiken en wijfje met hun bei,
    het pluizig pluimdons glad der wriemelende kleenen,
    wat heeft zo een nestig troepje al takt vandoen,
    om ieder op zijn pas te voeden en op te voen.
    Hoe moeten zij hun zorg verdelen en verenen?

    (1):nebben=vogelbek






    10-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    09-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nachtegaal 1. Hijman Binger 1885

    De lentezon doorsparkt met gulden tintgetover,
    het glanzige, luidruchte lover,
    van het heesterrijk plantsoen, nabij
    het diep verwulf der lindengaanderij. (1)
    Een oud, een statelijk gesticht
    van zware stammen, breed gespreide kruinen, dicht
    ineengetralied en dooreengewoeld.
    Daar valt de schemering in, bij volle middaglicht,
    Daar stroomt een balsemzoete koelt.
    Een donkerviolet tapijt van lommerschauw,
    volgouden vlammen en sprankels van diamant,
    stoffeert het ruime pad van kraaknet kiezelzand,
    de liefste dreef van heel het prachtlandouw.

    Wat vogel fladdert ginds, daar ginder, aan de kant
    van de lindelaan? Hij strijkt zijn veren,
    trippelt en staartekwikt
    en peurt in het gras en pikt.
    Dat is een nachtegaal, aan het fourageren,
    voor het piepjong, hunkerend nest.
    De vluggert kent het puik adres wel best,
    waar het zangrijk volk der buurt zijn miereneitjes raapt.
    Al zijn miljoenen ook van noden,
    er liggen kelders volgestapeld in de zoden.
    Zo houdt het nijver volk, dat werkt en spaart en schraapt,
    de goddelijke kunst in stand,
    die het morgenlicht verkondt en leven wekt in het land.

    (1):verwulf=overwelfd








    09-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    08-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwerpen in oude prenten 2
    Wat is Antwerpen toch schoon. Prenten uit grootmoeders tijd.















    08-09-2013, 19:03 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laatste liefde. Marie Metz-Koning

    Een zwoele nacht, en sterreloos en stil,
    vol droeve geuren uit dode bloemenmond,
    O liefde die ik als laatste lafenis vond,
    neem nu mijn wezen en beveel mij uw wil.

    Zijt gij een vlinder, bode van noodlotsgril?
    Ofwel een god die heel mijn leven wondt?
    Zijt gij een moeder, troost in stervensstond?
    Of een klein kindje dat wat spelen wil?

    Ootmoedig op het altaar van mijn ziel,
    bracht ik de laatste lichten en bloemen saam,
    en luister of niet klinkt uw heilige naam,
    in het heiligdom waar ik om ontvangen kniel.

    O liefde die ik als laatste lafenis wacht,
    kom lichtend heersen in mijn laatste nacht.

    08-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    07-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papavers. Marie Metz-Koning

    Plots in mijn tuin, als tovertoortsen laaien,
    papavers paars, en wit en roze en rood,
    in één nacht uit kalme knoppen spoot,
    en spuwde, o vuur.

    Zie vlammenvlaggen waaien,
    en wit gehitte pitten puilen bloot,
    en rillend langs getande randen, zwaaien
    vuurlichte slangen, die bij het kronkeldraaien,
    aan rafels gaan.

    Als kolen om kokend lood,
    bleekblauwe tongen om helle kernen aaien,
    in paarse rook dooft er een enkel dood,
    en doet wat rust in het roezig vuurbed zaaien.

    O tovertoortsen, hoorloos levend, sproot
    gij in één nacht uit, ook één nacht zal u maaien,
    tot knekelkoppen, kermend van de dood.


    1908
    1864-1926

    07-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    06-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Annabel Lee. Hendrik De Vries

    Het was eenmaal ver in een koninkrijk,
    aan de bruisende zee nabij,
    dat een meisje daar woonde geen ander gelijk,
    in vroeg bloeiend levensgetij,
    niets bestond voor haar op de wereldrond,
    dan haar liefde en de liefde van mij.

    Wij waren kinderen daar, wij twee,
    in dat land aan de zee nabij,
    maar wij minden met meer dan ooit liefde heet,
    zo verheven en wild en vrij,
    deze liefde benijdden de zwevende serafs
    der hemelen, haar en mij.

    En dit was de reden dat, lang geleden,
    in dat land aan de zee nabij,
    een verkillende wind uit een wolk gegleden,
    haar wegnam van mijn zij,
    daarom kwam toen haar edele verwant,
    en droeg haar ver van mij,
    en sloot haar op in een altaarschrijn,
    aan de bruisende zee nabij.

    Geen engel kon meer gelukkig zijn,
    zij benijdden haar en mij,
    ja, dit was de reden, zo weet iedereen,
    in dat land aan de zee nabij,
    dat een ijzige wind uit een wolk verscheen,
    en haar wegnam van mijn zij.

    Maar sterker die liefde waar wij mee minden,
    dan van anderen ouder dan wij,
    van vreemden veel wijzer dan wij,
    want noch engelen die dalen uit hemelse winden,
    noch de duivelen van het vloedgetij,
    misleiden mij over haar voortbestaan,
    of scheiden haar ziel van mij.

    Want nooit licht meer de maan over de oceaan,
    of ze brengt haar dromen aan mij,
    nooit kan ik meer het oog naar de sterren slaan,
    of haar blik voel ik diep in mij,
    en zo nachten lang onder het brandingsgeluid,
    lig ik neer naast mijn liefste, voor eeuwig mijn bruid,
    in haar tombe aan de zee nabij,
    aan de bruisende zee nabij.

    06-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    05-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het betoverde paleis. Hendrik De Vries

    Diep in het weligst onzer dalen,
    door goed engelenvolk bewoond,
    stond eertijds het paleis te pralen,
    het hief zijn kruin, met licht gekroond,
    uit vorst mijmring's rijksdomeinen,
    fier in het blauw.

    Nergens wiekten serafijnen,
    over even schoon gebouw,
    vreugdbanieren, gloeiend gouden,
    golfde vrijelijk wijd en zijt,
    dit was alles in die ouden,
    lang voorbije tijd.
    En ieder zefir die kwam dansen,
    in het gezegend oord,
    over de pluim gedoste schansen,
    dreef zomergeur gevleugeld voort.

    Zwervers op hun reizen, zagen
    door 's paleizen vensterpaar,
    geesten zwevend voortgedragen,
    licht naar welgestemde snaar,
    om de troon van wie geboren,
    uit purper en goud,
    in grootheid naar zijn staats behoren,
    daar hoog als koning werd aanschouwd.

    In paarlen en robijnen bogen,
    blonk de volschone poort,
    waardoor uitbundig toegevlogen,
    kwam juichen immer voort,
    een koor van echo's die bezongen,
    bij beurt en keer,
    met liederen uit het hart ontsprongen,
    de deugd en wijsheid van hun heer.

    Doch in rouw gedoste bozen,
    werd 's vorsten trots paleis belaagd,
    ach nimmer mag de kim weer blozen,
    voor hem die thans gevangen klaagt.
    Wat ver in het rond uit zijn trezoren,
    aan luister blonk,
    werd oud verhaal dat haast verloren,
    in het eeuwig duister zonk.

    En reizigers die nu hun tochten,
    soms wenden langs het gevloekte dal,
    zien door de vensters droomgedrochten,
    bij bloedig licht en woeste schal.
    Wijl als een vloed van spattend water,
    door de grauwe poort,
    een bende breekt en met geschater,
    nog lacht, in haat gesmoord.








    05-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    04-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De slaapster. Hendrik De Vries

    Te middernacht in junimaand,
    in het mild, geheimvol schijnsel staand,
    verneem ik hoe een zweem van doom,
    dauwt om de gulden manezoom,
    en wijd verpareld, zacht en teer,
    afzijgend op de bergtop neer,
    vandaar, met stage droppelval,
    zoetluidend vloeit in het aardse dal.

    De rozemarijn, op het graf in droom,
    De lelie op de stille stroom,
    De bouwval, dommelend grauw en loom,
    hoe ligt al het schone neergevleid?
    Zwijmelend als de Lethe, breidt
    het meer zich onder het nevelkleed,
    in het wonder dier vergetelheid,
    wier slaap van geen ontwaken weet.

    Zijt gij, o vrouwe, hier niet bang?
    Gij droomt wel innig, stil en lang,
    veel zeeën ver schijnt gij gekomen,
    vreemd aan deze tuin vol donkere bomen,
    Hoe bleek zijt gij, hoe schoon uw dracht?
    Hoe rijk uw sombere lokkenpracht?
    Hoe plechtig deze wondere nacht?

    De vrouwe slaapt, o weze het zacht,
    zo diep van vree als lang van duur,
    neem God omhoog haar veilig aan.
    Is nauwer woon haar dra bereid,
    en droever bed haar toegespreid,
    O mag zij het oog daar nimmer slaan,
    op geest die in het heilloos uur,
    wel grijsgesluierd langs haar gaan.




    04-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    03-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De stad in zee. Hendrik De Vries

    De dood verhief zijn koningstroon,
    in een vreemde stad, een eenzame woon,
    door het schemerige westen omwaad,
    waar de boze en de goede, de deugd en het kwaad,
    in eeuwige sluimer vergaat.
    Haar outers, torens en paleizen,
    zijn onvertrouwd aan het sterfelijk oog,
    geen aardse bouwgewrochten rijzen,
    ooit zo onzalig zwart omhoog,
    onwrikbaar door de tijd vervreten.

    Rondom, van alle wind vergeten,
    gelaten, onder stille sfeer,
    ligt klagelijk het willoos water neer,
    geen straal uit hoger, heilrijk oord,
    heeft ooit hier het nachtgetij verstoord.
    Maar het schijnsel waar de zee van gloort,
    stroomt onbewegelijk zwijgend voort,
    op spitsen, stijl in het floers geboord,
    pijnappels, koepels, vorstenhallen,
    en Babylonische trotse wallen.

    Langs droomprieelen, altaarschrijnen,
    Langs bloemen van gebeeldhouwd steen,
    violen en gekronkte lijnen,
    klimop en wijnstok, wijds dooreen,
    met schaduwspelen woest verheven,
    schijnt alles vrij in het zerk te zweven,
    wijl machtig over het rijksgebied,
    de dood gedrochtelijk nederziet.

    Half open tempels, open graven,
    liggen gelijk het peil der haven,
    maar noch de diamanten schat,
    in elk afgodsoog vervat,
    noch juwelen, pracht van doden,
    kan het roofzuchtig water noden,
    deze glaswoestijn blijft onvervuld,
    geen golf die naar het doolhof krult,
    geen rimpel duidt een deining aan,
    van ver, langs blijder oceaan.

    Niets toont, of ginds een wind verscheen,
    op zeeën, minder wreed sereen,
    maar hoor, toch roert iets in de lucht,
    nu beeft een lange kreet, een zucht,
    als wierpen torens het loom getij,
    in steelse daling, traag terzij,
    als liet hun top, die nedergleed,
    een lege plek in het hemelkeed.

    Of golven slaan met roder stralen,
    Of eindelijk de uren ademhalen,
    zo zijgt hun zwaarte langzaam heen,
    en eens, als na verwoed geween,
    de duivels van hun zetels rijzen,
    zal, waar de stad omlaag verdween,
    de hel haar eer bewijzen.







    03-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    02-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vallei der onrust. Hendrik De Vries

    Het was een stil, een liefelijk dal,
    doch het volk, in oorlogszucht,
    stroomde heen, ten wissen val,
    liet alleen de sterrenlucht,
    nachtelijk in het azuur op wacht.

    Boven de aardse bloemenpracht,
    waar als rode doom bij dag, (1)
    het zonlicht loom en moede lag,
    tot het kil en treurig week,
    als een asphodil zo bleek. (2)

    Maar wie thans dit oord bezoekt,
    weet het ganse dal vervloekt,
    ziet hoe alles roeren moet,
    stilte vindt hij nergens meer,
    zwijgen blijft alleen de sfeer,
    die op het gruwelijk raadsel broedt.

    Voor geen voelbare stormen vlieden
    die bomen, worstelend als het zieden
    der branding, over de Hebriden. (3)
    Voor geen verneembare winden, vluchten
    die wolken, die daar immer zuchten
    en ruisen, door de ontruste luchten.

    Over violen als mensenogen,
    Over de leliën wiegelend bewogen,
    wenend naar naamloze graven gebogen,
    wiegelend, van hun geurige knoppen,
    schudden zij frisse, parelende droppen,
    wenende, van hun tedere stelen,
    dauwen zij tranen als vuurjuwelen.

    (1):doom=nevel
    (2):asphodil=bloem, goudkruid
    (3):Hebriden=eilandengroep bij Schotland



    02-09-2013, 00:00 Geschreven door André  


    01-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alleen. Hendrik De Vries

    Sinds de eerste kindsheid was ik niet
    als anderen waren, hun verdriet
    en hun geluk was niet voor mij,
    het ging alles aan mijn ziel voorbij.

    Hoe kon hun dronk mijn smachting koelen?
    Hoe kon mijn duistere hartstocht woelen?
    om het heil dat hun begeerlijk scheen,
    ik minde zeer, toch steeds alleen.

    Maar in die kindsheid, morgendauw
    van woest bestaan, ontgloorde flauw
    het mysterie dat mij nooit verlaat,
    en houdt vertrouwd met goed en kwaad.

    Aan stortbeek en aan bron verknocht,
    Aan grauwe rots en diepe krocht,
    Aan het schemerig dennenwoud,
    Aan de zon in het herfstelijk goud.

    Aan de slag van de bliksemschicht,
    raaklings langs mij heen gericht,
    Aan de donder, aan de storm,
    Aan de grillige wolkenvorm.

    Te midden van het peilloos esmerald,
    tot een duivelgestalte samengebald.

    01-09-2013, 20:09 Geschreven door André  


    31-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerkelijke liederen van het Spaanse volk 2. Hendrik De Vries
    De klok luidt in Betlehems toren,
    de vlammen slaan uit een stal,
    daar is een kind geboren,
    dat ons verlossen zal.

    In de kerk staat kaal en strak,
    de boom die wij aanbidden,
    met engelen, één op elke tak,
    en de Heer in het midden.

    Ik zag een man,
    zijn borst was open,
    bloed kwam van spijker
    en doorn gedropen,
    daaronder zat,
    geknield een vrouw,
    die hem aanbad.

    Maria werd neergedragen,
    de lege nis bleef nog daar,
    waar is nu de duif, zo vragen,
    de zwaluwen aan elkaar?

    Ware ons huis u niet aangenamer,
    Hoogliefelijke Vrouwe mijn,
    zolang nog rondom uw kamer,
    de metselaars bezig zijn?

    Moeder van smarten,
    van angst en zorgen,
    ik houd getrouw in de diepte mijns harten,
    uw beeld getrouw.

    Heilige Moeder Maagd,
    houdt Gij mijn ziel toch zo,
    als Gij uw kindje draagt,
    Heilige Moeder Maagd.

    31-08-2013, 00:00 Geschreven door André  


    30-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerkelijke liederen van het Spaanse volk 1. Hendrik De Vries
     
    Daar is geen vrouw als Maria,
    geen vlag als de Spaanse vlag,
    geen liefde als de liefde van moeders,
    geen licht als het licht van de dag.

    In het hoogst van de hemel,
    klinken trombonen,
    dat zijn serafijnen,
    die Maria kronen.

    Mijn moeder heeft mij gevraagd,
    wie ik bemin,
    ik zei: de Heilige Maagd,
    mijn koningin.
                  
    Dwars door de Ebrostroom.
    vliegen granatenzwermen,
    onder haar mantelzoom,
    blijft ons de Maagd beschermen.

    De Maagd op de zuil heeft gezegd,
    dat zij geen Franse wil wezen,
    maar voor zal gaan in het gevecht,
    aan het hoofd van de Aragonezen.

    Hoera voor Zaragoza,
    lang zal Aragon leven,
    aan de gewijde pilaar,
    hebben wij ons hart gegeven.

    Heilige Maagd op de zuil,
    vrees nimmer wrede tirannen,
    zolang Zaragoza groot is,
    door nijvere, vaardige mannen.

    Het kruis wordt uit een kerk gedragen,
    het kruis met rouw bekleedt,
    aan het kruis wordt ieder geslagen,
    die zichzelf door liefde vergeet.

    Ziet hem naderen, vol mededogen,
    voor ons, de in zonde geborenen,
    hij komt onder het hout gebogen,
    bedekt met een kroon van doornen.

    Zie de drie Maria's komen,
    met hun drie zilveren bokalen,
    waarin de kostbare stromen,
    van het bloed uw Verlosser dalen.

    Verheft uw ogen aanschouwt,
    ons aller opperste Heer,
    zo de zonde u waarlijk berouwt,
    zijgt op u zijn genade neer.









    30-08-2013, 00:00 Geschreven door André  


    29-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Adagios. Hendrik De Vries

    Voor het eerst in het beweegbare toverwoud,
    waar moorddadige poelen verkrozen,
    zag ik slingers van het schatrijkste lovergoud,
    overladen met zwarte rozen,
    een dooltuin waar nergens een vogel zong,
    onder schaduw van onheil en dood,
    hoe dieper ik door deze lanen drong,
    hoe zwaarder nacht mij omsloot.

    Ik wandel door dichte hoven,
    of slaap met mijn wilde honden,
    aan vijvers en tegen hellingen,
    groeien gifplanten van zalig verdoven,
    sap voor bedwelmende kwellingen,
    wrede verrukking en heilige woede,
    al mijn geheimen beveel ik de veilige hoede,
    van het huis dat ik hier heb gevonden.

    Bezweringen moet ik zingen,
    in walmen moet ik bezwijmen,
    om naamloze geheimen,
    aan het eeuwig duister te ontwringen,
    ik treed op verloren wegen,
    ik weet van geen wederkeer,
    wie voor mij hier waren, zegen
    in onstoorbare sluimer neer.

     

    29-08-2013, 00:00 Geschreven door André  


    28-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doodsgedicht van het Spaanse volk. Hendrik De Vries

    Over dromen zoals mij kwellen,
    kan ik nooit met mensen praten,
    ik zal ze de grond vertellen,
    als ik daarin word neergelaten.

    De zon mag opstaan of niet,
    voor mij breekt geen dag meer aan,
    het is voor mij gedaan met het lied,
    van haar op- en haar ondergaan.

    Bij de muur die ik vond gesloten,
    riep ik: Moeder kom weerom,
    toen riep ik de Maagd Maria,
    maar alles bleef stil en stom.

    Bij het geklop van mijn handen,
    is mijn hoop stukgeslagen,
    nu heeft moeder mij toch antwoord gegeven,
    bij het eerste dagen.

    28-08-2013, 00:00 Geschreven door André  


    27-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een Spaans volkslied. Hendrik De Vries

    In de gezegende dagen,
    van jubelen en van bloeien,
    wanneer de hartstochten schroeien,
    en hun dorst naar de lippen slaat,
    wordt soms ons geluk door vlagen,
    van sombere weedom verdorven.

    Dat zijn liefden lang gestorven,
    die beschuldigen van verraad.

    De drift vervliegt als een rukwind,
    het genot blijft nauwelijks heugen,
    wat wellust heet, is een leugen,
    de schoonheid een ijdel mom,
    de mens die nergens geluk vindt,
    raakt vermoeid en afgezworven.

    Naar liefden, voorlang gestorven,
    gaan dan zijn wegen weerom.

    1930

    27-08-2013, 00:00 Geschreven door André  


    26-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droom. Hendrik De Vries.

    Nog mijmerend vragend wat zij had gesproken,
    betrad ik 's nachts opnieuw de trappenstraat,
    in stadslicht bleek gebaad, in sneeuw verdoken,
    een venster blonk, maar nergens haar gelaat.

    Beneden gleden wagens zonder dreuning,
    dreef murmelend zwart van mensen af en aan,
    het bordes lag blank, met blank bevrachte leuning,
    door het smetteloze laken was geen tred gegaan.

    De sleutel had het zwijgen zwak verbroken,
    maar niets weerklonk in die befloerste gang,
    ik vond een kamer, heb daar licht ontstoken,
    en wachtte stom en roerloos, urenlang.

    Ik zag nog achter gaas de schoorsteendaken,
    de muren soms bestreken door de maan,
    toen hoorde ik weer de sneeuw van schreden kraken,
    daar kwam zij, wilde huivering greep mij aan.

    Mijn hart verkromp, met plots verstomd gehamer,
    ik wist mij stellig in mijn vlucht bespied,
    een spiegelwand weerkaatste gans de kamer,
    ik schrok: ik vond mijn eigen beeltenis niet.

    1924
    Groningen 1896-1989



    26-08-2013, 10:05 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwerpen in oude prenten 1

    Antwerpen is zo mooi.















    26-08-2013, 07:52 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs