thuishaven
We zijn de 31de week van 2025
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    24-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dooi. gedicht uit 1901

    Het dooit, en luister, uit de goten,
    komt een frisse melodie gevloten,
    het dooit, gerinkel van kristal,
    dropt neder in gemeten val.

    Roeladen spatten om mij heen,
    violen dromen in de stenen,
    het klaagt, maar neen, dat kan niet zijn,
    gelijk het lied van Halewijn.

    Mij dunkt dat kleine herdersfluiten,
    hun weemoed om de gevel uiten,
    mij dunkt dat ik de nachtegaal,
    hoor zingen in een waterstraal.

    Mij dunkt dat ik de kwakkelpsalmen,
    hoor stijgen uit de korenhalmen,
    het jubelt: la la la   gevat?
    de boeren zeggen, koren in het vat.

    Mij dunkt dat de arme lotelingen,
    hun wanhoop door de ruimte zingen,
    mi la la sol    het is inderdaad,
    het trage lied van de straat.

    Of zijn het de harpen en de lieren,
    die ronken in de populieren,
    wanneer de wind, do do do ,
    waarom schreit dat kindje zo?

    Of roepen verre klokkenkoren,
    hosanna uit de toren?
    Schiet plots de lucht vol zonneschijn?
    Het zal dan spoedig Pasen zijn.





    24-11-2012, 07:19 Geschreven door André  


    23-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winter op de berg. Cornelia De Waal

    Het pijngeboomte slaakt een ritselzuchten,
    nu de oostenwind in draf de berg berijdt,
    zijn sneeuwhorden jaagt langs grauwe luchten,
    met hen in het naaldhout joelend spelemeit.

    Zij haten hem, zij vrezen zijn geduchte,
    grootreuzenmacht, die hun stammen splijt,
    en voor wiens komst de warme geuren vluchten,
    naar ver, afwachtend zoele lentetijd.

    De regen rent woest langs het bergpad henen,
    en sleurt zandgrond snel medogenloos voort,
    brutaal verwonderd kijken naakte stenen,
    wat zo opeens hun kalme aardslaap stoort.

    Maar 's avonds hel, door maneschijn beschenen,
    glimlachen zij, door het reine schoon bekoord.

    1903

    23-11-2012, 14:14 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de begijnhofpoort te Brugge. Henri W J Schouten

    Door de oude poort trad eens de vrede binnen,
    en heeft de hof, de dienst van God gewijd,
    o rustig oord, waar het maagdelijk hart verblijd,
    gebeden dicht, en waar maagdenhanden spinnen.

    O vreedzaam oord van waar, en rein beminnen,
    gij zijt als vreemd aan zorg en ijdele strijd,
    en het schijnt mij toe alsof voor u de tijd,
    geen kommer brengt, geen dodelijk gif der zinnen.

    Zie, Christus waakt in het duister uwer muren,
    zijn peinzend oog, ziet wie hier binnen gaat,
    hij weet waarom de mens het gewoel verlaat,
    en vrede zoekt die een eeuwigheid kan duren.

    O hof van rust, gij kent slechts wijdingsuren,
    tot eens het uur van eeuwigheid, jubel slaat.

    Amsterdam, december 1902




    23-11-2012, 07:39 Geschreven door André  


    22-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koude. Omer Karel De Laey

    Langs de witgevroren straten,
    grijpt de wind het magere zand,
    en hij jaagt het, briesend, in een
    wervel, over het blote land.

    Lijk een dikke wijte, in het noorden,   (wijte is huif van een kar)
    hangt de hemel donkergrijs,
    en er lekken langs de daken,
    lange kegels af van ijs.

    In de koperrode zon,
    zit een piepend mussenpaar,
    tegeneen gekrompen, op de
    takken van een perelaar.

    Het westen wemelt lijk een bron,
    die vergulde stralen spuit,
    en de scherpe maan steekt haar
    zilverwitte horens uit.

    Het deemstert voort. De koude bijt, en
    dicht langs een meersengrond,
    door het groen geschemer, vliegt een
    koppel watersnippen rond.

    Niets verstoort het eeuwigstille,
    van de uitgedoofde dag,
    buiten hier en daar, in het stro een
    halfversmachte vleugelslag.

    1903





    22-11-2012, 10:12 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winteravond. Omer Karel De Laey. Hooglede 1876-1909

    Het zonnewiel is weg en schildert
    lijk een rood oranjelint,
    dat de hemel, langs het zuiden,
    boven de aarde vastbindt.

    Hier en daar, verschijnt een ster, en,
    in de purpergrauwe boord
    van een wolk, zit de sikkel
    van de maan, half vermoord.

    Over de aarde, als en booswicht,
    waait de magere wind, en schudt
    het rostgedroogde lover, in het
    geraamte van een elzenhut.

    Door de groene, halve klaarte,
    varen duistere schaduwen rond,
    en de strooien daken zitten,
    lijk verkrompen, in de grond.

    Ik hoor het, in de verte, luiden
    over dood, en iedere zucht
    uit de dove klok, tuimelt,
    lijk gebarsten, door de lucht.

    Wilde ganzen, op een rij,
    ginder hoog, als een schicht,
    vliegen, met gebroken halzen,
    door het witte maanlicht.

    1903 
     



    22-11-2012, 07:52 Geschreven door André  


    21-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sneeuw. gedicht uit 1902

    Een blanke sneeuwvacht vlindert uit de hemel,
    en dwarrelt, tuimelend in een speels gewemel,
    als duizend madelieven zonder stengel,
    van uit de lucht gestrooid door een engel,
    armenvol, alsof Jezus daar moest treden.

    Zij dalen zacht om het al in wit te kleden,
    en leggen het kopje neder, zo moe van het spelen,
    lijk het kindje bij het donzig moederstrelen.

    Straks komt de zon door de wolken gloren,
    die bovelingskens één voor één versmoren,
    zo spelemeien,  huppelend mijn gedachten,
    vol lentebloei en borrelend jonge krachten.

    Zij vlechten bloemen in hun blonde haren,
    en blijven naar de morgenzon staren,
    en zingen het levenslied vol zoete hoop.

    Helaas, de werkelijkheid komt aangekropen,
    verdort het groene blad, de frisse blommen,
    en doet het lied op mijn mond verstommen.

    L.K.M



    21-11-2012, 11:52 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blankheid. gedicht uit 1903

    Het is sneeuw, nog sneeuw, en altijd maar sneeuw, die,
    te glinsterglanzen ligt, waar ook, en zie,
    de daken schijnen grote kramentafels,
    belegd met suikerwitbestrooide wafels.

    De bomen staan in het lelieblank geblomd,
    en iedere tak, gekoolzwart onder, kromt,
    bij het dragen van dat wonder bloesembloeien,
    door witte vlinders in een dartelend stoeien,
    in een ommezien daar, op geweefd.

    En langs de velden, waar mijn blik ook zweeft,
    is het wit. Slechts ginder zie ik twee karresporen,
    die met hun diepe, zwartbeslijkte voren,
    als reuzeslakken kruipen naar de vert.

    De sneeuw, nog sneeuw, of ik er blind van werd,
    ik knijp mijn ogen toe, met mijn kop in de handen,
    ik droom, wel duizend gouden lichtjes branden,
    die smelten tot een zilveren bloemenzee,
    traag golvend naar een verre, verre ree.

    Ik kijk weer op, de blankheid stroomt mij tegen,
    en overweldigd mij van allerwegen,
    zij grijpt mij aan, en nietigt mij zo klein,
    mij, zwarte korrel, in dat eindeloos rein.

    L.K.M.







    21-11-2012, 08:57 Geschreven door André  


    20-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het sneeuwt buiten. Jacob Lenaerts 1862-1913

    De witte bijen die vliegen,
    in dichte vlucht,
    door de lucht.

    Hun fladderende wieken, wiegen,
    en wekken gerucht,
    noch gezucht.

    Waar vinden zij hun honingbuit?
    Op de bloemen zeker van de vensterruit.
    Of  zijt gij, bloemen die daar zweeft,
    het gewolk van kant,
    die de hand,
    van engelen, door wonderlijk getover,
    in een land,
    de mens onbekend,
    vol sprankelend gras en zilveren lover,
    uit het ijs, ruitgordijntjes weeft?


    O kleine bijen, zo lustig,
    ik weet niet waar,
    ontsnapt uit uw kaar,     (kaar is bijenkorf)
    hoe dwarrelt gij onrustig,
    doorheen, als waar er is gevaar.
    Waarom vlucht gij de dwarrelwind zo snel?
    Hij speelt met u toch zo graag zijn spel.

    Gij blijft in barre wintertijd,
    zo welgezind,
    en bemint,
    de noorderwind,
    als een vriend,
    Mocht ik uit uw stoeien leren,
    vrolijk te zijn spijts drukte en strijd.

    1900
    Jacob Lenaerts is een priester dichter uit Limburg. Sommigen vergelijken hem met Guido Gezelle.




    20-11-2012, 12:42 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wintertij. gedicht uit 1902

    Witwendig, volgebloesemd, staan
    de bomen al, in één nacht,
    geheel volgestrooid ligt het land alom,
    in witte, wollen bloemenpracht.

    Zonnestralen, goudgekleed,
    één stonde op al die witheid, leken,
    het geblomsel smelt, vuil wintergroen,
    en naaktheid wordt uitgekeken.

    Het gebloeisel en het gebladerte van de bomen,
    vergaat in zilte tranenstromen.

    Het is vuil en slijkig, waar ge kijkt,
    het is winter, morsig winterweer, en winterwee,
    het geblomsel, en het gebloeisel,
    het was maar sneeuw.

    A.W.









    20-11-2012, 12:39 Geschreven door André  


    19-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winterboden. Julius l'Abbé 1874 Ardooie-1931 Oostende

    Zwarte raven
    graven 
    kuiltjes in de grond.

    Dragen trage,
    heel trage,
    cirkels beschrijvend in het rond.

    Dikke, grote,
    okkernoten,
    in de putjes die zij groeven,
    de vogels, de droeve...

    Kraaiend,
    draaiend,
    vliegen zij dan in de olmenbomen,

    Dra zal de winter komen...

    Oostende 1900




    19-11-2012, 13:13 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winteravond. Delfien Vanhaute 1869 Ardooie-1944 Edewalle

    Het vriezend west is schemerig rood,
    de hemel meetloos groot,
    de grenzeloze kim omriemen,
    vergulde wolkenstriemen.

    De vlakte is ijdel, doch de lucht,
    vol ruisend, razend strijdgerucht,
    vol kronkelen en kranzen,
    van trage winterganzen.

    Nu zinkt, witschemerig, ver en dicht,
    het landschap uit het gezicht,
    het sprokkelig hout staat in de dreven,
    verdonkerd en versteven.

    De winter glimt op weide en broek,
    en om woudlands duistere hoek,
    verschijnt de gulden horen,
    van de maan, nieuwgeboren.

    De kille nachtvorst heerst alom,
    en griezelend star en stom,
    snoert de wind adem, lucht en landen,
    in ijzervaste banden.

    Natuur is steen en rotsgevaart,
    en op een dode wereld staart,
    met huiverende blikken,
    de ziel verkleund van schrikken.

    Doch zonder sluier, eindeloos klaar,
    en sprankelend schaar bij schaar,
    zie 's winterhemels heerlijkheden,
    gezellig nadertreden.

    Het heelal van zonnen brandt en blaakt,
    verrrukt, verwarmd, de ziel ontwaakt,
    en juicht aan de aarde ontstegen,
    de sterrenhemel tegen.

    1900



    19-11-2012, 12:03 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winter in Zwitserland.

    Zwitserland in de winter, zo mooi.





    19-11-2012, 07:25 Geschreven door André  


    18-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grafgedichten. Hélène Swarth deel 1

    I.
    De regen weent zijn lang weerhouden tranen,
    die dringen droef in het hart van de aarde door,
    ik wil tot uw graf, mij een weg van tranen banen,
    het is mij of ik u weer elke dag verloor.

    Ik snel tot u langs verwelkte herfstlanen,
    ik leg aan u graf, angstvol een luisterend oor,
    trouwe stem, die placht tot hoop te manen,
    ik meen dat ik u, in het donker schreien hoor.

    Laat mijn tranen zacht zalven, uw wonde,
    ik hoor u wenen, en ik weet waarom,
    ik stond niet aan uw stervenssponde,
    ik vond verlaten weer, uw heiligdom.

    Vergeef uw kind, die onvrijwillige zonde,
    laat mij in uw kamer, heet mij welkom.


    II.
    Mijn lieve heilige, ik breng u blanke rozen,
    dor herfstelijke aarde, bleke stervenslach,
    en rouwfluweel, het zwartste dat ik zag,
    van dahlias's en purperen rozen.

    En asters, paars als een najaarsdag
    in de avondhemel, wolken windgeplozen,
    en wit als sneeuw, die op een blank bevrozen,
    verlaten kerkhof, rein te donzen lag.

    Die droeve bloemen, ik wil er mee omstralen,
    de lieve glimlach, van uw trouw gelaat,
    laat mij wenende, u mijn wee verhalen,
    al weet ik niet, of uw ziel mij nog verstaat.

    Laat mij u zegen, op mij voelen dalen,
    ik sta alleen, zo uw ziel mij verlaat.


    III.
    Mijn hart is zwaar, zo diep teneergedrukt,
    of het gewicht der wereld op mijn hart lag,
    ik weet geen lied van leed en zelfbeklag,
    dat boven treurnis hebben, wel gelukt.

    Mijn ziel is moe, van het lied van wee, ach,
    en vindt op aarde geen pracht dat haar verrukt,
    laat droef de bloemen vallen, die zij er plukt,
    en blikt naar het blauw, waar zij eens de hemel zag.

    Op het verre kerkhof drukt een zware zerk,
    een edel hart, dat rust voor de eeuwigheid,
    van vroom volbracht, deemoedig liefdewerk.

    Hoe drukt die zerk mijn levend hart, dat lijdt,
    wijl het niet weten kan, dat boven het blauwe zerk,
    een hemel uw deel is, door liefde van uw ziel bereid.

    1905 









    18-11-2012, 00:00 Geschreven door André  


    17-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grafgedichten. Hélène Swarth deel 2

    IV.
    Zij wees mij het blauw, waaruit de sterren wellen,
    en vouwde vroom mijn kinderhanden saam.
    Wie zal mij nu van hemelheil vertellen?
    Wie zal mij nu noemen bij mijn kindernaam?

    Waar vind ik u, waar zal ik henensnellen?
    Nam de aarde u gans? Dat de aarde zich schaamt,
    u, wie ik durf de hemel wel voorspellen,
    waar jouw ziel, en mijn ziel in zaligheid zijn saam.

    Bron van wee, waar warm mijn tranen uit wellen,
    ik vlucht mijzelf, al joeg mij wroeging voort,
    in het lichte lichtblauw zweven nog kapellen.

    Mijn geloof, door jouw dood, ruw vermoord,
    kom mij nog eens van hemelheil vertellen,
    moeder, troost mijn treuren, met jouw woord.


    V.
    Ik dwaalde treurend  langs uw liefdepaden,
    en zocht naar leliën voor uw dodebaar,
    daar zag ik al uw blanke liefdedaden,
    met bleke rozen rond het blonde haar.

    Zij zongen blij, wij zaaiden zoveel zaden,
    zij bloeiden blank tot bloemen, wonderbaar,
    ik bukte me, en plukte er leliebladen,
    ik breng u weer uw bloemen, betraand zo zwaar.

    Ziet, moeder, het zijn uw eigen bloemen,
    ik vond ze ontloken in uw liefdeland,
    in het stille huis, waar de dood u kwam doemen,
    zal warm vlammen, haar blanke liefdebrand.

    Ik hoor zuchten, als bijen die in kelken zoemen,
    ik voel overal leven, op elke lelieplant.


    VI.
    Moeder,

    De mensen medelij bloeit één enkele dag,
    een schamele bloem in neergehageld koren,
    maar wie zijn oogst verplet vond en verloren,
    gedenkt wel trouw de wrede hemelslag.

    Het koele ruislied zingt mij nog in de oren,
    het is mij of ik weer mijn zee van halmen zag,
    ik zaai weer, al is het met een wanhoopslach,
    bedreigt Gods vloek niet altijd mijn voren?

    Ik werp achteloos weg, de slapverwelkte bloem,
    met zorg gekweekt voor zwarte rouwgewaden,
    bezorgt ze allicht de broeikas, tuinman roem.

    Ik vraag haar niet, te bloeien langs mijn paden,
    ik beken deemoed, kalm bij zegen of doen,
    in de oude voren, zaai ik nieuwe zaden.

    1905













    17-11-2012, 11:56 Geschreven door André  


    16-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grafgedichten. Hélène Swarth deel 3

    VII.
    Kon ik leggen in uw moederhanden,
    die wiegden in slaap, mijn kinderlijk leed,
    een tuil bloemen van fluweel,
    een lelie blank, en kleurige guirlanden,.

    Nu drukt een zware zerk uw stille handen,
    die bezig weefden, blank, een web van liefde,
    waarvan de mazen trouw, mijn hart omspanden.

    Het web kan niet scheuren, het bedekt uw geliefd
    hart, in uw graf, en dekt de donkere wanden,
    van uw engelenkamer, waar je rust in liefde.

    Als je maar eens wist,
    hoe je arme kind je liefde mist.


    VIII.
    In bleke regen, onder sombere bomen,
    zag ik een zwart, rouwomfloerste wagen,
    die wel zeker had een zware last te dragen,
    zo traag en moeizaam zag ik die wagen komen,

    Ik zag die wagen komen, en mijn hoofd vol bange vragen,
    en mijn hart vol liefde en weemoed, zang en dromen,
    en mijn dichtersbloed dat in vreugde wou stromen,
    ziet hier nu, weinig blijde en al droeve dagen.

    Op het zwarte baarkleed ademen droeve bloemen,
    sneeuwblank en rouwpaars, treurigzoele geuren.

    Terwijl de bloemen koele vriendschap roemen,
    zitten zij in de dodengrond te treuren,
    terwijl de bloemen donker het graf verbloemen,
    vraag ik God: wil dit alles niet verscheuren.

    IX.
    Ik waak bij vader, bleek en roerloos ligt
    hij op de grens van dood en leven. Tijd,
    bestaat voor hem niet meer. Reeds leeft bevrijd,
    zijn blanke ziel in een sfeer van eeuwig licht.

    Het kranke lichaam is de dood gewijd,
    hij voelt mijn kus niet op zijn aangezicht,
    hem wekkend verzorgen, lijkt mij een wrange plicht,
    als riep ik hem terug uit de eeuwigheid.

    Ik waak alleen, de nacht is koud en lang,
    en lijkt een dodewake, droef en bang,
    doorbeeft mij het weten, dat ik hem verloor.

    1906









    16-11-2012, 00:00 Geschreven door André  


    15-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij het graf van een kind. Hélène Swarth

    Zie hoe de maan met haar lijkgelaat,
    aan de hemel naar de aarde, te kijken staat,
    hoor hoe de herfst door de bomen fluit,
    een vinger klopt aan de vensterruit.

    Een vinger klopt aan de vensterruit,
    O moeder,  komt uw beddeken uit,
    laat mij binnen, het is koud en laat,
    ik ril in mijn blanke dodengewaad.

    Zij deed open de ruit, aan de kerkhoflaan,
    daar zag zij haar dode dochtertje staan.

    Moeder, ik vind er geen rust in mijn graf,
    wijl geen enkel bloermpje, troost mij gaf,
    moeder, waarom hebt gij nooit,
    mijn graf met violen en rozen bestrooid?

    O mijn dochtertje, ik bestrooi je graf wel trouw,
    met rozen van liefde en violen van rouw.

    O moeder, ge knielt op een andere steen,
    daar brengt gij uw bloemen en klachten heen,
    ik voel op het gras wel uw lieve tred,
    maar ik vind geen slaap in mijn aardebed.

    O moeder, dat deert mijn hart zo zeer,
    ik kon het ten leste, niet dulden meer,
    moeder, daarom ben ik opgestaan,
    in het blanke licht van de herfstmaan.

    Volg mij nu, sla uw mantel om,
    en laat mij u wijzen, vanwaar ik kom,
    draal nu niet, en laten wij spoedig gaan,
    ik moet weer in mijn graf, voor, dat kraait de haan.

    Zij vatte haar moeder al bij de hand,
    en leidde haar naar het dodenland.
    O mijn dochtertje, je hand is zo ijzig koud,
    kom slaap in mijn bedje, warm en vertrouwd.

    Moeder, o moeder, dat kan ik niet,
    ik moet slapen waar gij mijn grafje open ziet,
    ziet gij wel, hoe gij u hebt vergist,
    zie toe, dat gij nooit meer mijn graveken mist.

    De dode en de levende, hand in hand,
    die weenden zo droef in het dodenland.

    Nu ben ik verlost van mijn groot verdriet,
    moeder, ik weet dat gij mij weldra weder ziet,
    de bomen ritselden geel en bruin,
    en zij weenden hun loof in de dodentuin.

    1905












    15-11-2012, 08:49 Geschreven door André  


    14-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij het graf van moeder. Hélène Swarth

    Mijn dromen dolen in een dodentuin,
    rondom een graf, waar de aarde mul is en bruin,
    mijn droeve dromen toeven bij dat graf,
    waar zij slaapt, die mij meer dan leven gaf.

    Moeder, waarom zwijgt die trouwe mond,
    die voor mijn wonden, balsemende woorden vond?
    Moeder, waarom zwijgt uw medelijdend hart,
    dat altijd bloedde in liefde, bij mijn smart?

    Moeder, waarom wenken mij nu niet,
    uw stille handen, stelpend mijn verdriet?
    Moeder, waarom laat jij mij niet bij u zijn,
    zoals vroeger, in je kamertje klein?

    Mijn lief kind, mijn kamertje is zo kleen,
    er is enkel plaats voor mij alleen.

    Moeder, het is nog nooit gebeurd,
    dat gij uw kind verstoot, terwijl zij treurt,
    ik zat zo veilig in die liefdegloed,
    die heel uw kamer, benedijdde zoet.

    Ik zong zo veilig in de liefdeschijn,
    die goud doorzonde uw heilig kamerkijn,
    ik las mijn boek, en zong mijn liefdelied,
    tot het leven lokte, en ik u verliet.

    Maar telkens vloog naar het verre kamerkijn,
    mijn heimwee trouw, dat almaar daar wou zijn,
    en wat het zocht, dat wist mijn heimwee niet,
    mijn jeugd, mijn verdriet, een langvergeten lied?

    Nu weet ik wel, elk weten komt te laat,
    mijn eeuwig verlangen zocht uw zacht gelaat,
    in wazig goud van zomerzonnelach,
    in zilverlicht van een blanke winterdag.

    In rozengloed van een avondhemel klaar,
    in bleke schemer, rond uw zilverhaar,
    zie mij treuren bij uw kamerkijn,
    laat mij binnen, het leven doet mij pijn. 

    Uw kamerkijn is groot genoeg voor twee,
    al breng ik al mijn droeve liedjes mee,
    mijn liedjes droef, die zal ik neuriën zacht,
    tot slaap verkalmt uw lange dodennacht.

    Voor een zalige rust, na een lang leven van zijn,
    is groot genoeg, het kamertje klein.

    1905


     

     

    14-11-2012, 10:24 Geschreven door André  


    13-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij het graf van vader. Hélène Swarth 1859-1941

    Dag vaderlijn.

    Dag dochterlijn,
    ik dacht dat jij wandelde in de zonneschijn.

    O vader, ik kom naar uw donker toe,
    ik ben van het zwerven zo moe, zo moe,
    zo moe van het kloppen aan menig hart,
    dat gesloten bleef, en als een steen zo hard,
    wel vond ik een hart, dat was edel en trouw,
    maar dat overschaduw ik droef, met mijn rouw,
    mijn hart, dat klopte zich een bloedige wond,
    tot ik zwervende uw laatste woning vond,
    en nu klopt er mijn hart aan uw gravenhuis,
    een kind is alleen bij vader thuis.

    O dochter, trouw heb ik je plaatsje wel hier bewaard,
    dichtbij aan mijn zij, als daarboven op aard,
    maar je moet nog zingen je klachtenlied,
    en rusten hier, dat mag je nog niet.

    O vader, mijn vader,  ik zing nog wel,
    mijn hart is een wondere liederenwel, 
    doch mijn lied is gebleven, mijn leven lang,
    een tedere, bevende weeënzang,
    mijn liederen zijn droef, en troosten niet,
    zij doen de mensen schreien, om eigen verdriet,
    zij doorschrijnen mijn hart, met vlijmende pijn,
    en toch willen zij allen gezongen zijn,
    bij nacht, wanneer ik sluimer, na lang getreur,
    dan open ik vader, vader, uw kamerdeur,
    gij sluit mij in uw armen, en vlijt mij op uw schoot,
    gelijk wanneer mij, als kindje, lijden verdroot,
    doe open nu,  anders geloof ik wel,
    dat demonen mij honen met dromenspel.

    O dochtertje, wacht maar met vroom geduld,
    dan wordt ten leste, je droom vervuld.

    Eén ding moet ik nog weten, o vaderlijn,
    zal ons weerzien in tranen, of zalig zijn,
    of moeten wij slapen in eeuwigheid,
    om te rusten van het  leed,
    ons door het leven bereid?

    Blij zal je zijn, maar ga nu maar heen, gedwee,
    en ik geef je een zweem, van mijn zegen mee,
    tot je klopt, en ik open het kamertje mijn,
    dan zal mijn dochtertje voor altijd bij haar vader zijn.

    1905






    13-11-2012, 12:23 Geschreven door André  


    12-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joost Van de Vondel. 1587 Keulen-1679 Amsterdam

    I.Kinderlijk

    Constantijntje, het zalig kijntje,
    cherubijntje, die van omhoog,
    de ijdelheden, hier beneden,
    uitlacht met een lodderoog.

    Moeder, zei hij, waarom schreidt gij?
    Waarom schreidt gij, op mijn lijk?
    Boven leef ik, boven zweef ik,
    engeltje van het hemelrijk.

    En ik blink er, en ik drink er,
    hetgeen de schenker aller goeds,
    schenkt de zielen die daar krielen,
    dartel van veel overvloeds.

    Leer dan reizen met gepeizen,
    naar paleizen, uit het slick,
    deze werreld, die zo dwerreld,
    eeuwigheid gaat voor een ogenblik.

    1632

    II.Uitvaart van mijn dochtertje,

    De felle dood, die geen wit mag zien,
    verschoont de grijze lieden,
    zij zit omhoog, en mikt met haren schicht,
    op het onnozel wicht,
    en lacht, wanneer in het scheien,
    de droeve moeders schreien.

    Zij zag er één, dat, wuft en onbestuurt,
    de vreugde was van de buurt,
    en, vlug te voet, in het slingertouwtje sprong,
    of zoet Fiane zong,
    en huppelde, in het rijtje,
    om het lieve lodderijtje.

    Of dreef, gevolgd van een wakkere groep,
    de rinkelende hoep,
    de straten door, of schaterde op een schop,
    of speelde met de pop,
    het voorspel van de dagen,
    die de eerste vreugde verjagen.

    Of onderhield met bikkel en banket,
    de kinderlijke wet,
    en rolde en greep, op het springend elpenbeen,
    de beentjes van de steen,
    en had dat zoete leven,
    om geld noch goed gegeven.

    Maar wat gebeurt, terwijl het zich vermaakt?
    zo wordt het hart geraakt,
    dat speelzieke hart, van een scherpe flits,
    te dodelijk en te bits,
    de dood kwam op de lippen,
    en het zieltje zelf ging glippen.

    Toen stond helaas, de jammerende schaar,
    met tranen om de baar,
    en kermde nog op het lijk van haar gespeel,
    en wenste lot en deel,
    te hebben met haar kaartje,
    en dood te zijn als Saartje.

    De speelgenoot vlocht, toen het anders niet mocht zijn,
    een krans van rozemarijn,
    ter liefde van haar beste kameraad,
    o kranke troost, wat baat,
    de groene en gouden lover?
    Die statie gaat haast over

    1633

    Wat een groot verschil tussen deze twee doodsgedichten.
    In het eerste gedicht kan de dichter zich nog troosten met de gedachte dat het kind nu gelukkig is. Het kind was ziekelijk en heeft niet lang
    geleefd.
    In het tweede gedicht voelt de dichter dat het niet bij één dood kind blijft. En het was dan nog zo een gezond kind dat reeds de toekomst
    voor ogen had. Troost is er niet meer.








    12-11-2012, 13:07 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winter in Duitsland

    1.Leipzig, Johannapark
    2.Warnhau, Taubenberg
    3.Nordingen
    4.Ramsau
    5.Kropp, Johannesallee
    6.Weiler, Allgaü












    12-11-2012, 09:59 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs