Om 8 uur dingt Alex (van Barcelona) af op een taxitour in
het binnenland. Het regent als we vertrekken maar aan de andere zijde
van de berg is het weeral droog en kunnen we weer een schildpadden
kwekerij bezoeken. Hier leven ze op drogere kost dan op Santa Cruz. Eindelijk lukt het om zo'n geel vogeltje te fotograferen. Bij, Chine, het strand aan het einde van de weg is de zon er weer volop. Het aantal zeeleeuwen overtreft het aantal mensen gemakkelijk.
Door de golfslag zit er nogal wat zand in het water maar verder zien
we toch een groepje prachtige vissen die zich laten meewiegen. Aan de
andere kant is er een inham met rotsen.
Als we terug naar boven rijden zijn
alle wolken opgeklaard om een wandelingetje te maken naar een
kratermeer. Van daar boven heb je een mooi zicht op de rest van
het eiland. We zien in de verte het prachtige strand liggen waar we
gisteren aanlegden. Het middelste deel van het eiland ziet er onaards
uit. Wat ik eerst aanzie als schaduwen van wolken blijken lavavelden
te zijn. Door de witte kale boompjes ziet alles lichtgrijs. Onze
laatste stop is bij de grootste boom, inclusief boomhut, maar we
vinden het verder geen bezoek waard al heeft de man zelfs een boot in
een andere gigant gehesen. Om halftwaalf eindigen we terug in de
haven met een flinke honger. Frans probeert Guinese big, het heeft
een textuur die lijkt op konijn. Het is niet slecht. Mijn stukje vis
vind ik nochtans lekkerder. Nu zitten we in de tuin van het hotel.
Onze spullen drogen in de zon in afwachting van de boot naar Santa
Cruz. Ik zal er niet rouwig om zijn dat dit de laatste twee uur op de
golven zullen zijn.
Ik hou ervan als ze regels hebben en ze goed toepassen maar voor ik op de boot mag moet ik de zolen van mijn bottines afwassen die ik niet eens droeg op dit eiland. Mijn sandalen waarmee ik vanmorgen in schildpadstront trapte mogen vuil blijven. Toen we aankwamen op de Galapagos hadden ze mijn bottines wel best ontsmet. Onze namen waren weer niet door gegeven dus na de tocht staan we weer bij het agentschap om ons geld terug te eisen. De politie kan onze klacht niet opnemen, morgen gaan we naar de havenpolitie om het agentschap aan te klagen. Er is hier een wildgroei aan touroperators, ze mogen de slechten er wel uitgooien.
Dat is een tour die rond het eiland San
Cristobal gaat. We zijn nog altijd geen luie reizigers want om kwart
na zeven zijn we op de afspraak. We beginnen langs de oostkant waar
er meer golven zijn, die komen vanuit Chili aangewaaid. Na
anderhalf uur kwakken op de golven kunnen we voet zetten op een
prachtig spierwit strand. Het blijkt geen echt zand te zijn maar
uitwerpsel van een vis. Het is als bloem en warmt ook niet op door de
zon. Verder gaat het over lavarotsen naar een baai. Er is weinig
plaats om je masker op te zetten, je begint te zwemmen en twee meter
verder hang je boven een tros slapende haaien, dat was even schrikken
(ik zou hier geen beginneling willen zijn, wij hadden er twee bij).
Bovendien slapen ze niet allemaal en zwemmen ze vlakbij. Het zijn wel
ongevaarlijke beesten maar toch. We zien nog maar eens een
reuzenschildpad en ook een grote gele koffervis met stippen.
Heel vroeger zouden dit twee eilanden
zijn geweest, een uitbarsting heeft de twee delen samen gelijmd en
dat zie je nog. We zien nog 'Nazca boobies' op een rots. Aan de
uiterste punt van het eiland zijn de golven mooi maar ook hoog. Na de
lunch aan boord zouden we uitstappen maar de golven zitten niet mee
dus varen we verder naar een beschutte baai. Aan deze kant van het
eiland zijn de stranden geel.
Na een kleine wandeling varen we naar
'Kicker Rock', een serieuze rots met een spleetje. Hier springen we
van de boot met onze snorkel. De muur gaat ook onder water recht naar
beneden. De rotswand is best kleurrijk. Onder je is er geen bodem te
zien. Er zwemt een zeeleeuw langs mijn zij. Die zou de groep wel
kunnen volgen. Ik besef nog maar eens dat ik moet leren palmen, ik
kom weer amper vooruit. Nu zijn alleen de goeie zwemmers mee,
iedereen schijnt duikervaring te hebben. Ik verlies verschillende
keren de groep. Eindelijk komen we samen achter de rots uit, waar de
zon schijnt, of de gids roept: shark..shark... . Iedereen zwemt als
een speer de andere kant uit en ik zie alleen maar flippers
verdwijnen in de verte. Ik weet dat iedereen de haai wil zien maar
'jaws' krijg je toch niet zomaar uit je hoofd als je hier in het
water ligt. Ik ben wel blij dat ik hier gezwommen heb maar ik was
zeker blij om terug op de boot te zijn. Het is altijd extra
vermoeiend om de zwakste te zijn. De hamerhaaien, die iedereen hoopte
te zien, gaven niet thuis vandaag.
We kwamen bij eb aan op het strand 'la loberia' en zijn er met vloed vertrokken ; tijd genoeg dus om de zeeleeuwen te observeren. Die beesten zijn gewoon de hele tijd aan het genieten. De kleintjes liggen hun pels schoon te maken of te dommelen op de rotsen. De jongeren rollebollen de hele tijd in ondiep water. De volwassen exemplaren luieren lekker op het strand of liggen wat met hun vinnen te wapperen in het water. Ondertussen zullen ze wel snacken, hun onderwaterrestaurant is goed gevuld. Bij het snorkelen zagen we veel kleine en grotere vissen en weer een zeeschildpad. In de namiddag schrok ik wel een paar keer van het geroep van een zeeleeuw vlakbij in het water. Door het hoge tij waren ze niet goed zichtbaar onder water maar je kon ze wel van heel dichtbij zien spelen. Wij moeten twee meter afstand houden maar zij volgen die regel niet. We wandelden nog een eind tot een klif waarop wat vogels zaten. Met mijn nepteva's was het niet zo makkelijk om over de lavarotsen te wandelen.
Om hier te komen moet je wel weer twee uur lichtjes afzien op een boot, én we waren om halfzes uit de veren! Gelukkig zorgden de zeeleeuwen voor compensatie. San Cristobal is ook een stuk rustiger dan Santa Cruz.
Het begon 'down' want we mochten de boot niet op tenzij we een tweede keer betaalden. De touroperator was niet komen opdagen om de kapitein zijn deel te geven. We betalen nogmaals, je wil om 7uur niet op de kade worden achter gelaten. De reis duurt twee uur naar isla Isabela alhoewel het een snelle boot is. Aan land gaat het aanvankelijk aan het tempo van de vele schildpadden die we zien in de kwekerij. Iedere vulkaan op het eiland heeft zijn eigen soort. Gelukkig leven de paar flamingo's die we zien wel in vrijheid. Op het strand stelen de krabben en de leguanen de show. Na de middag krijgen we eerst een super choreografie van de 'blue footed boobies (blauwvoetgent)', die cirkelen in groep boven het water en duiken als speren het water in. (Ik wordt geraakt door hun ander geschut). Het koppel pinguins dat we zien zwemmen zorgen voor een rustiger noot. Nog rustiger zijn de haaien die in een geul liggen te slapen. Daarna mogen wij in actie schieten. We kunnen direct achter de reuzenschildpad snorkelen die boven water kwam kijken. Ze laat zich goed volgen. We zien nog een rare zeester en twee prachtige 'gevlekte adelaarsroggen'. We hebben genoeg mooie dingen gezien om de twee uur terug te compenseren. De passagiers inspireren zich op de leguanen en zeeleeuwen en liggen tegen elkaar te snoezelen. Het ziet er vrediger uit dan het is want de boot gaan flink op en neer.
Terug aan land krijgen we gelukkig onze centen terug. Blijkbaar betalen de agentschappen de kapiteins in cash voor de afvaart. Onze man had pech gehad met zijn motor. Dat bespaart ons gelukkig een bezoek aan de politie. We besluiten de avond 'up' met lekkere ceviche en calamares.
We verhuizen na het ontbijt naar een
hostel in Puerto Ayrora. Van daaruit start het wandelpad naar baya
tortuga. Het blijkt een aangelegd pad te zijn tussen de cactussen en
kale bomen. Het geeft uit op een mooi wit strand. Wij krijgen een
rode vlag en zwemverbod, de leguanen kunnen de golven aan. Verder
ligt een baai met kalm water. Het is er goed zwemmen maar het water
is niet helder genoeg om iets te zien bij het snorkelen. We zien
alleen een minihaai van op het strand.
De wandeling terug is warm, er is
weinig schaduw. 's Middags vecht ik eerst nog tegen mijn moeheid maar
het helpt niet. Een siësta dan maar. Bij donker eten we hamburgers
in een bar met clips uit de jaren 80. Daarna pikken we nog een
dansfestival mee op een plein. De nationale dansgroep is erg goed,
dat die van Florida maar eens komen kijken in plaats van in den
treure 'de notenkraker' op te voeren. Dan volgt er nog een volksdans
met oud en jong, beginners en gevorderden door elkaar. Heel vrolijk.
Het beeld van de dag vind ik wel de zeeleeuwen op de bank. Er liggen
er nog te maffen op de grond. Daklozen op hun eigen terrein.
Een uitstapje per taxi naar een paar zinkgaten en lavatunnels. Niet echt bijzonder, zeker niet omdat het een heel goed uitstapje met de fiets was geweest. Weer een heleboel schildpadden gezien. Dan hebben we ons laten afzetten bij het Charles Darwin centrum. Daar kweken ze schildpadden en doen ze natuurlijk wetenschappelijk onderzoek. Van de gewone soort hebben ze hier denk ik geen tekort meer maar er zijn andere eilanden waar ze nog hulp kunnen gebruiken met de voortplanting. Zo hebben ze bijvoorbeeld 'Diego' uit de zoo van San Diego laten overkomen om zijn soort terug op de kaart te zetten. Hij heeft zijn werk goed gedaan en waarschijnlijk heeft hij wel 800 nakomelingen (gelukkig beseft hij dat zelf niet). Op het strand vlakbij leven er massa's zeeleguanen. Je moet echt uitkijken om er niet op te trappen. Hun camouflage op de zwarte stenen is erg goed. Ze houden blijkbaar ook van gezelschap. Frans ziet een grote zeeschildpad bij het snorkelen. Ik zag alleen wat vissen, ik vond het niet ideaal, er was niet zoveel zichtbaarheid. In het stadje gaan we ons informeren over tours voor de volgende dagen. Morgen blijven we nog hier maar daarna gaan we zeebenen kweken. Ik hoop dat het meevalt, ik ben niet zo'n heldin op het water. We drinken nog koffie met Frank, een Amerikaan die op een klein eiland woont en Bruce, een jongere Amerikaan die hier een maand verblijft. We krijgen nog wat tips, spijtig genoeg net te laat want al onze nachten zijn geboekt. Eten doe we in de kioskstraat waar alle tafeltjes midden op straat staan. Het is kreeftenseizoen, dat laten we niet aan ons voorbij gaan.
Om negen uur zijn we op de nieuwe
luchthaven. Er is een balie voor de Galapagoseilanden waar je een
soort visum koopt voor 20 dollar. We gaan naar de check-in maar
worden terug gestuurd omdat er nog een speciale bagagecontrole is.
Dan is er nog ruim tijd voor koffie. Van uit de lucht zie je goed hoe
ze hele bergen hebben moeten afschrapen en betonneren om de grote
wegen aan te leggen. Op de vlucht hebben ze een speciaal ritueel.
Drie airhostessen lopen achter elkaar de gang door. De eerste doet
het bagageluik open, de tweede spuit een spray op de bagage en de
derde sluit het vak. Ik hoop dat wij straks niet aan de beurt komen.
Aan land krijgen we onze bagage pas nadat een hond er aan gesnuffeld
heeft. Bij de paspoortcontrole moeten we ieder nog eens honderd
dollar betalen. De bus naar de ferry rijdt door een kaal landschap
met cactussen als sculpturen. Kale bomen zijn opgeschoten tussen de
funderingen van verdwenen huizen. Het zicht op het andere eiland is
wel speciaal, er is een kleine groene strook met mangrove, daarachter
zijn er witte stammen. We lunchen waar de ferry aankomt. Van daaruit
nemen we een taxi naar ons hotel. De begroeiing is heel speciaal,
hier wil ik wel eens wandelen. De witte bomen zijn blijkbaar niet
dood. Ertussen staan struiken met geel en oranje. Als we hoger komen
wordt alles groen. Hier is er gewoon landbouw. Ons hotel ligt in die
groene zone en heeft een grote tuin waar ze koffie en bananen telen.
Je kan er twintig minuten wandelen en dan zie je zeker 10 reuze
schildpadden.
Ik maak nog een wandeling op het
fietspad langs de grote weg en zie er nog veel grazen. Het is overal
opletten voor hun grote keutels. Het vlijtig liesje woekert hier welig. Wel spijtig dat ik hier geen fiets heb.
Vandaag schijnt de zon maar zijn er
eerst nog klussen te doen. Daarna weken we anderhalf uur in de San
Cathalina baden. Michele is al gerimpeld als we erbij komen. We eten
nog eens forel, die is weer heerlijk. Daarna maken we de flinke
afdaling naar de luchthaven. We hebben een hotel vlakbij omdat we
morgen naar de Galapagoseilanden vliegen en we de auto en wat bagage
hier kunnen laten. Frans is er op gebrand om naar de eilanden te
gaan. Ik heb helemaal geen interesse. Misschien valt het dan wel mee.
Ik vind het spijtig dat we nu toch gaan vliegen en bovendien las ik
dat er te veel toeristen de eilanden bezoeken. Dat zien we hier al in
het hotel. Hier zitten uitsluitend Amerikanen die naar de
Galapagoseilanden gaan. Ze zien dan nog juist Quito en thats it.
Het
meest avontuurlijke vandaag was onze zoektocht naar interdentaire
borsteltjes en papieren zakdoekjes. In Colombia hadden ze die overal.
Hier gaan we nu 15 stomme kilometers rijden op zoek naar een grote
supermarkt. Ben, een Taiwanese Amerikaan vergezelt ons. Ondertussen
is het al donker en we moeten verscheidene keren de weg vragen. De
'grote' supermarkt is kleiner dan de Delhaize in Schoten en ook hier poetsen de mensen niet tussen hun tanden en worden ze misschien niet verkouden. Gelukkig vindt Ben wel wat hij nodig heeft. Wij
zullen volgende week in Quito nog eens op zoek moeten gaan.
Heel de nacht en 's ochtends is het aan het regenen. Ik hoop dat er ook nog pingpong balletjes bij de tafel en de palletjes horen. We nemen onze tijd om te ontbijten met de enige andere gast in de hostel, Michelle een Française van onze leeftijd. Het klaart toch wat op en met zijn drieën nemen we de auto naar een natuurpark, een half uur klimmen op een slechte weg. Op de parking zijn we de enigen. Eerst stijgt het pad flink, eens we over de eerste hobbel zijn en bij het eerste meertje is het weggetje golvend. Als je de bergen bekijkt kan je je evengoed in de Pyreneeën wanen, het is pas als je naar de planten kijkt dat je weet dat je ver weg bent. De bloei is hier niet zo uitbundig als in de Alpen maar hier hebben de bloemen het hele jaar, aangezien het hier nooit wintert.
Voor een keer heb ik de verrekijker bij en we zien een "Pato Zambullidor", die heeft een blauwe bek een een oranje lijf.
We hebben wel geluk dat we toch een beetje van de sneeuw kunnen zien boven op de vulkaan Antisana. De top blijft verstopt achter de wolken. We raken bijna tot bij de waterval als het terug begint te regenen. Twee uur later zijn we klaar voor een lekkere 'trucha', de forellen die ze tegenover het restaurant kweken. De timing is vandaag goed want terug bij de hostel is het droog. We gaan onmiddellijk de baden naast de deur uitproberen. Die zijn niet zo mooi als die van gisteren maar je kan er wel goed zwemmen, zeker als je de enige gasten bent. Het water wordt door dezelfde vulkaan verwarmd.
Ondertussen is het terug aan het gieten. Goed dat ik een paar broodjes heb gekocht zodat we niet meer buiten moeten, voor vandaag hebben we ons natje wel gehad.
Er is blijkbaar een beetje damp op mijn lens gekomen, hoe kan dat nu?
Op zondag zijn de mannen meer
opgekleed. Op de plaza de Poncho's hangen de poncho's om 8 uur weeral
buiten. De grote overdekte markt is toch open op zondag en blijkt de
ontbijtplaats voor veel families in traditionele klederdracht. Ik
neem nog maar eens een wortelsap, de stella kan nog een half jaartje
wachten.
We nemen de Panamerikano verder
zuidwaarts. Er zijn weer een paar waanzinnige afdalingen bij met
bochten die blijven duren. In de buurt van de hoofdstad is er wat
meer verkeer, ze zetten hier wel snelheidsremmers over een weg van
drie rijvakken. We zitten nu op de evenaar en bezoeken het monument
van het midden van de wereld. We zouden hier een kilo lichter zijn
omdat we sneller met de aarde mee draaien. Dubbel plezier in de
bochten! Jullie in België zijn maar sukkelaars, je beweegt zoveel
minder, zeker als je op de ring zit. Er zijn wat tentoonstellingen te
zien over Ecuador en ook hoe de Fransen de plaats van de evenaar
hebben bepaald.
Daarna wacht ons nog een rit van
anderhalf uur. Gelukkig wordt het terug groener als we aan de andere
kant van een vallei weer omhoog gaan. De weg is weer super. Er is
zelfs een dubbel fietspad langs de kant (ze moeten de steentjes er
wel eens afvegen). De middagbui is weer present, hoger zitten we in
de wolken. Gelukkig droogt het op als we terug afdalen naar
Papallacta. De openbare baden naast de hostel zijn gesloten. Twee
kilometer verder liggen de mooiste thermische baden. Om halfvijf
liggen we met onze botten te genieten van het warme water. De baden
om af te koelen heb je niet echt nodig, het is fris genoeg op 3000
meter. We praten nog met een Nederlandse jongen die hier nu werkt en
niet van plan is terug naar Europa te komen. Het is al donker als we
met rimpelvingers de 'balneario' verlaten. We kiezen één van de
restaurantjes langs de weg. De forel met groenten is heerlijk maar
een beetje veel voor één persoon, zelfs na een zwembeurt. We zitten
nu met drie van de vier familieleden op het zuidelijk halfrond. Chloé
is gisteren aangekomen in Sao Paulo in Brazilië.
Op zondag zijn de mannen in Otavalo meer
opgekleed. Op de plaza de Poncho's hangen de poncho's om 8 uur weeral
buiten. De grote overdekte markt is toch open op zondag en blijkt de
ontbijtplaats voor veel families in traditionele klederdracht. Ik
neem nog maar eens een wortelsap, de stella kan nog een half jaartje
wachten.
We nemen de Panamerikano verder
zuidwaarts. Er zijn weer een paar waanzinnige afdalingen bij met
bochten die blijven duren. In de buurt van de hoofdstad is er wat
meer verkeer, ze zetten hier wel snelheidsremmers over een weg van
drie rijvakken. We zitten nu op de evenaar en bezoeken het monument
van het midden van de wereld. We zouden hier een kilo lichter zijn
omdat we sneller met de aarde mee draaien. Dubbel plezier in de
bochten! Jullie in België zijn maar sukkelaars, je beweegt zoveel
minder, zeker als je op de ring zit. Er zijn wat tentoonstellingen te
zien over Ecuador en ook hoe de Fransen de plaats van de evenaar
hebben bepaald.
Daarna wacht ons nog een rit van
anderhalf uur. Gelukkig wordt het terug groener als we aan de andere
kant van een vallei weer omhoog gaan. De weg is weer super. Er is
zelfs een dubbel fietspad langs de kant (ze moeten de steentjes er
wel eens afvegen). De middagbui is weer present, hoger zitten we in
de wolken. Gelukkig droogt het op als we terug afdalen naar
Papallacta. De openbare baden naast de hostel zijn gesloten. Twee
kilometer verder liggen de mooiste thermische baden. Om halfvijf
liggen we met onze botten te genieten van het warme water. De baden
om af te koelen heb je niet echt nodig, het is fris genoeg op 3000
meter. We praten nog met een Nederlandse jongen die hier nu werkt en
niet van plan is terug naar Europa te komen. Het is al donker als we
met rimpelvingers de 'balneario' verlaten. We kiezen één van de
restaurantjes langs de weg. De forel met groenten is heerlijk maar
een beetje veel voor één persoon, zelfs na een zwembeurt.
We zitten
nu met drie van de vier familieleden op het zuidelijk halfrond. Chloé
is gisteren aangekomen in Sao Paulo in Brazilië.
Vandaag laat ik Frans liggen en ben ik
voor half zeven de deur uit. De dierenmarkt begint hier vroeg. In de
straten worden er al stalletjes opgesteld voor de grote markt. Langs
de hoofdweg ligt er een enorm overdekt marktgebouw. Aan de overkant
is er geen dier te bespeuren. De dierenmarkt blijkt verhuisd te zijn
naar een volgend dorp. Aan de overdekte markt zijn ze volop aan het
uitladen. Ik koop een wortelsap van de dikste wortels die ik ooit
zag.
Voor de eerste keer zie ik de top van
de twee vulkanen die over Otavalo waken. De hoogste is zelfs een
beetje bepoederd. Als ik terug op het marktplein kom staat er al veel
meer opgesteld. De straten rond het plein worden ook ingenomen door
kraampjes. De meerderheid van de marktkramers zijn 'indigena's'. Ook
in de week lopen hier heel veel vrouwen in traditionele klederdracht.
Frans is om half negen mee op stap. Ook
al is er veel volk in de straat, wij houden het overzicht want we
steken er toch een kop boven uit. Ik koop een halsketting gemaakt van
meloenpitjes en een sjaal. Er is mooi handwerk te vinden maar ook
veel rommel (made in China, denk ik). Er zijn zoveel kramen die
hetzelfde verkopen dat ik me afvraag of er hier geen verkopers zijn
die op een hele dag niks kunnen slijten.
We willen naar een uitzicht boven de
stad maar de weg is versperd, dus rijden we rond het meer. Er is niet
veel te zien. In Peguche waar de meeste weefateliers zijn gaan we de
waterval bekijken. Het is een prettige kleine wandeling. In het dorp
lunchen we met twee voor 4$. Alle ateliers zijn dicht want iedereen
zit nu op de markt.
Om half negen na een taco en een lokaal
gebrouwen bier zijn er nog kramers hun spullen aan het pakken. Die
hebben er een lange dag opzitten.
Ik zit weeral op hete kolen om in actie
te schieten, en Frans blijft maar slapen! Dan duurt het nog eer we
ontbijt vinden. Er is hier geen espressomachine te bespeuren. De
plaats die ons was aangeraden zit te vol voor de twee man personeel.
We eten bij een bakker en bestellen elders een koffie die we laten
staan. Dan krijg je weer instant heimwee naar Colombia waar je op
iedere hoek van de straat gesneden fruit kan kopen en ze prima
koffiehuizen hebben. Frans zet dan maar een potje koffie op de kamer,
het laatste restje uit Minca.
Gelukkig is het kratermeer van Cuicocha
nog zichtbaar als we aankomen. De tocht rond het meer is uitgesloten
gezien het weerbericht maar we genieten toch van de paar kilometer in
het natuurgebied.
We zitten hier op 3000 meter, je voelt
dat als het steil wordt. In een ander seizoen moet het geweldig zijn
als je zicht hebt op de toppen van de vulkanen. Nu genieten we vooral
van de, voor ons, nieuwe plantengroei. We hadden de afslag naar de
'Intag' vallei gezien. Ze organiseren daar afdalingen met de fiets.
Ik had gelezen dat er op het einde thermische baden zijn. Dat had ik
niet mogen vertellen want Frans, met of zonder zwembroek, is dan niet
te houden. Het werd een rit over steile bergen met heel scherpe
bochten door nevelwoud en jungle. Als beginner moet je hier vooral
niet met een fiets naar beneden gaan sjeezen. 40 kilometers verder
ontmoeten we een oude Amerikaan die hier koffie kweekt. Hij heeft nog
een half uur te rijden op zijn kleine tractor om terug thuis te
komen. Hij raad ons aan dezelfde weg terug te nemen. Vroeger deed je
er daarlangs 4 uur over om hier te komen. Na de lunch kopen we nog
een 'erg duur' pak koffie uit de vallei.
Er zijn werken bezig aan de zwembaden,
de helft is maar open. Frans geniet van het water van meer dan 30
graden. Ik kijk rond bij de rivier.
Op de terugweg is er nog meer mist. In
Otavalo maak ik nog een toertje. De hoofdkerk is niks bijzonders maar
ik vind wel de fruitmarkt. Boven staat er wel een gek gebouw met
vogelkop.
Op 10 minuutjes wandelen van onze
hostel had Frans hier in stijl én in zwembroek kunnen zwemmen.
Om zeven uur beginnen we met een
gevarieerde fruitsla. De Franse eigenaar wil de culinaire reputatie
van zijn geboorteland hoog houden. Om acht uur zijn we onderweg. Men
had ons verteld van de wegenwerken richting Ipiales maar toch valt
het weer tegen als je er in zit. 'Pare Siga', het duurt vaak lang
eer we weer aan het rijden zijn. Ze zijn de weg hier van twee naar
vier rijstroken aan het brengen en daarvoor moeten er heel wat
heuvels afgegraven worden. Een gezonde rit is het ook niet alhoewel
je door een mooi groen landschap rijdt. Frans is goed geïnformeerd
over de grensovergang maar iedere dag schijnt anders te zijn. Wij
doen er lang over om een 'salida' stempel van Colombia in ons
paspoort te krijgen. Het helpt niet dat er veel Venezolanen zonder
paspoort staan aan te schuiven. Na een uur is het gelukt en kunnen we
de brug over rijden naar Ecuador. Daar is de rij gelukkig kort. Bij
het kantoortje om de auto tijdelijk in te voeren zijn we de enigen
maar dat schijnt geen garantie voor snelheid te zijn. Er zijn hier
redelijk wat voorzieningen gemaakt voor de toevloed van Venezolanen.
Er zijn rodekruisposten, douches en afdaken neergepoot.
Tweeënhalf uur heeft het uiteindelijk
geduurd. We zitten nog op schema om voor donker aan te komen. In
Ecuador zijn ze klaar met hun wegenwerken, de afdaling is geweldig,
de weg is bijna leeg. Wat we niet snel tegenkomen is eten. In
colombia proberen er velen wat bij te verdienen door op straat te
koken, hier niet dus. Het eerste restaurant is wel dik in orde. Je
begrijpt niet hoe ze soep, rijst, aardappel, vlees, sla of groenten,
een limonade en nog aardbeien toe kunnen voorschotelen voor 2,5
dollar. Het is nog lekker ook. We houden het niet droog en blijven
afdalen. In Ibarra loopt de Panamerikano door de stad. We zien vooral
auto- en bandenwinkels.
Otavalo ziet er niet meteen
aantrekkelijk uit. We regelen eerst een nieuwe simkaart voor de gsm
en hebben allebei zin in Chinees. Een deel van de menukaart was
Chinees voor ons maar dan Spaans - Chinees. Terug in de hostal
spreekt een 'Antwerpenaar' ons aan. Die heeft op zijn eerste dag in
Ecuador meteen heimwee naar Colombia. Wij hebben het ook een beetje
zitten.
Heel veel bochten later zitten we in
Pasto. Die stad is groter dan ik verwachtte, (500 000 inwoners) omdat
ze toch op vijf uur rijden van Popayan ligt, en er niets van enige
betekenis tussen ligt. De hele rit is de omgeving groen, eerst
tropisch maar daarna verschijnen er cactussen. Als we langs een
V-vormige canyon rijden staan er nog amper bomen. Op een tiental
kilometers na is de weg heel goed. Nu zitten we weer in een
vruchtbare streek.
We logeren in het hotel van een
Fransman die trouwde met een vrouw van Pasto. Naar goede gewoonte
vertrek ik onmiddellijk om de stad te verkennen maar na een kilometer
keer ik terug. Mijn regenjas vraagt om een truitje eronder en de
regen wordt te hevig voor mijn schoeisel. Dan moeten we maar goed
uitrusten voor de rit van morgen met de grensovergang naar Ecuador.
Popayan is een koloniale stad. Het
theater is groen en er is nog één beige gebouw maar al de rest is
wit geschilderd. De universiteit zit in oude gebouwen verspreid over
het stadje. Frans en ik beginnen met de heuvel naast ons logies te
beklimmen, een ruiterbeeld houdt een oogje op de heuvelachtige
omgeving. De meeste straten lijken erg op elkaar, hier en daar zie je
een mooie binnenplaats. De plaza is groot in vergelijking tot het
stadje. Er hangt hier een aangename sfeer. In een cafeetje krijg ik
een heel mooie cappuccino voorgeschoteld. De oude mannen hier
schijnen de koffie ook te waarderen. Het natuurhistorisch museum zou
een heel goede collectie moeten hebben maar is gesloten, de vloer is
helemaal uitgebroken.
We eten een almuerzo en betalen samen
4€. Zo leer je het koken echt af. Op vraag van Frans ga ik op zoek
naar een carwash, dat brengt me in de buurt van de markt. Hier worden
een heleboel verse kruiden verkocht die ik niet herken. Er zijn ook
een heleboel stalletjes waar je alternatieve geneesmiddelen kan
kopen.
De auto krijgt een beurt in de “sala
de bellezza para su vehiculo”. Ze zijn meer dan een uur bezig met
de binnen en de buitenkant (langer dan de kapster in Cartagena, die
na 10 minuten niet meer wist wat te doen). Tijdens het wachten zie ik
het beeld. Deze heer kijkt eens niet verwaand. Hij schijnt te zeggen
: 'ik heb mijn best gedaan maar zie wat ervan gekomen is.'
De auto staat amper in de garage of het
begint te gieten. Lang zal hij niet blinken. Onze gastheer laat ons
de rest van het huis zien. Hij heeft alle kamers anders ingericht.
Deze airbnb is een echte aanrader.
De jonge eigenaar trekt een fles wijn
open voor zijn vier gasten. Daarna kruipen we met zijn zessen in zijn
auto en gaan samen op restaurant. Katherine is een Canadese die hier
voor plastische chirurgie kwam. Het werd haar afgeraden en nu brengt
ze drie weken in Colombia door. Ze ontmoette de andere drie in Cali.
Het werd een gezellige avond. En het blijft hier regenen.
Het regent in Cali. Als het nog maar
druppelt wandel ik naar het centrum. Ik scoor er een paraplu voor nog
geen 4€. Deze is vandaag tenminste al twee keer nat geworden mocht ik
deze ook verliezen. Veel bijzonders is er niet te zien behalve de
obligate kerken en de goedkope winkels die je hier meestal midden in
een grote stad aantreft. En, nee, de kerstversieringen zijn hier niet
overdreven!
Om 12 uur vertrekken we weer
zuidwaarts. Het duurt lang voor we de stad uit zijn. Daarna gaat het
tussen suikerrietvelden door. We kopen een ananas langs de weg.
Halverwege de rit gaan we weer klimmen en begint het spelletje weer
om vrachtwagens voor te steken. We zitten nu in een appartementje, ik
ben maar begonnen met de was. Die hangt gelukkig onder een luifel
want het is weer goed aan het regenen. Ik hoop dat mijn paraplu
morgen binnen kan blijven.
Veel zin had ik niet in Cali. Het zou
een warme drukke stad zijn waar je bovendien op je tellen moet
passen. Ook het binnen rijden van grote steden schrikt me af. Zelfs
met de gps maak je nog makkelijk fouten, zoals vanmiddag, toen we even op
een rijvak voor bussen terecht kwamen en nog wel in de verkeerde
richting.
Aangekomen valt de temperatuur goed mee
en ga ik direct op stap. Ik kom langs het plaatselijke Montmartre.
Verder ligt er een park op een heuvel. Bovenop staat een kerkje met
daarnaast een geweldige boom waar een jongetje aan de luchtwortels
zwiert. Je kan hier kratten huren met een kussentje erin om van de
steile helling naar beneden te glijden.
Een parkje op een zondag in Colombia,
daar is heel wat te zien! Ik koop mijn eerste souvenirtje, een
halsketting van een soort dun macramé aan één van de vele
tafeltjes met handwerk. Daarna loop ik richting centrum langs kleine
oude huizen. Uit eentje klinkt luide salsamuziek, het blijkt een
atelier te zijn. Er staan een koppel heel oude persen. Nu zijn ze
T-shirts aan het zeefdrukken. Een vrouw is bezig een masker uit
papier-maché te maken. De kerels die in Salento met een masker in de
weer waren, verkopen hier postkaarten van de foto's die ze met de
maskers maken.
Op nog geen vijfhonderd vierkante meter
kom ik een groot aantal muurschilderingen tegen. Voor een keer
neem ik mijn gsm om ze op facebook te posten. Op een wandeling van
twee uur heb ik mijn ogen ongelooflijk de kost kunnen geven.
's Avonds gaan we terug naar het parkje
en eten er met uitzicht op de stad. Naast het park staat er een rij
van wel honderd brommers. . Er zijn optredens, bijvoorbeeld
ongelooflijke breakdancers (op de kasseien nog wel). Cali valt best
mee!