Inhoud blog
  • De nachtvlucht
  • Barmoeder
  • VW Kever Cabrio
  • Iets minder geslaagde feestjes (2)
  • Ford Taunus Coupé 1973
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Misschien wordt het morgen beter

    20-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feelin' groovy
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Hoe zal ik zijn binnen twintig, dertig jaar? Ben ik tegen dan toch gevallen voor de alom aanzwellende trend van het Nordic Walking? Misschien loop ik met mijn kromme rug lichtjes kwijlend door één of ander Ardeens bos met naast mij een instructeur die mij tracht te tonen hoe ik met die vervloekte stomme stokken moet omgaan.

     

    Nordic Strompeling. Tracht ik op die manier mijn krakende gewrichten en andere pijnlijke lichaamsonderdelen soepel te houden terwijl de zwaartekracht de rek in mijn sluitspieren overklast?

    Honderd vijftig meter verder staat de bus die ons terug naar het rustoord moet brengen. De bus die ik zodadelijk zal onderkotsen want ik ben al sinds mijn geboorte ziek op autobussen. Gelukkig heb ik nog al mijn echte tanden want het zou pas bijzonder onsmakelijke worden als de verpleger die met ons meereist op zijn knieën door mijn geëxtrapoleerde maaginhoud moet kruipen op zoek naar mijn vals gebit.  

     

    Leven in de toekomst is zo moeilijk, vooral omdat je ze helemaal niet kent. Het verplicht je ook om constant dingen te plannen en te regelen ‘voor later’. Dingen die helemaal niet zo leuk zijn om doen en die je waarschijnlijk voor niets doet omdat later toch anders zal zijn.   

     

    Neen, dan is leven in het verleden toch makkelijker. Je hebt tenminste wat meer houvast bij het invullen van hiaten.

     

    Ik ben de nostalgicus imaginandus, le nostalgique d’images. Hij die het verleden lief heeft en denkt in beelden.   

     

    Het verleden herinnert je eraan hoe glorieus je zelf eens was en geef toe, de herinnering aan een bruingebrande torso in een Alfa Spider is ook wel aantrekkelijker dan die van een uitgezakte buik en een looprekje.

     

    Niet denken aan later.

     

    Deze ochtend ben ik een ongeschoren Dustin Hoffman in ‘The Graduate’ als ik op het terras onder de olijfboom zuinig van mijn kopje koffie slurp. De dag is nog jong en alle nog onbekende kansen liggen nog wijd open op mij te wachten.

    In de film stapt de jonge Dustin in de eerder vernoemde Alfa Spider om onder muzikale begeleiding van Simon & Garfunkel flink wat Amerikaans straatstof te doen opwaaien.

     

    Feelin’ groovy.

     

    Je hebt mensen die leven in reclamespots maar ik leef in filmscènes en creëer op die manier mijn kleine momenten van welbehagen. Misschien heb ik daarom wel die rode auto gekocht.

    Lief was er eerst heel erg op tegen, in de eerste plaats omdat we eigenlijk niet echt een rode auto nodig hadden. De saaie grijze familiebak voldeed nog prima en was voorzien van alle comfort.

    In eerste instantie heeft ze eigenlijk gelijk, waarom overschakelen van een comfortabel gebruiksvoorwerp naar een klein rood blikken doosje waarvan de constructeur vergeten is om er veren onder te steken en waarin je geen adem kan halen omdat er bijna geen ruiten open kunnen.   

     

    De reden waarom ze toch geen gelijk heeft, schuilt in de toekomst van het verleden. Nu al spreken we over de legendarische reizen die we er in het recente verleden mee maakten.

    Als nostalgicus imaginandus komt het erop aan het vat vol herinneringen tijdig te vullen met lekkernijen waarop je kan teren in tijden van nood wat die nood ook moge zijn. Misschien de krakende ledematen en de toiletstoel in de hoek van de kamer.
    Misschien loop ik morgen onder een bus of valt er een meteoriet op ons huis en komt er helemaal geen tijd van nood. 
     

    De inhoud van het vat vol beelden en herinneringen kun je larderen en kruiden naar believen met enkele bestofte knotsgekke plannen, rode auto’s en andere onverantwoorde avonturen.

     

    En omdat je nu eenmaal niet kan blijven rondlopen in andermans film, draai ik af en toe mijn eigen film om er nadien helemaal alleen in een klein kamertje te kunnen naar kijken.

     

    Aaah, Schotland met kerstmis.

    Vijf dagen verlof, SLECHTS vijf dagen om de tweeduizend tweehonderd kilometer af te haspelen. Vierhonderd vijftig kilometer per dag. Op kerstavond aankomen, uit eten gaan bij de Indiër bij gebrek aan andere restaurants die open zijn en op kerstdag zelf in de namiddag terug vertrekken.

    En dus vijf dagen met mijn kersvers lief in een auto die vijfentwintig jaar oud is, nogal wat roestplekken vertoont en als enig punt van vertrouwen een ster heeft op het einde van de ellenlange motorkap.


    Wat een rotherrie maakt het ding bij 120 per uur. De bediende van het toeristisch bureau in Canterbury verklaart ons compleet gek om in dit wrak en met die weersvoorspellingen tot Edinburgh te rijden: sneeuw. Lief juicht. Ik juich iets gematigder omdat ik goed besef dat achterwielaandrijving en versleten banden niet ideaal zijn bij een glad wegdek.

     

    ‘The Farthings’ is de B&B waar we overnachten in York. Een beetje op het randje toch, die naam. Met één letter verschil luidt de vertaling ‘het laten van scheten’. De eigenaar is een voormalig Schotse truckchauffeur van twee meter hoog op anderhalve meter breed.
    Quite a lot of truckdriver.
    En ongetwijfeld een hoop scheten in zijn cabine.
    En haggis is een ‘Tupperware’ potje.
    Vriendelijke man toch, ondanks alles geurloos, die goed begrijpt waarom we deze missie willen volbrengen. De weg is het doel op zich. En passant toont hij op de kaart enkele idyllische plekjes langs de Schotse kust waar we volgens hem zeker halt moeten houden.

     

    MOOI, de sneeuw heeft een vuistdik tapijt aangelegd en het vriest dat het kraakt, lijkt het alsof we in een verhaal van Charles Dickens rondwandelen.

    De volgende ochtend schallen de christmas carols onder een helblauwe hemel vanuit de hemelshoge kathedraal recht het plein op waar wij toevallig wandelen.
    Tranen wellen op en het vat der herinneringen loopt stilaan vol. Weldra loopt het over want vier uur later zitten we op een Schots strand te kijken naar de golfslag en de speciale langgerekte luchten terwijl de zon door een vol whiskyglas schijnt. Heftig is dit zo bij min tien graden Celsius. 
    De eerste zonsondergang in mijn leven die zich voltrekt om 3 uur in de namiddag.

     

    Zou het dezelfde herinnering zijn met een blinkende grijze familiebak en een vooraf tot in de puntjes geregelde reis? Je kan beter slechts enkele pikante details (een nieuw lief, een roestbak) vooraf inbouwen en de rest overlaten aan het toeval om de herinnering een bepaald timbre te laten krijgen.

    Ik zal later met plezier terugdenken aan de ijskoude skai zetels waarin we al die uren naast elkaar zaten met als enige tijdverdrijf elkaar beter leren kennen, de verwarming die maar niet deed wat ze moest doen en het enorme stuur dat ik ’s ochtends bijna niet rondgedraaid kreeg bij afwezigheid van ook maar de geringste  vorm van bekrachtiging.  

     

    Straks scheur ik weg van hier in mijn knalrode auto. Niet dat het een sportwagen is maar de deuren hebben geen raamomlijsting, het interieur is nogal sportwagenachtig ingericht en het geproduceerde geluid heeft iets van een Alfa Spider.

    Neen, ik lijk niet op Dustin Hoffman in 1969, maar naast mij zit plots iemand die verdacht veel op Nancy Wilson lijkt. Haar lange haar is opgestoken in een beehive en ze draagt een mouwloos oker kleedje tot net boven de knie.

     

    En om even in een Bondfilm te kunnen rondlopen, is het alvast een goed begin om je een beetje Sean Connery te voelen. Laat het testosteron maar komen. Eén van de voordelen van de rode auto in dit verband is dat hij er nogal retro uitziet. Ik kijk op de grote ronde klokken en over de bolle voorvleugels die uitmonden in de chroomomrande koplampen. In combinatie met de uitgeschoten baard en blitse zonnebril zet ik voor mezelf een statement neer. On her majesty’s secret service om een brood te kopen.  

     

    Yeah! Ik glip cool en nonchalant de bakkerij binnen. Het bakkerinnetje is als gewoonlijk ontzettend vriendelijk en Nancy Wilson knipoogt als ik terug naar de auto loop. We rijden zodadelijk naar het einde van de wereld met een geheimzinnige missie.

    Geen paniek hoor, het is niet echt het einde maar een landtong die zo ver in zee reikt dat de grens tussen water en land niet altijd even duidelijk is.

    Het stoffig baantje vol putten die zo diep zijn dat onze rode auto er volledig in verdwijnt, is niet populair bij de toeristen.

    We zijn er alleen en het riet langs weerszijden van de weg is metershoog opgeschoten.

    Hier en daar een verlaten cabane met een dak in verroeste golfplaten. Wat verder trekt het landschap open en zien we grote blauwe plassen met roze flamingo’s. Een kakigroene gedeukte Toyota Landcruiser pick-up truck kruist hotsend en botsend ons pad. In de laadbak zitten vier mannen mee te hotsen. Ze dragen groene uniformen en de wagen stopt ter hoogte van onze auto.


    De zwart bebaarde en van wild krulhaar voorziene chauffeur gebaart mij te stoppen en wil iets zeggen. Ik verwacht net dat hij zich zal voorstellen als ‘el commandante en Jefe’ waarop hij ons zal arresteren en geboeid tussen de mannen in de laadbak zal laten kruipen als hij in perfect en lichtjes bekakt Frans ons wijst op de gevaren van de trip die we ondernemen.

    Mul zand, diepe putten (nog dieper) en het verbod om ook maar iets aan de natuur toe te voegen of weg te nemen. Het zijn boswachters. Enfin, eerder opzichters van het natuurgebied waar we ons in bevinden gezien het acute gebrek aan bossen.

     

    A todo Cuba le gusta … we rijden over een uitgestrekt strand onder een loden zon. Ik parkeer onze Cubaanse oldtimer net voor de waterlijn, we trekken onze kleren uit en Celina Gonzalez en ik plonzen in de rimpelloze zee.

    Een oud ventje met een ezeltje vertelde ons vanmorgen in het dorp vanwaar we vertrokken dat je met je handen in het zand van de zeebodem moet graven. Je voelt vele kleine schelpdieren die je er met wat geluk zo kan uithalen. We verzamelen ze in waterdoorlatende zakken.


    Uit de enorme koffer van ons voormalig Amerikaans slagschip diep ik een klein gasvuurtje en een gamel op.

    Celina heeft nog wat olijfolie meegegritst die ze nu rijkelijk in de gamel uitgiet terwijl ik dikke knoflookbollen pel en pers.

    Ik ben haar carretero en haar blonde haar dat stijf staat van het zout uit de zee kleurt goud op haar getaande huid in het licht van de ondergaande zon.

     

    De schelpjes smaken heerlijk met de witte wijn die we aan een kraampje op de nationale kochten. De zon staat bijna op de horizon en verlicht een tweetal vervallen staketsels. In het tegenlicht lijken het wel reusachtige skeletten van onbekende beesten. 

    Voor de zon helemaal weg is, ruimen we op en rijden terug naar het begin van het pokdalig weggetje met een hele zwerm reusachtige zwarte libellen om ons heen.

     

    Even verder stoppen we bij bar ‘El Ché’ waar een caipirinha slechts drie euro kost. Het plafond is er zeer hoog, er hangen welgeteld drie neonlampen voor de hele zaal en in het midden hangt een oude kromme ventilator voor piepende verkoeling te zorgen. Achter de toog braakt een vergeten radio flarden van ‘La Colegiala’ uit. 

     

    Het draait nog rond een drukkende dertig graden. We zijn net vertrokken naar de veerboot die ons naar de hoofdweg brengt. Er staan enkele auto’s voor ons in de rij te wachten.

    De hoge haag die het riet hier vormt, kleurt rood in het licht van de nacht. Even rood als het autootje waar Lief en ik op dit moment inzitten. De man van de veerpont doet teken dat we de laadbrug van zijn schip mogen oprijden. De chauffeur voor ons leurt met lederen hoeden, riemen en portefeuilles. Het is een Liberiaan die met behulp van een aftandse Renault 18 uit de vorige eeuw tracht een menswaardig leven op te bouwen.

     

    Scheefhangend in mijn rolstoel zal ik terugdenken aan Lief, haar zoete geur, het okergele kleedje, het goudgele haar op de bronzen huid en de eerste schattige rimpeltjes die zich manifesteerden in haar décolleté. In gedachten veer ik plots recht uit de rolstoel, ga naar het kamertje in mijn hoofd met een scheve blauwe deur en daar, onder een late zon op een krakend bed liggen onder lakens met lavendelgeur twee vervlogen dromen die ik dringend nog eens wil herbeleven.

     

    ©Jan Stephorst - 2009

    20-08-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Judith
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Hoe jij, krolse kat, afgelopen weekend achter mij aanhuppelde in Zeeland.

    Van Scharendijke tot Burgh-Haamstede terwijl je elk dier dat ons pad kruiste luid imiteerde.

     

    Hoe je samen met mij in de auto sliep op de Brouwersdam terwijl dat van de politie eigenlijk niet mocht. Maar hey, fuck the police en vooral fuck mij wat heerlijk was met de strandmatjes voor de ramen geschoven en de voorzetels achteruit geklapt zodat het interieur van de auto in een groot bed veranderde. ’s Ochtends bij de bakker om warme broodjes en ze op het wijde verlaten strand oppeuzelen. Kruimels op je blauw en wit gestreepte trui met boothals die je rood verbrande hals zo mooi accentueerde.   

     

    Hoe je vorige vrijdag thuiskwam met je gitzwarte haar kortgeknipt in een ‘mod’ kapsel. Twiggy meets Judith. Je ronde grote groene ogen, de onpeilbaar diepe vijvers van je ziel, vanaf nu onmogelijk te ontwijken.

    Hoe we ‘s avonds na veel te veel opwindende roséwijn op het knotsgekke idee kwamen om het weekend aan zee te spenderen. Zonder reservatie of wat dan ook met de verboden kampeerpartij tot gevolg.

     

    We trokken er ons niets van aan. We hadden enkel interesse in de warmte van het zand, de koelte van de zee die ons met haar kleine golfjes zachtjes streelde terwijl we in haar vruchtbare schoot verenigd waren en de wind die onze getaande huid zilt liet geuren.

     

    Hoe we op onze hilarische huurfietsjes bij elke halte nog meer in verwondering vielen voor de verrassende schoonheid van de zoete omgeving en elkaar.

     

    Hoe we op zondagavond met vers lood in onze schoenen de laatste met mosselschelpen beklede veerboot namen in Kruiningen terwijl we mekaar voedden met lepeltjes vanille-ijs. Het was koud aan dek, wij alleen tegen de natuur en het opspattend zeewater. Je getaande huid rook zoet naar zout en zonnebrand.   

     

    Een sjaaltje eerder gekocht in Zierikzee in je haar geknoopt en mijn veel te grote dikke fleece om je kleine lichaampje gewikkeld, god ik heb het ding dagenlang niet gewassen om je toch maar bij me te houden. Elegantie in alles wat je doet, aantrekt, sixties, bohémien, zelfs de meest kleurloze vod krijgt een diepere betekenis als ze rond jouw lichaam hangt. 

     

    ‘Que Reste-T-Il De Nos Amours’ speelde op de radio terwijl we op de E42 de duisternis aan diggelen reden en onze harten zich voorbereidden op een onmogelijk afscheid en de onvermijdelijke diepe wonde die dit zou slaan.

     

    Maar voorlopig nog niet, voorlopig zijn we nog de tango van het oude koppel dat elkaars warmte opzoekt om te kunnen overleven in de koude realiteit.

     

    Toch kwam in oktober de storm en het einde van een liefde vol constructiefouten.    

     

    ©Jan Stephorst

    29-07-2009 om 23:10 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ondraaglijke lichtheid van een carrière
    Klik op de afbeelding om de link te volgen














    Tweeëntwintig ben ik en vers uitgespuwd door de school. Het is 1985 en volgens de opgeluchte schooldirecteur de hoogste tijd om met mijn beroepsleven te starten. Gezien de economische crisis ben ik blij met een baantje dicht bij het ouderlijke huis, kwestie van de vaste kosten wat te beperken.

    In ‘De Streekkrant’ lees ik een advertentie die me wel boeit: ‘Stijlvolle zaak in het centrum van de stad vraagt een verkoper van luxeartikelen voor onmiddellijke indiensttreding.’

     

    Het kan slechter voor een beginneling. Donkere magazijnen vol stinkende kartonnen dozen of schamel verlichte fabriekshallen waar dikke vijftigers lopen te schreeuwen en te vloeken zie ik niet meteen als decor om acht uur per dag van mijn jeugdige leven in door te brengen.

    Luxeartikelen vragen bij mijn weten geen vorkheftruck om ze uit een rek te halen. Geen lopende band nodig om ze in te pakken noch kauwgomkauwende dikke vrouwen met vettig achterovergekamd haar in spannende blauwe schorten en bloemetjesleggings.

    Winkels gaan niet voor negen uur ’s ochtends open wat mogelijkheden biedt aan mijn ambities om een bloeiend nachtleven uit te bouwen.

     

    Ik schrijf mijn brief en kijk, drie dagen later gaat de ouderlijke telefoon en nodigt een vriendelijke heer mij uit voor een gesprek. Mijn blitse zwarte sixtiespak dat ik vorige week voor tweehonderd frank op de kop tikte in de kringwinkel voldoet ruimschoots in combinatie met het purperen streepjeshemd, mijn witte das en zwarte puntschoenen.

    Mijn Lambretta 150 Ld start gelukkig vlotjes en in een Italiaanse tweetaktwolk schuif ik door het verkeer naar het centrum van het kleine provinciestadje waar ik woon.

     

    Het blijkt om een hele grote juwelierszaak te gaan. De sfeer tijdens het eerste gesprek zet meteen de toon voor de volgende twee jaren van beroepservaring die mij te beurt zullen vallen.

     

    De man tegenover mij is nauwelijks ouder dan mijzelf en zijn eerste vraag gaat over mijn durf om een ladder te beklimmen. Ongetwijfeld is dit een poging van de jonge baas (Frederik) om zich te outen als psychologisch wonder en primus inter pares in het stellen van strategische vragen.

     

    Langs mijn kant van de tafel komt het eerder over als een vraag die in geen enkel opzicht relevant is voor de uitoefening van het beroep van enkelkettingverkoper.

    Want, laat ons eerlijk zijn, zelfs voor het vervangen van een horlogebandje is geen ladder nodig. Laat staan voor het reinigen van de collectie briljanten ringen. Geen ladder nodig. Waarom dan die vraag?

    De combinatie van mijn antwoord (‘ja, ik durf een ladder op’) en mijn hardnekkig recidivistisch verleden in katholieke scholen bezorgt mij uiteindelijk de baan.

     

    Al spoedig na mijn aanwerving wordt duidelijk waar Frederik's obscure drang om zich aldus te manifesteren vandaan komt.

    Hij is gehuwd met Cleo, de dochter van de juwelier. Ze is volledig opgetrokken uit make-up en eye-liner en bezit een ego zo groot als een gemiddeld onbewoond eiland in de Stille Zuidzee.  

     

    Als een echt enfant terrible is zij nimmer tevreden over het werk dat het personeel uitvoert, niet zozeer omdat ze van kwade wil is maar eerder omdat ze meent dat het zo hoort. Te pas en te onpas trakteert zij het volledige klantenbestand op complete klaagzangen over 'haar personeel'.

    Zij, Cleopatra, alsof wij, haar persoonlijk uitgekozen eunuchen, bij het aanhoren van haar kritiek met ingetrokken staart naar onze werkplek zullen vluchten, zweepslagen vermijdend en de bange hoop koesterend alsnog in aanmerking te komen voor onze schamele maandelijkse aalmoes.

     

    Overduidelijk hoort haar man ook bij het personeelsbestand, niet in het minst in de ogen van haar vader. Frederik roert zich als een duivel in een gouden wijwatervat om zich toch maar boven ons in de pikorde te positioneren. Een missie waarin hij nu en dan openlijk en pijnlijk mislukt met als gevolg dat alle personeelsleden uit medeleven doen alsof hij werkelijk de baas is.

     

    Schoonpapa heeft er alles aan gedaan opdat het vergaarde kapitaal in handen van de familie zou blijven en geeft aan Fredje enkel schijnverantwoordelijkheden. Zijn rol beperkt zich tot het regelen van enkele herstellingen bij snode goudsmeden die onvermijdelijk luisteren naar namen als 'De Beer' of 'Schmidt'.

     

    Ook het afnemen van kwalitatief twijfelachtige sollicitatiegesprekken bij de aanwerving van een nieuw personeelslid horen bij zijn met veel moeite afgedwongen beslissingspakket.

    Op dat moment ligt de weg open om zich tegenover de zwakkere en met onwetendheid gevulde kandidaat te manifesteren, om de trend te setten en zich een bepaalde air van ondoorgrondelijkheid aan te meten.

     

    Het moet de bedoeling zijn dat de sollicitant zich onderweg naar huis suf piekert waarom een bepaalde vraag gesteld zou kunnen zijn. Wellicht om op een slinkse wijze zijn psyche te verlichten zodat menige duistere kantjes nu naakt en onomwonden zijn gaan bovendrijven in het voor de werkgever klare pompwater.  

     

    Helaas zou dit teveel eer zijn voor Frederik, de air van ondoorgrondelijkheid is niet aanwezig omdat er bij hem gewoon niets te doorgronden valt.

    Frederik houdt van een goed pak friet, luide FM rock op de radio en een rode Mitsubishi met dikke banden, een spoiler en mistlampen die erg nuttig kunnen zijn tijdens een zandstorm in de Sahara. Op zich is daar niets mis mee tenzij je gehuwd ben met miss Sofisticated.

     

    Nu is hij gewoon het echte zwarte schaap, de enige gecastreerde slaaf van de zaak.

    Waar wij als personeel na onze gepresteerde uren namelijk gewoon naar huis gaan, duurt een werkdag voor hem 24 uur. Zelfs als hij snurkt in bed moet dat conform de normen gaan.

     

    Al snel worden mijn zorgeloze dagen gevuld met het schieten van gaatjes in te vette oorlellen, het aanpassen van gouden enkelkettinkjes aan veel te dikke kuiten en het ultrasoon reinigen van aangekoekte verlovingsringen.

     

    Maar de vakantieplannen van Frederik en zijn geplamuurde vrouw doorbreken regelmatig het dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse ritme.

    Bij die gelegenheid komt de oude generatie boven de winkel wonen omdat de verzekeringsmaatschappij eist dat het pand ten allen tijde bewoond blijft.

     

    Dan is het feest. Het is het moment dat de winkel niet meer zo stipt om negen uur opent. In plaats ervan komt zo rond half tien een verwaaide figuur (die verdacht sterk op Frederik's schoonvader lijkt) in pyjamabroek en allesbehalve okselfris onderlijfje de deur losmaken.

    De eerste verwonderde klanten worden in dit uniform smakkend bediend. Tussen twee klanten door is het tijd voor een scheerbeurt in het toilet dat in de winkelruimte uitkomt en eigenlijk voor de klanten bedoeld is. Hij geneert zich niet om ingezeept met scheerschuim over de toonbank te komen druipen en stinkend uit de bek commentaar te geven op de keuze van de klant.

     

    Eau et gaz à tous les étages. De man heeft zich gespecialiseerd om tijdens belangrijke verkoopsgesprekken over briljanten ringen van 800 000 frank op tijd en stond zonder verpinken uit één of andere lichaamsopening een gaswolk te laten ontsnappen.

    Terwijl ik aan de toonbank ernaast toevallig een klant help met de keuze van een communicantenhangertje met passende heiligenbeeltenis, komen mijn lachspieren onder enorme druk te staan.

     

    Doch het summum der lachwekkende gasontsnappingen wordt bereikt buiten het decor van de winkel. In de tijd dat TC Matic, The Human League en andere Dreiklangsdimensionen de hitparade regeerden, had ik nog een relatief mager, ja zelfs licht atletisch lichaam.

    Het goede voornemen om dit zo te behouden, noopt mij ertoe om nu en dan te hardlopen. Ik hou dit al jaren vol samen met Joris, een vriend die de wekelijkse rondjes in het stadspark eveneens een goede voorzorgsmaatregel vind om niet te veranderen in een levende Michelin reclame.

     

    Nu blijkt dat Frederik en schoonpapa eveneens wekelijks een rondje lopen. Niet alleen om afwezig te zijn bij hun vrouwen maar ook bij wijze van training. Hoewel het één het ander natuurlijk wel een beetje de hand geeft.

    Fred  suggereert al een hele tijd dat we even goed samen eens kunnen trainen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Na lang aandringen (ik wil privé en werk zoveel mogelijk gescheiden houden) kan ik niet anders dan uit beleefdheid een samenloop organiseren.

     

    Het gebeurt op een bijzonder mistige novemberavond. Zo mistig dat een loopje in het stadspark er eigenlijk niet inzit. Daarom stelt Frederik voor om een in aanbouw zijnde sociale woonwijk te kiezen als parcours omdat het daar verlicht en minder drassig is.

     

    Zo gezegd, zo gedaan. Het eerste rondje verloopt dan ook vlekkeloos in alle opzichten.

    Tot op het moment dat mijn vriend en ik op kop lopen en wij plotsklaps net achter ons een donkerbruin geluid horen opstijgen.

     

    We geloven geen van beiden wat we horen en onze gerede twijfel over de oorzaak van het geluid helpt ons om normaal te kunnen doorlopen.

    We hebben het vast verkeerd gehoord, waarschijnlijk is het een overvliegende duif geweest die iets te enthousiast aan de uiensoep heeft gezeten.

     

    Enkele minuten later schrikken we weer op door twee kleinere explosies, een tiental meter achter ons. De onbewoonde huizen en de laaghangende nevel werken als een versterker.

    Het is dus toch … Joris en ik trachten niet naar elkaar te kijken maar we voelen een verlammende lach opkomen.

    Hierdoor lopen onze achtervolgers op ons in zodat de geluiden steeds harder weerklinken en het ook duidelijk is dat ze vanuit verschillende lichaamsopeningen gelanceerd worden.

    Tot grote hilariteit van ons, twee onschuldige jongens, worden sommige geluiden in de wijde wereld losgelaten op de cadans van het looptempo.

     

    Op een gegeven moment begint onze sterke façade af te brokkelen. De sterke dijk die we tussen ons twee aanlegden door niet naar elkaar te kijken, barst door een korte maar goedgemikte stevige scheet. Mijn vriend lacht even kort. Dan ik. Dan proest hij het weer uit waarna een alle sérieux vernietigende flatus van schoonvader de volledige dijk in één beweging wegspoelt.

     

    Daar gaan we. Beiden kunnen we niet anders dan uitbarsten in een respectloze gierende lach. Brullend, huilend, met tranen die over onze wangen bengelen, stoppen we met lopen. Frederik en schoonvader steken ons met een onbegrijpende air gezwind voorbij terwijl er hier en daar in de verte nog wat geluid uit het behang ontsnapt.

    Met schaamrood op de wangen kruipen we zonder omkijken naar Joris’ auto, nog steeds dubbel geplooid in een spastische lachkramp.

     

    Twee maagzweren en even zoveel jaren later kiest Frederik net zoals ik voor een juwelenarm leven. Hij heeft nu een doe-het-zelf zaak en verkoopt ladders.

     

     

    ©Jan Stephorst

    13-07-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Archief per week
  • 06/08-12/08 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • genealogie (d'hoir)
        op Het gaat je goed, Anna
  • vroeger.... (martje)
        op Lentement, Mademoiselle
  • 3x OK (Tia Loca)
        op Sorry, Harry
  • Slik ! (Tia Loca)
        op geen kinderen
  • Over mijzelf
    Ik ben Jan Stephorst
    Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
    Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
    carpe diem

    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • Fantastisch adres in Cappadocië
  • Ann Hoed - hartverwarmende hoedenwinkel


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs