Inhoud blog
  • De nachtvlucht
  • Barmoeder
  • VW Kever Cabrio
  • Iets minder geslaagde feestjes (2)
  • Ford Taunus Coupé 1973
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Misschien wordt het morgen beter

    20-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feelin' groovy
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Hoe zal ik zijn binnen twintig, dertig jaar? Ben ik tegen dan toch gevallen voor de alom aanzwellende trend van het Nordic Walking? Misschien loop ik met mijn kromme rug lichtjes kwijlend door één of ander Ardeens bos met naast mij een instructeur die mij tracht te tonen hoe ik met die vervloekte stomme stokken moet omgaan.

     

    Nordic Strompeling. Tracht ik op die manier mijn krakende gewrichten en andere pijnlijke lichaamsonderdelen soepel te houden terwijl de zwaartekracht de rek in mijn sluitspieren overklast?

    Honderd vijftig meter verder staat de bus die ons terug naar het rustoord moet brengen. De bus die ik zodadelijk zal onderkotsen want ik ben al sinds mijn geboorte ziek op autobussen. Gelukkig heb ik nog al mijn echte tanden want het zou pas bijzonder onsmakelijke worden als de verpleger die met ons meereist op zijn knieën door mijn geëxtrapoleerde maaginhoud moet kruipen op zoek naar mijn vals gebit.  

     

    Leven in de toekomst is zo moeilijk, vooral omdat je ze helemaal niet kent. Het verplicht je ook om constant dingen te plannen en te regelen ‘voor later’. Dingen die helemaal niet zo leuk zijn om doen en die je waarschijnlijk voor niets doet omdat later toch anders zal zijn.   

     

    Neen, dan is leven in het verleden toch makkelijker. Je hebt tenminste wat meer houvast bij het invullen van hiaten.

     

    Ik ben de nostalgicus imaginandus, le nostalgique d’images. Hij die het verleden lief heeft en denkt in beelden.   

     

    Het verleden herinnert je eraan hoe glorieus je zelf eens was en geef toe, de herinnering aan een bruingebrande torso in een Alfa Spider is ook wel aantrekkelijker dan die van een uitgezakte buik en een looprekje.

     

    Niet denken aan later.

     

    Deze ochtend ben ik een ongeschoren Dustin Hoffman in ‘The Graduate’ als ik op het terras onder de olijfboom zuinig van mijn kopje koffie slurp. De dag is nog jong en alle nog onbekende kansen liggen nog wijd open op mij te wachten.

    In de film stapt de jonge Dustin in de eerder vernoemde Alfa Spider om onder muzikale begeleiding van Simon & Garfunkel flink wat Amerikaans straatstof te doen opwaaien.

     

    Feelin’ groovy.

     

    Je hebt mensen die leven in reclamespots maar ik leef in filmscènes en creëer op die manier mijn kleine momenten van welbehagen. Misschien heb ik daarom wel die rode auto gekocht.

    Lief was er eerst heel erg op tegen, in de eerste plaats omdat we eigenlijk niet echt een rode auto nodig hadden. De saaie grijze familiebak voldeed nog prima en was voorzien van alle comfort.

    In eerste instantie heeft ze eigenlijk gelijk, waarom overschakelen van een comfortabel gebruiksvoorwerp naar een klein rood blikken doosje waarvan de constructeur vergeten is om er veren onder te steken en waarin je geen adem kan halen omdat er bijna geen ruiten open kunnen.   

     

    De reden waarom ze toch geen gelijk heeft, schuilt in de toekomst van het verleden. Nu al spreken we over de legendarische reizen die we er in het recente verleden mee maakten.

    Als nostalgicus imaginandus komt het erop aan het vat vol herinneringen tijdig te vullen met lekkernijen waarop je kan teren in tijden van nood wat die nood ook moge zijn. Misschien de krakende ledematen en de toiletstoel in de hoek van de kamer.
    Misschien loop ik morgen onder een bus of valt er een meteoriet op ons huis en komt er helemaal geen tijd van nood. 
     

    De inhoud van het vat vol beelden en herinneringen kun je larderen en kruiden naar believen met enkele bestofte knotsgekke plannen, rode auto’s en andere onverantwoorde avonturen.

     

    En omdat je nu eenmaal niet kan blijven rondlopen in andermans film, draai ik af en toe mijn eigen film om er nadien helemaal alleen in een klein kamertje te kunnen naar kijken.

     

    Aaah, Schotland met kerstmis.

    Vijf dagen verlof, SLECHTS vijf dagen om de tweeduizend tweehonderd kilometer af te haspelen. Vierhonderd vijftig kilometer per dag. Op kerstavond aankomen, uit eten gaan bij de Indiër bij gebrek aan andere restaurants die open zijn en op kerstdag zelf in de namiddag terug vertrekken.

    En dus vijf dagen met mijn kersvers lief in een auto die vijfentwintig jaar oud is, nogal wat roestplekken vertoont en als enig punt van vertrouwen een ster heeft op het einde van de ellenlange motorkap.


    Wat een rotherrie maakt het ding bij 120 per uur. De bediende van het toeristisch bureau in Canterbury verklaart ons compleet gek om in dit wrak en met die weersvoorspellingen tot Edinburgh te rijden: sneeuw. Lief juicht. Ik juich iets gematigder omdat ik goed besef dat achterwielaandrijving en versleten banden niet ideaal zijn bij een glad wegdek.

     

    ‘The Farthings’ is de B&B waar we overnachten in York. Een beetje op het randje toch, die naam. Met één letter verschil luidt de vertaling ‘het laten van scheten’. De eigenaar is een voormalig Schotse truckchauffeur van twee meter hoog op anderhalve meter breed.
    Quite a lot of truckdriver.
    En ongetwijfeld een hoop scheten in zijn cabine.
    En haggis is een ‘Tupperware’ potje.
    Vriendelijke man toch, ondanks alles geurloos, die goed begrijpt waarom we deze missie willen volbrengen. De weg is het doel op zich. En passant toont hij op de kaart enkele idyllische plekjes langs de Schotse kust waar we volgens hem zeker halt moeten houden.

     

    MOOI, de sneeuw heeft een vuistdik tapijt aangelegd en het vriest dat het kraakt, lijkt het alsof we in een verhaal van Charles Dickens rondwandelen.

    De volgende ochtend schallen de christmas carols onder een helblauwe hemel vanuit de hemelshoge kathedraal recht het plein op waar wij toevallig wandelen.
    Tranen wellen op en het vat der herinneringen loopt stilaan vol. Weldra loopt het over want vier uur later zitten we op een Schots strand te kijken naar de golfslag en de speciale langgerekte luchten terwijl de zon door een vol whiskyglas schijnt. Heftig is dit zo bij min tien graden Celsius. 
    De eerste zonsondergang in mijn leven die zich voltrekt om 3 uur in de namiddag.

     

    Zou het dezelfde herinnering zijn met een blinkende grijze familiebak en een vooraf tot in de puntjes geregelde reis? Je kan beter slechts enkele pikante details (een nieuw lief, een roestbak) vooraf inbouwen en de rest overlaten aan het toeval om de herinnering een bepaald timbre te laten krijgen.

    Ik zal later met plezier terugdenken aan de ijskoude skai zetels waarin we al die uren naast elkaar zaten met als enige tijdverdrijf elkaar beter leren kennen, de verwarming die maar niet deed wat ze moest doen en het enorme stuur dat ik ’s ochtends bijna niet rondgedraaid kreeg bij afwezigheid van ook maar de geringste  vorm van bekrachtiging.  

     

    Straks scheur ik weg van hier in mijn knalrode auto. Niet dat het een sportwagen is maar de deuren hebben geen raamomlijsting, het interieur is nogal sportwagenachtig ingericht en het geproduceerde geluid heeft iets van een Alfa Spider.

    Neen, ik lijk niet op Dustin Hoffman in 1969, maar naast mij zit plots iemand die verdacht veel op Nancy Wilson lijkt. Haar lange haar is opgestoken in een beehive en ze draagt een mouwloos oker kleedje tot net boven de knie.

     

    En om even in een Bondfilm te kunnen rondlopen, is het alvast een goed begin om je een beetje Sean Connery te voelen. Laat het testosteron maar komen. Eén van de voordelen van de rode auto in dit verband is dat hij er nogal retro uitziet. Ik kijk op de grote ronde klokken en over de bolle voorvleugels die uitmonden in de chroomomrande koplampen. In combinatie met de uitgeschoten baard en blitse zonnebril zet ik voor mezelf een statement neer. On her majesty’s secret service om een brood te kopen.  

     

    Yeah! Ik glip cool en nonchalant de bakkerij binnen. Het bakkerinnetje is als gewoonlijk ontzettend vriendelijk en Nancy Wilson knipoogt als ik terug naar de auto loop. We rijden zodadelijk naar het einde van de wereld met een geheimzinnige missie.

    Geen paniek hoor, het is niet echt het einde maar een landtong die zo ver in zee reikt dat de grens tussen water en land niet altijd even duidelijk is.

    Het stoffig baantje vol putten die zo diep zijn dat onze rode auto er volledig in verdwijnt, is niet populair bij de toeristen.

    We zijn er alleen en het riet langs weerszijden van de weg is metershoog opgeschoten.

    Hier en daar een verlaten cabane met een dak in verroeste golfplaten. Wat verder trekt het landschap open en zien we grote blauwe plassen met roze flamingo’s. Een kakigroene gedeukte Toyota Landcruiser pick-up truck kruist hotsend en botsend ons pad. In de laadbak zitten vier mannen mee te hotsen. Ze dragen groene uniformen en de wagen stopt ter hoogte van onze auto.


    De zwart bebaarde en van wild krulhaar voorziene chauffeur gebaart mij te stoppen en wil iets zeggen. Ik verwacht net dat hij zich zal voorstellen als ‘el commandante en Jefe’ waarop hij ons zal arresteren en geboeid tussen de mannen in de laadbak zal laten kruipen als hij in perfect en lichtjes bekakt Frans ons wijst op de gevaren van de trip die we ondernemen.

    Mul zand, diepe putten (nog dieper) en het verbod om ook maar iets aan de natuur toe te voegen of weg te nemen. Het zijn boswachters. Enfin, eerder opzichters van het natuurgebied waar we ons in bevinden gezien het acute gebrek aan bossen.

     

    A todo Cuba le gusta … we rijden over een uitgestrekt strand onder een loden zon. Ik parkeer onze Cubaanse oldtimer net voor de waterlijn, we trekken onze kleren uit en Celina Gonzalez en ik plonzen in de rimpelloze zee.

    Een oud ventje met een ezeltje vertelde ons vanmorgen in het dorp vanwaar we vertrokken dat je met je handen in het zand van de zeebodem moet graven. Je voelt vele kleine schelpdieren die je er met wat geluk zo kan uithalen. We verzamelen ze in waterdoorlatende zakken.


    Uit de enorme koffer van ons voormalig Amerikaans slagschip diep ik een klein gasvuurtje en een gamel op.

    Celina heeft nog wat olijfolie meegegritst die ze nu rijkelijk in de gamel uitgiet terwijl ik dikke knoflookbollen pel en pers.

    Ik ben haar carretero en haar blonde haar dat stijf staat van het zout uit de zee kleurt goud op haar getaande huid in het licht van de ondergaande zon.

     

    De schelpjes smaken heerlijk met de witte wijn die we aan een kraampje op de nationale kochten. De zon staat bijna op de horizon en verlicht een tweetal vervallen staketsels. In het tegenlicht lijken het wel reusachtige skeletten van onbekende beesten. 

    Voor de zon helemaal weg is, ruimen we op en rijden terug naar het begin van het pokdalig weggetje met een hele zwerm reusachtige zwarte libellen om ons heen.

     

    Even verder stoppen we bij bar ‘El Ché’ waar een caipirinha slechts drie euro kost. Het plafond is er zeer hoog, er hangen welgeteld drie neonlampen voor de hele zaal en in het midden hangt een oude kromme ventilator voor piepende verkoeling te zorgen. Achter de toog braakt een vergeten radio flarden van ‘La Colegiala’ uit. 

     

    Het draait nog rond een drukkende dertig graden. We zijn net vertrokken naar de veerboot die ons naar de hoofdweg brengt. Er staan enkele auto’s voor ons in de rij te wachten.

    De hoge haag die het riet hier vormt, kleurt rood in het licht van de nacht. Even rood als het autootje waar Lief en ik op dit moment inzitten. De man van de veerpont doet teken dat we de laadbrug van zijn schip mogen oprijden. De chauffeur voor ons leurt met lederen hoeden, riemen en portefeuilles. Het is een Liberiaan die met behulp van een aftandse Renault 18 uit de vorige eeuw tracht een menswaardig leven op te bouwen.

     

    Scheefhangend in mijn rolstoel zal ik terugdenken aan Lief, haar zoete geur, het okergele kleedje, het goudgele haar op de bronzen huid en de eerste schattige rimpeltjes die zich manifesteerden in haar décolleté. In gedachten veer ik plots recht uit de rolstoel, ga naar het kamertje in mijn hoofd met een scheve blauwe deur en daar, onder een late zon op een krakend bed liggen onder lakens met lavendelgeur twee vervlogen dromen die ik dringend nog eens wil herbeleven.

     

    ©Jan Stephorst - 2009

    20-08-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Judith
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Hoe jij, krolse kat, afgelopen weekend achter mij aanhuppelde in Zeeland.

    Van Scharendijke tot Burgh-Haamstede terwijl je elk dier dat ons pad kruiste luid imiteerde.

     

    Hoe je samen met mij in de auto sliep op de Brouwersdam terwijl dat van de politie eigenlijk niet mocht. Maar hey, fuck the police en vooral fuck mij wat heerlijk was met de strandmatjes voor de ramen geschoven en de voorzetels achteruit geklapt zodat het interieur van de auto in een groot bed veranderde. ’s Ochtends bij de bakker om warme broodjes en ze op het wijde verlaten strand oppeuzelen. Kruimels op je blauw en wit gestreepte trui met boothals die je rood verbrande hals zo mooi accentueerde.   

     

    Hoe je vorige vrijdag thuiskwam met je gitzwarte haar kortgeknipt in een ‘mod’ kapsel. Twiggy meets Judith. Je ronde grote groene ogen, de onpeilbaar diepe vijvers van je ziel, vanaf nu onmogelijk te ontwijken.

    Hoe we ‘s avonds na veel te veel opwindende roséwijn op het knotsgekke idee kwamen om het weekend aan zee te spenderen. Zonder reservatie of wat dan ook met de verboden kampeerpartij tot gevolg.

     

    We trokken er ons niets van aan. We hadden enkel interesse in de warmte van het zand, de koelte van de zee die ons met haar kleine golfjes zachtjes streelde terwijl we in haar vruchtbare schoot verenigd waren en de wind die onze getaande huid zilt liet geuren.

     

    Hoe we op onze hilarische huurfietsjes bij elke halte nog meer in verwondering vielen voor de verrassende schoonheid van de zoete omgeving en elkaar.

     

    Hoe we op zondagavond met vers lood in onze schoenen de laatste met mosselschelpen beklede veerboot namen in Kruiningen terwijl we mekaar voedden met lepeltjes vanille-ijs. Het was koud aan dek, wij alleen tegen de natuur en het opspattend zeewater. Je getaande huid rook zoet naar zout en zonnebrand.   

     

    Een sjaaltje eerder gekocht in Zierikzee in je haar geknoopt en mijn veel te grote dikke fleece om je kleine lichaampje gewikkeld, god ik heb het ding dagenlang niet gewassen om je toch maar bij me te houden. Elegantie in alles wat je doet, aantrekt, sixties, bohémien, zelfs de meest kleurloze vod krijgt een diepere betekenis als ze rond jouw lichaam hangt. 

     

    ‘Que Reste-T-Il De Nos Amours’ speelde op de radio terwijl we op de E42 de duisternis aan diggelen reden en onze harten zich voorbereidden op een onmogelijk afscheid en de onvermijdelijke diepe wonde die dit zou slaan.

     

    Maar voorlopig nog niet, voorlopig zijn we nog de tango van het oude koppel dat elkaars warmte opzoekt om te kunnen overleven in de koude realiteit.

     

    Toch kwam in oktober de storm en het einde van een liefde vol constructiefouten.    

     

    ©Jan Stephorst

    29-07-2009 om 23:10 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ondraaglijke lichtheid van een carrière
    Klik op de afbeelding om de link te volgen














    Tweeëntwintig ben ik en vers uitgespuwd door de school. Het is 1985 en volgens de opgeluchte schooldirecteur de hoogste tijd om met mijn beroepsleven te starten. Gezien de economische crisis ben ik blij met een baantje dicht bij het ouderlijke huis, kwestie van de vaste kosten wat te beperken.

    In ‘De Streekkrant’ lees ik een advertentie die me wel boeit: ‘Stijlvolle zaak in het centrum van de stad vraagt een verkoper van luxeartikelen voor onmiddellijke indiensttreding.’

     

    Het kan slechter voor een beginneling. Donkere magazijnen vol stinkende kartonnen dozen of schamel verlichte fabriekshallen waar dikke vijftigers lopen te schreeuwen en te vloeken zie ik niet meteen als decor om acht uur per dag van mijn jeugdige leven in door te brengen.

    Luxeartikelen vragen bij mijn weten geen vorkheftruck om ze uit een rek te halen. Geen lopende band nodig om ze in te pakken noch kauwgomkauwende dikke vrouwen met vettig achterovergekamd haar in spannende blauwe schorten en bloemetjesleggings.

    Winkels gaan niet voor negen uur ’s ochtends open wat mogelijkheden biedt aan mijn ambities om een bloeiend nachtleven uit te bouwen.

     

    Ik schrijf mijn brief en kijk, drie dagen later gaat de ouderlijke telefoon en nodigt een vriendelijke heer mij uit voor een gesprek. Mijn blitse zwarte sixtiespak dat ik vorige week voor tweehonderd frank op de kop tikte in de kringwinkel voldoet ruimschoots in combinatie met het purperen streepjeshemd, mijn witte das en zwarte puntschoenen.

    Mijn Lambretta 150 Ld start gelukkig vlotjes en in een Italiaanse tweetaktwolk schuif ik door het verkeer naar het centrum van het kleine provinciestadje waar ik woon.

     

    Het blijkt om een hele grote juwelierszaak te gaan. De sfeer tijdens het eerste gesprek zet meteen de toon voor de volgende twee jaren van beroepservaring die mij te beurt zullen vallen.

     

    De man tegenover mij is nauwelijks ouder dan mijzelf en zijn eerste vraag gaat over mijn durf om een ladder te beklimmen. Ongetwijfeld is dit een poging van de jonge baas (Frederik) om zich te outen als psychologisch wonder en primus inter pares in het stellen van strategische vragen.

     

    Langs mijn kant van de tafel komt het eerder over als een vraag die in geen enkel opzicht relevant is voor de uitoefening van het beroep van enkelkettingverkoper.

    Want, laat ons eerlijk zijn, zelfs voor het vervangen van een horlogebandje is geen ladder nodig. Laat staan voor het reinigen van de collectie briljanten ringen. Geen ladder nodig. Waarom dan die vraag?

    De combinatie van mijn antwoord (‘ja, ik durf een ladder op’) en mijn hardnekkig recidivistisch verleden in katholieke scholen bezorgt mij uiteindelijk de baan.

     

    Al spoedig na mijn aanwerving wordt duidelijk waar Frederik's obscure drang om zich aldus te manifesteren vandaan komt.

    Hij is gehuwd met Cleo, de dochter van de juwelier. Ze is volledig opgetrokken uit make-up en eye-liner en bezit een ego zo groot als een gemiddeld onbewoond eiland in de Stille Zuidzee.  

     

    Als een echt enfant terrible is zij nimmer tevreden over het werk dat het personeel uitvoert, niet zozeer omdat ze van kwade wil is maar eerder omdat ze meent dat het zo hoort. Te pas en te onpas trakteert zij het volledige klantenbestand op complete klaagzangen over 'haar personeel'.

    Zij, Cleopatra, alsof wij, haar persoonlijk uitgekozen eunuchen, bij het aanhoren van haar kritiek met ingetrokken staart naar onze werkplek zullen vluchten, zweepslagen vermijdend en de bange hoop koesterend alsnog in aanmerking te komen voor onze schamele maandelijkse aalmoes.

     

    Overduidelijk hoort haar man ook bij het personeelsbestand, niet in het minst in de ogen van haar vader. Frederik roert zich als een duivel in een gouden wijwatervat om zich toch maar boven ons in de pikorde te positioneren. Een missie waarin hij nu en dan openlijk en pijnlijk mislukt met als gevolg dat alle personeelsleden uit medeleven doen alsof hij werkelijk de baas is.

     

    Schoonpapa heeft er alles aan gedaan opdat het vergaarde kapitaal in handen van de familie zou blijven en geeft aan Fredje enkel schijnverantwoordelijkheden. Zijn rol beperkt zich tot het regelen van enkele herstellingen bij snode goudsmeden die onvermijdelijk luisteren naar namen als 'De Beer' of 'Schmidt'.

     

    Ook het afnemen van kwalitatief twijfelachtige sollicitatiegesprekken bij de aanwerving van een nieuw personeelslid horen bij zijn met veel moeite afgedwongen beslissingspakket.

    Op dat moment ligt de weg open om zich tegenover de zwakkere en met onwetendheid gevulde kandidaat te manifesteren, om de trend te setten en zich een bepaalde air van ondoorgrondelijkheid aan te meten.

     

    Het moet de bedoeling zijn dat de sollicitant zich onderweg naar huis suf piekert waarom een bepaalde vraag gesteld zou kunnen zijn. Wellicht om op een slinkse wijze zijn psyche te verlichten zodat menige duistere kantjes nu naakt en onomwonden zijn gaan bovendrijven in het voor de werkgever klare pompwater.  

     

    Helaas zou dit teveel eer zijn voor Frederik, de air van ondoorgrondelijkheid is niet aanwezig omdat er bij hem gewoon niets te doorgronden valt.

    Frederik houdt van een goed pak friet, luide FM rock op de radio en een rode Mitsubishi met dikke banden, een spoiler en mistlampen die erg nuttig kunnen zijn tijdens een zandstorm in de Sahara. Op zich is daar niets mis mee tenzij je gehuwd ben met miss Sofisticated.

     

    Nu is hij gewoon het echte zwarte schaap, de enige gecastreerde slaaf van de zaak.

    Waar wij als personeel na onze gepresteerde uren namelijk gewoon naar huis gaan, duurt een werkdag voor hem 24 uur. Zelfs als hij snurkt in bed moet dat conform de normen gaan.

     

    Al snel worden mijn zorgeloze dagen gevuld met het schieten van gaatjes in te vette oorlellen, het aanpassen van gouden enkelkettinkjes aan veel te dikke kuiten en het ultrasoon reinigen van aangekoekte verlovingsringen.

     

    Maar de vakantieplannen van Frederik en zijn geplamuurde vrouw doorbreken regelmatig het dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse ritme.

    Bij die gelegenheid komt de oude generatie boven de winkel wonen omdat de verzekeringsmaatschappij eist dat het pand ten allen tijde bewoond blijft.

     

    Dan is het feest. Het is het moment dat de winkel niet meer zo stipt om negen uur opent. In plaats ervan komt zo rond half tien een verwaaide figuur (die verdacht sterk op Frederik's schoonvader lijkt) in pyjamabroek en allesbehalve okselfris onderlijfje de deur losmaken.

    De eerste verwonderde klanten worden in dit uniform smakkend bediend. Tussen twee klanten door is het tijd voor een scheerbeurt in het toilet dat in de winkelruimte uitkomt en eigenlijk voor de klanten bedoeld is. Hij geneert zich niet om ingezeept met scheerschuim over de toonbank te komen druipen en stinkend uit de bek commentaar te geven op de keuze van de klant.

     

    Eau et gaz à tous les étages. De man heeft zich gespecialiseerd om tijdens belangrijke verkoopsgesprekken over briljanten ringen van 800 000 frank op tijd en stond zonder verpinken uit één of andere lichaamsopening een gaswolk te laten ontsnappen.

    Terwijl ik aan de toonbank ernaast toevallig een klant help met de keuze van een communicantenhangertje met passende heiligenbeeltenis, komen mijn lachspieren onder enorme druk te staan.

     

    Doch het summum der lachwekkende gasontsnappingen wordt bereikt buiten het decor van de winkel. In de tijd dat TC Matic, The Human League en andere Dreiklangsdimensionen de hitparade regeerden, had ik nog een relatief mager, ja zelfs licht atletisch lichaam.

    Het goede voornemen om dit zo te behouden, noopt mij ertoe om nu en dan te hardlopen. Ik hou dit al jaren vol samen met Joris, een vriend die de wekelijkse rondjes in het stadspark eveneens een goede voorzorgsmaatregel vind om niet te veranderen in een levende Michelin reclame.

     

    Nu blijkt dat Frederik en schoonpapa eveneens wekelijks een rondje lopen. Niet alleen om afwezig te zijn bij hun vrouwen maar ook bij wijze van training. Hoewel het één het ander natuurlijk wel een beetje de hand geeft.

    Fred  suggereert al een hele tijd dat we even goed samen eens kunnen trainen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Na lang aandringen (ik wil privé en werk zoveel mogelijk gescheiden houden) kan ik niet anders dan uit beleefdheid een samenloop organiseren.

     

    Het gebeurt op een bijzonder mistige novemberavond. Zo mistig dat een loopje in het stadspark er eigenlijk niet inzit. Daarom stelt Frederik voor om een in aanbouw zijnde sociale woonwijk te kiezen als parcours omdat het daar verlicht en minder drassig is.

     

    Zo gezegd, zo gedaan. Het eerste rondje verloopt dan ook vlekkeloos in alle opzichten.

    Tot op het moment dat mijn vriend en ik op kop lopen en wij plotsklaps net achter ons een donkerbruin geluid horen opstijgen.

     

    We geloven geen van beiden wat we horen en onze gerede twijfel over de oorzaak van het geluid helpt ons om normaal te kunnen doorlopen.

    We hebben het vast verkeerd gehoord, waarschijnlijk is het een overvliegende duif geweest die iets te enthousiast aan de uiensoep heeft gezeten.

     

    Enkele minuten later schrikken we weer op door twee kleinere explosies, een tiental meter achter ons. De onbewoonde huizen en de laaghangende nevel werken als een versterker.

    Het is dus toch … Joris en ik trachten niet naar elkaar te kijken maar we voelen een verlammende lach opkomen.

    Hierdoor lopen onze achtervolgers op ons in zodat de geluiden steeds harder weerklinken en het ook duidelijk is dat ze vanuit verschillende lichaamsopeningen gelanceerd worden.

    Tot grote hilariteit van ons, twee onschuldige jongens, worden sommige geluiden in de wijde wereld losgelaten op de cadans van het looptempo.

     

    Op een gegeven moment begint onze sterke façade af te brokkelen. De sterke dijk die we tussen ons twee aanlegden door niet naar elkaar te kijken, barst door een korte maar goedgemikte stevige scheet. Mijn vriend lacht even kort. Dan ik. Dan proest hij het weer uit waarna een alle sérieux vernietigende flatus van schoonvader de volledige dijk in één beweging wegspoelt.

     

    Daar gaan we. Beiden kunnen we niet anders dan uitbarsten in een respectloze gierende lach. Brullend, huilend, met tranen die over onze wangen bengelen, stoppen we met lopen. Frederik en schoonvader steken ons met een onbegrijpende air gezwind voorbij terwijl er hier en daar in de verte nog wat geluid uit het behang ontsnapt.

    Met schaamrood op de wangen kruipen we zonder omkijken naar Joris’ auto, nog steeds dubbel geplooid in een spastische lachkramp.

     

    Twee maagzweren en even zoveel jaren later kiest Frederik net zoals ik voor een juwelenarm leven. Hij heeft nu een doe-het-zelf zaak en verkoopt ladders.

     

     

    ©Jan Stephorst

    13-07-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fleur de lys
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Ik parkeer de wagen vlak voor het restaurant waar we afgesproken hebben. Het is eigenlijk eerder een kruising tussen een sjofel eethuisje en een kroeg voor bruine geesten met dertig verschillende stoelen en half afgedropen rode kaarsen op tafel.  

     

    Er waait een kille wind en ik zet toch even mijn kraag recht bij het uitstappen.

     

    Als ik binnenstap, zie ik links en rechts wat mensen zitten. Een Einstein type met muf pak en gedemodeerde principes in het gezelschap van een jonge vamp. Hij komt zo uit één of andere universiteitsbibliotheek waar hij samen met de jonge studente enkele belegen stellingen heeft proberen te bewijzen.

    De laatste te bewijzen stelling, volledig opgetrokken uit kleffigheid, is overeind gebleven tussen haar, aantrekkelijke, jonge en wulpse prooi die kickt op intellect en hem, oud en krakend roofdier met strenge zwarte montuur, licht uitgezakt en stinkend naar verschaalde sigarenrook.

     

    Ik zet me aan een tafeltje in een hoekje met mijn boekje en bestel een rode port. Het zijn lange minuten, afwisselend volg ik de thriller in mijn boek en die in het café. De zachte stem van Billie Holiday is soms onverstaanbaar door de schrille kreten van een groepje jongeren dat vergeten is om in het weekend iemand anders op de zenuwen te werken. Hun ouders bijvoorbeeld.  

     

    Dan gebeurt het.

     

    De deur zwaait open en achteloos zweeft ze binnen. Haar blonde haar kleurt goud in het licht van de spots aan de deur. Het lijkt wel of ze in slow motion beweegt, het wervelende haar, de lange zwarte zigeunerrok met frulletjes, haar handtas met het pluche konijn en de lange zwarte jas met imitatie bontkraag.

    Ze ziet me en er verschijnen kleine lachrimpeltjes aan haar azuurblauwe ogen. Als op een goddelijke wolk drijft ze naar me toe, haar rondingen en décolleté bewegen zo sensueel dat geen man op aarde er zou kunnen aan weerstaan.

    Naarmate ze dichterbij komt, ruik ik haar lichaamsgeur, een mengeling van de lente en zongedroogde was. Ze lacht opnieuw waarbij mij opvalt dat er ook enkele lieve rimpeltjes verschijnen ter hoogte van haar neusbrug.

     

    Over die neusbrug alleen al kan ik een boek vullen met lyrische gedachten, een lust voor het oog! Groot, maar bijzonder welgevormd, Cleopatra zou er jaloers op zijn. Dit is zonder twijfel de meest sensuele neus ter wereld.

     

    Lichtjes ruisend met de rok draait ze zich, trekt haar jas uit en hangt hem over de stoel naast de hare. Ze buigt zich voorover naar mij toe en geeft me een zoen op mijn wang. Met een donkerbruine hese stem zegt ze:’Helaba’ wat ik alleen maar kan beantwoorden met wat onhandig gestamel gezien mijn onwaarschijnlijk uitzicht op een bodemloos décolleté.  

     

     

    Plots krijg ik medelijden met het Einsteintype, hem wacht nog een ware lijdensweg vol akelige ontdekkingen. Zijn tafelgenoot kent Billie Holiday niet en denkt dat ‘Miles Davis’ een merk van regenjassen is. Wijn is er in het wit en in het rood.

     

    Alles moet hij nog aanleren, bang afwachtend of haar jonge hersentjes sponzig genoeg zijn om te absorberen. En ja, het perfecte figuur heeft ze wel maar niet de wulpse boezem of de donkerbruine hese doorleefde stem.

    Het grote gebrek aan ‘art de vivre’ gaapt als een diepe afgrond tussen hen beiden en onderstreept pijnlijk het verschil in leefwereld.

     

    Ondertussen wordt mijn lief nog met de dag mooier, grappiger, liever en voluptueuzer.

    We drinken de beste wijn, eten de beste fettucini, maken de mooiste wandelingen en kijken samen naar de mooiste sterren.

    We bellen elkaar geregeld op ook al delen we elke nacht hetzelfde bed.

    We spreken af om vier uur in het ‘Damberd’ of we komen elkaar toevallig tegen in de Veldstraat.

     

    Op die momenten ontsnapt mijn ziel met een knal uit de half toegeknepen tuinslang waaruit het dagelijks bestaan krampachtig spuit.

    Zij heeft het, zij is het, alles wat een vrouw mooi maakt met daarbovenop een grenzeloos goed gevoel voor humor.

     

    Het hoeft niet altijd doffe ellende, kommer en kwel te zijn nietwaar. Ik kijk al uit naar het moment dat ze op Chris Lomme begint te lijken…

     

    ©Jan Stephorst











     

    07-07-2009 om 23:13 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    28-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chambres d'hoop
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    In Villeneuve-lès-Béziers staat een prachtig oud notarishuis met stijlvolle lambrisering.

    De eigenaars zijn beiden ‘jong gepensioneerden’ die nog iets willen doen in hun leven. Alle begin is moeilijk, ze zijn nog maar drie maanden geopend en we hebben bij wijze van extra sponsoring ook de tables d’hôtes gereserveerd voor ’s avonds. Alles gaat er nogal stijlvol aan toe, eerder op het randje van snobisme als we op het gevraagde uur wat opgekleed aan tafel verschijnen.

     

    De man van het huis steekt niet weg dat hij veel van wijn afweet, sterker nog, hij koketteert er mee. In de woonkamer speelt vooral klassieke muziek, de ene aria na de andere vult de woonkamer. Niet omdat hij er gaarne naar luistert maar vooral omdat het belangrijk klinkt. Alles is Belangrijk. Hij buigt zich steeds belangrijk voorover naar zijn echtgenote om haar zo omzichtig als mogelijk belangrijke vragen te stellen.

     

    Hij heeft een snobistisch brilletje op zijn neus dat zijn manier van doen volledig tekent. Er zitten enkele vreemde krullen in die totaal niet functioneel zijn ook niet mooi maar er enkel zitten omwille van het design. En dat is voor hem natuurlijk belangrijk.

    Vergelijk het met een gevulde vitrine van een winkel die verder leeg is. Wat opvalt, is dat de man je nooit in de ogen kijkt maar via zijn kleine afgelikte beweginkjes altijd een oogcontact weet te mijden.

     

    Dit staat in schril contrast met enkele andere hebbelijkheden van zijn artificieel imago.

    De volgende morgen staat de vriendelijke man in zijn Laurent Perrier shirtje aan de strijkplank met naast hem een berg te strijken was die tot ruim boven het tafelniveau reikt. De Nieuwe Man als snobistisch fenomeen is een variant op het thema die mij tot nu toe onbekend was.

    Het strijkijzer is uiteraard niet zomaar een strijkijzer maar een blits hebbeding met zeker zes versnellingen vooruit en twee achteruit.

    Ware de kans op brandwonden niet pertinent aanwezig geweest, de ontwerpers hadden er nog een telefoonfunctie met camera, MP3 speler en internettoegang in voorzien.

    In alle geval zitten er teveel knopjes op het toestel waardoor onze designslijmjurk even het noorden verliest en in zijn meest omfloerste bewoordingen bij zijn echtgenote bevestiging zoekt rond de juiste positie van de temperatuurknop. ‘De knop moet op minimum hé chérie?’

    Het antwoord komt even prompt als ontnuchterend in de vorm van een schetterende vrouwenstem vanuit de keuken die roept: ‘Neen, maximum!’

     

    Het verschil tussen minimum en maximum met alle mogelijke tussentemperaturen is zo gigantisch groot dat onze afgestofte vriend met een gestileerde plof als een magret à point door de rijk gestoffeerde mand valt.      

     

    De stilte die erop volgt is even gênant als de berg strijk hoog is. We laten dit duo in hun kokende biotoop sudderen en trekken een dagje naar het strand om onze bij de tijdelijke dorpsgenoten misbaar opwekkende huidskleur iets bij te stellen.

     

    Als we in de late namiddag met blinkende rode schoudertjes terug binnenkomen, staat de arme man nog op dezelfde plaats waar we hem ’s ochtends hebben achtergelaten. Spoedig tracht hij een discussie aan te zwengelen over de ‘foire des vins’ die hij zo graag frequenteert.

     

    In een dorpje aan de Lot, niet zover van St. Cirque Lapopie, heeft een koppel stijve Engelse harken een oude boerderij gekocht. ‘A real bargain’ in hun ogen, maar toch wel veel te veel geld voor een ruïne.

    Het dakwerk is uitmuntend gerestaureerd, met prachtige eiken balken die eeuwig zullen overeind blijven. Helaas blijven het Engelsen en het kamerbreed tapijt, de bacon and eggs en de geruite hemden op een roze short zijn nooit ver weg. 

    De twee kinderen van het koppel lijken wel Harry Potter en Hermelien.
    Ze zijn super beleefd in hun taalgebruik.

    De man is een stuk ouder dan zijn vrouw en hij voelt zich duidelijk beter bij winterse avonden met dikke sokken aan nippend van zijn whisky voor de kolenstoof. 

    Dat Franse gedoe … goed dat zijn jonge vrouw hem zo verwent. Zijn bleke huid wil maar niet bruinen en zwetend als een rund loopt hij met een knalrode kop onhandig te worstelen met tuinslangen, haspels en gereedschap waarvan hij het doel nog niet heeft ontdekt.

    Heel fier meldt zijn in Holly Hobby–achtige kleedjes gehulde echtgenote dat zij ook ‘Tables d’hôtes’ organiseert. Even twijfelen we om te reserveren, we zijn per slot van rekening in Frankrijk. Hoe slecht kan Engels eten smaken als het bereid is met Franse ingrediënten.

    Toch slaan we de ‘spaghetti bolognaise met kip’ drie avonden na elkaar af met een steeds groter wordend schuldgevoel. 

     

    In het noorden van de Dordogne ligt een dorpje waar Annie sinds de dood van haar man van de lege kinderkamers in haar boerderij chambres d’hôtes gemaakt heeft. Aan de telefoon vermeldt ze dat we ten laatste om zes uur ’s avonds moeten aankomen.

    Op een militaristische manier geeft ze om dat uur een soort van briefing: alle gasten staan op een rij en we zeggen één voor één onze naam. Daarop krijgen we ons kamernummer en de sleutel.

    Bij nader inzien blijkt onze kamer eerder een groot uitgevallen kast te zijn, met een piepklein driehoekig raampje dat uitgeeft op de drukke nationale. Om acht uur ’s ochtends moeten we present zijn voor het ontbijt.

    Daag, madame Annie. 

     

    De Champagnestreek. Een klein stadje dat Château Thierry heet en waar De La Fontaine geboren is. Op zoek naar een restaurant dat open is op kerstavond, vragen we ons af of ‘Le Wilson’ iets voor ons is. Onze hospita, een Parisienne die enkel stopt met praten als ze slaapt (en dan nog), neemt mij bij de arm en gebiedt ons op een samenzweerderige toon dat we daar toch niet moeten gaan. ‘Ce sont des Arabes!!’, fezelt ze met haar diepe doorrookte stem. 

     

    Als we dan vragen wat er verder de moeite waard én open is, antwoordt ze heel enthousiast dat er net om de hoek een zeer goed restaurant is. Het heet ‘ Le Marrakech’…

     

    Duitse Zimmerfrei’s waar dikke matrones in borstrok tegen hun zin je bord met Schinken, Zwiebeln und Käse op tafel gooien met de mededeling ‘Heiss!’, omdat het bord heet is. Pforzheim waar je op een zondagochtend merkt dat een respectabel aantal inwoners nog steeds problemen heeft om de rechter arm geplooid te krijgen. Op het kerkplein lijkt wel een bijeenkomst van de Hitlerjügend aan de gang. Blijkt dat het enkel maar om de kerkgangers voor de elf uren mis gaat.

     

    Oostenrijk slaan we over en we trachten de herinnering aan dit land te bedekken met de mantel der liefde.

     

    Italiaanse bergdorpjes waar restaurantuitbaters Cicco heten. We proberen vruchteloos andere en duurdere wijn dan de huiswijn te bestellen maar Cicco slaat onze bestelling in de wind. ‘Die wijn moet je nemen, dat is de beste.’

    Stilaan beseffen we waarom. Op elke tafel staat dezelfde, reeds ontkurkte fles. Het geheim komt uit een gele jerrycan, komen we te weten als we na afloop van het etentje een flesje willen kopen. 

     

    Een ex-Playmate in Cassis, die om een onduidelijke reden fors tegen haar zin een kamertje in de luxevilla verhuurt en slechts gekleed in een soort van schoenveter rond het zwembad paradeert terwijl haar echtgenoot een ritje maakt met de klassieke Ferrari.

     

    Of Kreta: op een avond hadden we iets teveel raki gedronken. Is dat nu een echte … neen, kan toch niet. Ze beweegt niet of toch wel. Is het een slang? Het was er één, maar dan een tuinslang. Raki is een wondermiddel.

    Onze vriend Manolis heeft een genummerde ketel waar hij de wonderdrank mag in brouwen. Heb je een vuile muggenbeet: smeer er raki aan, het ontsmet door de alcohol en het maakt geen vlekken.

    Raki is ook een afdoend middel tegen hoofdpijn, maagpijn, diarree, kortom het helpt tegen alle kwaaltjes.

    En als je op een ochtend wakker wordt en je merkt dat de rechterdeur van je gehuurde Fiat Panda een enorme deuk vertoont, dan zit de raki er ook zeker voor iets tussen. Oichi problema, geen probleem.

     

    De oranje Kretenzische wijn met brokjes en de raki in staan er meestal in jerrycans achter de toog omdat hun zelfgestookt brouwsel dat overigens geweldig goed smaakt niet meer mag verkocht worden. Met dank aan de Europese Gemeenschap.

     

    Nu hebben we als Belgen wel een streepje voor bij de Kretenzers. Aanvankelijk denken ze dat we Duitsers zijn want we zeggen ook ‘ja’ en ‘nee’. Maar als we in Jean Marie Pfaff-Grieks onze nationaliteit trachten te uiten, komt er plots een brede glimlach op de getaande gezichten. En de prijzen zakken met de helft.

    Ooit hebben we een appartementje gehuurd in de buurt van Moni Kapsa, een prachtig klooster aan de zuidkust van het eiland.

     

    Om drie uur in de namiddag kloppen we aan bij een soort van stal waar een zelfgeschilderd bord hangt met de woorden ‘Roms’ (rooms) en Simer (zimmer). Maria komt halfnaakt de deur openen en meteen ontneem ik jullie alle soorten van perverse gedachten want Maria was zeker tachtig jaar oud.

    De eerste huurprijzen die we te horen krijgen, schommelen zeker rond het dubbele van wat we tot dan toe aan overnachting uitgaven.

    Tot Maria vraagt van welk land we afkomstig zijn. ‘Belzium, hahahaa, then iet ies for you only twenty evro. But in the other appartement, Zermans are staying. Don’t speak with them about the price you get from Maria. Otherwise, Maria krrrrr.’ Daarbij maakt ze een gebaar alsof iemand haar de keel oversnijdt. 

     

    Ach, Moni Kapsa zelf is ook een belevenis. We mogen er niet binnen in onze westerse short en minirok.

    Gelukkig hebben ze net naast de toegangsdeur een hele garderobe vol zedelijke kleren waar we onze goesting mogen in zoeken.

    Niet zo eenvoudig daar de gemiddelde Kretenzer vijf koppen kleiner is dan ik. Met een grijze flanellen lange broek die tot halverwege mijn kuiten komt en die ik ophoud met een stukje koord, en mijn lief in een nylon bloemetjesschort inclusief de zweetgeurtjes van de vorige dertig gebruikers, maken we onze blijde intrede.

     

    De non die ons begeleidt, is niet alleen zeer oud, ze heeft ook nog wenkbrauwen als Mefisto, een pukkel op haar kin waar drie zwarte haren op groeien en één tand die eenzaam staat te wezen in haar mond. Bovendien loopt ze volledig voorover gebogen.

     

    Het bezoekersprogramma is even eenvoudig als spectaculair. Ze toont mij waar de gieter staat en nadat ik deze gevuld heb, toont ze me alle planten die ik moet gieten. ‘Kato! Pano!’ krijst ze. Hoger of lager. Iemand had me zo eens moeten zien lopen met de flanellen broek halfweg mijn kuiten en de kostuumvest waar ik ben in opgehangen met de overvolle gieter achter de schetterende non aan die met haar stok wijst waar ik moet gieten.

     

    Na deze demonstratie van Westerse goede wil komt het serieuze luik van het bezoek eraan.

    We gaan binnen in een kapelletje waarvan de wanden en het plafond beschilderd zijn met prachtige fresco’s. Aan het altaar staat een zilveren kistje met bovenaan een ovale opening waar iets doorsteekt.

    De non doet ons voor wat er van ons verwacht wordt: het ding dat door het gat steekt, strelen. Blijkt dat het de schedel is van de stichter van het klooster.

    Zelden zo’n psychedelisch kloosterbezoek meegemaakt.

     

    Maar als er één constante is in tegenvallende logeeradressen, dan is het logeren bij andere buitenlanders.

    Een Duitse die op Kreta een internationaal ‘guest house’ uitbaat. Niet doen.

    Ten eerste zijn Duitsers sowieso al niet wereldvermaard om hun gastvrijheid. En wat je zeker niet wil is Thüringer bratwurst eten in Sitia.

    Het was alsof ons plots alles werd ontnomen wat Kreta aantrekkelijk maakte. We hadden te maken met dikke Duitsers vol gemutlichkeit in plaats van macho Kretenzers met een bouzouki. We kregen het slechtste eten van het eiland dat dan ook nog een keer was klaargemaakt in boter.

     

    BOTER! Op het eiland met de grootste olijfolieproductie van het heelal! Ik durf het bijna niet te vertellen maar in de wijnkast zag ik flessen Moeselwijn liggen. Uiteindelijk betaalden we ook een Duitse prijs voor wat ongeveer de slechtste logies in Kreta was.

     

    In dezelfde reeks: logeren bij Belgen in het buitenland. Om de kriebels van te krijgen. Meestal zijn het gezinnen met kinderen die dat doen. Hij met kortgeschoren haar in een korte broek op bottines en witte sokken, zij in een bloes met pofmouwtjes en een fleecejasje van ‘The North Face’ en 2,4 kinderen op de achterbank.

     

    Ze willen degelijk op reis gaan, zonder verdachte ovenschotels, niet in te schatten tafelmanieren en vooral om in hun eigen taal bediend te worden. Ze rijden in een grijze Volkswagen Sharan voor de zekerheid. Of een grijze Audi A4 en dan noemen ze zichzelf autofanaat. Maar daarover later meer.

     

    ©Jan Stephorst

    28-06-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    21-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Demasiado Corazon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Baas heeft nogal wat paranoïde trekjes. Hij verdenkt zijn personeel ervan goedkope pennen van het merk ‘Bic’ mee naar huis te nemen voor eigen gebruik. Hij belt soms naar kantoor om te zien hoe snel we de telefoon opnemen. Bij mij ligt dat wat moeilijker omdat ik zo vaak op de baan ben.

    Daarom belt hij op mijn gsm om te controleren of die wel aan staat. Waar ben ik mee bezig? Werk ik wel voor hem en hou ik er geen louche activiteiten op na die ik lustig botvier tijdens mijn door hem schamel betaalde werkuren?

     

    Honi soit qui mal y pense.

     

    Vertrouwen en waarom het moeilijk werken is zonder.

     

    Gelukkig heb ik een bende zeer geestige collega’s.

    Trouwens, één van hen heeft mij uitgenodigd voor een etentje. Op een donderdag zit ik om acht uur ’s avonds samen met Ella Fitzgerald in de Mercedes op weg naar Gent. Neonlampen trekken langgerekte gele strepen over de donkerblauwe motorkap.

    Het is mijn alternatieve kerstfeest voor dit jaar. Balen is dat, kerstmis. Bing Crosby bedekt de straten met zijn melige gekweel, familiefeest, vrede op aarde aan al wie Cartier sjaals koopt.
     

    Gigantische mensenmassa’s in de supermarkt en een kunstmatig aangelegde ijspiste die eigenlijk als uitgestelde huilbui fungeert in combinatie met etnische zuiveringen bij het pluimvee. Alles wat van ver op een kalkoen lijkt, gaat eraan.


    Bejaarden die zich een weg door mijn living banen richting toilet nadat hun incontinente kringspieren vlekken produceerden in onze geleende zetels.

    En dan moeten ze allemaal nog naar huis gevoerd worden waardoor ik niet mag drinken.


    We zijn nu een week later en het is van dattum: een dikke ongeschoren pedofiel in een belachelijk rood pakje moet zich ’s nachts door mijn onbestaande schouw wurmen en zonder vlekken te maken een hoop cadeautjes klaarleggen.

    Plots moeten we allemaal Duitsland minded worden: kerstmarkten bezoeken en glühwein drinken. Ik haat Duitsland. Ze kennen niets van wijn brouwen, hun bier is bedroevend slecht en de worsten die ze produceren, zijn delicatessen voor honden.

     

    Kerstmis zelf wordt niets omdat ik te oud ben voor pedofielen en mijn onbestaande schouw echt onbestaand is.

    Onder mijn dekens wegkruipen en de hele dag in bed blijven. De honger slaat toe tegen de middag, in mijn koelkast staat enkel nog een pot beschimmelde spaghettisaus. Even vakkundig de witte paddestoelen wegscheppen, pasta in de pot en hop, we hebben weer eten.

    Dan maar een anti-kerstfilm opzetten: ‘The Blues Brothers’. Yeah, ik voel me nog altijd een beetje Elwood Blues met mijn oude Mercedes bluesmobile. Ik ben gek op de film en de muziek.

    Terwijl mijn leeftijdsgenoten dweepten met new wave, Simple Minds en U2, vertelde ik honderduit over Wilson Pickett, Sam & Dave, Arthur Conley en Booker T & the MG’s. Met akelige stiltes tot gevolg.

    Stijl, beste vrienden, is alles.
    Als twintigjarige reed ik in een pak met een Lambretta door de straten van het kleine provinciegat waar ik opgroeide. De Lambretta was een scooter zoals een Citroën DS een auto is: laag, stijlvol gestroomlijnd en voortdurend in panne vallend. Maar vooral goed voorzien van het betere buikgevoel.

     

    Dat is eigenlijk met alles zo. Als ik moet kiezen tussen een oude Peugeot 504 en een Volkwagen Golf, kies ik zeker voor de 504. Een abonnement op Touring Assistance zal onontbeerlijk zijn en ieder jaar zal ik met klapperende tanden in de file voor het keuringsstation staan aan te schuiven. Maar als het ding rijdt en gekeurd is, is het elke keer feest als ik instap.


    To the bottom. Leven alsof elke dag je laatste is met een zo laag mogelijk zwaartepunt. Dat is zo ongeveer het belangrijkste wat ik geleerd heb sinds Kreng me anderhalf jaar geleden van de trap duwde. En de wetenschap dat ik alleen op mezelf aangewezen ben om dat doel te realiseren. Jezus, ik klink als een incontinente bejaarde.

     

    Overal in Gent hingen affiches voor ‘De Langste Nacht’ op 31 december. Misschien is dat wel iets voor de eenzame ziel die ik op de laatste nacht van het jaar zal zijn. Nog een keer de ultieme fuif om de zaak af te sluiten.

    Baas wil dat ik die avond start in de kamer waar de server staat om de milleniumbug onder controle te houden.

    Mijn pseudo avontuurlijke oudejaarsavond krijgt een programma:

     

    1. kijken of de computers niet tilt slaan en ze daarom uitschakelen.
    2. (naar Bé voor een aperitief).
    3. naar Ma voor kreeft bellevue!!
    4. naar Gent voor salsa op ‘De Langste Nacht’.

     

    Het grote lichtpunt is het acuut gebrek aan zelfvoldane vrienden, Kreng en diverse schoonmoeders. Maar bij Bé aperitieven is wat link. Dat kleine agendapuntje toch maar beter schrappen.

    Om negen uur rij ik naar mijn moeder. De milleniumbug is zelf gaan vieren en zal waarschijnlijk te zat zijn als hij om middernacht nog probeert om ergens een server plat te leggen.

     

    ‘Jongen toch, ga jij nu nog helemaal naar Gent rijden?’

     

    Ja moeder, ik ga nog helemaal naar Gent rijden. Het liefst zou ik er ook willen blijven. Voor de rest van mijn leven welteverstaan want dit kleine provinciale boerengat komt mij de keel uit. Dat denk ik bij mijzelf als ik mijn oude Duitse zit voor te verwarmen. Lekker kreeftje overigens.

     

    Moeder staat naast de auto en roept nog dat er morgen om half twee oesters zijn, mocht ik er zin in hebben. Haha, MOCHT ik zin hebben in oesters. Is de aarde rond? Gaat de zon elke dag op? Oesters en ik zijn onafscheidelijk. Er zijn nog zekerheden in het leven. Ik steek mijn hand op en wuif. Ze verdwijnt in mijn achteruitkijkspiegel samen met een onverantwoord foute zwarte dieselwolk.

     

    ‘Salsa con sabor!’ zingt Yolanda Rayo vol overgave ter hoogte van Erpe Mere.

     

    Veel volk op de parking van Flanders Expo. Vijf zalen, Vijf muziekstijlen. Radio twee, bwaark, Radio één met de hele avond Gorki op het podium, Studio Brussel met onbeluisterbare noise en Radio Donna met hersenloze pop.   

    Maar dan, in zaal drie, voltrekt zich een internationaal wonder in de vorm van Polé Polé: salsa, merengue, samba en een live band uit Afrika die zich niets aantrekt van het aftellen naar middernacht maar wel fantastische soukous brengt.

     

    Mijn zwaartepunt is drastisch aan het zakken, het zelfvertrouwen stilletjes aan het stijgen. Na het gedruis om twaalf uur start het nieuwe jaar met merengue: La Gran Manzana. Ik draai mij om en voel iemands voet onder de mijne. Ik zie een kleine blondine die mij met grote ogen aankijkt.

     

    ‘Sorry’ roep ik veel te hard in haar oor. Ze trekt zich eventjes weg maar lacht naar mij.

    Ik begin te dansen op de merengue. Zij danst meteen mee. Ik grijp haar rond haar middel, zij legt haar hand in de mijne en het is alsof we al jaren samen dansen.

     

    Het valt mij op dat ze een ongelooflijk mooie neus heeft. Man, ze kan dansen ook. Jezus Christus, wat een heupen.

    We banen ons een weg naar de bar. Twee caipirinha’s later zitten we in de gemakkelijke zetels gegevens uit te wisselen.
    Ik raak haar even aan.
    Ze legt haar hand op de mijne.
    Willy Deville komt de zaal binnen en zingt spontaan ‘Demasiado Corazon’.
    Wij springen recht voor wat de zwoelste dans uit ons leven zal worden.
    Bezweet en dronken van het ritme vergeten we alles rondom ons. Enkel haar groene ogen, haar in het rond springende blonde haar en haar ronddraaiende heupen bepalen mijn gezichtsveld.  

     

    Op een Gentse nachttafel niet zo heel ver van Flanders Expo ligt een GSM te loeien en op het schermpje verschijnt een Aalsters telefoonnummer.

     

    In mijn armen ligt Lief en hoewel het al lang tijd is om oesters op te slurpen, draai ik mij om en leg het draagbare telefoontoestel definitief het zwijgen op. Mijn gezwollen lippen doen een beetje pijn. 

     

    ©Jan Stephorst

    21-06-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.veertig en op zoek naar werk - november 2006 (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Di 14/11/06

     

    Op dinsdag hoeft Lief pas om tien uur op school te verschijnen waardoor ik om acht uur alleen aan de ontbijttafel zit. Zij mag nog een uurtje onder haar warme dekentje liggen dromen van alles wat ze leuk vindt.

     

    Als ik om tien voor negen de voordeur dichttrek, komt de regen met bakken uit de lucht gevallen. Het is zeer lastig rijden naar Deerlijk.

    Ik rij zelfs een beetje verloren in Deerlijk city en vraag aan de bediende van een tankstation het juiste adres. Blijkt dat het een gewoon huis is in een gewone … mmm … woonwijk. Villawijk. Eerder kasteelwijk. Mensen lief, wat een kasten van huizen!

     

    Uiteindelijk stop ik voor een huis waar twee grote SUV's voor de deur staan. Eentje voor de deur is al erg, twee ronduit degoutant.

    Ik bel aan en er komt een forse jonge vrouw openmaken. Ik stap snel binnen want het regent nog steeds oude wijven.

    Ik mag plaats nemen in een designzetel in een designleefkamer met een designbaby in een designpark. Het duurt even voor haar echtgenoot (van een iets minder geslaagd design) erbij komt zitten en het gesprek start moeizaam.

     

    Het trage gesprek wordt constant onderbroken door telefoonoproepen op de verschillende design-gsm's die op tafel liggen.

    Plots gaat de designdeurbel.

    De Deense dog die in de tuin in de regen rondloopt, springt als een gek tegen het raam. Het is ondertussen tien voor tien en blijkbaar staat de tweede kandidaat al op de stoep. De vrouw heeft de grootste moeite om hem buiten te houden wat niet geheel onbegrijpelijk is gezien het aantal oude wijven dat intussen uit de lucht gevallen is.

     

    Ze komt net weer bij ons zitten als de deurbel alweer gaat en deze keer is het de opperpoppemie van het Waregemse uitzendkantoor A in hoogsteigen persoon, de baas van Elien.

    Wat zij hier zo onaangekondigd komt doen, is mij volslagen onduidelijk. De Deense dog hervalt in zijn hysterische aanval en zijn baasje steekt hem voor de peis en vree in de garage.

    Het gesprek kabbelt voort.

    Poppemie vertoont daarbij het ergerlijke gedrag om zich te mengen in de conversatie en uit haar van lipstick voorziene bovenste kringspier ontsnappen woorden waarvan ik denk dat ze volslagen naast de kwestie zijn.

     

    Het wordt pijnlijk duidelijk dat de poppemie niet eens weet wat een baan als vertegenwoordiger juist inhoudt. Ik schaam mij in haar plaats.

     

    Maar het beste moet zoals altijd nog komen.

     

    Om tien over tien staat mijn concurrent alweer aan te bellen en deze keer slaagt hij er wel in om zich binnen te wringen. Kordaat stapt hij de living binnen, geeft iedereen een klam handje en komt naast me zitten.

    Iedereen zwijgt.

     

    Ik ook.

     

    Het is een vervelende situatie tot de zaakvoerder in het bijzijn van iedereen oppert dat het misschien toch beter is om de kandidaten nog even gescheiden te houden. 'Ja maar', zegt zijn vrouw, 'waar gaan we die tweede kandidaat dan steken?'

     

    'In de garage, kom maar mee', oppert de man.

     

    De garage! Waar een halve minuut geleden een hond ter grootte van een jonge koe is opgesloten. Met van die enorme modderpoten en liters kwijl dat uit zijn schuimende bek druipt.

    Dan zou ik toch voor de oude wijven buiten kiezen.

    Het gesprek gaat verder en de forse vrouw zegt dat ze mannen met dassen HAAT. Ik draag gelukkig een rolkraagtrui maar mijn concurrent daarentegen … Ik roep 'YESS' in mijn binnenste. Mijn ogen tranen door het onophoudelijke roken van het werkgeverskoppel.

     

    Ons gesprek duurt nog tot half twaalf! In de garage is het ondertussen heel stil geworden. Ik ben benieuwd wie er wie heeft opgegeten.

     

    En de dag is nog niet voorbij. Ik ben om half één terug thuis en verga van de zenuwen. Lief belt om te vragen hoe het geweest is en als ik het verhaal met de tweede kandidaat, de hond en de garage schets, weet ze al genoeg om te zeggen: 'Niet doen!'

     

    De grote wijzer kruipt zeer langzaam voorbij op de klok.

    Twee uur: de telefoon gaat over. Het is Elien uit Waregem die me met veel vreugde in haar stem aankondigt dat ik volgende week dinsdag opnieuw in Deerlijk moet zijn om mijn loon te bespreken.

    Zoals Obelix pleegt te zeggen als hij iets teveel aan de wijn heeft gezeten: Broeva! Haro! De eindmeet van mijn werkloze periode is in alle geval zicht.

     

    De autoconstructeur in Ledeberg is in vogelvlucht slechts op drie kilometer van ons huis verwijderd maar door het Gentse verkeersplan dat bijzonder weinig rekening houdt met vogels, is het in de praktijk vijf keer zoveel.

     

    Ook daar heb ik een interessante babbel, ik krijg het gevoel alsof ik thuiskom (mijn eerdere automobielervaringen had ik in een garage van hetzelfde automerk) en ik ben meteen mee als ze vragen stellen.

    Bovendien ken ik nog een hoop mensen van het garagenetwerk uit mijn vroegere periode.

    Na een uurtje kletsen, zegt de dame dat ze overtuigd zijn van mij en dat we wat hen betreft samen in zee kunnen.

     

    Huh?

     

    Do 16/11/06

     

    Lief is ziek. Mijn arm liefje heeft het de laatste dagen zwaar te verduren gehad. Een lastige periode op school met een tegendraadse directeur en collega's die niet echt samenwerken. En nu heeft ze nog koorts ook.

    We moeten vandaag zeker langs het UZ Gent gaan, we hebben er een afspraak voor een routine onderzoek. Ook dat nog.

    Ik zal maar een beetje voor mijn schattebout zorgen, haar overal heen voeren, mee wachten in diverse wachtzalen vol beduimelde magazines en ook actief aan apotheekbezoek doen.

    Als ik op de dienst gynaecologie wat loop te ijsberen op de gang, valt me op dat de dokters in dit ziekenhuis wel erg toepasselijke namen hebben.

     

    Dr. De Pypere, afdelingshoofd vruchtbaarheidsbehandelingen. Maar zijn collegae doen nog beter:

     

    Dr. De Decker, gynaecologie met als assistent een zekere dr. Neuckermans. Wat verder hangt er een reeks kaders met foto's van nors kijkende bejaarde mannen die eruit zien alsof ze een kerkfabriek voorzitten.

     

    Ik maak 's middags een omeletje klaar, een eigen recept om even de indruk te wekken dat we in de Provence vertoeven.

     

    Rond twee uur heeft mijn sensibilisatiecampagne haar eerste succes want Lief gaat tevreden glimlachend in de sofa zitten. Ik breng haar een dekentje om onder te kruipen terwijl mijn GSM afloopt.

     

    Een dame vraagt in gebroken Nederlands of ik dinsdag om tien uur kan langskomen op de hoofdzetel van het automerk in Brussel.

    Jajajaja maar dat wordt moeilijk want ik moet om half tien in Deerlijk zijn. We vinden een compromis waardoor ik om twee uur bij haar moet zijn.

     

    Het wordt nu wel heel spannend.

     

    ©Jan Stephorst

    01-06-2009 om 23:14 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Scheepjes tellen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    De inhuldiging van het nieuwe kantoor van de rederij te Brussel. Daarom liggen die één, twee, drie, vier, vijf schepen hier op het kanaal aan het Saincteletteplein.

     

    Het idee is van Baas. Goed idee overigens, feestelijk met wimpels en lampionnenslierten, iedereen die passeert ziet dat er wat aan de hand is. Eén klein probleempje toch. De schepen moeten er al van dinsdag liggen en blijven tot vrijdag en van de havendienst moet er al die tijd iemand aan boord zijn.  

    Rokerige avondlijke vergaderingen met de schippers leren dat niemand aan boord wil slapen. Ze hebben allemaal schrik van onze donkerbruine medemensen die driehonderd meter verderop in het Klein Kasteeltje wonen.

     

    Ik heb mijn hand opgestoken toen baasje een vrijwilliger zocht. De voorwaarden zijn niet zo slecht, enkele dagen in een exotisch kader wonen en daarvoor nog betaald worden ook.

    En alles is beter dan mijn kot tegenwoordig. Bovenbuur heeft een abonnement op alcohol en Dana Winner. Een vreselijke combinatie. Zijn dag is onze nacht geworden met ‘De oude man en de zee’ op de achtergrond voor heel het blok. Gruwelijk.

     

    Het is november, ik rij vanwege de kou terug met de Mercedes. Dyane en DS staan op stal.

    Kreng en ik schurken tegen de officiële scheiding aan. Op vijftien januari komt ons dossier de eerste keer voor op de rechtbank van Dendermonde. Tussendoor hebben we nog vijf sessies ondergaan met een relatietherapeut. Met een uitbarsting van therapeutische verwondering over het feit dat we toch nog tien jaar bijeen zijn gebleven. Onverenigbare karakters.

     

    En Bé? Mijn golden summer is voorbij. De fuiven en terrasjes die bulkten van zelfvertrouwen, de ritjes met mijn bejaarde vervoermiddelen, de seks in mijn bejaarde vervoermiddelen … Het voordeel is dat ik nu veel minder alcohol verbruik.

     

    Dit eindejaar gaat Kreng op bezoek bij de zelfvoldane vrienden. Omdat dit onverenigbaar is met mijn aanwezigheid, moet ik iets anders doen. Solofeest.  

    Het is niet alleen daarom een memorabel vooruitzicht, het is ook nog een keer de eeuwwisseling.

     

    Dinsdagavond wuif ik de schippers uit als ze in hun Nissans Micra vertrekken naar het veilige Temse. Vanaf nu woon ik heel alleen in Brussel, in de kajuit van het mooiste schip dat ik ooit gezien heb. Gebouwd in 1926 en met lichte ouderdomsverschijnselen maar nog steeds met een ranke lijn en een geveegde kont. Dat is de vorm van het achterschip, het heet gewoon zo. Hoewel ik tegenwoordig serieus geld zou betalen om nog eens een echte mooie kont te strelen.

     

    Op vier meter boven het wateroppervlak ziet de wereld er heel anders uit. Ik luister nog wat naar een nieuwe cassette die ik afgelopen weekend compileerde. Aangrijpende kleinkunst uit mijn jeugd. Zjef, Wannes en de anderen veroorzaken een krop in mijn keel. ‘Alles is nog bij het oude’ zingt Wim De Craene en dan krijg ik het toch echt even moeilijk. Gelukkig is er Guiness aan boord, ik word er weer wat ouder bij.

    Klop klop.

    Donker figuurtje aan de deur. Bé. Wat moet ik ermee. Blijkt dat ze naar een vernissage moet in de ‘Jardin Botanique’ en ze wil niet alleen gaan. Mooie schilderijen hoop ik als we langs de grote Brusselse boulevards lopen. Ze pakt mijn hand maar ik wil niet. Gelukkig zijn we al eens geweest.

    Mooie schilderijen. Nogal Provençaals, oranje en blauw maar ook abstract. Eén schilderij vertolkt perfect mijn ziel op een blije dag.

     

    ‘Orgastisch’ zegt Bé. I’m not really sure, my dear. Wat moet ik anders zeggen na de meest afgrijselijke duizend kilometer uit mijn leven? Dans cette nuit, j’ai envie de me perdre, le son de la ville me rend amoureux.

     

    Regen valt met bakken uit de lucht als we teruglopen naar mijn kajuitje. De Guiness smaakt zo laat op de avond. Geveegde konten, Bé in bed, haar geur, natte kleren op de radiator, … zou ik?

    ‘Ik denk dat ik maar terugkeer, mijn kleren zijn zo goed als droog.’

    Ik denk eerder: ‘Geef mij een kus, voor de laatste bus’.

     

    Dedju toch, dat ik mijn libido niet in de hand kan houden. We liggen te rollebollen in de kleine kajuit. Het schip slingert hevig heen en weer, niet door ons maar door de wind en de regen die als een zweep tegen de ruiten slaat. Op de maat van het seizoen vrijen we er stevig op los, hoempapa, hoempapa, hoempapa, hoempapa, in  vierkwart slaat het schip tegen de kaai.

     

    Vulkanische uitbarstingen in het Beco-dok.

     

    Guiness, Jardin Botanique, Brussel in de regen, ik hou van u, mijn hoofd tolt … donne moi une bise …

    Bé is vertrokken, mijn lippen gekloven en gezwollen, zoete smaak van de liefde.

     

    Und jetzt? Na twee eenzame avonden nagenieten brengt mijn trouwe Duitse ster mij naar Aalst. Lichte anticlimax. Het schip is geladen met al mijn melancholie en opgedroogde passie weggevaren. Koortsachtig denk ik aan onbestaande oplossingen.  Een onbestaande relatie met af en toe een climax.

     

    Als een van zelfvertrouwen borrelend vat zweef ik het kantoor binnen. Mission accomplished, scheepjes geteld, baasje content, drie dagen in Brussel gewoond en nog eens goed van de grond gegaan ook.

     

    Misschien haal ik het jaareinde nog wel zonder depressie. Misschien is dit het begin van mijn golden winter. Ik weet waar ik kan fuiven, waar er seks te vinden is, waar mijn nieuwe vrienden schuilen voor het leven en vooral welke wijn ik moet kopen in de Delhaize.

    Is deze verzameling wetenswaardigheden niet voldoende als kapstok om er mijn ziel aan op te hangen voor de volgende weken en maanden? Downsizing. Geen vijfjarenplannen meer. Meepakken wat ik kan.

    Eigenlijk wordt alles mooier als je het materialistische achterwege laat. Loslaten, no more de ‘streber’ uithangen, dan vallen de leuke dingen vanzelf wel in je schoot.

     

    Leven op de toppen van de golven in plaats van in de dalen.

     

    Dank u Bé.

     

    Jan Stephorst

    26-05-2009 om 22:47 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sancta Comedia
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

















    Opstaan. Geen tijd voor ontbijt. Lief staat in de badkamer met een halve jurk aan, de strijkplank is opgesteld en een lichte vorm van paniek kruipt tevoorschijn uit een ongestreken bloes.

    Zo star mogelijk voor mij uitkijken. Zoveel mogelijk de zeer nabije toekomst negeren. Het is de enige optie om nu te overleven. We zullen zodadelijk enkel een autoritje maken, niets meer. Maak ik mezelf wijs.

    En waar rijden we dan naartoe?

    Naar een tot restaurant omgebouwde hoeve in West Vlaanderen want het is … communiefeest!! De Zandberghoeve, het Lusthof, het Boerenhof, de Berendrechthoeve, de Lullenzeikhoeve, Hof ter Kloten, …

    Fucking klote fucking communiefuckingfeest. En ook nog klote.

     

    ’s Ochtends verzamelen al de zinderende zieltjes in een kerk vol onschuld. Het is de enige dag in het jaar dat het gebouw afgeladen vol zit met vaders die hun uit de hand gelopen zaadcellen heilige liederen willen horen zingen. Moeders die de uitgebroede eicellen voorbeden horen scanderen waar ze zelf niets van begrijpen omdat ze nooit naar de mis gaan.

     

    Het is het hoogtepunt van het jaar voor de katholieke kerk en de commercie die de handen in mekaar slaan in een wanhopig complot om twaalfjarigen met cadeautjes en een feest te rekruteren zodat de continuïteit van de sekte veilig gesteld is.

     

    Een kerk waar niemand nog in gelooft met een leider van verdacht allooi die onverdraagzame middeleeuwse praat uitkraamt alsof hij nog steeds een bruin hemd en zwarte laarzen draagt. Met een rechter ellebooggewricht dat soms nog verdomd moeilijk te plooien is.

    Handlangers in indrukwekkende erectie verbergende gewaden die zich achter alle hoeken en kanten te pletter neuken en even later met plezier misbruik zullen maken van dezelfde onschuldige communicanten in hun witte paterskleed wanneer deze als misdienaar de rokken van de geile pastoors zullen optillen.

     

    Niets ontziende handelaars die zonder scrupules inpikken op de ratrace van het mooiste ensemble, die het zelfs niet in vraag stellen of er wel zoveel geld moet uitgegeven worden. Het spenderen van veel geld is een dogma. Gezinnen die moeten lenen bij de bank voor de mooie ogen van onze lieve heer. Wedstrijden tussen de moeders van de ouderraad over de ‘styling’ van het evenement.

     

    Na de heilige mis rijden de boekhoudersgrijze Audi’s, de donkerblauwe Opel Vectra’s en de overmaatse terreinwagens ‘om de kinderen veilig naar school te brengen’ af en aan.

     

    Een hoop familie die je erbij hebt moeten nemen maakt zijn opwachting in een zaal waarvan de akoestiek even goed is als op perron 5 van het Brusselse Centraal station terwijl een diesellocomotief met tweeduizend pk voorbij dendert.  
     

    Familieleden die van Mars afkomstig zijn, na twee uur blijkt dat ze eerder van Jupiter zijn maar eigenlijk komen ze van Pluto. Zo ver zijn ze van mijn leefwereld verwijderd. Zes volle uren moeten we met hen doorbrengen. Eén uur gezwam over koetjes en kalfjes - in dit kader letterlijk te nemen, opgefokte kinderen in linnen apenpakjes met een ego dat intussen door geen enkele deur meer kan. Jean Marie Dedecker meets Mickey Mouse. Ellendig kwetterende stemmetjes die als breinaalden door je trommelvliezen gaan.

     

    Daarna een uur lang proberen om de mierzoete prut achterover te kwakken, rood van kleur met een kers uit een bokaal op een tandenstoker en rauwe bloemkool in oranje saus die wat later enkele nonkels de controle over hun sluitspier doet verliezen. Vervolgens witte soep die zo vettig is dat je lepel er kan in recht staan.


    Twee ongepaste doch geheel terechte opmerkingen over de aanwezige familieleden later een voorgerecht met iets oranje dat vermoedelijk ooit in de zee zwom.

    Dode vogels op groentebedden, kroketten uit de vriezer en fluitjeswijn die behoorlijk duur geserveerd wordt door dikke diensters met veel te kort haar, een bril met glazen waar ooit goudvissen in rondzwommen, een borstrok en ballonbenen. Als ze over je komen hangen om bij te schenken, ruik je nog het opgedroogde okselzweet van gisteren.

     

    Opgezwollen buiken, bijna knappende broeksriemen en door het alcoholpromille in de gemeenschappelijke aderen aanzwellend gekwaak. Het is ondraaglijk nu. De eerste kinderlijke huilsessies komen eraan, gelardeerd met blauwe plekken, gescheurde kinderjasjes en platgetrapte communiecadeaus. 

     

    Maar daar komt onverbiddelijk het hoofdgerecht al aangewaggeld, een zwijn dat het niet gehaald heeft met wat bonsai wortelen en broccoli. Hete gratin dauphinois, zo heet dat je de boel een half uur moet laten bekoelen vooraleer je het in je mond kan steken zonder blaren te veroorzaken. Maar tegen dan is je zwijn alweer bijna bevroren.

    Luid smakkende ooms en tantes die bevrijd van enige gêne de inhoud van hun muil tonen aan al wie het wil en als het nodig is hun eetkamer eruit halen om gemakkelijker te kunnen eten.


    Boerende schoonbroers die scheefgezakt en half in slaap hun echtgenotes laten opdraaien voor alle intussen ontspoorde kinderellende en de stront tussen de billen van de kleinsten.

    Ruzie over de veel te dure rekening, over de veel te dure fotosessie die later nog compromitterend zal werken in het liefdesleven van de communicant, de veel te dure kleren.

    Ruzie tussen de koppels die dan maar naar huis gaan voor de lieve vrede, voor de overlevenden intussen koffie die smaakt naar het afwaswater van gisteren met een betongebak erbij als toetje.  

     

    Om zes uur ’s avonds thuiskomen met knallende hoofdpijn en spannende ingewanden. Mijzelf naar boven slepen en nog net voldoende energie over hebben om mijn pijama aan te trekken. In bed kruipen met twee panadols.

     

    Dat zijn Vlaamse communiefeesten. Diegene die beweert dat het anders is, liegt. Al opent dat natuurlijk perspectieven voor de bezettingsgraad der Vlaamse biechtstoelen.

     

    Maar was het geen mooi feest? Neen. Een écht communiefeest waar de familiewaarden en het geloof centraal staan. Neen. Niemand houdt van communiefeesten. En familiewaarden zijn zo saai. Niemand neemt de organiserende instantie nog serieus.

     

    Iedereen hypocriet!  

     

    Tel degenen die werkelijk vanuit hun geloof hieraan deelnemen en er zit nog slechts tien man in de kerk.

    Het is de hoogste tijd om paal en perk te stellen aan de allesverblindende en geldverslindende hypocrisie. 


    En val er in de toekomst alstublieft iemand anders mee lastig.

     

    ©Jan Stephorst
















    20-05-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Archief per week
  • 06/08-12/08 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • genealogie (d'hoir)
        op Het gaat je goed, Anna
  • vroeger.... (martje)
        op Lentement, Mademoiselle
  • 3x OK (Tia Loca)
        op Sorry, Harry
  • Slik ! (Tia Loca)
        op geen kinderen
  • Over mijzelf
    Ik ben Jan Stephorst
    Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
    Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
    carpe diem

    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • Fantastisch adres in Cappadocië
  • Ann Hoed - hartverwarmende hoedenwinkel


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs