De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'. J.-P. Van Binnebeek. 2015
De spitsboogomlijsting
van het zuidportaal van de O.-L.-Vrouwekerkvan Huldenberg. (Eigen foto)
In het portaal stonden de
kerkgangers dan voor een spitsboogomlijsting die nog altijd bestaat. Hierin zijn vier nissen voorzien.In de twee bovenste bevinden zich nog twee
engelen. In het midden staan nog altijd
drie merkwaardige beelden uit de jaren 1390 ; zij vormen samen de oudste groep
kunstwerken van de streek.Zij stellen
de H. Catharina van Alexandrië, O.-L.-Vrouw met kind en de H. Barbara van
Nicomedië voor.
De H. Catharina, dochter van
koning Costus, leefde in de 3de eeuw en werd gevangen gezet omdat ze
haar geloof niet wou afzweren.Ze werd
veroordeeld tot de dood op het rad maar dat werd vernietigd door een
engel.Zij werd dan onthoofd en haar
lichaam werd door engelen naar de berg Sinaï gebracht.Zij wordt afgebeeld met een (gebroken) rad
aan haar voeten.In haar rechter hand
houdt zij een boek: als zij samen met de H. Barbara wordt afgebeeld wat het
geval in Huldenberg is stelt Catharina het contemplatieve en Barbara het
actieve voor.De H. Catharina wordt
aangeroepen bij zweren en kringvormige huidziekten.
De H. Barbara van Nicomedië
werd door haar vader, de heiden Dioscurus, in een toren opgesloten omdat ze
weigerde te huwen.Ze werd gefolterd met
toortsen en door haar vader onthoofd; hij werd terstond door de bliksem
getroffen.De H. Barbara wordt hier voorgesteld
met in de rechter hand een toren met drie ramen als toespeling op de toren waar
ze opgesloten werd en de Heilige Drievuldigheid die ze eerde. Zij wordt aangeroepen tegen brand en
blikseminslag.
De H. Maria staat in het midden
en zij draagt het Kind Jezus op haar rechter arm.Het
hoofd van het kindje is afgebroken.
Op de stijl van de garagepoort zit een
insect met dezelfde kleuren als een wesp. Het insect is echter groter.
Op het eerst zicht denk je: een wesp. Of
zoals ze in Huldenberg zeggen een peremispel.
Bij nader toezien heeft het diertje geen
zes maar acht poten!
Het is dus een spin.
Het is de WESPEN of TIJGERSPIN .
Ze is echt niet te verwarren met een
ander spin.
Hetvrouwtje meet 12 tot 26 mm wijl het mannetje met moeite 5,5mm bereikt.
Het is een mooi voorbeeld van mimicry.
Het achterlijf heeft dezelfde gele en
zwarte strepen als de wesp. Dit is nu juist zijn verdediging tegenover
predators. Voor een wesp gaan de meeste al een straatje alom.
Haar poten zijn bruin met gele banden.
Het mannetje daarentegen is vaal grijs
en heeft geen kleuren. Nu ja, met 5,5 mm val je zeker al niet op.
De spin leeft in droog gras, natte
velden en zandige vlakten.
Het is een ongevaarlijke spin, al ziet
ze er wel wat gruwelijk uit. Dat is ze wel voor het mannetje.
Het mannetje bezit twee genitaliën, die
hem in staat stellen tweemaal de daad te stellen. Maar Eens hijhet wijfje bevrucht heeft wordt hij
onmiddellijk ingesponnen en opgegeten, althans leeggezogen. Zoverhindert madame dat hij nog bij een ander
een nageslacht verwekt.
In augustus komt de cocon er aan en deze
zal pas ontluiken in de meimaand.
De wespspin bouwt een wielweb dat
gestabiliseerd is door een paar draden. Zij wordt niet verwittigd door het
trillen van het web maar
ligt op de loer. Zij hangt ook
ondersteboven in het web. Dreigt ergevaar dan bijt ze de stabilisatiedraden door en vlucht.
Buiten het verorberen van haar ventje
vangt ze sprinkhanen, libellen, kevers.
De wesp of tijgerspin
werd rond 1980 voor het eerst gespotinLimburg. Sindsdien is ze haar
terrein langzaam aan het uitbreiden en af en toe heb je dan geluk.
Ontmoet je ze observeer ze dan en wees
er zeker niet bang van.
Op dit feest van O.-L.-V.- Tenhemelopneming werd op 15 augustus 2015 Onze-Vrouw van den Elzas op een plechtige wijze ingehuldigd.
Het beeldje dat op een 'wonderbare' wijze gered kon worden kreeg een plaats in een gotische nis in de kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg.
Nadat het gedurende 100 jaar op de Elzasstraat heeft gewaakt zal het aanwezig zijn in onze prachtige gotische kerk.
Negenendertig jaar geleden, op 15 augustus 1976, trok voor de eerste keer de voorloper van ommeganck door de straten van Huldenberg.Dit jaar is de Huldenbergse ommeganck op 9 augustus 2015 aan zijn 17de editie toe.
Oorsprong
De ommegang is een benaming voor twee typische uitingen van het Vlaamse volksleven: de kerkelijke processie en de burgerlijke praaloptocht ; de profane ommegangen komen overigens voort uit dezelfde kerkelijke traditie.Uit de plechtige processie waarin litanieën werden gezongen, ontwikkelde zich een vorm waarbij men het leven van de patroonheilige en taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament zingend of reciterend uitbeeldde.
Vanaf de 14e eeuw (Brussel 1359 en Lier 1377) ontwikkelden zich deze processies in vrijwel alle plaatsen van enige betekenis tot optochten met beelden, praalwagens en allegorische groepen. Door een lang seculariseringsproces kregen de optochten een profaan karakter. Zij waren bij het volk zeer geliefd.
Ook in Huldenberg is de huidige Sint-Rochusommeganck uit de historische processie voortgevloeid.
Ommegang of ducasse
De naam wijst op de Nederlandstalige oorsprong van Brussel. In het Vlaamse landsgedeelte wordt een processie rond de kerk "ommegang" genoemd terwijl men in het Franse landsgedeelte spreekt over een "ducasse", afgeleid van "dédicasse", dat toewijding betekent in het Nederlands.
De samenstelling van enkele, vaak groots opgezette, ommegangen, meestal opgebouwd rond een centraal thema, is bewaard gebleven.In de 17e eeuw begon het verval van de ommegangen, enkele zijn echter blijven bestaan of worden in de huidige tijd opnieuw georganiseerd, zoals de Brusselse ommegang, de Mechelse ommegang en de tienjaarlijkse ommegang van het Ros Beiaard te Dendermonde.De Huldenbergse ommeganck trok voor het eerst door de straten van ons dorp in 1976.
Onze Lieve Vrouw op t Stokske
De traditie van de Ommegang gaat terug tot de eerste processie van die aard die in Brussel plaatsvond.
Het ontstaan van de jaarlijkse ommegang van Brussel is verbonden met de oprichting van de O.L.V.-kerk op de Zavel, waar het beeldje van O.L.V. op 't Stokske zich bevindt. Dit beeldje is volgens de legende in 1348 met Beatrijs Soetkens naar Brussel gekomen:
In die tijd was Brussel een jonge welvarende stad die steeds uitbreidde. Met een bevolking van 40 000 zielen moest ze trouwens niet onderdoen voor andere Europese steden zoals Londen of Amsterdam.
De legende vertelt ons dat Beatrijs Soetkens, echtgenote van een arme lakenwever uit Brussel, op zekere dag hemelse stemmen hoorde. Deze vertelden haar dat Onze Lieve Vrouw de Kruisboogschuttersgilde, die op de Zavel een kapel had opgericht ter ere van de Maagd Maria, en tevens de stad Brussel wenste te begunstigen.
Beatrijs moest zich naar Antwerpen begeven om er het miraculeuze beeldje van O.L.V. op 't Stokske te ontvoeren en naar Brussel over te brengen. Met haar man roeide ze snel naar Antwerpen. Daar begaf Beatrijs zich rechtstreeks naar de O.L.V.-kerk en nam het beeld mee. De koster, die zich ertegen verzette, stond roerloos, als van Gods hand geslagen. Beatrijs spoedde zich vervolgens met het beeld naar het bootje. Tegen wind en stroomopwaarts ging de terugtocht slechts moeizaam vooruit. Tot bovenaardse krachten hen ter hulp kwamen : het bootje snelde opeens over het water naar Brussel en strandde vlak bij het oefenterrein van de Schuttersgilde waar zij het op de oever van de toen goed bevaarbare Zenne overhandigde aan Jan III, de toenmalige hertog van Brabant. De onverwachte verschijning van het bootje, omhuld in een vreemde schemering en vergezeld van zoete muziek, bracht de onverwachte verschijning van het bootje heel wat deining teweeg in de buurt. Men riep "mirakel", te meer daar ook de Antwerpenaars zich neerlegden bij deze buitengewone gebeurtenis. Nooit, gaven ze toe, zou een eerlijke en godvrezende vrouw zoals Beatrijs, haar hand durven leggen op een alom vereerd beeld, zonder er door een bovennatuurlijke kracht toe gedwongen te zijn.
In een plechtige optocht en gevolgd door de hele Brusselse bevolking, bracht Jan III het miraculeuze beeld naar de Zavelkapel. Wegens de grote toeloop van bedevaarders moest de kapel snel vergroot worden. Het beeld zelf werd vernield tijdens de beeldenstorm in 1566. De plechtige optocht waarin het beeld door hertog Jan III naar de Zavelkapel gebracht werd, vormt de oorsprong van de "Ommegang" die nu nog jaarlijks in Brussel georganiseerd wordt
Bovendien werd beloofd op de plaats van deze kapel een grotere kapel op te richten en jaarlijks het O.L.V.-beeld, onder de bescherming van de gewapende Gildenbroeders, in processie rond te dragen.
O.-L.-V. op t Stokske (bron Internet)
Zo ontstond, volgens de legende, de Ommegang in Brussel : een uiting van diepe godsvrucht ondersteund door een militaire garde.
Zoals het vaak het geval is, is deze legende de enige niet maar ze is wel de mooiste en de meest verspreide. Zo weet men ook te vertellen dat in de 14e eeuw twee Brusselse kruisboogschutters de Zenne met een bootje stroomopwaarts vaarden om deel te nemen aan een schietwedstrijd die in een weide langs de toen groene oevers plaatsvond.Op een bepaald ogenblik vroeg een jonge dame met een kind op de arm hen of ze mee mocht.De twee Brusselaars gaven hun toestemming waarop de dame hen zei dat zij de winnaars van de wedstrijd zouden zijn.Daarop werd de dame met een lichtgevende stralenkrans omgeven.De twee boogschutters herkenden de Heilige Maagd.Als dank voor de overwinning werd de schuttersgilde onder de bescherming van Onze Lieve Vrouw geplaatst. Aan de ingang van de Zavelkerk worden de twee kruisboogschutters met hun bootje afgebeeld.
Vanaf 1348 zette deze gebeurtenis de Brusselaars ertoe aan om elk jaar een processie te houden met het heilige beeld voorop gedragen door de leden van de kruisboogschuttersgilde (lancien Grand Serment royal et noble des arbalétiers de Notre-Dame du Sablon). Eerst trok de stoet rond de Zavelkerk (vandaar de naam Ommegang), later zakte hij af naar de Grote Markt. Iedereen was erbij: het stadsbestuur, de militaire gezagsdragers, de clerus van de stad. De optocht van 2 juni 1549 was de mooiste van allemaal, want in dat jaar besloot het stadsbestuur hulde te brengen aan Karel V, diens zoon Filips en zijn zusters Maria van Hongarije, de landvoogdes van de Nederlanden, en Eleonora, koningin van Frankrijk, door hen uit te nodigen op het weelderige schouwspel. De keizer maakte van de gelegenheid gebruik om zijn zoon Filips als opvolger voor te stellen
Het duurde niet lang of de Ommegang werd dé grote jaarlijkse gebeurtenis in de stad. De magistraat, de ambachten, gilden en Rederijkerskamers namen er hun plaats in en zo ontstond die prachtige stoet die door de eeuwen heen, tot op heden, in ere werd gehouden.
De ommegang: dé grote gebeurtenis in de stad (bron Internet)
In 1928 werd de Vereniging "Ommegang Oppidi Bruxellensis" opgericht, die zich tot taak stelde jaarlijks de voornaamste groepen uit de eeuwenoude Ommegang op de Grote Markt in Brussel te laten defileren. Het is nog altijd een groots opgezette historische optocht, ter ere van Keizer Karel en zijn zoon Filips. De Brusselse Grote Markt vormt het decor. Opmerkelijk is dat er verenigingen aan deelnemen die al in 1549 van de partij waren. Ook tussen de vertolkers van de entourage van Keizer Karel zitten verre afstammelingen van zijn hof. De organisatoren waken er dan ook nauwgezet over dat de historische waarde van de stoet zo hoog mogelijk blijft : authentieke kostuums, aankleding en decoratie... In de jaren 1950 werd Thierry II de Limburg Stirum (de echtgenoot van de overleden gravin) voorzitter van de Maatschappij van de Ommegang. Deze functie lag hem nauw aan t hart en hij blies er nieuw leven in. Op 24 april 1951, naar aanleiding van een historisch gala in het Paleis voor Schone Kunsten, nam hij er aan deel en beeldde er de persoon van keizer Karel uit. Dit jaar vond de Ommegang op 30 juni en 2 juli plaats.
Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans
Zaterdag 4 juli 2015
VERTREK: De Kronkel
De
sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Zjef
Van Uytsel, inwoner van onze gemeente. Deze sporthal werd officieel ingehuldigd
op 30 mei 1996. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJse maakt.
Inuit Controversy
In navolging
van Adrien de Gerlache vertrok Dixie Dansercoer in 2007 vanuit Nieuwpoort naar
de Noordpool. De heruitgave van de legendarische expeditie zette kunstenaar
Freddy Cappon (Oostende) ertoe aan om de Poolreiziger te maken, een monumentaal
kunstwerk dat in Nieuwpoort in de havengeul te bewonderen valt.
Het kunstwerk Inuit Controversy in
Huldenberg is een geschenk van Freddy aan Dixie. Het werk maakte oorspronkelijk
deel uit van (Ant)Artic Matters een kunstproject van Dixie.Huldenbergenaar Dixie koos ervoor dit werk
aan de inwoners van Huldenberg te schenken.
Het kunstwerk beeld een Inuit en een iglo uit en staat
symbool voor de moeilijke situatie waar de Inuit-cultuur zich vandaag in
bevindt. Smeltend ijs, een verarmde visfauna en het verlies van biodiversiteit
in hun woongebied maakt dit volk zeer kwetsbaar. In 2013 werd het werk
officieel ingehuldigd.
Gemeentehuis:werd gebouwd in 1887. Werd gerestaureerd onder leiding van Zjef Van Uytsel.
Pomp:
Ze werd geschonken door het
echtpaar Limburg-Stirum-de Thiennes de Rumbeke. In 1906 vierde dit grafelijk
echtpaar zijn gouden huwelijksjubileum en zij schonken dit mooie monument aan
de gemeente. Bovenop staat een ijzeren Madonna, patrones van de parochie. Op de
zuil zijn de wapenschilden van de families van de schenkers aangebracht. Het water van deze fontein komt van
buiten het dorp, uit de Dreefstraat. Het systeem werd aangebracht door Henri
Veiller en zijn vader Jef Veiller, beter gekend als Vlek. Achter de fontein
staat de vrijheidsboom.
Aan de overzijde staat het Oorlogsgedenkteken.
De IJse:
ontspringt in Sint-Genesius-Rode op 121 m hoogte. Wordt vanaf de Ganzenpootvijver te Groenendaal een echt riviertje. Is 21 km lang en mondt in de Dijle te Korbeek - Dijle (40m). Op haar loop stonden zes watermolens: Groenendaal, Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse.
De watermolen van Huldenberg: 1604, onderslagmolen.
Iedereen van het dorp moest in deze banmolen zijn graan laten malen.
Kasteel van Huldenberg:
sinds 1921 is dit het uitzicht.
Bewoond door de familie de Limburg-Stirum.
Pomp en bron: van hieruit
vertrekt het water voor de fontein op het Gemeenteplein. In het dorp meer
daarover.
Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans
Zaterdag 4 oktober 2014
Felix
Sohie
Oktober 1959. Huldenberg maakt zich op voor
zijn eerste druivenfeesten. Middenstand en druivenhandelaars hebben de handen
in elkaar geslagen en willen er iets groots van maken. Op 4 oktober 1959 wordt
aan de ingang van het kasteelpark de gedenkzuil Felix Sohie onthuld. René
Spreutels metselde de zuil en Harry ElstrØm (°1906 - 1993) maakte de bronzen
gedenkplaat.
Waarom staat deze zuil aan de kasteelpoort?
Baron de Peuthy gaf in 1861-1862 Felix de
toestemming om in de kleine serre van het kasteel proeven te doen met
druivenkweek onder glas. Na vele jaren van vallen en opstaan lukte het hem.
Hij verliet het kasteel en begon in Hoeilaart zijn eerste travaux serres
in 1865. In 1878 begonnen de gebroeders
Danhieux in Overijse met de druiventeelt en wat later was Emiel Vandenschrieck
de eerste inHuldenberg. Geleidelijk aan
breidde de druiventeelt zich uit en verschenen de glazen serres in het
landschap van de Druivenstreek.
De Druivenstreek omvat de gemeenten Huldenberg, Hoeilaart, Overijse, Duisburg
en Tervuren. Begin jaren 50 stonden er ongeveer 30 000 serres. Men sprak over
de glazen dorpen die lagen te schitteren in de zon. In 2009 telde men nog
hooguit 200 serres.
De Ontsnapping
Het project De Ontsnapping werd bedacht door
kunstenaar en wielerliefhebber Erik Nagels.
Hij herinnerde zich de kleine, naïef vormgegeven,
felgekleurde plastic speelgoedrennertjes die in de jaren 60 en 70 in de
trommels met waspoeder zaten.
Het honderdjarig bestaan van de Ronde van Vlaanderen
vond Erik Nagels het ideale moment om die kleine speelgoedrenners een tweede
leven te geven. Ditmaal levensgroot en middenin de echte wielerwereld. De
Ontsnapping bestaat uit een peloton van 72 renners in polyester in
dezelfde felle kleuren en met dezelfde naïeve vormgeving als weleer. De
kinderlijke vormgeving en de materiaaluitvoering, inclusief de gietranden,
verwijzen naar de rennertjes uit de zeeptrommel.
De Ontsnapping promoot Vlaanderen
als wielerland in binnen- en buitenland. Ze nemen deel aan de Vlaamse koersen
en rijden een verrassend parcours in de Vlaamse kunststeden en aan de kust.
Huldenberg mocht de
Flandriens de voorbije jaren meerdere keren ontvangen. Gecharmeerd door hun
verschijning, verwonderd door het kunstzinnig traject en ter ere van een
oeroude Vlaamse klassieker, namelijk de wielersport, haalde Huldenberg in 2014 dit
kunstwerk definitief naar de gemeente.
Via Cahystraat (Luizenberg) naar de
A. Goossensstraat:Alfons Goossens is een
oorlogsslachtoffer uit DE GROOTE OORLOG.
We beklimmen de trap naar de:
Onze-Lieve-Vrouwkerk:Toegewijd aan O.L.V. Ten Hemelopneming; Staat 13m boven het dorpsplein.
Vervangt een Romaans kerkje. Inkom langs de westerkant. Voor 1817 moet deze
ingang bestaan hebben. Vroeger kwam men binnen langs de zuidkant. De kerk is
niet groot maar wel zeer aangenaam omwille van het licht en de helderheid. Ze
heeft de vorm van een Latijns kruis.
Op de zuiderzijgevel bevindt zich een zonnewijzer met de boodschap:
DE TIJD HELAES!ZIET VERGAET ALS DIT TEECKEN VROEGH EN LAET.
Het chronogram geeft, ontcijferd,
1764 weer.
In 1733 brandde het dak en het gewelf van de kerk. Men overkapte de
resten en stak een nieuw plafond. De toren staat nog steeds op de viering. De
kerk bezit ook enkele mooie glasramen.
Tegenover de zonnewijzer staan de
gelauwerde gedichten van inwoners. Ze werden gedicht bij gelegenheid van de
LAST POST-dag in mei 2014. In onze vijf deelgemeenten vinden we de bekroonde
gedichten terug. Er werden er 12 uitgekozen en op deverschillende begraafplaatsen gezet, nabij de
graven van de gesneuvelden en oud-strijders.
Pastorie: westergevel 1664. Het
gebouw ernaast dateert van 1737.
We stappen tot aan de
Sint-Rochuskapel:
Bak- en zandstenen barokgebouwtje, gebouwd onder 4 lindebomen.
Rechthoekig en afgesloten met een veelzijdige koorsluiting. Op de voorgevel
staat 1727. Reeds vermeld op de kaart van FERRARIS uit 1756. Restauratie in de
19de eeuw. Bij het begin van de 20steeeuw en in 1999. In augustus 2015 trekt de
driejaarlijkse Rochusommegang door het dorp.
We volgen de
Minetstraat (burgemeester) totaan
VOETWEG 53 die we voorzichtig afdalen. Zo komen we aan de N253 die we naar
rechts volgen. De eerste straat links wandelen in. We zijn nu op de Smeysberg.
Smeysberg: (17%) een ferme kuitenbijter
We wandelen de IJsebrug over en nemen
aan de afsluitplaten het pad rechts. We volgen nu de loop van de IJSE
stroomopwaarts. Onderweg zien we waar de kleine en grote IJse samenvloeien. We
komen te
In de linker dwarsbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt het schilderij De
Heilige Familie met de kleine Johannes.
Maria zit met het
opgewekte kindje Jezus op haar schoot. Terwijl achter haar Jozef met de handen
zijn hoofd vasthoudt en aan het lezen is, komt de kleine Johannes de Doper
nieuwsgierig dichterbij ; in de armen houdt hij een lammetje dat aandacht heeft
voor het kindje Jezus. Op de achtergrond is rechts door een opening een wijds
landschap zichtbaar.Onderaan ligt op
een wit doek een schapenschaar.
Johannes werd een
half jaar vóór Jezus geboren. Volgens het Evangelie was Johannes de enige zoon
van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth, de nicht van Maria.
In de schilderkunst
wordt Johannes vaak weergegeven met een Lam Gods.Hij doopte Christus in de Jordaan en noemde
hem het Lam Gods, degene die de
zonde van de wereld wegneemt ; men ziet hierin een verwijzing naar het paaslam,
symbool van de bevrijding van Israël.
Johannes roept op tot bekering en heeft het over de
nakende komst van God: Als een herder zal Hij zijn schapen
weiden, in zijn armen ze samenbrengen, de lammeren dragen tegen zijn boezem, de
schapen met zachte hand geleiden. Dit zijn woorden van tederheid,
zachtheid, vreugde en vertrouwen.
Tederheid, zachtheid en vreugde stralen ook uit het
schilderij.Het schilderij toont aan dat
de Heilige Familie momenten van geluk beleeft.
Schilder is wellicht Robert Van Den Hoecke (Antwerpen 30 november
1622 Bergues-St-Winoc 1668) ; het kunstwerk moet rond 1660geschilderd zijn. Van Den Hoecke
was de schilder van aartshertog Leopold-Willem van Oosterrijk (de persoon
die in 1650 de eerste (twee) stenen legde van de kerk van Jezus-Eik. Hij
staat trouwens afgebeeld in één van de glasramen van de kerk).
Leopold-Willem was prins-bisschop en een zeer devoot man.Zeer vaak ging hij bidden in het
bedevaartsoord Jezus-Eik.
In de kerk van de Heilige Familie in Waregem hangt
quasi hetzelfde schilderij in een iets groter formaat ; het is getekend en
gedateerd.
Het huidige
gemeenteplein of de "Plaetse ofte
merkt" ontstond op 29 september 1681 door ruiling van goederen onder
Ridder Filips Ryckewaert (+1689), heer van Tyberchamps. Hierdoor bekwam
Huldenberg een geschikte plaats voor het oprichten van een schietboom of wip
voor de schuttersgilde.
Het zoeken naar een ideale locatie
In een eerste fase koos men voor de Schriekmansbeemd.Deze lag tussen de oude IJse en twee vijvers
van het kasteel.Blijkbaar gaf deze
locatie geen voldoening want de doelen werden verplaatst naar de Mottenbeemd.Deze beemd grensde aan het Pijlijzershof
(later het pachthof Sneessens) dat gelegen was achter het huidige gemeentehuis.
Het
Pijlijzershof met beemd op de Ferrariskaart
Een terrein van ongeveer 25 are (3/4 van één
dagwand) werd uitgetekend.Het lag ten
zuiden van het hof en grensde aan de straete
gaande naer Waever bekend in andere documenten als straete van Huldenbergh naer Namen, de huidige Elzasstraat.De doelen waren noordoostelijk gericht opgesteld,
in de richting van Loonbeek dus om minder gevaar op te leveren.In het midden van de 18e eeuw
(1759) vinden we de benaming doelhof
in een tekst over de verhuring van het terrein.
De handboogschuttersgilde van Huldenberg
De gilde zelf gaat terug tot ongeveer 1750 en was
een Broederschap van den Heijligen
ridder en martelaere Sebastiaen en was onder voorzitterschap van Baron de
Baudequin de Peuthy.Zij is de oudste
vereniging uit het volksleven van Huldenberg.Handboogschieten was een belangrijke activiteit geworden in het
dorpsleven.Wereldlijke en geestelijke
hoogwaardigheidsbekleders namen er aan deel.
De Franse republiek schafte op 28 april 1796 de
gilde af.
Ten tijde van Napoleon flakkerde het verenigingsleven
opnieuw op en werd aan de baron gevraagd de gilde nieuw leven in te
blazen.Dit gebeurde op 20 januari 1803,
op het feest van de heilige Sebastianus, patroonheilige van de gilde. Wip- en
doelschieting kregen een nieuwe start.
Op die dag mocht baron Theodoor de Baudequin de
Peuthy als eerste met boog en pijl de wipschieting openen.Hij was het die de prijzen uitdeelde.Ook vrouwen die op doelen schoten werden
beloond door de barones.
De schietingen gebeurden tijdens de zomer, wanneer
de baron op zijn kasteel in Huldenberg vertoefde.De feestelijkheden begonnen met een heilige
mis gevolgd door een processie.Dan
vonden de wip- en doelschietingen plaats.
Soms werd de koningsvogel neergehaald: dan gaf de schieting een nieuwe koning.De feestelijkheden werden
afgesloten met een banket.
De schieting van 1839
In september 1839 vond een schieting plaats met
uitreiking van prijzen, o.a. een tinnen schotel waarvan afbeelding hieronder.
(Verzameling
tin van Brabantse schuttersgilden, Karsten Vandebotermet)
SEPTEMBRE 1839 PRIX
DONE (donné) PAR MONSIEUR LE BARON DE PEUTHY POUR LE TIR A LOISEAU A
HULDENBERG
Hieronder
zoomen we in op de tekst:
SEPTEMBRE 1839PRIX
DONE (donné)
PAR MONSIEUR LE
BARON DE PEUTHY
POUR LE TIR A
LOISEAU
A HULDENBERG
Op de
achterzijde van de schuttersschotel van Huldenberg
Het gekroonde roosmerk als
garantie voor de beste tinlegering,
Sint Michiel als symbool voor de
plaats van herkomst, = Brussel waar de schotel dus gemaakt werd.
Beide
merken dragen de naaminitialen F D L van de tingieter die deze schotel gegoten
heeft. Het gaat om Frans De Leeuw: geboren in s' Hertogenbosch in 1800, gehuwd
te Brussel in 1821 en daar ook overleden in 1863.
Sebastianus van Rome
Hij was een officier van de keizerlijke lijfgarde te
Rome, die om zijn christelijk geloof op bevel van Diocletianus met pijlen werd
beschoten en voor dood achtergelaten.Door de zorgen van de heilige Irene herstelde hij.Hij werd nadien opnieuw gevangengenomen en
met knuppels doodgeslagen (circa 288 na Ch.).
St-Sebastiaan,
O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
Hout,
gepolychomeerd uit de periode 1650-1700
Hij wordt meestal voorgesteld als jonge man
doorzeefd met pijlen, vastgebonden aan een boom of zuil.Het is dus de marteling die hem niet fataal
was, die meestal wordt uitgebeeld.
St-Sebastiaan geldt als patroonheilige van de
boogschutters, de kruisridders en tegen de pest.
Het beeld dat in de O.-L.-Vrouwekerk staat dateert
van de 2e helft van de 17e eeuw, wat dus de periode is
van het ontstaan van de wip maar als patroonheilige tegen de pest zou hij ook
een betekende rol kunnen gespeeld hebben in de geschiedenis van de parochie,
samen met St-Rochus en de H. Rosalia.
Bronnen
De
doelhof van de Huldenbergse schuttersgilde. J. Vanhoren. 1978. Zoniën
In
en om het kasteel van Huldenberg, J. Vanhoren. 1983
Sanctus,
meer dan 500 heiligen herkennen, Davidsfonds, Leuven, 2004
Link met archief: http://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/ead/index/zoekterm/Huldenberg/eadid/BE-A0518_106037_104580_DUT
De schuttersgilden waren verenigingen die sinds de
middeleeuwen voor de verdediging van steden en dorpen instonden en daartoe hun
leden de nodige opleiding gaven.Vanaf
de 14e eeuw werden zij gesteund door de steden en door de adellijke
heren en als gilden erkend.
Men onderscheidt naar hun wapen handboog- en
kruisbooggilden en op het einde van de 15e eeuw ook kolveniers- of
bus- en schermersgilden.
In sommige kerken (bv. in de Zavelkerk in Brussel)
hadden zij hun altaar en verzamelden zij kunstwerken. Zij hadden ook hun eigen patroonheilige.
Kruisboogschutters
Groot serment van de
kruisboogschutters (met onderstel)
Patroonheilige : St-Joris
Klein serment van de
kruisboogschutters
Patroonheilige : St-Gregorius
Haakschutters
of busschutters
Met haakbus (handcanon)
Patroonheilige : St-Christoffel
Schermers
:
Patroonheilige : St-Michiel
Boogschutters
:
Patroonheilige : St-Sebastiaan
& St-Antonius, ook St-Maculphus
De Paus ontleent
zijn gezag aan het Boek der Pausen - dat zijn levensbeschrijvingen van de
eerste pausen, o.a. dus die van apostel Petrus.Daarin staat te lezen dat Petrus door Jezus gekozen is als eerste leider
van de Kerk.
In het Evangelie
zijn er twee passages waarin het primaatschap aan bod komt:
in
het Evangelie volgens Matteüs (Math
16:18-19) staat:
Jij bent
Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen Ik zal je de sleutels van het
koninkrijk van de hemel geven
Jezus geeft de sleutels aan Petrus. Fresco Pietro
Perugino in de Sixtijnse Kapel. (Foto Internet)
in het Evangelie volgens Johannes (Johannes 21, 15-19)lezen we:
Jezus zei tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij
waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U
liefheb. Hij zei tot hem: Weid mijn schapen En dit gezegd hebbende, sprak Hij
tot hem: Volg Mij.
Dit tafereel wordt uitgebeeld in het
schilderij dat in de linker kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
hangt.
Volgens het Koninklijk Instituut voor het
Kunstpatrimonium gaat het terug tot de periode tussen 1600 - 1700 en is het één
van de oudste kunstwerken die in het bedehuis te vinden zijn.
De primaat van Petrus (O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg) (eigen foto)
De schilder brengt
ons in een exotisch landschap met in de achtergrond mysterieuze rotsformaties
en een zuiderse kust.De boten verwijzen
naar het vissersberoep van sommige apostelen. Eén visser staat in de boot, twee
anderen hebben het vaartuig verlaten. Symbolisch is het ook zo dat vanaf dat
ogenblik de apostelen vissers van mensen worden.
Vooraan omkadert
een weelderige vegetatie (bomen, struikgewas) het centrale tafereel.
Jezus staat in het
midden van het schilderij; hij wijst met de rechter hand naar de schapen
waarvan sprake in het Evangelie van Johannes.Ondertussen richt hij zich tot zijn apostels, meer bepaald tot Petrus,
die met de armen gekruist op de borst geknield is en Hem antwoord geeft. Achter
hem, een jonger personage met rood gewaad, wellicht Johannes, en vier andere
apostelen. In de achtergrond komen nog twee personen aan.
Dit schilderij wordt
toegeschreven aan een schilder van de Vlaamse School.De scène die zich hier afspeelt vertoont wel
veel gelijkenissen met die van schilderijen van voor 1600.We denken o.a. aan de landschappen van Vlaamse Primitieven.
Op zaterdag 14 maart 2015 werd het gerestaureerd
orgel plechtig opnieuw in gebruik genomen.
Dit orgel was op 12 oktober 1981 als beschermd
monument erkend. De kerkfabriek van
Ottenburg diende vervolgens een dossier voor de restauratie in.Het duurde 24 jaar vooraleer de huidige
kerkraad het dossier heeft kunnen afsluiten.
Er zijn geen gegevens betreffende de bouw en de
leeftijd van het orgel.Uit de opbouw,
toonhoogte en andere aanwijzingen wordt als bouwjaar ergens rond 1805
geschat.Het zou toegeschreven aan de
familie Smets uit Brussel, dit op basis van gelijkaardige orgels die door deze
familie gebouwd of hersteld zijn.Het
orgel is het gaafst bewaarde van deze familie.De orgelkast is ouder: ze zou uit de late 17 of 18e eeuw dateren.De balustrade zou ook rond 1805 gebouwd zijn,
het snijwerk is van laat 17e of 18e eeuw.
Het orgel heeft 54 toetsen, 10 registerknoppen en
geen voetwerk.
Er hebben een
aantal restauraties plaatsgevonden:
In 1904 door August DHondt,
Nadien door Theo Boexks,
In 1925 werd het hersteld en het dokzaal
verbouwd.
In 1947 werd overgegaan tot het plaatsen
van een elektrische blaasinstallatie.
In 1979 werd nog een kleine herstelling
verricht.
Voor de huidige restauratie werd in 2004 een dossier
voor de aanbesteding opgemaakt onder impuls van Mr. Lemmens en Mr. Zweers.In 2010 kreeg de firma Pels-DHondt uit
Herselt het werk toegewezen voor een bedrag van 195.000 euro. De werken
startten op 1 maart 2011 en werden in oktober 2013 afgesloten en de definitieve
oplevering op 14 oktober 2014.
Om het orgel te beschermen tegen
temperatuurverschillen werden de verwarming en de vloer van de kerk ook
veranderd.Een temperatuur van 16 graden
wordt continu aangehouden en de stookkosten zijn ook merkelijk gedaald.
Na de restauratie van het orgel van de St-Paulus en
St-Pieterskerk in Neerijse beschikt Huldenberg over een tweede prachtig orgel
in zijn kerken.
Monsieur Dupont heeft - telefonisch - zijn wens uitgedrukt mij nader te leren kennen. Ik heb dat bezoek al een tijdje uitgesteld, maar vandaag bijt ik door.Ik begeef mij naar de deftigste straat van onze gemeente, want daar woont hij, Monsieur Dupont, in een statig herenhuis dat zijn beste tijd gehad heeft. Het is 14.30 uur als ik aanbel.
Ik sta geruime tijd te wachten onder het glazen afdak waarvan verschillende ruitjes stuk zijn, maar niet vervangen.
Tenslotte wordt opengedaan. Mademoiselle Marie-Louise, de oude dienstmeid, laat me binnen in de ruime hal.De muren zijn beschilderd alsof het marmer is : lichtgrijze achtergrond, donkergrijs dooraderd.Akelig vind ik dat, en kouwelijk.Op het plafond zijn blote engeltjes aangebracht die zich in het blauwe zwerk voortbewegen, moeiteloos bloemenkransen voortstuwend, met fladderende, lange linten.Eén van deze mollige wezentjes is een armpje kwijt, doordat een stuk plakwerk van het plafond naar beneden plofte.Een vochtig huis lijkt het wel.
Mr. Dupont verschijnt stralend, schudt me hartelijk - maar iets te lang naar mijn zin - de hand, en leidt me het salon binnen, dat ontegensprekelijk naar mottebollen ruikt.
We hadden u reeds lang verwacht, zegt hij, spijtig, mijn vrouw is juist naar de kapper.Ze had u ook graag leren kennen.Dommage... Want Mr. Dupont is van huize uit Franstalig, maar doet zijn best Nederlands te spreken.
Ondertussen ben ik angstwekkend diep weggezakt in een pluchen zetel; er mankeert blijkbaar iets aan de vering.
Wat mag ik u aanbieden ? vraagt mijn gastheer, een Cognac ?
Ja, graag Cognac, stem ik in.
Mr. Dupont gaat naar de kast.
Tiens, de fles Cognac is weg... Tiens... Wenst u misschien een porto ?
Ja, een porto is ook goed - want ik wil niet lastig zijn.
Mr. Dupont neemt een fles porto uit het barmeubel; evenwel zonder inhoud.
Wat is dat nu ? merkt hij verbauwereerd op, en graait naar de sherry : eveneens leeg ! De voorraad lijkt opgebruikt.
Een glas bier, dan, dat wil u wel, niet ? maar hij zegt het op zo'n toon alsof hij hoopt dat ik zal weigeren.
Prima ! vind ik, maar... ruik onraad.
Mr. Dupont bedenkt zich : excuseert u mij, ik ben niet zeker of.... en hij belt om mademoiselle Marie-Louise.
Hebben wij bier ? vraagt hij aan de gouvernante.
Neen, mijnheer.
Wat, geen bier in huis ? doet hij met voorgewende verontwaardiging. (Zo lijkt me toch.) Ik krijg het sterk (onchristelijk) kwaad vermoeden dat hier al maanden geen rekening meer betaald werd aan de brouwer. Breng ons dan thee, besluit hij, en fait, c'est l'heure du thé.
Met citroen of melk en suiker ? laat hij me royaal kiezen, maar mademoiselle Marie-Louise maakt hem erop attent dat zij geen citroen meer heeft in de keuken. Dan melk en suiker, beslist hij, en ik voorkom verdere problemen door te zeggen dat ik geen melk hoef. Ik ben er zeker van dat ze die evenmin in huis hebben, en als ze er hebben is ze ongetwijfeld zuur. We zijn dus - ten lange laatste - van een krachtige Cognac naar een slappe thee afgezakt ! Die mensen hebben gewoon niks in huis om gasten te ontvangen. Niks, behalve complimenten. Gesten.
Vroeger, vertelt Mr. Dupont, hadden mijn ouders een grote textielzaak in Brussel, met verschillende bijhuizen in de provincie. Vroeger...
Alles ademt hier vergane glorie en decadentie.Zelfs Mr. Dupont, in een wolk van flauwe, voor mij onuitstaanbare, after-shave.
Mr. Dupont is de mening toegedaan dat alle onheil in de wereld is gekomen door de veranderingen in de kerk.
Manque d'autorité, stelt hij vast, en vooral : manque de respect! Het gekende refrein van de gezagscrisis, en de noodzaak van een ijzeren hand, meer tucht en discipline, à la Jean-Paul II.
Helemaal ongelijk hebben onheilsprofeten als Mr. Dupont natuurlijk niet, maar God behoede ons toch voor de integrale restauratie zoals mijn gastheer die voorstelt. Ik wil, onder geen beding, terug naar de kerk uit mijn kinder- en jeugdjaren.
Par exemple : de verplichte zondagsmis, voert hij aan, hoewel mensen vegen daar...
Gaat u naar de mis ? onderbreek ik lomp zijn beschouwingen, want ik zag hem nooit in onze dorpskerk.
Eh... à Bruxelles, herpakt hij zich, chez les pères.
En, vervolgt hij zijn betoog, met de biecht te verminderen, zijn de psychiaters vermeerderd. -
U gaat nog regelmatig te biechten ?, onderbreek ik driest.
Eh... à Bruxelles, antwoordt hij, chez les pères.
Mr. Dupont zet zijn klachtenlitanie verder.Over de vernieuwde catechese.Waardeloos ! Zijn kinderen krijgen tenminste nog een degelijke, katholieke opvoeding.
Waar ? wil ik graag weten, want Mr. Dupont gewaardigd zich niet zijn telgen naar onze dorpsschool te sturen.
A Bruxelles, bekent hij, en ik vervolledig vlugger dan hij : chez les pères... ?, want nu begin ik hem door te hebben.Hoe langer hoe meer gaat deze wufte man, in zijn Bordeaux kamerjasje en dit fin-de-siècle-décor mij tegensteken.Hij speelt een spel, maar is niet eens een goed acteur.Hij is een aansteller.Een komediant.
Ik verwed er iets op dat hij, straks bij het buitengaan, knielend om mijn priesterzegen zal vragen: suprême modestie...
Hij zaagt nog wat verder, en het wordt vier uur. Ik stap liever op, dan hem het affront aan te doen mij te moeten, uitnodigen pour le goûter, en dan weer spijtig vast te stellen dat er vermoedelijk geen korst brood in heel het huis is.
Mr. Dupont begeleidt mij - onder protest wegens het vroege vertrek - naar de voordeur.
Dat van die priesterzegen vraagt hij niet. Ik begin te begrijpen waarom: dat doet hij alleenà Bruxelles,
In menig oorlogsverhaal wordt melding
gemaakt van een opvallend fenomeen. In de zomer volgend op het einde van een
oorlog, verschijnt er op het slagveld een rode bloemenzee. Ook na de Eerste
Wereldoorlog kleurden de velden, waar tijdens de vreselijke loopgravenoorlog
miljoenen slachtoffers vielen, rood. Er wordt gezegd dat in iedere klaproos een
ziel van een gesneuvelde soldaat huist. Luister:
Mathilde was een vroedvrouw die bij nacht en
ontij de barende vrouwen in de wijde omgeving ter zijde stond. Ze werd alom
gerespecteerd om haar rust en wijsheid en werd daarom Mathilde de Wijze
genoemd. Op een nacht hielp ze bij de bevalling van een baby die veel te
vroeg geboren werd. De boreling, die nauwelijks groter was dan een forse hand,
opende één enkel moment de ogen voor hij terugkeerde naar de wereld der zwevende
zielen. Maar Mathilde had de boodschap in de ogen van de baby
gelezen.
Ze was daarom niet verbaasd dat ze op weg naar
huis haar grote liefde ontmoette: de knappe Filip Klap. Het was liefde op het
eerste gezicht en ze beleefden een tijd vol intens geluk. Zij noemde hem ´mijn
prins; hij gaf haar als koosnaam ´Roosje. Maar helaas, hun geluk duurde maar
kort: zeven maanden later nam Filip afscheid van zijn Roosje met de beloofde
haar altijd lief te zullen hebben. Soldaat Klap vertrok naar de loopgraven van
de Eerste Wereldoorlog. Hij keerde nooit weerom.
Na het einde van de oorlog reisde Mathilde met
haar dochtertje Rosa naar het dorp waar Filip, de vader van het meisje, zijn
einde had gevonden. Verbaasd keek ze in het rond. Ze zag dat de velden waar de
soldaten jarenlang in de modderige loopgraven hadden doorgebracht en hun leven
hadden gegeven, rood waren. De velden waren gekleurd door felrode bloemen met
een zwart hart, alsof ze het bloed en het lijden van de gesneuvelde soldaten
hadden opgezogen.
Mathilde besefte dat Filip haar niet was
vergeten en dat hij haar overal zijn liefde betuigde met een groots boeket
knalrode bloemen. Deze grote enkelvoudige rozen, die slechts één dag schitteren,
hadden de kleur van het bloed dat Filip in de broederstrijd tussen de Europese
landen had gegeven. Het hart van de bloem was zwart geblakerd, zwart als het
door de oorlog verwoeste land en zwart van het verdriet in het hart van zijn
treurende geliefde. De dochter van Filip en Mathilde huppelde over de velden.
Ze plukte een grote bos bloemen en gaf die aan haar moeder. Mamma, waarom
huil je? vroeg ze. Mathilde antwoordde: Lieve schat, deze bloemen zijn een
liefdesboodschap van papa aan jou en mij. Papa noemde mij zijn Roosje en jij
bent mijn Rosa. En daarom noem ik deze bloem naar jouw vader:
KlapRoos.
Het enige wat groeide rond de gedolven
loopgraven van het Niemandsland in België waren de klaprozen, als druppels
bloed op het slagveld. Daarom zijn ze symbool geworden van de Eerste
Wereldoorlog. In Amerika, Engeland en Canada is er op 11 november een jaarlijkse
herdenkingsdag, de poppy day (klaprozendag) waarop de mensen een kunststof
klaproos in hun revers dragen. In België worden op de oorlogsgraven klaprozen
gelegd. Met de verkoop van deze bloemen werden de oorlogsslachtoffers en hun
familie financieel gesteund. De klaproos, of papaver, groeide vroeger
tezamen met de korenbloem massaal in de graanvelden. Door het gebruik van
bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk afgenomen. Klaprozen
bloeien vooral op pas omgewoelde grond. Nu zien we ze s zomers volop langs de
bermen van de spoor- en autowegen en op bouw- en industrieterreinen.
Naar aanleiding van het overlijden van zuster Rita publiceren we het interview dat we in 2003 met haar hadden. Deze tekst verscheen in het Huldenbergs heemblad.
DE ZUSTERS VAN DE H. VINCENTIUS A PAULO UIT
DENDERMONDE TE GANSPOEL
Verdoken
midden in het polderlandschap verschijnt voor mij het schilderachtig dorpje
Hamme-Zogge.In de schaduw van het 19e-eeuws
kerkje, dat over de enige dorpsstraat waakt, staat het modern gebouw dat de
Zusters van de H. Vincentius a Paulo herbergt.Ik word er onthaald door Zuster Rita die ondanks haar 87 jaar aan
dynamisme, charisma en hartelijke lach niets ingeboet heeft.
Samen met drie andere zusters is zij, na 62
jaar aanwezigheid in Huldenberg in juni 2003 verhuisd naar Zogge waar een
bijhuis van het hoofdklooster staat.Zij
is tevens de enige die de hele periode in Ganspoel van het begin tot het einde
heeft meegemaakt.Zij is als het ware
een sprekend verhaal voor de aanwezigheid van de zusters in Ganspoel.Een enige opportuniteit dus om met een
getuige van het eerste uur terug te blikken op dit rijke verleden.Drie andere zusters verhuisden tevens op
hetzelfde tijdsstip, respectievelijk naar Hamme en Dendermonde.
Welgekomen en kom maar hier
Aan de weg van Hamme naar Huldenberg kwam maar
geen einde toen Zuster Rita met vier andere zusters op 17 augustus 1941
overgeplaatst werd (Het eigenlijke bestuur werd waargenomen op 9 juli 1941.).Het was voor de vijf jonge vrouwen een reis
in het onbekende want zij wisten niet goed wat hen te verwachten stond.
Toen in 1939 de Zusters Annonciaden Ganspoel
verlieten, werden zij vervangen door een aantal leken dat blijkbaar in de ogen
van Pater Agnello, die geen gemakkelijk persoon was, niet voldeden. Ganspoel
stond toen onder het bestuur van Loeuvre Nationale des Aveugles (ONA) uit
Brussel.Aan het hoofd van het instituut
stond de heer Max Dapper.Hij had té
kampen met ontzettend veel problemen.De
goede gang van zaken werd bemoeilijkt door te wisselvallig personeel.Het uitbreken van de oorlog veroorzaakte veel
schade.De geallieerde troepen dwongen
de inwoners te vluchten.Als Ganspoel
vrij kwam kon men de meeste kinderen terug opnemen; zij werden samen met het
personeel op een vrachtwagen teruggebracht maar alles (mondvoorraad, beddegoed,
kleren, didactisch materiaal ) was gestolen. Voor rantsoenering moest er
gebedeld worden.
Pater Agnello zag zijn levenswerk in mist
opgaan en deed een ultieme poging om wat hij een paar decennia voordien
opgericht had, te redden.De oorlog en
het gebrek aan financiële middelen boden hem weinig alternatieven.Hij ging dus aankloppen bij de Zusters van de
H. Vincentius a Paulo in Dendermonde met een bescheiden maar zeer concrete
vraag : hij vroeg een verpleegkundige, een onderwijzeres, iemand voor de
wasserij, een opvoedster en iemand voor de keuken.In die jaren waren de roepingen talrijk en de
congregatie was bereid om in te gaan op het verzoek van Pater Agnello.
Het blindeninstituut telde in die moeilijke
jaren 17 kinderen; sommigen waren normaal begaafd, anderen hadden een
meervoudige handicap. Ze waren Vlaams, Franstalig en ook kwamen sommige
kinderen uit Frankrijk.
Het onthaal in Ganspoel was hartelijk.De kinderen zongen bij de aankomst
Welgekomen en kom maar hier
Breng de naam van Jezus hier.
En de zusterkes die daar staan
Zouden nu mogen binnengaan.
En iedere zuster kreeg een dahlia. Dit was het
welkom.
ellendige en primitieveinfrastructuur
De vijf zusters konden dadelijk aan het werk.
Ze begonnen hun zending met een Primo-bewaarschool: zuster Léonce (Zuster Léonce, Clotilde DHooghe (14.4.1903 -28.3.1979) was dus de eerste directrice van het instituut van 1941 tot 1977.)
als directrice (zij was kleuterleidster en onderwijzeres, dit was een vereiste
om aan het hoofd te staan), zuster Livine stond in voor onderhoud en was,zuster Marcella voor de keuken,zuster Lucienneals opvoedster en zuster Rita als
verpleegster - zij was verpleegkundige van opleiding.
Het was een vreemde situatie voor de
zusters.Ze waren gewoon aan een
omgeving met een goede organisatie en kwamen nu terecht in een ellendige en
primitieve infrastructuur.
De zusters sliepen in een groot lokaal bij de
kinderen en ze moesten s nachts opstaan; enerzijds was er de zwakke gezondheid
van de kinderen die een constante begeleiding vereiste en anderzijds de
centrale verwarming die met cokes regelmatig gevoed moest worden en die s
nachts aangehouden moest worden.
en ze was haar plaats kwijt
In 1941 stond er op Ganspoel één gebouw, het
kasteeltje zoals het genoemd werd, waaraan ook een kleine dortoir aan
toegevoegd werd.Er was ook een mooie
kapel O.L.V. ter Blinden - aan verbonden.Toen de zusters aankwamen werd het onderwijs gegeven door mevrouw de la
Classe (Deze onderwijzeres was Juffrouw Jeanne Van Pachtenbeke (°Lissewege,° 14 oktober 1885), woonachtig te Brussel, Gillonstraat 76),
zoals de kinderen haar noemden.Zij
heeft nog een tweetal jaar dienst gedaan en op een eerste september is zij
zonder verwittigen niet meer opgedaagd.Zij werd stante pede vervangen door soeur Léonce en ze was haar plaats kwijt, dat was in de tijd zo De inspectie was er niet voor te vinden dat
de directrice van het instituut ook les gaf.Men kon iemand aanwerven.Een
nieuwe zuster voor de kleuters, soeur Suzanne, maakte haar opwachting in
1943.Zij onderwees de kleuters het
brailleschrift.Tot aalmoezenier van de
inrichting werd Dom Emmanuel Vanosmael door Kardinaal Van Roey benoemd.
De gemeenschap nam in de daaropvolgende jaren snel toe. Zeer snel kwam
zuster Borgia om zuster Marcella te vervangen in de keuken (1943). Zuster
Léonce, de directrice, had snel ingezien dat deze functie essentieel was en
moest bekleed worden door iemand met opleiding en talent. Zuster Borgia
was de nicht van de zuster die in Dendermonde aan de oven stond. Zij was dus 'the right nun on the
right place'. En anderen volgden : zuster Wivina, zuster Adrienne,
zuster Françoise, zuster Emilienne, zuster Laurentia, zuster Odrada Ook
zuster Aldegonde die zeer jong was toen ze multiple sclerose kreeg. Zij
werd door zuster Rita verzorgd zoals het hoort, tussen het werk met de kinderen
door. De druk was zo toegenomen dat zij geen tijd meer had voor zich
zelf. "Ik was blij als het
retraite was, vertelt ze, dan kon ik
mijn brevier lezen".
Groei en
uitbreiding
De nieuwe aanpak door de zusters moet zeer
snel in goede aarde gevallen zijn.De
mond-aan-mond-reclame zorgde ervoor dat er alsmaar meer kinderen werden
ingeschreven.Vooral in de Vlaanderen
werd het instituut bekend.De oorsprong
van de zusters was daar niet vreemd aan.Zo groeide hun aantal kinderen tot over de honderd in 1953 en bereikte
op 1 januari 1957 het getal van 123 (56 gezichtszwakke kinderen (20 jongens en 36 meisjes) + 67 blinde kinderen (38 jongens en 29 meisjes).Vanaf 1947 werd het reeds mogelijk de
gezichtszwakke kinderen van de blinden te scheiden en ze in afzonderlijke
lokalen op te leiden volgens hun eigen psychologische aanleg en mogelijkheden.
Hier moet onderstreept worden dat Ganspoelaltijd opengestaan heeft voor de opvang van kinderen met een meervoudige
handicap, wat niet altijd het geval was in andere inrichtingen.
De kinderen hadden vanzelfsprekend nog een
thuis en mochten om de veertien dagen naar huis.In de eerste jaren bleven ze tot hun Eerste
Communie in Ganspoel.Daarna werden ze
overgeplaatst naar Woluwe.Door toedoen
van zuster Léonce en haar connecties op het bisdom en op het ministerie van
onderwijs werd verkregen dat de kinderen tot hun 14 jaar in Ganspoel mochten
blijven.Het is daarbij niet gebleven :
door tussenkomst van de kardinaal werd een tijdje later toegestaan dat de
kinderen tot hun 21 jaar op het instituut in Ganspoel mochten blijven.Een aantal onder hen vond een job als
telefonist op de arbeidsmarkt, waarvoor zij tevens een opleiding telefonie
hadden gekregen.
Ook de zusters moesten zich aanpassen aan de
evolutie.Zij die instonden voor het
onderwijs werden ingeschreven in Duffel (De normaalschool voor bijzonder onderwijs)
(nadien in Brussel) voor bijlessen in begeleiding van gehandicapten.De cursussen die één namiddag per week
(woensdagnamiddag) in beslag namen, werden gegeven door een arts en een
oogarts.Ook de leken werden verplicht
zich bij te scholen.(Logopedie, muziekopvoeding, pedagogie en methodologie voor bijzonder onderwijs waren gevolgde cursussen. )
Op geneeskundig vlak nam zuster Rita iedere
gelegenheid te baat om haar reeds uitgebreide kennis bij te schaven.Ze schafte zich alles aan in verband met
oogziekten en geneeskunde en als verpleegkundige begeleidde ze de kinderen bij
de arts en de oogarts, wat haar ontzettend veel know-how opleverde.
Inmiddels had in 1950 het Nationaal Werk der
Blinden Ganspoel aan de congregatie verkocht.Door het toenemend aantal leerlingen werd de bestaande infrastructuur
ontoereikend.Rond het kasteeltje was
weinig grond.De omheining die het goed
afbakende, stond relatief dichtbij het gebouw.Er moest een middel gevonden worden om uit te breiden.De weide van Mevrouw Minet die aan de
bestaande gebouwen grensde werd door de congregatie aangekocht.Zo werd het in 1953 mogelijk de Bouw 53
recht te zetten; het was de congregatie die de middelen ter beschikking
stelde.
Later, in 1966-67, werd dan het instituut met
de klassen gebouwd en ook bekostigd door de congregatie van Dendermonde.Het is in die periode dat het aantal zusters
een hoogtepunt bereikte, nl. 14.Nooit
achteraf draaide Ganspoel met meer zusters.
In 1972 kon Home Zonnebloem gebouwd
worden.Het media-evenement Boomerang
gaf een financiële impuls aan het project.Opnieuw werd een zuster aangesteld om het tehuis te leiden: zuster
Kostka die kort daarna door gezondheidsproblemen (een hartziekte) moest afhaken
en het beheer moest overlaten aan leken.In het home verbleven vrouwen met een meervoudige handicap die ouder
waren dan 21 jaar.
In april 1977 vond de inhuldiging plaats van
de nieuwe internaatafdeling voor visueel gehandicapte meisjes die het secundair
onderwijs, de technische- of beroepsafdeling volgden en een afdeling voor een
groep visueel gehandicapten die het lager onderwijs volgden.
Dat is om op uw kast te zetten !!!
1973 werd gekenmerkt door een buitengewone
gebeurtenis : het bezoek van koningin Fabiola.
Via via kon geregeld worden dat de koningin op
bezoek zou komen. Zij had haar ja-woord gegeven en lang op voorhand werden de
voorbereidingen getroffen.De datum werd
vastgelegd op 23 februari 1973.Een
hoogdag voor het instituut maar vooral voor de zusters : het was enigszins de
beloning van een levenswerk, la cerise sur le gâteau.
Iedereen die bij de instelling betrokken was
kreeg een uitnodiging, ook hoge
prominenten werden uitgenodigd.Een
buitengewoon stipt na te leven programma werd samengesteld, het hele instituut
kreeg een flinke beurt en voor de dag zelf zou iedereen op zijn paasbest voor
een warm onthaal zorgen.
Twee kinderen stonden in voor de
verwelkoming.Een meisje dat een mondje
Spaans sprak zou de koningin in haar moedertaal aanspreken.Een jongen, André, zou bloemen afgeven.
- Mevrouw, dat is
voor u, zei hij. Fabiola nam de ruiker in ontvangst en antwoordde:
- Dat is lief, je moet dit schoonin de friste (op een koele plek)
zetten !.
André, die niet op zijn mondje gevallen was,
antwoordde daarop :
- Nee, nee, Mevrouw,dat is om op uw kast tezetten !!.
Het bezoek werd een succes.De koningin ging in het instituut overal rond
en interesseerde zich aan de individuele situatie van de verschillende
kinderen.Zo werd o.a. in de les van
soeur Françoise een cursus over de koninklijke familie in het braille
voorgelezen. Om 12.15 uur verliet zij, zoals gepland, Ganspoel want ze
moest bij haar man zijn.
Toevallig werd op die dag de nieuwe schoolbus
geleverd die het instituut gekocht had.Het gerucht deed dan snel de ronde dat de Koningin naar Ganspoel
geweest was en dat ze een schoolbus als geschenk gegeven had.
BEZOEK
van Hare Majesteit
Koningin Fabiola
aan het Instituut voor
blinde en gezichtszwakke kinderen te GANSPOEL.
Huldenberg, 13 februari
1973
10.15 Aanvang van het bezoek
Bewaarschool5
4e en 5e studiejaar 8
2e en 3e studiejaar 8
Brailleklas 8
10.45
Telefonie 10
Hier leert
iedereen werken 10
Dactylo 10
Klas der moderne
wiskunde 20
11.35
De Koningin wordt opnieuw
naar de ontvangstzaal geleid.Onderweg
zal het kinderkoor een paar liedjes ten gehore brengen.
11.50
In de ontvangstzaal wordt
de Koningin een verfrissing aangeboden.
12.05
Indien de tijd het toelaat
brengt de Koningin een kort bezoek aan de zeer zwaar gehandicapte blinden met
I.Q.minder dan 50.
12.15
Vertrek van de Koningin
De communisten zijn hier aangekomen !
In de tweede helft van de jaren 70 was
Ganspoel zodanig gegroeid dat een overschakeling van zusterbestuur naar
lekenbestuur onvermijdelijk geworden was. Het moment was gekomen om plaats te
ruimen voor een vernieuwde omkadering.Enerzijds begonnen de zusters een dagje ouder te worden en de
vernieuwing liet het afweten, anderzijds deed meer en meer technisch gevormd
personeel zijn intrede in het Instituut.In het zog van mevrouw Rentmeesters, de eerste orthopedagoge en latere
directeur,trok het instituut jong
opgeleide mensen aan zoals opvoed(st)ers.
Op een dag werd zuster Rita, die inmiddels
hoofd van de zustergemeenschap geworden was, ontboden op het bureau van de heer
Deseure, die in 1977 directeur geworden was in vervanging van zuster Léonce (Zuster Léonce ging met pensioen in 1977 en werd vervangen door de heer Deseure, administratief directeur en mevrouw Rentmeesters, pedagogische directeur op 1 mei 1977.).Hij liet duidelijk uitschijnen dat de
overschakeling een noodzaak was.Zuster
Rita die goed kon opschieten met het nieuw bestuur had duidelijk begrepen dat
de wind gedraaid was en dat de tijd van samenwerken gekomen was.Het was ook zo dat de zusters met de nieuwe
situatie niet gelukkig waren.Het is precies of de communisten hier
aangekomen zijn werd er gemopperd !Zij spoorde de andere zusters aan om samen te werken en niet tegen te
werken want het instituut moest vooruit, anders
zouden ze ergens anders naartoe moeten en Ganspoel zou opgedoekt worden, Dat
wilden ze niet want ze waren zo gehecht aan hun levenswerk !
En de zusters hebben dan samengewerkt.
Wij
wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis.
In 1988
werd door de congregatie beslist dat de zusters zich de kinderen 'niet meer moesten aantrekken'. De
congregatie had ervoor gezorgd dat speciaal voor hen een volledig nieuw en
modern huis gebouwd werd. Nu was het wel zo dat ze twee jaar voordien in
het bestaande gebouw aparte kamers gekregen hadden die voor die gelegenheid in
orde gebracht waren.
De verhuis naar het nieuwe gebouw viel dus niet in goede aarde. Ze
stonden er negatief tegenover : nog eens verhuizen ver van de kinderen juist
nieuwe kamers gekregen... Het nieuwe huis bestond uit 8 kamers, een
keukentje, een living, een ontvangstruimte en een kleine kapel. Het was
uitgerust met de modernste infrastructuur.
Met tegenzin werd er verhuisd maar kort daarna gaven de zusters toe : "Wij wisten niet hoe gelukkig wij
waren in ons huis". Na meer dan 45 jaar konden zij genieten van
een stukje privacy. Die hele tijd hadden zij 24 uur op 24 ingestaan voor
de kinderen, op bepaalde momenten in erbarmelijke omstandigheden, wat trouwens
weinigen wisten, zelfs hun eigen familie niet.
Zuster Rita blijft maar vertellen, met ingetogenheid, genegenheid maar ook met
veel trots en fierheid. De vraag die ik haar al een tijdje wou stellen,
kwam nu spontaan over mijn lippen : "Zuster, gebeurde het, in al die jaren
voor 1986, dat u een volledige nacht kon doorslapen ?"
Eventjes aarzelde ze om te antwoorden. Haar ogen ontweken de mijne... "Nee, dat bestond niet, was het eerlijk antwoord ; maar dadelijk
voegde zij er aan toe: Iedereen
heeft zijn taak gedaan. Ge moet niet denken dat ik het alleen gedaan heb
!"
Juni 2003.Zeven zusters maken aanstalten tot een onomkeerbare terugreis.Voor zuster Rita en haar zes
levensgezellinnen is de tijd gekomen om dezelfde weg als in 1941 te nemen,
ditmaal niet meer in het onbekende want zij hebben mogen kiezen en hebben
gekozen.Zuster Archangèle en zuster
Leopolda opteren voor Dendermonde (Kerkstraat), zuster Agnes voor Hamme (De
Ring), de vier andere zusters Borgia, Mauritia, Amandine en Rita willen
terugkeren naar het huis in Zogge.
Met dit vertrek wordt een belangrijke
bladzijde van Ganspoel afgesloten.De
zusters van de H. Vincentius a Paulo hebben een doorslaggevende inbreng gehad
in het voortbestaan, de ontplooiing en de professionalisering van het werk van
Pater Agnello.Wij weten zeker dat zij
met een gerust gemoed op hun levenswerk zullen terugkijken.
Wij willen hierbij Zuster Rita, bijgestaan door de zustergemeenschap
in Zogge, bedanken voor het mooi onthaal en voor het interview dat ze ons
toestond in het kader van haar vertrek.
Van harte dank aan de algemene directeur van het Centrum Ganspoel,
mevrouw Rentmeesters, en aan mevrouw Vanhoren en mevrouw Vanderlinden, voor de
mogelijkheid die ons geboden werd dit artikel te schrijven en voor de
terbeschikkingstelling van het archief.
Bronnen:
Het archief van het Centrum in Ganspoel.
Zuster Rita: een leven in Ganspoel.Personeelsblad Ganspoel. December 2003
Dwars
door Neerijse kronkelt de Dorpstraat.Zij is het knooppunt van alle straten van het dorp en de onvermijdelijke
doorgang om van Overijse naar Leuven te rijden.Menig chauffeur herinnert zich de bochten en kronkelingen door het
dorpscentrum.
De Dorpstraat was de eerste weg
die in Neerijse geplaveid werd.Toen
Auguste dOverschie burgemeester was, werden er in 1853 over de hele lengte van
de weg kasseien gelegd.Vanaf 1855 werd
er tolgeld gevraagd om de weg te gebruiken; de opbrengst diende om de weg te
onderhouden.
Wij starten onze zoektocht ter hoogte van de Schaveystraat en nemen,
komende van Loonbeek, de linkerkant van de straat.
Het eerste huis was dat van LangeDél, de Toeverés(Adèle Vanbeveren).Ze woonde er met haar
echtgenoot, Armaava Jas(Armand Nielens).Nadien kwamen deSèkretoeres(Raymond Omers), hij was eresecretaris en
afkomstig van Terlaenen, en Zjanneke van
de Sèkretoeres(Joanna De Bois) erin wonen.
Ernaast merken we het huis van Magda
vaKrébber(Magdalena Vanderveken) en Ivo va Gizèl va Zjul de Vlo(Ivo Vanderlinden).
In de tweede bocht stond het werkhuis, de smis van Philip Verbist, smid van beroep.Later woonden er Zjulen Zjelee va Nèlle(Jules Verheyden en Julia Zwarts). Zij kwamen
van de CristalPalace.Het huis wordt nu
bewoond door hun kleinzoon, de Gou(Hugo Verheyden).
Daarachter stond de woning van Goovaerts die bewoond werd door Albert De
Bondtridder en Zjelee va Jan Spee(Julie Huyberechts).
Nu is het
huis eigendom van Merja va Krébber(Maria Vanderveken) getrouwd met Luc
Vanderlinden.
Aan de
overkant van de Langestraat, op de
hoek, woonde Vee Pops(Octavie Paeps) en haarechtgenoot Philip Verbist, afkomstig
van Loonbeek, smid van beroep.Zij waren
de ouders van schilder Maurits Verbist.Zij had ook nog een winkel in kruidenierswaren, schorten en
landbouwalaam. Haar andere zoon Talva Vee Pops(Vitalis Verbist), gehuwd met Antenee(Antonia Van Pee) woonde erbij in.
Daarnaast telde Pirke DunofPirkeKrèbber(Frans Vanderveken) zijn
geld.Hij droeg deze bijnaam omdat hij
aan de gierige kant was. Hij was getrouwd met Marie Verwinnen. Zijn zoon Zjul va Krèbber(Julius Vanderveken) was getrouwd met Alin(Maria Antonia Coeckelberghs).
We komen aan het vroegere gemeentehuis.Auguste dOverschie, de grote burgermeester liet dit opvallende
klassieke gebouw in 1862 bouwen.Naast
de gemeentelijke diensten waren er in een bijhorend gebouw de gemeenteschool en
de post.Het werd tevens de woning van
verschillende generaties schoolmeesters.Zo noteren we:
- de Pruitof Miester Knaapen(Jozef Knaepen);
- Miester Tal(Vital Verheyden);
- Miester Bazil(Basiel Vandermosten).
Het gemeentehuis heeft destijds
ook het jeugdhuis t Kasseike
geherbergd.
t Kassaaike was tevens de naam en later de bijnaam van de Donkerstraat die vroeger van boven tot beneden met ruwe kasseien
geplaveid was.
De Chiro in 1949 met leidsterMerja va Torre
Staf
(Maria Debaetselier)
We steken de straat over en merken in eerste
instantie het huis van Zjul va Smèkke(Jules Meeus) en Valeree(Valerie Hernalsteen). Hun dochter Mergrit
va Smèkke(Marguerite Meeus) werd er geboren. Later
gingen zij zich vestigen verder in de Dorpstraat.Daarna woonden Zjèf van den Tèmst(Jef Marchal) en zijn vrouw Tille(Mathilde Philips) er.
Het ijssalon Selecta was wellicht één van de bekendste huizen van
Neerijse.Men kon er zowel binnen als
buiten op een houten terras van lekker ijs en andere melkproducten smullen. Het
huis heeft enkele families geherbergd.Zo was het ooit een café, Bij Jas, met een winkel ernaast.De ouders van de Witte va Jas(Jules Nielens), Vital va Jas(Vital Nielens) en echtgenote Lusee(Lucie Dewit) beheerden de zaak
tot zij, wegens brand, gesloten werd.Na herstellingen werd het huis in twee delen gesplitst.Beneden woonde Merja va Jasof Biddo (Maria Nielens), de dochter van Jas en
op de bovenverdieping had Gravjè, de Grouve(Johannes Van Ermen), zo bijgenaamd wegens
zijn ruigheid, zijn intrek genomen.Hij
was getrouwd met Lee va Gravjè(Amelie Desmedt).Daarna kwam er een ijssalon met Zjozei va
Dopke(José Dewaele) en Nét(Maria Catharina Vandenplas).Dopke(René Dewaele), de vader, was getrouwd met Na va Narre(Anna Vincent).De dochter van José, Lea Dewaele, opende dan
de Selecta samen met haar echtgenoot Roger Lagois.Eric Dewaele, haar broer, en Sonia wonen er
nog.
Het volgende huis was dat van Anjke
Sout(Henri Wijnants).Hij was kleermaker van beroep en getrouwd met
Wis va Mandus(Louise De Coster).Leën(Helena Wijnants), getrouwd met
Ferdinand Van Ophem, was hun dochter.Guy, de zoon woont er nog altijd.
Daarnaast was ook in de tweede helft van de twintigste eeuw het Patronaat (katholieke jeugdwerking)
gevestigd.
We nemen een bocht van 90 graden.Het hoekhuis valt op door zijn fraaie classicistische deuromlijsting uit
de 18e eeuw.Daar woonde Talleke Pette(Vital Nijs) getrouwd met Lisa Vrebos.Het was café en winkel.Nadien kwam er Leeô va Talleke Pette(Leo Nijs)wonen ; hij was getrouwd met Liza(Maria Elisa Denruyter).Nu is het de woonst van de kleindochter Peggy
Nijs.
In het naburige huis baatten Zjan va Jan Spee(Jeanne Huyberechts),de zuster van
Zjelee va Jan Spee(Julie Huyberechts), en Tal va Neeke Nuis(Vital Michiels) een
stoffenwinkel en een kruidenierszaak uit.Hier werd veel vroeger, namelijk in de 19e eeuw een
schoolruimte ingericht en de onderwijzer vond er tevens een onderdakNeerijse heeft een lange traditie wat het
onderwijs betreft.Vanaf 1575 bestond er
een schooltje dat in een bijgebouw van de kerk ondergebracht was;die ruimte werd in 1802 afgebroken.
De familie van Jan Spee(Jan Huyberechts) woonde dicht bij mekaar want
ernaast in hetzelfde pand was de andere zuster Merja va Jan Spee(Maria Huyberechts) gehuisvest.Het was een café met ernaast een danszaal.
Dit moet een oude drankgelegenheid geweest zijn.In de
koetsier was de naam van de herberg-afspanning.De eigenaar, Jan Spee, de vader van Julie, Jeanne en
Maria, baatte de zaak uit en was tevens koetsier, vandaar de naam.Oud-burgemeester Marcel Goossens, bijgenaamd Den Belle, getrouwd met Merja va Jan Mus(Maria De Volder) heeft er ook gewoond.Hij was de zoon van Weeke va Jakke(Louis Goossens) en Maria Theyssens uit
Huldenberg.Merja va Jan Muswas de dochter van Jan Mus(Jan-Baptist De Volder)en Meree va Zjèfke Zeut(Maria Nijs).Daar het huis leeg kwam te staan en het
contract nog niet afgelopen was, gingen de broer van Maria, Zjuljî va Jan Mus(Julius De Volder) en zijn echtgenote Liza va Tist Pol(Elisabeth Beersaerts) er twee jaar
wonen.Zij verhuisden nadien naar de
Langestraat.Daarop werd er in het
gebouw een KB-kantoor geopend.
Merja va Jan Speeliet de zaal ombouwen in een woonhuis en ging
erin wonen.Zij was getrouwd met LangeJan(Jan De Bondtridder) uit Bertem.
Het straatje ernaast, dat ook de
Dorpstraat heet, leidt ons tot helemaal boven naar de oude pastorie, een
prachtig gebouw uit de 18e eeuw. In 1750 was de bestaande pastorie
bouwvallig.In 1755 konden de werken
beginnen.Het nieuw curenhuys werd
gebouwd in de voor die tijd gangbare Louis XV-stijl (rococo).De Louis XV-stijl komt over zoals de naam
het doet veronderstellen van Frankrijk enkenmerkt zich door een meer praktische inrichting van het gebouw en een
contrast van een sober uitwendig met een weelderig gedecoreerd inwendig.Opvallend bij deze stijl is het vloeiend
lijnenspel in het interieur.Deze
karakteristieken waren voor een groot stuk terug te vinden in de pastorie van
Neerijse.Opvallend was de salette
een woord gebruikt door toenmalig pastoor Devos en hij bedoelde daarmee het
salon waar bezoekers ontvangen konden worden - een vertrek op debenedenverdieping dat met leder verfraaid
was,met vogels, bloemen en vruchten
tussen loofwerk op een grijze achtergrond beschilderd werd en dat opgewerkt was
met bladgoud.Er valt te noteren dat de
ingangspoort van de pastorie aan de overzijde stond.
In 1967 wou de toenmalige pastoor niet meer opdraaien voor de
restauratiekosten.Het gebouw werd aan de Profèsser(Herman Roelants) en zijn echtgenote, Germaine
Sneessens, verkocht. Het leder uit de Salette werd bij de restauratiewerken
verwijderd.De pastoor ging iets lager
in een nieuwbouw wonen.
Ook Zjan va Jan Speeliet een nieuw huis achter de zaal
bouwen.Deze woonst geeft ook uit in het
straatje waar zich de basisschool van Neerijse bevindt
(foto volgende pagina).
We zakken terug naar de hoofdweg en op de hoek staat het huis van de
vroegere beenhouwer, Zjul va Smèkke(Jules Meeus) getrouwd met Valeree(Valerie Hernalsteen). Zij kwamen
van het hoekhuis aan 't Kassaaike.Jules stierf op jonge leeftijd.Nadien stond Valerie er alleen voor en werd
af en toe geholpen door Den Tojng, afkomstig van
Korbeek-Dijle.Een nieuwe beenhouwer nam
de beenhouwerij over: Wee Pops(Ludovicus Paeps) getrouwd met Wiske (Louisa Soetemans).Hun zoon Robert is nog schoolmeester geweest
in Neerijse.Een andere zoon was Hubert
Paeps.
Het volgende huis met een bakstenen trapgevel is dat van Mereeke Flourius(Marie Muller).Zij hield een kruideniers- en snoepwinkel .
Ze was getrouwd met Witte Leweeke(Louis Ronsmans), de secretaris van Neerijse
daarom ook Lewee de Sèkretoeresgenoemd.Hun dochters waren Marieke en Ghislaine.
We komen nu aan het café De
Trapkes Op.Dit was het typische
dorpscafé gebouwd in sobere bak- en zandsteen met vensteromlijstingen in
zandsteen.Men betrad het café via de
opvallende en sierlijke trap, vandaar De
Trapkes Op.Steigergaten versieren
de voorgevel.
Daarnaast werkte De Koeëper(Frans Ferdinand); hij was gehuwd met Clemence
Vanderveken; daar werden houten tonnen, vaten en kuipen vervaardigd.Achteraan het café stond een danszaal die
inmiddels afgebroken is.
Daarna woonden Tist Pol(Joannes-Baptista Beersaerts)en Freen van de Witte Van Èrme(Severina Van Ermen) er.Zij waren de ouders van Liza va Tist Pol(Elisabeth Beersaerts).Zij ruimden de plaats voor de Dikke Bil(J. Palmyre Raeymaekers) en Jomme(Guillaume Bouillart), later kwam
Dikke Madeleën(Magdalena Vanobbergen) erin wonen.Daarna kwam Hilda Verboomen er wonen.Zij was de dochter van de kolenboer, Wee Sjarbôuit de Beekstraat.Vervolgens werd het huis bewoond door Rachel
Lefever die de laatste was om het café te houden.Zij leefde eerst met De Mak(Armand Van Aerschot). Nadien met
De Witte(François Herman Laes).De werkplaats van De Koeëper werd aangepast.Nu is het een gesloten huis waarin Rachel woont.Haar dochter Ingrid Van Aerschot woonde waar
het café was.
Het volgende huisheeft een 19e
eeuwse lichtgroene bepleisterde gevel met rococo-ornamenten.Het behoorde toe aan Céline Vanhemelrijck,
getrouwd met de LandmeiterMichiels.Martha en Christiane waren hun kinderen.Het huis wordt nu bewoond door dokter
Benwa Donk(dokter Benoît Donck).
In De Bom was een
boerderij met een diep stuk grond waarin Zjèfke
va Koubekes(Jozef Van Asbroeck) en Francine Caluwé
werkten.Het gebouw begon te vervallen
en werd afgebroken rond 1970.De
achterliggende schuur werd omgebouwd tot woning; een oude steen met opschrift Inde
Bom - Anno 1735' herinnert nog aan de vroegere boerderij. Onderaan de
tekst zien we een boom, zinnebeeld van het leven.Voordien was dit een populaire dorpsherberg.
Klasfoto
van de hoogste klassen van 1965
Zittend
van links naar rechts:
Marikleër va Zjèf va Jom Lut (Marie-Claire DHondt),
Merja (Maria
Vanasbroeck),
Anita va Zjuljî Mus (Anita De Volder),
Monik va Pakj (Monique
Michiels),
Kristjan of Kristin va Stafke of van Èrnestin va Beëre van den Witte Bikker
(Christiane of Christine Vandenbergh),
Gabrièl (Gabriëlle
Deknudt)
Knielend
van links naar rechts:
Imelda va Zjulja va Mil va Leweekes (Imelda Ginis),
Gèrda va Merja va Fei (Gerda Kahn),
Anjés va Zjèfke Lételjei (Agnes Letellier),
Zjannin va Sjarel Ves (Jeannine Verstraeten),
Merja va Krébber (Maria
Vanderveken),
Anne
Delchef
Staand
van links naar rechts:
Rina van Wee va
Jukke Ten
(Rina Philips),
Brizjit van De
Pèrestjèt
(Brigitte ), ?,
Éljan va Bèrta
van den Broeëne (Eliane
Van Renterghem),
Messuir Filomeën (Zuster
Philomena),
Bétti van de
DikkeBil (Betty Bouillart),
Magda va Krébber (Magda
Vanderveken),
Mareerous van
Merja van de So (Marie-Rose
Rentmeesters),
Robeër va Zjul de Vlobijgenaamd Menirke(Robertus Emmerechts), elektricien, hield in
het huis ernaast een ijzerwinkel en men kon er ook butagaz kopen.Hij was getrouwd met Zjan Mies(Joanna Maria Meeus).Zij was de dochter van Beëre Smèkke(Albert Meeus) en Rozalee va Fransjei(Rosalie Jorge).
Een wegje leidde naar de werkplaats voor fietsen van Zjul de Vlo.Zijn huis stond voor de werkplaats.Hij was twee keer getrouwd: eerst met Ludwine Vandermeerschen uit
Tombeek, daarna met Bertha Vandenbergh.
We noteren verder Tist de Puët(Jean-Baptist Nielens); hij had zijn been
gebroken en ging met een stok. Zijn vrouw was Florans Méttes(Florence Mertens).
Bij Voeër (Jef Van
Elsen) en Bélleke(Isabelle Vanderveken) was een
staminee.Voordien was het huis bewoond
door een steenkapper.Rozjei va Zjul de Vlo, ook bijgenaamd Rommel(Roger Emmerechts) had er daarna
een schilders- en behangerswinkel.Men
kon er ook schoolgerief kopen.Nadien
werd het ook een meubelzaak.Hij was
getrouwd met Leijava Bèrte va Jan Dik(Lea Lauwens).De Cera opende er een kantoor met Kris
va Gizèl va Zjul de Vlo(Kris Vanderlinden) die de neef was van Rozjei va Zjul de Vlo.
Het volgende huis was ook een café.Anjke Stenou(Henri Dillemans)en
echtgenote Vlasselaer waren de
uitbaters.Zijn dochter Valeree van Anjke Stenou(Valeria Dillemans) trouwde met Zjèf va Neeke Nuis(Jozef Michiels) die kapper en
serrist was en ernaast in een nieuw huis woonde.
Verder woonden Renei va Bélleke
Krap(René De Coster), getrouwd met Wis va Lange Maljse(Louise Leonaer).
Daarnaast, iets achteraan, stond de villa van Zjokke van de KamofSjokolat(Georgius Bruffaerts).Hij was brouwer en beheerde de Kam, de Sint-Pieters-brouwerij.Hij was getrouwd met Merja Kappoejns(Maria Cappuyns).
Torre Mins(Victor Vrebos) was ook serrist en getrouwd
met (Hortensia) Melanie Nijs.Nu woont Janneke Doeëf(Jean Vrebos) er samen met zijn
vrouw Lucienne Vanden Bossche.
Verder woonden Dolf va Schoojn(Adolphe Vandenplas) en Dikke Bèrta(Bertha Lahaye) die ook serristen waren.Nu wonen er Frans(Franciscus Vlasselaer) en Ludwin(Amelia Ludwina Vanderwegen).
Dan komen we aan de woning van Maryse Michiels.In het vroegere huis van Mart va Struëbans(Martha Stroobants) wonen nu Koen
Lefever en Nadia Verheyden.
De naam van de
steenweg is duidelijk : hij leidt ons naar Sint-Jansberg, Mont-Saint-Jean,
dichtbij Waterloo, richting Nijvel.Dit
is de oude Nijvelse baan die de vallei volgde en die Nijvel met Leuven verbond.
Wij beginnen onze ontdekkingstocht aan de ingang van
het dorp, aan het kasteel.Dit prachtig
bouwwerk in Renaissancestijl was na 1500 de plaats waar de familie Vandervorst
woonde.We hebben ons laten wijsmaken
dat Jan Vandervorst (er waren er 4 en wie van de 4 het is, is niet duidelijk)
de bijnaam Geijs had.Als mensen hem groetten zeiden ze Menier Geijs, vandaar de
naam Margijs(bos), het bos van Menier Geijs.
Toen de familie Vandervorst al lang naar Duitsland
verhuisd was, en haast geen wortels in Loonbeek meer had, werd het kasteel in
het begin van de 19e eeuw verkocht en begon de lijdensweg van dit
gebouw.Het ging door verschillende
handen; het werd eigendom van graaf Florimond de Quarré, daarna van Prosper
Christijn, graaf van Ribaucourt en gedeelten van het gebouw werden
gesloopt.Tijdens Wereldoorlog I werd
het beroofd van zijn meubilair, maakte men er een pachthof waarin Veeen Treiswoonden (Xavier Craps en Trees De Coster).
Nadien kende dit historische gebouw een zeer
moeilijke periode.Pei Vérke(Pierre
Moeremans) ging er varkens kweken.Hij
reed met een oude camionnette Renault om zijn varkens op de markt te
verkopen.Zo verloor hij eens een deel
van zijn vracht in de dreef.Hij verzamelde
ook de afval van verschillende kazernes.Alles werd ter plaatse in ketels gekookt en klaargemaakt voor de
varkens. Op een bepaald ogenblik werkte er een tiental man en het was wellicht
de plaats in Loonbeek waar het meest bier van de tafel vloeide.Driemaal werd de plaats door de varkenspest
geteisterd tot de kwekerij ermee moest ophouden.In 1966 werd graaf de Patoul eigenaar, in
1969 begon Mw. de Houtheim de restauratiewerken.Nadien kocht de familie Vanderstraeten het
goed en kwam erin wonen.
Aan de overkant van de IJse staat het fraaie gebouw
van de vroegere watermolen, eigendom van de familie Vloebergs-Wijnants.
Hij was gedurende eeuwen een banmolen geweest.De dorpelingen waren verplicht er hun graan
te laten malen.Op 1 oktober 1795 werd
het molenbansysteem opgeheven en vervangen door een belasting op het
gemaal.Tot voor 50 jaar gingen er nog
mensen naartoe met een kruiwagen of een karretje getrokken door een hond om hun
graan tot bloem te laten malen, waarmee ze zelf konden bakken.
Jom va Wannes(Guillaume Wijnants) was met zijn echtgenote Lowiske(Louiza Dillemans) de laatste molenaar.In 1953 liet hij het rad afbreken en
vervangen door een turbine.Nadien werd
het gebouw gerenoveerd en de molenaar ruimde de plaats voor zijn dochter, Maggy
Wijnants.
Voordien was de eigenaar Fékke van de Muile(Felix Bosschaerts) getrouwd met Maria
Steeno.Toen zij stopten zijn ze naar
Tervuren verhuisd.Fékke had in 1934 het goed geërfd van zijn vader Pie Boske(Petrus Bosschaerts) uit Sint-Joris-Weert die
al in 1901 erin kwam wonen. De waakhond van Pie, een Duitse scheper, die op dat ogenblik zeven jongen had,
bracht ze één voor één naar Weert in zijn muil terug.
In het huis hoger woonden Maree van Pie Boske(Marie Bosschaerts) en Fille va Bèrta(Théophile Philips).Nadien kwam Wis Jes.Eén van haar drie zonen was Fons de Lapper(Alfons Philips),
zo genoemd omdat hij veel dronk. Hij was smid van beroep en was ook gast bij Pei Vérke.
Daarnaast woonde de familie van Stoojl.Jozef Vandenborre,
bijgenaamd Zjèf va Stoojlhuwde metZjulee Keek(Julie Vanderwegen) en verhuisde naar de kattenstraat ; zij hielden er een
kippenkwekerij, vandaar de bijnaam.Zij
ging ook rond in de kerk voor het stoelgeld.
Hun drie kinderen droegen ook hoe kan het anders -
dezelfde bijnaam: Mereeen Treis va Stoojl(Marie enThérèseVandenborre) waren
jonge dochters en Nakkje vaStoojl(AnnaVandenborre),ook ongehuwd,is
jarenlang meid van Pastoor Van Berkel geweest.
Aan de overkant van de straat stond er na
wereldoorlog II maar één huis, juist onder de kerk, dat van Bernaar(Bernard Wijnants).Hij woonde er met zijn kinderen, Liza va Bernaar, Tisten Zjul va Bernaar.Het werd daarna door Jozef Van Zeebroeck
bewoond, die naar Brazilië uitweek.Zij
zoon huwde met de dochter van Poul va
Zjulleke(Paul Weemaels) die tuinbouwschool gevolgd
had.Hij heeft er daarna een travo
serren uitgebaat.
We komen bovenaan de helling en nemen de bocht naar
rechts.Op de hoek stond het café Bij Kozze.Het
café was een familiezaak want Kozze(Joannes Vanderlinden) en Mélneeke va Kozze(Mélanie De Keyser), baatten er reeds rond
1900 een estaminet uit.
De zoon, Zjèf
va Kozze(Jozef
Vanderlinden), nam het café over; er was ook een zaal en een winkeltje.Dit was het commercieel centrum van het
dorp.Hij was tevens kapper en speelde
indien nodig taxichauffeur met een oude Citroën. Het belangrijkste moment van
het jaar was de kermis.De hele bevolking
kwam er in de zaal en in het café samen.Dan was er ook konseër (<
concert).Ook na de vergaderingen op het
rechtover gelegen gemeentehuis of na een begrafenis ging men bij Kozze binnen.
Zjèf va Kozze
(Jozef Vanderlinden) en Zjan va Kozze (Jeanne Remy)
voor het café en de winkel.
Merja va Kozzewas de moeder van Zjan va Kozze(Jeanne Remy),
de echtgenote van Zjèf va Kozze(Jozef
Vanderlinden).Ze was afkomstig van
Brussel.Ze kwam naar Loonbeek tijdens
de oorlog omdat het in die periode moeilijk leven was in de hoofdstad en omdat Zjèf er alleen voor stond om de zaak te
runnen.
Het huis werd door Poul va Maree va Dorre(Paul Endels) gekocht.Maree
va Dorre(Marie Philips) was de naam van de uitbaatster
van een café verder en droeg eerder de bijnaam Meree va Deneeke.
Naast het café stond de beenhouwerij van Mô(ke) Pei(Raymond Decoster) die getrouwd was met Semon (Simonne Engels).Lang ervoor, rond de eeuwwisseling woonde Miester Béllemanser.Hij
was hoofdonderwijzer in Loonbeek en ook gemeentesecretaris.Zijn echtgenote was Marie Dehertogh,
bijgenaamd Maree Béllemans.Nadien kwamen Meree Kakkeen haar echtgenoot René er wonen.
Eén van de gruwelijkste taferelen uit de Loonbeekse
geschiedenis speelde zich in dit huis op 1 augustus 1954 af: Semon stak haar man na een ruzie met
een slagersmes dood.Hij kon nog naar
het café lopen en overleed er.Loonbeek
stond toen op zijn kop.De moord verdeelde
het dorp in twee strekkingen, degenen die pro Môke waren, en die die pro
Kozze waren.
In een eerste fase waren het café en de beenhouwerij
door een doorgang gescheiden.Na wereldoorlog
II werd de doorgang dichtgemetseld en de huizen met elkaar verbonden.
Naast de beenhouwerij stond het café Bij Dorre of Bij Meree van Dorre of Bij
Zjâ vanDorre want Zjâ (Jean Endels) was de zoon van Dorre (Isidore Endels) die getrouwd wasmet Seeke va Dorre(Félicie).
Daarna begon het domein van Blauwhof.Het Blauwhof
van Loonbeek heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het
dagelijks leven van het dorp en zijn inwoners.
Oorspronkelijk was het Blauwhof een grote hoeve die het
centrum was van het economisch en politiek leven in Loonbeek.Eeuwenlang hebben families pachters de
boerderij bewoond en van daaruit de omliggende velden bewerkt.
In de 19e eeuw herbergde de hoeve gedurende jaren de
burgemeester van de gemeente.Jan
François Stroobants (+ 15.7.1852), die gehuwd was met de dochter van Guillelmus
Lamal, Maria-Theresia Lamal, had er zijn verblijfplaats. Nadien kwam
ridder de Wyels, die ervoor zorgde dat Loonbeek in 1874 een parochie werd.
In de 20ste eeuw werd na ridder de Wyels het
Blauwhof eigendom van Amand-Joseph Van Weyenbergh genaamd Van Wijnbèrg. Hij kocht
het goed in 1906. Eerst gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats.In een tweede fase kwam hij er wonen en hij
verbleef er tot zijn dood in 1933.Na de
dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh
(1880-1970), het gebouw en de tuinen.Zij was kloosteroverste (priores) bij de zusters Ursulinen te Zaventem
(zuster Marie de Sainte-Aurélie).
Het Blauwhof bood
tevens onderdak aan enkele Loonbekenaars.
Zo was Sjipper(Frans Van Essche) getrouwd met Zjuleeke va Sue(Julie Caeckelberghs) er lang
pachter.
Dolf van Peites(Adolf Van Aerschot) getrouwd met Melnee va Pestèves(Mélanie Meeus) en Susse van denÉtte(Franciscus Robeet) getrouwd met Rozaleeke van Pajkstonden in voor de tuin.
In de periode van de tweede wereldoorlog werd de Leuvense
industrieel Donckers eigenaar.Niet voor
lang want in 1944 namen de zusters van de Heilige Harten (of picpussinnen)
hun intrek in het domein het Blauwhof en verbouwden het gebouw grondig.
De picpussinnen hebben bijna 20 jaar in Loonbeek verbleven. Jammer genoeg
moeten wij vaststellen dat zij op architecturaal vlak een niet zo positieve
erfenis achterlieten.
Rond 1950 bood een klein gebouw aan de straat onderdak
aan PoeterkeStieën(Pater Vandensteen).Daarna kwam de pastoor, den Trets(Prosper Truyts) er wonen.
In 1963 namen de Arme Klaren, afkomstig van de Marollen,
hun intrek in de gebouwen.Ze verbleven
er 40 jaar en hebben in die periode, hoewel ze zeer afgescheiden leefden, een
uitstekend contact met de plaatselijke bevolking gehad.Het gebouw werd voor hen jaar na jaar te
groot en toen de laatste drie zusters in 2003 naar Woluwe vertrokken hadden
gemeentelijke diensten een deel van het gebouw reeds ingepalmd.
---=oOo=---
Rechtover het café Bij Kozze staat nog altijd het vroegere gemeentehuis.In het gemeentehuis werden niet alleen de
klassieke administratieve diensten verleend ; het was tevens de woonst van de
hoofdonderwijzer: eerst woonde er
Miester Luenbeik,(Remy Loonbeek was zijn familienaam), daarna Miester Michils(GermanusMichiels), bijgenaamd De Witte. Zijn
echtgenote, Madam van de Miester, haar voornaam
was Jeanne, was een goed mens; zij zorgde voor het onderhoud van de klas. De
kinderen hadden schrik van de meester omdat hij niet aarzelde slagen uit de
delen met zijn lat of zijn regel.Hij
was ook duivenmelker, hobby die hij actief combineerde met het
onderwijzerschap.Hij had zijn klas in
het gebouwtje achter het gemeentehuis.
Hileër va Torre
Kuel(Hilaire Verdoodt), onderwijzer van het 1ste,
2de en 3de jaar, had daarentegen zijn klas in het
gemeentehuis.Hij woonde in Huldenberg
en kwam naar Loonbeek met zn motcyclet.
Juffrouw Lizét(Lisette
Langsberg), kleuteronderwijzeres was de laatste bewoonster van het
gemeentehuis.
In die tijd was de burgemeester Sjipper (Frans Van Essche) die eerst getrouwd was met Julie
Caeckelbergs, daarna met Wiske(Louise Verboomen).Nadien werd het Jef Craps afkomstig uit de
Veeweide van Duisburg.De
gemeentesecretaris Leonaer was er drie halve dagen per week want hij oefende
dezelfde functie uit in Rode en Ottenburg.Geruchten deden de ronde dat het, als vrouw, niet aangewezen was alleen
in de omgeving van de Sekretoeres
te vertoeven.
Na het vertrek van de pastoor uit Loonbeek, verhuisden
de gemeentediensten naar de pastorie die juist naast het gemeentehuis stond.
Verder naar Neerijse toe, stonden er quasi geen
huizen.Het eerste, op de hoek van de
Kastanjekouter, was dat van Bèrte Floeët(Engelbert Fluyt) die in een eerste huwelijk
getrouwd was met Mathilde Caeckelbergs (zij stierf in haar zevende kinderbed)
en in een tweede met Wis Moeës(Louise De Keyser) afkomstig van
Neerijse.Deze laatste trouwde na de
dood van haar echtgenoot met Pie Sélder(PierreThuriot),afkomstig van demolenweg
(Klein-Waver).Hij kreeg zijn bijnaam
omdat hij, voordat hij in Loonbeek woonde, dagelijks met selder naar Tervuren
met zijn fiets reed.Hij was ook
jarenlang schepen in Loonbeek.De
verhalen doen de ronde dat je die man onmogelijk zat kreeg.
We verlaten eventjes de hoofdweg en gaan de Kastanjekouter in.Hier stond in de 20e eeuw de
school van de Annonciaden waar kleuter- en basisonderwijs gegeven werd. Daarna
werd het den Til bewoond en gehouden
door Jean Rosier en Antoinette Trappeniers.Op een bepaald ogenblik werd den
Til in twee eigendommen gescheiden.
Rechtover den
Til stond het huis van Wee va Sue(Louis Caeckelberghs) die getrouwd was met Zjelee va Wazjeafkomstig van de Veeweide in Duisburg.Hun zoon, Zjâ vaWee va Sue(Jean Caeckelberghs) huwde met Lucienne
Socquet afkomstig van Ottenburg.
Iets hoger woonden Renei va Maree va Kakke(René Drijberg) en zijn echtgenote Marie
Craps.
De villa van Van
Wijnbèrg(Van Weyenbergh) kwam er na 1961. Maurice Van
Weyenbergh, hoger kaderlid van de Union Minière, kwam terug uit Katanga. Hij
liet de Hollestraat asfalteren op
eigen kosten.
We keren terug naar de steenweg.Op de andere hoek van de Kastanjekouter stond
de boerderij van Frans Sjipper(Frans Van Essche), de burgemeester die
driemaal trouwde: eerst met Julie Caeckelberghs, vervolgens met Wiske(Louise
Verboomen),daarna met de Poolse
Stormach.Door de perikelen rond zijn
huwelijk verkocht hij openbaar zijn huis aan de Familie Moreels en hij bouwde
een klein huis ernaast waar ook zijn serren stonden.
Het huis verder was opnieuw een café met zaal Bij Zjèfke van den Dikke.Zjèfke
van denDikke(Jozef Verhoeven) was vrijgezel en kreeg op
bepaalde gelegenheden (bv. de kermis) veel mensen over de vloer.Zjèfke
hield zich met zijn zaak weinig bezig, hij liet dat over aan Fille Petes(Petes = purée)(Théophile Vandenplas) en zijn
echtgenote Julia Trappeniers.Zjèfke was daarentegen de rechter arm
van de eigenaars van het Blauwhof.Tijdens de oorlog was er een band gegroeid tussen Zjèfke en de familie Van Weyenbergh.Zo had Zjèfke
de eer om Moïse Tchombé, President van Katanga, persoonlijk in de villa van de
Kastanjekouter te bedienen.Zjèfke werd ooit door een auto
aangereden toen hij met zijn fiets s avonds uit de richting Neerijse reed.
Het huis verder was opnieuw een café, bij Jukke van den Boeës(Auguste Sterckx) en zijn echtgenote Maree va Jukke van den Boeësafkomstig van de
Veeweide in Duisburg.
Fred Sterckx, zijn enige zoon, en Lisa Letellier
woonden erbij in.Jukke vloekte constant en was ervoor gekend.Hij was witloofboer en kocht witloof aan de
laag voor leveranciers.Het café was de
plaats bij uitstek waar kon onderhandeld worden.
In het volgende huis woonde Wiske (Louise Verboomen) met Wee
van den Boeës(Louis Sterckx), daarna in een tweede huwelijk
met Sjipper.Nadien kwam de zoon, Moris vaWiske(Maurice Sterckx) getrouwd met Maria Michiels
er wonen.
Dit is één van de huizen die gebouwd werden met
patattenbons.Nadat de Landbouwkas van
de boerenbond in de jaren dertig over de kop ging, werden patattenbons
uitgeschreven die de slachtoffers van het failliet met prioriteit toelieten
terug te bouwen.
Zo komen we aan de Hollestraat.Het klein schattig huisje op de hoek staat er
reeds meer dan twee eeuwen. Het was bewoond door Talle va Jan Sus(Vital Philips) en zijn echtgenote Marie
Philips.Hun zoon Frans, bijgenaamd Den Rotteomdat hij zoveel dronk, kwam er ook
wonen.Marcel, een andere zoon bouwde
ernaast, en ging er met zijn vrouw Marjét
va MareeKakke(Mariette Drijberg) wonen.Het huisje werd aan Léo en Krista Van Den
Wijngaerde-Storbrauck verkocht en zij restaureerden het met veel smaak.
In de
hollestraat
vond men, naast het huisje op de hoek, Tille
van de Smalle(Mathilde Schroeders). Haar zoon, Den Bommer(Marcel Mommens)
die 38 katten had, kwam er ook wonen.
Iets hoger staat het huis van Kleike van den Dikke(Clément Verhoeven) die met de schaal in de
kerk rondging.Hij was hovenier en
rookte altijd de pijp. Als hij van iemand een sigaar kreeg, brak hij hem en
stak hem in zijn pijp.Hij was getrouwd
met Tanske(Hortense Peeters).Zij hadden drie kinderen, Gerarda, Jules en
Bertine.
Bovenaan aan het
kruispunt naast de camping staan een drietal huizen.
Links hadden zich Zjèf va Kozze(Jozef Vanderlinden) en Jeanne Remy
gevestigd.
Daarnaast staat het
huis van Mersèl va Wee Koster(Marcel De Coster) en Nèlli va Kozze(Nelly Vanderlinden). Dirk De
Coster, de zoon, heeft er zich met echtgenote Christine naast gevestigd.
Uit 'Bijnamen uit Groot-Huldenberg. JP Van Binnebeek - Y. De Volder. - 2012
Het Gemeenteplein is de huidige
officiële benaming van het plein maar in de volksmond gebruikt men de naam de
plets.Vanaf de 19e eeuw is
men beginnen te spreken over De Plaats.Op oude postkaarten staat trouwens vaak Plaats of
Grote Plaats.Dit is een vreemde
evolutie want gedurende eeuwen droeg het plein de naam De Helle (<
helling), benaming die trouwens nog te vinden is in Hellebèrg, de
dialectische benaming van het dorp.
Het meest opvallende gebouw op het gemeenteplein is duidelijk het
gemeentehuis dat in de 19e eeuw gebouwd werd.Men zou kunnen denken dat dit gebouw alleen
bestemd was om de gemeentediensten onder te brengen.Wel nee, sommige mensen hebben er gewoond.Zo was een deel van het gemeentehuis de
woning van de onderwijzer.Madam de Schoulmistès(Mevrouw Degreef) heeft er gewoond; zij was
rond de eeuwwisseling (1900) de onderwijzeres van de meisjes.Miester
Steenou(Steeno) en Miester Siot(Sciot)waren er daarentegen niet gehuisvest.Omdat laatstgenoemde er niet woonde, was er
plaats voor enkele zusters Annonciaden die er hun intrek hebben genomen; zuster Florimonda(1ste tot 4de jaar) en zuster Emila(5de tot 8ste jaar)
gaven er les.Drie andere zusters die in
het Hospice (het rusthuis) in de Kasteelstraat (nu de Peuthystraat) werkzaam
waren, kwamen er ook wonen: zuster
Bonaventura, zuster Adelindaen zuster
Feelicièn.De zusters betrokken deze woonst tot 1952.
In
Huldenberg woonden zusters in het gemeentehuis, een niet alledaagse situatie.
Hierboven,
de zusters Annonciaden in de tuin van het gemeentehuis.
Zittend Zr Bonaventura. (Uit het
parochiearchief van Huldenberg)
Het werd tevens de woning van Jan Sjappuir(Jean Taymans), hoofdonderwijzer van beroep,
zijn echtgenote Maria Demol en zijn familie.De bijnaam Sjappuir komt van het Frans sapeur wat geniesoldaat betekent. De
grootvader van Jan Sjappuir, Albert
Taymans, heeft zijn militaire dienst gedaan bij de geniesoldaten.Hun taak bestond erin de baan vrij te maken
voor de doorgang van de troepen. Bij het
inhalen van pastoor Timarche werd de stoet voorafgegaan door vier als sapeurs
geklede mannen.s Anderdaags hing er
boven de deur van Albert Taymans het opschrift Bij de sapeur.In het
Huldenbergs werd het wel Sjappuir.
Onderaan
het Gemeentehuis stond het café Bij Jef
Stoel uitgebaat door Zjèf Stoojl(Jef Demesmaecker) en Bèrta va Geeter(Bertha
De Keyser).De vader van Bertha goot sollen voor het spel posjen.Voor hen hield Wis Vlèk(Louise Degreef) het café.Zij was getrouwd met Vlèk(Joseph Veiller). Zij hielden ernaast een
ijzerwinkel.Hun dochter Maree Vlèk(Marie Veiller) heeft er ook een snoepwinkel
gehouden.Zij huwde op late leeftijd met
Jan Va Rikde Pottefeër(Jan Veiller).Juist voor de tweede wereldoorlog werd het huis verkocht aan Zjèf Stoojl.In een eerste fase maakten zij ketels en
potten, vandaar de bijnaam Pottefeër
(<pot à faire).Nadien werden zij blikslagers (<het Frans
Ferblantier) waaruit de bijnaam Vlèk ontstaan is.In een laatste fase werden ze loodgieters.
Naast
het café Bij Jef Stoel was de Mariakring.Beide gebouwen werden afgebroken in de periode waarop het
Gemeenplein in de jaren negentig gerenoveerd werd.Nu staat er een enorm appartementsgebouw met
onderaan een kribbe.
Hier
zou in het begin van de 20ste eeuw een smidse geweest zijn (de vader
van Jerôme Parijs zou smid geweest zijn).Daarna konden we er terecht in het café met danszaal Au Vert Chasseur.Het café werd gehouden door Nomme Parijs(Jerôme Parijs) en Maree van den Troef(Marie Van Eyck).Jerôme Parijs was nog schepen in Huldenberg
maar overleed op jonge leeftijd.Zijn
weduwe hertrouwde met Guillaume Borremans uit Overijse.Zij hadden op late leeftijd een zoon, René
Borremans, die als jonge knaap tijdens de tweede oorlog op 14 mei 1940
overleed. Ze zijn nog een tijdje blijven wonen in de zaak en bouwden in de Langestraat.
In
het gebouw vonden we eventjes een beenhouwerij.Uitbaters waren de dochter en schoonzoon van Hortense Parijs (de zuster
van Jerôme Parijs).Zij zijn nadien een
zaak begonnen in Anderlecht.
Voor
de oorlog werd het hele gebouw verkocht voor 101.000 F aan Trappeniers
uit Loonbeek die er moderniseringswerken liet uitvoeren. Hij was schrijnwerker
en had zijn atelier onder de zaal. Tijdens de oorlog bood de zaal nog onderdak
aan vluchtelingen uit Leuven en werd de keuken van Winterhulp erin
ondergebracht.Na het failliet van de
eigenaar werd het gebouw eigendom van de graaf de Limburg Stirum die er de
parochiezaal DeMariakring van maakte.Een
deel werd bewoond door een jachtwachter en in de zaal woonde de familie van
Prof. De Naeyer, stichter van het Sportkot, die de bombardementen op Leuven
wilde ontvluchten.
Na
de oorlog werd de Mariakring geruime
tijd bewoond door Arsjitèkt Stanis(Stanislas Vanpée) en zijn echtgenote Valeree va Mister(Valérie Gilis).Hij heeft er nog een stuk langs de kant van
IJse bijgebouwd.Na het overlijden van
zijn echtgenote hertrouwde hij met Madammeke
Vanpei(Constance Henderickx) en tekende een villa
voor zijn gezin in de Victor
Philipsstraat met een inrit op de Koxberg.
Toen het
pand in de jaren 60 leeg kwam te staan heeft de jeugdkring erop aangedrongen
hier zijn lokalen te mogen vestigen. Zij namen hun intrek in het lokaal gelegen
vooraan, vroeger dienstdoend als openbare bibliotheek en palmden nadien het
hele gebouw in.In die jaren was het
gebouw de plaats waar de meeste parochiale activiteiten plaatsvonden.
We steken de Elzasstraat
over.
Léonie Van Eyck, die ongehuwd was, hielt
er een stoffenwinkel. Jom Van Eyck, haar broer, was kleermaker en gehuwd
met Marit(Marie Vandermeersche) uit Gits-Lichtervelde
(West-Vlaanderen).Na hun overlijden
kwam alles in handen van hun neef Beëreke(Albert Modest Gilis) gehuwd met Anzjèl va Beërekeof Anzjèl
van de Moëske(Angèle Steeno) die er een café openden.Nadien
werd het café uitgebaat door Magoske(Marcel
Magosse) en zijn echtgenote Bertake
va Franske(BerthaHernalsteen).Dan
werd het de beenhouwerij van Zjos den
Bienhaaver(Jos Vandeuren) en Anni van den Bergemiester va Rooj(Annie Verheyden).In
hetzelfde huis begon Zjannin va Beëreke, de
dochter van Beëreke, ook een
kapstersalon.
De woning ernaast is die van Ougusta van den Tap(Augusta Dewaet), weduwe van Zjorzj van de Pachter(Georges
Philips). Zij is de dochter van Môen Zjan
van den Tapdie een drankgelegenheid uitbaatten in de
Dreef in Overijse, ter hoogte van de Kouterstraat.De woning op het plein was vroeger eigendom
van Zjul va Lînes(Jules Philips) die er ook een café uitbaatte
dat bekend stond voor zijn extra gueuze.
Juist ernaast woonde de broer van Zjul va Lînes,bijgenaamd de Pachter(Guillaume Philips).Hij had een café met een zaal genaamd Salle de lharmonie.Hier was het lokaal van de harmonie de IJschegalm, t Ziel, gevestigd.Voordien was de uitbater Camille Philipsdie eigenaar was van het ganse pand en
de bierhandel. Hij en zijn echtgenote, haar familienaam was Devriese, hebben in
de jaren 30 het pand herbouwd; Zjulis er komen bijwonen.De harmonie is verhuisd naar de andere kant
van het plein in de zaal van Fernand De Kelver.
Na het sluiten van het café van Zjorzj van de Pachter is er een kantoor
van de Kredietbank gekomen.
Hiernaast, op de hoek, zijn Mô van de Pachter(Edmond Philips) en zijn echtgenote Zjozei(Josée Demesmaeker) komen wonen.Hij nam de bierhandel over van zijn vader
Georges. Mô was de voorzitter van t Ziel, de muziekmaatschappij.
Miester
Bazil(Basile Vandermosten) was jarenlang
schoolhoofd en opvolger van Miester
Vanhoure (Jozef Vanhoren).Miester Bazil was de zoon van LouisVandermosten en van Rosse Marja(Maria De
Brouwer) die er een boerderij hadden.
Anna
va Marja va Lourèns(Anna
Langsberg)ende Schilder(Raymond
Tondeur) kochten een deel van de
woning van de brouwerij van Lahaye.Het andere deel kwam in handen van dr.
Lefever.Aan het huidig uitzicht van de
woning kan men nog altijd zien dat deze huizen vroeger één pand vormden.Lourèns, de vader van Marja
va Lourèns, was bediende in de brouwerij van Lahee(Remy Lahaye).Zijn
dochter, Madam Minè(Gabrielle Lahaye), was getrouwd met Joseph
Minet die een travo serren had in de Langestraat.De ouders van Madam Minè woonden in het huis van de brouwerij; zij brouwden bier
en zorgden voor de bevoorrading van de cafés.Je kon er ook als privé-klant tonnekkes tafelbier kopen.
De voedingswinkel van Mil(Emiel
Vanderperren), gewezen schepen,en Mareeke va Micheel(Marie Vandenschriek)werd omgebouwd als superette door hun zoon Renei va Micheel(René Vanderperren) en Zjanneke(Jeanne
Wijnants). Eerst kochten ze een stuk grond van de brouwerij nadat deze stopte
met brouwen en een tweede van de ouders van Monique Guns en een kavel van t hospice om hun winkel te kunnen
uitbreiden.Hun zoon Raf va Renei va Micheel(Rafaël
Vanderperren) en schoondochter Karin
Vanpeebaten de huidige winkel uit.
We steken de de Peuthystraat over en merken aan de overkant de vroegere woonst
van Tante Lot- zij was afkomstig van Lot - (Maria Van Roo),
bijgenaamd Onze Leeve Vraaomdat ze zo vroom was en van haar echtgenoot Jan va Sjaook De
Rènteneerbijgenaamd(Jean Van Wayenbergh).Zij hadden inderdaad hun goederen in Lot
verkocht en kwamen in Huldenberg rentenieren.Het huis was vroeger bewoond door koster Henri De Raymaeker.
Hiernaast woonde Armâ va Kesters(Armand Steeno) en zijn echtgenote Poulin(PaulineDe Becker).Armand was kolenhandelaar
en Pauline baatte de winkel Den BonMarché uit.Zjul
van Armâ va Kestersof Zjul
van den Bô Marsjei(Jules Steeno) is eerste schepen geweest.
In de bakkerij ernaast stond Zjèf den Bèkker(Jozef Boulanger), die deze gekocht had van Fons den Bèkker(Alfons De Brouwer) en zijn echtgenote Veeke(Octavie
Demesmaecker) die de zuster was van Zjèf Stoojl.Wanneer de mensen Fons zagen voorbijrijden zeiden ze: Fons gaat zijn geld keren.Ook de kinderen wisten heel goed wanneer zij
een ijsje moesten kopen: als Fons in de winkel stond, verkocht hij haast geen
ijs want het was goed afgemeten; daarentegen, Veeke keek op geen schepje.Voordien
was dit het ouderlijk huis van Fons va
Gilam, Pataatbijgenaamd.Men vertelt dat hij, in de winter, in de keuken van het huis nog les
gegeven heeft.Dit kan in verband
geplaatst worden met de 19e-eeuwse schoolstrijd.De bakkerij werd nadien De Pelikaan en overgenomen door Patrick Legrève en echtgenote
Nicole Poysat.Daarna veranderde de zaak
in de Royal.
Naast de bakkerij was de schoenwinkel
van Jom Schoojnook Jom va Floeëtof Jom va Rozeene(Guillaume Fluyt) en MareeFloeët(Marie
Fluyt).Marie werd voor haar deur
dodelijk aangereden.
Op de hoek met de Goossensstraat stond
de woning van de Kester(Gérard De Troy) afkomstig uit Asse en zijn
echtgenote Marie Debeer afkomstig uit Duisburg. Oorspronkelijk vormde hun huis
één woning met dat van Jom va Rozeene.De
Kester verkocht een gedeelte ervan aan Jom om de kosten te dekken.Marie Debeer had er ook een
ellegoedwinkel.Zij verkocht er zowat
alles !Regelmatig kwam de groevin (de prinses de Croy) er om
breigoed en garen te kopen.Ook Mary
Churchill kwam er eens langs.Hun
kinderen weken uit en de woning werd verkocht aan Menirke Van Luive(Gustaaf
Van Leuven)en MadammekeVan Luive(Agnes Van Volsem); Gustaaf,
een gerenommeerd meubelhersteller, die in het arme Wetteren niet aan de bak
kwam, startte met een meubelzaak; zo heeft hij op deskundige wijze waardevolle
meubelen van het kasteel hersteld; zij hield er na een tijd een boekenwinkel op
na.Zij figureerde enkele keren in
Vlaamse filmen, o.a. in Hector.
Aan
de overkant van de Goossensstraat (voor
de oorlog was het nog de Rattenberg)
was de Kredietbank, met als directeur Henri Steeno en zijn echtgenote Fifine,
die graag Frans sprak en hun enige zoon Zjozjo.Fifine heeft ooit aan Marie Debeer (die vijf
kinderen had) in het Frans (zij was van Overijse ) gezegd dat zij
haar 5 kinderen onmogelijk zo goed kon opbrengen
als zij haar enige zoon Het gebouw was in die tijd veel breder dan nu.De doorgang naar de Rattenberg was heel smal.
Daarvoor
was het de woning van Cyrille Devriese, rentmeester van de graaf, en later
eigendom van de gemeente. Fonsde Sjampétter(Alfons Vandecauter) werd er nog in
gehuisvest.In die tijd was er een
ruimte voorzien voor het kinderheil.De
jonge moeders gingen er naar de weeg.
Nog later ging er Bertake(Bertha Magosse) in wonen.
Naast het hoekhuis was het café van Rozeene va Floeët(Roséne
Haesaert).Haar echtgenoot heette Fonje Floeët(Alfons Fluyt).Roséne werd geholpen door haar nicht Zjan va Nanje(Jeanne
Thielemans).
Naast het café vonden we de beenhouwerij
van Marsèlva Susse Mus(Marcel De Keyser) en Marja va Tist va Pirre(Maria
en Jean-Baptiste Hendrickx).
Pirre komt van Petrus, de vader van Tist.Pirre was tientallen jaren voorzitter van het Sint-Ceciliakoor.De beenhouwerij was eigendom van de vader van
Marcel:Susse Mus(Franciscus De Keyser) was gehuwd met Nét(Catharina Wargée), een weduwe met 2
kinderen.In een eerste huwelijk was hij
getrouwd met Mijne Mus(Philomène), de weduwe van Mus(Mus komt van Guihielmus) die negen kinderen
had; de bijnaam Mus komt dus van de
eerste echtgenoot van Philomène. Nu vindt men er een krantenwinkel.
De Randoeëten
(de trappen naar de kerk) scheidden de beenhouwerij van het café DeCasino uitgebaat door Pataat(Alfons
Vanwayenbergh),die getrouwd was met Nèkke(Antoinette
Vanwayenbergh) zij waren nicht en kozijn, vandaar dezelfde familienaam -, en
daarna door zijn dochter Ireën va Gilam(Irène
Vanwayenbergh)en nu door Hèrman (van Ireën) va Gilam(Herman
Vanderveken).
We steken de Borremansstraat over en merken de taverne Rochus uitgebaat
door Zjoffrè en Èls va Zjâke van de Secrétoeres(Els
Philips).Daarvoor was het café en de feestzaal
Victoria uitgebaat door Torke va Lowee van de Sjampétter(Victor Philips) en zijn echtgenote Wiske(Marie-Louise
Van Loock), die voordien de woning kochten van Stimmer(JulesVan Nieuwenhuize) en Treise
va Fèrnâke(Thérèse De Kelver).Het café van Stimmer noemde Café de la Laiterie omdat men er, voor
de jaren 30 de melk samenbracht ; ze werd dan door de melkerij van Neerijse
opgehaald.Stimmer was ook
taxichauffeur en beenhouwer.Délleke,
(Adèle) de zuster van Stèfanee, de moeder van Zjorzj va Rosse Frans(Georges Toussaint), woonde in bij
Stimmer.Zij huurde er twee kamers.
Wat velen ondertussen vergeten zijn, is
dat tussen de Borremansstraat en de
taverne vroeger twee huizen stonden die afgebroken werden om de baan naar
Loonbeek te verbreden.Ook het huis waar
nu de huidige Rochus-taverne in ondergebracht is, werd verkleind.
Op de hoek met de Langestraat (R.
Borremansstraat) stond er een kledingszaak die uitgebaat werd door Torre Kuel(Victor Verdoodt) en zijn echtgenote
Marguerite.
Het tweede huis was eigendom van Hileër va Torre Kuel(Hilaire Verdoodt), hoofdonderwijzer in
Loonbeek, getrouwd met Josée Minet.Voor
hen woonden er de gemeentesecretaris Verbruggen met zijn echtgenote Madammeke Verbrugge; zij was bediende op het gemeentehuis.
En zo komen we terug aan het
gemeentehuis waar we onze rondleiding begonnen was.
De Plaats of de Helle
op het einde van de 19e eeuw.
Op de hoek van de René Borremansstraat zijn de twee
huizen die later afgebroken werden duidelijk te zien.Hier vooraan een bakstenen constructie die op
geen enkele kaart staat.
(Foto uit het parochiaal archief)
(Uit het boek 'Bijnamen in Groot-Huldenberg.- Yolande De Volder - Jean-Pierre Van Binnebeek)