Foto

Welkom in Huldenberg


Foto
Zoeken in blog

De teksten op dit webblog zijn authentiek.  Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur.
De redactie.

N i e u w
  • De watermolen van Huldenberg
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletje schoolgebouw Elzasstraat
  • Ottenburg : de Tomme
  • O.-L.-Vrouw ten Pui
  • De Casino
  • De kapel Minet
  • Art déco in Loonbeek
  • De boogschuttersgilde
    Geschiedenis
  • Ontstaan van Huldenberg
  • Ontstaan van Loonbeek
  • Ontstaan van Neerijse
  • Ontstaan van St-Ag.-Rode
  • Ottenburg: magische Tomme
  • Koninklijke Filharmonie 1
  • Koninklijke Filharmonie 2
  • Ganspoel
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • De kerk van Loonbeek
    Foto
    Monumenten
  • OLV-kerk: vroege gotiek
  • OLV-kerk: Brabantse gotiek
  • De zonnewijzer
  • De pomp is honderd jaar
  • Loonbeek: het Blauwhof
  • Art deco in Loonbeek
  • 50 jaar gedenkenzuil Felix Sohie
  • Meisjesschool Loonbeek
  • Het monument
  • Kapelletjes
    Kunstpatrimonium OLV-kerk
  • Aanbidding der Wijzen
  • Aanbidding der herders
  • Bekering St-Hubertus
  • H. Rosalia gekroond
  • OLV tenhemelopneming
  • Jezus aan het Kruis
  • La Deposizione
  • De graflegging
  • Primaat van Petrus
  • De Heilige Familie en de kleine Johannes
    Kunstpatrimonium 2
  • De klokken van Huldenberg 1
  • De klokken van Huldenberg 2
  • De Mariaklok
  • De angelusklok
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • De kapel Minet
  • Restauratie orgel Neerijse
  • Restauratie orgel Ottenburg
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 1
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 2
    Kunstpatrimonium 3
  • Zuidportaal en zijn beelden
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletjes
  • Kapelletjes 1
  • Kapelletjes 2
  • Kapelletjes 3
  • Kapelletjes 4
  • De Heilige Familie historiek
  • Inhuldiging van O.-L.-Vrouw van den Elzas
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • Foto
    Monumenten: Keyhof
  • De kloosterkapel - 1
  • De kloosterkapel - 2
  • De kloosterkapel - 3
  • De kloosterkapel - 4
  • De kloosterkapel - 5
  • De kloosterkapel - 6
  • De kloosterkapel - 7
  • De kloosterkapel - 8
  • De boom van Jesse
  • De kruisweg
    Verdwenen erfgoed 1
  • De Stroobants hoeve
  • Pachthof Sneessens 1
  • Pachthof Sneessens 2
  • Pachthof Van Bruystegem
  • Het Hospice 1
  • Het Hospice 2
  • Het Hospice 3
  • De Mariakring 1
  • De Mariakring 2
  • De Mariakring 3
    Verdwenen erfgoed 2
  • Ter Meeren of Roodhof
  • Het Blauwhof - 1
  • Het Blauwhof - 2
  • Het Blauwhof - 3
  • Het Blauwhof - 4
  • Schuur v papiermolen 1
  • Schuur v papiermolen 2
  • Schoolgebouw Elzasstraat
  • De watermolen van Huldenberg
  • Koninklijk Vocaal Ensemble Sint-Cecilia
  • Historiek
  • Reglement van de zangers
  • Officieel document 'Koninklijke'
  • De Heilige Cecilia, wie was zij ?
  • Toponymie - 1
  • Straatnamen & betekenis
  • De Zesdagmaalstraat
  • De Korenheide
  • De Billande
  • De Hasselheide
  • De Elzasstraat
  • De Oliestraat
  • Wolfshaegen
  • Loswegstraat
  • Schaveistraat
    Toponymie - 2
  • De Kausdelle
  • Foto
    Bijnamen in Huldenberg
  • Het Gemeenteplein
  • De KVLV in 1958
    Bijnamen in Loonbeek
  • St-Jansbergsteenweg -1
  • De KVLV Deel 1
  • De KVLV deel 2
  • De KVLV deel 3
    Foto
    Bijnamen in Neerijse (1)
  • Foto
    Bijnamen in Ottenburg (1)
  • Foto
    Bijnamen in St-Agatha-Rode
  • Volkse wijsheden
  • Bamis, kermis in het dorp
  • Antonius met het varken
  • Antonius: weerspreuken gezegden
  • De boogschuttersgilde
  • De kribbe Gemeenteplein
  • De Huldenb. processie 1
  • De Huldenb. processie 2
  • De Huldenb. processie 3
  • De Huldenb. processie 4
  • St.-Rochusommeganck
    Verhalen
  • De Jonkvrouw en de kikkers
  • Voor een mot'cyclet
  • Het verhaal van de instrumenten
  • Den Bluts
  • Cafés en handelszaken
  • Cafés in St.-Agatha-Rode
  • Wolfshaegen: cafés & winkels
  • Winkels in St.-Ag.-Rode
  • Uit het dagboek van een pastoor
  • Liefdesverdriet
  • Den drapeau
  • Monsieur Dupont
  • Vergaderen
  • De broek van Juffrouw Linda
  • Kapsalon
  • Kerstvrede ?
  • Dialoog
  • Huisbezoek
  • Uit het dagboek van Mariette Vandenschrieck
  • Inleiding
  • D1 Mobilisatie 1
  • D2 Mobilisatie 2
  • D3 Oorlog breekt uit
  • D4 Op vlucht
  • D5 Op vlucht
  • D6 Oorlogsjaren
  • D7 Voedsel
  • d8 crash
  • Foto

    Lente: Vergeet-mij-nietje

    Natuur 1
  • Langs de IJse - De lente
  • De smeerwortel
  • De stinkende gouwe
  • Langs de IJse - De zomer
  • De klaproos
  • De moerasspirea
  • Langs de IJse - De herfst
  • Het boerenwormkruid
  • De vlier
  • Natuur 2
  • Het koninginnenkruid
  • De paardebloem
  • Het pijlkruid
  • De grote kattenstaart
  • De mispel
  • De hulst
  • De maretak
  • Het sneeuwklokje
  • De IJse in de winter
  • De merel
    Foto
    Natuur 3
  • De koolmees
  • De pimpelmees
  • De staartmees
  • De kuifmees
  • Het roodborstje
  • De groene specht
  • De zwaluw
  • De mus
  • De egel
  • De kalkoen
    Natuur 4
  • De meikever
  • De distelvlinder
  • Het wilgenroosje
  • De wesp
  • De sleedoorn
  • De klimop
  • De brandnetel
  • De dovenetel
  • Het koolwitje
  • De koninginnepage
    Natuur 5
  • De meerkoet
  • De waterhoen
  • Het fluitenkruid
  • De houtduif
  • De meidoorn
  • Brem
  • De robinia
  • De duizendblad
  • De madonnalelie
  • De vos
    Natuur 6
  • De Japanse kerselaar
  • De Boshyacint
  • De kerkuil
  • Het madeliefje
  • Natuurwandelingen 1
  • Rode Bos
  • Huldenberg: 't middenrif
  • Huldenberg: langs kleine weggetjes
  • Huldenberg: langs nieuwe weggetjes
  • Huldenberg: langs de velden
  • Naar het Westen
  • Bij de buren
  • Op 't dak van Huldenberg
  • Op't dak van Huldenberg2
  • De Kapelletjeswandeling
    Natuurwandelingen 2
  • Loonb.-Neerijse-Loonb.
  • Weg en zo terug thuis
  • Huld.-Terlaenen-Huld.
  • De stoomtram
  • Dichtbij wandelen
  • Huldenberg: bergop bergaf
  • Taal
  • De sjup in de sjeu (1)
  • De sjup in de sjeu (2)
  • Gebouwen
  • Het oud gemeentehuis van St.-Ag.-Rode
  • Het nieuw kasteel van St.-Ag.Rode
  • Allerlei
  • KVLV Loonbeek naar Luik
  • In het Nieuwsblad
  • Pastoor Bertmans, 30 jaar in Huldenberg
  • Huwelijk Graaf Rodolphe
  • Loflied voor F. Sohie
  • Schapen door Huldenberg
  • Schapen verlaten Huldenberg
  • Huwelijksverjaardag platina
  • Sofie Van Binnebeek, Laureate beurs
  • Winter in Huldenberg

    Magische Tomme
    Tulpvormige aarden potten

    Foto
    Langs de IJse
    Herfst

    Kardinaalsmuts
    Haagwinde
    Reuzenpaardenstaart
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Zomer

    - reuzenbalsemien
    - moerasspirea
    - kattenstaart
    - wikke
    - wilgenroosje
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Lente
    - Smeerwortel
    - Look-zonder-look
    - Fluitenkruid
    - Witte dovenetel
    - Hondsdraf
    - Vergeet-mij-nietje

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Nest van koolmees

    Foto
    Foto
    HULDENBERG
    Vroeger en nu
    20-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neerijse op zijn best

    De langste dreef van België met Japanse kerselaars op haar best. (foto's JP Van Binnebeek - april 2014)


             

                                                                                                   

             

                                                                                                     

               


    >> Reageer (0)
    28-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zuidportaal en zijn beelden

    Uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'. J.-P. Van Binnebeek. 2015

                                                                                                                                                        

    De spitsboogomlijsting van het zuidportaal van de O.-L.-Vrouwekerk  van Huldenberg. (Eigen foto)


    In het portaal stonden de kerkgangers dan voor een spitsboogomlijsting die nog altijd bestaat.  Hierin zijn vier nissen voorzien.  In de twee bovenste bevinden zich nog twee engelen.  In het midden staan nog altijd drie merkwaardige beelden uit de jaren 1390 ; zij vormen samen de oudste groep kunstwerken van de streek.  Zij stellen de H. Catharina van Alexandrië, O.-L.-Vrouw met kind en de H. Barbara van Nicomedië voor.

    De H. Catharina, dochter van koning Costus, leefde in de 3de eeuw en werd gevangen gezet omdat ze haar geloof niet wou afzweren.  Ze werd veroordeeld tot de dood op het rad maar dat werd vernietigd door een engel.  Zij werd dan onthoofd en haar lichaam werd door engelen naar de berg Sinaï gebracht.  Zij wordt afgebeeld met een (gebroken) rad aan haar voeten.  In haar rechter hand houdt zij een boek: als zij samen met de H. Barbara wordt afgebeeld – wat het geval in Huldenberg is – stelt Catharina het contemplatieve en Barbara het actieve voor.  De H. Catharina wordt aangeroepen bij zweren en kringvormige huidziekten.

    De H. Barbara van Nicomedië werd door haar vader, de heiden Dioscurus, in een toren opgesloten omdat ze weigerde te huwen.  Ze werd gefolterd met toortsen en door haar vader onthoofd; hij werd terstond door de bliksem getroffen.  De H. Barbara wordt hier voorgesteld met in de rechter hand een toren met drie ramen als toespeling op de toren waar ze opgesloten werd en de Heilige Drievuldigheid die ze eerde.  Zij wordt aangeroepen tegen brand en blikseminslag.

    De H. Maria staat in het midden en zij draagt het Kind Jezus op haar rechter arm.   Het hoofd van het kindje is afgebroken. 


    Technische gegevens

    Beeldengroep zuidportaal O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg

                    Vervaardiger: onbekende beeldhouwer
                    Datum: 1391 - 1400

                    Materiaal: zandsteen

                    Techniek: gebeeldhouwd

                    Productieplaats:Brabant

                    Afmetingen en beschrijving: serie van 3
                                    H. Catharina van Alexandrië: hoogte. 70cm;

                                    O.L.Vrouw met Kind:hoogte 100cm;

                                    H. Barbara: hoogte  70cm.

                                     2 engelen: hoogte 70 cm.

    (De volledige brochure is te verkrijgen bij Pastoor J. Bertmans.)


    >> Reageer (0)
    21-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spin

    Ooit Gezien?

     

    Herfst. Regen, wind, grijze luchten.

    Spinnen in huis: kruisspin, huisspin, hooiwagen…

    Op de stijl van de garagepoort zit een insect met dezelfde kleuren als een wesp. Het insect is echter groter.

    Op het eerst zicht denk je: een wesp. Of zoals ze in Huldenberg zeggen een “peremispel”.

    Bij nader toezien heeft het diertje geen zes maar acht poten!

    Het is dus een spin.

    Het is de WESPEN – of TIJGERSPIN .

    Ze is echt niet te verwarren met een ander spin.

    Het  vrouwtje meet 12 tot 26 mm wijl het mannetje met moeite 5,5mm bereikt.

    Het is een mooi voorbeeld van mimicry.

    Het achterlijf heeft dezelfde gele en zwarte strepen als de wesp. Dit is nu juist zijn verdediging tegenover predators. Voor een wesp gaan de meeste al een straatje alom.

    Haar poten zijn bruin met gele banden.

    Het mannetje daarentegen is vaal grijs en heeft geen kleuren. Nu ja, met 5,5 mm val je zeker al niet op.

    De spin leeft in droog gras, natte velden en zandige vlakten.

    Het is een ongevaarlijke spin, al ziet ze er wel wat gruwelijk uit. Dat is ze wel voor het mannetje.

    Het mannetje bezit twee genitaliën, die hem in staat stellen tweemaal de daad te stellen. Maar… Eens hij  het wijfje bevrucht heeft wordt hij onmiddellijk ingesponnen en opgegeten, althans leeggezogen. Zo  verhindert madame dat hij nog bij een ander een nageslacht verwekt.

    In augustus komt de cocon er aan en deze zal pas ontluiken in de meimaand.

    De wespspin bouwt een wielweb dat gestabiliseerd is door een paar draden. Zij wordt niet verwittigd door het trillen van het web maar

    ligt op de loer. Zij hangt ook ondersteboven in het web. Dreigt er  gevaar dan bijt ze de stabilisatiedraden door en vlucht.

    Buiten het verorberen van haar ventje vangt ze sprinkhanen, libellen, kevers.

    De wesp – of tijgerspin werd rond 1980 voor het eerst gespot  in  Limburg. Sindsdien is ze haar terrein langzaam aan het uitbreiden en af en toe heb je dan geluk.

    Ontmoet je ze observeer ze dan en wees er zeker niet bang van.



    norbert mosselmans 18/09/2015

    foto: norbert mosselmans



    >> Reageer (0)
    15-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inhuldiging van Onze-Lieve-Vrouw van den Elzas

    Inhuldiging van Onze-Lieve-Vrouw van den Elzas


    Op dit feest van O.-L.-V.- Tenhemelopneming werd op 15 augustus 2015 Onze-Vrouw van den Elzas op een plechtige wijze ingehuldigd.

    Het beeldje dat op een 'wonderbare' wijze gered kon worden kreeg een plaats in een gotische nis in de kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg.


    Nadat het gedurende 100 jaar op de Elzasstraat heeft gewaakt zal het aanwezig zijn in onze prachtige gotische kerk.


    Tekst en foto's : Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    31-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ommeganck 2015 affiche



    Schilderijen in levende lijve : de Sint-Rochusommeganck in Huldenberg op 9 augustus 2015 om 14.30.



    >> Reageer (0)
    25-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De St.-Rochusommeganck -1

    De Sint-Rochusommeganck van Huldenberg

     

     

    Negenendertig jaar geleden, op 15 augustus 1976, trok voor de eerste keer de voorloper van ‘ommeganck’ door de straten van Huldenberg.  Dit jaar is de ‘Huldenbergse ommeganck’ op 9 augustus 2015 aan zijn 17de editie toe.

     

    Oorsprong

     

    De ‘ommegang’ is een benaming voor twee typische uitingen van het Vlaamse volksleven: de kerkelijke processie en de burgerlijke praaloptocht ; de profane ommegangen komen overigens voort uit dezelfde kerkelijke traditie.  Uit de plechtige processie waarin litanieën werden gezongen, ontwikkelde zich een vorm waarbij men het leven van de patroonheilige en taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament zingend of reciterend uitbeeldde. 

     

    Vanaf de 14e eeuw (Brussel 1359 en Lier 1377) ontwikkelden zich deze processies in vrijwel alle plaatsen van enige betekenis tot optochten met beelden, praalwagens en allegorische groepen. Door een lang seculariseringsproces kregen de optochten een profaan karakter. Zij waren bij het volk zeer geliefd.

    Ook in Huldenberg is de huidige Sint-Rochusommeganck uit de historische processie voortgevloeid.

     

    Ommegang of ducasse 

    De naam wijst op de Nederlandstalige oorsprong van Brussel. In het Vlaamse landsgedeelte wordt een processie rond de kerk "ommegang" genoemd terwijl men in het Franse landsgedeelte spreekt over een "ducasse", afgeleid van "dédicasse", dat ‘toewijding’ betekent in het Nederlands.

     

    De samenstelling van enkele, vaak groots opgezette, ommegangen, meestal opgebouwd rond een centraal thema, is bewaard gebleven.   In de 17e eeuw begon het verval van de ommegangen, enkele zijn echter blijven bestaan of worden in de huidige tijd opnieuw georganiseerd, zoals de Brusselse ommegang, de Mechelse ommegang en de tienjaarlijkse ommegang van het Ros Beiaard te Dendermonde.  De Huldenbergse ‘ommeganck’ trok voor het eerst door de straten van ons dorp in 1976.

    Onze Lieve Vrouw op ‘t Stokske

    De traditie van de Ommegang gaat terug tot de eerste processie van die aard die in Brussel plaatsvond.

    Het ontstaan van de jaarlijkse ommegang van Brussel is verbonden met de oprichting van de O.L.V.-kerk op de Zavel, waar het beeldje van O.L.V. op 't Stokske zich bevindt. Dit beeldje is volgens de legende in 1348 met Beatrijs Soetkens naar Brussel gekomen:

    In die tijd was Brussel een jonge welvarende stad die steeds uitbreidde. Met een bevolking van 40 000 zielen moest ze trouwens niet onderdoen voor andere Europese steden zoals Londen of Amsterdam.

    De legende vertelt ons dat Beatrijs Soetkens, echtgenote van een arme lakenwever uit Brussel, op zekere dag hemelse stemmen hoorde.  Deze vertelden haar dat Onze Lieve Vrouw de Kruisboogschuttersgilde, die op de Zavel een kapel had opgericht ter ere van de Maagd Maria, en tevens de stad Brussel wenste te begunstigen.

    Beatrijs moest zich naar Antwerpen begeven om er het miraculeuze beeldje van O.L.V. op 't Stokske te ontvoeren en naar Brussel over te brengen. Met haar man roeide ze snel naar Antwerpen. Daar begaf Beatrijs zich rechtstreeks naar de O.L.V.-kerk en nam het beeld mee. De koster, die zich ertegen verzette, stond roerloos, “als van Gods hand geslagen”. Beatrijs spoedde zich vervolgens met het beeld naar het bootje. Tegen wind en stroomopwaarts ging de terugtocht slechts moeizaam vooruit. Tot bovenaardse krachten hen ter hulp kwamen : het bootje snelde opeens over het water naar Brussel en strandde vlak bij het oefenterrein van de Schuttersgilde waar zij het op de oever van de toen goed bevaarbare Zenne overhandigde aan Jan III, de toenmalige hertog van Brabant. De onverwachte verschijning van het bootje, omhuld in een vreemde schemering en vergezeld van zoete muziek, bracht de onverwachte verschijning van het bootje heel wat deining teweeg in de buurt. Men riep "mirakel", te meer daar ook de Antwerpenaars zich neerlegden bij deze buitengewone gebeurtenis. Nooit, gaven ze toe, zou een eerlijke en godvrezende vrouw zoals Beatrijs, haar hand durven leggen op een alom vereerd beeld, zonder er door een bovennatuurlijke kracht toe gedwongen te zijn.

    In een plechtige optocht en gevolgd door de hele Brusselse bevolking, bracht Jan III het miraculeuze beeld naar de Zavelkapel. Wegens de grote toeloop van bedevaarders moest de kapel snel vergroot worden. Het beeld zelf werd vernield tijdens de beeldenstorm in 1566. De plechtige optocht waarin het beeld door hertog Jan III naar de Zavelkapel gebracht werd, vormt de oorsprong van de "Ommegang" die nu nog jaarlijks in Brussel georganiseerd wordt

    Bovendien werd beloofd op de plaats van deze kapel een grotere kapel op te richten en jaarlijks het O.L.V.-beeld, onder de bescherming van de gewapende Gildenbroeders, in processie rond te dragen.

                                                            

    O.-L.-V. op ’t Stokske (bron Internet)

    Zo ontstond, volgens de legende, de Ommegang in Brussel : een uiting van diepe godsvrucht ondersteund door een militaire garde.

    Zoals het vaak het geval is, is deze legende de enige niet maar ze is wel de mooiste en de meest verspreide.  Zo weet men ook te vertellen dat in de 14e eeuw twee Brusselse kruisboogschutters de Zenne met een bootje stroomopwaarts vaarden om deel te nemen aan een schietwedstrijd die in een weide langs de toen groene oevers plaatsvond.  Op een bepaald ogenblik vroeg een jonge dame met een kind op de arm hen of ze mee mocht.  De twee Brusselaars gaven hun toestemming waarop de dame hen zei dat zij de winnaars van de wedstrijd zouden zijn.  Daarop werd de dame met een lichtgevende stralenkrans omgeven.  De twee boogschutters herkenden de Heilige Maagd.  Als dank voor de overwinning werd de schuttersgilde onder de bescherming van  Onze Lieve Vrouw geplaatst.  Aan de ingang van de Zavelkerk worden de twee kruisboogschutters met hun bootje afgebeeld.

    Vanaf 1348 zette deze gebeurtenis de Brusselaars ertoe aan om elk jaar een processie te houden met het heilige beeld voorop gedragen door de leden van de kruisboogschuttersgilde (l’ancien Grand Serment royal et noble des arbalétiers de Notre-Dame du Sablon). Eerst trok de stoet rond de Zavelkerk (vandaar de naam Ommegang), later zakte hij af naar de Grote Markt. Iedereen was erbij: het stadsbestuur, de militaire gezagsdragers, de clerus van de stad. De optocht van 2 juni 1549 was de mooiste van allemaal, want in dat jaar besloot het stadsbestuur hulde te brengen aan Karel V, diens zoon Filips en zijn zusters Maria van Hongarije, de landvoogdes van de Nederlanden, en Eleonora, koningin van Frankrijk, door hen uit te nodigen op het weelderige schouwspel. De keizer maakte van de gelegenheid gebruik om zijn zoon Filips als opvolger voor te stellen

    Het duurde niet lang of de Ommegang werd dé grote jaarlijkse gebeurtenis in de stad. De magistraat, de ambachten, gilden en Rederijkerskamers namen er hun plaats in en zo ontstond die prachtige stoet die door de eeuwen heen, tot op heden, in ere werd gehouden.

    De ommegang: dé grote gebeurtenis in de stad (bron Internet)

     

    In 1928 werd de Vereniging "Ommegang Oppidi Bruxellensis" opgericht, die zich tot taak stelde jaarlijks de voornaamste groepen uit de eeuwenoude Ommegang op de Grote Markt in Brussel te laten defileren.  Het is nog altijd een groots opgezette historische optocht, ter ere van Keizer Karel en zijn zoon Filips. De Brusselse Grote Markt vormt het decor. Opmerkelijk is dat er verenigingen aan deelnemen die al in 1549 van de partij waren. Ook tussen de vertolkers van de entourage van Keizer Karel zitten verre afstammelingen van zijn hof. De organisatoren waken er dan ook nauwgezet over dat de historische waarde van de stoet zo hoog mogelijk blijft : authentieke kostuums, aankleding en decoratie...  In de jaren 1950 werd Thierry II de Limburg Stirum (de echtgenoot van de overleden gravin) voorzitter van de Maatschappij van de Ommegang.  Deze functie lag hem nauw aan ’t hart en hij blies er nieuw leven in.  Op 24 april 1951, naar aanleiding van een historisch gala in het Paleis voor Schone Kunsten, nam hij er aan deel en beeldde er de persoon van keizer Karel uit.
    Dit jaar vond de Ommegang op 30 juni en 2 juli plaats.


    Jean-Pierre Van Binnebeek

    >> Reageer (0)
    04-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huldenberg ontdekken 1

    Huldenberg ontdekken (deel 1)

    Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans

    Zaterdag 4 juli 2015

    VERTREK: De Kronkel

    De sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Zjef Van Uytsel, inwoner van onze gemeente. Deze sporthal werd officieel ingehuldigd op 30 mei 1996. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJse maakt.


    Inuit Controversy

    In navolging van Adrien de Gerlache vertrok Dixie Dansercoer in 2007 vanuit Nieuwpoort naar de Noordpool. De heruitgave van de legendarische expeditie zette kunstenaar Freddy Cappon (Oostende) ertoe aan om de Poolreiziger te maken, een monumentaal kunstwerk dat in Nieuwpoort in de havengeul te bewonderen valt.

    Het kunstwerk ‘Inuit Controversy’ in Huldenberg is een geschenk van Freddy aan Dixie. Het werk maakte oorspronkelijk deel uit van (Ant)Artic Matters – een kunstproject van Dixie.  Huldenbergenaar Dixie koos ervoor dit werk aan de inwoners van Huldenberg te schenken.

    Het kunstwerk beeld een Inuit en een iglo uit en staat symbool voor de moeilijke situatie waar de Inuit-cultuur zich vandaag in bevindt. Smeltend ijs, een verarmde visfauna en het verlies van biodiversiteit in hun woongebied maakt dit volk zeer kwetsbaar. In 2013 werd het werk officieel ingehuldigd.

    Gemeentehuis:  werd gebouwd in 1887. Werd gerestaureerd onder leiding van Zjef Van Uytsel.

    Pomp:

    Ze werd geschonken door het echtpaar Limburg-Stirum-de Thiennes de Rumbeke. In 1906 vierde dit grafelijk echtpaar zijn gouden huwelijksjubileum en zij schonken dit mooie monument aan de gemeente. Bovenop staat een ijzeren Madonna, patrones van de parochie. Op de zuil zijn de wapenschilden van de families van de schenkers aangebracht. Het water van deze fontein komt van buiten het dorp, uit de Dreefstraat. Het systeem werd aangebracht door Henri Veiller en zijn vader Jef Veiller, beter gekend als Vlek. Achter de fontein staat de vrijheidsboom.





    Aan de overzijde staat het Oorlogsgedenkteken.


     

    De IJse:


    http://blogimages.bloggen.be/huldenberg/1770799-f20a8a14399bd16e088ccd2ef8ddf099.jpgontspringt in Sint-Genesius-Rode op 121 m hoogte. Wordt vanaf de Ganzenpootvijver te Groenendaal een echt riviertje. Is 21 km lang en mondt in de Dijle te Korbeek - Dijle (40m). Op haar loop stonden zes watermolens: Groenendaal, Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse.




     

    De watermolen van Huldenberg: 1604, onderslagmolen. Iedereen van het dorp moest in deze banmolen zijn graan laten malen.

      Kasteel van Huldenberg:

        sinds 1921 is dit het uitzicht. Bewoond door de familie de Limburg-Stirum.

    Pomp en bron: van hieruit vertrekt het water voor de fontein op het Gemeenteplein. In het dorp meer daarover.


    >> Reageer (0)
    03-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huldenberg ontdekken 2

    Huldenberg ontdekken (deel 2)

    Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans

    Zaterdag 4 oktober 2014


    http://blogimages.bloggen.be/huldenberg/473577-ad2096342f77fa4860867910ad4c6e30.jpgFelix Sohie         

    Oktober 1959. Huldenberg maakt zich op voor zijn eerste druivenfeesten. Middenstand en druivenhandelaars hebben de handen in elkaar geslagen en willen er iets groots van maken. Op 4 oktober 1959 wordt aan de ingang van het kasteelpark de gedenkzuil Felix Sohie onthuld. René Spreutels metselde de zuil en Harry ElstrØm (°1906 - † 1993) maakte de bronzen gedenkplaat.


    Waarom staat deze zuil aan de kasteelpoort?

    Baron de Peuthy gaf in 1861-1862 Felix de toestemming om in de kleine serre van het kasteel proeven te doen met druivenkweek onder glas. Na vele jaren van vallen en opstaan lukte het hem.


    Hij verliet het kasteel en begon in Hoeilaart zijn eerste “travaux serres”

    in 1865.  In 1878 begonnen de gebroeders Danhieux in Overijse met de druiventeelt en wat later was Emiel Vandenschrieck de eerste in  Huldenberg. Geleidelijk aan breidde de druiventeelt zich uit en verschenen de glazen serres in het landschap van de Druivenstreek.


    De Druivenstreek omvat de gemeenten Huldenberg, Hoeilaart, Overijse, Duisburg en Tervuren. Begin jaren ’50 stonden er ongeveer 30 000 serres. Men sprak over de glazen dorpen die lagen te schitteren in de zon. In 2009 telde men nog hooguit 200 serres.

     

     


    De Ontsnapping


     Het project ‘De Ontsnapping’ werd bedacht door kunstenaar en wielerliefhebber Erik Nagels.


    Hij herinnerde zich de kleine, naïef vormgegeven, felgekleurde plastic speelgoedrennertjes die in de jaren ’60 en ’70 in de trommels met waspoeder zaten.


    Het honderdjarig bestaan van de Ronde van Vlaanderen vond Erik Nagels het ideale moment om die kleine speelgoedrenners een tweede leven te geven. Ditmaal levensgroot en middenin de echte wielerwereld. De Ontsnapping bestaat uit een peloton van 72 renners in polyester in dezelfde felle kleuren en met dezelfde naïeve vormgeving als weleer. De kinderlijke vormgeving en de materiaaluitvoering, inclusief de gietranden, verwijzen naar de rennertjes uit de zeeptrommel.


    De Ontsnapping promoot Vlaanderen als wielerland in binnen- en buitenland. Ze nemen deel aan de Vlaamse koersen en rijden een verrassend parcours in de Vlaamse kunststeden en aan de kust.


    Huldenberg mocht de Flandriens de voorbije jaren meerdere keren ontvangen. Gecharmeerd door hun verschijning, verwonderd door het kunstzinnig traject en ter ere van een oeroude Vlaamse klassieker, namelijk de wielersport, haalde Huldenberg in 2014 dit kunstwerk definitief naar de gemeente.




     

    Via Cahystraat (Luizenberg) naar de

    A. Goossensstraat: Alfons Goossens is een oorlogsslachtoffer uit “DE GROOTE OORLOG”.

     

     

     

    We beklimmen de trap naar de:



    Onze-Lieve-Vrouwkerk: Toegewijd aan O.L.V. Ten Hemelopneming; Staat 13m boven het dorpsplein. Vervangt een Romaans kerkje. Inkom langs de westerkant. Voor 1817 moet deze ingang bestaan hebben. Vroeger kwam men binnen langs de zuidkant. De kerk is niet groot maar wel zeer aangenaam omwille van het licht en de helderheid. Ze heeft de vorm van een Latijns kruis.



    Op de zuiderzijgevel bevindt zich een zonnewijzer met de boodschap:

    DE TIJD HELAES!  ZIET VERGAET ALS DIT TEECKEN VROEGH EN LAET.

     Het chronogram geeft, ontcijferd, 1764 weer.

    In 1733 brandde het dak en het gewelf van de kerk. Men overkapte de resten en stak een nieuw plafond. De toren staat nog steeds op de viering. De kerk bezit ook enkele mooie glasramen.


    Tegenover de zonnewijzer staan de gelauwerde gedichten van inwoners. Ze werden gedicht bij gelegenheid van de LAST POST-dag in mei 2014. In onze vijf deelgemeenten vinden we de bekroonde gedichten terug. Er werden er 12 uitgekozen en op de  verschillende begraafplaatsen gezet, nabij de graven van de gesneuvelden en oud-strijders.


    Pastorie:  westergevel 1664. Het gebouw ernaast dateert van 1737.



    http://blogimages.bloggen.be/huldenberg/2018206-455bed3e405a40bfd951c5f2517cfad9.JPGWe stappen tot aan de

    Sint-Rochuskapel:

    Bak- en zandstenen barokgebouwtje, gebouwd onder 4 lindebomen. Rechthoekig en afgesloten met een veelzijdige koorsluiting. Op de voorgevel staat 1727. Reeds vermeld op de kaart van FERRARIS uit 1756. Restauratie in de 19de eeuw. Bij het begin van de 20ste  eeuw en in 1999. In augustus 2015 trekt de driejaarlijkse Rochusommegang door het dorp.

    We volgen de Minetstraat (burgemeester) tot  aan VOETWEG 53 die we voorzichtig afdalen. Zo komen we aan de N253 die we naar rechts volgen. De eerste straat links wandelen in. We zijn nu op de Smeysberg.

     

     

     

     

     


    Smeysberg: (17%) een ferme kuitenbijter

    We wandelen de IJsebrug over en nemen aan de afsluitplaten het pad rechts. We volgen nu de loop van de IJSE stroomopwaarts. Onderweg zien we waar de kleine en grote IJse samenvloeien. We komen te


    >> Reageer (0)
    16-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Heilige Familie en de kleine Johannes

    De Heilige Familie en de kleine Johannes

    In de linker dwarsbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt het schilderij ‘De Heilige Familie met de kleine Johannes’.


    Maria zit met het opgewekte kindje Jezus op haar schoot. Terwijl achter haar Jozef met de handen zijn hoofd vasthoudt en aan het lezen is, komt de kleine Johannes de Doper nieuwsgierig dichterbij ; in de armen houdt hij een lammetje dat aandacht heeft voor het kindje Jezus. Op de achtergrond is rechts door een opening een wijds landschap zichtbaar.  Onderaan ligt op een wit doek een schapenschaar.

    Johannes werd een half jaar vóór Jezus geboren. Volgens het Evangelie was Johannes de enige zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth, de nicht van Maria.


    In de schilderkunst wordt Johannes vaak weergegeven met een Lam Gods.  Hij doopte Christus in de Jordaan en noemde hem het Lam Gods, degene die de zonde van de wereld wegneemt ; men ziet hierin een verwijzing naar het paaslam, symbool van de bevrijding van Israël.


    Johannes roept op tot bekering en heeft het over de nakende komst van God: “Als een herder zal Hij zijn schapen weiden, in zijn armen ze samenbrengen, de lammeren dragen tegen zijn boezem, de schapen met zachte hand geleiden.” Dit zijn woorden van tederheid, zachtheid, vreugde en vertrouwen.

    Tederheid, zachtheid en vreugde stralen ook uit het schilderij.  Het schilderij toont aan dat de Heilige Familie momenten van geluk beleeft.

    Schilder is wellicht Robert Van Den Hoecke (Antwerpen 30 november 1622 – Bergues-St-Winoc 1668) ; het kunstwerk moet rond 1660 geschilderd zijn.  Van Den Hoecke was de schilder van aartshertog Leopold-Willem van Oosterrijk (de persoon die in 1650 de eerste (twee) stenen legde van de kerk van Jezus-Eik. Hij staat trouwens afgebeeld in één van de glasramen van de kerk).  Leopold-Willem was prins-bisschop en een zeer devoot man.  Zeer vaak ging hij bidden in het bedevaartsoord Jezus-Eik.

    In de kerk van de Heilige Familie in Waregem hangt quasi hetzelfde schilderij in een iets groter formaat ; het is getekend en gedateerd.

    Foto KIK


    Technische gegevens

    Schilderij O.-V.-Kerk Huldenberg

    Schilderdoek, olieverf

    Afmetingen:

    breedte 110 cm


    Schilderij Kerk Heilige Familie Waregem

    Schilderdoek, olieverf

    Productiejaar1660

    hoogte: 180 cm
    breedte: 130 cm

    JP Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    25-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de boogschuttersgilde van Huldenberg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De handboogschuttersgilde van Huldenberg

    Het huidige gemeenteplein of de "Plaetse ofte merkt" ontstond op 29 september 1681 door ruiling van goederen onder Ridder Filips Ryckewaert (+1689), heer van Tyberchamps. Hierdoor bekwam Huldenberg een geschikte plaats voor het oprichten van een schietboom of wip voor de schuttersgilde.

    Het zoeken naar een ideale locatie

    In een eerste fase koos men voor de Schriekmansbeemd.  Deze lag tussen de oude IJse en twee vijvers van het kasteel.  Blijkbaar gaf deze locatie geen voldoening want de doelen werden verplaatst naar de Mottenbeemd.  Deze beemd grensde aan het Pijlijzershof (later het pachthof Sneessens) dat gelegen was achter het huidige gemeentehuis.


    Het Pijlijzershof met beemd op de Ferrariskaart


    Een terrein van ongeveer 25 are (3/4 van één dagwand) werd uitgetekend.  Het lag ten zuiden van het hof en grensde aan de “straete gaande naer Waever” bekend in andere documenten als “straete van Huldenbergh naer Namen”, de huidige Elzasstraat.  De doelen waren noordoostelijk gericht opgesteld, in de richting van Loonbeek dus om minder gevaar op te leveren.  In het midden van de 18e eeuw (1759) vinden we de benaming “doelhof” in een tekst over de verhuring van het terrein.


    De handboogschuttersgilde van Huldenberg

    De gilde zelf gaat terug tot ongeveer 1750 en was een ‘Broederschap van den Heijligen ridder en martelaere Sebastiaen’ en was onder voorzitterschap van Baron de Baudequin de Peuthy.  Zij is de oudste vereniging uit het volksleven van Huldenberg.  Handboogschieten was een belangrijke activiteit geworden in het dorpsleven.  Wereldlijke en geestelijke hoogwaardigheidsbekleders namen er aan deel. 

    De Franse republiek schafte op 28 april 1796 de gilde af. 

    Ten tijde van Napoleon flakkerde het verenigingsleven opnieuw op en werd aan de baron gevraagd de gilde nieuw leven in te blazen.  Dit gebeurde op 20 januari 1803, op het feest van de heilige Sebastianus, patroonheilige van de gilde. Wip- en doelschieting kregen een nieuwe start.

    Op die dag mocht baron Theodoor de Baudequin de Peuthy als eerste met boog en pijl de wipschieting openen.  Hij was het die de prijzen uitdeelde.  Ook vrouwen die op doelen schoten werden beloond door de barones.

    De schietingen gebeurden tijdens de zomer, wanneer de baron op zijn kasteel in Huldenberg vertoefde.  De feestelijkheden begonnen met een heilige mis gevolgd door een processie.  Dan vonden de wip- en doelschietingen plaats.  Soms werd de koningsvogel neergehaald: dan gaf de schieting een  nieuwe koning.  De feestelijkheden werden afgesloten met een banket.


    De schieting van 1839

    In september 1839 vond een schieting plaats met uitreiking van prijzen, o.a. een tinnen schotel waarvan afbeelding hieronder.

    (Verzameling tin van Brabantse schuttersgilden, Karsten Vandebotermet)



    SEPTEMBRE 1839 PRIX DONE (donné) PAR MONSIEUR LE BARON DE PEUTHY POUR LE TIR A L’OISEAU A HULDENBERG


    Hieronder zoomen we in op de tekst:


     

    SEPTEMBRE 1839                                                            PRIX DONE (donné)


      

    PAR MONSIEUR LE BARON DE PEUTHY


     

    POUR LE TIR A L’OISEAU



    A HULDENBERG


    Op de achterzijde van de schuttersschotel van Huldenberg

    • Het gekroonde roosmerk als garantie voor de beste tinlegering,

    • Sint Michiel als symbool voor de plaats van herkomst, = Brussel waar de schotel dus gemaakt werd.

    Beide merken dragen de naaminitialen F D L van de tingieter die deze schotel gegoten heeft. Het gaat om Frans De Leeuw: geboren in s' Hertogenbosch in 1800, gehuwd te Brussel in 1821 en daar ook overleden in 1863.


    Sebastianus van Rome

    Hij was een officier van de keizerlijke lijfgarde te Rome, die om zijn christelijk geloof op bevel van Diocletianus met pijlen werd beschoten en voor dood achtergelaten.  Door de zorgen van de heilige Irene herstelde hij.  Hij werd nadien opnieuw gevangengenomen en met knuppels doodgeslagen (circa 288 na Ch.).

    St-Sebastiaan, O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg

    Hout, gepolychomeerd uit de periode 1650-1700


    Hij wordt meestal voorgesteld als jonge man doorzeefd met pijlen, vastgebonden aan een boom of zuil.  Het is dus de marteling die hem niet fataal was, die meestal wordt uitgebeeld.

    St-Sebastiaan geldt als patroonheilige van de boogschutters, de kruisridders en tegen de pest.

    Het beeld dat in de O.-L.-Vrouwekerk staat dateert van de 2e helft van de 17e eeuw, wat dus de periode is van het ontstaan van de wip maar als patroonheilige tegen de pest zou hij ook een betekende rol kunnen gespeeld hebben in de geschiedenis van de parochie, samen met St-Rochus en de H. Rosalia.

     

    Bronnen

    De doelhof van de Huldenbergse schuttersgilde. J. Vanhoren. 1978. Zoniën

    In en om het kasteel van Huldenberg, J. Vanhoren. 1983

    Sanctus, meer dan 500 heiligen herkennen, Davidsfonds, Leuven, 2004

    Link met archief: http://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/ead/index/zoekterm/Huldenberg/eadid/BE-A0518_106037_104580_DUT


    Met dank aan de heer Karsten Vandebotermet.

    Tekst en foto’s: Jean-Pierre Van Binnebeek



    >> Reageer (0)
    24-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schuttersgilden

    De diverse schuttersgilden

    De schuttersgilden waren verenigingen die sinds de middeleeuwen voor de verdediging van steden en dorpen instonden en daartoe hun leden de nodige opleiding gaven.  Vanaf de 14e eeuw werden zij gesteund door de steden en door de adellijke heren en als gilden erkend.

    Men onderscheidt naar hun wapen handboog- en kruisbooggilden en op het einde van de 15e eeuw ook kolveniers- of bus- en schermersgilden.

    In sommige kerken (bv. in de Zavelkerk in Brussel) hadden zij hun altaar en verzamelden zij kunstwerken. Zij hadden ook hun eigen patroonheilige.

    1. Kruisboogschutters

      Groot serment van de kruisboogschutters (met onderstel)

      Patroonheilige : St-Joris

      Klein serment van de kruisboogschutters

      Patroonheilige : St-Gregorius




    Haakschutters of busschutters

    Met haakbus (handcanon)

    Patroonheilige : St-Christoffel


    Schermers :

    Patroonheilige : St-Michiel



    Boogschutters :

    Patroonheilige : St-Sebastiaan & St-Antonius, ook St-Maculphus



    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek

    Afbeeldingen : Internet



    >> Reageer (0)
    17-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Primaat van Petrus


    De primaat van Petrus

    De Paus ontleent zijn gezag aan het Boek der Pausen - dat zijn levensbeschrijvingen van de eerste pausen, o.a. dus die van apostel Petrus.  Daarin staat te lezen dat Petrus door Jezus gekozen is als eerste leider van de Kerk.

    In het Evangelie zijn er twee passages waarin het primaatschap aan bod komt:

    • in het Evangelie volgens Matteüs (Math 16:18-19) staat:

    Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen… Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven…


    Jezus geeft de sleutels aan Petrus. Fresco Pietro Perugino in de Sixtijnse Kapel. (Foto Internet)


    • in het Evangelie volgens Johannes (Johannes 21, 15-19) lezen we:

    Jezus zei tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zei tot hem: Weid mijn schapen… En dit gezegd hebbende, sprak Hij tot hem: Volg Mij.

    Dit tafereel wordt uitgebeeld in het schilderij dat in de linker kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt.

    Volgens het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium gaat het terug tot de periode tussen 1600 - 1700 en is het één van de oudste kunstwerken die in het bedehuis te vinden zijn.


    De primaat van Petrus (O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg) (eigen foto)


    De schilder brengt ons in een exotisch landschap met in de achtergrond mysterieuze rotsformaties en een zuiderse kust.  De boten verwijzen naar het vissersberoep van sommige apostelen. Eén visser staat in de boot, twee anderen hebben het vaartuig verlaten. Symbolisch is het ook zo dat vanaf dat ogenblik de apostelen vissers van mensen worden.

    Vooraan omkadert een weelderige vegetatie (bomen, struikgewas) het centrale tafereel.

    Jezus staat in het midden van het schilderij; hij wijst met de rechter hand naar de schapen waarvan sprake in het Evangelie van Johannes.  Ondertussen richt hij zich tot zijn apostels, meer bepaald tot Petrus, die met de armen gekruist op de borst geknield is en Hem antwoord geeft. Achter hem, een jonger personage met rood gewaad, wellicht Johannes, en vier andere apostelen. In de achtergrond komen nog twee personen aan.

    Dit schilderij wordt toegeschreven aan een schilder van de Vlaamse School.  De scène die zich hier afspeelt vertoont wel veel gelijkenissen met die van schilderijen van voor 1600.  We denken o.a. aan de landschappen van Vlaamse Primitieven.

    JP Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    11-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerestaureerd orgel St-Niklaaskerk Ottenburg

    Gerestaureerd orgel Sint-Niklaaskerk Ottenburg


    Op zaterdag 14 maart 2015 werd het gerestaureerd orgel plechtig opnieuw in gebruik genomen.

    Dit orgel was op 12 oktober 1981 als beschermd monument erkend.  De kerkfabriek van Ottenburg diende vervolgens een dossier voor de restauratie in.  Het duurde 24 jaar vooraleer de huidige kerkraad het dossier heeft kunnen afsluiten.

    Er zijn geen gegevens betreffende de bouw en de leeftijd van het orgel.  Uit de opbouw, toonhoogte en andere aanwijzingen wordt als bouwjaar ergens rond 1805 geschat.  Het zou toegeschreven aan de familie Smets uit Brussel, dit op basis van gelijkaardige orgels die door deze familie gebouwd of hersteld zijn.  Het orgel is het gaafst bewaarde van deze familie.  De orgelkast is ouder: ze zou uit de late 17 of 18e eeuw dateren.  De balustrade zou ook rond 1805 gebouwd zijn, het snijwerk is van laat 17e of 18e eeuw.

    Het orgel heeft 54 toetsen, 10 registerknoppen en geen voetwerk.


     Er hebben een aantal restauraties plaatsgevonden:

    • In 1904 door August D’Hondt,

    • Nadien door Theo Boexks,

    • In 1925 werd het hersteld en het dokzaal verbouwd.

    • In 1947 werd overgegaan tot het plaatsen van een elektrische blaasinstallatie.

    • In 1979 werd nog een kleine herstelling verricht.

    Voor de huidige restauratie werd in 2004 een dossier voor de aanbesteding opgemaakt onder impuls van Mr. Lemmens en Mr. Zweers.  In 2010 kreeg de firma Pels-D’Hondt uit Herselt het werk toegewezen voor een bedrag van 195.000 euro. De werken startten op 1 maart 2011 en werden in oktober 2013 afgesloten en de definitieve oplevering op 14 oktober 2014.

    Om het orgel te beschermen tegen temperatuurverschillen werden de verwarming en de vloer van de kerk ook veranderd.  Een temperatuur van 16 graden wordt continu aangehouden en de stookkosten zijn ook merkelijk gedaald.

    Na de restauratie van het orgel van de St-Paulus en St-Pieterskerk in Neerijse beschikt Huldenberg over een tweede prachtig orgel in zijn kerken.


    Tekst en foto's

    Josse Michiels & Jean-Pierre Van Binnebeek
     


    >> Reageer (0)
    12-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monsieur Dupont

    Monsieur Dupont

     

    Monsieur Dupont heeft - telefonisch - zijn wens uitgedrukt mij nader te leren kennen. Ik heb dat bezoek al een tijdje uitgesteld, maar vandaag bijt ik door.  Ik begeef mij naar de deftigste straat van onze gemeente, want daar woont hij, Monsieur Dupont, in een statig herenhuis dat zijn beste tijd gehad heeft. Het is 14.30 uur als ik aanbel.

     

    Ik sta geruime tijd te wachten onder het glazen afdak waarvan verschillende ruitjes stuk zijn, maar niet vervangen.

     

    Tenslotte wordt opengedaan. Mademoiselle Marie-Louise, de oude dienstmeid, laat me binnen in de ruime hal.  De muren zijn beschilderd alsof het marmer is : lichtgrijze achtergrond, donkergrijs dooraderd.  Akelig vind ik dat, en kouwelijk.  Op het plafond zijn blote engeltjes aangebracht die zich in het blauwe zwerk voortbewegen, moeiteloos bloemenkransen voortstuwend, met fladderende, lange linten.  Eén van deze mollige wezentjes is een armpje kwijt, doordat een stuk plakwerk van het plafond naar beneden plofte.  Een vochtig huis lijkt het wel.

     

    Mr. Dupont verschijnt stralend, schudt me hartelijk - maar iets te lang naar mijn zin - de hand, en leidt me het salon binnen, dat ontegensprekelijk naar mottebollen ruikt.

     

    “We hadden u reeds lang verwacht”, zegt hij, “spijtig, mijn vrouw is juist naar de kapper.  Ze had u ook graag leren kennen.  Dommage...” Want Mr. Dupont is van huize uit Franstalig, maar doet zijn best Nederlands te spreken.

     

    Ondertussen ben ik angstwekkend diep weggezakt in een pluchen zetel; er mankeert blijkbaar iets aan de vering.

    “Wat mag ik u aanbieden ?” vraagt mijn gastheer, “een Cognac ?”

     

    “Ja, graag Cognac”, stem ik in.

    Mr. Dupont gaat naar de kast.

    “Tiens, de fles Cognac is weg... Tiens... Wenst u misschien een porto ?”

    “Ja, een porto is ook goed” - want ik wil niet lastig zijn.

     

    Mr. Dupont neemt een fles porto uit het barmeubel; evenwel zonder inhoud.

    “Wat is dat nu ?” merkt hij verbauwereerd op, en graait naar de sherry : eveneens leeg ! De voorraad lijkt opgebruikt.

     

    “Een glas bier, dan, dat wil u wel, niet ?” maar hij zegt het op zo'n toon alsof hij hoopt dat ik zal weigeren.

    “Prima !” vind ik, maar... ruik onraad.

     

    Mr. Dupont bedenkt zich : “excuseert u mij, ik ben niet zeker of.... en hij belt om mademoiselle Marie-Louise.

     

    “Hebben wij bier ?” vraagt hij aan de gouvernante.

     “Neen, mijnheer.”

     

    “Wat, geen bier in huis ?” doet hij met voorgewende verontwaardiging. (Zo lijkt me toch.) Ik krijg het sterk (onchristelijk) kwaad vermoeden dat hier al maanden geen rekening meer betaald werd aan de brouwer. “Breng ons dan thee”, besluit hij, “en fait, c'est l'heure du thé.”

     

    “Met citroen of melk en suiker ?” laat hij me royaal kiezen, maar mademoiselle Marie-Louise maakt hem erop attent dat zij geen citroen meer heeft in de keuken. “Dan melk en suiker”, beslist hij, en ik voorkom verdere problemen door te zeggen dat ik geen melk hoef. Ik ben er zeker van dat ze die evenmin in huis hebben, en als ze er hebben is ze ongetwijfeld zuur. We zijn dus - ten lange laatste - van een krachtige Cognac naar een slappe thee afgezakt ! Die mensen hebben gewoon niks in huis om gasten te ontvangen. Niks, behalve complimenten. “Gesten.”

     

    “Vroeger”, vertelt Mr. Dupont, “hadden mijn ouders een grote textielzaak in Brussel, met verschillende bijhuizen in de provincie.” Vroeger...

     

    Alles ademt hier vergane glorie en decadentie.  Zelfs Mr. Dupont, in een wolk van flauwe, voor mij onuitstaanbare, after-shave.

     

    Mr. Dupont is de mening toegedaan dat alle onheil in de wereld is gekomen door de veranderingen in de kerk.

     

    “Manque d'autorité”, stelt hij vast, en vooral : “manque de respect!” Het gekende refrein van de gezagscrisis, en de noodzaak van een ijzeren hand, meer tucht en discipline, à la Jean-Paul II.

     

    Helemaal ongelijk hebben onheilsprofeten als Mr. Dupont natuurlijk niet, maar God behoede ons toch voor de integrale restauratie zoals mijn gastheer die voorstelt. Ik wil, onder geen beding, terug naar de kerk uit mijn kinder- en jeugdjaren.

    “Par exemple : de verplichte zondagsmis”, voert hij aan, “hoewel mensen vegen daar...”

     

    “Gaat u naar de mis ?” onderbreek ik lomp zijn beschouwingen, want ik zag hem nooit in onze dorpskerk.

     

    “Eh... à Bruxelles”, herpakt hij zich, “chez les pères.”

    “En”, vervolgt hij zijn betoog, “met de biecht te verminderen, zijn de psychiaters vermeerderd.” -

    “ U gaat nog regelmatig te biechten ?”, onderbreek ik driest.

     

    “Eh... à Bruxelles”, antwoordt hij, “chez les pères.” 

    Mr. Dupont zet zijn klachtenlitanie verder.  Over de vernieuwde catechese.  Waardeloos ! Zijn kinderen krijgen tenminste nog een degelijke, katholieke opvoeding.

     

    “Waar ?” wil ik graag weten, want Mr. Dupont gewaardigd zich niet zijn telgen naar onze dorpsschool te sturen.

     

    “A Bruxelles”, bekent hij, en ik vervolledig vlugger dan hij : “chez les pères... ?”, want nu begin ik hem door te hebben.  Hoe langer hoe meer gaat deze wufte man, in zijn Bordeaux kamerjasje en dit fin-de-siècle-décor mij tegensteken.  Hij speelt een spel, maar is niet eens een goed acteur.  Hij is een aansteller.  Een komediant.

     Ik verwed er iets op dat hij, straks bij het buitengaan, knielend om mijn priesterzegen zal vragen: suprême modestie...

     

    Hij zaagt nog wat verder, en het wordt vier uur. Ik stap liever op, dan hem het affront aan te doen mij te moeten, uitnodigen “pour le goûter”, en dan weer spijtig vast te stellen dat er vermoedelijk geen korst brood in heel het huis is.

     

    Mr. Dupont begeleidt mij - onder protest wegens het vroege vertrek - naar de voordeur.

     

    Dat van die priesterzegen vraagt hij niet. Ik begin te begrijpen waarom: dat doet hij alleen  “à Bruxelles,

    chez les pères....”

     

    Jaak Bertmans 


    >> Reageer (0)
    10-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de KLAPROOS, een boodschap van het slagveld
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In menig oorlogsverhaal wordt melding gemaakt van een opvallend fenomeen. In de zomer volgend op het einde van een oorlog, verschijnt er op het slagveld een rode bloemenzee. Ook na de Eerste Wereldoorlog kleurden de velden, waar tijdens de vreselijke loopgravenoorlog miljoenen slachtoffers vielen, rood. Er wordt gezegd dat in iedere klaproos een ziel van een gesneuvelde soldaat huist. Luister:

    Mathilde was een vroedvrouw die bij nacht en ontij de barende vrouwen in de wijde omgeving ter zijde stond. Ze werd alom gerespecteerd om haar rust en wijsheid en werd daarom Mathilde de Wijze genoemd.
    Op een nacht hielp ze bij de bevalling van een baby die veel te vroeg geboren werd. De boreling, die nauwelijks groter was dan een forse hand, opende één enkel moment de ogen voor hij terugkeerde naar de wereld der zwevende zielen. Maar Mathilde had de boodschap in de ogen van de baby gelezen.

    Ze was daarom niet verbaasd dat ze op weg naar huis haar grote liefde ontmoette: de knappe Filip Klap. Het was liefde op het eerste gezicht en ze beleefden een tijd vol intens geluk. Zij noemde hem ´mijn prins’; hij gaf haar als koosnaam ´Roosje’. Maar helaas, hun geluk duurde maar kort: zeven maanden later nam Filip afscheid van zijn Roosje met de beloofde haar altijd lief te zullen hebben. Soldaat Klap vertrok naar de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Hij keerde nooit weerom.

    Na het einde van de oorlog reisde Mathilde met haar dochtertje Rosa naar het dorp waar Filip, de vader van het meisje, zijn einde had gevonden. Verbaasd keek ze in het rond. Ze zag dat de velden waar de soldaten jarenlang in de modderige loopgraven hadden doorgebracht en hun leven hadden gegeven, rood waren. De velden waren gekleurd door felrode bloemen met een zwart hart, alsof ze het bloed en het lijden van de gesneuvelde soldaten hadden opgezogen.

    Mathilde besefte dat Filip haar niet was vergeten en dat hij haar overal zijn liefde betuigde met een groots boeket knalrode bloemen. Deze grote enkelvoudige rozen, die slechts één dag schitteren, hadden de kleur van het bloed dat Filip in de broederstrijd tussen de Europese landen had gegeven. Het hart van de bloem was zwart geblakerd, zwart als het door de oorlog verwoeste land en zwart van het verdriet in het hart van zijn treurende geliefde.
    De dochter van Filip en Mathilde huppelde over de velden. Ze plukte een grote bos bloemen en gaf die aan haar moeder.
    ‘Mamma, waarom huil je?’ vroeg ze.
    Mathilde antwoordde: ‘Lieve schat, deze bloemen zijn een liefdesboodschap van papa aan jou en mij. Papa noemde mij zijn Roosje en jij bent mijn Rosa. En daarom noem ik deze bloem naar jouw vader: KlapRoos.’

    Het enige wat groeide rond de gedolven loopgraven van het ‘Niemandsland’ in België waren de klaprozen, als druppels bloed op het slagveld. Daarom zijn ze symbool geworden van de Eerste Wereldoorlog. In Amerika, Engeland en Canada is er op 11 november een jaarlijkse herdenkingsdag, de ‘poppy day’ (klaprozendag) waarop de mensen een kunststof klaproos in hun revers dragen. In België worden op de oorlogsgraven klaprozen gelegd. Met de verkoop van deze bloemen werden de oorlogsslachtoffers en hun familie financieel gesteund.
    De klaproos, of papaver, groeide vroeger tezamen met de korenbloem massaal in de graanvelden. Door het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk afgenomen. Klaprozen bloeien vooral op pas omgewoelde grond. Nu zien we ze ’s zomers volop langs de bermen van de spoor- en autowegen en op bouw- en industrieterreinen.

    norbert mosselmans

    Bron: natuurverhalen.nl



    >> Reageer (0)
    11-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ganspoel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




     

    Naar aanleiding van het overlijden van zuster Rita publiceren we het interview dat we in 2003 met haar hadden.  Deze tekst verscheen in het Huldenbergs heemblad.

    DE ZUSTERS VAN DE H. VINCENTIUS A PAULO UIT DENDERMONDE TE GANSPOEL


    Verdoken midden in het polderlandschap verschijnt voor mij het schilderachtig dorpje Hamme-Zogge.  In de schaduw van het 19e-eeuws kerkje, dat over de enige dorpsstraat waakt, staat het modern gebouw dat de Zusters van de H. Vincentius a Paulo herbergt.  Ik word er onthaald door Zuster Rita die ondanks haar 87 jaar aan dynamisme, charisma en hartelijke lach niets ingeboet heeft.

    Samen met drie andere zusters is zij, na 62 jaar aanwezigheid in Huldenberg in juni 2003 verhuisd naar Zogge waar een bijhuis van het hoofdklooster staat.  Zij is tevens de enige die de hele periode in Ganspoel van het begin tot het einde heeft meegemaakt.  Zij is als het ware een sprekend verhaal voor de aanwezigheid van de zusters in Ganspoel.  Een enige opportuniteit dus om met een getuige van het eerste uur terug te blikken op dit rijke verleden.  Drie andere zusters verhuisden tevens op hetzelfde tijdsstip, respectievelijk naar Hamme en Dendermonde. 


    Welgekomen en kom maar hier…

    Aan de weg van Hamme naar Huldenberg kwam maar geen einde toen Zuster Rita met vier andere zusters op 17 augustus 1941 overgeplaatst werd (Het eigenlijke bestuur werd waargenomen op 9 juli 1941.).  Het was voor de vijf jonge vrouwen een reis in het onbekende want zij wisten niet goed wat hen te verwachten stond. 

    Toen in 1939 de Zusters Annonciaden Ganspoel verlieten, werden zij vervangen door een aantal leken dat blijkbaar in de ogen van Pater Agnello, die geen gemakkelijk persoon was, niet voldeden. Ganspoel stond toen onder het bestuur van “L’oeuvre Nationale des Aveugles (ONA)” uit Brussel.  Aan het hoofd van het instituut stond de heer Max Dapper.  Hij had té kampen met ontzettend veel problemen.  De goede gang van zaken werd bemoeilijkt door te wisselvallig personeel.  Het uitbreken van de oorlog veroorzaakte veel schade.  De geallieerde troepen dwongen de inwoners te vluchten.  Als Ganspoel vrij kwam kon men de meeste kinderen terug opnemen; zij werden samen met het personeel op een vrachtwagen teruggebracht maar alles (mondvoorraad, beddegoed, kleren, didactisch materiaal…) was gestolen. Voor rantsoenering moest er gebedeld worden. 

    Pater Agnello zag zijn levenswerk in mist opgaan en deed een ultieme poging om wat hij een paar decennia voordien opgericht had, te redden.  De oorlog en het gebrek aan financiële middelen boden hem weinig alternatieven.  Hij ging dus aankloppen bij de Zusters van de H. Vincentius a Paulo in Dendermonde met een bescheiden maar zeer concrete vraag : hij vroeg een verpleegkundige, een onderwijzeres, iemand voor de wasserij, een opvoedster en iemand voor de keuken.  In die jaren waren de roepingen talrijk en de congregatie was bereid om in te gaan op het verzoek van Pater Agnello.

    Het blindeninstituut telde in die moeilijke jaren 17 kinderen; sommigen waren normaal begaafd, anderen hadden een meervoudige handicap. Ze waren Vlaams, Franstalig en ook kwamen sommige kinderen uit Frankrijk. 

    Het onthaal in Ganspoel was hartelijk.  De kinderen zongen bij de aankomst

    Welgekomen en kom maar hier

    Breng de naam van Jezus hier.

    En de zusterkes die daar staan

    Zouden nu mogen binnengaan.

    En iedere zuster kreeg een dahlia. Dit was het welkom.



    …ellendige en primitieve  infrastructuur…

    De vijf zusters konden dadelijk aan het werk. Ze begonnen hun zending met een ‘Primo-bewaarschool’: zuster Léonce (Zuster Léonce, Clotilde D’Hooghe (14.4.1903 -28.3.1979) was dus de eerste directrice van het instituut van 1941 tot 1977.) als directrice (zij was kleuterleidster en onderwijzeres, dit was een vereiste om aan het hoofd te staan), zuster Livine stond in voor onderhoud en was,  zuster Marcella voor de keuken,  zuster Lucienne  als opvoedster en zuster Rita als verpleegster - zij was verpleegkundige van opleiding.

    Het was een vreemde situatie voor de zusters.  Ze waren gewoon aan een omgeving met een goede organisatie en kwamen nu terecht in een ellendige en primitieve infrastructuur. 

    De zusters sliepen in een groot lokaal bij de kinderen en ze moesten ’s nachts opstaan; enerzijds was er de zwakke gezondheid van de kinderen die een constante begeleiding vereiste en anderzijds de centrale verwarming die met cokes regelmatig gevoed moest worden en die ‘s nachts aangehouden moest worden.



    en ze was haar plaats kwijt…

    In 1941 stond er op Ganspoel één gebouw, “het kasteeltje” zoals het genoemd werd, waaraan ook een kleine “dortoir” aan toegevoegd werd.  Er was ook een mooie kapel – O.L.V. ter Blinden - aan verbonden.  Toen de zusters aankwamen werd het onderwijs gegeven door mevrouw ‘de la Classe’ (Deze onderwijzeres was Juffrouw Jeanne Van Pachtenbeke (°Lissewege,° 14 oktober 1885), woonachtig te Brussel, Gillonstraat 76), zoals de kinderen haar noemden.  Zij heeft nog een tweetal jaar dienst gedaan en op een eerste september is zij zonder verwittigen niet meer opgedaagd.  Zij werd stante pede vervangen door soeur Léonce … en ze was haar plaats kwijt, dat was in de tijd zo…  De inspectie was er niet voor te vinden dat de directrice van het instituut ook les gaf.  Men kon iemand ‘aanwerven’.  Een nieuwe zuster voor de kleuters, soeur Suzanne, maakte haar opwachting in 1943.  Zij onderwees de kleuters het brailleschrift.  Tot aalmoezenier van de inrichting werd Dom Emmanuel Vanosmael door Kardinaal Van Roey benoemd.

    De gemeenschap nam in de daaropvolgende jaren snel toe.  Zeer snel kwam zuster Borgia om zuster Marcella te vervangen in de keuken (1943).  Zuster Léonce, de directrice, had snel ingezien dat deze functie essentieel was en moest bekleed worden door iemand met opleiding en talent.  Zuster Borgia was de nicht van de zuster die in Dendermonde aan de oven stond.  Zij was dus 'the right nun on the right place'.
    En anderen volgden : zuster Wivina, zuster Adrienne, zuster Françoise, zuster Emilienne, zuster Laurentia, zuster Odrada…  Ook zuster Aldegonde die zeer jong was toen ze multiple sclerose kreeg.  Zij werd door zuster Rita verzorgd zoals het hoort, tussen het werk met de kinderen door. De druk was zo toegenomen dat zij geen tijd meer had voor zich zelf.  "Ik was blij als het retraite was, vertelt ze, dan kon ik mijn brevier lezen".


    Groei en uitbreiding

    De nieuwe aanpak door de zusters moet zeer snel in goede aarde gevallen zijn.  De mond-aan-mond-reclame zorgde ervoor dat er alsmaar meer kinderen werden ingeschreven.  Vooral in ‘de Vlaanderen’ werd het instituut bekend.  De oorsprong van de zusters was daar niet vreemd aan.  Zo groeide hun aantal kinderen tot over de honderd in 1953 en bereikte op 1 januari 1957 het getal van 123 (56 gezichtszwakke kinderen (20 jongens en 36 meisjes) + 67 blinde kinderen (38 jongens en 29 meisjes).  Vanaf 1947 werd het reeds mogelijk de gezichtszwakke kinderen van de blinden te scheiden en ze in afzonderlijke lokalen op te leiden volgens hun eigen psychologische aanleg en mogelijkheden. Hier moet onderstreept worden dat Ganspoel  altijd opengestaan heeft voor de opvang van kinderen met een meervoudige handicap, wat niet altijd het geval was in andere inrichtingen. 

    De kinderen hadden vanzelfsprekend nog een thuis en mochten om de veertien dagen naar huis.  In de eerste jaren bleven ze tot hun Eerste Communie in Ganspoel.  Daarna werden ze overgeplaatst naar Woluwe.  Door toedoen van zuster Léonce en haar connecties op het bisdom en op het ministerie van onderwijs werd verkregen dat de kinderen tot hun 14 jaar in Ganspoel mochten blijven.  Het is daarbij niet gebleven : door tussenkomst van de kardinaal werd een tijdje later toegestaan dat de kinderen tot hun 21 jaar op het instituut in Ganspoel mochten blijven.  Een aantal onder hen vond een job als telefonist op de arbeidsmarkt, waarvoor zij tevens een opleiding telefonie hadden gekregen.

    Ook de zusters moesten zich aanpassen aan de evolutie.  Zij die instonden voor het onderwijs werden ingeschreven in Duffel (De normaalschool voor bijzonder onderwijs) (nadien in Brussel) voor bijlessen in begeleiding van gehandicapten.  De cursussen die één namiddag per week (woensdagnamiddag) in beslag namen, werden gegeven door een arts en een oogarts.  Ook de leken werden verplicht zich bij te scholen.(Logopedie, muziekopvoeding, pedagogie en methodologie voor bijzonder onderwijs waren gevolgde cursussen. )

    Op geneeskundig vlak nam zuster Rita iedere gelegenheid te baat om haar reeds uitgebreide kennis bij te schaven.  Ze schafte zich alles aan in verband met oogziekten en geneeskunde en als verpleegkundige begeleidde ze de kinderen bij de arts en de oogarts, wat haar ontzettend veel know-how opleverde.

    Inmiddels had in 1950 het ‘Nationaal Werk der Blinden’ Ganspoel aan de congregatie verkocht.  Door het toenemend aantal leerlingen werd de bestaande infrastructuur ontoereikend.  Rond het kasteeltje was weinig grond.  De omheining die het goed afbakende, stond relatief dichtbij het gebouw.  Er moest een middel gevonden worden om uit te breiden.  De weide van Mevrouw Minet die aan de bestaande gebouwen grensde werd door de congregatie aangekocht.   Zo werd het in 1953 mogelijk de ‘Bouw 53’ recht te zetten; het was de congregatie die de middelen ter beschikking stelde. 

    Later, in 1966-67, werd dan het instituut met de klassen gebouwd en ook bekostigd door de congregatie van Dendermonde.  Het is in die periode dat het aantal zusters een hoogtepunt bereikte, nl. 14.  Nooit achteraf draaide Ganspoel met meer zusters.  

    In 1972 kon Home Zonnebloem gebouwd worden.  Het media-evenement Boomerang gaf een financiële impuls aan het project.  Opnieuw werd een zuster aangesteld om het tehuis te leiden: zuster Kostka die kort daarna door gezondheidsproblemen (een hartziekte) moest afhaken en het beheer moest overlaten aan leken.  In het home verbleven vrouwen met een meervoudige handicap die ouder waren dan 21 jaar.

    In april 1977 vond de inhuldiging plaats van de nieuwe internaatafdeling voor visueel gehandicapte meisjes die het secundair onderwijs, de technische- of beroepsafdeling volgden en een afdeling voor een groep visueel gehandicapten die het lager onderwijs volgden.



    “Dat is om op uw kast te zetten !!!”

    1973 werd gekenmerkt door een buitengewone gebeurtenis : het bezoek van koningin Fabiola.

    Via via kon geregeld worden dat de koningin op bezoek zou komen. Zij had haar ja-woord gegeven en lang op voorhand werden de voorbereidingen getroffen.  De datum werd vastgelegd op 23 februari 1973.  Een hoogdag voor het instituut maar vooral voor de zusters : het was enigszins de beloning van een levenswerk, ‘la cerise sur le gâteau”.

    Iedereen die bij de instelling betrokken was kreeg een uitnodiging,  ook hoge prominenten werden uitgenodigd.  Een buitengewoon stipt na te leven programma werd samengesteld, het hele instituut kreeg een flinke beurt en voor de dag zelf zou iedereen op zijn paasbest voor een warm onthaal zorgen.

    Twee kinderen stonden in voor de verwelkoming.  Een meisje dat een mondje Spaans sprak zou de koningin in haar moedertaal aanspreken.  Een jongen, André, zou bloemen afgeven.

    - “Mevrouw, dat is voor u”, zei hij. Fabiola nam de ruiker in ontvangst en antwoordde:

    - “Dat is lief, je moet dit schoon  in de ‘friste’ (op een koele plek) zetten !”.   

    André, die niet op zijn mondje gevallen was, antwoordde daarop :

    - “Nee, nee, Mevrouw,  dat is om op uw kast te  zetten !!”.


    Het bezoek werd een succes.  De koningin ging in het instituut overal rond en interesseerde zich aan de individuele situatie van de verschillende kinderen.  Zo werd o.a. in de les van soeur Françoise een cursus over de koninklijke familie in het braille voorgelezen. Om 12.15 uur verliet zij, zoals gepland, Ganspoel want ‘ze moest bij haar man zijn’.

    Toevallig werd op die dag de nieuwe schoolbus geleverd die het instituut gekocht had.  Het gerucht deed dan snel de ronde dat de ‘Koningin naar Ganspoel geweest was en dat ze een schoolbus als geschenk gegeven had’.


    BEZOEK

    van Hare Majesteit Koningin Fabiola

    aan het Instituut voor blinde en gezichtszwakke kinderen te GANSPOEL.

    Huldenberg, 13 februari 1973

     

    10.15 Aanvang van het bezoek

                  Bewaarschool 

                 4e en 5e studiejaar 8’

                 2e en 3e studiejaar 8’

                 Brailleklas 8’

     

    10.45

                  Telefonie 10’

                  Hier leert iedereen werken 10’

                  Dactylo 10’

                  Klas der moderne wiskunde 20’

     

    11.35

          De Koningin wordt opnieuw naar de ontvangstzaal geleid.  Onderweg zal het kinderkoor een paar liedjes ten gehore brengen.

     

    11.50

          In de ontvangstzaal wordt de Koningin een verfrissing aangeboden.

     

    12.05

         Indien de tijd het toelaat brengt de Koningin een kort bezoek aan de zeer zwaar gehandicapte blinden met I.Q.   minder dan 50.

     

    12.15

    Vertrek van de Koningin


    “De communisten zijn hier aangekomen !”

    In de tweede helft van de jaren ‘70 was Ganspoel zodanig gegroeid dat een overschakeling van zusterbestuur naar lekenbestuur onvermijdelijk geworden was. Het moment was gekomen om plaats te ruimen voor een vernieuwde omkadering.  Enerzijds begonnen de zusters een dagje ouder te worden en de vernieuwing liet het afweten, anderzijds deed meer en meer technisch gevormd personeel zijn intrede in het Instituut.  In het zog van mevrouw Rentmeesters, de eerste orthopedagoge en latere directeur,  trok het instituut jong opgeleide mensen aan zoals opvoed(st)ers.

    Op een dag werd zuster Rita, die inmiddels hoofd van de zustergemeenschap geworden was, ontboden op het bureau van de heer Deseure, die in 1977 directeur geworden was in vervanging van zuster Léonce (Zuster Léonce ging met pensioen in 1977 en werd vervangen door de heer Deseure, administratief directeur en mevrouw Rentmeesters, pedagogische directeur op 1 mei 1977.).  Hij liet duidelijk uitschijnen dat de overschakeling een noodzaak was.  Zuster Rita die goed kon opschieten met het nieuw bestuur had duidelijk begrepen dat de wind gedraaid was en dat de tijd van samenwerken gekomen was.  Het was ook zo dat de zusters met de nieuwe situatie niet gelukkig waren.  “Het is precies of de communisten hier aangekomen zijn” werd er gemopperd !  Zij spoorde de andere zusters aan om ‘samen te werken’ en niet ‘tegen te werken’ want het instituut moest vooruit, … anders zouden ze ergens anders naartoe moeten en Ganspoel zou opgedoekt worden,…Dat wilden ze niet want ze waren zo gehecht aan hun levenswerk !

    En de zusters hebben dan samengewerkt.  



    Wij wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis.

    In 1988 werd door de congregatie beslist dat de zusters zich de kinderen 'niet meer moesten aantrekken'.  De congregatie had ervoor gezorgd dat speciaal voor hen een volledig nieuw en modern huis gebouwd werd.  Nu was het wel zo dat ze twee jaar voordien in het bestaande gebouw aparte kamers gekregen hadden die voor die gelegenheid in orde gebracht waren.
    De verhuis naar het nieuwe gebouw viel dus niet in goede aarde.  Ze stonden er negatief tegenover : nog eens verhuizen… ver van de kinderen… juist nieuwe kamers gekregen...  Het nieuwe huis bestond uit 8 kamers, een keukentje, een living, een ontvangstruimte en een kleine kapel.  Het was uitgerust met de modernste infrastructuur.
    Met tegenzin werd er verhuisd maar kort daarna gaven de zusters toe : "Wij wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis".  Na meer dan 45 jaar konden zij genieten van een stukje privacy.  Die hele tijd hadden zij 24 uur op 24 ingestaan voor de kinderen, op bepaalde momenten in erbarmelijke omstandigheden, wat trouwens weinigen wisten, zelfs hun eigen familie niet.

    Zuster Rita blijft maar vertellen, met ingetogenheid, genegenheid maar ook met veel trots en fierheid.  De vraag die ik haar al een tijdje wou stellen, kwam nu spontaan over mijn lippen : "Zuster, gebeurde het, in al die jaren voor 1986, dat u een volledige nacht kon doorslapen ?"
    Eventjes aarzelde ze om te antwoorden. Haar ogen ontweken de mijne...  "Nee, dat bestond niet”, was het eerlijk antwoord ; maar dadelijk voegde zij er aan toe: “Iedereen heeft zijn taak gedaan.  Ge moet niet denken dat ik het alleen gedaan heb !" 


    Juni 2003.  Zeven zusters maken aanstalten tot een onomkeerbare terugreis.  Voor zuster Rita en haar zes levensgezellinnen is de tijd gekomen om dezelfde weg als in 1941 te nemen, ditmaal niet meer in het onbekende want zij hebben mogen kiezen en hebben gekozen.  Zuster Archangèle en zuster Leopolda opteren voor Dendermonde (Kerkstraat), zuster Agnes voor Hamme (De Ring), de vier andere zusters Borgia, Mauritia, Amandine en Rita willen terugkeren naar het huis in Zogge.

    Met dit vertrek wordt een belangrijke bladzijde van Ganspoel afgesloten.  De zusters van de H. Vincentius a Paulo hebben een doorslaggevende inbreng gehad in het voortbestaan, de ontplooiing en de professionalisering van het werk van Pater Agnello.    Wij weten zeker dat zij met een gerust gemoed op hun levenswerk zullen terugkijken.

    Wij willen hierbij Zuster Rita, bijgestaan door de zustergemeenschap in Zogge, bedanken voor het mooi onthaal en voor het interview dat ze ons toestond in het kader van haar vertrek.

    Van harte dank aan de algemene directeur van het Centrum Ganspoel, mevrouw Rentmeesters, en aan mevrouw Vanhoren en mevrouw Vanderlinden, voor de mogelijkheid die ons geboden werd dit artikel te schrijven en voor de terbeschikkingstelling van het archief.


    Bronnen:

    Het archief van het Centrum in Ganspoel.

    Zuster Rita: een leven in Ganspoel.  Personeelsblad Ganspoel. December 2003


    Jean-Pierre Van Binnebeek



    >> Reageer (0)
    09-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dorpsstraat. - 1
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Dorpsstraat. - 1

    Dwars door Neerijse kronkelt de Dorpstraat.  Zij is het knooppunt van alle straten van het dorp en de onvermijdelijke doorgang om van Overijse naar Leuven te rijden.  Menig chauffeur herinnert zich de bochten en kronkelingen door het dorpscentrum. 

    De Dorpstraat was de eerste weg die in Neerijse geplaveid werd.  Toen Auguste d’Overschie burgemeester was, werden er in 1853 over de hele lengte van de weg kasseien gelegd.  Vanaf 1855 werd er tolgeld gevraagd om de weg te gebruiken; de opbrengst diende om de weg te onderhouden.

    Wij starten onze zoektocht ter hoogte van de Schaveystraat en nemen, komende van Loonbeek, de linkerkant van de straat.

    Het eerste huis was dat van Lange Dél, de Toeverés (Adèle Vanbeveren).  Ze woonde er met haar echtgenoot, Armaa va Jas (Armand Nielens).  Nadien kwamen de Sèkretoeres (Raymond Omers), hij was eresecretaris en afkomstig van Terlaenen, en Zjanneke van de Sèkretoeres (Joanna De Bois) erin wonen.

    We nemen de eerste bocht naar links.

    In het huis na de bocht woont Nik (Jozef Nicolaas Wehenkel) en zijn echtgenote Lidja va Bèrt Pops (Lydia Paeps).

    Ernaast merken we het huis van Magda va Krébber (Magdalena Vanderveken) en Ivo va Gizèl va Zjul de Vlo (Ivo Vanderlinden).

    In de tweede bocht stond het werkhuis, de ‘smis’ van Philip Verbist, smid van beroep.  Later woonden er Zjul en Zjelee va Nèlle (Jules Verheyden en Julia Zwarts). Zij kwamen van de ‘Cristal Palace’.  Het huis wordt nu bewoond door hun kleinzoon, de Gou (Hugo Verheyden).  

    Daarachter stond de woning van Goovaerts die bewoond werd door Albert De Bondtridder en Zjelee va Jan Spee (Julie Huyberechts). 

    Nu is het huis eigendom van Merja va Krébber (Maria Vanderveken) getrouwd met Luc Vanderlinden. 

    Aan de overkant van de Langestraat, op de hoek, woonde Vee Pops  (Octavie Paeps) en haar echtgenoot Philip Verbist, afkomstig van Loonbeek, smid van beroep.  Zij waren de ouders van schilder Maurits Verbist.  Zij had ook nog een winkel in kruidenierswaren, schorten en landbouwalaam. Haar andere zoon Tal va Vee Pops (Vitalis Verbist), gehuwd met Antenee (Antonia Van Pee) woonde erbij in.

    Daarnaast telde Pirke Dun of  Pirke Krèbber (Frans Vanderveken) zijn geld.  Hij droeg deze bijnaam omdat hij aan de gierige kant was. Hij was getrouwd met Marie Verwinnen.  Zijn zoon Zjul va Krèbber (Julius Vanderveken) was getrouwd met Alin (Maria Antonia Coeckelberghs).

    We komen aan het vroegere gemeentehuis.  Auguste d’Overschie, de ‘grote burgermeester’ liet dit opvallende klassieke gebouw in 1862 bouwen.  Naast de gemeentelijke diensten waren er in een bijhorend gebouw de gemeenteschool en de post.  Het werd tevens de woning van verschillende generaties schoolmeesters.  Zo noteren we:

    - de Pruit of Miester Knaapen (Jozef Knaepen);

    - Miester Tal (Vital Verheyden);

    - Miester Bazil (Basiel Vandermosten).

     

    Het gemeentehuis heeft destijds ook het jeugdhuis ’t Kasseike geherbergd.

    ’t Kassaaike was tevens de naam en later de bijnaam van de Donkerstraat die vroeger van boven tot beneden met ruwe kasseien geplaveid was. 


    De Chiro in 1949 met leidster Merja va Torre Staf (Maria Debaetselier)

    We steken de straat over en merken in eerste instantie het huis van Zjul va Smèkke (Jules Meeus) en Valeree (Valerie Hernalsteen).  Hun dochter Mergrit va Smèkke (Marguerite Meeus) werd er geboren. Later gingen zij zich vestigen verder in de Dorpstraat.  Daarna woonden Zjèf van den Tèmst (Jef Marchal) en zijn vrouw Tille (Mathilde Philips) er.  

    Het ijssalon Selecta was wellicht één van de bekendste huizen van Neerijse.  Men kon er zowel binnen als buiten op een houten terras van lekker ijs en andere melkproducten smullen. Het huis heeft enkele families geherbergd.  Zo was het ooit een café, ‘Bij Jas’, met een winkel ernaast.  De ouders van de Witte va Jas (Jules Nielens), Vital va Jas (Vital Nielens) en echtgenote Lusee (Lucie Dewit) beheerden de zaak tot zij, wegens brand, gesloten werd.   Na herstellingen werd het huis in twee delen gesplitst.  Beneden woonde Merja va Jas of Biddo (Maria Nielens), de dochter van Jas en op de bovenverdieping had Gravjè, de Grouve (Johannes Van Ermen), zo bijgenaamd wegens zijn ruigheid, zijn intrek genomen.  Hij was getrouwd met Lee va Gravjè (Amelie Desmedt).  Daarna kwam er een ijssalon met Zjozei va Dopke (José Dewaele) en Nét (Maria Catharina Vandenplas).  Dopke (René Dewaele), de vader, was getrouwd met Na va Narre (Anna Vincent).  De dochter van José, Lea Dewaele, opende dan de Selecta samen met haar echtgenoot Roger Lagois.  Eric Dewaele, haar broer, en Sonia wonen er nog.

    Het volgende huis was dat van Anjke Sout (Henri Wijnants).  Hij was kleermaker van beroep en getrouwd met Wis va Mandus (Louise De Coster).  Leën (Helena Wijnants), getrouwd met Ferdinand Van Ophem, was hun dochter.  Guy, de zoon woont er nog altijd.

    Daarnaast was ook in de tweede helft van de twintigste eeuw het Patronaat (katholieke jeugdwerking) gevestigd.

    We nemen een bocht van 90 graden.  Het hoekhuis valt op door zijn fraaie classicistische deuromlijsting uit de 18e eeuw.  Daar woonde Talleke Pette (Vital Nijs) getrouwd met Lisa Vrebos.  Het was café en winkel.  Nadien kwam er Leeô va Talleke Pette (Leo Nijs)  wonen ; hij was getrouwd met Liza (Maria Elisa Denruyter).  Nu is het de woonst van de kleindochter Peggy Nijs.

    In het naburige huis baatten Zjan va Jan Spee (Jeanne Huyberechts), de zuster van Zjelee va Jan Spee (Julie Huyberechts), en Tal va Neeke Nuis (Vital Michiels) een stoffenwinkel en een kruidenierszaak uit.  Hier werd veel vroeger, namelijk in de 19e eeuw een schoolruimte ingericht en de onderwijzer vond er tevens een onderdak  Neerijse heeft een lange traditie wat het onderwijs betreft.  Vanaf 1575 bestond er een schooltje dat in een bijgebouw van de kerk ondergebracht was;  die ruimte werd in 1802 afgebroken.  

    De familie van Jan Spee (Jan Huyberechts) woonde dicht bij mekaar want ernaast in hetzelfde pand was de andere zuster Merja va Jan Spee (Maria Huyberechts) gehuisvest.  Het was een café met ernaast een danszaal. Dit moet een oude drankgelegenheid geweest zijn.  ‘In de koetsier’ was de naam van de herberg-afspanning.  De eigenaar, Jan Spee, de vader van Julie, Jeanne en Maria, baatte de zaak uit en was tevens koetsier, vandaar de naam.  Oud-burgemeester Marcel Goossens, bijgenaamd Den Belle, getrouwd met Merja va Jan Mus (Maria De Volder) heeft er ook gewoond.  Hij was de zoon van Weeke va Jakke (Louis Goossens) en Maria Theyssens uit Huldenberg.  Merja va Jan Mus was de dochter van Jan Mus (Jan-Baptist De Volder) en Meree va Zjèfke Zeut (Maria Nijs).  Daar het huis leeg kwam te staan en het contract nog niet afgelopen was, gingen de broer van Maria, Zjuljî va Jan Mus (Julius De Volder) en zijn echtgenote Liza va Tist Pol (Elisabeth Beersaerts) er twee jaar wonen.  Zij verhuisden nadien naar de Langestraat.  Daarop werd er in het gebouw een KB-kantoor geopend.

    Merja va Jan Spee liet de zaal ombouwen in een woonhuis en ging erin wonen.  Zij was getrouwd met Lange Jan (Jan De Bondtridder) uit Bertem.

    Het straatje ernaast, dat ook de Dorpstraat heet, leidt ons tot helemaal boven naar de oude pastorie, een prachtig gebouw uit de 18e eeuw. In 1750 was de bestaande pastorie bouwvallig.  In 1755 konden de werken beginnen.  Het nieuw “curenhuys” werd gebouwd in de voor die tijd gangbare Louis XV-stijl (rococo).  De Louis XV-stijl komt over – zoals de naam het doet veronderstellen – van Frankrijk en  kenmerkt zich door een meer praktische inrichting van het gebouw en een contrast van een sober uitwendig met een weelderig gedecoreerd inwendig.  Opvallend bij deze stijl is het vloeiend lijnenspel in het interieur.  Deze karakteristieken waren voor een groot stuk terug te vinden in de pastorie van Neerijse.  Opvallend was “de salette” – een woord gebruikt door toenmalig pastoor Devos en hij bedoelde daarmee het salon waar bezoekers ontvangen konden worden - een vertrek op de  benedenverdieping dat met leder verfraaid was,  met vogels, bloemen en vruchten tussen loofwerk op een grijze achtergrond beschilderd werd en dat opgewerkt was met bladgoud.  Er valt te noteren dat de ingangspoort van de pastorie aan de overzijde stond.

    In 1967 wou de toenmalige pastoor niet meer opdraaien voor de restauratiekosten.  Het gebouw werd aan de Profèsser (Herman Roelants) en zijn echtgenote, Germaine Sneessens, verkocht. Het leder uit de ‘Salette’ werd bij de restauratiewerken verwijderd.  De pastoor ging iets lager in een nieuwbouw wonen.

    Ook Zjan va Jan Spee liet een nieuw huis achter de zaal bouwen.  Deze woonst geeft ook uit in het straatje waar zich de basisschool van Neerijse bevindt (foto volgende pagina).

    We zakken terug naar de hoofdweg en op de hoek staat het huis van de vroegere beenhouwer, Zjul va Smèkke (Jules Meeus) getrouwd met Valeree (Valerie Hernalsteen). Zij kwamen van het hoekhuis aan 't Kassaaike.  Jules stierf op jonge leeftijd.  Nadien stond Valerie er alleen voor en werd af en toe geholpen door Den Tojng, afkomstig van Korbeek-Dijle.  Een nieuwe beenhouwer nam de beenhouwerij over: Wee Pops (Ludovicus Paeps) getrouwd met Wiske (Louisa Soetemans).  Hun zoon Robert is nog schoolmeester geweest in Neerijse.  Een andere zoon was Hubert Paeps.

    Het volgende huis met een bakstenen trapgevel is dat van Mereeke Flourius (Marie Muller).  Zij hield een kruideniers- en snoepwinkel . Ze was getrouwd met Witte Leweeke (Louis Ronsmans), de secretaris van Neerijse daarom ook Lewee de Sèkretoeres genoemd.  Hun dochters waren Marieke en Ghislaine.

    We komen nu aan het café ‘De Trapkes Op’.  Dit was het typische dorpscafé gebouwd in sobere bak- en zandsteen met vensteromlijstingen in zandsteen.  Men betrad het café via de opvallende en sierlijke trap, vandaar ‘De Trapkes Op’.  Steigergaten versieren de voorgevel.

    Daarnaast werkte De Koeëper (Frans Ferdinand); hij was gehuwd met Clemence Vanderveken; daar werden houten tonnen, vaten en kuipen vervaardigd.  Achteraan het café stond een danszaal die inmiddels afgebroken is.

    Daarna woonden Tist Pol (Joannes-Baptista Beersaerts) en Freen van de Witte Van Èrme  (Severina Van Ermen) er.  Zij waren de ouders van Liza va Tist Pol (Elisabeth Beersaerts).   Zij ruimden de plaats voor de Dikke Bil (J. Palmyre Raeymaekers) en Jomme (Guillaume Bouillart), later kwam Dikke Madeleën (Magdalena Vanobbergen) erin wonen.  Daarna kwam Hilda Verboomen er wonen.  Zij was de dochter van de kolenboer, Wee Sjarbô uit de Beekstraat.  Vervolgens werd het huis bewoond door Rachel Lefever die de laatste was om het café te houden.  Zij leefde eerst met De Mak (Armand Van Aerschot). Nadien met De Witte (François Herman Laes).  De werkplaats van De Koeëper werd aangepast.  Nu is het een gesloten huis waarin Rachel woont.  Haar dochter Ingrid Van Aerschot woonde waar het café was.

    Het volgende huis  heeft een 19e eeuwse lichtgroene bepleisterde gevel met rococo-ornamenten.  Het behoorde toe aan Céline Vanhemelrijck, getrouwd met de Landmeiter Michiels.  Martha en Christiane waren hun kinderen.  Het huis wordt nu bewoond door dokter Benwa Donk (dokter Benoît Donck).

     ‘In De Bom’ was een boerderij met een diep stuk grond waarin Zjèfke va Koubekes (Jozef Van Asbroeck) en Francine Caluwé werkten.  Het gebouw begon te vervallen en werd afgebroken rond 1970.  De achterliggende schuur werd omgebouwd tot woning; een oude steen met opschrift ‘In de Bom - Anno 1735'  herinnert nog aan de vroegere boerderij. Onderaan de tekst zien we een boom, zinnebeeld van het leven.  Voordien was dit een populaire dorpsherberg.


    Klasfoto van de hoogste klassen van 1965


    Zittend van links naar rechts:

    Marikleër va Zjèf va Jom Lut (Marie-Claire D’Hondt),

    Merja (Maria Vanasbroeck),

    Anita va Zjuljî Mus (Anita De Volder),

    Monik va Pakj (Monique Michiels),

    Kristjan of Kristin va Stafke of van Èrnestin va Beëre van den Witte Bikker (Christiane of Christine Vandenbergh),

    Gabrièl (Gabriëlle Deknudt)

    Knielend van links naar rechts:

    Imelda va Zjulja va Mil va Leweekes (Imelda Ginis),

    Gèrda va Merja va Fei (Gerda Kahn),

    Anjés va Zjèfke Lételjei (Agnes Letellier),

    Zjannin va Sjarel Ves (Jeannine Verstraeten),

    Merja va Krébber (Maria Vanderveken), 

    Anne Delchef

    Staand van links naar rechts:

    Rina van Wee va Jukke Ten (Rina Philips),

    Brizjit van De Pèrestjèt (Brigitte …), ?,

    Éljan va Bèrta van den Broeëne (Eliane Van Renterghem),

    Messuir Filomeën (Zuster Philomena),

    Bétti van de Dikke Bil (Betty Bouillart),

    Magda va Krébber (Magda Vanderveken),

    Mareerous van Merja van de So (Marie-Rose Rentmeesters),

    Èlvier va Flourius (Elvire Debaetselier



    >> Reageer (0)

    08-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dorpsstraat. -1 (vervolg)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Dorpsstraat. -1 (vervolg)

    Robeër va Zjul de Vlo bijgenaamd Menirke (Robertus Emmerechts), elektricien, hield in het huis ernaast een ijzerwinkel en men kon er ook butagaz kopen.  Hij was getrouwd met Zjan Mies (Joanna Maria Meeus).  Zij was de dochter van Beëre Smèkke (Albert Meeus) en Rozalee va Fransjei (Rosalie Jorge).

    Een wegje leidde naar de werkplaats voor fietsen van Zjul de Vlo.  Zijn huis stond voor de werkplaats.  Hij was twee keer getrouwd: eerst met Ludwine Vandermeerschen uit Tombeek, daarna met Bertha Vandenbergh. 

    We noteren verder Tist de Puët (Jean-Baptist Nielens); hij had zijn been gebroken en ging met een stok. Zijn vrouw was Florans Méttes (Florence Mertens).

    ‘Bij Voeër’ (Jef Van Elsen) en Bélleke (Isabelle Vanderveken) was een staminee.  Voordien was het huis bewoond door een steenkapper.  Rozjei va Zjul de Vlo, ook bijgenaamd Rommel (Roger Emmerechts) had er daarna een schilders- en behangerswinkel.  Men kon er ook schoolgerief kopen.  Nadien werd het ook een meubelzaak.  Hij was getrouwd met Leija va Bèrte va Jan Dik (Lea Lauwens).  De Cera opende er een kantoor met Kris va Gizèl va Zjul de Vlo (Kris Vanderlinden) die de neef was van Rozjei va Zjul de Vlo.

    Het volgende huis was ook een café.  Anjke Stenou (Henri Dillemans) en echtgenote Vlasselaer waren de uitbaters.  Zijn dochter Valeree van Anjke Stenou (Valeria Dillemans) trouwde met Zjèf va Neeke Nuis (Jozef Michiels) die kapper en serrist was en ernaast in een nieuw huis woonde.

    Verder woonden Renei va Bélleke Krap (René De Coster), getrouwd met Wis va Lange Maljse (Louise Leonaer).

    Daarnaast, iets achteraan, stond de villa van Zjokke van de Kam of  Sjokolat (Georgius Bruffaerts).  Hij was brouwer en beheerde de Kam, de Sint-Pieters-brouwerij.  Hij was getrouwd met Merja Kappoejns (Maria Cappuyns).

    Torre Mins (Victor Vrebos) was ook serrist en getrouwd met (Hortensia) Melanie Nijs.  Nu woont Janneke Doeëf (Jean Vrebos) er samen met zijn vrouw Lucienne Vanden Bossche.

    Verder woonden Dolf va Schoojn (Adolphe Vandenplas) en Dikke Bèrta  (Bertha Lahaye) die ook serristen waren.  Nu wonen er Frans (Franciscus Vlasselaer) en Ludwin (Amelia Ludwina Vanderwegen).

    Dan komen we aan de woning van Maryse Michiels.  In het vroegere huis van Mart va Struëbans (Martha Stroobants) wonen nu Koen Lefever en Nadia Verheyden.

    Aan de kapel van O.-L.-Vrouw-ten-Puy eindigt de Dorpstraat.

    Uit 'Bijnamen in Groot-Huldenberg'. JP Van Binnebeek & Y. De Volder.



    >> Reageer (1)
    19-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Sint-Jansbergsteenweg –Deel 1

    De Sint-Jansbergsteenweg –Deel 1


    De naam van de steenweg is duidelijk : hij leidt ons naar Sint-Jansberg, Mont-Saint-Jean, dichtbij Waterloo, richting Nijvel.  Dit is de oude Nijvelse baan die de vallei volgde en die Nijvel met Leuven verbond.

    Wij beginnen onze ontdekkingstocht aan de ingang van het dorp, aan het kasteel.  Dit prachtig bouwwerk in Renaissancestijl was na 1500 de plaats waar de familie Vandervorst woonde.  We hebben ons laten wijsmaken dat Jan Vandervorst (er waren er 4 en wie van de 4 het is, is niet duidelijk) de bijnaam Geijs had.  Als mensen hem groetten zeiden ze Menier Geijs, vandaar de naam Margijs(bos), het bos van Menier Geijs.

    Toen de familie Vandervorst al lang naar Duitsland verhuisd was, en haast geen wortels in Loonbeek meer had, werd het kasteel in het begin van de 19e eeuw verkocht en begon de lijdensweg van dit gebouw.  Het ging door verschillende handen; het werd eigendom van graaf Florimond de Quarré, daarna van Prosper Christijn, graaf van Ribaucourt en gedeelten van het gebouw werden gesloopt.  Tijdens Wereldoorlog I werd het beroofd van zijn meubilair, maakte men er een pachthof waarin Vee en Treis woonden (Xavier Craps en Trees De Coster).

    Nadien kende dit historische gebouw een zeer moeilijke periode.  Pei Vérke (Pierre Moeremans) ging er varkens kweken.  Hij reed met een oude camionnette Renault om zijn varkens op de markt te verkopen.  Zo verloor hij eens een deel van zijn vracht in de dreef.  Hij verzamelde ook de afval van verschillende kazernes.  Alles werd ter plaatse in ketels gekookt en klaargemaakt voor de varkens. Op een bepaald ogenblik werkte er een tiental man en het was wellicht de plaats in Loonbeek waar het meest bier van de tafel vloeide.  Driemaal werd de plaats door de varkenspest geteisterd tot de kwekerij ermee moest ophouden.  In 1966 werd graaf de Patoul eigenaar, in 1969 begon Mw. de Houtheim de restauratiewerken.  Nadien kocht de familie Vanderstraeten het goed en kwam erin wonen.

    Aan de overkant van de IJse staat het fraaie gebouw van de vroegere watermolen, eigendom van de familie Vloebergs-Wijnants.

    Hij was gedurende eeuwen een banmolen geweest.  De dorpelingen waren verplicht er hun graan te laten malen.  Op 1 oktober 1795 werd het molenbansysteem opgeheven en vervangen door een belasting op het gemaal.  Tot voor 50 jaar gingen er nog mensen naartoe met een kruiwagen of een karretje getrokken door een hond om hun graan tot bloem te laten malen, waarmee ze zelf konden bakken. 

    Jom va Wannes (Guillaume Wijnants) was met zijn echtgenote Lowiske (Louiza Dillemans) de laatste molenaar.  In 1953 liet hij het rad afbreken en vervangen door een turbine.  Nadien werd het gebouw gerenoveerd en de molenaar ruimde de plaats voor zijn dochter, Maggy Wijnants.

    Voordien was de eigenaar Fékke van de Muile (Felix Bosschaerts) getrouwd met Maria Steeno.   Toen zij stopten zijn ze naar Tervuren verhuisd.  Fékke had in 1934 het goed geërfd van zijn vader Pie Boske (Petrus Bosschaerts) uit Sint-Joris-Weert die al in 1901 erin kwam wonen. De waakhond van Pie, een Duitse scheper, die op dat ogenblik zeven jongen had, bracht ze één voor één naar Weert in zijn muil terug.

    In het huis hoger woonden Maree van Pie Boske (Marie Bosschaerts) en Fille va Bèrta (Théophile Philips).  Nadien kwam Wis Jes.  Eén van haar drie zonen was Fons de Lapper (Alfons Philips), zo genoemd omdat hij veel dronk. Hij was smid van beroep en was ook gast bij Pei Vérke.

    Daarnaast woonde de familie van Stoojl.  Jozef Vandenborre, bijgenaamd Zjèf va Stoojl huwde met  Zjulee Keek (Julie Vanderwegen) en verhuisde naar de kattenstraat ; zij hielden er een kippenkwekerij, vandaar de bijnaam.  Zij ging ook rond in de kerk voor het stoelgeld.

    Hun drie kinderen droegen ook – hoe kan het anders - dezelfde bijnaam: Meree en Treis va Stoojl (Marie en Thérèse Vandenborre) waren ‘jonge dochters’ en Nakkje va Stoojl (Anna Vandenborre), ook ongehuwd, is jarenlang meid van Pastoor Van Berkel geweest.

    Aan de overkant van de straat stond er na wereldoorlog II maar één huis, juist onder de kerk, dat van Bernaar (Bernard Wijnants).  Hij woonde er met zijn kinderen, Liza va Bernaar, Tist en Zjul va Bernaar.  Het werd daarna door Jozef Van Zeebroeck bewoond, die naar Brazilië uitweek.  Zij zoon huwde met de dochter van Poul va Zjulleke (Paul Weemaels) die tuinbouwschool gevolgd had.  Hij heeft er daarna een travo serren uitgebaat.

    We komen bovenaan de helling en nemen de bocht naar rechts.  Op de hoek stond het café ‘Bij Kozze’.   Het café was een familiezaak want Kozze (Joannes Vanderlinden) en Mélneeke va Kozze (Mélanie De Keyser), baatten er reeds rond 1900 een ‘estaminet’ uit.

    De zoon, Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden), nam het café over; er was ook een zaal en een winkeltje.  Dit was het commercieel centrum van het dorp.  Hij was tevens kapper en speelde indien nodig taxichauffeur met een oude Citroën. Het belangrijkste moment van het jaar was de kermis.  De hele bevolking kwam er in de zaal en in het café samen.  Dan was er ook ‘konseër’ (< concert).  Ook na de vergaderingen op het rechtover gelegen gemeentehuis of na een begrafenis ging men ‘bij Kozze’ binnen.





    Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden) en Zjan va Kozze (Jeanne Remy)

    voor het café en de winkel.


     

    Merja va Kozze was de moeder van Zjan va Kozze (Jeanne Remy), de echtgenote van Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden).  Ze was afkomstig van Brussel.  Ze kwam naar Loonbeek tijdens de oorlog omdat het in die periode moeilijk leven was in de hoofdstad en omdat Zjèf er alleen voor stond om de zaak te runnen.

    Het huis werd door Poul va Maree va Dorre (Paul Endels) gekocht.  Maree va Dorre (Marie Philips) was de naam van de uitbaatster van een café verder en droeg eerder de bijnaam Meree va Deneeke.

    Naast het café stond de beenhouwerij van Mô(ke) Pei (Raymond Decoster) die getrouwd was met Semon (Simonne Engels).  Lang ervoor, rond de eeuwwisseling woonde Miester Béllemans er.  Hij was hoofdonderwijzer in Loonbeek en ook gemeentesecretaris.  Zijn echtgenote was Marie Dehertogh, bijgenaamd Maree Béllemans.  Nadien kwamen Meree Kakke en haar echtgenoot René er wonen.

    Eén van de gruwelijkste taferelen uit de Loonbeekse geschiedenis speelde zich in dit huis op 1 augustus 1954 af: Semon stak haar man na een ruzie met een slagersmes dood.  Hij kon nog naar het café lopen en overleed er.  Loonbeek stond toen op zijn kop.  De moord verdeelde het dorp in twee strekkingen, degenen die ‘pro Môke’ waren, en die die ‘pro Kozze’ waren. 

    In een eerste fase waren het café en de beenhouwerij door een doorgang gescheiden.  Na wereldoorlog II werd de doorgang dichtgemetseld en de huizen met elkaar verbonden.

    Naast de beenhouwerij stond het café ‘Bij Dorre’ of ‘Bij Meree van Dorre’ of ‘Bij Zjâ van Dorre’ want Zjâ (Jean Endels) was de zoon van Dorre (Isidore Endels) die getrouwd was met Seeke va Dorre (Félicie). 

    Daarna begon het domein van ‘Blauwhof’.  Het Blauwhof van Loonbeek heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijks leven van het dorp en zijn inwoners.

     

    Oorspronkelijk was het Blauwhof een grote hoeve die het centrum was van het economisch en politiek leven in Loonbeek.  Eeuwenlang hebben families pachters de boerderij bewoond en van daaruit de omliggende velden bewerkt.

    In de 19e eeuw herbergde de hoeve gedurende jaren de burgemeester van de gemeente.  Jan François Stroobants (+ 15.7.1852), die gehuwd was met de dochter van Guillelmus Lamal, Maria-Theresia Lamal, had er zijn verblijfplaats.  Nadien kwam ridder de Wyels, die ervoor zorgde dat Loonbeek in 1874 een parochie werd.

    In de 20ste eeuw werd na ridder de Wyels het Blauwhof eigendom van Amand-Joseph Van Weyenbergh genaamd Van Wijnbèrg.  Hij kocht het goed in 1906. Eerst gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats.  In een tweede fase kwam hij er wonen en hij verbleef er tot zijn dood in 1933.  Na de dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh (1880-1970), het gebouw en de tuinen.  Zij was kloosteroverste (priores) bij de zusters Ursulinen te Zaventem (zuster Marie de Sainte-Aurélie). 

    Het Blauwhof bood tevens onderdak aan enkele Loonbekenaars.

    Zo was Sjipper (Frans Van Essche) getrouwd met Zjuleeke va Sue (Julie Caeckelberghs) er lang pachter.

    Dolf van Peites (Adolf Van Aerschot) getrouwd met Melnee va Pestèves (Mélanie Meeus) en Susse van den Étte (Franciscus Robeet) getrouwd met Rozaleeke van Pajk stonden in voor de tuin.

    In de periode van de tweede wereldoorlog werd de Leuvense industrieel Donckers eigenaar.  Niet voor lang want in 1944 namen de zusters van de Heilige Harten (of picpussinnen) hun intrek in het domein ‘het Blauwhof’ en verbouwden het gebouw grondig.  De picpussinnen hebben bijna 20 jaar in Loonbeek verbleven. Jammer genoeg moeten wij vaststellen dat zij op architecturaal vlak een niet zo positieve erfenis achterlieten.

    Rond 1950 bood een klein gebouw aan de straat onderdak aan Poeterke Stieën (Pater Vandensteen).  Daarna kwam de pastoor, den Trets (Prosper Truyts) er wonen.

    In 1963 namen de Arme Klaren, afkomstig van de Marollen, hun intrek in de gebouwen.  Ze verbleven er 40 jaar en hebben in die periode, hoewel ze zeer afgescheiden leefden, een uitstekend contact met de plaatselijke bevolking gehad.  Het gebouw werd voor hen jaar na jaar te groot en toen de laatste drie zusters in 2003 naar Woluwe vertrokken hadden gemeentelijke diensten een deel van het gebouw reeds ingepalmd. 


    ---=oOo=---



    Rechtover het café ‘Bij Kozze’ staat nog altijd het vroegere gemeentehuis.  In het gemeentehuis werden niet alleen de klassieke administratieve diensten verleend ; het was tevens de woonst van de hoofdonderwijzer: eerst woonde er Miester Luenbeik,  (Remy Loonbeek was zijn familienaam), daarna Miester Michils (Germanus Michiels), bijgenaamd De Witte. Zijn echtgenote, Madam van de Miester, haar voornaam was Jeanne, was een goed mens; zij zorgde voor het onderhoud van de klas. De kinderen hadden schrik van de meester omdat hij niet aarzelde slagen uit de delen met zijn lat of zijn regel.  Hij was ook duivenmelker, hobby die hij actief combineerde met het onderwijzerschap.  Hij had zijn klas in het gebouwtje achter het gemeentehuis. 

    Hileër va Torre Kuel (Hilaire Verdoodt), onderwijzer van het 1ste, 2de en 3de jaar, had daarentegen zijn klas in het gemeentehuis.  Hij woonde in Huldenberg en kwam naar Loonbeek met z’n ‘motcyclet’.

    Juffrouw Lizét (Lisette Langsberg), kleuteronderwijzeres was de laatste bewoonster van het gemeentehuis.

    In die tijd was de burgemeester Sjipper (Frans Van Essche) die eerst getrouwd was met Julie Caeckelbergs, daarna met Wiske (Louise Verboomen).  Nadien werd het Jef Craps afkomstig uit de Veeweide van Duisburg.  De gemeentesecretaris Leonaer was er drie halve dagen per week want hij oefende dezelfde functie uit in Rode en Ottenburg.  Geruchten deden de ronde dat het, als vrouw, niet aangewezen was alleen in de omgeving van de ‘Sekretoeres’ te vertoeven. 

    Na het vertrek van de pastoor uit Loonbeek, verhuisden de gemeentediensten naar de pastorie die juist naast het gemeentehuis stond.


                                     

    Verder naar Neerijse toe, stonden er quasi geen huizen.  Het eerste, op de hoek van de Kastanjekouter, was dat van Bèrte Floeët (Engelbert Fluyt) die in een eerste huwelijk getrouwd was met Mathilde Caeckelbergs (zij stierf in haar zevende kinderbed) en in een tweede met Wis Moeës (Louise De Keyser) afkomstig van Neerijse.  Deze laatste trouwde na de dood van haar echtgenoot met Pie Sélder (Pierre Thuriot), afkomstig van de molenweg (Klein-Waver).  Hij kreeg zijn bijnaam omdat hij, voordat hij in Loonbeek woonde, dagelijks met selder naar Tervuren met zijn fiets reed.  Hij was ook jarenlang schepen in Loonbeek.  De verhalen doen de ronde dat je die man onmogelijk zat kreeg. 

    We verlaten eventjes de hoofdweg en gaan de Kastanjekouter in.  Hier stond in de 20e eeuw de school van de Annonciaden waar kleuter- en basisonderwijs gegeven werd. Daarna werd het den Til bewoond en gehouden door Jean Rosier en Antoinette Trappeniers.  Op een bepaald ogenblik werd den Til in twee eigendommen gescheiden.

    Rechtover den Til stond het huis van Wee va Sue (Louis Caeckelberghs) die getrouwd was met Zjelee va Wazje afkomstig van de Veeweide in Duisburg.  Hun zoon, Zjâ va Wee va Sue (Jean Caeckelberghs) huwde met Lucienne Socquet afkomstig van Ottenburg.

    Iets hoger woonden Renei va Maree va Kakke (René Drijberg) en zijn echtgenote Marie Craps.

    De villa van Van Wijnbèrg (Van Weyenbergh) kwam er na 1961. Maurice Van Weyenbergh, hoger kaderlid van de Union Minière, kwam terug uit Katanga. Hij liet de Hollestraat asfalteren op eigen kosten.

    We keren terug naar de steenweg.  Op de andere hoek van de Kastanjekouter stond de boerderij van Frans Sjipper (Frans Van Essche), de burgemeester die driemaal trouwde: eerst met Julie Caeckelberghs, vervolgens met Wiske (Louise Verboomen), daarna met de Poolse Stormach.  Door de perikelen rond zijn huwelijk verkocht hij openbaar zijn huis aan de Familie Moreels en hij bouwde een klein huis ernaast waar ook zijn serren stonden.

    Het huis verder was opnieuw een café met zaal ‘Bij Zjèfke van den Dikke’.  Zjèfke van den Dikke (Jozef Verhoeven) was vrijgezel en kreeg op bepaalde gelegenheden (bv. de kermis) veel mensen over de vloer.  Zjèfke hield zich met zijn zaak weinig bezig, hij liet dat over aan Fille Petes (Petes = purée) (Théophile Vandenplas) en zijn echtgenote Julia Trappeniers.  Zjèfke was daarentegen de rechter arm van de eigenaars van het Blauwhof.  Tijdens de oorlog was er een band gegroeid tussen Zjèfke en de familie Van Weyenbergh.  Zo had Zjèfke de eer om Moïse Tchombé, President van Katanga, persoonlijk in de villa van de Kastanjekouter te bedienen.  Zjèfke werd ooit door een auto aangereden toen hij met zijn fiets ’s avonds uit de richting Neerijse reed.

    Het huis verder was opnieuw een café, bij ‘Jukke van den Boeës’ (Auguste Sterckx) en zijn echtgenote Maree va Jukke van den Boeës afkomstig van de Veeweide in Duisburg.

    Fred Sterckx, zijn enige zoon, en Lisa Letellier woonden erbij in.  Jukke vloekte constant en was ervoor gekend.  Hij was witloofboer en kocht witloof ‘aan de laag’ voor leveranciers.  Het café was de plaats bij uitstek waar kon onderhandeld worden.

    In het volgende huis woonde Wiske (Louise Verboomen) met Wee van den Boeës (Louis Sterckx), daarna in een tweede huwelijk met Sjipper.  Nadien kwam de zoon, Moris va Wiske (Maurice Sterckx) getrouwd met Maria Michiels er wonen.

    Daarnaast woonden Zjul en Gabriél van de Smalle (Jules Schroeders en Gabriële Philips).

    Dit is één van de huizen die gebouwd werden met ‘patattenbons’.  Nadat de Landbouwkas van de boerenbond in de jaren dertig over de kop ging, werden ‘patattenbons’ uitgeschreven die de slachtoffers van het failliet met prioriteit toelieten terug te bouwen. 

    Zo komen we aan de Hollestraat.  Het klein schattig huisje op de hoek staat er reeds meer dan twee eeuwen. Het was bewoond door Talle va Jan Sus (Vital Philips) en zijn echtgenote Marie Philips.  Hun zoon Frans, bijgenaamd Den Rotte omdat hij zoveel dronk, kwam er ook wonen.  Marcel, een andere zoon bouwde ernaast, en ging er met zijn vrouw Marjét va Maree Kakke (Mariette Drijberg) wonen.  Het huisje werd aan Léo en Krista Van Den Wijngaerde-Storbrauck verkocht en zij restaureerden het met veel smaak.

     

    In de hollestraat vond men, naast het huisje op de hoek, Tille van de Smalle (Mathilde Schroeders). Haar zoon, Den Bommer (Marcel Mommens) die 38 katten had, kwam er ook wonen. 

    Iets hoger staat het huis van Kleike van den Dikke (Clément Verhoeven) die met de schaal in de kerk rondging.  Hij was hovenier en rookte altijd de pijp. Als hij van iemand een sigaar kreeg, brak hij hem en stak hem in zijn pijp.  Hij was getrouwd met Tanske (Hortense Peeters).  Zij hadden drie kinderen, Gerarda, Jules en Bertine.


    Bovenaan aan het kruispunt naast de camping staan een drietal huizen.

    Links hadden zich Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden) en Jeanne Remy gevestigd.

    Daarnaast staat het huis van Mersèl va Wee Koster (Marcel De Coster) en Nèlli va Kozze (Nelly Vanderlinden). Dirk De Coster, de zoon, heeft er zich met echtgenote Christine naast gevestigd.


    Uit 'Bijnamen uit Groot-Huldenberg. JP Van Binnebeek - Y. De Volder. - 2012


    >> Reageer (0)
    01-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gemeenteplein

    Bijnamen in Groot-Huldenberg

    Het Gemeenteplein

    Het ‘Gemeenteplein’ is de huidige officiële benaming van het plein maar in de volksmond gebruikt men de naam ‘de plets’.  Vanaf de 19e eeuw is men beginnen te spreken over ‘De Plaats’.  Op oude postkaarten staat trouwens vaak ‘Plaats’ of ‘Grote Plaats’.   Dit is een vreemde evolutie want gedurende eeuwen droeg het plein de naam ‘De Helle’ (< helling), benaming die trouwens nog te vinden is in ‘Hellebèrg’, de dialectische benaming van het dorp. 

    Het meest opvallende gebouw op het gemeenteplein is duidelijk het gemeentehuis dat in de 19e eeuw gebouwd werd.  Men zou kunnen denken dat dit gebouw alleen bestemd was om de gemeentediensten onder te brengen.  Wel nee, sommige mensen hebben er gewoond.  Zo was een deel van het gemeentehuis de woning van de onderwijzer.  Madam de Schoulmistès (Mevrouw Degreef) heeft er gewoond; zij was rond de eeuwwisseling (1900) de onderwijzeres van de meisjes.   Miester Steenou (Steeno) en Miester Siot (Sciot) waren er daarentegen niet gehuisvest.  Omdat laatstgenoemde er niet woonde, was er plaats voor enkele zusters Annonciaden die er hun intrek hebben genomen; zuster Florimonda (1ste tot 4de jaar) en zuster Emila (5de tot 8ste jaar) gaven er les.  Drie andere zusters die in ‘het Hospice’ (het rusthuis) in de Kasteelstraat (nu de Peuthystraat) werkzaam waren, kwamen er ook wonen: zuster Bonaventura, zuster Adelinda en zuster Feelicièn.  De zusters betrokken deze woonst tot 1952.





    In Huldenberg woonden zusters in het gemeentehuis, een niet alledaagse situatie.

    Hierboven, de zusters Annonciaden in de tuin van het gemeentehuis.

    Rechtstaand van l.n.r: Zr. Emila, Zr. Florimonda, Zr. Félicienne, Zr. Adelinda.

    Zittend Zr Bonaventura. (Uit het parochiearchief van Huldenberg)


    Het werd tevens de woning van Jan Sjappuir (Jean Taymans), hoofdonderwijzer van beroep, zijn echtgenote Maria Demol en zijn familie.  De bijnaam ‘Sjappuir’ komt van het Frans ‘sapeur’ wat ‘geniesoldaat’ betekent. De grootvader van Jan Sjappuir, Albert Taymans, heeft zijn militaire dienst gedaan bij de geniesoldaten.  Hun taak bestond erin de baan vrij te maken voor de doorgang van de troepen.  Bij het inhalen van pastoor Timarche werd de stoet voorafgegaan door vier als ‘sapeurs’ geklede mannen.  ’s Anderdaags hing er boven de deur van Albert Taymans het opschrift ‘Bij de sapeur’.  In het Huldenbergs werd het wel ‘Sjappuir’.

    Onderaan het Gemeentehuis stond het café “Bij Jef Stoel’ uitgebaat door Zjèf Stoojl (Jef Demesmaecker) en Bèrta va Geeter (Bertha De Keyser).   De vader van Bertha goot ‘sollen’ voor het spel ‘posjen’.  Voor hen hield Wis Vlèk (Louise Degreef) het café.  Zij was getrouwd met Vlèk (Joseph Veiller). Zij hielden ernaast een ijzerwinkel.  Hun dochter Maree Vlèk (Marie Veiller) heeft er ook een snoepwinkel gehouden.  Zij huwde op late leeftijd met Jan Va Rik de Pottefeër (Jan Veiller).  Juist voor de tweede wereldoorlog werd het huis verkocht aan Zjèf Stoojl.   In een eerste fase maakten zij ketels en potten, vandaar de bijnaam ‘Pottefeër’ (<’pot à faire’).  Nadien werden zij blikslagers (<het Frans ‘Ferblantier’) waaruit de bijnaam Vlèk ontstaan is.  In een laatste fase werden ze loodgieters.

    Naast het café “Bij Jef Stoel” was de ‘Mariakring’.  Beide gebouwen werden afgebroken in de periode waarop het Gemeenplein in de jaren negentig gerenoveerd werd.  Nu staat er een enorm appartementsgebouw met onderaan een kribbe.

    Hier zou in het begin van de 20ste eeuw een smidse geweest zijn (de vader van Jerôme Parijs zou smid geweest zijn).  Daarna konden we er terecht in het café met danszaal ‘Au Vert Chasseur’.  Het café werd gehouden door Nomme Parijs (Jerôme Parijs) en Maree van den Troef (Marie Van Eyck).  Jerôme Parijs was nog schepen in Huldenberg maar overleed op jonge leeftijd.  Zijn weduwe hertrouwde met Guillaume Borremans uit Overijse.  Zij hadden op late leeftijd een zoon, René Borremans, die als jonge knaap tijdens de tweede oorlog op 14 mei 1940 overleed. Ze zijn nog een tijdje blijven wonen in de zaak en bouwden in de Langestraat.

    In het gebouw vonden we eventjes een beenhouwerij.  Uitbaters waren de dochter en schoonzoon van Hortense Parijs (de zuster van Jerôme Parijs).  Zij zijn nadien een zaak begonnen in Anderlecht.

    Voor de oorlog werd het hele gebouw verkocht voor 101.000 F aan Trappeniers uit Loonbeek die er moderniseringswerken liet uitvoeren. Hij was schrijnwerker en had zijn atelier onder de zaal. Tijdens de oorlog bood de zaal nog onderdak aan vluchtelingen uit Leuven en werd de keuken van ‘Winterhulp’ erin ondergebracht.  Na het failliet van de eigenaar werd het gebouw eigendom van de graaf de Limburg Stirum die er de parochiezaal ‘De Mariakring’ van maakte.  Een deel werd bewoond door een jachtwachter en in de zaal woonde de familie van Prof. De Naeyer, stichter van het Sportkot, die de bombardementen op Leuven wilde ontvluchten. 

    Na de oorlog werd de Mariakring geruime tijd bewoond door Arsjitèkt Stanis (Stanislas Vanpée) en zijn echtgenote Valeree va Mister (Valérie Gilis).  Hij heeft er nog een stuk langs de kant van IJse bijgebouwd.  Na het overlijden van zijn echtgenote hertrouwde hij met Madammeke Vanpei (Constance Henderickx) en tekende een villa voor zijn gezin in de Victor Philipsstraat met een inrit op de Koxberg.  

    Toen het pand in de jaren ’60 leeg kwam te staan heeft de jeugdkring erop aangedrongen hier zijn lokalen te mogen vestigen. Zij namen hun intrek in het lokaal gelegen vooraan, vroeger dienstdoend als openbare bibliotheek en palmden nadien het hele gebouw in.  In die jaren was het gebouw de plaats waar de meeste parochiale activiteiten plaatsvonden.

    We steken de Elzasstraat over.

    Léonie Van Eyck, die ongehuwd was, hielt er een stoffenwinkel.  Jom Van Eyck, haar broer, was kleermaker en gehuwd met Marit (Marie Vandermeersche) uit Gits-Lichtervelde (West-Vlaanderen).  Na hun overlijden kwam alles in handen van hun neef Beëreke (Albert Modest Gilis) gehuwd met Anzjèl va Beëreke of Anzjèl van de Moëske (Angèle Steeno) die er een café openden.  Nadien werd het café uitgebaat door Magoske (Marcel Magosse) en zijn echtgenote Bertake va Franske (Bertha  Hernalsteen).  Dan werd het de beenhouwerij van Zjos den Bienhaaver (Jos Vandeuren) en Anni van den Bergemiester va Rooj (Annie Verheyden).  In hetzelfde huis begon Zjannin va Beëreke, de dochter van Beëreke, ook een kapstersalon.

    De woning ernaast is die van Ougusta van den Tap (Augusta Dewaet), weduwe van Zjorzj van de Pachter (Georges Philips). Zij is de dochter van  en Zjan van den Tap die een drankgelegenheid uitbaatten in de Dreef in Overijse, ter hoogte van de Kouterstraat.  De woning op het plein was vroeger eigendom van Zjul va Lînes (Jules Philips) die er ook een café uitbaatte dat bekend stond voor zijn extra gueuze.

    Juist ernaast woonde de broer van Zjul va Lînes,  bijgenaamd de Pachter (Guillaume Philips).  Hij had een café met een zaal genaamd ‘Salle de l’harmonie’.  Hier was het lokaal van de harmonie ‘de IJschegalm’, ’t Ziel, gevestigd.  Voordien was de uitbater Camille Philips die eigenaar was van het ganse pand en de bierhandel. Hij en zijn echtgenote, haar familienaam was Devriese, hebben in de jaren 30 het pand herbouwd; Zjul is er komen bijwonen.  De harmonie is verhuisd naar de andere kant van het plein in de zaal van Fernand De Kelver.

    Na het sluiten van het café van Zjorzj van de Pachter is er een kantoor van de Kredietbank gekomen.

    Hiernaast, op de hoek, zijn Mô van de Pachter (Edmond Philips) en zijn echtgenote Zjozei (Josée Demesmaeker) komen wonen.  Hij nam de bierhandel over van zijn vader Georges. was de voorzitter van ’t Ziel, de muziekmaatschappij.

    Miester Bazil (Basile Vandermosten) was jarenlang schoolhoofd en opvolger van Miester Vanhoure (Jozef Vanhoren).  Miester Bazil was de zoon van Louis Vandermosten en van Rosse Marja (Maria De Brouwer) die er een boerderij hadden.

    Anna va Marja va Lourèns (Anna Langsberg) en de Schilder (Raymond Tondeur) kochten een deel van de woning van de brouwerij van ‘Lahaye’.  Het andere deel kwam in handen van dr. Lefever.  Aan het huidig uitzicht van de woning kan men nog altijd zien dat deze huizen vroeger één pand vormden.  Lourèns, de vader van Marja va Lourèns, was bediende in de brouwerij van Lahee (Remy Lahaye).  Zijn dochter, Madam Minè (Gabrielle Lahaye), was getrouwd met Joseph Minet die een travo serren had in de Langestraat.  De ouders van Madam Minè woonden in het huis van de brouwerij; zij brouwden bier en zorgden voor de bevoorrading van de cafés.  Je kon er ook als privé-klant tonnekkes tafelbier kopen.

    De voedingswinkel van Mil (Emiel Vanderperren), gewezen schepen, en Mareeke va Micheel (Marie Vandenschriek) werd omgebouwd als superette door hun zoon Renei va Micheel (René Vanderperren) en Zjanneke (Jeanne Wijnants). Eerst kochten ze een stuk grond van de brouwerij nadat deze stopte met brouwen en een tweede van de ouders van Monique Guns en een kavel van ‘t hospice om hun winkel te kunnen uitbreiden.  Hun zoon Raf va Renei va Micheel (Rafaël Vanderperren) en schoondochter Karin Vanpee baten de huidige winkel uit. 

    We steken de de Peuthystraat over en merken aan de overkant de vroegere woonst van Tante Lot - zij was afkomstig van Lot - (Maria Van Roo), bijgenaamd Onze Leeve Vraa omdat ze zo vroom was en van haar echtgenoot Jan va Sja ook De Rènteneer bijgenaamd (Jean Van Wayenbergh).  Zij hadden inderdaad hun goederen in Lot verkocht en kwamen in Huldenberg rentenieren.  Het huis was vroeger bewoond door koster Henri De Raymaeker.

    Hiernaast woonde Armâ va Kesters (Armand Steeno) en zijn echtgenote Poulin (Pauline De Becker).  Armand was kolenhandelaar en Pauline baatte de winkel ‘Den Bon Marché’ uit.  Zjul van Armâ va Kesters of Zjul van den Bô Marsjei (Jules Steeno) is eerste schepen geweest.

    In de bakkerij ernaast stond Zjèf den Bèkker (Jozef Boulanger), die deze gekocht had van Fons den Bèkker (Alfons De Brouwer) en zijn echtgenote Veeke (Octavie Demesmaecker) die de zuster was van Zjèf Stoojl.  Wanneer de mensen Fons zagen voorbijrijden zeiden ze: ‘Fons gaat zijn geld keren’.  Ook de kinderen wisten heel goed wanneer zij een ijsje moesten kopen: als Fons in de winkel stond, verkocht hij haast geen ijs want het was goed afgemeten; daarentegen, Veeke keek op geen schepje.  Voordien was dit het ouderlijk huis van Fons va Gilam, Pataat  bijgenaamd.  Men vertelt dat hij, in de winter, in de keuken van het huis nog les gegeven heeft.  Dit kan in verband geplaatst worden met de 19e-eeuwse schoolstrijd.  De bakkerij werd nadien ‘De Pelikaan’ en overgenomen door Patrick Legrève en echtgenote Nicole Poysat.  Daarna veranderde de zaak in de ‘Royal’.

    Naast de bakkerij was de schoenwinkel van Jom Schoojn ook Jom va Floeët of Jom va Rozeene (Guillaume Fluyt) en Maree Floeët (Marie Fluyt).   Marie werd voor haar deur dodelijk aangereden.

    Op de hoek met de Goossensstraat stond de woning van de Kester (Gérard De Troy) afkomstig uit Asse en zijn echtgenote Marie Debeer afkomstig uit Duisburg. Oorspronkelijk vormde hun huis één woning met dat van Jom va Rozeene.  De Kester verkocht een gedeelte ervan aan Jom om de kosten te dekken.  Marie Debeer had er ook een ellegoedwinkel.  Zij verkocht er zowat alles !  Regelmatig kwam de groevin (de prinses de Croy) er om breigoed en garen te kopen.  Ook Mary Churchill kwam er eens langs.  Hun kinderen weken uit en de woning werd verkocht aan Menirke Van Luive (Gustaaf Van Leuven) en Madammeke Van Luive (Agnes Van Volsem); Gustaaf, een gerenommeerd meubelhersteller, die in het arme Wetteren niet aan de bak kwam, startte met een meubelzaak; zo heeft hij op deskundige wijze waardevolle meubelen van het kasteel hersteld; zij hield er na een tijd een boekenwinkel op na.  Zij figureerde enkele keren in Vlaamse filmen, o.a. in Hector. 

    Aan de overkant van de Goossensstraat (voor de oorlog was het nog de Rattenberg) was de Kredietbank, met als directeur Henri Steeno en zijn echtgenote Fifine, die graag Frans sprak en hun enige zoon Zjozjo.  Fifine heeft ooit aan Marie Debeer (die vijf kinderen had) in het Frans (zij was van Overijse…) gezegd dat zij haar 5 kinderen onmogelijk zo goed kon “opbrengen” als zij haar enige zoon… Het gebouw was in die tijd veel breder dan nu.  De doorgang naar de Rattenberg was heel smal. 

    Daarvoor was het de woning van Cyrille Devriese, rentmeester van de graaf, en later eigendom van de gemeente. Fons de Sjampétter (Alfons Vandecauter) werd er nog in gehuisvest.  In die tijd was er een ruimte voorzien voor het kinderheil.  De jonge moeders gingen er naar de ‘weeg’. Nog later ging er Bertake (Bertha Magosse) in wonen.

    Naast het hoekhuis was het café van Rozeene va Floeët (Roséne Haesaert).  Haar echtgenoot heette Fonje Floeët (Alfons Fluyt).  Roséne werd geholpen door haar nicht Zjan va Nanje (Jeanne Thielemans).  

    Naast het café vonden we de beenhouwerij van Marsèl va Susse Mus (Marcel De Keyser) en Marja va Tist va Pirre (Maria en Jean-Baptiste Hendrickx). Pirre komt van Petrus, de vader van Tist.  Pirre was tientallen jaren voorzitter van het Sint-Ceciliakoor.  De beenhouwerij was eigendom van de vader van Marcel:  Susse Mus (Franciscus De Keyser) was gehuwd met Nét (Catharina Wargée), een weduwe met 2 kinderen.  In een eerste huwelijk was hij getrouwd met Mijne Mus (Philomène), de weduwe van Mus (Mus komt van Guihielmus) die negen kinderen had; de bijnaam Mus komt dus van de eerste echtgenoot van Philomène. Nu vindt men er een krantenwinkel.

    De ‘Randoeëten’ (de trappen naar de kerk) scheidden de beenhouwerij van het café ‘De Casino’ uitgebaat door Pataat (Alfons Vanwayenbergh), die getrouwd was met Nèkke (Antoinette Vanwayenbergh) – zij waren nicht en kozijn, vandaar dezelfde familienaam -, en daarna door zijn dochter Ireën va Gilam (Irène Vanwayenbergh) en nu door Hèrman (van Ireën) va Gilam (Herman Vanderveken). 

    We steken de Borremansstraat over en merken de taverne ‘Rochus’ uitgebaat door Zjoffrè en Èls va Zjâke van de Secrétoeres (Els Philips).  Daarvoor was het café en de feestzaal ‘Victoria’ uitgebaat door Torke va Lowee van de Sjampétter (Victor Philips) en zijn echtgenote Wiske (Marie-Louise Van Loock), die voordien de woning kochten van Stimmer (Jules Van Nieuwenhuize) en Treise va Fèrnâke (Thérèse De Kelver).  Het café van Stimmer noemde ‘Café de la Laiterie’ omdat men er, voor de jaren 30 de melk samenbracht ; ze werd dan door de melkerij van Neerijse opgehaald.   Stimmer was ook taxichauffeur en beenhouwer.  Délleke, (Adèle) de zuster van Stèfanee, de moeder van Zjorzj va Rosse Frans (Georges Toussaint), woonde in bij Stimmer.  Zij huurde er twee kamers.

    Wat velen ondertussen vergeten zijn, is dat tussen de Borremansstraat en de taverne vroeger twee huizen stonden die afgebroken werden om de baan naar Loonbeek te verbreden.  Ook het huis waar nu de huidige Rochus-taverne in ondergebracht is, werd verkleind.

    Op de hoek met de Langestraat (R. Borremansstraat) stond er een kledingszaak die uitgebaat werd door Torre Kuel (Victor Verdoodt) en zijn echtgenote Marguerite.

    Het tweede huis was eigendom van Hileër va Torre Kuel (Hilaire Verdoodt), hoofdonderwijzer in Loonbeek, getrouwd met Josée Minet.  Voor hen woonden er de gemeentesecretaris Verbruggen met zijn echtgenote Madammeke Verbrugge ; zij was bediende op het gemeentehuis.

    En zo komen we terug aan het gemeentehuis waar we onze rondleiding begonnen was.


    ‘De Plaats’ of ‘de Helle’ op het einde van de 19e eeuw.

    Op de hoek van de René Borremansstraat zijn de twee huizen die later afgebroken werden duidelijk te zien.  Hier vooraan een bakstenen constructie die op geen enkele kaart staat. 

    (Foto uit het parochiaal archief)


    (Uit het boek 'Bijnamen in Groot-Huldenberg.- Yolande De Volder - Jean-Pierre Van Binnebeek)


    >> Reageer (0)


    Foto


    Ontdek Huldenberg



    Foto

    Gastenboek


    Blog als favoriet !

    Bijnamen in Ottenburg
    De Leuvense Baan
    De vroegere poel in het centrum van het dorp


    Foto

    Bijnamen in Huldenberg
    Het Gemeenteplein onder de loep

    Foto

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Den Elzas onder de loep.
    Zakke Norekkes voor haar deur.

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Het hospice (voor 1963)
    (foto uit het archief van Keihof)

    Foto



    De pomp,

    van levensbelang !


    Foto

    Loonbeek:
    het klokje klept niet meer


    Foto

    Het Blauwhof:
    binnenkort uit het straatbeeld !

    Foto

    Fraaie glasramen in de Art-Deco-kapel van het Blauwhof in Loonbeek 
    Foto

    Foto

    Foto

    Bijnamen in Loonbeek
    'Bij Kozze'

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    Marieke Flaurius en Witte Lowieke voor hun huis met bakstenen trapgevel

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    De Put
    Tekening van Steven Wilsen


    Foto

    Bijnamen in
    Sint-Agatha-Rode

    De Leuvense Baan

    Postkaart uit 'Dorpsbeelden uit het verleden' - R.Van Hoegaerden


    Foto

    Archief per maand
  • 02-2025
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 01-2024
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 12-2022
  • 09-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 09-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 06-2019
  • 10-2018
  • 04-2018
  • 11-2017
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 04-2016
  • 01-2016
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 02-2015
  • 11-2014
  • 08-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 10-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 09-2005
  • 11--0001


    Foto




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs