De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
17-04-2015
Primaat van Petrus
De primaat van Petrus
De Paus ontleent
zijn gezag aan het Boek der Pausen - dat zijn levensbeschrijvingen van de
eerste pausen, o.a. dus die van apostel Petrus.Daarin staat te lezen dat Petrus door Jezus gekozen is als eerste leider
van de Kerk.
In het Evangelie
zijn er twee passages waarin het primaatschap aan bod komt:
in
het Evangelie volgens Matteüs (Math
16:18-19) staat:
Jij bent
Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen Ik zal je de sleutels van het
koninkrijk van de hemel geven
Jezus geeft de sleutels aan Petrus. Fresco Pietro
Perugino in de Sixtijnse Kapel. (Foto Internet)
in het Evangelie volgens Johannes (Johannes 21, 15-19)lezen we:
Jezus zei tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij
waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U
liefheb. Hij zei tot hem: Weid mijn schapen En dit gezegd hebbende, sprak Hij
tot hem: Volg Mij.
Dit tafereel wordt uitgebeeld in het
schilderij dat in de linker kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
hangt.
Volgens het Koninklijk Instituut voor het
Kunstpatrimonium gaat het terug tot de periode tussen 1600 - 1700 en is het één
van de oudste kunstwerken die in het bedehuis te vinden zijn.
De primaat van Petrus (O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg) (eigen foto)
De schilder brengt
ons in een exotisch landschap met in de achtergrond mysterieuze rotsformaties
en een zuiderse kust.De boten verwijzen
naar het vissersberoep van sommige apostelen. Eén visser staat in de boot, twee
anderen hebben het vaartuig verlaten. Symbolisch is het ook zo dat vanaf dat
ogenblik de apostelen vissers van mensen worden.
Vooraan omkadert
een weelderige vegetatie (bomen, struikgewas) het centrale tafereel.
Jezus staat in het
midden van het schilderij; hij wijst met de rechter hand naar de schapen
waarvan sprake in het Evangelie van Johannes.Ondertussen richt hij zich tot zijn apostels, meer bepaald tot Petrus,
die met de armen gekruist op de borst geknield is en Hem antwoord geeft. Achter
hem, een jonger personage met rood gewaad, wellicht Johannes, en vier andere
apostelen. In de achtergrond komen nog twee personen aan.
Dit schilderij wordt
toegeschreven aan een schilder van de Vlaamse School.De scène die zich hier afspeelt vertoont wel
veel gelijkenissen met die van schilderijen van voor 1600.We denken o.a. aan de landschappen van Vlaamse Primitieven.
Op zaterdag 14 maart 2015 werd het gerestaureerd
orgel plechtig opnieuw in gebruik genomen.
Dit orgel was op 12 oktober 1981 als beschermd
monument erkend. De kerkfabriek van
Ottenburg diende vervolgens een dossier voor de restauratie in.Het duurde 24 jaar vooraleer de huidige
kerkraad het dossier heeft kunnen afsluiten.
Er zijn geen gegevens betreffende de bouw en de
leeftijd van het orgel.Uit de opbouw,
toonhoogte en andere aanwijzingen wordt als bouwjaar ergens rond 1805
geschat.Het zou toegeschreven aan de
familie Smets uit Brussel, dit op basis van gelijkaardige orgels die door deze
familie gebouwd of hersteld zijn.Het
orgel is het gaafst bewaarde van deze familie.De orgelkast is ouder: ze zou uit de late 17 of 18e eeuw dateren.De balustrade zou ook rond 1805 gebouwd zijn,
het snijwerk is van laat 17e of 18e eeuw.
Het orgel heeft 54 toetsen, 10 registerknoppen en
geen voetwerk.
Er hebben een
aantal restauraties plaatsgevonden:
In 1904 door August DHondt,
Nadien door Theo Boexks,
In 1925 werd het hersteld en het dokzaal
verbouwd.
In 1947 werd overgegaan tot het plaatsen
van een elektrische blaasinstallatie.
In 1979 werd nog een kleine herstelling
verricht.
Voor de huidige restauratie werd in 2004 een dossier
voor de aanbesteding opgemaakt onder impuls van Mr. Lemmens en Mr. Zweers.In 2010 kreeg de firma Pels-DHondt uit
Herselt het werk toegewezen voor een bedrag van 195.000 euro. De werken
startten op 1 maart 2011 en werden in oktober 2013 afgesloten en de definitieve
oplevering op 14 oktober 2014.
Om het orgel te beschermen tegen
temperatuurverschillen werden de verwarming en de vloer van de kerk ook
veranderd.Een temperatuur van 16 graden
wordt continu aangehouden en de stookkosten zijn ook merkelijk gedaald.
Na de restauratie van het orgel van de St-Paulus en
St-Pieterskerk in Neerijse beschikt Huldenberg over een tweede prachtig orgel
in zijn kerken.
Monsieur Dupont heeft - telefonisch - zijn wens uitgedrukt mij nader te leren kennen. Ik heb dat bezoek al een tijdje uitgesteld, maar vandaag bijt ik door.Ik begeef mij naar de deftigste straat van onze gemeente, want daar woont hij, Monsieur Dupont, in een statig herenhuis dat zijn beste tijd gehad heeft. Het is 14.30 uur als ik aanbel.
Ik sta geruime tijd te wachten onder het glazen afdak waarvan verschillende ruitjes stuk zijn, maar niet vervangen.
Tenslotte wordt opengedaan. Mademoiselle Marie-Louise, de oude dienstmeid, laat me binnen in de ruime hal.De muren zijn beschilderd alsof het marmer is : lichtgrijze achtergrond, donkergrijs dooraderd.Akelig vind ik dat, en kouwelijk.Op het plafond zijn blote engeltjes aangebracht die zich in het blauwe zwerk voortbewegen, moeiteloos bloemenkransen voortstuwend, met fladderende, lange linten.Eén van deze mollige wezentjes is een armpje kwijt, doordat een stuk plakwerk van het plafond naar beneden plofte.Een vochtig huis lijkt het wel.
Mr. Dupont verschijnt stralend, schudt me hartelijk - maar iets te lang naar mijn zin - de hand, en leidt me het salon binnen, dat ontegensprekelijk naar mottebollen ruikt.
We hadden u reeds lang verwacht, zegt hij, spijtig, mijn vrouw is juist naar de kapper.Ze had u ook graag leren kennen.Dommage... Want Mr. Dupont is van huize uit Franstalig, maar doet zijn best Nederlands te spreken.
Ondertussen ben ik angstwekkend diep weggezakt in een pluchen zetel; er mankeert blijkbaar iets aan de vering.
Wat mag ik u aanbieden ? vraagt mijn gastheer, een Cognac ?
Ja, graag Cognac, stem ik in.
Mr. Dupont gaat naar de kast.
Tiens, de fles Cognac is weg... Tiens... Wenst u misschien een porto ?
Ja, een porto is ook goed - want ik wil niet lastig zijn.
Mr. Dupont neemt een fles porto uit het barmeubel; evenwel zonder inhoud.
Wat is dat nu ? merkt hij verbauwereerd op, en graait naar de sherry : eveneens leeg ! De voorraad lijkt opgebruikt.
Een glas bier, dan, dat wil u wel, niet ? maar hij zegt het op zo'n toon alsof hij hoopt dat ik zal weigeren.
Prima ! vind ik, maar... ruik onraad.
Mr. Dupont bedenkt zich : excuseert u mij, ik ben niet zeker of.... en hij belt om mademoiselle Marie-Louise.
Hebben wij bier ? vraagt hij aan de gouvernante.
Neen, mijnheer.
Wat, geen bier in huis ? doet hij met voorgewende verontwaardiging. (Zo lijkt me toch.) Ik krijg het sterk (onchristelijk) kwaad vermoeden dat hier al maanden geen rekening meer betaald werd aan de brouwer. Breng ons dan thee, besluit hij, en fait, c'est l'heure du thé.
Met citroen of melk en suiker ? laat hij me royaal kiezen, maar mademoiselle Marie-Louise maakt hem erop attent dat zij geen citroen meer heeft in de keuken. Dan melk en suiker, beslist hij, en ik voorkom verdere problemen door te zeggen dat ik geen melk hoef. Ik ben er zeker van dat ze die evenmin in huis hebben, en als ze er hebben is ze ongetwijfeld zuur. We zijn dus - ten lange laatste - van een krachtige Cognac naar een slappe thee afgezakt ! Die mensen hebben gewoon niks in huis om gasten te ontvangen. Niks, behalve complimenten. Gesten.
Vroeger, vertelt Mr. Dupont, hadden mijn ouders een grote textielzaak in Brussel, met verschillende bijhuizen in de provincie. Vroeger...
Alles ademt hier vergane glorie en decadentie.Zelfs Mr. Dupont, in een wolk van flauwe, voor mij onuitstaanbare, after-shave.
Mr. Dupont is de mening toegedaan dat alle onheil in de wereld is gekomen door de veranderingen in de kerk.
Manque d'autorité, stelt hij vast, en vooral : manque de respect! Het gekende refrein van de gezagscrisis, en de noodzaak van een ijzeren hand, meer tucht en discipline, à la Jean-Paul II.
Helemaal ongelijk hebben onheilsprofeten als Mr. Dupont natuurlijk niet, maar God behoede ons toch voor de integrale restauratie zoals mijn gastheer die voorstelt. Ik wil, onder geen beding, terug naar de kerk uit mijn kinder- en jeugdjaren.
Par exemple : de verplichte zondagsmis, voert hij aan, hoewel mensen vegen daar...
Gaat u naar de mis ? onderbreek ik lomp zijn beschouwingen, want ik zag hem nooit in onze dorpskerk.
Eh... à Bruxelles, herpakt hij zich, chez les pères.
En, vervolgt hij zijn betoog, met de biecht te verminderen, zijn de psychiaters vermeerderd. -
U gaat nog regelmatig te biechten ?, onderbreek ik driest.
Eh... à Bruxelles, antwoordt hij, chez les pères.
Mr. Dupont zet zijn klachtenlitanie verder.Over de vernieuwde catechese.Waardeloos ! Zijn kinderen krijgen tenminste nog een degelijke, katholieke opvoeding.
Waar ? wil ik graag weten, want Mr. Dupont gewaardigd zich niet zijn telgen naar onze dorpsschool te sturen.
A Bruxelles, bekent hij, en ik vervolledig vlugger dan hij : chez les pères... ?, want nu begin ik hem door te hebben.Hoe langer hoe meer gaat deze wufte man, in zijn Bordeaux kamerjasje en dit fin-de-siècle-décor mij tegensteken.Hij speelt een spel, maar is niet eens een goed acteur.Hij is een aansteller.Een komediant.
Ik verwed er iets op dat hij, straks bij het buitengaan, knielend om mijn priesterzegen zal vragen: suprême modestie...
Hij zaagt nog wat verder, en het wordt vier uur. Ik stap liever op, dan hem het affront aan te doen mij te moeten, uitnodigen pour le goûter, en dan weer spijtig vast te stellen dat er vermoedelijk geen korst brood in heel het huis is.
Mr. Dupont begeleidt mij - onder protest wegens het vroege vertrek - naar de voordeur.
Dat van die priesterzegen vraagt hij niet. Ik begin te begrijpen waarom: dat doet hij alleenà Bruxelles,
In menig oorlogsverhaal wordt melding
gemaakt van een opvallend fenomeen. In de zomer volgend op het einde van een
oorlog, verschijnt er op het slagveld een rode bloemenzee. Ook na de Eerste
Wereldoorlog kleurden de velden, waar tijdens de vreselijke loopgravenoorlog
miljoenen slachtoffers vielen, rood. Er wordt gezegd dat in iedere klaproos een
ziel van een gesneuvelde soldaat huist. Luister:
Mathilde was een vroedvrouw die bij nacht en
ontij de barende vrouwen in de wijde omgeving ter zijde stond. Ze werd alom
gerespecteerd om haar rust en wijsheid en werd daarom Mathilde de Wijze
genoemd. Op een nacht hielp ze bij de bevalling van een baby die veel te
vroeg geboren werd. De boreling, die nauwelijks groter was dan een forse hand,
opende één enkel moment de ogen voor hij terugkeerde naar de wereld der zwevende
zielen. Maar Mathilde had de boodschap in de ogen van de baby
gelezen.
Ze was daarom niet verbaasd dat ze op weg naar
huis haar grote liefde ontmoette: de knappe Filip Klap. Het was liefde op het
eerste gezicht en ze beleefden een tijd vol intens geluk. Zij noemde hem ´mijn
prins; hij gaf haar als koosnaam ´Roosje. Maar helaas, hun geluk duurde maar
kort: zeven maanden later nam Filip afscheid van zijn Roosje met de beloofde
haar altijd lief te zullen hebben. Soldaat Klap vertrok naar de loopgraven van
de Eerste Wereldoorlog. Hij keerde nooit weerom.
Na het einde van de oorlog reisde Mathilde met
haar dochtertje Rosa naar het dorp waar Filip, de vader van het meisje, zijn
einde had gevonden. Verbaasd keek ze in het rond. Ze zag dat de velden waar de
soldaten jarenlang in de modderige loopgraven hadden doorgebracht en hun leven
hadden gegeven, rood waren. De velden waren gekleurd door felrode bloemen met
een zwart hart, alsof ze het bloed en het lijden van de gesneuvelde soldaten
hadden opgezogen.
Mathilde besefte dat Filip haar niet was
vergeten en dat hij haar overal zijn liefde betuigde met een groots boeket
knalrode bloemen. Deze grote enkelvoudige rozen, die slechts één dag schitteren,
hadden de kleur van het bloed dat Filip in de broederstrijd tussen de Europese
landen had gegeven. Het hart van de bloem was zwart geblakerd, zwart als het
door de oorlog verwoeste land en zwart van het verdriet in het hart van zijn
treurende geliefde. De dochter van Filip en Mathilde huppelde over de velden.
Ze plukte een grote bos bloemen en gaf die aan haar moeder. Mamma, waarom
huil je? vroeg ze. Mathilde antwoordde: Lieve schat, deze bloemen zijn een
liefdesboodschap van papa aan jou en mij. Papa noemde mij zijn Roosje en jij
bent mijn Rosa. En daarom noem ik deze bloem naar jouw vader:
KlapRoos.
Het enige wat groeide rond de gedolven
loopgraven van het Niemandsland in België waren de klaprozen, als druppels
bloed op het slagveld. Daarom zijn ze symbool geworden van de Eerste
Wereldoorlog. In Amerika, Engeland en Canada is er op 11 november een jaarlijkse
herdenkingsdag, de poppy day (klaprozendag) waarop de mensen een kunststof
klaproos in hun revers dragen. In België worden op de oorlogsgraven klaprozen
gelegd. Met de verkoop van deze bloemen werden de oorlogsslachtoffers en hun
familie financieel gesteund. De klaproos, of papaver, groeide vroeger
tezamen met de korenbloem massaal in de graanvelden. Door het gebruik van
bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk afgenomen. Klaprozen
bloeien vooral op pas omgewoelde grond. Nu zien we ze s zomers volop langs de
bermen van de spoor- en autowegen en op bouw- en industrieterreinen.
Naar aanleiding van het overlijden van zuster Rita publiceren we het interview dat we in 2003 met haar hadden. Deze tekst verscheen in het Huldenbergs heemblad.
DE ZUSTERS VAN DE H. VINCENTIUS A PAULO UIT
DENDERMONDE TE GANSPOEL
Verdoken
midden in het polderlandschap verschijnt voor mij het schilderachtig dorpje
Hamme-Zogge.In de schaduw van het 19e-eeuws
kerkje, dat over de enige dorpsstraat waakt, staat het modern gebouw dat de
Zusters van de H. Vincentius a Paulo herbergt.Ik word er onthaald door Zuster Rita die ondanks haar 87 jaar aan
dynamisme, charisma en hartelijke lach niets ingeboet heeft.
Samen met drie andere zusters is zij, na 62
jaar aanwezigheid in Huldenberg in juni 2003 verhuisd naar Zogge waar een
bijhuis van het hoofdklooster staat.Zij
is tevens de enige die de hele periode in Ganspoel van het begin tot het einde
heeft meegemaakt.Zij is als het ware
een sprekend verhaal voor de aanwezigheid van de zusters in Ganspoel.Een enige opportuniteit dus om met een
getuige van het eerste uur terug te blikken op dit rijke verleden.Drie andere zusters verhuisden tevens op
hetzelfde tijdsstip, respectievelijk naar Hamme en Dendermonde.
Welgekomen en kom maar hier
Aan de weg van Hamme naar Huldenberg kwam maar
geen einde toen Zuster Rita met vier andere zusters op 17 augustus 1941
overgeplaatst werd (Het eigenlijke bestuur werd waargenomen op 9 juli 1941.).Het was voor de vijf jonge vrouwen een reis
in het onbekende want zij wisten niet goed wat hen te verwachten stond.
Toen in 1939 de Zusters Annonciaden Ganspoel
verlieten, werden zij vervangen door een aantal leken dat blijkbaar in de ogen
van Pater Agnello, die geen gemakkelijk persoon was, niet voldeden. Ganspoel
stond toen onder het bestuur van Loeuvre Nationale des Aveugles (ONA) uit
Brussel.Aan het hoofd van het instituut
stond de heer Max Dapper.Hij had té
kampen met ontzettend veel problemen.De
goede gang van zaken werd bemoeilijkt door te wisselvallig personeel.Het uitbreken van de oorlog veroorzaakte veel
schade.De geallieerde troepen dwongen
de inwoners te vluchten.Als Ganspoel
vrij kwam kon men de meeste kinderen terug opnemen; zij werden samen met het
personeel op een vrachtwagen teruggebracht maar alles (mondvoorraad, beddegoed,
kleren, didactisch materiaal ) was gestolen. Voor rantsoenering moest er
gebedeld worden.
Pater Agnello zag zijn levenswerk in mist
opgaan en deed een ultieme poging om wat hij een paar decennia voordien
opgericht had, te redden.De oorlog en
het gebrek aan financiële middelen boden hem weinig alternatieven.Hij ging dus aankloppen bij de Zusters van de
H. Vincentius a Paulo in Dendermonde met een bescheiden maar zeer concrete
vraag : hij vroeg een verpleegkundige, een onderwijzeres, iemand voor de
wasserij, een opvoedster en iemand voor de keuken.In die jaren waren de roepingen talrijk en de
congregatie was bereid om in te gaan op het verzoek van Pater Agnello.
Het blindeninstituut telde in die moeilijke
jaren 17 kinderen; sommigen waren normaal begaafd, anderen hadden een
meervoudige handicap. Ze waren Vlaams, Franstalig en ook kwamen sommige
kinderen uit Frankrijk.
Het onthaal in Ganspoel was hartelijk.De kinderen zongen bij de aankomst
Welgekomen en kom maar hier
Breng de naam van Jezus hier.
En de zusterkes die daar staan
Zouden nu mogen binnengaan.
En iedere zuster kreeg een dahlia. Dit was het
welkom.
ellendige en primitieveinfrastructuur
De vijf zusters konden dadelijk aan het werk.
Ze begonnen hun zending met een Primo-bewaarschool: zuster Léonce (Zuster Léonce, Clotilde DHooghe (14.4.1903 -28.3.1979) was dus de eerste directrice van het instituut van 1941 tot 1977.)
als directrice (zij was kleuterleidster en onderwijzeres, dit was een vereiste
om aan het hoofd te staan), zuster Livine stond in voor onderhoud en was,zuster Marcella voor de keuken,zuster Lucienneals opvoedster en zuster Rita als
verpleegster - zij was verpleegkundige van opleiding.
Het was een vreemde situatie voor de
zusters.Ze waren gewoon aan een
omgeving met een goede organisatie en kwamen nu terecht in een ellendige en
primitieve infrastructuur.
De zusters sliepen in een groot lokaal bij de
kinderen en ze moesten s nachts opstaan; enerzijds was er de zwakke gezondheid
van de kinderen die een constante begeleiding vereiste en anderzijds de
centrale verwarming die met cokes regelmatig gevoed moest worden en die s
nachts aangehouden moest worden.
en ze was haar plaats kwijt
In 1941 stond er op Ganspoel één gebouw, het
kasteeltje zoals het genoemd werd, waaraan ook een kleine dortoir aan
toegevoegd werd.Er was ook een mooie
kapel O.L.V. ter Blinden - aan verbonden.Toen de zusters aankwamen werd het onderwijs gegeven door mevrouw de la
Classe (Deze onderwijzeres was Juffrouw Jeanne Van Pachtenbeke (°Lissewege,° 14 oktober 1885), woonachtig te Brussel, Gillonstraat 76),
zoals de kinderen haar noemden.Zij
heeft nog een tweetal jaar dienst gedaan en op een eerste september is zij
zonder verwittigen niet meer opgedaagd.Zij werd stante pede vervangen door soeur Léonce en ze was haar plaats kwijt, dat was in de tijd zo De inspectie was er niet voor te vinden dat
de directrice van het instituut ook les gaf.Men kon iemand aanwerven.Een
nieuwe zuster voor de kleuters, soeur Suzanne, maakte haar opwachting in
1943.Zij onderwees de kleuters het
brailleschrift.Tot aalmoezenier van de
inrichting werd Dom Emmanuel Vanosmael door Kardinaal Van Roey benoemd.
De gemeenschap nam in de daaropvolgende jaren snel toe. Zeer snel kwam
zuster Borgia om zuster Marcella te vervangen in de keuken (1943). Zuster
Léonce, de directrice, had snel ingezien dat deze functie essentieel was en
moest bekleed worden door iemand met opleiding en talent. Zuster Borgia
was de nicht van de zuster die in Dendermonde aan de oven stond. Zij was dus 'the right nun on the
right place'. En anderen volgden : zuster Wivina, zuster Adrienne,
zuster Françoise, zuster Emilienne, zuster Laurentia, zuster Odrada Ook
zuster Aldegonde die zeer jong was toen ze multiple sclerose kreeg. Zij
werd door zuster Rita verzorgd zoals het hoort, tussen het werk met de kinderen
door. De druk was zo toegenomen dat zij geen tijd meer had voor zich
zelf. "Ik was blij als het
retraite was, vertelt ze, dan kon ik
mijn brevier lezen".
Groei en
uitbreiding
De nieuwe aanpak door de zusters moet zeer
snel in goede aarde gevallen zijn.De
mond-aan-mond-reclame zorgde ervoor dat er alsmaar meer kinderen werden
ingeschreven.Vooral in de Vlaanderen
werd het instituut bekend.De oorsprong
van de zusters was daar niet vreemd aan.Zo groeide hun aantal kinderen tot over de honderd in 1953 en bereikte
op 1 januari 1957 het getal van 123 (56 gezichtszwakke kinderen (20 jongens en 36 meisjes) + 67 blinde kinderen (38 jongens en 29 meisjes).Vanaf 1947 werd het reeds mogelijk de
gezichtszwakke kinderen van de blinden te scheiden en ze in afzonderlijke
lokalen op te leiden volgens hun eigen psychologische aanleg en mogelijkheden.
Hier moet onderstreept worden dat Ganspoelaltijd opengestaan heeft voor de opvang van kinderen met een meervoudige
handicap, wat niet altijd het geval was in andere inrichtingen.
De kinderen hadden vanzelfsprekend nog een
thuis en mochten om de veertien dagen naar huis.In de eerste jaren bleven ze tot hun Eerste
Communie in Ganspoel.Daarna werden ze
overgeplaatst naar Woluwe.Door toedoen
van zuster Léonce en haar connecties op het bisdom en op het ministerie van
onderwijs werd verkregen dat de kinderen tot hun 14 jaar in Ganspoel mochten
blijven.Het is daarbij niet gebleven :
door tussenkomst van de kardinaal werd een tijdje later toegestaan dat de
kinderen tot hun 21 jaar op het instituut in Ganspoel mochten blijven.Een aantal onder hen vond een job als
telefonist op de arbeidsmarkt, waarvoor zij tevens een opleiding telefonie
hadden gekregen.
Ook de zusters moesten zich aanpassen aan de
evolutie.Zij die instonden voor het
onderwijs werden ingeschreven in Duffel (De normaalschool voor bijzonder onderwijs)
(nadien in Brussel) voor bijlessen in begeleiding van gehandicapten.De cursussen die één namiddag per week
(woensdagnamiddag) in beslag namen, werden gegeven door een arts en een
oogarts.Ook de leken werden verplicht
zich bij te scholen.(Logopedie, muziekopvoeding, pedagogie en methodologie voor bijzonder onderwijs waren gevolgde cursussen. )
Op geneeskundig vlak nam zuster Rita iedere
gelegenheid te baat om haar reeds uitgebreide kennis bij te schaven.Ze schafte zich alles aan in verband met
oogziekten en geneeskunde en als verpleegkundige begeleidde ze de kinderen bij
de arts en de oogarts, wat haar ontzettend veel know-how opleverde.
Inmiddels had in 1950 het Nationaal Werk der
Blinden Ganspoel aan de congregatie verkocht.Door het toenemend aantal leerlingen werd de bestaande infrastructuur
ontoereikend.Rond het kasteeltje was
weinig grond.De omheining die het goed
afbakende, stond relatief dichtbij het gebouw.Er moest een middel gevonden worden om uit te breiden.De weide van Mevrouw Minet die aan de
bestaande gebouwen grensde werd door de congregatie aangekocht.Zo werd het in 1953 mogelijk de Bouw 53
recht te zetten; het was de congregatie die de middelen ter beschikking
stelde.
Later, in 1966-67, werd dan het instituut met
de klassen gebouwd en ook bekostigd door de congregatie van Dendermonde.Het is in die periode dat het aantal zusters
een hoogtepunt bereikte, nl. 14.Nooit
achteraf draaide Ganspoel met meer zusters.
In 1972 kon Home Zonnebloem gebouwd
worden.Het media-evenement Boomerang
gaf een financiële impuls aan het project.Opnieuw werd een zuster aangesteld om het tehuis te leiden: zuster
Kostka die kort daarna door gezondheidsproblemen (een hartziekte) moest afhaken
en het beheer moest overlaten aan leken.In het home verbleven vrouwen met een meervoudige handicap die ouder
waren dan 21 jaar.
In april 1977 vond de inhuldiging plaats van
de nieuwe internaatafdeling voor visueel gehandicapte meisjes die het secundair
onderwijs, de technische- of beroepsafdeling volgden en een afdeling voor een
groep visueel gehandicapten die het lager onderwijs volgden.
Dat is om op uw kast te zetten !!!
1973 werd gekenmerkt door een buitengewone
gebeurtenis : het bezoek van koningin Fabiola.
Via via kon geregeld worden dat de koningin op
bezoek zou komen. Zij had haar ja-woord gegeven en lang op voorhand werden de
voorbereidingen getroffen.De datum werd
vastgelegd op 23 februari 1973.Een
hoogdag voor het instituut maar vooral voor de zusters : het was enigszins de
beloning van een levenswerk, la cerise sur le gâteau.
Iedereen die bij de instelling betrokken was
kreeg een uitnodiging, ook hoge
prominenten werden uitgenodigd.Een
buitengewoon stipt na te leven programma werd samengesteld, het hele instituut
kreeg een flinke beurt en voor de dag zelf zou iedereen op zijn paasbest voor
een warm onthaal zorgen.
Twee kinderen stonden in voor de
verwelkoming.Een meisje dat een mondje
Spaans sprak zou de koningin in haar moedertaal aanspreken.Een jongen, André, zou bloemen afgeven.
- Mevrouw, dat is
voor u, zei hij. Fabiola nam de ruiker in ontvangst en antwoordde:
- Dat is lief, je moet dit schoonin de friste (op een koele plek)
zetten !.
André, die niet op zijn mondje gevallen was,
antwoordde daarop :
- Nee, nee, Mevrouw,dat is om op uw kast tezetten !!.
Het bezoek werd een succes.De koningin ging in het instituut overal rond
en interesseerde zich aan de individuele situatie van de verschillende
kinderen.Zo werd o.a. in de les van
soeur Françoise een cursus over de koninklijke familie in het braille
voorgelezen. Om 12.15 uur verliet zij, zoals gepland, Ganspoel want ze
moest bij haar man zijn.
Toevallig werd op die dag de nieuwe schoolbus
geleverd die het instituut gekocht had.Het gerucht deed dan snel de ronde dat de Koningin naar Ganspoel
geweest was en dat ze een schoolbus als geschenk gegeven had.
BEZOEK
van Hare Majesteit
Koningin Fabiola
aan het Instituut voor
blinde en gezichtszwakke kinderen te GANSPOEL.
Huldenberg, 13 februari
1973
10.15 Aanvang van het bezoek
Bewaarschool5
4e en 5e studiejaar 8
2e en 3e studiejaar 8
Brailleklas 8
10.45
Telefonie 10
Hier leert
iedereen werken 10
Dactylo 10
Klas der moderne
wiskunde 20
11.35
De Koningin wordt opnieuw
naar de ontvangstzaal geleid.Onderweg
zal het kinderkoor een paar liedjes ten gehore brengen.
11.50
In de ontvangstzaal wordt
de Koningin een verfrissing aangeboden.
12.05
Indien de tijd het toelaat
brengt de Koningin een kort bezoek aan de zeer zwaar gehandicapte blinden met
I.Q.minder dan 50.
12.15
Vertrek van de Koningin
De communisten zijn hier aangekomen !
In de tweede helft van de jaren 70 was
Ganspoel zodanig gegroeid dat een overschakeling van zusterbestuur naar
lekenbestuur onvermijdelijk geworden was. Het moment was gekomen om plaats te
ruimen voor een vernieuwde omkadering.Enerzijds begonnen de zusters een dagje ouder te worden en de
vernieuwing liet het afweten, anderzijds deed meer en meer technisch gevormd
personeel zijn intrede in het Instituut.In het zog van mevrouw Rentmeesters, de eerste orthopedagoge en latere
directeur,trok het instituut jong
opgeleide mensen aan zoals opvoed(st)ers.
Op een dag werd zuster Rita, die inmiddels
hoofd van de zustergemeenschap geworden was, ontboden op het bureau van de heer
Deseure, die in 1977 directeur geworden was in vervanging van zuster Léonce (Zuster Léonce ging met pensioen in 1977 en werd vervangen door de heer Deseure, administratief directeur en mevrouw Rentmeesters, pedagogische directeur op 1 mei 1977.).Hij liet duidelijk uitschijnen dat de
overschakeling een noodzaak was.Zuster
Rita die goed kon opschieten met het nieuw bestuur had duidelijk begrepen dat
de wind gedraaid was en dat de tijd van samenwerken gekomen was.Het was ook zo dat de zusters met de nieuwe
situatie niet gelukkig waren.Het is precies of de communisten hier
aangekomen zijn werd er gemopperd !Zij spoorde de andere zusters aan om samen te werken en niet tegen te
werken want het instituut moest vooruit, anders
zouden ze ergens anders naartoe moeten en Ganspoel zou opgedoekt worden, Dat
wilden ze niet want ze waren zo gehecht aan hun levenswerk !
En de zusters hebben dan samengewerkt.
Wij
wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis.
In 1988
werd door de congregatie beslist dat de zusters zich de kinderen 'niet meer moesten aantrekken'. De
congregatie had ervoor gezorgd dat speciaal voor hen een volledig nieuw en
modern huis gebouwd werd. Nu was het wel zo dat ze twee jaar voordien in
het bestaande gebouw aparte kamers gekregen hadden die voor die gelegenheid in
orde gebracht waren.
De verhuis naar het nieuwe gebouw viel dus niet in goede aarde. Ze
stonden er negatief tegenover : nog eens verhuizen ver van de kinderen juist
nieuwe kamers gekregen... Het nieuwe huis bestond uit 8 kamers, een
keukentje, een living, een ontvangstruimte en een kleine kapel. Het was
uitgerust met de modernste infrastructuur.
Met tegenzin werd er verhuisd maar kort daarna gaven de zusters toe : "Wij wisten niet hoe gelukkig wij
waren in ons huis". Na meer dan 45 jaar konden zij genieten van
een stukje privacy. Die hele tijd hadden zij 24 uur op 24 ingestaan voor
de kinderen, op bepaalde momenten in erbarmelijke omstandigheden, wat trouwens
weinigen wisten, zelfs hun eigen familie niet.
Zuster Rita blijft maar vertellen, met ingetogenheid, genegenheid maar ook met
veel trots en fierheid. De vraag die ik haar al een tijdje wou stellen,
kwam nu spontaan over mijn lippen : "Zuster, gebeurde het, in al die jaren
voor 1986, dat u een volledige nacht kon doorslapen ?"
Eventjes aarzelde ze om te antwoorden. Haar ogen ontweken de mijne... "Nee, dat bestond niet, was het eerlijk antwoord ; maar dadelijk
voegde zij er aan toe: Iedereen
heeft zijn taak gedaan. Ge moet niet denken dat ik het alleen gedaan heb
!"
Juni 2003.Zeven zusters maken aanstalten tot een onomkeerbare terugreis.Voor zuster Rita en haar zes
levensgezellinnen is de tijd gekomen om dezelfde weg als in 1941 te nemen,
ditmaal niet meer in het onbekende want zij hebben mogen kiezen en hebben
gekozen.Zuster Archangèle en zuster
Leopolda opteren voor Dendermonde (Kerkstraat), zuster Agnes voor Hamme (De
Ring), de vier andere zusters Borgia, Mauritia, Amandine en Rita willen
terugkeren naar het huis in Zogge.
Met dit vertrek wordt een belangrijke
bladzijde van Ganspoel afgesloten.De
zusters van de H. Vincentius a Paulo hebben een doorslaggevende inbreng gehad
in het voortbestaan, de ontplooiing en de professionalisering van het werk van
Pater Agnello.Wij weten zeker dat zij
met een gerust gemoed op hun levenswerk zullen terugkijken.
Wij willen hierbij Zuster Rita, bijgestaan door de zustergemeenschap
in Zogge, bedanken voor het mooi onthaal en voor het interview dat ze ons
toestond in het kader van haar vertrek.
Van harte dank aan de algemene directeur van het Centrum Ganspoel,
mevrouw Rentmeesters, en aan mevrouw Vanhoren en mevrouw Vanderlinden, voor de
mogelijkheid die ons geboden werd dit artikel te schrijven en voor de
terbeschikkingstelling van het archief.
Bronnen:
Het archief van het Centrum in Ganspoel.
Zuster Rita: een leven in Ganspoel.Personeelsblad Ganspoel. December 2003
Dwars
door Neerijse kronkelt de Dorpstraat.Zij is het knooppunt van alle straten van het dorp en de onvermijdelijke
doorgang om van Overijse naar Leuven te rijden.Menig chauffeur herinnert zich de bochten en kronkelingen door het
dorpscentrum.
De Dorpstraat was de eerste weg
die in Neerijse geplaveid werd.Toen
Auguste dOverschie burgemeester was, werden er in 1853 over de hele lengte van
de weg kasseien gelegd.Vanaf 1855 werd
er tolgeld gevraagd om de weg te gebruiken; de opbrengst diende om de weg te
onderhouden.
Wij starten onze zoektocht ter hoogte van de Schaveystraat en nemen,
komende van Loonbeek, de linkerkant van de straat.
Het eerste huis was dat van LangeDél, de Toeverés(Adèle Vanbeveren).Ze woonde er met haar
echtgenoot, Armaava Jas(Armand Nielens).Nadien kwamen deSèkretoeres(Raymond Omers), hij was eresecretaris en
afkomstig van Terlaenen, en Zjanneke van
de Sèkretoeres(Joanna De Bois) erin wonen.
Ernaast merken we het huis van Magda
vaKrébber(Magdalena Vanderveken) en Ivo va Gizèl va Zjul de Vlo(Ivo Vanderlinden).
In de tweede bocht stond het werkhuis, de smis van Philip Verbist, smid van beroep.Later woonden er Zjulen Zjelee va Nèlle(Jules Verheyden en Julia Zwarts). Zij kwamen
van de CristalPalace.Het huis wordt nu
bewoond door hun kleinzoon, de Gou(Hugo Verheyden).
Daarachter stond de woning van Goovaerts die bewoond werd door Albert De
Bondtridder en Zjelee va Jan Spee(Julie Huyberechts).
Nu is het
huis eigendom van Merja va Krébber(Maria Vanderveken) getrouwd met Luc
Vanderlinden.
Aan de
overkant van de Langestraat, op de
hoek, woonde Vee Pops(Octavie Paeps) en haarechtgenoot Philip Verbist, afkomstig
van Loonbeek, smid van beroep.Zij waren
de ouders van schilder Maurits Verbist.Zij had ook nog een winkel in kruidenierswaren, schorten en
landbouwalaam. Haar andere zoon Talva Vee Pops(Vitalis Verbist), gehuwd met Antenee(Antonia Van Pee) woonde erbij in.
Daarnaast telde Pirke DunofPirkeKrèbber(Frans Vanderveken) zijn
geld.Hij droeg deze bijnaam omdat hij
aan de gierige kant was. Hij was getrouwd met Marie Verwinnen. Zijn zoon Zjul va Krèbber(Julius Vanderveken) was getrouwd met Alin(Maria Antonia Coeckelberghs).
We komen aan het vroegere gemeentehuis.Auguste dOverschie, de grote burgermeester liet dit opvallende
klassieke gebouw in 1862 bouwen.Naast
de gemeentelijke diensten waren er in een bijhorend gebouw de gemeenteschool en
de post.Het werd tevens de woning van
verschillende generaties schoolmeesters.Zo noteren we:
- de Pruitof Miester Knaapen(Jozef Knaepen);
- Miester Tal(Vital Verheyden);
- Miester Bazil(Basiel Vandermosten).
Het gemeentehuis heeft destijds
ook het jeugdhuis t Kasseike
geherbergd.
t Kassaaike was tevens de naam en later de bijnaam van de Donkerstraat die vroeger van boven tot beneden met ruwe kasseien
geplaveid was.
De Chiro in 1949 met leidsterMerja va Torre
Staf
(Maria Debaetselier)
We steken de straat over en merken in eerste
instantie het huis van Zjul va Smèkke(Jules Meeus) en Valeree(Valerie Hernalsteen). Hun dochter Mergrit
va Smèkke(Marguerite Meeus) werd er geboren. Later
gingen zij zich vestigen verder in de Dorpstraat.Daarna woonden Zjèf van den Tèmst(Jef Marchal) en zijn vrouw Tille(Mathilde Philips) er.
Het ijssalon Selecta was wellicht één van de bekendste huizen van
Neerijse.Men kon er zowel binnen als
buiten op een houten terras van lekker ijs en andere melkproducten smullen. Het
huis heeft enkele families geherbergd.Zo was het ooit een café, Bij Jas, met een winkel ernaast.De ouders van de Witte va Jas(Jules Nielens), Vital va Jas(Vital Nielens) en echtgenote Lusee(Lucie Dewit) beheerden de zaak
tot zij, wegens brand, gesloten werd.Na herstellingen werd het huis in twee delen gesplitst.Beneden woonde Merja va Jasof Biddo (Maria Nielens), de dochter van Jas en
op de bovenverdieping had Gravjè, de Grouve(Johannes Van Ermen), zo bijgenaamd wegens
zijn ruigheid, zijn intrek genomen.Hij
was getrouwd met Lee va Gravjè(Amelie Desmedt).Daarna kwam er een ijssalon met Zjozei va
Dopke(José Dewaele) en Nét(Maria Catharina Vandenplas).Dopke(René Dewaele), de vader, was getrouwd met Na va Narre(Anna Vincent).De dochter van José, Lea Dewaele, opende dan
de Selecta samen met haar echtgenoot Roger Lagois.Eric Dewaele, haar broer, en Sonia wonen er
nog.
Het volgende huis was dat van Anjke
Sout(Henri Wijnants).Hij was kleermaker van beroep en getrouwd met
Wis va Mandus(Louise De Coster).Leën(Helena Wijnants), getrouwd met
Ferdinand Van Ophem, was hun dochter.Guy, de zoon woont er nog altijd.
Daarnaast was ook in de tweede helft van de twintigste eeuw het Patronaat (katholieke jeugdwerking)
gevestigd.
We nemen een bocht van 90 graden.Het hoekhuis valt op door zijn fraaie classicistische deuromlijsting uit
de 18e eeuw.Daar woonde Talleke Pette(Vital Nijs) getrouwd met Lisa Vrebos.Het was café en winkel.Nadien kwam er Leeô va Talleke Pette(Leo Nijs)wonen ; hij was getrouwd met Liza(Maria Elisa Denruyter).Nu is het de woonst van de kleindochter Peggy
Nijs.
In het naburige huis baatten Zjan va Jan Spee(Jeanne Huyberechts),de zuster van
Zjelee va Jan Spee(Julie Huyberechts), en Tal va Neeke Nuis(Vital Michiels) een
stoffenwinkel en een kruidenierszaak uit.Hier werd veel vroeger, namelijk in de 19e eeuw een
schoolruimte ingericht en de onderwijzer vond er tevens een onderdakNeerijse heeft een lange traditie wat het
onderwijs betreft.Vanaf 1575 bestond er
een schooltje dat in een bijgebouw van de kerk ondergebracht was;die ruimte werd in 1802 afgebroken.
De familie van Jan Spee(Jan Huyberechts) woonde dicht bij mekaar want
ernaast in hetzelfde pand was de andere zuster Merja va Jan Spee(Maria Huyberechts) gehuisvest.Het was een café met ernaast een danszaal.
Dit moet een oude drankgelegenheid geweest zijn.In de
koetsier was de naam van de herberg-afspanning.De eigenaar, Jan Spee, de vader van Julie, Jeanne en
Maria, baatte de zaak uit en was tevens koetsier, vandaar de naam.Oud-burgemeester Marcel Goossens, bijgenaamd Den Belle, getrouwd met Merja va Jan Mus(Maria De Volder) heeft er ook gewoond.Hij was de zoon van Weeke va Jakke(Louis Goossens) en Maria Theyssens uit
Huldenberg.Merja va Jan Muswas de dochter van Jan Mus(Jan-Baptist De Volder)en Meree va Zjèfke Zeut(Maria Nijs).Daar het huis leeg kwam te staan en het
contract nog niet afgelopen was, gingen de broer van Maria, Zjuljî va Jan Mus(Julius De Volder) en zijn echtgenote Liza va Tist Pol(Elisabeth Beersaerts) er twee jaar
wonen.Zij verhuisden nadien naar de
Langestraat.Daarop werd er in het
gebouw een KB-kantoor geopend.
Merja va Jan Speeliet de zaal ombouwen in een woonhuis en ging
erin wonen.Zij was getrouwd met LangeJan(Jan De Bondtridder) uit Bertem.
Het straatje ernaast, dat ook de
Dorpstraat heet, leidt ons tot helemaal boven naar de oude pastorie, een
prachtig gebouw uit de 18e eeuw. In 1750 was de bestaande pastorie
bouwvallig.In 1755 konden de werken
beginnen.Het nieuw curenhuys werd
gebouwd in de voor die tijd gangbare Louis XV-stijl (rococo).De Louis XV-stijl komt over zoals de naam
het doet veronderstellen van Frankrijk enkenmerkt zich door een meer praktische inrichting van het gebouw en een
contrast van een sober uitwendig met een weelderig gedecoreerd inwendig.Opvallend bij deze stijl is het vloeiend
lijnenspel in het interieur.Deze
karakteristieken waren voor een groot stuk terug te vinden in de pastorie van
Neerijse.Opvallend was de salette
een woord gebruikt door toenmalig pastoor Devos en hij bedoelde daarmee het
salon waar bezoekers ontvangen konden worden - een vertrek op debenedenverdieping dat met leder verfraaid
was,met vogels, bloemen en vruchten
tussen loofwerk op een grijze achtergrond beschilderd werd en dat opgewerkt was
met bladgoud.Er valt te noteren dat de
ingangspoort van de pastorie aan de overzijde stond.
In 1967 wou de toenmalige pastoor niet meer opdraaien voor de
restauratiekosten.Het gebouw werd aan de Profèsser(Herman Roelants) en zijn echtgenote, Germaine
Sneessens, verkocht. Het leder uit de Salette werd bij de restauratiewerken
verwijderd.De pastoor ging iets lager
in een nieuwbouw wonen.
Ook Zjan va Jan Speeliet een nieuw huis achter de zaal
bouwen.Deze woonst geeft ook uit in het
straatje waar zich de basisschool van Neerijse bevindt
(foto volgende pagina).
We zakken terug naar de hoofdweg en op de hoek staat het huis van de
vroegere beenhouwer, Zjul va Smèkke(Jules Meeus) getrouwd met Valeree(Valerie Hernalsteen). Zij kwamen
van het hoekhuis aan 't Kassaaike.Jules stierf op jonge leeftijd.Nadien stond Valerie er alleen voor en werd
af en toe geholpen door Den Tojng, afkomstig van
Korbeek-Dijle.Een nieuwe beenhouwer nam
de beenhouwerij over: Wee Pops(Ludovicus Paeps) getrouwd met Wiske (Louisa Soetemans).Hun zoon Robert is nog schoolmeester geweest
in Neerijse.Een andere zoon was Hubert
Paeps.
Het volgende huis met een bakstenen trapgevel is dat van Mereeke Flourius(Marie Muller).Zij hield een kruideniers- en snoepwinkel .
Ze was getrouwd met Witte Leweeke(Louis Ronsmans), de secretaris van Neerijse
daarom ook Lewee de Sèkretoeresgenoemd.Hun dochters waren Marieke en Ghislaine.
We komen nu aan het café De
Trapkes Op.Dit was het typische
dorpscafé gebouwd in sobere bak- en zandsteen met vensteromlijstingen in
zandsteen.Men betrad het café via de
opvallende en sierlijke trap, vandaar De
Trapkes Op.Steigergaten versieren
de voorgevel.
Daarnaast werkte De Koeëper(Frans Ferdinand); hij was gehuwd met Clemence
Vanderveken; daar werden houten tonnen, vaten en kuipen vervaardigd.Achteraan het café stond een danszaal die
inmiddels afgebroken is.
Daarna woonden Tist Pol(Joannes-Baptista Beersaerts)en Freen van de Witte Van Èrme(Severina Van Ermen) er.Zij waren de ouders van Liza va Tist Pol(Elisabeth Beersaerts).Zij ruimden de plaats voor de Dikke Bil(J. Palmyre Raeymaekers) en Jomme(Guillaume Bouillart), later kwam
Dikke Madeleën(Magdalena Vanobbergen) erin wonen.Daarna kwam Hilda Verboomen er wonen.Zij was de dochter van de kolenboer, Wee Sjarbôuit de Beekstraat.Vervolgens werd het huis bewoond door Rachel
Lefever die de laatste was om het café te houden.Zij leefde eerst met De Mak(Armand Van Aerschot). Nadien met
De Witte(François Herman Laes).De werkplaats van De Koeëper werd aangepast.Nu is het een gesloten huis waarin Rachel woont.Haar dochter Ingrid Van Aerschot woonde waar
het café was.
Het volgende huisheeft een 19e
eeuwse lichtgroene bepleisterde gevel met rococo-ornamenten.Het behoorde toe aan Céline Vanhemelrijck,
getrouwd met de LandmeiterMichiels.Martha en Christiane waren hun kinderen.Het huis wordt nu bewoond door dokter
Benwa Donk(dokter Benoît Donck).
In De Bom was een
boerderij met een diep stuk grond waarin Zjèfke
va Koubekes(Jozef Van Asbroeck) en Francine Caluwé
werkten.Het gebouw begon te vervallen
en werd afgebroken rond 1970.De
achterliggende schuur werd omgebouwd tot woning; een oude steen met opschrift Inde
Bom - Anno 1735' herinnert nog aan de vroegere boerderij. Onderaan de
tekst zien we een boom, zinnebeeld van het leven.Voordien was dit een populaire dorpsherberg.
Klasfoto
van de hoogste klassen van 1965
Zittend
van links naar rechts:
Marikleër va Zjèf va Jom Lut (Marie-Claire DHondt),
Merja (Maria
Vanasbroeck),
Anita va Zjuljî Mus (Anita De Volder),
Monik va Pakj (Monique
Michiels),
Kristjan of Kristin va Stafke of van Èrnestin va Beëre van den Witte Bikker
(Christiane of Christine Vandenbergh),
Gabrièl (Gabriëlle
Deknudt)
Knielend
van links naar rechts:
Imelda va Zjulja va Mil va Leweekes (Imelda Ginis),
Gèrda va Merja va Fei (Gerda Kahn),
Anjés va Zjèfke Lételjei (Agnes Letellier),
Zjannin va Sjarel Ves (Jeannine Verstraeten),
Merja va Krébber (Maria
Vanderveken),
Anne
Delchef
Staand
van links naar rechts:
Rina van Wee va
Jukke Ten
(Rina Philips),
Brizjit van De
Pèrestjèt
(Brigitte ), ?,
Éljan va Bèrta
van den Broeëne (Eliane
Van Renterghem),
Messuir Filomeën (Zuster
Philomena),
Bétti van de
DikkeBil (Betty Bouillart),
Magda va Krébber (Magda
Vanderveken),
Mareerous van
Merja van de So (Marie-Rose
Rentmeesters),
Robeër va Zjul de Vlobijgenaamd Menirke(Robertus Emmerechts), elektricien, hield in
het huis ernaast een ijzerwinkel en men kon er ook butagaz kopen.Hij was getrouwd met Zjan Mies(Joanna Maria Meeus).Zij was de dochter van Beëre Smèkke(Albert Meeus) en Rozalee va Fransjei(Rosalie Jorge).
Een wegje leidde naar de werkplaats voor fietsen van Zjul de Vlo.Zijn huis stond voor de werkplaats.Hij was twee keer getrouwd: eerst met Ludwine Vandermeerschen uit
Tombeek, daarna met Bertha Vandenbergh.
We noteren verder Tist de Puët(Jean-Baptist Nielens); hij had zijn been
gebroken en ging met een stok. Zijn vrouw was Florans Méttes(Florence Mertens).
Bij Voeër (Jef Van
Elsen) en Bélleke(Isabelle Vanderveken) was een
staminee.Voordien was het huis bewoond
door een steenkapper.Rozjei va Zjul de Vlo, ook bijgenaamd Rommel(Roger Emmerechts) had er daarna
een schilders- en behangerswinkel.Men
kon er ook schoolgerief kopen.Nadien
werd het ook een meubelzaak.Hij was
getrouwd met Leijava Bèrte va Jan Dik(Lea Lauwens).De Cera opende er een kantoor met Kris
va Gizèl va Zjul de Vlo(Kris Vanderlinden) die de neef was van Rozjei va Zjul de Vlo.
Het volgende huis was ook een café.Anjke Stenou(Henri Dillemans)en
echtgenote Vlasselaer waren de
uitbaters.Zijn dochter Valeree van Anjke Stenou(Valeria Dillemans) trouwde met Zjèf va Neeke Nuis(Jozef Michiels) die kapper en
serrist was en ernaast in een nieuw huis woonde.
Verder woonden Renei va Bélleke
Krap(René De Coster), getrouwd met Wis va Lange Maljse(Louise Leonaer).
Daarnaast, iets achteraan, stond de villa van Zjokke van de KamofSjokolat(Georgius Bruffaerts).Hij was brouwer en beheerde de Kam, de Sint-Pieters-brouwerij.Hij was getrouwd met Merja Kappoejns(Maria Cappuyns).
Torre Mins(Victor Vrebos) was ook serrist en getrouwd
met (Hortensia) Melanie Nijs.Nu woont Janneke Doeëf(Jean Vrebos) er samen met zijn
vrouw Lucienne Vanden Bossche.
Verder woonden Dolf va Schoojn(Adolphe Vandenplas) en Dikke Bèrta(Bertha Lahaye) die ook serristen waren.Nu wonen er Frans(Franciscus Vlasselaer) en Ludwin(Amelia Ludwina Vanderwegen).
Dan komen we aan de woning van Maryse Michiels.In het vroegere huis van Mart va Struëbans(Martha Stroobants) wonen nu Koen
Lefever en Nadia Verheyden.
De naam van de
steenweg is duidelijk : hij leidt ons naar Sint-Jansberg, Mont-Saint-Jean,
dichtbij Waterloo, richting Nijvel.Dit
is de oude Nijvelse baan die de vallei volgde en die Nijvel met Leuven verbond.
Wij beginnen onze ontdekkingstocht aan de ingang van
het dorp, aan het kasteel.Dit prachtig
bouwwerk in Renaissancestijl was na 1500 de plaats waar de familie Vandervorst
woonde.We hebben ons laten wijsmaken
dat Jan Vandervorst (er waren er 4 en wie van de 4 het is, is niet duidelijk)
de bijnaam Geijs had.Als mensen hem groetten zeiden ze Menier Geijs, vandaar de
naam Margijs(bos), het bos van Menier Geijs.
Toen de familie Vandervorst al lang naar Duitsland
verhuisd was, en haast geen wortels in Loonbeek meer had, werd het kasteel in
het begin van de 19e eeuw verkocht en begon de lijdensweg van dit
gebouw.Het ging door verschillende
handen; het werd eigendom van graaf Florimond de Quarré, daarna van Prosper
Christijn, graaf van Ribaucourt en gedeelten van het gebouw werden
gesloopt.Tijdens Wereldoorlog I werd
het beroofd van zijn meubilair, maakte men er een pachthof waarin Veeen Treiswoonden (Xavier Craps en Trees De Coster).
Nadien kende dit historische gebouw een zeer
moeilijke periode.Pei Vérke(Pierre
Moeremans) ging er varkens kweken.Hij
reed met een oude camionnette Renault om zijn varkens op de markt te
verkopen.Zo verloor hij eens een deel
van zijn vracht in de dreef.Hij verzamelde
ook de afval van verschillende kazernes.Alles werd ter plaatse in ketels gekookt en klaargemaakt voor de
varkens. Op een bepaald ogenblik werkte er een tiental man en het was wellicht
de plaats in Loonbeek waar het meest bier van de tafel vloeide.Driemaal werd de plaats door de varkenspest
geteisterd tot de kwekerij ermee moest ophouden.In 1966 werd graaf de Patoul eigenaar, in
1969 begon Mw. de Houtheim de restauratiewerken.Nadien kocht de familie Vanderstraeten het
goed en kwam erin wonen.
Aan de overkant van de IJse staat het fraaie gebouw
van de vroegere watermolen, eigendom van de familie Vloebergs-Wijnants.
Hij was gedurende eeuwen een banmolen geweest.De dorpelingen waren verplicht er hun graan
te laten malen.Op 1 oktober 1795 werd
het molenbansysteem opgeheven en vervangen door een belasting op het
gemaal.Tot voor 50 jaar gingen er nog
mensen naartoe met een kruiwagen of een karretje getrokken door een hond om hun
graan tot bloem te laten malen, waarmee ze zelf konden bakken.
Jom va Wannes(Guillaume Wijnants) was met zijn echtgenote Lowiske(Louiza Dillemans) de laatste molenaar.In 1953 liet hij het rad afbreken en
vervangen door een turbine.Nadien werd
het gebouw gerenoveerd en de molenaar ruimde de plaats voor zijn dochter, Maggy
Wijnants.
Voordien was de eigenaar Fékke van de Muile(Felix Bosschaerts) getrouwd met Maria
Steeno.Toen zij stopten zijn ze naar
Tervuren verhuisd.Fékke had in 1934 het goed geërfd van zijn vader Pie Boske(Petrus Bosschaerts) uit Sint-Joris-Weert die
al in 1901 erin kwam wonen. De waakhond van Pie, een Duitse scheper, die op dat ogenblik zeven jongen had,
bracht ze één voor één naar Weert in zijn muil terug.
In het huis hoger woonden Maree van Pie Boske(Marie Bosschaerts) en Fille va Bèrta(Théophile Philips).Nadien kwam Wis Jes.Eén van haar drie zonen was Fons de Lapper(Alfons Philips),
zo genoemd omdat hij veel dronk. Hij was smid van beroep en was ook gast bij Pei Vérke.
Daarnaast woonde de familie van Stoojl.Jozef Vandenborre,
bijgenaamd Zjèf va Stoojlhuwde metZjulee Keek(Julie Vanderwegen) en verhuisde naar de kattenstraat ; zij hielden er een
kippenkwekerij, vandaar de bijnaam.Zij
ging ook rond in de kerk voor het stoelgeld.
Hun drie kinderen droegen ook hoe kan het anders -
dezelfde bijnaam: Mereeen Treis va Stoojl(Marie enThérèseVandenborre) waren
jonge dochters en Nakkje vaStoojl(AnnaVandenborre),ook ongehuwd,is
jarenlang meid van Pastoor Van Berkel geweest.
Aan de overkant van de straat stond er na
wereldoorlog II maar één huis, juist onder de kerk, dat van Bernaar(Bernard Wijnants).Hij woonde er met zijn kinderen, Liza va Bernaar, Tisten Zjul va Bernaar.Het werd daarna door Jozef Van Zeebroeck
bewoond, die naar Brazilië uitweek.Zij
zoon huwde met de dochter van Poul va
Zjulleke(Paul Weemaels) die tuinbouwschool gevolgd
had.Hij heeft er daarna een travo
serren uitgebaat.
We komen bovenaan de helling en nemen de bocht naar
rechts.Op de hoek stond het café Bij Kozze.Het
café was een familiezaak want Kozze(Joannes Vanderlinden) en Mélneeke va Kozze(Mélanie De Keyser), baatten er reeds rond
1900 een estaminet uit.
De zoon, Zjèf
va Kozze(Jozef
Vanderlinden), nam het café over; er was ook een zaal en een winkeltje.Dit was het commercieel centrum van het
dorp.Hij was tevens kapper en speelde
indien nodig taxichauffeur met een oude Citroën. Het belangrijkste moment van
het jaar was de kermis.De hele bevolking
kwam er in de zaal en in het café samen.Dan was er ook konseër (<
concert).Ook na de vergaderingen op het
rechtover gelegen gemeentehuis of na een begrafenis ging men bij Kozze binnen.
Zjèf va Kozze
(Jozef Vanderlinden) en Zjan va Kozze (Jeanne Remy)
voor het café en de winkel.
Merja va Kozzewas de moeder van Zjan va Kozze(Jeanne Remy),
de echtgenote van Zjèf va Kozze(Jozef
Vanderlinden).Ze was afkomstig van
Brussel.Ze kwam naar Loonbeek tijdens
de oorlog omdat het in die periode moeilijk leven was in de hoofdstad en omdat Zjèf er alleen voor stond om de zaak te
runnen.
Het huis werd door Poul va Maree va Dorre(Paul Endels) gekocht.Maree
va Dorre(Marie Philips) was de naam van de uitbaatster
van een café verder en droeg eerder de bijnaam Meree va Deneeke.
Naast het café stond de beenhouwerij van Mô(ke) Pei(Raymond Decoster) die getrouwd was met Semon (Simonne Engels).Lang ervoor, rond de eeuwwisseling woonde Miester Béllemanser.Hij
was hoofdonderwijzer in Loonbeek en ook gemeentesecretaris.Zijn echtgenote was Marie Dehertogh,
bijgenaamd Maree Béllemans.Nadien kwamen Meree Kakkeen haar echtgenoot René er wonen.
Eén van de gruwelijkste taferelen uit de Loonbeekse
geschiedenis speelde zich in dit huis op 1 augustus 1954 af: Semon stak haar man na een ruzie met
een slagersmes dood.Hij kon nog naar
het café lopen en overleed er.Loonbeek
stond toen op zijn kop.De moord verdeelde
het dorp in twee strekkingen, degenen die pro Môke waren, en die die pro
Kozze waren.
In een eerste fase waren het café en de beenhouwerij
door een doorgang gescheiden.Na wereldoorlog
II werd de doorgang dichtgemetseld en de huizen met elkaar verbonden.
Naast de beenhouwerij stond het café Bij Dorre of Bij Meree van Dorre of Bij
Zjâ vanDorre want Zjâ (Jean Endels) was de zoon van Dorre (Isidore Endels) die getrouwd wasmet Seeke va Dorre(Félicie).
Daarna begon het domein van Blauwhof.Het Blauwhof
van Loonbeek heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het
dagelijks leven van het dorp en zijn inwoners.
Oorspronkelijk was het Blauwhof een grote hoeve die het
centrum was van het economisch en politiek leven in Loonbeek.Eeuwenlang hebben families pachters de
boerderij bewoond en van daaruit de omliggende velden bewerkt.
In de 19e eeuw herbergde de hoeve gedurende jaren de
burgemeester van de gemeente.Jan
François Stroobants (+ 15.7.1852), die gehuwd was met de dochter van Guillelmus
Lamal, Maria-Theresia Lamal, had er zijn verblijfplaats. Nadien kwam
ridder de Wyels, die ervoor zorgde dat Loonbeek in 1874 een parochie werd.
In de 20ste eeuw werd na ridder de Wyels het
Blauwhof eigendom van Amand-Joseph Van Weyenbergh genaamd Van Wijnbèrg. Hij kocht
het goed in 1906. Eerst gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats.In een tweede fase kwam hij er wonen en hij
verbleef er tot zijn dood in 1933.Na de
dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh
(1880-1970), het gebouw en de tuinen.Zij was kloosteroverste (priores) bij de zusters Ursulinen te Zaventem
(zuster Marie de Sainte-Aurélie).
Het Blauwhof bood
tevens onderdak aan enkele Loonbekenaars.
Zo was Sjipper(Frans Van Essche) getrouwd met Zjuleeke va Sue(Julie Caeckelberghs) er lang
pachter.
Dolf van Peites(Adolf Van Aerschot) getrouwd met Melnee va Pestèves(Mélanie Meeus) en Susse van denÉtte(Franciscus Robeet) getrouwd met Rozaleeke van Pajkstonden in voor de tuin.
In de periode van de tweede wereldoorlog werd de Leuvense
industrieel Donckers eigenaar.Niet voor
lang want in 1944 namen de zusters van de Heilige Harten (of picpussinnen)
hun intrek in het domein het Blauwhof en verbouwden het gebouw grondig.
De picpussinnen hebben bijna 20 jaar in Loonbeek verbleven. Jammer genoeg
moeten wij vaststellen dat zij op architecturaal vlak een niet zo positieve
erfenis achterlieten.
Rond 1950 bood een klein gebouw aan de straat onderdak
aan PoeterkeStieën(Pater Vandensteen).Daarna kwam de pastoor, den Trets(Prosper Truyts) er wonen.
In 1963 namen de Arme Klaren, afkomstig van de Marollen,
hun intrek in de gebouwen.Ze verbleven
er 40 jaar en hebben in die periode, hoewel ze zeer afgescheiden leefden, een
uitstekend contact met de plaatselijke bevolking gehad.Het gebouw werd voor hen jaar na jaar te
groot en toen de laatste drie zusters in 2003 naar Woluwe vertrokken hadden
gemeentelijke diensten een deel van het gebouw reeds ingepalmd.
---=oOo=---
Rechtover het café Bij Kozze staat nog altijd het vroegere gemeentehuis.In het gemeentehuis werden niet alleen de
klassieke administratieve diensten verleend ; het was tevens de woonst van de
hoofdonderwijzer: eerst woonde er
Miester Luenbeik,(Remy Loonbeek was zijn familienaam), daarna Miester Michils(GermanusMichiels), bijgenaamd De Witte. Zijn
echtgenote, Madam van de Miester, haar voornaam
was Jeanne, was een goed mens; zij zorgde voor het onderhoud van de klas. De
kinderen hadden schrik van de meester omdat hij niet aarzelde slagen uit de
delen met zijn lat of zijn regel.Hij
was ook duivenmelker, hobby die hij actief combineerde met het
onderwijzerschap.Hij had zijn klas in
het gebouwtje achter het gemeentehuis.
Hileër va Torre
Kuel(Hilaire Verdoodt), onderwijzer van het 1ste,
2de en 3de jaar, had daarentegen zijn klas in het
gemeentehuis.Hij woonde in Huldenberg
en kwam naar Loonbeek met zn motcyclet.
Juffrouw Lizét(Lisette
Langsberg), kleuteronderwijzeres was de laatste bewoonster van het
gemeentehuis.
In die tijd was de burgemeester Sjipper (Frans Van Essche) die eerst getrouwd was met Julie
Caeckelbergs, daarna met Wiske(Louise Verboomen).Nadien werd het Jef Craps afkomstig uit de
Veeweide van Duisburg.De
gemeentesecretaris Leonaer was er drie halve dagen per week want hij oefende
dezelfde functie uit in Rode en Ottenburg.Geruchten deden de ronde dat het, als vrouw, niet aangewezen was alleen
in de omgeving van de Sekretoeres
te vertoeven.
Na het vertrek van de pastoor uit Loonbeek, verhuisden
de gemeentediensten naar de pastorie die juist naast het gemeentehuis stond.
Verder naar Neerijse toe, stonden er quasi geen
huizen.Het eerste, op de hoek van de
Kastanjekouter, was dat van Bèrte Floeët(Engelbert Fluyt) die in een eerste huwelijk
getrouwd was met Mathilde Caeckelbergs (zij stierf in haar zevende kinderbed)
en in een tweede met Wis Moeës(Louise De Keyser) afkomstig van
Neerijse.Deze laatste trouwde na de
dood van haar echtgenoot met Pie Sélder(PierreThuriot),afkomstig van demolenweg
(Klein-Waver).Hij kreeg zijn bijnaam
omdat hij, voordat hij in Loonbeek woonde, dagelijks met selder naar Tervuren
met zijn fiets reed.Hij was ook
jarenlang schepen in Loonbeek.De
verhalen doen de ronde dat je die man onmogelijk zat kreeg.
We verlaten eventjes de hoofdweg en gaan de Kastanjekouter in.Hier stond in de 20e eeuw de
school van de Annonciaden waar kleuter- en basisonderwijs gegeven werd. Daarna
werd het den Til bewoond en gehouden
door Jean Rosier en Antoinette Trappeniers.Op een bepaald ogenblik werd den
Til in twee eigendommen gescheiden.
Rechtover den
Til stond het huis van Wee va Sue(Louis Caeckelberghs) die getrouwd was met Zjelee va Wazjeafkomstig van de Veeweide in Duisburg.Hun zoon, Zjâ vaWee va Sue(Jean Caeckelberghs) huwde met Lucienne
Socquet afkomstig van Ottenburg.
Iets hoger woonden Renei va Maree va Kakke(René Drijberg) en zijn echtgenote Marie
Craps.
De villa van Van
Wijnbèrg(Van Weyenbergh) kwam er na 1961. Maurice Van
Weyenbergh, hoger kaderlid van de Union Minière, kwam terug uit Katanga. Hij
liet de Hollestraat asfalteren op
eigen kosten.
We keren terug naar de steenweg.Op de andere hoek van de Kastanjekouter stond
de boerderij van Frans Sjipper(Frans Van Essche), de burgemeester die
driemaal trouwde: eerst met Julie Caeckelberghs, vervolgens met Wiske(Louise
Verboomen),daarna met de Poolse
Stormach.Door de perikelen rond zijn
huwelijk verkocht hij openbaar zijn huis aan de Familie Moreels en hij bouwde
een klein huis ernaast waar ook zijn serren stonden.
Het huis verder was opnieuw een café met zaal Bij Zjèfke van den Dikke.Zjèfke
van denDikke(Jozef Verhoeven) was vrijgezel en kreeg op
bepaalde gelegenheden (bv. de kermis) veel mensen over de vloer.Zjèfke
hield zich met zijn zaak weinig bezig, hij liet dat over aan Fille Petes(Petes = purée)(Théophile Vandenplas) en zijn
echtgenote Julia Trappeniers.Zjèfke was daarentegen de rechter arm
van de eigenaars van het Blauwhof.Tijdens de oorlog was er een band gegroeid tussen Zjèfke en de familie Van Weyenbergh.Zo had Zjèfke
de eer om Moïse Tchombé, President van Katanga, persoonlijk in de villa van de
Kastanjekouter te bedienen.Zjèfke werd ooit door een auto
aangereden toen hij met zijn fiets s avonds uit de richting Neerijse reed.
Het huis verder was opnieuw een café, bij Jukke van den Boeës(Auguste Sterckx) en zijn echtgenote Maree va Jukke van den Boeësafkomstig van de
Veeweide in Duisburg.
Fred Sterckx, zijn enige zoon, en Lisa Letellier
woonden erbij in.Jukke vloekte constant en was ervoor gekend.Hij was witloofboer en kocht witloof aan de
laag voor leveranciers.Het café was de
plaats bij uitstek waar kon onderhandeld worden.
In het volgende huis woonde Wiske (Louise Verboomen) met Wee
van den Boeës(Louis Sterckx), daarna in een tweede huwelijk
met Sjipper.Nadien kwam de zoon, Moris vaWiske(Maurice Sterckx) getrouwd met Maria Michiels
er wonen.
Dit is één van de huizen die gebouwd werden met
patattenbons.Nadat de Landbouwkas van
de boerenbond in de jaren dertig over de kop ging, werden patattenbons
uitgeschreven die de slachtoffers van het failliet met prioriteit toelieten
terug te bouwen.
Zo komen we aan de Hollestraat.Het klein schattig huisje op de hoek staat er
reeds meer dan twee eeuwen. Het was bewoond door Talle va Jan Sus(Vital Philips) en zijn echtgenote Marie
Philips.Hun zoon Frans, bijgenaamd Den Rotteomdat hij zoveel dronk, kwam er ook
wonen.Marcel, een andere zoon bouwde
ernaast, en ging er met zijn vrouw Marjét
va MareeKakke(Mariette Drijberg) wonen.Het huisje werd aan Léo en Krista Van Den
Wijngaerde-Storbrauck verkocht en zij restaureerden het met veel smaak.
In de
hollestraat
vond men, naast het huisje op de hoek, Tille
van de Smalle(Mathilde Schroeders). Haar zoon, Den Bommer(Marcel Mommens)
die 38 katten had, kwam er ook wonen.
Iets hoger staat het huis van Kleike van den Dikke(Clément Verhoeven) die met de schaal in de
kerk rondging.Hij was hovenier en
rookte altijd de pijp. Als hij van iemand een sigaar kreeg, brak hij hem en
stak hem in zijn pijp.Hij was getrouwd
met Tanske(Hortense Peeters).Zij hadden drie kinderen, Gerarda, Jules en
Bertine.
Bovenaan aan het
kruispunt naast de camping staan een drietal huizen.
Links hadden zich Zjèf va Kozze(Jozef Vanderlinden) en Jeanne Remy
gevestigd.
Daarnaast staat het
huis van Mersèl va Wee Koster(Marcel De Coster) en Nèlli va Kozze(Nelly Vanderlinden). Dirk De
Coster, de zoon, heeft er zich met echtgenote Christine naast gevestigd.
Uit 'Bijnamen uit Groot-Huldenberg. JP Van Binnebeek - Y. De Volder. - 2012
Het Gemeenteplein is de huidige
officiële benaming van het plein maar in de volksmond gebruikt men de naam de
plets.Vanaf de 19e eeuw is
men beginnen te spreken over De Plaats.Op oude postkaarten staat trouwens vaak Plaats of
Grote Plaats.Dit is een vreemde
evolutie want gedurende eeuwen droeg het plein de naam De Helle (<
helling), benaming die trouwens nog te vinden is in Hellebèrg, de
dialectische benaming van het dorp.
Het meest opvallende gebouw op het gemeenteplein is duidelijk het
gemeentehuis dat in de 19e eeuw gebouwd werd.Men zou kunnen denken dat dit gebouw alleen
bestemd was om de gemeentediensten onder te brengen.Wel nee, sommige mensen hebben er gewoond.Zo was een deel van het gemeentehuis de
woning van de onderwijzer.Madam de Schoulmistès(Mevrouw Degreef) heeft er gewoond; zij was
rond de eeuwwisseling (1900) de onderwijzeres van de meisjes.Miester
Steenou(Steeno) en Miester Siot(Sciot)waren er daarentegen niet gehuisvest.Omdat laatstgenoemde er niet woonde, was er
plaats voor enkele zusters Annonciaden die er hun intrek hebben genomen; zuster Florimonda(1ste tot 4de jaar) en zuster Emila(5de tot 8ste jaar)
gaven er les.Drie andere zusters die in
het Hospice (het rusthuis) in de Kasteelstraat (nu de Peuthystraat) werkzaam
waren, kwamen er ook wonen: zuster
Bonaventura, zuster Adelindaen zuster
Feelicièn.De zusters betrokken deze woonst tot 1952.
In
Huldenberg woonden zusters in het gemeentehuis, een niet alledaagse situatie.
Hierboven,
de zusters Annonciaden in de tuin van het gemeentehuis.
Zittend Zr Bonaventura. (Uit het
parochiearchief van Huldenberg)
Het werd tevens de woning van Jan Sjappuir(Jean Taymans), hoofdonderwijzer van beroep,
zijn echtgenote Maria Demol en zijn familie.De bijnaam Sjappuir komt van het Frans sapeur wat geniesoldaat betekent. De
grootvader van Jan Sjappuir, Albert
Taymans, heeft zijn militaire dienst gedaan bij de geniesoldaten.Hun taak bestond erin de baan vrij te maken
voor de doorgang van de troepen. Bij het
inhalen van pastoor Timarche werd de stoet voorafgegaan door vier als sapeurs
geklede mannen.s Anderdaags hing er
boven de deur van Albert Taymans het opschrift Bij de sapeur.In het
Huldenbergs werd het wel Sjappuir.
Onderaan
het Gemeentehuis stond het café Bij Jef
Stoel uitgebaat door Zjèf Stoojl(Jef Demesmaecker) en Bèrta va Geeter(Bertha
De Keyser).De vader van Bertha goot sollen voor het spel posjen.Voor hen hield Wis Vlèk(Louise Degreef) het café.Zij was getrouwd met Vlèk(Joseph Veiller). Zij hielden ernaast een
ijzerwinkel.Hun dochter Maree Vlèk(Marie Veiller) heeft er ook een snoepwinkel
gehouden.Zij huwde op late leeftijd met
Jan Va Rikde Pottefeër(Jan Veiller).Juist voor de tweede wereldoorlog werd het huis verkocht aan Zjèf Stoojl.In een eerste fase maakten zij ketels en
potten, vandaar de bijnaam Pottefeër
(<pot à faire).Nadien werden zij blikslagers (<het Frans
Ferblantier) waaruit de bijnaam Vlèk ontstaan is.In een laatste fase werden ze loodgieters.
Naast
het café Bij Jef Stoel was de Mariakring.Beide gebouwen werden afgebroken in de periode waarop het
Gemeenplein in de jaren negentig gerenoveerd werd.Nu staat er een enorm appartementsgebouw met
onderaan een kribbe.
Hier
zou in het begin van de 20ste eeuw een smidse geweest zijn (de vader
van Jerôme Parijs zou smid geweest zijn).Daarna konden we er terecht in het café met danszaal Au Vert Chasseur.Het café werd gehouden door Nomme Parijs(Jerôme Parijs) en Maree van den Troef(Marie Van Eyck).Jerôme Parijs was nog schepen in Huldenberg
maar overleed op jonge leeftijd.Zijn
weduwe hertrouwde met Guillaume Borremans uit Overijse.Zij hadden op late leeftijd een zoon, René
Borremans, die als jonge knaap tijdens de tweede oorlog op 14 mei 1940
overleed. Ze zijn nog een tijdje blijven wonen in de zaak en bouwden in de Langestraat.
In
het gebouw vonden we eventjes een beenhouwerij.Uitbaters waren de dochter en schoonzoon van Hortense Parijs (de zuster
van Jerôme Parijs).Zij zijn nadien een
zaak begonnen in Anderlecht.
Voor
de oorlog werd het hele gebouw verkocht voor 101.000 F aan Trappeniers
uit Loonbeek die er moderniseringswerken liet uitvoeren. Hij was schrijnwerker
en had zijn atelier onder de zaal. Tijdens de oorlog bood de zaal nog onderdak
aan vluchtelingen uit Leuven en werd de keuken van Winterhulp erin
ondergebracht.Na het failliet van de
eigenaar werd het gebouw eigendom van de graaf de Limburg Stirum die er de
parochiezaal DeMariakring van maakte.Een
deel werd bewoond door een jachtwachter en in de zaal woonde de familie van
Prof. De Naeyer, stichter van het Sportkot, die de bombardementen op Leuven
wilde ontvluchten.
Na
de oorlog werd de Mariakring geruime
tijd bewoond door Arsjitèkt Stanis(Stanislas Vanpée) en zijn echtgenote Valeree va Mister(Valérie Gilis).Hij heeft er nog een stuk langs de kant van
IJse bijgebouwd.Na het overlijden van
zijn echtgenote hertrouwde hij met Madammeke
Vanpei(Constance Henderickx) en tekende een villa
voor zijn gezin in de Victor
Philipsstraat met een inrit op de Koxberg.
Toen het
pand in de jaren 60 leeg kwam te staan heeft de jeugdkring erop aangedrongen
hier zijn lokalen te mogen vestigen. Zij namen hun intrek in het lokaal gelegen
vooraan, vroeger dienstdoend als openbare bibliotheek en palmden nadien het
hele gebouw in.In die jaren was het
gebouw de plaats waar de meeste parochiale activiteiten plaatsvonden.
We steken de Elzasstraat
over.
Léonie Van Eyck, die ongehuwd was, hielt
er een stoffenwinkel. Jom Van Eyck, haar broer, was kleermaker en gehuwd
met Marit(Marie Vandermeersche) uit Gits-Lichtervelde
(West-Vlaanderen).Na hun overlijden
kwam alles in handen van hun neef Beëreke(Albert Modest Gilis) gehuwd met Anzjèl va Beërekeof Anzjèl
van de Moëske(Angèle Steeno) die er een café openden.Nadien
werd het café uitgebaat door Magoske(Marcel
Magosse) en zijn echtgenote Bertake
va Franske(BerthaHernalsteen).Dan
werd het de beenhouwerij van Zjos den
Bienhaaver(Jos Vandeuren) en Anni van den Bergemiester va Rooj(Annie Verheyden).In
hetzelfde huis begon Zjannin va Beëreke, de
dochter van Beëreke, ook een
kapstersalon.
De woning ernaast is die van Ougusta van den Tap(Augusta Dewaet), weduwe van Zjorzj van de Pachter(Georges
Philips). Zij is de dochter van Môen Zjan
van den Tapdie een drankgelegenheid uitbaatten in de
Dreef in Overijse, ter hoogte van de Kouterstraat.De woning op het plein was vroeger eigendom
van Zjul va Lînes(Jules Philips) die er ook een café uitbaatte
dat bekend stond voor zijn extra gueuze.
Juist ernaast woonde de broer van Zjul va Lînes,bijgenaamd de Pachter(Guillaume Philips).Hij had een café met een zaal genaamd Salle de lharmonie.Hier was het lokaal van de harmonie de IJschegalm, t Ziel, gevestigd.Voordien was de uitbater Camille Philipsdie eigenaar was van het ganse pand en
de bierhandel. Hij en zijn echtgenote, haar familienaam was Devriese, hebben in
de jaren 30 het pand herbouwd; Zjulis er komen bijwonen.De harmonie is verhuisd naar de andere kant
van het plein in de zaal van Fernand De Kelver.
Na het sluiten van het café van Zjorzj van de Pachter is er een kantoor
van de Kredietbank gekomen.
Hiernaast, op de hoek, zijn Mô van de Pachter(Edmond Philips) en zijn echtgenote Zjozei(Josée Demesmaeker) komen wonen.Hij nam de bierhandel over van zijn vader
Georges. Mô was de voorzitter van t Ziel, de muziekmaatschappij.
Miester
Bazil(Basile Vandermosten) was jarenlang
schoolhoofd en opvolger van Miester
Vanhoure (Jozef Vanhoren).Miester Bazil was de zoon van LouisVandermosten en van Rosse Marja(Maria De
Brouwer) die er een boerderij hadden.
Anna
va Marja va Lourèns(Anna
Langsberg)ende Schilder(Raymond
Tondeur) kochten een deel van de
woning van de brouwerij van Lahaye.Het andere deel kwam in handen van dr.
Lefever.Aan het huidig uitzicht van de
woning kan men nog altijd zien dat deze huizen vroeger één pand vormden.Lourèns, de vader van Marja
va Lourèns, was bediende in de brouwerij van Lahee(Remy Lahaye).Zijn
dochter, Madam Minè(Gabrielle Lahaye), was getrouwd met Joseph
Minet die een travo serren had in de Langestraat.De ouders van Madam Minè woonden in het huis van de brouwerij; zij brouwden bier
en zorgden voor de bevoorrading van de cafés.Je kon er ook als privé-klant tonnekkes tafelbier kopen.
De voedingswinkel van Mil(Emiel
Vanderperren), gewezen schepen,en Mareeke va Micheel(Marie Vandenschriek)werd omgebouwd als superette door hun zoon Renei va Micheel(René Vanderperren) en Zjanneke(Jeanne
Wijnants). Eerst kochten ze een stuk grond van de brouwerij nadat deze stopte
met brouwen en een tweede van de ouders van Monique Guns en een kavel van t hospice om hun winkel te kunnen
uitbreiden.Hun zoon Raf va Renei va Micheel(Rafaël
Vanderperren) en schoondochter Karin
Vanpeebaten de huidige winkel uit.
We steken de de Peuthystraat over en merken aan de overkant de vroegere woonst
van Tante Lot- zij was afkomstig van Lot - (Maria Van Roo),
bijgenaamd Onze Leeve Vraaomdat ze zo vroom was en van haar echtgenoot Jan va Sjaook De
Rènteneerbijgenaamd(Jean Van Wayenbergh).Zij hadden inderdaad hun goederen in Lot
verkocht en kwamen in Huldenberg rentenieren.Het huis was vroeger bewoond door koster Henri De Raymaeker.
Hiernaast woonde Armâ va Kesters(Armand Steeno) en zijn echtgenote Poulin(PaulineDe Becker).Armand was kolenhandelaar
en Pauline baatte de winkel Den BonMarché uit.Zjul
van Armâ va Kestersof Zjul
van den Bô Marsjei(Jules Steeno) is eerste schepen geweest.
In de bakkerij ernaast stond Zjèf den Bèkker(Jozef Boulanger), die deze gekocht had van Fons den Bèkker(Alfons De Brouwer) en zijn echtgenote Veeke(Octavie
Demesmaecker) die de zuster was van Zjèf Stoojl.Wanneer de mensen Fons zagen voorbijrijden zeiden ze: Fons gaat zijn geld keren.Ook de kinderen wisten heel goed wanneer zij
een ijsje moesten kopen: als Fons in de winkel stond, verkocht hij haast geen
ijs want het was goed afgemeten; daarentegen, Veeke keek op geen schepje.Voordien
was dit het ouderlijk huis van Fons va
Gilam, Pataatbijgenaamd.Men vertelt dat hij, in de winter, in de keuken van het huis nog les
gegeven heeft.Dit kan in verband
geplaatst worden met de 19e-eeuwse schoolstrijd.De bakkerij werd nadien De Pelikaan en overgenomen door Patrick Legrève en echtgenote
Nicole Poysat.Daarna veranderde de zaak
in de Royal.
Naast de bakkerij was de schoenwinkel
van Jom Schoojnook Jom va Floeëtof Jom va Rozeene(Guillaume Fluyt) en MareeFloeët(Marie
Fluyt).Marie werd voor haar deur
dodelijk aangereden.
Op de hoek met de Goossensstraat stond
de woning van de Kester(Gérard De Troy) afkomstig uit Asse en zijn
echtgenote Marie Debeer afkomstig uit Duisburg. Oorspronkelijk vormde hun huis
één woning met dat van Jom va Rozeene.De
Kester verkocht een gedeelte ervan aan Jom om de kosten te dekken.Marie Debeer had er ook een
ellegoedwinkel.Zij verkocht er zowat
alles !Regelmatig kwam de groevin (de prinses de Croy) er om
breigoed en garen te kopen.Ook Mary
Churchill kwam er eens langs.Hun
kinderen weken uit en de woning werd verkocht aan Menirke Van Luive(Gustaaf
Van Leuven)en MadammekeVan Luive(Agnes Van Volsem); Gustaaf,
een gerenommeerd meubelhersteller, die in het arme Wetteren niet aan de bak
kwam, startte met een meubelzaak; zo heeft hij op deskundige wijze waardevolle
meubelen van het kasteel hersteld; zij hield er na een tijd een boekenwinkel op
na.Zij figureerde enkele keren in
Vlaamse filmen, o.a. in Hector.
Aan
de overkant van de Goossensstraat (voor
de oorlog was het nog de Rattenberg)
was de Kredietbank, met als directeur Henri Steeno en zijn echtgenote Fifine,
die graag Frans sprak en hun enige zoon Zjozjo.Fifine heeft ooit aan Marie Debeer (die vijf
kinderen had) in het Frans (zij was van Overijse ) gezegd dat zij
haar 5 kinderen onmogelijk zo goed kon opbrengen
als zij haar enige zoon Het gebouw was in die tijd veel breder dan nu.De doorgang naar de Rattenberg was heel smal.
Daarvoor
was het de woning van Cyrille Devriese, rentmeester van de graaf, en later
eigendom van de gemeente. Fonsde Sjampétter(Alfons Vandecauter) werd er nog in
gehuisvest.In die tijd was er een
ruimte voorzien voor het kinderheil.De
jonge moeders gingen er naar de weeg.
Nog later ging er Bertake(Bertha Magosse) in wonen.
Naast het hoekhuis was het café van Rozeene va Floeët(Roséne
Haesaert).Haar echtgenoot heette Fonje Floeët(Alfons Fluyt).Roséne werd geholpen door haar nicht Zjan va Nanje(Jeanne
Thielemans).
Naast het café vonden we de beenhouwerij
van Marsèlva Susse Mus(Marcel De Keyser) en Marja va Tist va Pirre(Maria
en Jean-Baptiste Hendrickx).
Pirre komt van Petrus, de vader van Tist.Pirre was tientallen jaren voorzitter van het Sint-Ceciliakoor.De beenhouwerij was eigendom van de vader van
Marcel:Susse Mus(Franciscus De Keyser) was gehuwd met Nét(Catharina Wargée), een weduwe met 2
kinderen.In een eerste huwelijk was hij
getrouwd met Mijne Mus(Philomène), de weduwe van Mus(Mus komt van Guihielmus) die negen kinderen
had; de bijnaam Mus komt dus van de
eerste echtgenoot van Philomène. Nu vindt men er een krantenwinkel.
De Randoeëten
(de trappen naar de kerk) scheidden de beenhouwerij van het café DeCasino uitgebaat door Pataat(Alfons
Vanwayenbergh),die getrouwd was met Nèkke(Antoinette
Vanwayenbergh) zij waren nicht en kozijn, vandaar dezelfde familienaam -, en
daarna door zijn dochter Ireën va Gilam(Irène
Vanwayenbergh)en nu door Hèrman (van Ireën) va Gilam(Herman
Vanderveken).
We steken de Borremansstraat over en merken de taverne Rochus uitgebaat
door Zjoffrè en Èls va Zjâke van de Secrétoeres(Els
Philips).Daarvoor was het café en de feestzaal
Victoria uitgebaat door Torke va Lowee van de Sjampétter(Victor Philips) en zijn echtgenote Wiske(Marie-Louise
Van Loock), die voordien de woning kochten van Stimmer(JulesVan Nieuwenhuize) en Treise
va Fèrnâke(Thérèse De Kelver).Het café van Stimmer noemde Café de la Laiterie omdat men er, voor
de jaren 30 de melk samenbracht ; ze werd dan door de melkerij van Neerijse
opgehaald.Stimmer was ook
taxichauffeur en beenhouwer.Délleke,
(Adèle) de zuster van Stèfanee, de moeder van Zjorzj va Rosse Frans(Georges Toussaint), woonde in bij
Stimmer.Zij huurde er twee kamers.
Wat velen ondertussen vergeten zijn, is
dat tussen de Borremansstraat en de
taverne vroeger twee huizen stonden die afgebroken werden om de baan naar
Loonbeek te verbreden.Ook het huis waar
nu de huidige Rochus-taverne in ondergebracht is, werd verkleind.
Op de hoek met de Langestraat (R.
Borremansstraat) stond er een kledingszaak die uitgebaat werd door Torre Kuel(Victor Verdoodt) en zijn echtgenote
Marguerite.
Het tweede huis was eigendom van Hileër va Torre Kuel(Hilaire Verdoodt), hoofdonderwijzer in
Loonbeek, getrouwd met Josée Minet.Voor
hen woonden er de gemeentesecretaris Verbruggen met zijn echtgenote Madammeke Verbrugge; zij was bediende op het gemeentehuis.
En zo komen we terug aan het
gemeentehuis waar we onze rondleiding begonnen was.
De Plaats of de Helle
op het einde van de 19e eeuw.
Op de hoek van de René Borremansstraat zijn de twee
huizen die later afgebroken werden duidelijk te zien.Hier vooraan een bakstenen constructie die op
geen enkele kaart staat.
(Foto uit het parochiaal archief)
(Uit het boek 'Bijnamen in Groot-Huldenberg.- Yolande De Volder - Jean-Pierre Van Binnebeek)
HET SCHILDERIJ VAN O.-L.-VROUW TEN HEMELOPNEMING IN HULDENBERG GERESTAUREERD
Op 15 augustus viert Huldenberg het feest van O.-L.-V. tenhemelopneming.Traditiegetrouw vindt op die dag de jaarlijkse kermis plaats.Getuige van dit feest is het schilderij van Gaspar De Crayer, 'De O.-L.- ten hemelopneming', dat in de rechter zijbeuk van de kerk hangt. Na één jaar afwezigheid heeft het opnieuw zijn plaats ingenomen in de kerk.
Het gerestaureerde schilderij in al zijn pracht
Onze Lieve Vrouwe tenhemelopneming is in de katholieke kerk de feestdag van de opneming van Maria in de hemel, met lichaam en ziel.
In de katholieke kerk wordt dit feest sinds ongeveer het jaar 700 gevierd.Volgens de traditie stierf Maria in aanwezigheid van de apostelen, behalve Thomas, en werd haar lichaam en haar ziel ten hemel opgenomen.15 augustus was de datum waarop de kerkwijding van een basiliek aan Maria toegewijd, gelegen tussen Bethleem en Jeruzalem, plaatsvond.
Barokke altaren
In 1734, na een brand die de kerk teisterde, wou pastoor J.J. van den Eede komaf maken met gotiek in zijn kerkDeze architecturale stroming had inmiddels al lang afgedaan en de barokke bouwkunst vierde hoogtij.Bij de herstellings- en restauratiewerken liet hij een zadeldak plaatsen over de hoofd- en zijbeuken.Zodoende werden de hoger gelegen gotische ramen verborgen.In het koor en in de dwarsbeuken werden ramen dichtgemetseld; drie barokke altaren werden opgetrokken tegen de oostelijk gelegen binnenwanden.Dit uitzicht bleef onveranderd tot 1937.Enkele parochianen zullen zich dit nog wel herinneren.
Het schilderij toegeschreven aan Gaspar De Crayer heeft tot 1938 boven het altaar gehangen. Men vindt het nu in de rechter zijbeuk, boven de ingangsdeur van het zuidportaal. Het stelt de tenhemelopneming van Maria voor. Het kunstwerk werd met olieverf tussen 1651 en 1670 geschilderd. Het is een typisch werk uit de barokke periode.
Gaspar De Crayer (1584 - 1669) was een kunstschilder uit de Antwerpse school. Hij trok wel naar Brussel waar hij het grootste deel van zijn werken vervaardigde. Hij stond onder invloed van het werk van Rubens. Na diens dood ontwikkelde hij zijn eigen stijl.
Hij behoorde tot de meest toonaangevende kunstenaars van de Zuidelijke Nederlanden. Hij kreeg veel opdrachten en bezat een groot atelier. Net als Rubens maakte hij zelfhet ontwerp van zijn schilderijen en liet zijn leerlingen en medewerkers zijn werken uitwerken.
het schilderij voor de restauratie
Op het schilderij zien we Maria omringd door een groep engeltjes, putti en twee personages. Ze wordt ten hemel opgenomen in een opwaartse spiraal.
Bovenaan, links en rechts merken we de wapens van de familie de Baudequin de Peuthy. Deze familie kwam op 13 januari 1714 in Huldenberg aan. Zij verbleef op het kasteel tot het midden van de 19e eeuw.
Het is niet duidelijk hoe en wanneer deze wapens op het schilderij aangebracht werden want het schilderij bestond al als de familie de Baudequin de Peuthy in Huldenberg aangekomen is. Een hypothese zou zijn dat het doek in het middengeraamte aangekocht is en dat de familie de Baudequin de Peuthy na de brand van 1734 en de restauratie van de kerk een rechthoekig kader eromheen heeft laten maken; in de linker en rechter bovenhoek werden dan de familiewapens geschilderd. Links merkt men het hoofd van een everzwijn, het wapenschild van Karel-Filips de Baudequin de Peuthy (1693-1771). Rechts zien we het dubbele wapenschild van zijn echtgenote Marie-Anne van Eynatten (1704-1777).
Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek deel 8 Een vliegtuig crasht in het centrum van
Huldenberg
Op zaterdag 1 augustus crashte in het
centrum van Huldenberg een vliegtuig met zes soldaten aan boord.Hieronder vindt u het relaas van Mariette
Vandenschriek.
De zes graven van de inzittende soldaten
Zaterdag 1 augustus 1942
Wat een onaangenaam voorval verleden
nacht; een Australische vlieger hier brandend midden van al de huizen
neergeploft.Ik was naar t schijnt niet
alleen om van schrik te beven, juist boven ons huis brak dat brandend gevaarte
uiteen en sissend en rood stortte het eene deel na het andere den grond op,
waarna het met een geweldige vlam opbrandde, bijna op al de huizen vielen er brandende
scherven.
Van morgen ging ik er naar kijken,
hoe akelig, de zes verbrande mannen en de deelen van den vlieger liggen over
het heele dorp verspreid.
Eén van de mannen viel met het hoofd
op den gevelpunt van Charles zijn ser, een andere op de betonnen goot van de
volgende ser en die lijken lagen daar; de moteur van den vlieger viel midden in
een ser ook daar.
In de Borrestraat viel een deel van
de vleugel met een man erin en die stak daar met zijn hand nog op de mitrailleuse,
achter Em. Vanderlinden lag nog een verbrand lijk, ook viel er eene nabij Wille
Langestraat (R.Borremansstraat) en dan stak er nog een lijk in een deel
dat op de route (V.Philipsstraat) viel.
Verder viel er een moteur in
Dumortier zijn boomgaard een vleugel brandde op in Victor Stas zijn ser en een
groot stuk viel branden naast het huis van Mus Debois.Achter ons in Stockemstraat viel er een
vleugel die nog niet in brand was.
Dit alles was saam genomen een soort
mirakel dat er zooveel stukken midden al die huizen vallen zonder er één van te
raken; iedereen vindt het erg interessant want den heelen dag heeft er hier
volk op en af gereden van al de omliggende dorpen, t was hier juist een nieuwe
avenue; Remy was er dezen morgen al toen ik ging zien.
Sergeant O. Morgan (Royal Australian Air Force)
Sergeant C.H.R. Mc Kee (Royal Australian Air Force)
Officier M.G. Mc Neil (Royal New Zealand Air Force). Piloot
Sergeant J.D. O'Halloran (Royal Australian Air Force)
Sergeant C.D. Luedeke (Royal Australian Air Force)
We vertrekken op het gemeenteplein, steken de Borremansstraat over en beklimmen links van café Casino de Sint- Rochusstraat. Deze straat zal wel een van de oudste van het dorp zijn. Zij loopt rond het kerkhof naar het dorp. Nu gaan de mensen over het kerkhof naar het dorp. Indertijd zal dat zeker niet waar geweest zijn. Man was bangvan het kerkhof en er hing een poort. (Ze hangt er nog)
Wandelend stappen we voorbij de pastorij en naast de zaal Pastoorsbos gaan we het Pastoorsbos in.
We dalen even en volgen dan naar rechts de weg. Op deze weg (die een ovaal maakte) wandelde indertijd de priester al brevierend. Het was er rustig, men had er schaduw en men hoorde het gezang van de vogels.
We volgen de weg en draaien mee naar links. Juist voorbij de bocht komen we terug op een laag gedeelte en daar verlaten we dan ook dit speelbos. Want dat is het ondertussen geworden.
Terug op de A. Goossensstraat houden we rechts aan en stappen rustig de berg op.
Aan het kruispunt steken we de baan over en gaan richting de begraafplaats. Daar nemen we het wegje dat tussen het kerkhof en de boerderij opklimt: (voetweg 54). We stappen tot aan de Minetstraat. Daar gaat het naar rechts en op het kruispunt houden we links aan. Langs de perenboomgaard en een mooi zicht op Smeysberg wandelen we tot aan de Kriegelstraat (We komen uit aan wandelpunt 24).
Hier gaat het naar rechts tot aan Klein Waver (hoekkapel). Neem deze straat en wandel over de IJsebrug. Na de brug neem je rechts het IJsepad en wandel je stroomopwaarts tot je links voetweg 65. Je volgt nu dit pad en stapt voorbij de bron die al jaren stroomt en de mensen uit de omgeving van water voorzag.
Terug op Ondersmeysberggaan we naar links en tot aan het vervolg van voetweg 65. Het is nu klimmen tussen de hagen en kronkelend tot aan de Molenweg.
We dalen hier af tot aan het volgend kruispunt( zijtak van de Molenweg) waar we rechts inslaan en naar de overkant van de dieperik wandelen. Hier ontmoeten we voetweg 17. Wanneer we deze klim genomen hebben bereiken we boven aan Klein Waver.
Het is nu eventjes serieus klimmen tot aan het laatste huis rechts. Daar vinden we terug de aanduiding voetweg12. We volgen de weg door het veld. Daar waar de voetweg de weide induikt, blijven we boven aan het smalle pad volgen en komen zo op Smeysberg. (Hier liep de weg indertijd verder door naar Neesveld).
Omdat de weg voorlopig niet begaanbaar is, wandelen we rustig Smeysberg af tot aan de Borremansstraat.
We nemen nu rechts. Wat verder zien we voetweg 53 staan. Hier gaan we nog eens klimmen.. Zo komen we terug aan de Minetstraat. Hier gingen we daarstraks naar links en nu stappen we rechtdoor tot op het einde.
We dwarsen de Limburg-Stirumstraat en gaan Priesterdelle in. Rustig blijven we deze weg volgen en komen zo onder aan het voetbalveldaan de Gillisstraat en de Rattenberg.
Hier nemen we terug naar links en stappen zo het gemeenteplein op.
De nieuwe rantsoen zegels geweest
afhalen; het zijn er nu van bruine kleur.
Om 4 uur bracht de briefdrager een
bon voor 1800 kos kolen.Pa heeft
vanmiddag bij den burgemeester van Overijsche weest zien voor pataten doch dien
heeft er veel slechte en houdt er dus geen over om te verkopen.
Vanavond borderels met zegels beplakt
voor Thérèse om morgen in te dragen.
Woensdag 3 september 1941
Voormiddag zegels gaan afhalen voor Thérèse
en in den achtermiddag de aardappelkaart van Marie Wwe Eris. De borderels van
avond eerst voorts ingevuld om nu morgen in te dragen.
Vrijdag 4 september 1941
We kregen 100 kos pataten zonder
zegels thuisbesteld door Dumortier aan smokkelprijs 5 fr. waarschijnlijk.
Ik ben vanavond het rantsoen boter
bij Pascal geweest halen en ook den eersten keer den pot afgedragen om morgen 1
liter fluitjesmelk te gaan halen
Dinsdag 16 september 1941
Pa is naar Overijsche geweest voor
den bon van de Koolen.Voor de stoof
vinden we nergens geen kolen meer en het is nu bijna winter.
Bij Peeters vanavond 50 kos tarwe
gehaald 200 fr. betaald
Woensdag 17 september 1941
Toen we dezen morgen opstonden lag
ons keldervenster in de groebbe over den draad geworpen, ze was doorgebroken en
er was iemand in den kelder geweest, dus inbraak; rond het huis vonden we
overal pellen van druiven, die hadden ze in de klein ser afgetrokken.Er werd niets gestolen. Bij pachter zijn ze ook binnengeweest en er
400 fr. uit de schuif genomen.Aan al de
vensters aan de achterkant hebben we baren ingemetst.
Donderdag 18 september 1941
Bij Fee Landeloos geweest zien om
pataten te koopen met zegels.Mme
Verbruggen heeft gezegd dat we nog recht hebben aan 225 kos pataten morgen mag
ik ze waarschijnlijk bij Felix gaan halen.150 kos voor Marie Goossens ook.
Woensdag 24 september 1941
Den geheelen dag rond geweest voor
pataten te zoeken met bons, in Overijssche eerst naar Jean van André dan naar
de Ketelheide bij Jan Put, bij Stephanie van Nores peperkoek geeten vandaar bij
meter geweest middagmalen En nu heb ik
nog geen pataten gevonden, niets dan bij Sliepers een vervoerbon en dan zullen
we de aardappelen moeten koopen zonder bon
Vrijdag 26 september 1941
Pa heeft bij Dumortiers 200 kos
pataten gekocht aan 4 fr. en bij Jean kreeg hij er 100 kos aan 2 fr., bij
Wargée 150 kos aan 4 fr. die werden met den auto bij Jean gevoerd .
Zondag 7 december 1941
Er werd vanmorgen in de kerk een
bisschoppelijk schrijven afgelezen volgens het welke Koning Leopold hertrouwd
is met de dochter van een minister den 11e september 1941, dit
meisje is niet van adelijken stand doch zij zal geen aanspraak maken op de
kroon van koningin; iedereen was verstomd door dat bericht.
Jozef is gisteren avond goed gezond
thuisgekomen.Dezen achtermiddag is hij
met den auto met ma en de pakken afgekomen.Vele andere jongens waren al eenige dagen thuis; velen zijn er nog
achter enook nog veel van de burgers, zouden die tot in Frankrijk getrokken
zijn wie weet wanneer ze dan komen.Ferrij van Overijssche is komen vertellen dat nonkel Michel en familie
op komst is, met een stootkar waar de
pakken op liggen en ook Laure en de kinderen op zitten.
Ferrij die van zijn ouders gescheiden
werd, door het springen van een brug, is in Frankrijk op hen uitgekomen (hij
kende nonkel Michel van met een gezamelijke reis) en hielp hen de kar
duwen.Nu is hij met de fiets een dag
voorafgekomen.Jules is ook van gister
achtermiddag thuis, uit Meenen komen die terug, ze hebben er wel erg tusschen
gezeten, doch komen er men den schrik en de vermoeienis van af.De geit van Jules die wij mede af brachten is
Fonske en Jeanne komen weghalen (ze vernamen het van Louike) zoo wisten we dat
Jules thuis is.
------
Gedurende meer dan één jaar wordt het
dagboek niet meer opgesteld.
Op 19 juli 1941 schrijft Mariette: Lang reeds lag dit boek vergeten, nu komt
opeens weer het gedacht van eenige bijzonderheden neer te schrijven mij plagen.
------
Maandag 4 augustus 1941
12.30 stipt kwamen Mr en Mw Bogaert
en kleine Wilfried binnen.Mr bleef
dezelfde van met de mobilisatie.Mw heet
Martha, zij is groot en mooi en heeft blonde haren, wel gekruld en blauwe ogen.Wilfried, een allerliefste mannetje van 2 en ½
jaar met blauwe oogen in een kapoenen gezichtje.Alle drie komen ze er sympathiek voor, Martha
bracht voor mij een mooi kraagje mede.Wat moeten de stedelingen (Mr en
Mw Bogaert komen uit Antwerpen) al honger gehad hebben, als men ziet hoe
een simpel pataateke voor dat kleine ventjes en ook vor zijn ouders nu beter is
dan een groote kermismaal van vroeger.
Vrijdag 15 augustus 1941
Wij hebben samen de Fam. Boekse
uitgeleide gedaan tot Duisburg aan den tram, ze hadden te veel pakken bij met
dat voiture en de wieg.Daarna nog eens
op den molen gezeten met André, die stond in het dorp ter gelegenheid van
Huldenberg kermis.Halfoogst zonder
taarten, zonder bal, zonder kermisvolk.
Dezen nacht hebben ze verschrikkelijk
hard geschoten, we hebben allen samen Fam. Maes, Dore en wij beneden in de
plaats bij de stoof blijven zitten.Om 9
uur komt Mme Klettenberg en zegt dat Brussel overgegeven is.Dan zijn er dus nu reeds Duitschers in
Huldenberg.Dore, Nonkel Maes en Pa
treffen allerlei regelingen om eens te gaan zien hoe het ginder gesteld zou
zijn, door vrees voor niet ontplofte bommen en mijnen wordt de terugkeer
uitgesteld tot morgen.
Wat is er nu gedaan geweest met die
tweede versterkingslinie en den dijk van Weert-St-Georges, de Engelschen hebben
er den Duitscher niet kunnen tegenhouden en toen we weggingen uit Huldenberg,
beloofden zij ons na 2 maanden zijt ge hier terug en liggen de Duitschers
platgeslagen.
Zondag 19 mei 1940
Vanmorgen zijn pa, nonkel Maes en
Dore vertrokken om gaan te zien hoe het in de verlaten dorpen gesteld was.Den heelen dag zijn hier Duitsche soldaten de
Chaussée de Ruysbroeck opgereden; zij maken op mij een indruk van een soort
volk dat niet tegen te houden valt; stoer en recht zonder eens aftewijken
steeds maar voort marcheerend, die steken hun duim niet in de lucht zooals de
Engelschen.
Dat is nu het volk waar we na korten
tijd misschien zullen van bestuurd worden.
Roger is veel verbeterd, maar nu
heeft André t zelfde gekregen en die heeft veel hooger koorts, ik heb naar den
apotheker een flesch weest halend ie de dokter voorschreef.
Rond 20 uur zijn nonkel Maes en pa
weergekomen.Dore die bleef weg.
Germaine en ik gingen tegen den avond
voor André naar den dokter ; we moesten er lang wachten daaar hij niet thuis
was, ik kreeg er een flesch voor mijn maag; we moesten te voet terugkomen de
trams reden maar tot 20 uur.
In Huldenberg gaat alles nogal goed
al de bruggen hebben ze doen springen en hierdoor, werden Deonie Sterkses zijn
huis en de meisjesschool er gehavend, in de serrren zijn veel gaten door de
stukken ijzer ; in de huizen is alles tonderste boven geroerd en er werd veel
gestolen, doch verder ging alles goed voorbij.Bij ons gaat het nog tamelijk goed, de twee varkens werden doodgereden,
doch verder is er niet veel veranderd; iedereen had het erger verwacht.In Duisburg op de baan naar Tervuren is er
een man van Loonbeek met zijn wagen op de ondermijning der straat gereden en
door de ontploffing werd zijn vrouw die er naast ging de beenen afgerukt.
Maandag 20 mei 1940.
Pa is met Marie Eris naar huis
vertrokken.Die van Maes zijn ook af
gegaan behalve Elise en Meter die bleven zooals ik om Germaine te helpen aan
het erpotten van cyclamens.Emilie is
weer veel verbeterd en bij André is er ook het kwade af.
Dinsdag 21 mei 1940.
Meter en Elise zijn weggehaald met
een auto bij hun thuis is er ook niet veel schade; behalve dat er kaseisteen
door het dak en door de zoldering tot op den trap viel, en dat ald de ruiten
van den voor, komt door de ontploffing van een bom, voor het huis van Dr. Heylen,
aan stukken vlogen, er werd ook wat gestolen.
Woensdag 22 mei 1940.
Ik ben met pa afgekomen naar
Huldenberg ; het is er nog altijd aardig gesteld, er zijn nog geen derde van de
menschen thuis; waar zouden de anderen nu nog zitten.
Donderdag 23 mei 1940. Sacramentsdag
We zijn naar Brussel geweest om twee
pakken eetgerief, brood, gist en allerlei welk men in Huldenberg niet kan vinden..Met een stok moesten we de soep roeren en met
een tas uitscheppen.Marie bleef thuis
alleen, we kwamen goed geladen af.
Duitsche soldaten zijn al het
Engelsche gerief komen weghalen dat hier werd achter gelaten, doch veel werd er
reeds door de menschen van de omgeving weggehaald.
Woensdag 29 mei 1940.
Om 4 uur dezen morgen sprak Koning
Leopold van België, de overgave van het Belgische leger uit.
De Belgen houden dus op met weerstand
bieden; ze hebben tot het uiterste toe gevochten, nu werd het onmogelijk : ze
waren omsingeld en zaten op een klein hoekje van het land met miljoenen samen,
meer vluchtelingen, burgers dan soldaten.
We zijn in Duitsche handen.
Doch de Koning heeft wel
gehandeld.Leve Leopold: hij spaarde
ontelbare menschenlevens door zijn daad, die ze van uit het felle Frankrijk een
verraad durven noemen.
Pa komt s morgens vroeg in Vorst aan
en zegt dat Huldenberg moet vertrekken om de Engelschen hun stellingen te
kunnen maken.Om 9 uur rijden we met den
auto af.In Hoeilaert gaan we eens
binnen.Marie, Justine, Antoine en hun
kindje zijn al weggereden naar Frankrijk met een vrachtauto van Jonée.Dore is nog thuis, Moris en Cecile zijn ook
nog niet weg.In de Overijsche dreef
komen we bijna gansch Huldenberg tegen den eenen wagen na den anderen.Jef Nijs en de familie Leconte in kop, Jules
zagen we ook in de rij op de kar van Louike.Op den Elzas zagen we niemand meer, behalve nog eenige mannen.De pakken worden op Jozefs auto geladen een
matras er boven op.Om 1.30 uur komen we
in Vorst aan.Onderweg hebben we
driemaal moeten schuilen vanwege het geschut.Ook in Huldenberg werd er hevig geschoten.De pakken worden (Marie Eris hebben we meegevoerd,
die is nu in Vorst) afgeladen en Jozef rijdt nog eens terug.Om 6 uur komt hij weer met nog een volgeladen
auto.Pa die ginder bleef was er nu ook
bij.Ondertusschen waren die van
Overijsche in Vorst al aangekomen: Meter, Tante Marie, Nonkel, Julia, Jef en
Gilberte en Elise.Er werden zakken met
kaf gevuld en op de garage een slaapgelegenheid mee gemaakt voor de familie
Maes.Dus Huldenberg is niet alleen op
de vlucht.Die van Overijsche zijn nu al
zoover als wij en die moesten te voet komen van Overijsche naar Vorst en konden
dan ook niet veel meebrengen.
Woensdag 15 mei 1940.
Roger is wel ziek, hij ligt beneden
op een matras; de dokter werd geroepen en zegt dat het den rubiole is.In de garage werd een gaz vuur geplasseerd,
zoo kan Tante Marie de keuken doen.Van
avond is Dore in Vorst toegekomen.Hoeilaert ook is ontruimd.De
vijand is al tot in Longueville zegt Dore ; hij weet het van een man dien van
daar nog kwam en wien hij gesproken heeft.De vijand is dus niet verre meer van hier; vluchten zullen wij niet, het
is bijna onmogelijk met Roger zoo hard ziek.
De Maginot linie is doorgebroken,
vermeldt den Duitschen radio, hier in Brussel weet iedereen het
tegenovergestelde en ze zeggen dat de Siegfried werd doorgebeukt en dat de
vijand 20 km werd achteruit geslagen, natuurlijk komt dit bericht uit
Engeland.
We hebben naar het gemeentehuis van
Vorst geweest om ons laten in te schrijven, als daarblijvende vluchteling;er waren nog andere mannen van Huldenberg;
die liggen bij Wielemans in de kelders dus niet heel ver van ons.Bij het naar huis keeren ontmoetten wij de eene
kennis na de andere, allen op Chaussée de Neerstalle ingenomen.Onder weg reden er ons steeds maar Engelschen
voorbij die soldaten kan ik nu wel niet goed verdragen, altijd maar lachen en
met hun duim in de lucht allerlei kuren verkoopen. (Elise die kan daar op
antwoorden) ik kan maar niet gelooven dat die oprukken om lang stand te gaan
houden tegen de Duitschers, maar denk eerder dat we hier na korten tijd een
ander soort soldaten zouden kunnen zien.Hoe zou het nu in Huldenberg gaan, de Engelschen zijn er nu en maken er
voorzeker stellingen, zullen ze daar niet alles kapot schieten ?
Donderdag 16 mei 1940
Jozef is weg ook Jefke Maes
weggevlucht voor den naderenden vijand.Al de weerbare mannen van 16 tot 35 jaar werden door aanplak biljetten
tot vertrekken verwittigd.Doch Brussel
is een open stad en moet gansch zonder verdediging zijn om overgegeven te
worden in de handen van de vijand.Den
geheelen dag hebben we de kanonnen gehoord in de richting van Huldenberg en het
geschut komt maar altijd dichter en dichter.
Om 8 uur zijn Jozef en Jefke
weggereden terwijl het afweergeschut in volle werking was, waar zullen die nu
naartoe rijden en wat zal er met hen gebeuren ?Wie weet of wij ze nog ooit wederzien !
Vrijdag 17 mei 1940
Elise en ik zijn met twee hortensias
naar Ukkel kerk geweest.Overal hangen
er aanplak biljetten om het volk tot kalmte aan te manen bij de overgave der
stad.Om 4 uur als we van de kerk
terugkwamen reden er verscheidene luxe autos, die uit de stad kwamen de baan
naar Halle op.Uit het openstaande raam
der eerste autos wapperden een witte vlag en de vlag der stad Brussel.Onder de inzittende heeren herkenden we de
burgemeesters der stad en der agglomeraties, die reden waarschijnlijk naar de
Duitsche overheid voor de overgave der stad.
Onder het volk is het een warboel van
belang, de menschen stellen zich voor dat de Duitsche troepen door moorden en
verbranden Brussel gaan innemen, de eene maakt den anderen bang, ik maak er mij
niet lastig in en stel mij slechts voor dat daar niets van komt, dan dat we
zullen moeten gehoorzamen aan den overwinnaar.
Neerijse heeft nu op zaterdag 2 maart 2013 zijn
gerestaureerde orgel ingespeeld.Het
instrument werd grondig hersteld door Jos Moors uit Borgloon.
Het Loretorgel gaat terug totFrançois-Bernard Loret geboren in 1808 in
Dendermonde en overleden op 69-jarige leeftijd.Hij bouwde het orgel van de Sint-Pieter- en Pauwelkerk van
Neerijse.Daarvoor kwam hij van Mechelen
met paard en kar, in een tijd waar het vervoer veel moeilijker was dan nu,
zonder wagens, bussen of treinen.
F.-B. Loret was een specialist in het concipiëren
van orgels; hij bouwde er in zijn leven 300.Door de concurrentie was het belangrijk inventief te zijn: daardoor werd
hij om zijn talrijke uitvindingen wat de orgelmechaniek zeer bekend, zelfs tot
in Peru waar hij het orgel van de kathedraal van Arequipa bouwde.
Het orgel is ingebouwd in een eclectische orgelkast,
neoclassicistische zuiltjes met romaanse boogjes.
De toehoorders konden zaterdag 2 maart een
gevarieerd programma genieten. De meeste werken die gespeeld werden bestonden
reeds in de tijd dat het orgel werd gebouwd.De orgelkring o.l.v. Michel Goossens combineerde ook orgelmuziek (S.
Hanssens, M. Goossens) met andere instrumenten zoals een accordeon (R. de
Waardt), een altviool (A. Ballieu) en de prachtige stem van sopraan Dina
Verheyden.De organisatie lag bij de
kerkraad van de parochieen de
cultuurraad Huldenberg.
Het orgel zal nog in de toekomst met bijkomende
registers verrijkt worden.
In de periode augustus 1939 - maart 1943 hielt Mariette Vandenschrieck een dagboek bij. Bijna dagelijks schreef ze de dagfeiten en sommige persoonlijke gevoelens op. Het dagboek is in dat opzicht interessant omdat het een beeld geeft van de oorlogsjaren en het dagelijks Huldenbergs leven tijdens deze woelige periode.
De ouders van Mariette
Mariette Vandenschrieck woonde op de hoek van de Elzasstraat en de Kausdelle. Mariette (Maria Hendrica) werd op 2 december 1919 in Huldenberg geboren en was dus 20 jaar toen ze het dagboek begon te schrijven.
Ze was de dochter van de gewezen burgemeester van Huldenberg, Joannes Philippus Emilius Vandenschriek, die in het huis woonde tot zijn dood op 10 juni 1961 en Maria Goossens. Hij werd gemeenteraadslid van Huldenberg, gedurende enkele maanden schepen en hetzelfde jaar burgemeester (1921-1926). Van 1927 tot 1932 was hij opnieuw gemeenteraadslid.
Het gemeentebestuur voor wo II. Vandenschriek rechts op de foto.
Mariette Vandenschriek huwde in 1947 met Roger Verleyen, een ware volksfiguur die velen goed gekend hebben. Roger baatte een winkeltje uit met benodigheden voor vogels en vissen. Hij kwam van het Rood Klooster in Oudergem. Hij was vooral een natuurmens, een ornitholoog avant-la-lettre.
We publiceren op deze blog, in de volgende rubrieken, uittreksels uit haar dagboek.