Foto

Welkom in Huldenberg


Foto
Zoeken in blog

De teksten op dit webblog zijn authentiek.  Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur.
De redactie.

N i e u w
  • De watermolen van Huldenberg
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletje schoolgebouw Elzasstraat
  • Ottenburg : de Tomme
  • O.-L.-Vrouw ten Pui
  • De Casino
  • De kapel Minet
  • Art déco in Loonbeek
  • De boogschuttersgilde
    Geschiedenis
  • Ontstaan van Huldenberg
  • Ontstaan van Loonbeek
  • Ontstaan van Neerijse
  • Ontstaan van St-Ag.-Rode
  • Ottenburg: magische Tomme
  • Koninklijke Filharmonie 1
  • Koninklijke Filharmonie 2
  • Ganspoel
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • De kerk van Loonbeek
    Foto
    Monumenten
  • OLV-kerk: vroege gotiek
  • OLV-kerk: Brabantse gotiek
  • De zonnewijzer
  • De pomp is honderd jaar
  • Loonbeek: het Blauwhof
  • Art deco in Loonbeek
  • 50 jaar gedenkenzuil Felix Sohie
  • Meisjesschool Loonbeek
  • Het monument
  • Kapelletjes
    Kunstpatrimonium OLV-kerk
  • Aanbidding der Wijzen
  • Aanbidding der herders
  • Bekering St-Hubertus
  • H. Rosalia gekroond
  • OLV tenhemelopneming
  • Jezus aan het Kruis
  • La Deposizione
  • De graflegging
  • Primaat van Petrus
  • De Heilige Familie en de kleine Johannes
    Kunstpatrimonium 2
  • De klokken van Huldenberg 1
  • De klokken van Huldenberg 2
  • De Mariaklok
  • De angelusklok
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • De kapel Minet
  • Restauratie orgel Neerijse
  • Restauratie orgel Ottenburg
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 1
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 2
    Kunstpatrimonium 3
  • Zuidportaal en zijn beelden
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletjes
  • Kapelletjes 1
  • Kapelletjes 2
  • Kapelletjes 3
  • Kapelletjes 4
  • De Heilige Familie historiek
  • Inhuldiging van O.-L.-Vrouw van den Elzas
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • Foto
    Monumenten: Keyhof
  • De kloosterkapel - 1
  • De kloosterkapel - 2
  • De kloosterkapel - 3
  • De kloosterkapel - 4
  • De kloosterkapel - 5
  • De kloosterkapel - 6
  • De kloosterkapel - 7
  • De kloosterkapel - 8
  • De boom van Jesse
  • De kruisweg
    Verdwenen erfgoed 1
  • De Stroobants hoeve
  • Pachthof Sneessens 1
  • Pachthof Sneessens 2
  • Pachthof Van Bruystegem
  • Het Hospice 1
  • Het Hospice 2
  • Het Hospice 3
  • De Mariakring 1
  • De Mariakring 2
  • De Mariakring 3
    Verdwenen erfgoed 2
  • Ter Meeren of Roodhof
  • Het Blauwhof - 1
  • Het Blauwhof - 2
  • Het Blauwhof - 3
  • Het Blauwhof - 4
  • Schuur v papiermolen 1
  • Schuur v papiermolen 2
  • Schoolgebouw Elzasstraat
  • De watermolen van Huldenberg
  • Koninklijk Vocaal Ensemble Sint-Cecilia
  • Historiek
  • Reglement van de zangers
  • Officieel document 'Koninklijke'
  • De Heilige Cecilia, wie was zij ?
  • Toponymie - 1
  • Straatnamen & betekenis
  • De Zesdagmaalstraat
  • De Korenheide
  • De Billande
  • De Hasselheide
  • De Elzasstraat
  • De Oliestraat
  • Wolfshaegen
  • Loswegstraat
  • Schaveistraat
    Toponymie - 2
  • De Kausdelle
  • Foto
    Bijnamen in Huldenberg
  • Het Gemeenteplein
  • De KVLV in 1958
    Bijnamen in Loonbeek
  • St-Jansbergsteenweg -1
  • De KVLV Deel 1
  • De KVLV deel 2
  • De KVLV deel 3
    Foto
    Bijnamen in Neerijse (1)
  • Foto
    Bijnamen in Ottenburg (1)
  • Foto
    Bijnamen in St-Agatha-Rode
  • Volkse wijsheden
  • Bamis, kermis in het dorp
  • Antonius met het varken
  • Antonius: weerspreuken gezegden
  • De boogschuttersgilde
  • De kribbe Gemeenteplein
  • De Huldenb. processie 1
  • De Huldenb. processie 2
  • De Huldenb. processie 3
  • De Huldenb. processie 4
  • St.-Rochusommeganck
    Verhalen
  • De Jonkvrouw en de kikkers
  • Voor een mot'cyclet
  • Het verhaal van de instrumenten
  • Den Bluts
  • Cafés en handelszaken
  • Cafés in St.-Agatha-Rode
  • Wolfshaegen: cafés & winkels
  • Winkels in St.-Ag.-Rode
  • Uit het dagboek van een pastoor
  • Liefdesverdriet
  • Den drapeau
  • Monsieur Dupont
  • Vergaderen
  • De broek van Juffrouw Linda
  • Kapsalon
  • Kerstvrede ?
  • Dialoog
  • Huisbezoek
  • Uit het dagboek van Mariette Vandenschrieck
  • Inleiding
  • D1 Mobilisatie 1
  • D2 Mobilisatie 2
  • D3 Oorlog breekt uit
  • D4 Op vlucht
  • D5 Op vlucht
  • D6 Oorlogsjaren
  • D7 Voedsel
  • d8 crash
  • Foto

    Lente: Vergeet-mij-nietje

    Natuur 1
  • Langs de IJse - De lente
  • De smeerwortel
  • De stinkende gouwe
  • Langs de IJse - De zomer
  • De klaproos
  • De moerasspirea
  • Langs de IJse - De herfst
  • Het boerenwormkruid
  • De vlier
  • Natuur 2
  • Het koninginnenkruid
  • De paardebloem
  • Het pijlkruid
  • De grote kattenstaart
  • De mispel
  • De hulst
  • De maretak
  • Het sneeuwklokje
  • De IJse in de winter
  • De merel
    Foto
    Natuur 3
  • De koolmees
  • De pimpelmees
  • De staartmees
  • De kuifmees
  • Het roodborstje
  • De groene specht
  • De zwaluw
  • De mus
  • De egel
  • De kalkoen
    Natuur 4
  • De meikever
  • De distelvlinder
  • Het wilgenroosje
  • De wesp
  • De sleedoorn
  • De klimop
  • De brandnetel
  • De dovenetel
  • Het koolwitje
  • De koninginnepage
    Natuur 5
  • De meerkoet
  • De waterhoen
  • Het fluitenkruid
  • De houtduif
  • De meidoorn
  • Brem
  • De robinia
  • De duizendblad
  • De madonnalelie
  • De vos
    Natuur 6
  • De Japanse kerselaar
  • De Boshyacint
  • De kerkuil
  • Het madeliefje
  • Natuurwandelingen 1
  • Rode Bos
  • Huldenberg: 't middenrif
  • Huldenberg: langs kleine weggetjes
  • Huldenberg: langs nieuwe weggetjes
  • Huldenberg: langs de velden
  • Naar het Westen
  • Bij de buren
  • Op 't dak van Huldenberg
  • Op't dak van Huldenberg2
  • De Kapelletjeswandeling
    Natuurwandelingen 2
  • Loonb.-Neerijse-Loonb.
  • Weg en zo terug thuis
  • Huld.-Terlaenen-Huld.
  • De stoomtram
  • Dichtbij wandelen
  • Huldenberg: bergop bergaf
  • Taal
  • De sjup in de sjeu (1)
  • De sjup in de sjeu (2)
  • Gebouwen
  • Het oud gemeentehuis van St.-Ag.-Rode
  • Het nieuw kasteel van St.-Ag.Rode
  • Allerlei
  • KVLV Loonbeek naar Luik
  • In het Nieuwsblad
  • Pastoor Bertmans, 30 jaar in Huldenberg
  • Huwelijk Graaf Rodolphe
  • Loflied voor F. Sohie
  • Schapen door Huldenberg
  • Schapen verlaten Huldenberg
  • Huwelijksverjaardag platina
  • Sofie Van Binnebeek, Laureate beurs
  • Winter in Huldenberg

    Magische Tomme
    Tulpvormige aarden potten

    Foto
    Langs de IJse
    Herfst

    Kardinaalsmuts
    Haagwinde
    Reuzenpaardenstaart
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Zomer

    - reuzenbalsemien
    - moerasspirea
    - kattenstaart
    - wikke
    - wilgenroosje
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Lente
    - Smeerwortel
    - Look-zonder-look
    - Fluitenkruid
    - Witte dovenetel
    - Hondsdraf
    - Vergeet-mij-nietje

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Nest van koolmees

    Foto
    Foto
    HULDENBERG
    Vroeger en nu
    25-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de boogschuttersgilde van Huldenberg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De handboogschuttersgilde van Huldenberg

    Het huidige gemeenteplein of de "Plaetse ofte merkt" ontstond op 29 september 1681 door ruiling van goederen onder Ridder Filips Ryckewaert (+1689), heer van Tyberchamps. Hierdoor bekwam Huldenberg een geschikte plaats voor het oprichten van een schietboom of wip voor de schuttersgilde.

    Het zoeken naar een ideale locatie

    In een eerste fase koos men voor de Schriekmansbeemd.  Deze lag tussen de oude IJse en twee vijvers van het kasteel.  Blijkbaar gaf deze locatie geen voldoening want de doelen werden verplaatst naar de Mottenbeemd.  Deze beemd grensde aan het Pijlijzershof (later het pachthof Sneessens) dat gelegen was achter het huidige gemeentehuis.


    Het Pijlijzershof met beemd op de Ferrariskaart


    Een terrein van ongeveer 25 are (3/4 van één dagwand) werd uitgetekend.  Het lag ten zuiden van het hof en grensde aan de “straete gaande naer Waever” bekend in andere documenten als “straete van Huldenbergh naer Namen”, de huidige Elzasstraat.  De doelen waren noordoostelijk gericht opgesteld, in de richting van Loonbeek dus om minder gevaar op te leveren.  In het midden van de 18e eeuw (1759) vinden we de benaming “doelhof” in een tekst over de verhuring van het terrein.


    De handboogschuttersgilde van Huldenberg

    De gilde zelf gaat terug tot ongeveer 1750 en was een ‘Broederschap van den Heijligen ridder en martelaere Sebastiaen’ en was onder voorzitterschap van Baron de Baudequin de Peuthy.  Zij is de oudste vereniging uit het volksleven van Huldenberg.  Handboogschieten was een belangrijke activiteit geworden in het dorpsleven.  Wereldlijke en geestelijke hoogwaardigheidsbekleders namen er aan deel. 

    De Franse republiek schafte op 28 april 1796 de gilde af. 

    Ten tijde van Napoleon flakkerde het verenigingsleven opnieuw op en werd aan de baron gevraagd de gilde nieuw leven in te blazen.  Dit gebeurde op 20 januari 1803, op het feest van de heilige Sebastianus, patroonheilige van de gilde. Wip- en doelschieting kregen een nieuwe start.

    Op die dag mocht baron Theodoor de Baudequin de Peuthy als eerste met boog en pijl de wipschieting openen.  Hij was het die de prijzen uitdeelde.  Ook vrouwen die op doelen schoten werden beloond door de barones.

    De schietingen gebeurden tijdens de zomer, wanneer de baron op zijn kasteel in Huldenberg vertoefde.  De feestelijkheden begonnen met een heilige mis gevolgd door een processie.  Dan vonden de wip- en doelschietingen plaats.  Soms werd de koningsvogel neergehaald: dan gaf de schieting een  nieuwe koning.  De feestelijkheden werden afgesloten met een banket.


    De schieting van 1839

    In september 1839 vond een schieting plaats met uitreiking van prijzen, o.a. een tinnen schotel waarvan afbeelding hieronder.

    (Verzameling tin van Brabantse schuttersgilden, Karsten Vandebotermet)



    SEPTEMBRE 1839 PRIX DONE (donné) PAR MONSIEUR LE BARON DE PEUTHY POUR LE TIR A L’OISEAU A HULDENBERG


    Hieronder zoomen we in op de tekst:


     

    SEPTEMBRE 1839                                                            PRIX DONE (donné)


      

    PAR MONSIEUR LE BARON DE PEUTHY


     

    POUR LE TIR A L’OISEAU



    A HULDENBERG


    Op de achterzijde van de schuttersschotel van Huldenberg

    • Het gekroonde roosmerk als garantie voor de beste tinlegering,

    • Sint Michiel als symbool voor de plaats van herkomst, = Brussel waar de schotel dus gemaakt werd.

    Beide merken dragen de naaminitialen F D L van de tingieter die deze schotel gegoten heeft. Het gaat om Frans De Leeuw: geboren in s' Hertogenbosch in 1800, gehuwd te Brussel in 1821 en daar ook overleden in 1863.


    Sebastianus van Rome

    Hij was een officier van de keizerlijke lijfgarde te Rome, die om zijn christelijk geloof op bevel van Diocletianus met pijlen werd beschoten en voor dood achtergelaten.  Door de zorgen van de heilige Irene herstelde hij.  Hij werd nadien opnieuw gevangengenomen en met knuppels doodgeslagen (circa 288 na Ch.).

    St-Sebastiaan, O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg

    Hout, gepolychomeerd uit de periode 1650-1700


    Hij wordt meestal voorgesteld als jonge man doorzeefd met pijlen, vastgebonden aan een boom of zuil.  Het is dus de marteling die hem niet fataal was, die meestal wordt uitgebeeld.

    St-Sebastiaan geldt als patroonheilige van de boogschutters, de kruisridders en tegen de pest.

    Het beeld dat in de O.-L.-Vrouwekerk staat dateert van de 2e helft van de 17e eeuw, wat dus de periode is van het ontstaan van de wip maar als patroonheilige tegen de pest zou hij ook een betekende rol kunnen gespeeld hebben in de geschiedenis van de parochie, samen met St-Rochus en de H. Rosalia.

     

    Bronnen

    De doelhof van de Huldenbergse schuttersgilde. J. Vanhoren. 1978. Zoniën

    In en om het kasteel van Huldenberg, J. Vanhoren. 1983

    Sanctus, meer dan 500 heiligen herkennen, Davidsfonds, Leuven, 2004

    Link met archief: http://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/ead/index/zoekterm/Huldenberg/eadid/BE-A0518_106037_104580_DUT


    Met dank aan de heer Karsten Vandebotermet.

    Tekst en foto’s: Jean-Pierre Van Binnebeek



    >> Reageer (0)
    24-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schuttersgilden

    De diverse schuttersgilden

    De schuttersgilden waren verenigingen die sinds de middeleeuwen voor de verdediging van steden en dorpen instonden en daartoe hun leden de nodige opleiding gaven.  Vanaf de 14e eeuw werden zij gesteund door de steden en door de adellijke heren en als gilden erkend.

    Men onderscheidt naar hun wapen handboog- en kruisbooggilden en op het einde van de 15e eeuw ook kolveniers- of bus- en schermersgilden.

    In sommige kerken (bv. in de Zavelkerk in Brussel) hadden zij hun altaar en verzamelden zij kunstwerken. Zij hadden ook hun eigen patroonheilige.

    1. Kruisboogschutters

      Groot serment van de kruisboogschutters (met onderstel)

      Patroonheilige : St-Joris

      Klein serment van de kruisboogschutters

      Patroonheilige : St-Gregorius




    Haakschutters of busschutters

    Met haakbus (handcanon)

    Patroonheilige : St-Christoffel


    Schermers :

    Patroonheilige : St-Michiel



    Boogschutters :

    Patroonheilige : St-Sebastiaan & St-Antonius, ook St-Maculphus



    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek

    Afbeeldingen : Internet



    >> Reageer (0)
    17-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Primaat van Petrus


    De primaat van Petrus

    De Paus ontleent zijn gezag aan het Boek der Pausen - dat zijn levensbeschrijvingen van de eerste pausen, o.a. dus die van apostel Petrus.  Daarin staat te lezen dat Petrus door Jezus gekozen is als eerste leider van de Kerk.

    In het Evangelie zijn er twee passages waarin het primaatschap aan bod komt:

    • in het Evangelie volgens Matteüs (Math 16:18-19) staat:

    Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen… Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven…


    Jezus geeft de sleutels aan Petrus. Fresco Pietro Perugino in de Sixtijnse Kapel. (Foto Internet)


    • in het Evangelie volgens Johannes (Johannes 21, 15-19) lezen we:

    Jezus zei tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zei tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zei tot hem: Weid mijn schapen… En dit gezegd hebbende, sprak Hij tot hem: Volg Mij.

    Dit tafereel wordt uitgebeeld in het schilderij dat in de linker kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt.

    Volgens het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium gaat het terug tot de periode tussen 1600 - 1700 en is het één van de oudste kunstwerken die in het bedehuis te vinden zijn.


    De primaat van Petrus (O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg) (eigen foto)


    De schilder brengt ons in een exotisch landschap met in de achtergrond mysterieuze rotsformaties en een zuiderse kust.  De boten verwijzen naar het vissersberoep van sommige apostelen. Eén visser staat in de boot, twee anderen hebben het vaartuig verlaten. Symbolisch is het ook zo dat vanaf dat ogenblik de apostelen vissers van mensen worden.

    Vooraan omkadert een weelderige vegetatie (bomen, struikgewas) het centrale tafereel.

    Jezus staat in het midden van het schilderij; hij wijst met de rechter hand naar de schapen waarvan sprake in het Evangelie van Johannes.  Ondertussen richt hij zich tot zijn apostels, meer bepaald tot Petrus, die met de armen gekruist op de borst geknield is en Hem antwoord geeft. Achter hem, een jonger personage met rood gewaad, wellicht Johannes, en vier andere apostelen. In de achtergrond komen nog twee personen aan.

    Dit schilderij wordt toegeschreven aan een schilder van de Vlaamse School.  De scène die zich hier afspeelt vertoont wel veel gelijkenissen met die van schilderijen van voor 1600.  We denken o.a. aan de landschappen van Vlaamse Primitieven.

    JP Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    11-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerestaureerd orgel St-Niklaaskerk Ottenburg

    Gerestaureerd orgel Sint-Niklaaskerk Ottenburg


    Op zaterdag 14 maart 2015 werd het gerestaureerd orgel plechtig opnieuw in gebruik genomen.

    Dit orgel was op 12 oktober 1981 als beschermd monument erkend.  De kerkfabriek van Ottenburg diende vervolgens een dossier voor de restauratie in.  Het duurde 24 jaar vooraleer de huidige kerkraad het dossier heeft kunnen afsluiten.

    Er zijn geen gegevens betreffende de bouw en de leeftijd van het orgel.  Uit de opbouw, toonhoogte en andere aanwijzingen wordt als bouwjaar ergens rond 1805 geschat.  Het zou toegeschreven aan de familie Smets uit Brussel, dit op basis van gelijkaardige orgels die door deze familie gebouwd of hersteld zijn.  Het orgel is het gaafst bewaarde van deze familie.  De orgelkast is ouder: ze zou uit de late 17 of 18e eeuw dateren.  De balustrade zou ook rond 1805 gebouwd zijn, het snijwerk is van laat 17e of 18e eeuw.

    Het orgel heeft 54 toetsen, 10 registerknoppen en geen voetwerk.


     Er hebben een aantal restauraties plaatsgevonden:

    • In 1904 door August D’Hondt,

    • Nadien door Theo Boexks,

    • In 1925 werd het hersteld en het dokzaal verbouwd.

    • In 1947 werd overgegaan tot het plaatsen van een elektrische blaasinstallatie.

    • In 1979 werd nog een kleine herstelling verricht.

    Voor de huidige restauratie werd in 2004 een dossier voor de aanbesteding opgemaakt onder impuls van Mr. Lemmens en Mr. Zweers.  In 2010 kreeg de firma Pels-D’Hondt uit Herselt het werk toegewezen voor een bedrag van 195.000 euro. De werken startten op 1 maart 2011 en werden in oktober 2013 afgesloten en de definitieve oplevering op 14 oktober 2014.

    Om het orgel te beschermen tegen temperatuurverschillen werden de verwarming en de vloer van de kerk ook veranderd.  Een temperatuur van 16 graden wordt continu aangehouden en de stookkosten zijn ook merkelijk gedaald.

    Na de restauratie van het orgel van de St-Paulus en St-Pieterskerk in Neerijse beschikt Huldenberg over een tweede prachtig orgel in zijn kerken.


    Tekst en foto's

    Josse Michiels & Jean-Pierre Van Binnebeek
     


    >> Reageer (0)
    12-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monsieur Dupont

    Monsieur Dupont

     

    Monsieur Dupont heeft - telefonisch - zijn wens uitgedrukt mij nader te leren kennen. Ik heb dat bezoek al een tijdje uitgesteld, maar vandaag bijt ik door.  Ik begeef mij naar de deftigste straat van onze gemeente, want daar woont hij, Monsieur Dupont, in een statig herenhuis dat zijn beste tijd gehad heeft. Het is 14.30 uur als ik aanbel.

     

    Ik sta geruime tijd te wachten onder het glazen afdak waarvan verschillende ruitjes stuk zijn, maar niet vervangen.

     

    Tenslotte wordt opengedaan. Mademoiselle Marie-Louise, de oude dienstmeid, laat me binnen in de ruime hal.  De muren zijn beschilderd alsof het marmer is : lichtgrijze achtergrond, donkergrijs dooraderd.  Akelig vind ik dat, en kouwelijk.  Op het plafond zijn blote engeltjes aangebracht die zich in het blauwe zwerk voortbewegen, moeiteloos bloemenkransen voortstuwend, met fladderende, lange linten.  Eén van deze mollige wezentjes is een armpje kwijt, doordat een stuk plakwerk van het plafond naar beneden plofte.  Een vochtig huis lijkt het wel.

     

    Mr. Dupont verschijnt stralend, schudt me hartelijk - maar iets te lang naar mijn zin - de hand, en leidt me het salon binnen, dat ontegensprekelijk naar mottebollen ruikt.

     

    “We hadden u reeds lang verwacht”, zegt hij, “spijtig, mijn vrouw is juist naar de kapper.  Ze had u ook graag leren kennen.  Dommage...” Want Mr. Dupont is van huize uit Franstalig, maar doet zijn best Nederlands te spreken.

     

    Ondertussen ben ik angstwekkend diep weggezakt in een pluchen zetel; er mankeert blijkbaar iets aan de vering.

    “Wat mag ik u aanbieden ?” vraagt mijn gastheer, “een Cognac ?”

     

    “Ja, graag Cognac”, stem ik in.

    Mr. Dupont gaat naar de kast.

    “Tiens, de fles Cognac is weg... Tiens... Wenst u misschien een porto ?”

    “Ja, een porto is ook goed” - want ik wil niet lastig zijn.

     

    Mr. Dupont neemt een fles porto uit het barmeubel; evenwel zonder inhoud.

    “Wat is dat nu ?” merkt hij verbauwereerd op, en graait naar de sherry : eveneens leeg ! De voorraad lijkt opgebruikt.

     

    “Een glas bier, dan, dat wil u wel, niet ?” maar hij zegt het op zo'n toon alsof hij hoopt dat ik zal weigeren.

    “Prima !” vind ik, maar... ruik onraad.

     

    Mr. Dupont bedenkt zich : “excuseert u mij, ik ben niet zeker of.... en hij belt om mademoiselle Marie-Louise.

     

    “Hebben wij bier ?” vraagt hij aan de gouvernante.

     “Neen, mijnheer.”

     

    “Wat, geen bier in huis ?” doet hij met voorgewende verontwaardiging. (Zo lijkt me toch.) Ik krijg het sterk (onchristelijk) kwaad vermoeden dat hier al maanden geen rekening meer betaald werd aan de brouwer. “Breng ons dan thee”, besluit hij, “en fait, c'est l'heure du thé.”

     

    “Met citroen of melk en suiker ?” laat hij me royaal kiezen, maar mademoiselle Marie-Louise maakt hem erop attent dat zij geen citroen meer heeft in de keuken. “Dan melk en suiker”, beslist hij, en ik voorkom verdere problemen door te zeggen dat ik geen melk hoef. Ik ben er zeker van dat ze die evenmin in huis hebben, en als ze er hebben is ze ongetwijfeld zuur. We zijn dus - ten lange laatste - van een krachtige Cognac naar een slappe thee afgezakt ! Die mensen hebben gewoon niks in huis om gasten te ontvangen. Niks, behalve complimenten. “Gesten.”

     

    “Vroeger”, vertelt Mr. Dupont, “hadden mijn ouders een grote textielzaak in Brussel, met verschillende bijhuizen in de provincie.” Vroeger...

     

    Alles ademt hier vergane glorie en decadentie.  Zelfs Mr. Dupont, in een wolk van flauwe, voor mij onuitstaanbare, after-shave.

     

    Mr. Dupont is de mening toegedaan dat alle onheil in de wereld is gekomen door de veranderingen in de kerk.

     

    “Manque d'autorité”, stelt hij vast, en vooral : “manque de respect!” Het gekende refrein van de gezagscrisis, en de noodzaak van een ijzeren hand, meer tucht en discipline, à la Jean-Paul II.

     

    Helemaal ongelijk hebben onheilsprofeten als Mr. Dupont natuurlijk niet, maar God behoede ons toch voor de integrale restauratie zoals mijn gastheer die voorstelt. Ik wil, onder geen beding, terug naar de kerk uit mijn kinder- en jeugdjaren.

    “Par exemple : de verplichte zondagsmis”, voert hij aan, “hoewel mensen vegen daar...”

     

    “Gaat u naar de mis ?” onderbreek ik lomp zijn beschouwingen, want ik zag hem nooit in onze dorpskerk.

     

    “Eh... à Bruxelles”, herpakt hij zich, “chez les pères.”

    “En”, vervolgt hij zijn betoog, “met de biecht te verminderen, zijn de psychiaters vermeerderd.” -

    “ U gaat nog regelmatig te biechten ?”, onderbreek ik driest.

     

    “Eh... à Bruxelles”, antwoordt hij, “chez les pères.” 

    Mr. Dupont zet zijn klachtenlitanie verder.  Over de vernieuwde catechese.  Waardeloos ! Zijn kinderen krijgen tenminste nog een degelijke, katholieke opvoeding.

     

    “Waar ?” wil ik graag weten, want Mr. Dupont gewaardigd zich niet zijn telgen naar onze dorpsschool te sturen.

     

    “A Bruxelles”, bekent hij, en ik vervolledig vlugger dan hij : “chez les pères... ?”, want nu begin ik hem door te hebben.  Hoe langer hoe meer gaat deze wufte man, in zijn Bordeaux kamerjasje en dit fin-de-siècle-décor mij tegensteken.  Hij speelt een spel, maar is niet eens een goed acteur.  Hij is een aansteller.  Een komediant.

     Ik verwed er iets op dat hij, straks bij het buitengaan, knielend om mijn priesterzegen zal vragen: suprême modestie...

     

    Hij zaagt nog wat verder, en het wordt vier uur. Ik stap liever op, dan hem het affront aan te doen mij te moeten, uitnodigen “pour le goûter”, en dan weer spijtig vast te stellen dat er vermoedelijk geen korst brood in heel het huis is.

     

    Mr. Dupont begeleidt mij - onder protest wegens het vroege vertrek - naar de voordeur.

     

    Dat van die priesterzegen vraagt hij niet. Ik begin te begrijpen waarom: dat doet hij alleen  “à Bruxelles,

    chez les pères....”

     

    Jaak Bertmans 


    >> Reageer (0)
    10-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de KLAPROOS, een boodschap van het slagveld
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In menig oorlogsverhaal wordt melding gemaakt van een opvallend fenomeen. In de zomer volgend op het einde van een oorlog, verschijnt er op het slagveld een rode bloemenzee. Ook na de Eerste Wereldoorlog kleurden de velden, waar tijdens de vreselijke loopgravenoorlog miljoenen slachtoffers vielen, rood. Er wordt gezegd dat in iedere klaproos een ziel van een gesneuvelde soldaat huist. Luister:

    Mathilde was een vroedvrouw die bij nacht en ontij de barende vrouwen in de wijde omgeving ter zijde stond. Ze werd alom gerespecteerd om haar rust en wijsheid en werd daarom Mathilde de Wijze genoemd.
    Op een nacht hielp ze bij de bevalling van een baby die veel te vroeg geboren werd. De boreling, die nauwelijks groter was dan een forse hand, opende één enkel moment de ogen voor hij terugkeerde naar de wereld der zwevende zielen. Maar Mathilde had de boodschap in de ogen van de baby gelezen.

    Ze was daarom niet verbaasd dat ze op weg naar huis haar grote liefde ontmoette: de knappe Filip Klap. Het was liefde op het eerste gezicht en ze beleefden een tijd vol intens geluk. Zij noemde hem ´mijn prins’; hij gaf haar als koosnaam ´Roosje’. Maar helaas, hun geluk duurde maar kort: zeven maanden later nam Filip afscheid van zijn Roosje met de beloofde haar altijd lief te zullen hebben. Soldaat Klap vertrok naar de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Hij keerde nooit weerom.

    Na het einde van de oorlog reisde Mathilde met haar dochtertje Rosa naar het dorp waar Filip, de vader van het meisje, zijn einde had gevonden. Verbaasd keek ze in het rond. Ze zag dat de velden waar de soldaten jarenlang in de modderige loopgraven hadden doorgebracht en hun leven hadden gegeven, rood waren. De velden waren gekleurd door felrode bloemen met een zwart hart, alsof ze het bloed en het lijden van de gesneuvelde soldaten hadden opgezogen.

    Mathilde besefte dat Filip haar niet was vergeten en dat hij haar overal zijn liefde betuigde met een groots boeket knalrode bloemen. Deze grote enkelvoudige rozen, die slechts één dag schitteren, hadden de kleur van het bloed dat Filip in de broederstrijd tussen de Europese landen had gegeven. Het hart van de bloem was zwart geblakerd, zwart als het door de oorlog verwoeste land en zwart van het verdriet in het hart van zijn treurende geliefde.
    De dochter van Filip en Mathilde huppelde over de velden. Ze plukte een grote bos bloemen en gaf die aan haar moeder.
    ‘Mamma, waarom huil je?’ vroeg ze.
    Mathilde antwoordde: ‘Lieve schat, deze bloemen zijn een liefdesboodschap van papa aan jou en mij. Papa noemde mij zijn Roosje en jij bent mijn Rosa. En daarom noem ik deze bloem naar jouw vader: KlapRoos.’

    Het enige wat groeide rond de gedolven loopgraven van het ‘Niemandsland’ in België waren de klaprozen, als druppels bloed op het slagveld. Daarom zijn ze symbool geworden van de Eerste Wereldoorlog. In Amerika, Engeland en Canada is er op 11 november een jaarlijkse herdenkingsdag, de ‘poppy day’ (klaprozendag) waarop de mensen een kunststof klaproos in hun revers dragen. In België worden op de oorlogsgraven klaprozen gelegd. Met de verkoop van deze bloemen werden de oorlogsslachtoffers en hun familie financieel gesteund.
    De klaproos, of papaver, groeide vroeger tezamen met de korenbloem massaal in de graanvelden. Door het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk afgenomen. Klaprozen bloeien vooral op pas omgewoelde grond. Nu zien we ze ’s zomers volop langs de bermen van de spoor- en autowegen en op bouw- en industrieterreinen.

    norbert mosselmans

    Bron: natuurverhalen.nl



    >> Reageer (0)
    11-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ganspoel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




     

    Naar aanleiding van het overlijden van zuster Rita publiceren we het interview dat we in 2003 met haar hadden.  Deze tekst verscheen in het Huldenbergs heemblad.

    DE ZUSTERS VAN DE H. VINCENTIUS A PAULO UIT DENDERMONDE TE GANSPOEL


    Verdoken midden in het polderlandschap verschijnt voor mij het schilderachtig dorpje Hamme-Zogge.  In de schaduw van het 19e-eeuws kerkje, dat over de enige dorpsstraat waakt, staat het modern gebouw dat de Zusters van de H. Vincentius a Paulo herbergt.  Ik word er onthaald door Zuster Rita die ondanks haar 87 jaar aan dynamisme, charisma en hartelijke lach niets ingeboet heeft.

    Samen met drie andere zusters is zij, na 62 jaar aanwezigheid in Huldenberg in juni 2003 verhuisd naar Zogge waar een bijhuis van het hoofdklooster staat.  Zij is tevens de enige die de hele periode in Ganspoel van het begin tot het einde heeft meegemaakt.  Zij is als het ware een sprekend verhaal voor de aanwezigheid van de zusters in Ganspoel.  Een enige opportuniteit dus om met een getuige van het eerste uur terug te blikken op dit rijke verleden.  Drie andere zusters verhuisden tevens op hetzelfde tijdsstip, respectievelijk naar Hamme en Dendermonde. 


    Welgekomen en kom maar hier…

    Aan de weg van Hamme naar Huldenberg kwam maar geen einde toen Zuster Rita met vier andere zusters op 17 augustus 1941 overgeplaatst werd (Het eigenlijke bestuur werd waargenomen op 9 juli 1941.).  Het was voor de vijf jonge vrouwen een reis in het onbekende want zij wisten niet goed wat hen te verwachten stond. 

    Toen in 1939 de Zusters Annonciaden Ganspoel verlieten, werden zij vervangen door een aantal leken dat blijkbaar in de ogen van Pater Agnello, die geen gemakkelijk persoon was, niet voldeden. Ganspoel stond toen onder het bestuur van “L’oeuvre Nationale des Aveugles (ONA)” uit Brussel.  Aan het hoofd van het instituut stond de heer Max Dapper.  Hij had té kampen met ontzettend veel problemen.  De goede gang van zaken werd bemoeilijkt door te wisselvallig personeel.  Het uitbreken van de oorlog veroorzaakte veel schade.  De geallieerde troepen dwongen de inwoners te vluchten.  Als Ganspoel vrij kwam kon men de meeste kinderen terug opnemen; zij werden samen met het personeel op een vrachtwagen teruggebracht maar alles (mondvoorraad, beddegoed, kleren, didactisch materiaal…) was gestolen. Voor rantsoenering moest er gebedeld worden. 

    Pater Agnello zag zijn levenswerk in mist opgaan en deed een ultieme poging om wat hij een paar decennia voordien opgericht had, te redden.  De oorlog en het gebrek aan financiële middelen boden hem weinig alternatieven.  Hij ging dus aankloppen bij de Zusters van de H. Vincentius a Paulo in Dendermonde met een bescheiden maar zeer concrete vraag : hij vroeg een verpleegkundige, een onderwijzeres, iemand voor de wasserij, een opvoedster en iemand voor de keuken.  In die jaren waren de roepingen talrijk en de congregatie was bereid om in te gaan op het verzoek van Pater Agnello.

    Het blindeninstituut telde in die moeilijke jaren 17 kinderen; sommigen waren normaal begaafd, anderen hadden een meervoudige handicap. Ze waren Vlaams, Franstalig en ook kwamen sommige kinderen uit Frankrijk. 

    Het onthaal in Ganspoel was hartelijk.  De kinderen zongen bij de aankomst

    Welgekomen en kom maar hier

    Breng de naam van Jezus hier.

    En de zusterkes die daar staan

    Zouden nu mogen binnengaan.

    En iedere zuster kreeg een dahlia. Dit was het welkom.



    …ellendige en primitieve  infrastructuur…

    De vijf zusters konden dadelijk aan het werk. Ze begonnen hun zending met een ‘Primo-bewaarschool’: zuster Léonce (Zuster Léonce, Clotilde D’Hooghe (14.4.1903 -28.3.1979) was dus de eerste directrice van het instituut van 1941 tot 1977.) als directrice (zij was kleuterleidster en onderwijzeres, dit was een vereiste om aan het hoofd te staan), zuster Livine stond in voor onderhoud en was,  zuster Marcella voor de keuken,  zuster Lucienne  als opvoedster en zuster Rita als verpleegster - zij was verpleegkundige van opleiding.

    Het was een vreemde situatie voor de zusters.  Ze waren gewoon aan een omgeving met een goede organisatie en kwamen nu terecht in een ellendige en primitieve infrastructuur. 

    De zusters sliepen in een groot lokaal bij de kinderen en ze moesten ’s nachts opstaan; enerzijds was er de zwakke gezondheid van de kinderen die een constante begeleiding vereiste en anderzijds de centrale verwarming die met cokes regelmatig gevoed moest worden en die ‘s nachts aangehouden moest worden.



    en ze was haar plaats kwijt…

    In 1941 stond er op Ganspoel één gebouw, “het kasteeltje” zoals het genoemd werd, waaraan ook een kleine “dortoir” aan toegevoegd werd.  Er was ook een mooie kapel – O.L.V. ter Blinden - aan verbonden.  Toen de zusters aankwamen werd het onderwijs gegeven door mevrouw ‘de la Classe’ (Deze onderwijzeres was Juffrouw Jeanne Van Pachtenbeke (°Lissewege,° 14 oktober 1885), woonachtig te Brussel, Gillonstraat 76), zoals de kinderen haar noemden.  Zij heeft nog een tweetal jaar dienst gedaan en op een eerste september is zij zonder verwittigen niet meer opgedaagd.  Zij werd stante pede vervangen door soeur Léonce … en ze was haar plaats kwijt, dat was in de tijd zo…  De inspectie was er niet voor te vinden dat de directrice van het instituut ook les gaf.  Men kon iemand ‘aanwerven’.  Een nieuwe zuster voor de kleuters, soeur Suzanne, maakte haar opwachting in 1943.  Zij onderwees de kleuters het brailleschrift.  Tot aalmoezenier van de inrichting werd Dom Emmanuel Vanosmael door Kardinaal Van Roey benoemd.

    De gemeenschap nam in de daaropvolgende jaren snel toe.  Zeer snel kwam zuster Borgia om zuster Marcella te vervangen in de keuken (1943).  Zuster Léonce, de directrice, had snel ingezien dat deze functie essentieel was en moest bekleed worden door iemand met opleiding en talent.  Zuster Borgia was de nicht van de zuster die in Dendermonde aan de oven stond.  Zij was dus 'the right nun on the right place'.
    En anderen volgden : zuster Wivina, zuster Adrienne, zuster Françoise, zuster Emilienne, zuster Laurentia, zuster Odrada…  Ook zuster Aldegonde die zeer jong was toen ze multiple sclerose kreeg.  Zij werd door zuster Rita verzorgd zoals het hoort, tussen het werk met de kinderen door. De druk was zo toegenomen dat zij geen tijd meer had voor zich zelf.  "Ik was blij als het retraite was, vertelt ze, dan kon ik mijn brevier lezen".


    Groei en uitbreiding

    De nieuwe aanpak door de zusters moet zeer snel in goede aarde gevallen zijn.  De mond-aan-mond-reclame zorgde ervoor dat er alsmaar meer kinderen werden ingeschreven.  Vooral in ‘de Vlaanderen’ werd het instituut bekend.  De oorsprong van de zusters was daar niet vreemd aan.  Zo groeide hun aantal kinderen tot over de honderd in 1953 en bereikte op 1 januari 1957 het getal van 123 (56 gezichtszwakke kinderen (20 jongens en 36 meisjes) + 67 blinde kinderen (38 jongens en 29 meisjes).  Vanaf 1947 werd het reeds mogelijk de gezichtszwakke kinderen van de blinden te scheiden en ze in afzonderlijke lokalen op te leiden volgens hun eigen psychologische aanleg en mogelijkheden. Hier moet onderstreept worden dat Ganspoel  altijd opengestaan heeft voor de opvang van kinderen met een meervoudige handicap, wat niet altijd het geval was in andere inrichtingen. 

    De kinderen hadden vanzelfsprekend nog een thuis en mochten om de veertien dagen naar huis.  In de eerste jaren bleven ze tot hun Eerste Communie in Ganspoel.  Daarna werden ze overgeplaatst naar Woluwe.  Door toedoen van zuster Léonce en haar connecties op het bisdom en op het ministerie van onderwijs werd verkregen dat de kinderen tot hun 14 jaar in Ganspoel mochten blijven.  Het is daarbij niet gebleven : door tussenkomst van de kardinaal werd een tijdje later toegestaan dat de kinderen tot hun 21 jaar op het instituut in Ganspoel mochten blijven.  Een aantal onder hen vond een job als telefonist op de arbeidsmarkt, waarvoor zij tevens een opleiding telefonie hadden gekregen.

    Ook de zusters moesten zich aanpassen aan de evolutie.  Zij die instonden voor het onderwijs werden ingeschreven in Duffel (De normaalschool voor bijzonder onderwijs) (nadien in Brussel) voor bijlessen in begeleiding van gehandicapten.  De cursussen die één namiddag per week (woensdagnamiddag) in beslag namen, werden gegeven door een arts en een oogarts.  Ook de leken werden verplicht zich bij te scholen.(Logopedie, muziekopvoeding, pedagogie en methodologie voor bijzonder onderwijs waren gevolgde cursussen. )

    Op geneeskundig vlak nam zuster Rita iedere gelegenheid te baat om haar reeds uitgebreide kennis bij te schaven.  Ze schafte zich alles aan in verband met oogziekten en geneeskunde en als verpleegkundige begeleidde ze de kinderen bij de arts en de oogarts, wat haar ontzettend veel know-how opleverde.

    Inmiddels had in 1950 het ‘Nationaal Werk der Blinden’ Ganspoel aan de congregatie verkocht.  Door het toenemend aantal leerlingen werd de bestaande infrastructuur ontoereikend.  Rond het kasteeltje was weinig grond.  De omheining die het goed afbakende, stond relatief dichtbij het gebouw.  Er moest een middel gevonden worden om uit te breiden.  De weide van Mevrouw Minet die aan de bestaande gebouwen grensde werd door de congregatie aangekocht.   Zo werd het in 1953 mogelijk de ‘Bouw 53’ recht te zetten; het was de congregatie die de middelen ter beschikking stelde. 

    Later, in 1966-67, werd dan het instituut met de klassen gebouwd en ook bekostigd door de congregatie van Dendermonde.  Het is in die periode dat het aantal zusters een hoogtepunt bereikte, nl. 14.  Nooit achteraf draaide Ganspoel met meer zusters.  

    In 1972 kon Home Zonnebloem gebouwd worden.  Het media-evenement Boomerang gaf een financiële impuls aan het project.  Opnieuw werd een zuster aangesteld om het tehuis te leiden: zuster Kostka die kort daarna door gezondheidsproblemen (een hartziekte) moest afhaken en het beheer moest overlaten aan leken.  In het home verbleven vrouwen met een meervoudige handicap die ouder waren dan 21 jaar.

    In april 1977 vond de inhuldiging plaats van de nieuwe internaatafdeling voor visueel gehandicapte meisjes die het secundair onderwijs, de technische- of beroepsafdeling volgden en een afdeling voor een groep visueel gehandicapten die het lager onderwijs volgden.



    “Dat is om op uw kast te zetten !!!”

    1973 werd gekenmerkt door een buitengewone gebeurtenis : het bezoek van koningin Fabiola.

    Via via kon geregeld worden dat de koningin op bezoek zou komen. Zij had haar ja-woord gegeven en lang op voorhand werden de voorbereidingen getroffen.  De datum werd vastgelegd op 23 februari 1973.  Een hoogdag voor het instituut maar vooral voor de zusters : het was enigszins de beloning van een levenswerk, ‘la cerise sur le gâteau”.

    Iedereen die bij de instelling betrokken was kreeg een uitnodiging,  ook hoge prominenten werden uitgenodigd.  Een buitengewoon stipt na te leven programma werd samengesteld, het hele instituut kreeg een flinke beurt en voor de dag zelf zou iedereen op zijn paasbest voor een warm onthaal zorgen.

    Twee kinderen stonden in voor de verwelkoming.  Een meisje dat een mondje Spaans sprak zou de koningin in haar moedertaal aanspreken.  Een jongen, André, zou bloemen afgeven.

    - “Mevrouw, dat is voor u”, zei hij. Fabiola nam de ruiker in ontvangst en antwoordde:

    - “Dat is lief, je moet dit schoon  in de ‘friste’ (op een koele plek) zetten !”.   

    André, die niet op zijn mondje gevallen was, antwoordde daarop :

    - “Nee, nee, Mevrouw,  dat is om op uw kast te  zetten !!”.


    Het bezoek werd een succes.  De koningin ging in het instituut overal rond en interesseerde zich aan de individuele situatie van de verschillende kinderen.  Zo werd o.a. in de les van soeur Françoise een cursus over de koninklijke familie in het braille voorgelezen. Om 12.15 uur verliet zij, zoals gepland, Ganspoel want ‘ze moest bij haar man zijn’.

    Toevallig werd op die dag de nieuwe schoolbus geleverd die het instituut gekocht had.  Het gerucht deed dan snel de ronde dat de ‘Koningin naar Ganspoel geweest was en dat ze een schoolbus als geschenk gegeven had’.


    BEZOEK

    van Hare Majesteit Koningin Fabiola

    aan het Instituut voor blinde en gezichtszwakke kinderen te GANSPOEL.

    Huldenberg, 13 februari 1973

     

    10.15 Aanvang van het bezoek

                  Bewaarschool 

                 4e en 5e studiejaar 8’

                 2e en 3e studiejaar 8’

                 Brailleklas 8’

     

    10.45

                  Telefonie 10’

                  Hier leert iedereen werken 10’

                  Dactylo 10’

                  Klas der moderne wiskunde 20’

     

    11.35

          De Koningin wordt opnieuw naar de ontvangstzaal geleid.  Onderweg zal het kinderkoor een paar liedjes ten gehore brengen.

     

    11.50

          In de ontvangstzaal wordt de Koningin een verfrissing aangeboden.

     

    12.05

         Indien de tijd het toelaat brengt de Koningin een kort bezoek aan de zeer zwaar gehandicapte blinden met I.Q.   minder dan 50.

     

    12.15

    Vertrek van de Koningin


    “De communisten zijn hier aangekomen !”

    In de tweede helft van de jaren ‘70 was Ganspoel zodanig gegroeid dat een overschakeling van zusterbestuur naar lekenbestuur onvermijdelijk geworden was. Het moment was gekomen om plaats te ruimen voor een vernieuwde omkadering.  Enerzijds begonnen de zusters een dagje ouder te worden en de vernieuwing liet het afweten, anderzijds deed meer en meer technisch gevormd personeel zijn intrede in het Instituut.  In het zog van mevrouw Rentmeesters, de eerste orthopedagoge en latere directeur,  trok het instituut jong opgeleide mensen aan zoals opvoed(st)ers.

    Op een dag werd zuster Rita, die inmiddels hoofd van de zustergemeenschap geworden was, ontboden op het bureau van de heer Deseure, die in 1977 directeur geworden was in vervanging van zuster Léonce (Zuster Léonce ging met pensioen in 1977 en werd vervangen door de heer Deseure, administratief directeur en mevrouw Rentmeesters, pedagogische directeur op 1 mei 1977.).  Hij liet duidelijk uitschijnen dat de overschakeling een noodzaak was.  Zuster Rita die goed kon opschieten met het nieuw bestuur had duidelijk begrepen dat de wind gedraaid was en dat de tijd van samenwerken gekomen was.  Het was ook zo dat de zusters met de nieuwe situatie niet gelukkig waren.  “Het is precies of de communisten hier aangekomen zijn” werd er gemopperd !  Zij spoorde de andere zusters aan om ‘samen te werken’ en niet ‘tegen te werken’ want het instituut moest vooruit, … anders zouden ze ergens anders naartoe moeten en Ganspoel zou opgedoekt worden,…Dat wilden ze niet want ze waren zo gehecht aan hun levenswerk !

    En de zusters hebben dan samengewerkt.  



    Wij wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis.

    In 1988 werd door de congregatie beslist dat de zusters zich de kinderen 'niet meer moesten aantrekken'.  De congregatie had ervoor gezorgd dat speciaal voor hen een volledig nieuw en modern huis gebouwd werd.  Nu was het wel zo dat ze twee jaar voordien in het bestaande gebouw aparte kamers gekregen hadden die voor die gelegenheid in orde gebracht waren.
    De verhuis naar het nieuwe gebouw viel dus niet in goede aarde.  Ze stonden er negatief tegenover : nog eens verhuizen… ver van de kinderen… juist nieuwe kamers gekregen...  Het nieuwe huis bestond uit 8 kamers, een keukentje, een living, een ontvangstruimte en een kleine kapel.  Het was uitgerust met de modernste infrastructuur.
    Met tegenzin werd er verhuisd maar kort daarna gaven de zusters toe : "Wij wisten niet hoe gelukkig wij waren in ons huis".  Na meer dan 45 jaar konden zij genieten van een stukje privacy.  Die hele tijd hadden zij 24 uur op 24 ingestaan voor de kinderen, op bepaalde momenten in erbarmelijke omstandigheden, wat trouwens weinigen wisten, zelfs hun eigen familie niet.

    Zuster Rita blijft maar vertellen, met ingetogenheid, genegenheid maar ook met veel trots en fierheid.  De vraag die ik haar al een tijdje wou stellen, kwam nu spontaan over mijn lippen : "Zuster, gebeurde het, in al die jaren voor 1986, dat u een volledige nacht kon doorslapen ?"
    Eventjes aarzelde ze om te antwoorden. Haar ogen ontweken de mijne...  "Nee, dat bestond niet”, was het eerlijk antwoord ; maar dadelijk voegde zij er aan toe: “Iedereen heeft zijn taak gedaan.  Ge moet niet denken dat ik het alleen gedaan heb !" 


    Juni 2003.  Zeven zusters maken aanstalten tot een onomkeerbare terugreis.  Voor zuster Rita en haar zes levensgezellinnen is de tijd gekomen om dezelfde weg als in 1941 te nemen, ditmaal niet meer in het onbekende want zij hebben mogen kiezen en hebben gekozen.  Zuster Archangèle en zuster Leopolda opteren voor Dendermonde (Kerkstraat), zuster Agnes voor Hamme (De Ring), de vier andere zusters Borgia, Mauritia, Amandine en Rita willen terugkeren naar het huis in Zogge.

    Met dit vertrek wordt een belangrijke bladzijde van Ganspoel afgesloten.  De zusters van de H. Vincentius a Paulo hebben een doorslaggevende inbreng gehad in het voortbestaan, de ontplooiing en de professionalisering van het werk van Pater Agnello.    Wij weten zeker dat zij met een gerust gemoed op hun levenswerk zullen terugkijken.

    Wij willen hierbij Zuster Rita, bijgestaan door de zustergemeenschap in Zogge, bedanken voor het mooi onthaal en voor het interview dat ze ons toestond in het kader van haar vertrek.

    Van harte dank aan de algemene directeur van het Centrum Ganspoel, mevrouw Rentmeesters, en aan mevrouw Vanhoren en mevrouw Vanderlinden, voor de mogelijkheid die ons geboden werd dit artikel te schrijven en voor de terbeschikkingstelling van het archief.


    Bronnen:

    Het archief van het Centrum in Ganspoel.

    Zuster Rita: een leven in Ganspoel.  Personeelsblad Ganspoel. December 2003


    Jean-Pierre Van Binnebeek



    >> Reageer (0)
    09-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dorpsstraat. - 1
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Dorpsstraat. - 1

    Dwars door Neerijse kronkelt de Dorpstraat.  Zij is het knooppunt van alle straten van het dorp en de onvermijdelijke doorgang om van Overijse naar Leuven te rijden.  Menig chauffeur herinnert zich de bochten en kronkelingen door het dorpscentrum. 

    De Dorpstraat was de eerste weg die in Neerijse geplaveid werd.  Toen Auguste d’Overschie burgemeester was, werden er in 1853 over de hele lengte van de weg kasseien gelegd.  Vanaf 1855 werd er tolgeld gevraagd om de weg te gebruiken; de opbrengst diende om de weg te onderhouden.

    Wij starten onze zoektocht ter hoogte van de Schaveystraat en nemen, komende van Loonbeek, de linkerkant van de straat.

    Het eerste huis was dat van Lange Dél, de Toeverés (Adèle Vanbeveren).  Ze woonde er met haar echtgenoot, Armaa va Jas (Armand Nielens).  Nadien kwamen de Sèkretoeres (Raymond Omers), hij was eresecretaris en afkomstig van Terlaenen, en Zjanneke van de Sèkretoeres (Joanna De Bois) erin wonen.

    We nemen de eerste bocht naar links.

    In het huis na de bocht woont Nik (Jozef Nicolaas Wehenkel) en zijn echtgenote Lidja va Bèrt Pops (Lydia Paeps).

    Ernaast merken we het huis van Magda va Krébber (Magdalena Vanderveken) en Ivo va Gizèl va Zjul de Vlo (Ivo Vanderlinden).

    In de tweede bocht stond het werkhuis, de ‘smis’ van Philip Verbist, smid van beroep.  Later woonden er Zjul en Zjelee va Nèlle (Jules Verheyden en Julia Zwarts). Zij kwamen van de ‘Cristal Palace’.  Het huis wordt nu bewoond door hun kleinzoon, de Gou (Hugo Verheyden).  

    Daarachter stond de woning van Goovaerts die bewoond werd door Albert De Bondtridder en Zjelee va Jan Spee (Julie Huyberechts). 

    Nu is het huis eigendom van Merja va Krébber (Maria Vanderveken) getrouwd met Luc Vanderlinden. 

    Aan de overkant van de Langestraat, op de hoek, woonde Vee Pops  (Octavie Paeps) en haar echtgenoot Philip Verbist, afkomstig van Loonbeek, smid van beroep.  Zij waren de ouders van schilder Maurits Verbist.  Zij had ook nog een winkel in kruidenierswaren, schorten en landbouwalaam. Haar andere zoon Tal va Vee Pops (Vitalis Verbist), gehuwd met Antenee (Antonia Van Pee) woonde erbij in.

    Daarnaast telde Pirke Dun of  Pirke Krèbber (Frans Vanderveken) zijn geld.  Hij droeg deze bijnaam omdat hij aan de gierige kant was. Hij was getrouwd met Marie Verwinnen.  Zijn zoon Zjul va Krèbber (Julius Vanderveken) was getrouwd met Alin (Maria Antonia Coeckelberghs).

    We komen aan het vroegere gemeentehuis.  Auguste d’Overschie, de ‘grote burgermeester’ liet dit opvallende klassieke gebouw in 1862 bouwen.  Naast de gemeentelijke diensten waren er in een bijhorend gebouw de gemeenteschool en de post.  Het werd tevens de woning van verschillende generaties schoolmeesters.  Zo noteren we:

    - de Pruit of Miester Knaapen (Jozef Knaepen);

    - Miester Tal (Vital Verheyden);

    - Miester Bazil (Basiel Vandermosten).

     

    Het gemeentehuis heeft destijds ook het jeugdhuis ’t Kasseike geherbergd.

    ’t Kassaaike was tevens de naam en later de bijnaam van de Donkerstraat die vroeger van boven tot beneden met ruwe kasseien geplaveid was. 


    De Chiro in 1949 met leidster Merja va Torre Staf (Maria Debaetselier)

    We steken de straat over en merken in eerste instantie het huis van Zjul va Smèkke (Jules Meeus) en Valeree (Valerie Hernalsteen).  Hun dochter Mergrit va Smèkke (Marguerite Meeus) werd er geboren. Later gingen zij zich vestigen verder in de Dorpstraat.  Daarna woonden Zjèf van den Tèmst (Jef Marchal) en zijn vrouw Tille (Mathilde Philips) er.  

    Het ijssalon Selecta was wellicht één van de bekendste huizen van Neerijse.  Men kon er zowel binnen als buiten op een houten terras van lekker ijs en andere melkproducten smullen. Het huis heeft enkele families geherbergd.  Zo was het ooit een café, ‘Bij Jas’, met een winkel ernaast.  De ouders van de Witte va Jas (Jules Nielens), Vital va Jas (Vital Nielens) en echtgenote Lusee (Lucie Dewit) beheerden de zaak tot zij, wegens brand, gesloten werd.   Na herstellingen werd het huis in twee delen gesplitst.  Beneden woonde Merja va Jas of Biddo (Maria Nielens), de dochter van Jas en op de bovenverdieping had Gravjè, de Grouve (Johannes Van Ermen), zo bijgenaamd wegens zijn ruigheid, zijn intrek genomen.  Hij was getrouwd met Lee va Gravjè (Amelie Desmedt).  Daarna kwam er een ijssalon met Zjozei va Dopke (José Dewaele) en Nét (Maria Catharina Vandenplas).  Dopke (René Dewaele), de vader, was getrouwd met Na va Narre (Anna Vincent).  De dochter van José, Lea Dewaele, opende dan de Selecta samen met haar echtgenoot Roger Lagois.  Eric Dewaele, haar broer, en Sonia wonen er nog.

    Het volgende huis was dat van Anjke Sout (Henri Wijnants).  Hij was kleermaker van beroep en getrouwd met Wis va Mandus (Louise De Coster).  Leën (Helena Wijnants), getrouwd met Ferdinand Van Ophem, was hun dochter.  Guy, de zoon woont er nog altijd.

    Daarnaast was ook in de tweede helft van de twintigste eeuw het Patronaat (katholieke jeugdwerking) gevestigd.

    We nemen een bocht van 90 graden.  Het hoekhuis valt op door zijn fraaie classicistische deuromlijsting uit de 18e eeuw.  Daar woonde Talleke Pette (Vital Nijs) getrouwd met Lisa Vrebos.  Het was café en winkel.  Nadien kwam er Leeô va Talleke Pette (Leo Nijs)  wonen ; hij was getrouwd met Liza (Maria Elisa Denruyter).  Nu is het de woonst van de kleindochter Peggy Nijs.

    In het naburige huis baatten Zjan va Jan Spee (Jeanne Huyberechts), de zuster van Zjelee va Jan Spee (Julie Huyberechts), en Tal va Neeke Nuis (Vital Michiels) een stoffenwinkel en een kruidenierszaak uit.  Hier werd veel vroeger, namelijk in de 19e eeuw een schoolruimte ingericht en de onderwijzer vond er tevens een onderdak  Neerijse heeft een lange traditie wat het onderwijs betreft.  Vanaf 1575 bestond er een schooltje dat in een bijgebouw van de kerk ondergebracht was;  die ruimte werd in 1802 afgebroken.  

    De familie van Jan Spee (Jan Huyberechts) woonde dicht bij mekaar want ernaast in hetzelfde pand was de andere zuster Merja va Jan Spee (Maria Huyberechts) gehuisvest.  Het was een café met ernaast een danszaal. Dit moet een oude drankgelegenheid geweest zijn.  ‘In de koetsier’ was de naam van de herberg-afspanning.  De eigenaar, Jan Spee, de vader van Julie, Jeanne en Maria, baatte de zaak uit en was tevens koetsier, vandaar de naam.  Oud-burgemeester Marcel Goossens, bijgenaamd Den Belle, getrouwd met Merja va Jan Mus (Maria De Volder) heeft er ook gewoond.  Hij was de zoon van Weeke va Jakke (Louis Goossens) en Maria Theyssens uit Huldenberg.  Merja va Jan Mus was de dochter van Jan Mus (Jan-Baptist De Volder) en Meree va Zjèfke Zeut (Maria Nijs).  Daar het huis leeg kwam te staan en het contract nog niet afgelopen was, gingen de broer van Maria, Zjuljî va Jan Mus (Julius De Volder) en zijn echtgenote Liza va Tist Pol (Elisabeth Beersaerts) er twee jaar wonen.  Zij verhuisden nadien naar de Langestraat.  Daarop werd er in het gebouw een KB-kantoor geopend.

    Merja va Jan Spee liet de zaal ombouwen in een woonhuis en ging erin wonen.  Zij was getrouwd met Lange Jan (Jan De Bondtridder) uit Bertem.

    Het straatje ernaast, dat ook de Dorpstraat heet, leidt ons tot helemaal boven naar de oude pastorie, een prachtig gebouw uit de 18e eeuw. In 1750 was de bestaande pastorie bouwvallig.  In 1755 konden de werken beginnen.  Het nieuw “curenhuys” werd gebouwd in de voor die tijd gangbare Louis XV-stijl (rococo).  De Louis XV-stijl komt over – zoals de naam het doet veronderstellen – van Frankrijk en  kenmerkt zich door een meer praktische inrichting van het gebouw en een contrast van een sober uitwendig met een weelderig gedecoreerd inwendig.  Opvallend bij deze stijl is het vloeiend lijnenspel in het interieur.  Deze karakteristieken waren voor een groot stuk terug te vinden in de pastorie van Neerijse.  Opvallend was “de salette” – een woord gebruikt door toenmalig pastoor Devos en hij bedoelde daarmee het salon waar bezoekers ontvangen konden worden - een vertrek op de  benedenverdieping dat met leder verfraaid was,  met vogels, bloemen en vruchten tussen loofwerk op een grijze achtergrond beschilderd werd en dat opgewerkt was met bladgoud.  Er valt te noteren dat de ingangspoort van de pastorie aan de overzijde stond.

    In 1967 wou de toenmalige pastoor niet meer opdraaien voor de restauratiekosten.  Het gebouw werd aan de Profèsser (Herman Roelants) en zijn echtgenote, Germaine Sneessens, verkocht. Het leder uit de ‘Salette’ werd bij de restauratiewerken verwijderd.  De pastoor ging iets lager in een nieuwbouw wonen.

    Ook Zjan va Jan Spee liet een nieuw huis achter de zaal bouwen.  Deze woonst geeft ook uit in het straatje waar zich de basisschool van Neerijse bevindt (foto volgende pagina).

    We zakken terug naar de hoofdweg en op de hoek staat het huis van de vroegere beenhouwer, Zjul va Smèkke (Jules Meeus) getrouwd met Valeree (Valerie Hernalsteen). Zij kwamen van het hoekhuis aan 't Kassaaike.  Jules stierf op jonge leeftijd.  Nadien stond Valerie er alleen voor en werd af en toe geholpen door Den Tojng, afkomstig van Korbeek-Dijle.  Een nieuwe beenhouwer nam de beenhouwerij over: Wee Pops (Ludovicus Paeps) getrouwd met Wiske (Louisa Soetemans).  Hun zoon Robert is nog schoolmeester geweest in Neerijse.  Een andere zoon was Hubert Paeps.

    Het volgende huis met een bakstenen trapgevel is dat van Mereeke Flourius (Marie Muller).  Zij hield een kruideniers- en snoepwinkel . Ze was getrouwd met Witte Leweeke (Louis Ronsmans), de secretaris van Neerijse daarom ook Lewee de Sèkretoeres genoemd.  Hun dochters waren Marieke en Ghislaine.

    We komen nu aan het café ‘De Trapkes Op’.  Dit was het typische dorpscafé gebouwd in sobere bak- en zandsteen met vensteromlijstingen in zandsteen.  Men betrad het café via de opvallende en sierlijke trap, vandaar ‘De Trapkes Op’.  Steigergaten versieren de voorgevel.

    Daarnaast werkte De Koeëper (Frans Ferdinand); hij was gehuwd met Clemence Vanderveken; daar werden houten tonnen, vaten en kuipen vervaardigd.  Achteraan het café stond een danszaal die inmiddels afgebroken is.

    Daarna woonden Tist Pol (Joannes-Baptista Beersaerts) en Freen van de Witte Van Èrme  (Severina Van Ermen) er.  Zij waren de ouders van Liza va Tist Pol (Elisabeth Beersaerts).   Zij ruimden de plaats voor de Dikke Bil (J. Palmyre Raeymaekers) en Jomme (Guillaume Bouillart), later kwam Dikke Madeleën (Magdalena Vanobbergen) erin wonen.  Daarna kwam Hilda Verboomen er wonen.  Zij was de dochter van de kolenboer, Wee Sjarbô uit de Beekstraat.  Vervolgens werd het huis bewoond door Rachel Lefever die de laatste was om het café te houden.  Zij leefde eerst met De Mak (Armand Van Aerschot). Nadien met De Witte (François Herman Laes).  De werkplaats van De Koeëper werd aangepast.  Nu is het een gesloten huis waarin Rachel woont.  Haar dochter Ingrid Van Aerschot woonde waar het café was.

    Het volgende huis  heeft een 19e eeuwse lichtgroene bepleisterde gevel met rococo-ornamenten.  Het behoorde toe aan Céline Vanhemelrijck, getrouwd met de Landmeiter Michiels.  Martha en Christiane waren hun kinderen.  Het huis wordt nu bewoond door dokter Benwa Donk (dokter Benoît Donck).

     ‘In De Bom’ was een boerderij met een diep stuk grond waarin Zjèfke va Koubekes (Jozef Van Asbroeck) en Francine Caluwé werkten.  Het gebouw begon te vervallen en werd afgebroken rond 1970.  De achterliggende schuur werd omgebouwd tot woning; een oude steen met opschrift ‘In de Bom - Anno 1735'  herinnert nog aan de vroegere boerderij. Onderaan de tekst zien we een boom, zinnebeeld van het leven.  Voordien was dit een populaire dorpsherberg.


    Klasfoto van de hoogste klassen van 1965


    Zittend van links naar rechts:

    Marikleër va Zjèf va Jom Lut (Marie-Claire D’Hondt),

    Merja (Maria Vanasbroeck),

    Anita va Zjuljî Mus (Anita De Volder),

    Monik va Pakj (Monique Michiels),

    Kristjan of Kristin va Stafke of van Èrnestin va Beëre van den Witte Bikker (Christiane of Christine Vandenbergh),

    Gabrièl (Gabriëlle Deknudt)

    Knielend van links naar rechts:

    Imelda va Zjulja va Mil va Leweekes (Imelda Ginis),

    Gèrda va Merja va Fei (Gerda Kahn),

    Anjés va Zjèfke Lételjei (Agnes Letellier),

    Zjannin va Sjarel Ves (Jeannine Verstraeten),

    Merja va Krébber (Maria Vanderveken), 

    Anne Delchef

    Staand van links naar rechts:

    Rina van Wee va Jukke Ten (Rina Philips),

    Brizjit van De Pèrestjèt (Brigitte …), ?,

    Éljan va Bèrta van den Broeëne (Eliane Van Renterghem),

    Messuir Filomeën (Zuster Philomena),

    Bétti van de Dikke Bil (Betty Bouillart),

    Magda va Krébber (Magda Vanderveken),

    Mareerous van Merja van de So (Marie-Rose Rentmeesters),

    Èlvier va Flourius (Elvire Debaetselier



    >> Reageer (0)

    08-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dorpsstraat. -1 (vervolg)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Dorpsstraat. -1 (vervolg)

    Robeër va Zjul de Vlo bijgenaamd Menirke (Robertus Emmerechts), elektricien, hield in het huis ernaast een ijzerwinkel en men kon er ook butagaz kopen.  Hij was getrouwd met Zjan Mies (Joanna Maria Meeus).  Zij was de dochter van Beëre Smèkke (Albert Meeus) en Rozalee va Fransjei (Rosalie Jorge).

    Een wegje leidde naar de werkplaats voor fietsen van Zjul de Vlo.  Zijn huis stond voor de werkplaats.  Hij was twee keer getrouwd: eerst met Ludwine Vandermeerschen uit Tombeek, daarna met Bertha Vandenbergh. 

    We noteren verder Tist de Puët (Jean-Baptist Nielens); hij had zijn been gebroken en ging met een stok. Zijn vrouw was Florans Méttes (Florence Mertens).

    ‘Bij Voeër’ (Jef Van Elsen) en Bélleke (Isabelle Vanderveken) was een staminee.  Voordien was het huis bewoond door een steenkapper.  Rozjei va Zjul de Vlo, ook bijgenaamd Rommel (Roger Emmerechts) had er daarna een schilders- en behangerswinkel.  Men kon er ook schoolgerief kopen.  Nadien werd het ook een meubelzaak.  Hij was getrouwd met Leija va Bèrte va Jan Dik (Lea Lauwens).  De Cera opende er een kantoor met Kris va Gizèl va Zjul de Vlo (Kris Vanderlinden) die de neef was van Rozjei va Zjul de Vlo.

    Het volgende huis was ook een café.  Anjke Stenou (Henri Dillemans) en echtgenote Vlasselaer waren de uitbaters.  Zijn dochter Valeree van Anjke Stenou (Valeria Dillemans) trouwde met Zjèf va Neeke Nuis (Jozef Michiels) die kapper en serrist was en ernaast in een nieuw huis woonde.

    Verder woonden Renei va Bélleke Krap (René De Coster), getrouwd met Wis va Lange Maljse (Louise Leonaer).

    Daarnaast, iets achteraan, stond de villa van Zjokke van de Kam of  Sjokolat (Georgius Bruffaerts).  Hij was brouwer en beheerde de Kam, de Sint-Pieters-brouwerij.  Hij was getrouwd met Merja Kappoejns (Maria Cappuyns).

    Torre Mins (Victor Vrebos) was ook serrist en getrouwd met (Hortensia) Melanie Nijs.  Nu woont Janneke Doeëf (Jean Vrebos) er samen met zijn vrouw Lucienne Vanden Bossche.

    Verder woonden Dolf va Schoojn (Adolphe Vandenplas) en Dikke Bèrta  (Bertha Lahaye) die ook serristen waren.  Nu wonen er Frans (Franciscus Vlasselaer) en Ludwin (Amelia Ludwina Vanderwegen).

    Dan komen we aan de woning van Maryse Michiels.  In het vroegere huis van Mart va Struëbans (Martha Stroobants) wonen nu Koen Lefever en Nadia Verheyden.

    Aan de kapel van O.-L.-Vrouw-ten-Puy eindigt de Dorpstraat.

    Uit 'Bijnamen in Groot-Huldenberg'. JP Van Binnebeek & Y. De Volder.



    >> Reageer (1)
    19-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Sint-Jansbergsteenweg –Deel 1

    De Sint-Jansbergsteenweg –Deel 1


    De naam van de steenweg is duidelijk : hij leidt ons naar Sint-Jansberg, Mont-Saint-Jean, dichtbij Waterloo, richting Nijvel.  Dit is de oude Nijvelse baan die de vallei volgde en die Nijvel met Leuven verbond.

    Wij beginnen onze ontdekkingstocht aan de ingang van het dorp, aan het kasteel.  Dit prachtig bouwwerk in Renaissancestijl was na 1500 de plaats waar de familie Vandervorst woonde.  We hebben ons laten wijsmaken dat Jan Vandervorst (er waren er 4 en wie van de 4 het is, is niet duidelijk) de bijnaam Geijs had.  Als mensen hem groetten zeiden ze Menier Geijs, vandaar de naam Margijs(bos), het bos van Menier Geijs.

    Toen de familie Vandervorst al lang naar Duitsland verhuisd was, en haast geen wortels in Loonbeek meer had, werd het kasteel in het begin van de 19e eeuw verkocht en begon de lijdensweg van dit gebouw.  Het ging door verschillende handen; het werd eigendom van graaf Florimond de Quarré, daarna van Prosper Christijn, graaf van Ribaucourt en gedeelten van het gebouw werden gesloopt.  Tijdens Wereldoorlog I werd het beroofd van zijn meubilair, maakte men er een pachthof waarin Vee en Treis woonden (Xavier Craps en Trees De Coster).

    Nadien kende dit historische gebouw een zeer moeilijke periode.  Pei Vérke (Pierre Moeremans) ging er varkens kweken.  Hij reed met een oude camionnette Renault om zijn varkens op de markt te verkopen.  Zo verloor hij eens een deel van zijn vracht in de dreef.  Hij verzamelde ook de afval van verschillende kazernes.  Alles werd ter plaatse in ketels gekookt en klaargemaakt voor de varkens. Op een bepaald ogenblik werkte er een tiental man en het was wellicht de plaats in Loonbeek waar het meest bier van de tafel vloeide.  Driemaal werd de plaats door de varkenspest geteisterd tot de kwekerij ermee moest ophouden.  In 1966 werd graaf de Patoul eigenaar, in 1969 begon Mw. de Houtheim de restauratiewerken.  Nadien kocht de familie Vanderstraeten het goed en kwam erin wonen.

    Aan de overkant van de IJse staat het fraaie gebouw van de vroegere watermolen, eigendom van de familie Vloebergs-Wijnants.

    Hij was gedurende eeuwen een banmolen geweest.  De dorpelingen waren verplicht er hun graan te laten malen.  Op 1 oktober 1795 werd het molenbansysteem opgeheven en vervangen door een belasting op het gemaal.  Tot voor 50 jaar gingen er nog mensen naartoe met een kruiwagen of een karretje getrokken door een hond om hun graan tot bloem te laten malen, waarmee ze zelf konden bakken. 

    Jom va Wannes (Guillaume Wijnants) was met zijn echtgenote Lowiske (Louiza Dillemans) de laatste molenaar.  In 1953 liet hij het rad afbreken en vervangen door een turbine.  Nadien werd het gebouw gerenoveerd en de molenaar ruimde de plaats voor zijn dochter, Maggy Wijnants.

    Voordien was de eigenaar Fékke van de Muile (Felix Bosschaerts) getrouwd met Maria Steeno.   Toen zij stopten zijn ze naar Tervuren verhuisd.  Fékke had in 1934 het goed geërfd van zijn vader Pie Boske (Petrus Bosschaerts) uit Sint-Joris-Weert die al in 1901 erin kwam wonen. De waakhond van Pie, een Duitse scheper, die op dat ogenblik zeven jongen had, bracht ze één voor één naar Weert in zijn muil terug.

    In het huis hoger woonden Maree van Pie Boske (Marie Bosschaerts) en Fille va Bèrta (Théophile Philips).  Nadien kwam Wis Jes.  Eén van haar drie zonen was Fons de Lapper (Alfons Philips), zo genoemd omdat hij veel dronk. Hij was smid van beroep en was ook gast bij Pei Vérke.

    Daarnaast woonde de familie van Stoojl.  Jozef Vandenborre, bijgenaamd Zjèf va Stoojl huwde met  Zjulee Keek (Julie Vanderwegen) en verhuisde naar de kattenstraat ; zij hielden er een kippenkwekerij, vandaar de bijnaam.  Zij ging ook rond in de kerk voor het stoelgeld.

    Hun drie kinderen droegen ook – hoe kan het anders - dezelfde bijnaam: Meree en Treis va Stoojl (Marie en Thérèse Vandenborre) waren ‘jonge dochters’ en Nakkje va Stoojl (Anna Vandenborre), ook ongehuwd, is jarenlang meid van Pastoor Van Berkel geweest.

    Aan de overkant van de straat stond er na wereldoorlog II maar één huis, juist onder de kerk, dat van Bernaar (Bernard Wijnants).  Hij woonde er met zijn kinderen, Liza va Bernaar, Tist en Zjul va Bernaar.  Het werd daarna door Jozef Van Zeebroeck bewoond, die naar Brazilië uitweek.  Zij zoon huwde met de dochter van Poul va Zjulleke (Paul Weemaels) die tuinbouwschool gevolgd had.  Hij heeft er daarna een travo serren uitgebaat.

    We komen bovenaan de helling en nemen de bocht naar rechts.  Op de hoek stond het café ‘Bij Kozze’.   Het café was een familiezaak want Kozze (Joannes Vanderlinden) en Mélneeke va Kozze (Mélanie De Keyser), baatten er reeds rond 1900 een ‘estaminet’ uit.

    De zoon, Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden), nam het café over; er was ook een zaal en een winkeltje.  Dit was het commercieel centrum van het dorp.  Hij was tevens kapper en speelde indien nodig taxichauffeur met een oude Citroën. Het belangrijkste moment van het jaar was de kermis.  De hele bevolking kwam er in de zaal en in het café samen.  Dan was er ook ‘konseër’ (< concert).  Ook na de vergaderingen op het rechtover gelegen gemeentehuis of na een begrafenis ging men ‘bij Kozze’ binnen.





    Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden) en Zjan va Kozze (Jeanne Remy)

    voor het café en de winkel.


     

    Merja va Kozze was de moeder van Zjan va Kozze (Jeanne Remy), de echtgenote van Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden).  Ze was afkomstig van Brussel.  Ze kwam naar Loonbeek tijdens de oorlog omdat het in die periode moeilijk leven was in de hoofdstad en omdat Zjèf er alleen voor stond om de zaak te runnen.

    Het huis werd door Poul va Maree va Dorre (Paul Endels) gekocht.  Maree va Dorre (Marie Philips) was de naam van de uitbaatster van een café verder en droeg eerder de bijnaam Meree va Deneeke.

    Naast het café stond de beenhouwerij van Mô(ke) Pei (Raymond Decoster) die getrouwd was met Semon (Simonne Engels).  Lang ervoor, rond de eeuwwisseling woonde Miester Béllemans er.  Hij was hoofdonderwijzer in Loonbeek en ook gemeentesecretaris.  Zijn echtgenote was Marie Dehertogh, bijgenaamd Maree Béllemans.  Nadien kwamen Meree Kakke en haar echtgenoot René er wonen.

    Eén van de gruwelijkste taferelen uit de Loonbeekse geschiedenis speelde zich in dit huis op 1 augustus 1954 af: Semon stak haar man na een ruzie met een slagersmes dood.  Hij kon nog naar het café lopen en overleed er.  Loonbeek stond toen op zijn kop.  De moord verdeelde het dorp in twee strekkingen, degenen die ‘pro Môke’ waren, en die die ‘pro Kozze’ waren. 

    In een eerste fase waren het café en de beenhouwerij door een doorgang gescheiden.  Na wereldoorlog II werd de doorgang dichtgemetseld en de huizen met elkaar verbonden.

    Naast de beenhouwerij stond het café ‘Bij Dorre’ of ‘Bij Meree van Dorre’ of ‘Bij Zjâ van Dorre’ want Zjâ (Jean Endels) was de zoon van Dorre (Isidore Endels) die getrouwd was met Seeke va Dorre (Félicie). 

    Daarna begon het domein van ‘Blauwhof’.  Het Blauwhof van Loonbeek heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijks leven van het dorp en zijn inwoners.

     

    Oorspronkelijk was het Blauwhof een grote hoeve die het centrum was van het economisch en politiek leven in Loonbeek.  Eeuwenlang hebben families pachters de boerderij bewoond en van daaruit de omliggende velden bewerkt.

    In de 19e eeuw herbergde de hoeve gedurende jaren de burgemeester van de gemeente.  Jan François Stroobants (+ 15.7.1852), die gehuwd was met de dochter van Guillelmus Lamal, Maria-Theresia Lamal, had er zijn verblijfplaats.  Nadien kwam ridder de Wyels, die ervoor zorgde dat Loonbeek in 1874 een parochie werd.

    In de 20ste eeuw werd na ridder de Wyels het Blauwhof eigendom van Amand-Joseph Van Weyenbergh genaamd Van Wijnbèrg.  Hij kocht het goed in 1906. Eerst gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats.  In een tweede fase kwam hij er wonen en hij verbleef er tot zijn dood in 1933.  Na de dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh (1880-1970), het gebouw en de tuinen.  Zij was kloosteroverste (priores) bij de zusters Ursulinen te Zaventem (zuster Marie de Sainte-Aurélie). 

    Het Blauwhof bood tevens onderdak aan enkele Loonbekenaars.

    Zo was Sjipper (Frans Van Essche) getrouwd met Zjuleeke va Sue (Julie Caeckelberghs) er lang pachter.

    Dolf van Peites (Adolf Van Aerschot) getrouwd met Melnee va Pestèves (Mélanie Meeus) en Susse van den Étte (Franciscus Robeet) getrouwd met Rozaleeke van Pajk stonden in voor de tuin.

    In de periode van de tweede wereldoorlog werd de Leuvense industrieel Donckers eigenaar.  Niet voor lang want in 1944 namen de zusters van de Heilige Harten (of picpussinnen) hun intrek in het domein ‘het Blauwhof’ en verbouwden het gebouw grondig.  De picpussinnen hebben bijna 20 jaar in Loonbeek verbleven. Jammer genoeg moeten wij vaststellen dat zij op architecturaal vlak een niet zo positieve erfenis achterlieten.

    Rond 1950 bood een klein gebouw aan de straat onderdak aan Poeterke Stieën (Pater Vandensteen).  Daarna kwam de pastoor, den Trets (Prosper Truyts) er wonen.

    In 1963 namen de Arme Klaren, afkomstig van de Marollen, hun intrek in de gebouwen.  Ze verbleven er 40 jaar en hebben in die periode, hoewel ze zeer afgescheiden leefden, een uitstekend contact met de plaatselijke bevolking gehad.  Het gebouw werd voor hen jaar na jaar te groot en toen de laatste drie zusters in 2003 naar Woluwe vertrokken hadden gemeentelijke diensten een deel van het gebouw reeds ingepalmd. 


    ---=oOo=---



    Rechtover het café ‘Bij Kozze’ staat nog altijd het vroegere gemeentehuis.  In het gemeentehuis werden niet alleen de klassieke administratieve diensten verleend ; het was tevens de woonst van de hoofdonderwijzer: eerst woonde er Miester Luenbeik,  (Remy Loonbeek was zijn familienaam), daarna Miester Michils (Germanus Michiels), bijgenaamd De Witte. Zijn echtgenote, Madam van de Miester, haar voornaam was Jeanne, was een goed mens; zij zorgde voor het onderhoud van de klas. De kinderen hadden schrik van de meester omdat hij niet aarzelde slagen uit de delen met zijn lat of zijn regel.  Hij was ook duivenmelker, hobby die hij actief combineerde met het onderwijzerschap.  Hij had zijn klas in het gebouwtje achter het gemeentehuis. 

    Hileër va Torre Kuel (Hilaire Verdoodt), onderwijzer van het 1ste, 2de en 3de jaar, had daarentegen zijn klas in het gemeentehuis.  Hij woonde in Huldenberg en kwam naar Loonbeek met z’n ‘motcyclet’.

    Juffrouw Lizét (Lisette Langsberg), kleuteronderwijzeres was de laatste bewoonster van het gemeentehuis.

    In die tijd was de burgemeester Sjipper (Frans Van Essche) die eerst getrouwd was met Julie Caeckelbergs, daarna met Wiske (Louise Verboomen).  Nadien werd het Jef Craps afkomstig uit de Veeweide van Duisburg.  De gemeentesecretaris Leonaer was er drie halve dagen per week want hij oefende dezelfde functie uit in Rode en Ottenburg.  Geruchten deden de ronde dat het, als vrouw, niet aangewezen was alleen in de omgeving van de ‘Sekretoeres’ te vertoeven. 

    Na het vertrek van de pastoor uit Loonbeek, verhuisden de gemeentediensten naar de pastorie die juist naast het gemeentehuis stond.


                                     

    Verder naar Neerijse toe, stonden er quasi geen huizen.  Het eerste, op de hoek van de Kastanjekouter, was dat van Bèrte Floeët (Engelbert Fluyt) die in een eerste huwelijk getrouwd was met Mathilde Caeckelbergs (zij stierf in haar zevende kinderbed) en in een tweede met Wis Moeës (Louise De Keyser) afkomstig van Neerijse.  Deze laatste trouwde na de dood van haar echtgenoot met Pie Sélder (Pierre Thuriot), afkomstig van de molenweg (Klein-Waver).  Hij kreeg zijn bijnaam omdat hij, voordat hij in Loonbeek woonde, dagelijks met selder naar Tervuren met zijn fiets reed.  Hij was ook jarenlang schepen in Loonbeek.  De verhalen doen de ronde dat je die man onmogelijk zat kreeg. 

    We verlaten eventjes de hoofdweg en gaan de Kastanjekouter in.  Hier stond in de 20e eeuw de school van de Annonciaden waar kleuter- en basisonderwijs gegeven werd. Daarna werd het den Til bewoond en gehouden door Jean Rosier en Antoinette Trappeniers.  Op een bepaald ogenblik werd den Til in twee eigendommen gescheiden.

    Rechtover den Til stond het huis van Wee va Sue (Louis Caeckelberghs) die getrouwd was met Zjelee va Wazje afkomstig van de Veeweide in Duisburg.  Hun zoon, Zjâ va Wee va Sue (Jean Caeckelberghs) huwde met Lucienne Socquet afkomstig van Ottenburg.

    Iets hoger woonden Renei va Maree va Kakke (René Drijberg) en zijn echtgenote Marie Craps.

    De villa van Van Wijnbèrg (Van Weyenbergh) kwam er na 1961. Maurice Van Weyenbergh, hoger kaderlid van de Union Minière, kwam terug uit Katanga. Hij liet de Hollestraat asfalteren op eigen kosten.

    We keren terug naar de steenweg.  Op de andere hoek van de Kastanjekouter stond de boerderij van Frans Sjipper (Frans Van Essche), de burgemeester die driemaal trouwde: eerst met Julie Caeckelberghs, vervolgens met Wiske (Louise Verboomen), daarna met de Poolse Stormach.  Door de perikelen rond zijn huwelijk verkocht hij openbaar zijn huis aan de Familie Moreels en hij bouwde een klein huis ernaast waar ook zijn serren stonden.

    Het huis verder was opnieuw een café met zaal ‘Bij Zjèfke van den Dikke’.  Zjèfke van den Dikke (Jozef Verhoeven) was vrijgezel en kreeg op bepaalde gelegenheden (bv. de kermis) veel mensen over de vloer.  Zjèfke hield zich met zijn zaak weinig bezig, hij liet dat over aan Fille Petes (Petes = purée) (Théophile Vandenplas) en zijn echtgenote Julia Trappeniers.  Zjèfke was daarentegen de rechter arm van de eigenaars van het Blauwhof.  Tijdens de oorlog was er een band gegroeid tussen Zjèfke en de familie Van Weyenbergh.  Zo had Zjèfke de eer om Moïse Tchombé, President van Katanga, persoonlijk in de villa van de Kastanjekouter te bedienen.  Zjèfke werd ooit door een auto aangereden toen hij met zijn fiets ’s avonds uit de richting Neerijse reed.

    Het huis verder was opnieuw een café, bij ‘Jukke van den Boeës’ (Auguste Sterckx) en zijn echtgenote Maree va Jukke van den Boeës afkomstig van de Veeweide in Duisburg.

    Fred Sterckx, zijn enige zoon, en Lisa Letellier woonden erbij in.  Jukke vloekte constant en was ervoor gekend.  Hij was witloofboer en kocht witloof ‘aan de laag’ voor leveranciers.  Het café was de plaats bij uitstek waar kon onderhandeld worden.

    In het volgende huis woonde Wiske (Louise Verboomen) met Wee van den Boeës (Louis Sterckx), daarna in een tweede huwelijk met Sjipper.  Nadien kwam de zoon, Moris va Wiske (Maurice Sterckx) getrouwd met Maria Michiels er wonen.

    Daarnaast woonden Zjul en Gabriél van de Smalle (Jules Schroeders en Gabriële Philips).

    Dit is één van de huizen die gebouwd werden met ‘patattenbons’.  Nadat de Landbouwkas van de boerenbond in de jaren dertig over de kop ging, werden ‘patattenbons’ uitgeschreven die de slachtoffers van het failliet met prioriteit toelieten terug te bouwen. 

    Zo komen we aan de Hollestraat.  Het klein schattig huisje op de hoek staat er reeds meer dan twee eeuwen. Het was bewoond door Talle va Jan Sus (Vital Philips) en zijn echtgenote Marie Philips.  Hun zoon Frans, bijgenaamd Den Rotte omdat hij zoveel dronk, kwam er ook wonen.  Marcel, een andere zoon bouwde ernaast, en ging er met zijn vrouw Marjét va Maree Kakke (Mariette Drijberg) wonen.  Het huisje werd aan Léo en Krista Van Den Wijngaerde-Storbrauck verkocht en zij restaureerden het met veel smaak.

     

    In de hollestraat vond men, naast het huisje op de hoek, Tille van de Smalle (Mathilde Schroeders). Haar zoon, Den Bommer (Marcel Mommens) die 38 katten had, kwam er ook wonen. 

    Iets hoger staat het huis van Kleike van den Dikke (Clément Verhoeven) die met de schaal in de kerk rondging.  Hij was hovenier en rookte altijd de pijp. Als hij van iemand een sigaar kreeg, brak hij hem en stak hem in zijn pijp.  Hij was getrouwd met Tanske (Hortense Peeters).  Zij hadden drie kinderen, Gerarda, Jules en Bertine.


    Bovenaan aan het kruispunt naast de camping staan een drietal huizen.

    Links hadden zich Zjèf va Kozze (Jozef Vanderlinden) en Jeanne Remy gevestigd.

    Daarnaast staat het huis van Mersèl va Wee Koster (Marcel De Coster) en Nèlli va Kozze (Nelly Vanderlinden). Dirk De Coster, de zoon, heeft er zich met echtgenote Christine naast gevestigd.


    Uit 'Bijnamen uit Groot-Huldenberg. JP Van Binnebeek - Y. De Volder. - 2012


    >> Reageer (0)
    01-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gemeenteplein

    Bijnamen in Groot-Huldenberg

    Het Gemeenteplein

    Het ‘Gemeenteplein’ is de huidige officiële benaming van het plein maar in de volksmond gebruikt men de naam ‘de plets’.  Vanaf de 19e eeuw is men beginnen te spreken over ‘De Plaats’.  Op oude postkaarten staat trouwens vaak ‘Plaats’ of ‘Grote Plaats’.   Dit is een vreemde evolutie want gedurende eeuwen droeg het plein de naam ‘De Helle’ (< helling), benaming die trouwens nog te vinden is in ‘Hellebèrg’, de dialectische benaming van het dorp. 

    Het meest opvallende gebouw op het gemeenteplein is duidelijk het gemeentehuis dat in de 19e eeuw gebouwd werd.  Men zou kunnen denken dat dit gebouw alleen bestemd was om de gemeentediensten onder te brengen.  Wel nee, sommige mensen hebben er gewoond.  Zo was een deel van het gemeentehuis de woning van de onderwijzer.  Madam de Schoulmistès (Mevrouw Degreef) heeft er gewoond; zij was rond de eeuwwisseling (1900) de onderwijzeres van de meisjes.   Miester Steenou (Steeno) en Miester Siot (Sciot) waren er daarentegen niet gehuisvest.  Omdat laatstgenoemde er niet woonde, was er plaats voor enkele zusters Annonciaden die er hun intrek hebben genomen; zuster Florimonda (1ste tot 4de jaar) en zuster Emila (5de tot 8ste jaar) gaven er les.  Drie andere zusters die in ‘het Hospice’ (het rusthuis) in de Kasteelstraat (nu de Peuthystraat) werkzaam waren, kwamen er ook wonen: zuster Bonaventura, zuster Adelinda en zuster Feelicièn.  De zusters betrokken deze woonst tot 1952.





    In Huldenberg woonden zusters in het gemeentehuis, een niet alledaagse situatie.

    Hierboven, de zusters Annonciaden in de tuin van het gemeentehuis.

    Rechtstaand van l.n.r: Zr. Emila, Zr. Florimonda, Zr. Félicienne, Zr. Adelinda.

    Zittend Zr Bonaventura. (Uit het parochiearchief van Huldenberg)


    Het werd tevens de woning van Jan Sjappuir (Jean Taymans), hoofdonderwijzer van beroep, zijn echtgenote Maria Demol en zijn familie.  De bijnaam ‘Sjappuir’ komt van het Frans ‘sapeur’ wat ‘geniesoldaat’ betekent. De grootvader van Jan Sjappuir, Albert Taymans, heeft zijn militaire dienst gedaan bij de geniesoldaten.  Hun taak bestond erin de baan vrij te maken voor de doorgang van de troepen.  Bij het inhalen van pastoor Timarche werd de stoet voorafgegaan door vier als ‘sapeurs’ geklede mannen.  ’s Anderdaags hing er boven de deur van Albert Taymans het opschrift ‘Bij de sapeur’.  In het Huldenbergs werd het wel ‘Sjappuir’.

    Onderaan het Gemeentehuis stond het café “Bij Jef Stoel’ uitgebaat door Zjèf Stoojl (Jef Demesmaecker) en Bèrta va Geeter (Bertha De Keyser).   De vader van Bertha goot ‘sollen’ voor het spel ‘posjen’.  Voor hen hield Wis Vlèk (Louise Degreef) het café.  Zij was getrouwd met Vlèk (Joseph Veiller). Zij hielden ernaast een ijzerwinkel.  Hun dochter Maree Vlèk (Marie Veiller) heeft er ook een snoepwinkel gehouden.  Zij huwde op late leeftijd met Jan Va Rik de Pottefeër (Jan Veiller).  Juist voor de tweede wereldoorlog werd het huis verkocht aan Zjèf Stoojl.   In een eerste fase maakten zij ketels en potten, vandaar de bijnaam ‘Pottefeër’ (<’pot à faire’).  Nadien werden zij blikslagers (<het Frans ‘Ferblantier’) waaruit de bijnaam Vlèk ontstaan is.  In een laatste fase werden ze loodgieters.

    Naast het café “Bij Jef Stoel” was de ‘Mariakring’.  Beide gebouwen werden afgebroken in de periode waarop het Gemeenplein in de jaren negentig gerenoveerd werd.  Nu staat er een enorm appartementsgebouw met onderaan een kribbe.

    Hier zou in het begin van de 20ste eeuw een smidse geweest zijn (de vader van Jerôme Parijs zou smid geweest zijn).  Daarna konden we er terecht in het café met danszaal ‘Au Vert Chasseur’.  Het café werd gehouden door Nomme Parijs (Jerôme Parijs) en Maree van den Troef (Marie Van Eyck).  Jerôme Parijs was nog schepen in Huldenberg maar overleed op jonge leeftijd.  Zijn weduwe hertrouwde met Guillaume Borremans uit Overijse.  Zij hadden op late leeftijd een zoon, René Borremans, die als jonge knaap tijdens de tweede oorlog op 14 mei 1940 overleed. Ze zijn nog een tijdje blijven wonen in de zaak en bouwden in de Langestraat.

    In het gebouw vonden we eventjes een beenhouwerij.  Uitbaters waren de dochter en schoonzoon van Hortense Parijs (de zuster van Jerôme Parijs).  Zij zijn nadien een zaak begonnen in Anderlecht.

    Voor de oorlog werd het hele gebouw verkocht voor 101.000 F aan Trappeniers uit Loonbeek die er moderniseringswerken liet uitvoeren. Hij was schrijnwerker en had zijn atelier onder de zaal. Tijdens de oorlog bood de zaal nog onderdak aan vluchtelingen uit Leuven en werd de keuken van ‘Winterhulp’ erin ondergebracht.  Na het failliet van de eigenaar werd het gebouw eigendom van de graaf de Limburg Stirum die er de parochiezaal ‘De Mariakring’ van maakte.  Een deel werd bewoond door een jachtwachter en in de zaal woonde de familie van Prof. De Naeyer, stichter van het Sportkot, die de bombardementen op Leuven wilde ontvluchten. 

    Na de oorlog werd de Mariakring geruime tijd bewoond door Arsjitèkt Stanis (Stanislas Vanpée) en zijn echtgenote Valeree va Mister (Valérie Gilis).  Hij heeft er nog een stuk langs de kant van IJse bijgebouwd.  Na het overlijden van zijn echtgenote hertrouwde hij met Madammeke Vanpei (Constance Henderickx) en tekende een villa voor zijn gezin in de Victor Philipsstraat met een inrit op de Koxberg.  

    Toen het pand in de jaren ’60 leeg kwam te staan heeft de jeugdkring erop aangedrongen hier zijn lokalen te mogen vestigen. Zij namen hun intrek in het lokaal gelegen vooraan, vroeger dienstdoend als openbare bibliotheek en palmden nadien het hele gebouw in.  In die jaren was het gebouw de plaats waar de meeste parochiale activiteiten plaatsvonden.

    We steken de Elzasstraat over.

    Léonie Van Eyck, die ongehuwd was, hielt er een stoffenwinkel.  Jom Van Eyck, haar broer, was kleermaker en gehuwd met Marit (Marie Vandermeersche) uit Gits-Lichtervelde (West-Vlaanderen).  Na hun overlijden kwam alles in handen van hun neef Beëreke (Albert Modest Gilis) gehuwd met Anzjèl va Beëreke of Anzjèl van de Moëske (Angèle Steeno) die er een café openden.  Nadien werd het café uitgebaat door Magoske (Marcel Magosse) en zijn echtgenote Bertake va Franske (Bertha  Hernalsteen).  Dan werd het de beenhouwerij van Zjos den Bienhaaver (Jos Vandeuren) en Anni van den Bergemiester va Rooj (Annie Verheyden).  In hetzelfde huis begon Zjannin va Beëreke, de dochter van Beëreke, ook een kapstersalon.

    De woning ernaast is die van Ougusta van den Tap (Augusta Dewaet), weduwe van Zjorzj van de Pachter (Georges Philips). Zij is de dochter van  en Zjan van den Tap die een drankgelegenheid uitbaatten in de Dreef in Overijse, ter hoogte van de Kouterstraat.  De woning op het plein was vroeger eigendom van Zjul va Lînes (Jules Philips) die er ook een café uitbaatte dat bekend stond voor zijn extra gueuze.

    Juist ernaast woonde de broer van Zjul va Lînes,  bijgenaamd de Pachter (Guillaume Philips).  Hij had een café met een zaal genaamd ‘Salle de l’harmonie’.  Hier was het lokaal van de harmonie ‘de IJschegalm’, ’t Ziel, gevestigd.  Voordien was de uitbater Camille Philips die eigenaar was van het ganse pand en de bierhandel. Hij en zijn echtgenote, haar familienaam was Devriese, hebben in de jaren 30 het pand herbouwd; Zjul is er komen bijwonen.  De harmonie is verhuisd naar de andere kant van het plein in de zaal van Fernand De Kelver.

    Na het sluiten van het café van Zjorzj van de Pachter is er een kantoor van de Kredietbank gekomen.

    Hiernaast, op de hoek, zijn Mô van de Pachter (Edmond Philips) en zijn echtgenote Zjozei (Josée Demesmaeker) komen wonen.  Hij nam de bierhandel over van zijn vader Georges. was de voorzitter van ’t Ziel, de muziekmaatschappij.

    Miester Bazil (Basile Vandermosten) was jarenlang schoolhoofd en opvolger van Miester Vanhoure (Jozef Vanhoren).  Miester Bazil was de zoon van Louis Vandermosten en van Rosse Marja (Maria De Brouwer) die er een boerderij hadden.

    Anna va Marja va Lourèns (Anna Langsberg) en de Schilder (Raymond Tondeur) kochten een deel van de woning van de brouwerij van ‘Lahaye’.  Het andere deel kwam in handen van dr. Lefever.  Aan het huidig uitzicht van de woning kan men nog altijd zien dat deze huizen vroeger één pand vormden.  Lourèns, de vader van Marja va Lourèns, was bediende in de brouwerij van Lahee (Remy Lahaye).  Zijn dochter, Madam Minè (Gabrielle Lahaye), was getrouwd met Joseph Minet die een travo serren had in de Langestraat.  De ouders van Madam Minè woonden in het huis van de brouwerij; zij brouwden bier en zorgden voor de bevoorrading van de cafés.  Je kon er ook als privé-klant tonnekkes tafelbier kopen.

    De voedingswinkel van Mil (Emiel Vanderperren), gewezen schepen, en Mareeke va Micheel (Marie Vandenschriek) werd omgebouwd als superette door hun zoon Renei va Micheel (René Vanderperren) en Zjanneke (Jeanne Wijnants). Eerst kochten ze een stuk grond van de brouwerij nadat deze stopte met brouwen en een tweede van de ouders van Monique Guns en een kavel van ‘t hospice om hun winkel te kunnen uitbreiden.  Hun zoon Raf va Renei va Micheel (Rafaël Vanderperren) en schoondochter Karin Vanpee baten de huidige winkel uit. 

    We steken de de Peuthystraat over en merken aan de overkant de vroegere woonst van Tante Lot - zij was afkomstig van Lot - (Maria Van Roo), bijgenaamd Onze Leeve Vraa omdat ze zo vroom was en van haar echtgenoot Jan va Sja ook De Rènteneer bijgenaamd (Jean Van Wayenbergh).  Zij hadden inderdaad hun goederen in Lot verkocht en kwamen in Huldenberg rentenieren.  Het huis was vroeger bewoond door koster Henri De Raymaeker.

    Hiernaast woonde Armâ va Kesters (Armand Steeno) en zijn echtgenote Poulin (Pauline De Becker).  Armand was kolenhandelaar en Pauline baatte de winkel ‘Den Bon Marché’ uit.  Zjul van Armâ va Kesters of Zjul van den Bô Marsjei (Jules Steeno) is eerste schepen geweest.

    In de bakkerij ernaast stond Zjèf den Bèkker (Jozef Boulanger), die deze gekocht had van Fons den Bèkker (Alfons De Brouwer) en zijn echtgenote Veeke (Octavie Demesmaecker) die de zuster was van Zjèf Stoojl.  Wanneer de mensen Fons zagen voorbijrijden zeiden ze: ‘Fons gaat zijn geld keren’.  Ook de kinderen wisten heel goed wanneer zij een ijsje moesten kopen: als Fons in de winkel stond, verkocht hij haast geen ijs want het was goed afgemeten; daarentegen, Veeke keek op geen schepje.  Voordien was dit het ouderlijk huis van Fons va Gilam, Pataat  bijgenaamd.  Men vertelt dat hij, in de winter, in de keuken van het huis nog les gegeven heeft.  Dit kan in verband geplaatst worden met de 19e-eeuwse schoolstrijd.  De bakkerij werd nadien ‘De Pelikaan’ en overgenomen door Patrick Legrève en echtgenote Nicole Poysat.  Daarna veranderde de zaak in de ‘Royal’.

    Naast de bakkerij was de schoenwinkel van Jom Schoojn ook Jom va Floeët of Jom va Rozeene (Guillaume Fluyt) en Maree Floeët (Marie Fluyt).   Marie werd voor haar deur dodelijk aangereden.

    Op de hoek met de Goossensstraat stond de woning van de Kester (Gérard De Troy) afkomstig uit Asse en zijn echtgenote Marie Debeer afkomstig uit Duisburg. Oorspronkelijk vormde hun huis één woning met dat van Jom va Rozeene.  De Kester verkocht een gedeelte ervan aan Jom om de kosten te dekken.  Marie Debeer had er ook een ellegoedwinkel.  Zij verkocht er zowat alles !  Regelmatig kwam de groevin (de prinses de Croy) er om breigoed en garen te kopen.  Ook Mary Churchill kwam er eens langs.  Hun kinderen weken uit en de woning werd verkocht aan Menirke Van Luive (Gustaaf Van Leuven) en Madammeke Van Luive (Agnes Van Volsem); Gustaaf, een gerenommeerd meubelhersteller, die in het arme Wetteren niet aan de bak kwam, startte met een meubelzaak; zo heeft hij op deskundige wijze waardevolle meubelen van het kasteel hersteld; zij hield er na een tijd een boekenwinkel op na.  Zij figureerde enkele keren in Vlaamse filmen, o.a. in Hector. 

    Aan de overkant van de Goossensstraat (voor de oorlog was het nog de Rattenberg) was de Kredietbank, met als directeur Henri Steeno en zijn echtgenote Fifine, die graag Frans sprak en hun enige zoon Zjozjo.  Fifine heeft ooit aan Marie Debeer (die vijf kinderen had) in het Frans (zij was van Overijse…) gezegd dat zij haar 5 kinderen onmogelijk zo goed kon “opbrengen” als zij haar enige zoon… Het gebouw was in die tijd veel breder dan nu.  De doorgang naar de Rattenberg was heel smal. 

    Daarvoor was het de woning van Cyrille Devriese, rentmeester van de graaf, en later eigendom van de gemeente. Fons de Sjampétter (Alfons Vandecauter) werd er nog in gehuisvest.  In die tijd was er een ruimte voorzien voor het kinderheil.  De jonge moeders gingen er naar de ‘weeg’. Nog later ging er Bertake (Bertha Magosse) in wonen.

    Naast het hoekhuis was het café van Rozeene va Floeët (Roséne Haesaert).  Haar echtgenoot heette Fonje Floeët (Alfons Fluyt).  Roséne werd geholpen door haar nicht Zjan va Nanje (Jeanne Thielemans).  

    Naast het café vonden we de beenhouwerij van Marsèl va Susse Mus (Marcel De Keyser) en Marja va Tist va Pirre (Maria en Jean-Baptiste Hendrickx). Pirre komt van Petrus, de vader van Tist.  Pirre was tientallen jaren voorzitter van het Sint-Ceciliakoor.  De beenhouwerij was eigendom van de vader van Marcel:  Susse Mus (Franciscus De Keyser) was gehuwd met Nét (Catharina Wargée), een weduwe met 2 kinderen.  In een eerste huwelijk was hij getrouwd met Mijne Mus (Philomène), de weduwe van Mus (Mus komt van Guihielmus) die negen kinderen had; de bijnaam Mus komt dus van de eerste echtgenoot van Philomène. Nu vindt men er een krantenwinkel.

    De ‘Randoeëten’ (de trappen naar de kerk) scheidden de beenhouwerij van het café ‘De Casino’ uitgebaat door Pataat (Alfons Vanwayenbergh), die getrouwd was met Nèkke (Antoinette Vanwayenbergh) – zij waren nicht en kozijn, vandaar dezelfde familienaam -, en daarna door zijn dochter Ireën va Gilam (Irène Vanwayenbergh) en nu door Hèrman (van Ireën) va Gilam (Herman Vanderveken). 

    We steken de Borremansstraat over en merken de taverne ‘Rochus’ uitgebaat door Zjoffrè en Èls va Zjâke van de Secrétoeres (Els Philips).  Daarvoor was het café en de feestzaal ‘Victoria’ uitgebaat door Torke va Lowee van de Sjampétter (Victor Philips) en zijn echtgenote Wiske (Marie-Louise Van Loock), die voordien de woning kochten van Stimmer (Jules Van Nieuwenhuize) en Treise va Fèrnâke (Thérèse De Kelver).  Het café van Stimmer noemde ‘Café de la Laiterie’ omdat men er, voor de jaren 30 de melk samenbracht ; ze werd dan door de melkerij van Neerijse opgehaald.   Stimmer was ook taxichauffeur en beenhouwer.  Délleke, (Adèle) de zuster van Stèfanee, de moeder van Zjorzj va Rosse Frans (Georges Toussaint), woonde in bij Stimmer.  Zij huurde er twee kamers.

    Wat velen ondertussen vergeten zijn, is dat tussen de Borremansstraat en de taverne vroeger twee huizen stonden die afgebroken werden om de baan naar Loonbeek te verbreden.  Ook het huis waar nu de huidige Rochus-taverne in ondergebracht is, werd verkleind.

    Op de hoek met de Langestraat (R. Borremansstraat) stond er een kledingszaak die uitgebaat werd door Torre Kuel (Victor Verdoodt) en zijn echtgenote Marguerite.

    Het tweede huis was eigendom van Hileër va Torre Kuel (Hilaire Verdoodt), hoofdonderwijzer in Loonbeek, getrouwd met Josée Minet.  Voor hen woonden er de gemeentesecretaris Verbruggen met zijn echtgenote Madammeke Verbrugge ; zij was bediende op het gemeentehuis.

    En zo komen we terug aan het gemeentehuis waar we onze rondleiding begonnen was.


    ‘De Plaats’ of ‘de Helle’ op het einde van de 19e eeuw.

    Op de hoek van de René Borremansstraat zijn de twee huizen die later afgebroken werden duidelijk te zien.  Hier vooraan een bakstenen constructie die op geen enkele kaart staat. 

    (Foto uit het parochiaal archief)


    (Uit het boek 'Bijnamen in Groot-Huldenberg.- Yolande De Volder - Jean-Pierre Van Binnebeek)


    >> Reageer (0)
    16-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OLV tenhemelopneming
    HET SCHILDERIJ VAN O.-L.-VROUW TEN HEMELOPNEMING IN HULDENBERG GERESTAUREERD

    Op 15 augustus viert Huldenberg het feest van O.-L.-V. tenhemelopneming.  Traditiegetrouw vindt op die dag de jaarlijkse kermis plaats.  Getuige van dit feest is het schilderij van Gaspar De Crayer, 'De O.-L.- ten hemelopneming', dat in de rechter zijbeuk van de kerk hangt.  Na één jaar afwezigheid heeft het opnieuw zijn plaats ingenomen in de kerk.

     


    Het gerestaureerde schilderij in al zijn pracht


    Onze Lieve Vrouwe tenhemelopneming is in de katholieke kerk de feestdag van de opneming van Maria in de hemel, “met lichaam en ziel”.

    In de katholieke kerk wordt dit feest sinds ongeveer het jaar 700 gevierd.  Volgens de traditie stierf Maria in aanwezigheid van de apostelen, behalve Thomas, en werd haar lichaam en haar ziel ten hemel opgenomen.  15 augustus was de datum waarop de kerkwijding van een basiliek aan Maria toegewijd, gelegen tussen Bethleem en Jeruzalem, plaatsvond.

    Barokke altaren

    In 1734, na een brand die de kerk teisterde, wou pastoor J.J. van den Eede komaf maken met gotiek in zijn kerk    Deze architecturale stroming had inmiddels al lang afgedaan en de barokke bouwkunst vierde hoogtij.  Bij de herstellings- en restauratiewerken liet hij een zadeldak plaatsen over de hoofd- en zijbeuken.  Zodoende werden de hoger gelegen gotische ramen verborgen.  In het koor en in de dwarsbeuken werden ramen dichtgemetseld; drie barokke altaren werden opgetrokken tegen de oostelijk gelegen binnenwanden.  Dit uitzicht bleef onveranderd tot 1937.  Enkele parochianen zullen zich dit nog wel herinneren.

                                        

     

    Het schilderij toegeschreven aan Gaspar De Crayer heeft tot 1938 boven het altaar gehangen. Men vindt het nu in de rechter zijbeuk, boven de ingangsdeur van het zuidportaal.
    Het stelt de tenhemelopneming van Maria voor. Het kunstwerk werd met olieverf tussen 1651 en 1670 geschilderd. Het is een typisch werk uit de barokke periode.

    Gaspar De Crayer (1584 - 1669) was een kunstschilder uit de Antwerpse school. Hij trok wel naar Brussel waar hij het grootste deel van zijn werken vervaardigde. Hij stond onder invloed van het werk van Rubens. Na diens dood ontwikkelde hij zijn eigen stijl.

    Hij behoorde tot de meest toonaangevende kunstenaars van de Zuidelijke Nederlanden. Hij kreeg veel opdrachten en bezat een groot atelier. Net als Rubens maakte hij zelf  het ontwerp van zijn schilderijen en liet zijn leerlingen en medewerkers zijn werken uitwerken.

                                                                                                                                                                                    

                                                                     het schilderij voor de restauratie


    Op het schilderij zien we Maria omringd door een groep engeltjes, putti en twee personages.  Ze wordt ten hemel opgenomen in een opwaartse spiraal.

     

     

     
     



    Bovenaan, links en rechts merken we de wapens van de familie de Baudequin de Peuthy.  Deze familie kwam op 13 januari 1714 in Huldenberg aan.  Zij verbleef op het kasteel tot het midden van de 19e eeuw. 

    Het is niet duidelijk hoe en wanneer deze wapens op het schilderij aangebracht werden want het schilderij bestond al als de familie de Baudequin de Peuthy in Huldenberg aangekomen is.  Een hypothese zou zijn dat het doek in het middengeraamte aangekocht is en dat de familie de Baudequin de Peuthy na de brand van 1734 en de restauratie van de kerk een rechthoekig kader eromheen heeft laten maken; in de linker en rechter bovenhoek werden dan de familiewapens geschilderd.  Links merkt men het hoofd van een everzwijn, het wapenschild van Karel-Filips de Baudequin de Peuthy (1693-1771). Rechts zien we het dubbele wapenschild van zijn echtgenote Marie-Anne van Eynatten (1704-1777).

     Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Plaatsing schilderij

    Verschillende fasen van de ophanging

    Hieronder vindt u de verschillende fasen van het vestigen van het schilderij in de rechter zijbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg


    Het schilderij staat klaar in het koor


    Miel Bauwens vestigt de katrol
     

    Het schilderij wordt uit het koor gehaald door Léon Kumps en de gemeentearbeiders


    Het schilderij wordt rechtgezet op de plaats waar het moet opgehangen worden


    Het hijsen van het kunstwerk 


    De plaatsing in de haken


    De afwerking


    Het resultaat

    (foto's Jean-Pierre Van Binnebeek)


    >> Reageer (0)
    26-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vliegtuigcrash

    Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek – deel 8
    Een vliegtuig crasht in het centrum van Huldenberg

    Op zaterdag 1 augustus crashte in het centrum van Huldenberg een vliegtuig met zes soldaten aan boord.  Hieronder vindt u het relaas van Mariette Vandenschriek.



           De zes graven van de inzittende soldaten

    Zaterdag 1 augustus 1942

    Wat een onaangenaam voorval verleden nacht; een Australische vlieger hier brandend midden van al de huizen neergeploft.  Ik was naar ’t schijnt niet alleen om van schrik te beven, juist boven ons huis brak dat brandend gevaarte uiteen en sissend en rood stortte het eene deel na het andere den grond op, waarna het met een geweldige vlam opbrandde, bijna op al de huizen vielen er brandende scherven.

    Van morgen ging ik er naar kijken, hoe akelig, de zes verbrande mannen en de deelen van den vlieger liggen over het heele dorp verspreid.

    Eén van de mannen viel met het hoofd op den gevelpunt van Charles zijn ser, een andere op de betonnen goot van de volgende ser en die lijken lagen daar; de moteur van den vlieger viel midden in een ser ook daar.

    In de Borrestraat viel een deel van de vleugel met een man erin en die stak daar met zijn hand nog op de mitrailleuse, achter Em. Vanderlinden lag nog een verbrand lijk, ook viel er eene nabij Wille Langestraat (R.Borremansstraat) en dan stak er nog een lijk in een deel dat op de “route” (V.Philipsstraat) viel.

    Verder viel er een moteur in Dumortier zijn boomgaard een vleugel brandde op in Victor Stas zijn ser en een groot stuk viel branden naast het huis van Mus Debois.  Achter ons in Stockemstraat viel er een vleugel die nog niet in brand was.

    Dit alles was saam genomen een soort mirakel dat er zooveel stukken midden al die huizen vallen zonder er één van te raken; iedereen vindt het erg interessant want den heelen dag heeft er hier volk op en af gereden van al de omliggende dorpen, ’t was hier juist een nieuwe avenue; Remy was er dezen morgen al toen ik ging zien.



     Sergeant O. Morgan (Royal Australian Air Force)

    Sergeant C.H.R. Mc Kee (Royal Australian Air Force) 

    Officier M.G. Mc Neil (Royal New Zealand Air Force). Piloot

    Sergeant J.D. O'Halloran (Royal Australian Air Force)  

     Sergeant C.D. Luedeke (Royal Australian Air Force)

    Officier A.F.R. Nash (Royal Australian Air Force) 

    >> Reageer (0)
    29-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog kapelletjes
    Nog kapelletjes


    Neerijse: hoek De bethunelaan en Lindenhoflaan


    Huldenberg: Limburg-Stirumlaan  beide aan nr.61
     

    Rodebos


    Loonbeek: onderaan Vrancksberg


    Loonbeek: hoek J.Vander Vorstlaan en Vrancksberg


    O-.L-.Vrouw-ten-Puy


    Norbert Mosselmans

    >> Reageer (0)
    12-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huldenberg: bergop bergaf

    Huldenberg: BERGOP BERGAF





    We vertrekken op het gemeenteplein, steken de Borremansstraat over en beklimmen links van café Casino de Sint- Rochusstraat. Deze straat zal wel een van de oudste van het dorp zijn. Zij loopt rond het kerkhof naar het dorp. Nu gaan de mensen over het kerkhof naar het dorp. Indertijd zal dat zeker niet waar geweest zijn. Man was bang van het kerkhof en er hing een poort. (Ze hangt er nog)

    Wandelend stappen we voorbij de pastorij en naast de zaal “Pastoorsbos” gaan we het Pastoorsbos in.

    We dalen even en volgen dan naar rechts de weg. Op deze weg (die een ovaal maakte) wandelde indertijd de priester al brevierend. Het was er rustig, men had er schaduw en men hoorde het gezang van de vogels.

    We volgen de weg en draaien mee naar links. Juist voorbij de bocht komen we terug op een laag gedeelte en daar verlaten we dan ook dit speelbos. Want dat is het ondertussen geworden.

    Terug op de A. Goossensstraat houden we rechts aan en stappen rustig de “berg” op.

    Aan het kruispunt steken we de baan over en gaan richting de begraafplaats. Daar nemen we het wegje dat tussen het kerkhof en de boerderij opklimt: (voetweg 54). We stappen tot aan de Minetstraat. Daar gaat het naar rechts en op het kruispunt houden we links aan. Langs de perenboomgaard en een mooi zicht op Smeysberg wandelen we tot aan de Kriegelstraat (We komen uit aan wandelpunt 24).

    Hier gaat het naar rechts tot aan Klein Waver (hoekkapel).  Neem deze straat en wandel over de IJsebrug. Na de brug neem je rechts het IJsepad en wandel je stroomopwaarts tot je links voetweg 65.  Je volgt nu dit pad en stapt voorbij de bron die al jaren stroomt en de mensen uit de omgeving van water voorzag.

    Terug op Ondersmeysberg  gaan we naar links en tot aan het vervolg van voetweg 65. Het is nu klimmen tussen de hagen en kronkelend tot aan de Molenweg.

    We dalen hier af tot aan het volgend kruispunt( zijtak van de Molenweg) waar we rechts inslaan en naar de overkant van de “dieperik” wandelen. Hier ontmoeten we voetweg 17. Wanneer we deze klim genomen hebben bereiken we boven aan Klein Waver.

    Het is nu eventjes serieus klimmen tot aan het laatste huis rechts. Daar vinden we terug de aanduiding voetweg12. We volgen de weg door het veld. Daar waar de voetweg de weide induikt, blijven we boven aan het smalle pad volgen en komen zo op Smeysberg. (Hier liep de weg indertijd verder door naar Neesveld).

    Omdat de weg voorlopig niet begaanbaar is, wandelen we rustig Smeysberg af tot aan de Borremansstraat.

    We nemen nu rechts. Wat verder zien we voetweg 53 staan. Hier gaan we nog eens klimmen.. Zo komen we terug aan de Minetstraat. Hier gingen we daarstraks naar links en nu stappen we rechtdoor tot op het einde.

    We dwarsen de Limburg-Stirumstraat en gaan Priesterdelle in. Rustig blijven we deze weg volgen en komen zo onder aan het voetbalveld  aan de Gillisstraat en de Rattenberg.

    Hier nemen we terug naar links en stappen zo het gemeenteplein op.

     

    Norbert Mosselmans 05-05-2013


    >> Reageer (0)
    09-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek deel 7

    Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek – deel 7

    Oorlogsjaren 2.- Voedsel



    Dinsdag 2 september 1941

    De nieuwe rantsoen zegels geweest afhalen; het zijn er nu van bruine kleur.

    Om 4 uur bracht de briefdrager een bon voor 1800 kos kolen.  Pa heeft vanmiddag bij den burgemeester van Overijsche weest zien voor pataten doch dien heeft er veel slechte en houdt er dus geen over om te verkopen.

    Vanavond borderels met zegels beplakt voor Thérèse om morgen in te dragen.

    Woensdag 3 september 1941

    Voormiddag zegels gaan afhalen voor Thérèse en in den achtermiddag de aardappelkaart van Marie Wwe Eris. … De borderels van avond eerst voorts ingevuld om nu morgen in te dragen.

    …

    Vrijdag 4 september 1941

    We kregen 100 kos pataten zonder zegels thuisbesteld door Dumortier aan smokkelprijs 5 fr. waarschijnlijk.

    Ik ben vanavond het rantsoen boter bij Pascal geweest halen en ook den eersten keer den pot afgedragen om morgen 1 liter fluitjesmelk te gaan halen…

    Dinsdag 16 september 1941

    Pa is naar Overijsche geweest voor den bon van de Koolen.  Voor de stoof vinden we nergens geen kolen meer en het is nu bijna winter.

    Bij Peeters vanavond 50 kos tarwe gehaald 200 fr. betaald

    Woensdag 17 september 1941

    Toen we dezen morgen opstonden lag ons keldervenster in de groebbe over den draad geworpen, ze was doorgebroken en er was iemand in den kelder geweest, dus inbraak; rond het huis vonden we overal pellen van druiven, die hadden ze in de klein ser afgetrokken.  Er werd niets gestolen.  Bij pachter zijn ze ook binnengeweest en er 400 fr. uit de schuif genomen.  Aan al de vensters aan de achterkant hebben we baren ingemetst.

    Donderdag 18 september 1941

    Bij Fee Landeloos geweest zien om pataten te koopen met zegels.  Mme Verbruggen heeft gezegd dat we nog recht hebben aan 225 kos pataten morgen mag ik ze waarschijnlijk bij Felix gaan halen.  150 kos voor Marie Goossens ook. …

    Woensdag 24 september 1941

    Den geheelen dag rond geweest voor pataten te zoeken met bons, in Overijssche eerst naar Jean van André dan naar de Ketelheide bij Jan Put, bij Stephanie van Nores peperkoek geeten vandaar bij meter geweest middagmalen…  En nu heb ik nog geen pataten gevonden, niets dan bij Sliepers een vervoerbon en dan zullen we de aardappelen moeten koopen zonder bon …

    Vrijdag 26 september 1941

    … Pa heeft bij Dumortiers 200 kos pataten gekocht aan 4 fr. en bij Jean kreeg hij er 100 kos aan 2 fr., bij Wargée 150 kos aan 4 fr. die werden met den auto bij Jean gevoerd….

    …

    Zondag 7 december 1941

    …

    Er werd vanmorgen in de kerk een bisschoppelijk schrijven afgelezen volgens het welke Koning Leopold hertrouwd is met de dochter van een minister den 11e september 1941, dit meisje is niet van adelijken stand doch zij zal geen aanspraak maken op de kroon van koningin; iedereen was verstomd door dat bericht.

    (wordt vervolgd)


    >> Reageer (0)
    23-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlogsjaren

    Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek – deel 6

    Oorlogsjaren 1.

    Vrijdag 31 mei 1940

    Jozef is gisteren avond goed gezond thuisgekomen.  Dezen achtermiddag is hij met den auto met ma en de pakken afgekomen.  Vele andere jongens waren al eenige dagen thuis; velen zijn er nog achter enook nog veel van de burgers, zouden die tot in Frankrijk getrokken zijn wie weet wanneer ze dan komen.  Ferrij van Overijssche is komen vertellen dat nonkel Michel en familie op komst is, met een stoot  kar waar de pakken op liggen en ook Laure en de kinderen op zitten.

    Ferrij die van zijn ouders gescheiden werd, door het springen van een brug, is in Frankrijk op hen uitgekomen (hij kende nonkel Michel van met een gezamelijke reis) en hielp hen de kar duwen.  Nu is hij met de fiets een dag voorafgekomen.  Jules is ook van gister achtermiddag thuis, uit Meenen komen die terug, ze hebben er wel erg tusschen gezeten, doch komen er men den schrik en de vermoeienis van af.  De geit van Jules die wij mede af brachten is Fonske en Jeanne komen weghalen (ze vernamen het van Louike) zoo wisten we dat Jules thuis is.

    ------

    Gedurende meer dan één jaar wordt het dagboek niet meer opgesteld.

    Op 19 juli 1941 schrijft Mariette: “Lang reeds lag dit boek vergeten, nu komt opeens weer het gedacht van eenige bijzonderheden neer te schrijven mij plagen.”

    ------

    Maandag 4 augustus 1941

    12.30 stipt kwamen Mr en Mw Bogaert en kleine Wilfried binnen.  Mr bleef dezelfde van met de mobilisatie.  Mw heet Martha, zij is groot en mooi en heeft blonde haren, wel gekruld en blauwe ogen.  Wilfried, een allerliefste mannetje van 2 en ½ jaar met blauwe oogen in een kapoenen gezichtje.  Alle drie komen ze er sympathiek voor, Martha bracht voor mij een mooi kraagje mede.  Wat moeten de stedelingen (Mr en Mw Bogaert komen uit Antwerpen) al honger gehad hebben, als men ziet hoe een simpel pataateke voor dat kleine ventjes en ook vor zijn ouders nu beter is dan een groote kermismaal van vroeger.

    ……

    Vrijdag 15 augustus 1941

    Wij hebben samen de Fam. Boekse uitgeleide gedaan tot Duisburg aan den tram, ze hadden te veel pakken bij met dat voiture en de wieg.  Daarna nog eens op den molen gezeten met André, die stond in het dorp ter gelegenheid van Huldenberg kermis.  Halfoogst zonder taarten, zonder bal, zonder kermisvolk.

    (wordt vervolgd)


    >> Reageer (0)
    11-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op vlucht (2) en capitulatie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek – deel 5

    Op vlucht 2.

    Zaterdag 18 mei 1940

    Dezen nacht hebben ze verschrikkelijk hard geschoten, we hebben allen samen Fam. Maes, Dore en wij beneden in de plaats bij de stoof blijven zitten.  Om 9 uur komt Mme Klettenberg en zegt dat Brussel overgegeven is.  Dan zijn er dus nu reeds Duitschers in Huldenberg.  Dore, Nonkel Maes en Pa treffen allerlei regelingen om eens te gaan zien hoe het ginder gesteld zou zijn, door vrees voor niet ontplofte bommen en mijnen wordt de terugkeer uitgesteld tot morgen. 

    Wat is er nu gedaan geweest met die tweede versterkingslinie en den dijk van Weert-St-Georges, de Engelschen hebben er den Duitscher niet kunnen tegenhouden en toen we weggingen uit Huldenberg, beloofden zij ons na 2 maanden zijt ge hier terug en liggen de Duitschers platgeslagen.

    Zondag 19 mei 1940

    Vanmorgen zijn pa, nonkel Maes en Dore vertrokken om gaan te zien hoe het in de verlaten dorpen gesteld was.  Den heelen dag zijn hier Duitsche soldaten de Chaussée de Ruysbroeck opgereden; zij maken op mij een indruk van een soort volk dat niet tegen te houden valt; stoer en recht zonder eens aftewijken steeds maar voort marcheerend, die steken hun duim niet in de lucht zooals de Engelschen.

    Dat is nu het volk waar we na korten tijd misschien zullen van bestuurd worden.

    Roger is veel verbeterd, maar nu heeft André ’t zelfde gekregen en die heeft veel hooger koorts, ik heb naar den apotheker een flesch weest halend ie de dokter voorschreef. 

    Rond 20 uur zijn nonkel Maes en pa weergekomen.  Dore die bleef weg.

    Germaine en ik gingen tegen den avond voor André naar den dokter ; we moesten er lang wachten daaar hij niet thuis was, ik kreeg er een flesch voor mijn maag; we moesten te voet terugkomen de trams reden maar tot 20 uur.

    In Huldenberg gaat alles nogal goed al de bruggen hebben ze doen springen en hierdoor, werden Deonie Sterkses zijn huis en de meisjesschool er gehavend, in de serrren zijn veel gaten door de stukken ijzer ; in de huizen is alles ‘tonderste boven geroerd en er werd veel gestolen, doch verder ging alles goed voorbij.  Bij ons gaat het nog tamelijk goed, de twee varkens werden doodgereden, doch verder is er niet veel veranderd; iedereen had het erger verwacht.  In Duisburg op de baan naar Tervuren is er een man van Loonbeek met zijn wagen op de ondermijning der straat gereden en door de ontploffing werd zijn vrouw die er naast ging de beenen afgerukt.

    Maandag 20 mei 1940.

    Pa is met Marie Eris naar huis vertrokken.  Die van Maes zijn ook af gegaan behalve Elise en Meter die bleven zooals ik om Germaine te helpen aan het erpotten van cyclamens.  Emilie is weer veel verbeterd en bij André is er ook het kwade af.

    Dinsdag 21 mei 1940.   

    Meter en Elise zijn weggehaald met een auto bij hun thuis is er ook niet veel schade; behalve dat er kaseisteen door het dak en door de zoldering tot op den trap viel, en dat ald de ruiten van den voor, komt door de ontploffing van een bom, voor het huis van Dr. Heylen, aan stukken vlogen, er werd ook wat gestolen.

    Woensdag 22 mei 1940.

    Ik ben met pa afgekomen naar Huldenberg ; het is er nog altijd aardig gesteld, er zijn nog geen derde van de menschen thuis; waar zouden de anderen nu nog zitten.

    Donderdag 23 mei 1940. Sacramentsdag

    We zijn naar Brussel geweest om twee pakken eetgerief, brood, gist en allerlei welk men in Huldenberg niet kan vinden..  Met een stok moesten we de soep roeren en met een tas uitscheppen.  Marie bleef thuis alleen, we kwamen goed geladen af.

    Duitsche soldaten zijn al het Engelsche gerief komen weghalen dat hier werd achter gelaten, doch veel werd er reeds door de menschen van de omgeving weggehaald.

    Woensdag 29 mei 1940.

    Om 4 uur dezen morgen sprak Koning Leopold van België, de overgave van het Belgische leger uit.

    De Belgen houden dus op met weerstand bieden; ze hebben tot het uiterste toe gevochten, nu werd het onmogelijk : ze waren omsingeld en zaten op een klein hoekje van het land met miljoenen samen, meer vluchtelingen, burgers dan soldaten.

    We zijn in Duitsche handen.

    Doch de Koning heeft wel gehandeld.  Leve Leopold: hij spaarde ontelbare menschenlevens door zijn daad, die ze van uit het felle Frankrijk een verraad durven noemen.

    (wordt vervolgd)


    >> Reageer (0)
    07-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dagboek Mariette Vanderschriek: Op vlucht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek – deel 4

    Op vlucht.

    Dinsdag 14 mei 1940

    Pa komt ’s morgens vroeg in Vorst aan en zegt dat Huldenberg moet vertrekken om de Engelschen hun stellingen te kunnen maken.  Om 9 uur rijden we met den auto af.  In Hoeilaert gaan we eens binnen.  Marie, Justine, Antoine en hun kindje zijn al weggereden naar Frankrijk met een vrachtauto van Jonée.  Dore is nog thuis, Moris en Cecile zijn ook nog niet weg.  In de Overijsche dreef komen we bijna gansch Huldenberg tegen den eenen wagen na den anderen.  Jef Nijs en de familie Leconte in kop, Jules zagen we ook in de rij op de kar van Louike.  Op den Elzas zagen we niemand meer, behalve nog eenige mannen.  De pakken worden op Jozefs auto geladen een matras er boven op.  Om 1.30 uur komen we in Vorst aan.  Onderweg hebben we driemaal moeten schuilen vanwege het geschut.  Ook in Huldenberg werd er hevig geschoten.  De pakken worden (Marie Eris hebben we meegevoerd, die is nu in Vorst) afgeladen en Jozef rijdt nog eens terug.  Om 6 uur komt hij weer met nog een volgeladen auto.  Pa die ginder bleef was er nu ook bij.  Ondertusschen waren die van Overijsche in Vorst al aangekomen: Meter, Tante Marie, Nonkel, Julia, Jef en Gilberte en Elise.  Er werden zakken met kaf gevuld en op de garage een slaapgelegenheid mee gemaakt voor de familie Maes.  Dus Huldenberg is niet alleen op de vlucht.  Die van Overijsche zijn nu al zoover als wij en die moesten te voet komen van Overijsche naar Vorst en konden dan ook niet veel meebrengen.

    Woensdag 15 mei 1940.

    Roger is wel ziek, hij ligt beneden op een matras; de dokter werd geroepen en zegt dat het den rubiole is.  In de garage werd een gaz vuur geplasseerd, zoo kan Tante Marie de keuken doen.  Van avond is Dore in Vorst toegekomen.  Hoeilaert ook is ontruimd.  De vijand is al tot in Longueville zegt Dore ; hij weet het van een man dien van daar nog kwam en wien hij gesproken heeft.  De vijand is dus niet verre meer van hier; vluchten zullen wij niet, het is bijna onmogelijk met Roger zoo hard ziek.

    De Maginot linie is doorgebroken, vermeldt den Duitschen radio, hier in Brussel weet iedereen het tegenovergestelde en ze zeggen dat de Siegfried werd doorgebeukt en dat de vijand 20 km werd achteruit geslagen, natuurlijk komt dit bericht uit Engeland. 

    We hebben naar het gemeentehuis van Vorst geweest om ons laten in te schrijven, als daarblijvende vluchteling;  er waren nog andere mannen van Huldenberg; die liggen bij Wielemans in de kelders dus niet heel ver van ons.  Bij het naar huis keeren ontmoetten wij de eene kennis na de andere, allen op Chaussée de Neerstalle ingenomen.  Onder weg reden er ons steeds maar Engelschen voorbij die soldaten kan ik nu wel niet goed verdragen, altijd maar lachen en met hun duim in de lucht allerlei kuren verkoopen. (Elise die kan daar op antwoorden) ik kan maar niet gelooven dat die oprukken om lang stand te gaan houden tegen de Duitschers, maar denk eerder dat we hier na korten tijd een ander soort soldaten zouden kunnen zien.  Hoe zou het nu in Huldenberg gaan, de Engelschen zijn er nu en maken er voorzeker stellingen, zullen ze daar niet alles kapot schieten ?

    Donderdag 16 mei 1940

    Jozef is weg ook Jefke Maes weggevlucht voor den naderenden vijand.  Al de weerbare mannen van 16 tot 35 jaar werden door aanplak biljetten tot vertrekken verwittigd.  Doch Brussel is een open stad en moet gansch zonder verdediging zijn om overgegeven te worden in de handen van de vijand.  Den geheelen dag hebben we de kanonnen gehoord in de richting van Huldenberg en het geschut komt maar altijd dichter en dichter.

    Om 8 uur zijn Jozef en Jefke weggereden terwijl het afweergeschut in volle werking was, waar zullen die nu naartoe rijden en wat zal er met hen gebeuren ?  Wie weet of wij ze nog ooit wederzien !

    Vrijdag 17 mei 1940

    Elise en ik zijn met twee hortensia’s naar Ukkel kerk geweest.  Overal hangen er aanplak biljetten om het volk tot kalmte aan te manen bij de overgave der stad.  Om 4 uur als we van de kerk terugkwamen reden er verscheidene luxe auto’s, die uit de stad kwamen de baan naar Halle op.  Uit het openstaande raam der eerste auto’s wapperden een witte vlag en de vlag der stad Brussel.  Onder de inzittende heeren herkenden we de burgemeesters der stad en der agglomeraties, die reden waarschijnlijk naar de Duitsche overheid voor de overgave der stad.

    Onder het volk is het een warboel van belang, de menschen stellen zich voor dat de Duitsche troepen door moorden en verbranden Brussel gaan innemen, de eene maakt den anderen bang, ik maak er mij niet lastig in en stel mij slechts voor dat daar niets van komt, dan dat we zullen moeten gehoorzamen aan den overwinnaar.

    (wordt vervolgd)


    >> Reageer (0)


    Foto


    Ontdek Huldenberg



    Foto

    Gastenboek


    Blog als favoriet !

    Bijnamen in Ottenburg
    De Leuvense Baan
    De vroegere poel in het centrum van het dorp


    Foto

    Bijnamen in Huldenberg
    Het Gemeenteplein onder de loep

    Foto

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Den Elzas onder de loep.
    Zakke Norekkes voor haar deur.

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Het hospice (voor 1963)
    (foto uit het archief van Keihof)

    Foto



    De pomp,

    van levensbelang !


    Foto

    Loonbeek:
    het klokje klept niet meer


    Foto

    Het Blauwhof:
    binnenkort uit het straatbeeld !

    Foto

    Fraaie glasramen in de Art-Deco-kapel van het Blauwhof in Loonbeek 
    Foto

    Foto

    Foto

    Bijnamen in Loonbeek
    'Bij Kozze'

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    Marieke Flaurius en Witte Lowieke voor hun huis met bakstenen trapgevel

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    De Put
    Tekening van Steven Wilsen


    Foto

    Bijnamen in
    Sint-Agatha-Rode

    De Leuvense Baan

    Postkaart uit 'Dorpsbeelden uit het verleden' - R.Van Hoegaerden


    Foto

    Archief per maand
  • 02-2025
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 01-2024
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 12-2022
  • 09-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 09-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 06-2019
  • 10-2018
  • 04-2018
  • 11-2017
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 04-2016
  • 01-2016
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 02-2015
  • 11-2014
  • 08-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 10-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 09-2005
  • 11--0001


    Foto




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs