Bijnamen in Groot-Huldenberg
Het
Gemeenteplein
Het Gemeenteplein is de huidige
officiële benaming van het plein maar in de volksmond gebruikt men de naam de
plets. Vanaf de 19e eeuw is
men beginnen te spreken over De Plaats. Op oude postkaarten staat trouwens vaak Plaats of
Grote Plaats. Dit is een vreemde
evolutie want gedurende eeuwen droeg het plein de naam De Helle (<
helling), benaming die trouwens nog te vinden is in Hellebèrg, de
dialectische benaming van het dorp.
Het meest opvallende gebouw op het gemeenteplein is duidelijk het
gemeentehuis dat in de 19e eeuw gebouwd werd. Men zou kunnen denken dat dit gebouw alleen
bestemd was om de gemeentediensten onder te brengen. Wel nee, sommige mensen hebben er gewoond. Zo was een deel van het gemeentehuis de
woning van de onderwijzer. Madam de Schoulmistès (Mevrouw Degreef) heeft er gewoond; zij was
rond de eeuwwisseling (1900) de onderwijzeres van de meisjes. Miester
Steenou (Steeno) en Miester Siot (Sciot) waren er daarentegen niet gehuisvest. Omdat laatstgenoemde er niet woonde, was er
plaats voor enkele zusters Annonciaden die er hun intrek hebben genomen; zuster Florimonda (1ste tot 4de jaar) en zuster Emila (5de tot 8ste jaar)
gaven er les. Drie andere zusters die in
het Hospice (het rusthuis) in de Kasteelstraat (nu de Peuthystraat) werkzaam
waren, kwamen er ook wonen: zuster
Bonaventura, zuster Adelinda en zuster
Feelicièn. De zusters betrokken deze woonst tot 1952.
In
Huldenberg woonden zusters in het gemeentehuis, een niet alledaagse situatie.
Hierboven,
de zusters Annonciaden in de tuin van het gemeentehuis.
Rechtstaand van l.n.r: Zr. Emila,
Zr. Florimonda, Zr. Félicienne, Zr. Adelinda.
Zittend Zr Bonaventura. (Uit het
parochiearchief van Huldenberg)
Het werd tevens de woning van Jan Sjappuir (Jean Taymans), hoofdonderwijzer van beroep,
zijn echtgenote Maria Demol en zijn familie.
De bijnaam Sjappuir komt van het Frans sapeur wat geniesoldaat betekent. De
grootvader van Jan Sjappuir, Albert
Taymans, heeft zijn militaire dienst gedaan bij de geniesoldaten. Hun taak bestond erin de baan vrij te maken
voor de doorgang van de troepen. Bij het
inhalen van pastoor Timarche werd de stoet voorafgegaan door vier als sapeurs
geklede mannen. s Anderdaags hing er
boven de deur van Albert Taymans het opschrift Bij de sapeur. In het
Huldenbergs werd het wel Sjappuir.
Onderaan
het Gemeentehuis stond het café Bij Jef
Stoel uitgebaat door Zjèf Stoojl (Jef Demesmaecker) en Bèrta va Geeter (Bertha
De Keyser). De vader van Bertha goot sollen voor het spel posjen.
Voor hen hield Wis Vlèk (Louise Degreef) het café. Zij was getrouwd met Vlèk (Joseph Veiller). Zij hielden ernaast een
ijzerwinkel. Hun dochter Maree Vlèk (Marie Veiller) heeft er ook een snoepwinkel
gehouden. Zij huwde op late leeftijd met
Jan Va Rik de Pottefeër (Jan Veiller).
Juist voor de tweede wereldoorlog werd het huis verkocht aan Zjèf Stoojl. In een eerste fase maakten zij ketels en
potten, vandaar de bijnaam Pottefeër
(<pot à faire). Nadien werden zij blikslagers (<het Frans
Ferblantier) waaruit de bijnaam Vlèk ontstaan is. In een laatste fase werden ze loodgieters.
Naast
het café Bij Jef Stoel was de Mariakring.
Beide gebouwen werden afgebroken in de periode waarop het
Gemeenplein in de jaren negentig gerenoveerd werd. Nu staat er een enorm appartementsgebouw met
onderaan een kribbe.
Hier
zou in het begin van de 20ste eeuw een smidse geweest zijn (de vader
van Jerôme Parijs zou smid geweest zijn).
Daarna konden we er terecht in het café met danszaal Au Vert Chasseur. Het café werd gehouden door Nomme Parijs (Jerôme Parijs) en Maree van den Troef (Marie Van Eyck). Jerôme Parijs was nog schepen in Huldenberg
maar overleed op jonge leeftijd. Zijn
weduwe hertrouwde met Guillaume Borremans uit Overijse. Zij hadden op late leeftijd een zoon, René
Borremans, die als jonge knaap tijdens de tweede oorlog op 14 mei 1940
overleed. Ze zijn nog een tijdje blijven wonen in de zaak en bouwden in de Langestraat.
In
het gebouw vonden we eventjes een beenhouwerij.
Uitbaters waren de dochter en schoonzoon van Hortense Parijs (de zuster
van Jerôme Parijs). Zij zijn nadien een
zaak begonnen in Anderlecht.
Voor
de oorlog werd het hele gebouw verkocht voor 101.000 F aan Trappeniers
uit Loonbeek die er moderniseringswerken liet uitvoeren. Hij was schrijnwerker
en had zijn atelier onder de zaal. Tijdens de oorlog bood de zaal nog onderdak
aan vluchtelingen uit Leuven en werd de keuken van Winterhulp erin
ondergebracht. Na het failliet van de
eigenaar werd het gebouw eigendom van de graaf de Limburg Stirum die er de
parochiezaal De Mariakring van maakte. Een
deel werd bewoond door een jachtwachter en in de zaal woonde de familie van
Prof. De Naeyer, stichter van het Sportkot, die de bombardementen op Leuven
wilde ontvluchten.
Na
de oorlog werd de Mariakring geruime
tijd bewoond door Arsjitèkt Stanis (Stanislas Vanpée) en zijn echtgenote Valeree va Mister (Valérie Gilis). Hij heeft er nog een stuk langs de kant van
IJse bijgebouwd. Na het overlijden van
zijn echtgenote hertrouwde hij met Madammeke
Vanpei (Constance Henderickx) en tekende een villa
voor zijn gezin in de Victor
Philipsstraat met een inrit op de Koxberg.
Toen het
pand in de jaren 60 leeg kwam te staan heeft de jeugdkring erop aangedrongen
hier zijn lokalen te mogen vestigen. Zij namen hun intrek in het lokaal gelegen
vooraan, vroeger dienstdoend als openbare bibliotheek en palmden nadien het
hele gebouw in. In die jaren was het
gebouw de plaats waar de meeste parochiale activiteiten plaatsvonden.
We steken de Elzasstraat
over.
Léonie Van Eyck, die ongehuwd was, hielt
er een stoffenwinkel. Jom Van Eyck, haar broer, was kleermaker en gehuwd
met Marit (Marie Vandermeersche) uit Gits-Lichtervelde
(West-Vlaanderen). Na hun overlijden
kwam alles in handen van hun neef Beëreke (Albert Modest Gilis) gehuwd met Anzjèl va Beëreke of Anzjèl
van de Moëske (Angèle Steeno) die er een café openden. Nadien
werd het café uitgebaat door Magoske (Marcel
Magosse) en zijn echtgenote Bertake
va Franske (Bertha Hernalsteen). Dan
werd het de beenhouwerij van Zjos den
Bienhaaver (Jos Vandeuren) en Anni van den Bergemiester va Rooj (Annie Verheyden). In
hetzelfde huis begon Zjannin va Beëreke, de
dochter van Beëreke, ook een
kapstersalon.
De woning ernaast is die van Ougusta van den Tap (Augusta Dewaet), weduwe van Zjorzj van de Pachter (Georges
Philips). Zij is de dochter van Mô en Zjan
van den Tap die een drankgelegenheid uitbaatten in de
Dreef in Overijse, ter hoogte van de Kouterstraat. De woning op het plein was vroeger eigendom
van Zjul va Lînes (Jules Philips) die er ook een café uitbaatte
dat bekend stond voor zijn extra gueuze.
Juist ernaast woonde de broer van Zjul va Lînes, bijgenaamd de Pachter (Guillaume Philips). Hij had een café met een zaal genaamd Salle de lharmonie. Hier was het lokaal van de harmonie de IJschegalm, t Ziel, gevestigd. Voordien was de uitbater Camille Philips die eigenaar was van het ganse pand en
de bierhandel. Hij en zijn echtgenote, haar familienaam was Devriese, hebben in
de jaren 30 het pand herbouwd; Zjul is er komen bijwonen. De harmonie is verhuisd naar de andere kant
van het plein in de zaal van Fernand De Kelver.
Na het sluiten van het café van Zjorzj van de Pachter is er een kantoor
van de Kredietbank gekomen.
Hiernaast, op de hoek, zijn Mô van de Pachter (Edmond Philips) en zijn echtgenote Zjozei (Josée Demesmaeker) komen wonen. Hij nam de bierhandel over van zijn vader
Georges. Mô was de voorzitter van t Ziel, de muziekmaatschappij.
Miester
Bazil (Basile Vandermosten) was jarenlang
schoolhoofd en opvolger van Miester
Vanhoure (Jozef Vanhoren). Miester Bazil was de zoon van Louis Vandermosten en van Rosse Marja (Maria De
Brouwer) die er een boerderij hadden.
Anna
va Marja va Lourèns (Anna
Langsberg) en de Schilder (Raymond
Tondeur) kochten een deel van de
woning van de brouwerij van Lahaye. Het andere deel kwam in handen van dr.
Lefever. Aan het huidig uitzicht van de
woning kan men nog altijd zien dat deze huizen vroeger één pand vormden. Lourèns, de vader van Marja
va Lourèns, was bediende in de brouwerij van Lahee (Remy Lahaye). Zijn
dochter, Madam Minè (Gabrielle Lahaye), was getrouwd met Joseph
Minet die een travo serren had in de Langestraat. De ouders van Madam Minè woonden in het huis van de brouwerij; zij brouwden bier
en zorgden voor de bevoorrading van de cafés.
Je kon er ook als privé-klant tonnekkes tafelbier kopen.
De voedingswinkel van Mil (Emiel
Vanderperren), gewezen schepen, en Mareeke va Micheel (Marie Vandenschriek) werd omgebouwd als superette door hun zoon Renei va Micheel (René Vanderperren) en Zjanneke (Jeanne
Wijnants). Eerst kochten ze een stuk grond van de brouwerij nadat deze stopte
met brouwen en een tweede van de ouders van Monique Guns en een kavel van t hospice om hun winkel te kunnen
uitbreiden. Hun zoon Raf va Renei va Micheel (Rafaël
Vanderperren) en schoondochter Karin
Vanpee baten de huidige winkel uit.
We steken de de Peuthystraat over en merken aan de overkant de vroegere woonst
van Tante Lot - zij was afkomstig van Lot - (Maria Van Roo),
bijgenaamd Onze Leeve Vraa omdat ze zo vroom was en van haar echtgenoot Jan va Sja ook De
Rènteneer bijgenaamd (Jean Van Wayenbergh). Zij hadden inderdaad hun goederen in Lot
verkocht en kwamen in Huldenberg rentenieren.
Het huis was vroeger bewoond door koster Henri De Raymaeker.
Hiernaast woonde Armâ va Kesters (Armand Steeno) en zijn echtgenote Poulin (Pauline De Becker). Armand was kolenhandelaar
en Pauline baatte de winkel Den Bon Marché uit. Zjul
van Armâ va Kesters of Zjul
van den Bô Marsjei (Jules Steeno) is eerste schepen geweest.
In de bakkerij ernaast stond Zjèf den Bèkker (Jozef Boulanger), die deze gekocht had van Fons den Bèkker (Alfons De Brouwer) en zijn echtgenote Veeke (Octavie
Demesmaecker) die de zuster was van Zjèf Stoojl.
Wanneer de mensen Fons zagen voorbijrijden zeiden ze: Fons gaat zijn geld keren. Ook de kinderen wisten heel goed wanneer zij
een ijsje moesten kopen: als Fons in de winkel stond, verkocht hij haast geen
ijs want het was goed afgemeten; daarentegen, Veeke keek op geen schepje. Voordien
was dit het ouderlijk huis van Fons va
Gilam, Pataat bijgenaamd.
Men vertelt dat hij, in de winter, in de keuken van het huis nog les
gegeven heeft. Dit kan in verband
geplaatst worden met de 19e-eeuwse schoolstrijd. De bakkerij werd nadien De Pelikaan en overgenomen door Patrick Legrève en echtgenote
Nicole Poysat. Daarna veranderde de zaak
in de Royal.
Naast de bakkerij was de schoenwinkel
van Jom Schoojn ook Jom va Floeët of Jom va Rozeene (Guillaume Fluyt) en Maree Floeët (Marie
Fluyt). Marie werd voor haar deur
dodelijk aangereden.
Op de hoek met de Goossensstraat stond
de woning van de Kester (Gérard De Troy) afkomstig uit Asse en zijn
echtgenote Marie Debeer afkomstig uit Duisburg. Oorspronkelijk vormde hun huis
één woning met dat van Jom va Rozeene. De
Kester verkocht een gedeelte ervan aan Jom om de kosten te dekken. Marie Debeer had er ook een
ellegoedwinkel. Zij verkocht er zowat
alles ! Regelmatig kwam de groevin (de prinses de Croy) er om
breigoed en garen te kopen. Ook Mary
Churchill kwam er eens langs. Hun
kinderen weken uit en de woning werd verkocht aan Menirke Van Luive (Gustaaf
Van Leuven) en Madammeke Van Luive (Agnes Van Volsem); Gustaaf,
een gerenommeerd meubelhersteller, die in het arme Wetteren niet aan de bak
kwam, startte met een meubelzaak; zo heeft hij op deskundige wijze waardevolle
meubelen van het kasteel hersteld; zij hield er na een tijd een boekenwinkel op
na. Zij figureerde enkele keren in
Vlaamse filmen, o.a. in Hector.
Aan
de overkant van de Goossensstraat (voor
de oorlog was het nog de Rattenberg)
was de Kredietbank, met als directeur Henri Steeno en zijn echtgenote Fifine,
die graag Frans sprak en hun enige zoon Zjozjo. Fifine heeft ooit aan Marie Debeer (die vijf
kinderen had) in het Frans (zij was van Overijse
) gezegd dat zij
haar 5 kinderen onmogelijk zo goed kon opbrengen
als zij haar enige zoon
Het gebouw was in die tijd veel breder dan nu. De doorgang naar de Rattenberg was heel smal.
Daarvoor
was het de woning van Cyrille Devriese, rentmeester van de graaf, en later
eigendom van de gemeente. Fons de Sjampétter (Alfons Vandecauter) werd er nog in
gehuisvest. In die tijd was er een
ruimte voorzien voor het kinderheil. De
jonge moeders gingen er naar de weeg.
Nog later ging er Bertake (Bertha Magosse) in wonen.
Naast het hoekhuis was het café van Rozeene va Floeët (Roséne
Haesaert). Haar echtgenoot heette Fonje Floeët (Alfons Fluyt). Roséne werd geholpen door haar nicht Zjan va Nanje (Jeanne
Thielemans).
Naast het café vonden we de beenhouwerij
van Marsèl va Susse Mus (Marcel De Keyser) en Marja va Tist va Pirre (Maria
en Jean-Baptiste Hendrickx).
Pirre komt van Petrus, de vader van Tist.
Pirre was tientallen jaren voorzitter van het Sint-Ceciliakoor. De beenhouwerij was eigendom van de vader van
Marcel: Susse Mus (Franciscus De Keyser) was gehuwd met Nét (Catharina Wargée), een weduwe met 2
kinderen. In een eerste huwelijk was hij
getrouwd met Mijne Mus (Philomène), de weduwe van Mus (Mus komt van Guihielmus) die negen kinderen
had; de bijnaam Mus komt dus van de
eerste echtgenoot van Philomène. Nu vindt men er een krantenwinkel.
De Randoeëten
(de trappen naar de kerk) scheidden de beenhouwerij van het café De
Casino uitgebaat door Pataat (Alfons
Vanwayenbergh), die getrouwd was met Nèkke (Antoinette
Vanwayenbergh) zij waren nicht en kozijn, vandaar dezelfde familienaam -, en
daarna door zijn dochter Ireën va Gilam (Irène
Vanwayenbergh) en nu door Hèrman (van Ireën) va Gilam (Herman
Vanderveken).
We steken de Borremansstraat over en merken de taverne Rochus uitgebaat
door Zjoffrè en Èls va Zjâke van de Secrétoeres (Els
Philips). Daarvoor was het café en de feestzaal
Victoria uitgebaat door Torke va Lowee van de Sjampétter (Victor Philips) en zijn echtgenote Wiske (Marie-Louise
Van Loock), die voordien de woning kochten van Stimmer (Jules
Van Nieuwenhuize) en Treise
va Fèrnâke (Thérèse De Kelver). Het café van Stimmer noemde Café de la Laiterie omdat men er, voor
de jaren 30 de melk samenbracht ; ze werd dan door de melkerij van Neerijse
opgehaald. Stimmer was ook
taxichauffeur en beenhouwer. Délleke,
(Adèle) de zuster van Stèfanee, de moeder van Zjorzj va Rosse Frans (Georges Toussaint), woonde in bij
Stimmer. Zij huurde er twee kamers.
Wat velen ondertussen vergeten zijn, is
dat tussen de Borremansstraat en de
taverne vroeger twee huizen stonden die afgebroken werden om de baan naar
Loonbeek te verbreden. Ook het huis waar
nu de huidige Rochus-taverne in ondergebracht is, werd verkleind.
Op de hoek met de Langestraat (R.
Borremansstraat) stond er een kledingszaak die uitgebaat werd door Torre Kuel (Victor Verdoodt) en zijn echtgenote
Marguerite.
Het tweede huis was eigendom van Hileër va Torre Kuel (Hilaire Verdoodt), hoofdonderwijzer in
Loonbeek, getrouwd met Josée Minet. Voor
hen woonden er de gemeentesecretaris Verbruggen met zijn echtgenote Madammeke Verbrugge ; zij was bediende op het gemeentehuis.
En zo komen we terug aan het
gemeentehuis waar we onze rondleiding begonnen was.
De Plaats of de Helle
op het einde van de 19e eeuw.
Op de hoek van de René Borremansstraat zijn de twee
huizen die later afgebroken werden duidelijk te zien. Hier vooraan een bakstenen constructie die op
geen enkele kaart staat.
(Foto uit het parochiaal archief)
(Uit het boek 'Bijnamen in Groot-Huldenberg.- Yolande De Volder - Jean-Pierre Van Binnebeek)
|