HUISBEZOEK
Bij
Jeanne en Roger ben ik nog niet aan huis geweest. Ik zie ze wel regelmatig in
de mis. Nu ik juist in de buurt ben, en
nog wat tijd heb voor het avondeten, loop ik even aan.
Ik ga
langs achter, want de domme gewoonte om te bellen of te kloppen aan de
voordeur, heb ik allang afgeleerd; die is immers volledig dichtgeverfd. Bij de meeste huizen in onze gemeente is dat
zo, tenzij er onlangs een huwelijk of overlijden geweest is, dan moet die deur
wel open. Maar normaal doet de achterdeur dienst als voordeur, als u begrijpt
wat ik bedoel. Kwestie van te weten.
Ik klop
dus achteraan, ga binnen en wordt onmiddellijk hartelijk onthaald door de
opspringende en luid blaffende hond. Wat
later komt Jeanne te voorschijn: "Wel, wel, wel, mijnheer pastoor, da's
den eerste keer! Kom binnen... " En doelend op de hond: Hij doet niks,
zenne! Vervolgens richt Jeanne zich tot het uitgelaten dier: "Zwijg,
Zorro, zwijg ! Gade nu zwijgen ?
Zorro
luistert niet, en geeft luidkeels zijn levensvreugde te kennen.
Ik kan er
niet aan doen, maar ik ben niet op mijn gemak bij zo'n enthousiaste blaffers.
Ik volg
Jeanne en het lawaaierige beest - door haar tevergeefs tot stilte gemaand -
naar de woonkamer waar de televisie keihard opstaat.
Jeanne
zegt iets tegen mij, maar haar mededeling gaat verloren in het geraas van de
nog steeds blaffende hond en de luidruchtige televisie. Als tiener-dochter Linda nu nog zou
binnenkomen met een gillende transistor in de hand, denk ik dat we de 80
decibels overschrijden.
Gelukkig
komt niet Linda, maar echtgenoot Roger binnen, opgeschrikt door het alarm van
blaffende Zorro. Hij heeft het verstand
de hond buiten te sturen, en de T.V. wat stiller - maar niet af - te zetten. Ik kan eindelijk een verstaanbare
"goedendag" zeggen.
We gaan zitten.
Ge hebt
precies ne nieuwen auto," merkt Jeanne op, "vroeger had ge ne witte
hé, en nu nen blauwe, is 't nie waar ? Ik bevestig dat ze goed gezien heeft,
en voeg er de overbodige opmerking bij dat per auto rijden een dure zaak wordt.
Alles slaat op, zegt Jeanne verontwaardigd, en ze geeft een paar
verpletterende voorbeelden van de stijgende prijzen in de huishoudelijke
sector.
Volgens
Roger - die altijd een olijke inborst heeft gehad is dat echter geen probleem
voor de kerkelijke bedienaars. "Ge gaat ne keer rond met de schaal, hé
mijnheer pastoor, en ge kunt er weer tegen.... "raadt hij aan, en laat er
een bulderend gelach op volgen, want het melig mopje om met de zondagscollecte
elk geldelijk gat te stoppen of iedere financiële afgrond te dempen, doet het
nog steeds.
Jeanne
geeft het gesprek een meer ernstige wending.
Ze voelt zich, omwille van mij, verplicht over écht-godsdienstige zaken
te beginnen.
Om
pastoor te worden, moet ge lang studeren, hé ? vraagt ze attent.
Ja,
beaam ik, ten minste zes jaar.
"Ik
weet wat ge allemaal moet leren om pastoor te worden," voegt Roger er
verrassend aan toe, en er flikkert een intelligent lichtje in zijn ogen. Jeanne kijkt hem ongelovig aan : wat zou hij
daar nu van weten ? Wel, vervolgt Roger, eerst moet ge drie jaar al het
kwaad leren, en daarna drie iaar al het goed.
Samen : zes jaar ! Hij bekijkt me triomfantelijk met een air van: dat
ik zo slim was, had ge niet gedacht, hé ?
Ik sta
werkelijk versteld. Wat een doorzicht! Hoe helder, hoe simpel: een transparant
programma!
Er wordt
nog wat heen en weer gepraat tot ik opsta; het wordt hoog tijd voor het
avondeten. "Ge moet nog eens terugkomen", dringt Jeanne aan,
"als ge niet weet wat doen, kom maar af !" En ze voegt er aan toe :
Dat is voor ons ook ne keer iets anders, we kunnen toch niet elke avond naar
de T.V. kijken. Kom gerust af!
Nog een
rol bij voor de priester, overweeg ik : de pastor-entertainer, de man die de
vervelende T.V.-avonden moet vervangen.
Och, haar opmerking is niet kwaad bedoeld... Integendeel.
Buiten
komt hond Zorro andermaal uitgelaten afgestormd, en springt opgewekt en
blaffend tegen me aan. Kom, Zorro, kom ! probeert Jeanne, "kom hier !
Gade nu komen ? Ik zit al in de auto als Zorro enigszins begint te bedaren.
Eigenlijk,
denk ik en start de motor, zijn het toch vriendelijke mensen. En, al geef ik het niet graag toe : eigenlijk
is het ook een vriendelijke hond.
Jaak
Bertmans
|