De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
17-09-2012
Huisbezoek
HUISBEZOEK
Bij
Jeanne en Roger ben ik nog niet aan huis geweest. Ik zie ze wel regelmatig in
de mis.Nu ik juist in de buurt ben, en
nog wat tijd heb voor het avondeten, loop ik even aan.
Ik ga
langs achter, want de domme gewoonte om te bellen of te kloppen aan de
voordeur, heb ik allang afgeleerd; die is immers volledig dichtgeverfd.Bij de meeste huizen in onze gemeente is dat
zo, tenzij er onlangs een huwelijk of overlijden geweest is, dan moet die deur
wel open. Maar normaal doet de achterdeur dienst als voordeur, als u begrijpt
wat ik bedoel. Kwestie van te weten.
Ik klop
dus achteraan, ga binnen en wordt onmiddellijk hartelijk onthaald door de
opspringende en luid blaffende hond.Wat
later komt Jeanne te voorschijn: "Wel, wel, wel, mijnheer pastoor, da's
den eerste keer! Kom binnen... " En doelend op de hond: Hij doet niks,
zenne! Vervolgens richt Jeanne zich tot het uitgelaten dier: "Zwijg,
Zorro, zwijg ! Gade nu zwijgen ?
Zorro
luistert niet, en geeft luidkeels zijn levensvreugde te kennen.
Ik kan er
niet aan doen, maar ik ben niet op mijn gemak bij zo'n enthousiaste blaffers.
Ik volg
Jeanne en het lawaaierige beest - door haar tevergeefs tot stilte gemaand -
naar de woonkamer waar de televisie keihard opstaat.
Jeanne
zegt iets tegen mij, maar haar mededeling gaat verloren in het geraas van de
nog steeds blaffende hond en de luidruchtige televisie.Als tiener-dochter Linda nu nog zou
binnenkomen met een gillende transistor in de hand, denk ik dat we de 80
decibels overschrijden.
Gelukkig
komt niet Linda, maar echtgenoot Roger binnen, opgeschrikt door het alarm van
blaffende Zorro.Hij heeft het verstand
de hond buiten te sturen, en de T.V. wat stiller - maar niet af - te zetten.Ik kan eindelijk een verstaanbare
"goedendag" zeggen.
We gaan zitten.
Ge hebt
precies ne nieuwen auto," merkt Jeanne op, "vroeger had ge ne witte
hé, en nu nen blauwe, is 't nie waar ? Ik bevestig dat ze goed gezien heeft,
en voeg er de overbodige opmerking bij dat per auto rijden een dure zaak wordt.
Alles slaat op, zegt Jeanne verontwaardigd, en ze geeft een paar
verpletterende voorbeelden van de stijgende prijzen in de huishoudelijke
sector.
Volgens
Roger - die altijd een olijke inborst heeft gehad is dat echter geen probleem
voor de kerkelijke bedienaars. "Ge gaat ne keer rond met de schaal, hé
mijnheer pastoor, en ge kunt er weer tegen.... "raadt hij aan, en laat er
een bulderend gelach op volgen, want het melig mopje om met de zondagscollecte
elk geldelijk gat te stoppen of iedere financiële afgrond te dempen, doet het
nog steeds.
Jeanne
geeft het gesprek een meer ernstige wending.Ze voelt zich, omwille van mij, verplicht over écht-godsdienstige zaken
te beginnen.
Om
pastoor te worden, moet ge lang studeren, hé ? vraagt ze attent.
Ja,
beaam ik, ten minste zes jaar.
"Ik
weet wat ge allemaal moet leren om pastoor te worden," voegt Roger er
verrassend aan toe, en er flikkert een intelligent lichtje in zijn ogen.Jeanne kijkt hem ongelovig aan : wat zou hij
daar nu van weten ? Wel, vervolgt Roger, eerst moet ge drie jaar al het
kwaad leren, en daarna drie iaar al het goed.Samen : zes jaar ! Hij bekijkt me triomfantelijk met een air van: dat
ik zo slim was, had ge niet gedacht, hé ?
Ik sta
werkelijk versteld. Wat een doorzicht! Hoe helder, hoe simpel: een transparant
programma!
Er wordt
nog wat heen en weer gepraat tot ik opsta; het wordt hoog tijd voor het
avondeten. "Ge moet nog eens terugkomen", dringt Jeanne aan,
"als ge niet weet wat doen, kom maar af !" En ze voegt er aan toe :
Dat is voor ons ook ne keer iets anders, we kunnen toch niet elke avond naar
de T.V. kijken. Kom gerust af!
Nog een
rol bij voor de priester, overweeg ik : de pastor-entertainer, de man die de
vervelende T.V.-avonden moet vervangen.Och, haar opmerking is niet kwaad bedoeld... Integendeel.
Buiten
komt hond Zorro andermaal uitgelaten afgestormd, en springt opgewekt en
blaffend tegen me aan. Kom, Zorro, kom ! probeert Jeanne, "kom hier !
Gade nu komen ? Ik zit al in de auto als Zorro enigszins begint te bedaren.
Eigenlijk,
denk ik en start de motor, zijn het toch vriendelijke mensen.En, al geef ik het niet graag toe : eigenlijk
is het ook een vriendelijke hond.
In een straal van 500 meter rond het gemeenteplein zijn er de laatste 50 jaar vijf belangrijke gebouwen afgebroken. Dit is een voorbeeld van 'Verdwenen erfgoed' in Huldenberg.
Verdwenen erfgoed De hoeve Stroobants
Herinnert u zich nog die prachtige boerderij van de familie Stroobants, op de hoek van de René Borremansstraat en de huidige Solheidelaan ?
Prijs u als ooggetuige dan gelukkig, want de fotografische overblijfselen zijn schaars, bijna onbestaande.In 1942 werd de boerderij door een onbekende voorbijganger op doek gebracht.Hij liet zijn schilderij achter in de boerderij, in ruil voor een avondmaal.
De hoeve bestond reeds in de 18e eeuw.Men kan ze duidelijk herkennen op de Ferrariskaart (1777).
Op de Popp-kaart (midden 19e eeuw) wordt ze goed afgelijnd.
Het schilderij is in menig opzicht interessant omdat het ons een goed beeld geeft van deze typische Brabantse vierkantshoeve.
Laat mij u even rondleiden in dit voormalig Huldenbergs pronkstuk. Als men binnenkomt langs de grote poort, stond er links de woning van de pachter, met aanpalend de koe- en paardenstal.Aan de rechterzijde lag de grote schuur, waar de wintervoorraad werd opgestapeld.Achteraan liep een weg die breed genoeg was om een gespan toe te laten en die zodoende het voeren van de dieren via de achterkant van het gebouw mogelijk maakte.
Vooraan de ingangspoort, naast het huiske het toilet was er plaats genoeg voor een hooimijt.Hier kwam men dessen.
We gaan verder, voorbij het klassieke hondenhok en de mesthoop naar de middenruimte en bemerken achter de schuur de varkenskoten, ver weg van de pachterswoning.Tegen de noordermuur, tenslotte, stond het kippenhok.We verlaten de binnenruimte van de hoeve via een deur in de omgevende muur om zo terecht te komen in de moestuin en de boomgaard.In deze laatste trof men een oase aan fruitbomen aan met onder andere halfoogstappelbomen, kerselaars, kriekelaars, ... en zelfs een witboek.
De hoeve kende verschillende bewoners.
Henri Kumps was getrouwd met Marguerite Stroobants;zij erfden het goed.
Jef Chappeur (Jef Taymans) en Liza Lenseclaes kwamen er wonen.
Daarna werden er Rik de Prs (Henri Harzé) en echtgenote Siska Stuyck pachters.Na het overlijden van Siska werd Rik overreden door een fietser; hij overleed iets later aan de gevolgen van het ongeval.
Georges De Mesmaeker en echtgenote Marguerite van de Prs (Marguerite Harzé) hebben er ook een tijdje vertoefd.
De hoeve kreeg nadien als huurder Den Boerre (Georges Verbrugd)en werd in de jaren vijftig afgebroken.
Théo va David (Théophile Theyssens) en Judit va Kamil va Saaïke of Judit va Jeanne vaTiske van Es (Judith Dewit) bouwden er een villa in de begin van de jaren zestig. De schuur van de hoeve, die was blijven staan, werd iets later afgebroken om de baan te kunnen verbreden.
Op de hoek stond een kapelletje.Het O.L.Vrouwebeeldje van Lourdes is nog altijd in het bezit van Théo en Judith.
De eigendom van Henri Kumps strekte zich verder uit gaande van de apotheek van Jaak Van Hellemont en Marleen Vervaet en het herenhuis waar dr.Stiels zijn praktijk heeft ondergebracht en samen woont met zijn echtgenote Brigitte Ida Lagae , tot tenslotte de vroegere woning van Alfred Stroobants en echtgenote Louiza Stroobants, zijn nicht, die zich in 1933 hier kwamen vestigen.Zij kwamen van het pachthof Schonenberg.Georges Stroobants, de zoon, en Eugénie Busselen uit een eerste huwelijk en Marthe Michiels uit een tweede huwelijk hebben er ook gewoond.
Het huis is gebouwd in neoclassicistische stijl, heeft aan beide zijden van de ingangsdeur een dubbele travee.Zoals het bij de stijl hoort, is het gebouw wit bepleisterd.
Nu is het eigendom van Jef Pierre en Myriam Goeyvaerts.
Info: René Harzé, Rosalie Harzé en Jef Taymans Tekst: Sofie en Jean-Pierre Van Binnebeek Schilderij: Rosalie Harzé Foto's: Jean-Pierre Van Binnebeek
15 AUGUSTUS:
HOOGFEEST VAN MARIA HEMELVAART. FEEST IN DE PAROCHIE
Daarom wat over
de Madonnalelie.
De 8 cm. lange,
trompetvormige bloemen bloeien middenin juni en juli en hebben een zoete,
doordringende geur. De rechtopstaande stengel groeit tot een hoogte van 1- 1,5
meter, met vaalgroene speervormige bladeren. De lelie behoort tot de
Liliaceaefamilie.
Een leliebol is
geschubd met vlezige bladdelen. Lelies maken in tegenstelling tot andere bollen
ook wortels aan de zijde waar de stengel uit de bol komt. De bloem van de lelie
is klokvormig. Veel lelies hebben een heerlijke maar ietwat zware geur, maar er
zijn ook lelies die vrijwel niet geuren.
Oorspronkelijk
komt de madonnalelie uit het Midden-Oosten.
Hij wordt veel
gekweekt. Hij werd al aangeplant in de Koninklijke tuinen van de Minoïsche
cultuur op Kreta.
De bloem draagt
verschillende namen: Kerklelie, Witte Lelie, Roos van Juno, Sint Jozefslelie,
Sultan Sambach Lelie, Witte Ligne.
Een legende
vertelt dat toen Heracles door zijn moeder Hera werd gezoogd er twee druppels
melk vielen; één druppel breidde zich uit in het heelal en werd de Melkweg, de
andere druppel viel op de aarde en van daaruit ontsproot de witte lelie.
De lelie
symboliseert onschuld, vergankelijkheid, koninklijkheid, geestelijke liefde,
puurheid, vruchtbaarheid, zuiverheid, reinheid en eenheid.
De Romeinen en
Grieken kroonden hun bruiden met lelies voor een puur en vruchtbaar leven.
De witte lelie
wordt traditioneel veel gebruikt bij het afscheid van ons aardse bestaan en
wordt daarom vaak geassocieerd met de dood.
Deze Fleur de Lis
heeft een historisch verleden dat terugvoert naar de kroning van Clovis (465 -
511), de koning der Franken.De maagd Maria zou Clovis een lelie hebben gegeven
en de olie voor de zalving van de koning zou uit de hemel zijn komen vallen.
Vanaf dat moment werd de lelie een symbool van rechtstreeks van God verkregen
macht.
Fleur de lys
Het
symbool van de Fleur de Lys was oorspronkelijk een creatie van de heersende
klasse van het Romeinse Rijk en was een gele lis.
Het
symbool werd in de 12e eeuw op het wapenschild van Lodewijk VII aangebracht.
Van toen af aan noemde men het symbool "Fleur de Louys, later verbasterd
naar "Fleur de Lys. "Lys of lis betekent in het Frans
"lelie.
Dit
verklaart waarom de Franse lelie zo weinig op een lelie lijkt.
Gouden lelies op een witte achtergrond bleven op
de Franse vlag tot de Franse Revolutie, toen de vlag werd vervangen door de
"Tricolore. De fleur de lys wordt nog altijd afgebeeld op wapens en
vlaggen van een groot aantal Franstalige gebieden.
Let op!
Lelies bevatten
veel borium. Boeketten van deze bloemen kunnen in een gesloten of slecht geluchte
ruimte misselijkheid of zelfs vergiftigingsverschijnselen teweegbrengen.
Een
zigeunerremedie tegen rimpels:
Meng 50 gram sap
van de wortel van de witte lelie met 50 gram fijne honing en 25 gram gesmolten
witte was. Breng iedere avond op en verwijder s ochtends.
Plinius
en Dioscurides bevalen de madonnalelie al aan als geneeskrachtige plant, vooral
bij vrouwenkwalen.
Bij
de Egyptenaren gold de madonnalelie als "heler van vrouwenkwalen".
De
slijmhoudende fijngewreven bol werd door de artsen in Egypte gebruikt voor
verzachtende omslagen bij tumoren, ontstekingen en brandwonden.
Lelieolie
gebruikte men bij brandwonden en oorpijn.
Er
wordt gezegd dat de Romeinen de bollen van de madonnalelie inlegden in olie en
met het extract hun zere voeten verzorgden.
Tot
de uitvinding van het Engels verband vonden de kroonbladeren op brandewijn als
huismiddel vroeger overal veel toepassing als antiseptisch en wondhelend
verbandmiddel.
Likdoorns
zouden verdwijnen als er een paar dagen achtereen rauw gestampte bollen op
worden aangebracht. De stoffen in de plant hebben vooral een verzachtende
werking.
Leliewater en leliezalf werden door Hildegard van Bingen aanbevolen bij
huiduitslag en een onzuivere huid.
Tegen winterhanden en voeten: Kook een leliebol in melk en wrijf hem fijn.
Breng aan op de aangedane plekken. Dit recept wordt ook gebruikt bij
steenpuisten.
Recept lelieolie. Laat 100 gram bloemblaadjes 3 weken in een liter olijfolie weken.
Bewaar het zonder te filteren. Druppel bij oorpijn 3 druppeltjes lauwe olie in
het oor.
Deze olie wordt ook gebruikt bij wintertenen en handen.
Op initiatief van Martine Veiller en met de hulp van Marie-Thérèse De Keyser werd in 1976 nieuw leven in een vorm van processie ingeblazen.Op 15 augustus trok opnieuw een stoet door de straten van Huldenberg.Het was een zuiver religieuze optocht maar toch geen echte processie meer.
Haal alle engelen uit de kerk !
De organisatie ervan liep niet van een leien dakje.Enerzijds wouden een aantal mensen, onder wie pastoor Roggen, dat de traditie zou worden voortgezet maar in een nieuw kleedje gestoken.
Anderzijds was er een uitgesproken conservatieve groep die voor het behoud van de traditionele processie was.Haal alle engelen uit de kerk, riepen ze luidkeels in de plaats van met iets nieuws uit te pakken.Het was ook niet gemakkelijk de Huldenbergse verenigingen warm te maken om mee te stappen.De meeste stonden er negatief tegenover.Zo stelde bijvoorbeeld één van de muziekmaatschappijen financiële voorwaarden die door de pastoor onmiddellijk werden ingewilligd.
Van budget was trouwens nauwelijks sprake.Voor dit eerste initiatief werd er uitsluitend gewerkt met eigen volk en eigen middelen.Van op de zolder van de pastorij werd alles wat ook kon dienen afgehaald: kleren, vleugels van engelen, beelden, kroontjes, enz. Maar waardevolle rekwisieten en kleding die nog tijdens de laatste edities van de vroegere processies gediend hadden waren inmiddels verdwenen en konden niet meer teruggevonden worden.Zo kostte de hele manifestatie amper 6000 frank.Nieuw was wel dat kinderen bloempjes uitdeelden, die op de vroege markt te Brussel aangekocht waren.
Ondanks het verzet en de bijkomende moeilijkheden trok de ommeganck voor de eerste keer door de straten van Huldenberg.Pastoor Roggen wou breken met het verleden en hij stond erop de naam processie niet meer te gebruiken.Daarom werd geopteerd voor de naam halfoogst-ommeganck.
Het traject van de eerste ommeganck verschilde wel van de huidig gevolgde weg.De groepen stelden zich op aan de pomp van Speylaert.Daar werd ook het vertrek gegeven.De stoet ging door het centrum, nam de Borremansstraat, de Genottelaan (de huidige de Limburg Stirumlaan) tot aan de Rochuskapel.Vervolgens zakte men terug naar het centrum via de Goossensstraat en de Elzasstraat en de ontbinding vond plaats aan de school.Dadelijk werd ingezien dat dit geen ideaal traject was omdat in de Elzasstraat geen parkeerruimte voorhanden was.Later werd dan ook een nieuwe trajectroute uitgestippeld.
We stellen dus vast dat de Huldenbergse Ommeganck, zoals de meeste ommegangen in het land, is ontsproten uit een vroegere processie.Zo bleef de religieuze inbreng overeind maar het was geen echte processie meer.
14 augustus1977
Nieuwe impulsen
Met de gemeentefusie in 1977 kreeg de kapel een opknapbeurt en de processie een grotere omvang.De deelnemers konden nu ook uit de andere deelgemeenten komen en het toeval wou dat men dat jaar het 250-jarig bestaan van de kapel kon vieren.Er werd dan ook een feestelijk uitzicht aan het gebeuren gegeven en zijn definitieve naam gegeven : de ommeganck.Opmerkelijk is wel dat de spelling ervan lichtjes afweek van de oorspronkelijk term ommegang die nog altijd op andere plaatsen, o.a. in Brussel, gebruikt wordt.
Op 14 augustus 1977 beleefde Huldenberg een hoogdag en trok voor het eerst de St.-Rochusommeganck door de straten.Het was een mengeling van religieuze taferelen en folkloristische elementen.Zodoende kreeg de stoet zijn vaste plaats in de Huldenbergse feestkalender.
In 1977 werd voor de eerste keer ook een samenstelling van de stoet op een formele wijze voorgesteld.Hieronder vindt u de deelnemende groepen.
Wagen Jeugdkring (Foto Martine Veiller)
V.S.V. Wolfshaegen, een doorslaggevende inbreng
Ondanks alle inspanningen van de inrichters bleef het moeilijk de locale verenigingen te motiveren om deel te nemen.De gemeentefusie was nog in een beginfase en de vier andere deelgemeenten voelden zich toen weinig aangetrokken door het feestelijk gebeuren in Huldenberg.
Opvallend was de deelname van de Verenigde sportvrienden van Wolfshaegen.Hun inbreng in de Ommeganck is belangrijk geweest, zelfs doorslaggevend voor de latere ontwikkeling van de manifestatie.Zij beeldden oude ambachten uit zoals dorsers, pikkers, smeden, schrijnwerkers en gareelmakers; zodoende hebben zij bijgedragen tot een uitbreiding van de thematiek en folkloristische aspecten aan de religieuze elementen toegevoegd. Hun deelname in 1977 werd achteraf een aansporing voor andere verenigingen om hun steentje tot het evenement bij te dragen.
Voor de eerste keer werd ook een beroep gedaan op een niet-Huldenbergse muziekvereniging: een fanfare uit Eizer die niet toevallig de naam St.-Rochusfanfare droeg.
Het traject werd ook aangepast.De stoet vertrok aan de vlamoven en eindigde nog altijd in de school in de Elzasstraat.
20 augustus 1978
Een organisatie van de Rochusghesellen
In 1978 kreeg de manifestatie een meer formele omkadering.Op 31 mei 1978 werd een feitelijke vereniging opgericht en ze kreeg de naam Rochusghesellen.Anton De Gezelle, één van de bestuursleden, gaf zijn naam aan de nieuwe groepering.
De nieuwe vereniging stelde zich tot doel de ommeganck als uiting van het volksleven in Huldenberg om de twee jaar te organiseren.Het bestuur had de taak de organisatie en de regie op zich te nemen en de uitbeelding van de themas werd toevertrouwd aan de verenigingen van Huldenberg, deelgemeenten en omgeving.De eerste voorzitter werd Pierre Van Obbergen, secretaris Martine Veiller en penningmeesteres de huidige voorzitster Marie-Thérèse De Keyser. De manifestatie werd onder haar nieuwe vorm op 20 augustus 1978 georganiseerd.
Een blijvend en een veranderd thema
Er werd gekozen voor een blijvend thema, het leven van de H. Rochus, en een veranderend onderwerp:in 1978 koos men voor De dorpen in de middeleeuwen.
Voor Huldenberg beeldde de landelijke Gilde de banmolen te Huldenberg uit.Aangezien aardappelen in de middeleeuwen onbekend waren, was brood het belangrijkste voedingsmiddel en de boeren waren verplicht hun graan te laten malen op de molen van de heer.V.S.V. Wolfshaegen koos voor de afdracht van de cijnzen die elk jaar in geld of in natura op 26 december aan de rentmeester van de heer moesten gebracht worden. Ook de veeteelt was een bron van inkomsten: dit leidde in 1389 tot een klacht van de regeerders van Overijse omdat ondernemende Huldenbergenaars hun koebeesten in de veeweide van Overijse te grazen zetten (FC Huldenberg).
Neerijse genoot in 1211 de vrijstelling van de afdracht van korenschoven, van de dodehand en van alle andere lasten.Dit privilege werd uitgebeeld door de IJsejongeren uit Neerijse.De boerengilde uit Sint-Agatha-Rode wou aantonen dat de hooioogst in het Dijle- en Lanebroek alle jaren bloeiend was.Ook middeleeuwse spelen (Jeugdkring Huldenberg) en dorpelingen en dieren uit die periode (Inwoners van Huldenberg) kwamen aan bod.
Het was duidelijk dat de Ommeganck het dat jaar over een andere boeg gooide.Het historisch folkloristische element nam aan belangrijkheid toe en baseerde zich nu meer op de legende en de geschiedenis van de deelgemeenten.Het leven van Sint-Rochus kreeg nog altijd een geprivilegieerde plaats in het historisch opgevatte evenement.
Het dynamisme van de nieuwe vereniging kwam ook tot uiting in de materiële omkadering van de manifestatie.Voor het eerst werd een erecomité samengesteld en een publiciteitsboekje uitgegeven. Iedere Huldenbergenaar kreeg in zijn brievenbus de hele informatie over het gebeuren.Er werd ook gedacht aan een publiciteitsstoet naar het voorbeeld van de druivenstoet in Overijse.Ondanks het succes van het initiatief werd in de volgende uitgaven afgezien van de publiciteitskaravaan.De ontbinding van de Ommeganck vond nu plaats in de de Peuthystraat.
De Ommeganck impliceerde nu een omvangrijkere organisatie.Daarom werd gekozen voor een tweejarige frequentie.De volgende zou dus plaatsvinden in 1980.
10 augustus1980
Kleurrijke taferelen
Op 10 augustus 1980 trok de Sint-Rochusommeganck voor de vierde keer door de straten van Huldenberg.De stoet werd geopend en afgesloten met een afbeelding van de H. Rochus.Tussen begin en einde van de optocht kwamen de wagens en groepen van verschillende verenigingen van de deelgemeenten.Zij beeldden taferelen uit het verleden uit onder het motto Stielen en ambachten.Dit thema werd gekozen naar aanleiding van 1980, jaar van de ambachten.
De klemtoon werd dus gelegd op de menselijke handvaardigheid en de creativiteit in het verleden om het dagelijks brood te verdienen.Bij de uitbeelding van het kleurrijke en vrolijke leven werd ook aandacht geschonken aan de armoedige omstandigheden en de sociale ongelijkheid waarin vele inwoners toen leefden.
Vele beroepen kwamen aan bod: de meest voorhanden zoals de molenaar of de bakker maar ook verdwenen activiteiten zoals troubadours, kantwerksters of het macabere beroep van beul.
Opvallend is dat het publiciteitsboekje verwijst naar bibliografische ondersteuning.De ideeën kregen zodoende meer slagkracht en de historische echtheid van de situatie wordt gevrijwaard.Auteurs zoals K. Van Isacker, H. Liebrecht, G. Boomans en P. Bas worden geciteerd.
De stoet werd opnieuw ontbonden op de speelplaats van de gemeenteschool in de Elzasstraat.
Sint-Rochus gedragen
Dierenwijding door pastoor Jaak Bertmans (foto Kerkarchief)
8 augustus 1982
Volksdevotie en historische gebeurtenissen
Eén week voor de kermis trok de 5de St.-Rochus Ommeganck door de straten van Huldenberg.
Opvallend bij deze editie is dat men het religieuze aspect duidelijk afgescheiden heeft van het profane gedeelte.De ommeganck verliep in twee delen.Eerst werd het leven van de H. Rochus in verschillende taferelen toegelicht.In het tweede deel werd aandacht geschonken aan belangrijke historische feiten uit de verschillende deelgemeenten.
Loonbeek plaatste zijn heilige Antonius op een piëdestal ; Sint-Agatha-Rode herinnerde ons aan de doorslaggevende rol die Guillaume Roberti speelde bij de Belgische onafhankelijkheid toen hij na de Hollandse nederlaag in Brussel tot onderhandeling genoopt werd. Neerijse herdacht de terugkeer van de familie dOverschie in 1808 en Huldenberg de inhaling van baron Théodore de Baudequin in 1843.Telkens stoelden de taferelen op bibliografische bronnen, wat de historische waarde van het evenement meer slagkracht gaf.
Neerijse kwam nog verder aan bod met haar St.-Sebastiaansschuttersgilde en haar twee brouwerijen.
***
Op 17 en 18 september 1983 organiseerden de Rochusghesellen ook een openluchtspel Het waere leeven van den heylighen Rochus van Anton De Gezelle in een regie van Guido Famaey.Het vond plaats in het kasteelpark met als uitzonderlijk decor de voorgevel van het kasteel.
Dit was wellicht de aanzet om voortaan de ommeganck in het kasteelpark te ontbinden.
Tekst Jean-Pierre Van Binnebeek Deze tekst is verschenen in het Heemblad van de Heemkundige Kring Huldenberg in juni 2006.
Bent u nog op zoek naar een wandeling voor het begin van de zomer ? Hieronder een suggestie.
RODE BOS TERLANEN RODE BOS
VERTREK: HOF TER VAEREN -WOLFSHAEGEN-HOLSTHEIDE AFSTAND: ongeveer 7km PARKING: straten rondom Hof ter Vaeren
We stappen richting Ottenburg (V). Na 100m draaien we aan het pompstation van Aquafin links af en volgen het smalle pad tussen de weiden. Op onze rechterkant vloeit de Vossebeek die ontspringt in de Vossekouter. We dalen verder af naar de Laan die we oversteken.
Samenvloeiing Laan en Vossebeek De Vossenbeek: komt van de Vossenkouter (kouter: veld; dus veld van de vossen; woonplaats van vossen)
De Laan: zijrivier van de Dijle. Lengte: 25km en een debiet van 1,5m³/sec. bij laag waterstand Ontspringt in Plancenoit en vloeit door Maransart, Couture Saint-Germain, Lasne (naam van de beek) Genval (papier en balatum) Rosières (eertijds bij Overijse en Vlaams), Overijse Tombeek, Terlanen (naam), Sint-Agatha-Rode ( bos rooien) en mondt daar in De Hoek uit in de Dijle. Wie kent er nog Renipont? Vijvers en ontspanningsplaats (zwemmen) op de Laan. Tussen de bisdommen Kamerijk en Luik was het een grens. Betekenis: Keltisch en betekent: kalm, rustig (IJse: keltisch Isca= water; Voer: Fura= Germaans= de glijdende).
Op balken doen de oversteek van één van de vele bosbeken en gaan tot aan het hek. Na het hek nemen we naar links. Na een tijdje zien we op onze linkerkant
het kasteel van FRANCHOMME.
Handelaar in stoffen (Nieuwstraat Brussel). Bouwde hier een kasteeltje . Hier stond vroeger een watermolen. De Jaskesmolen. Men vermaalde er kiezel (witsel). Dit werd verkocht aan een porselein-fabriek.
We stappen verder tot voorbij het bos(2). We bestijgen het pad tussen de weiden. Het kan er zeer nat zijn en het water stroomt er naar beneden. Wil je met droge voeten verder gaan dan ga je rechtdoor en neemt de eerste weg aan de rechterkant. Die volg je tot de kapel (3) en daar stap je weer naar rechts en je komt na een 150 m daar waar het natte pad de weg bereikt. Van hier gaan we samen verder richting bos.
Rodebos Rest van het grote Kolenwoud. Hallerbos, Zevenbronnen, Zoniënwoud, Stokkembos, Margijsbos, Heverleebos, Meerdaalwoud en kleine stukjes die hier en daar verloren liggen, maakten er deel van uit. (Van Halle over Waterloo tot Leuven). Eind 19de eeuw doet de Generale Maatschappij aan ontbossing en krijgt men scheidingen. Romeinen vonden het Kolenwoud ondoordringbaar. Kolenwoud: er waren kolenbranders aan de rand van het bos. Eerste ijzersmelterijen: laagovens Ligt tussen 40 en 80m hoogte op de waterscheiding van Dijle en Laan. Verschillende eigenaars: Graven van Leuven. Rooiden bos (naam Rode en bouwden een bedehuis ter ere van Sint- Agatha. Ontstaan van de nederzetting rond 1000. In 1385 door erfenissen terecht bij het geslacht Schoonvorst. In 1440 Rode bos en Onderbos. Door huwelijk in handen van het geslacht Gavere. Geen kinderen en erfenisruzies. In 1646 een deel gekocht door Prins de Croÿ. Wordt dan herhaaldelijk verkocht, ik spaar u de namen) In begin 18de eeuw verkocht aan dOverschie (Neerijse) begin 1800 en het zal via allerlei kinderloze huwelijke en erfenissen naar de Bethune (Neerijse) overgaan. In 1978 verkocht de familie Franchomme (die toen de eigenaar was) het, behalve hun kasteeltje, aan het Vlaamse Gewest. In 1992 kwam het onder het bestuur van Aminal natuur en natuurreservaat. Het heeft een opp. van 90 ha.
We komen zo aan de kapel.
Boskapel. O.L.V.van Don Bosco. Gebouwd in 1956 door René Nijs voor een bekomen gunst. Ingezegend door de Salesianen van Don Bosco uit Heverlee. Bij de vernieuwing van de kerk in Rode kocht men twee flambeeuwen om aan de kapel te hangen. Korte tijd daarna waren ze reeds gestolen. Het eerste plaasteren lievevrouwbeeld was vlug vernield en werd dan vervangen door een houten. De glazen ruit werd 2x vernield. In 1982 verving René Nijs nog verschillende pannen. Er komen devote mensen langs want met het geld uit het offerblok kan (kon) af en toe een mis opgedragen worden.
We volgen nu de Terlanenwandeling en waar ze het bos indraait gaan we mee. Wij verlaten deze wandeling daar waar ze rechts terug indraait.
De open plekken trekken onze aandacht. Het is heide.
De heide. De lösslaag afgezet door de wind na de laatste ijstijd is door erosie afgevloeid tot onder aan de heuvel. In de plaats kwamen de zandlagen vrij. Die waren alleen geschikt voor heidegroei. In de loop de tijden brandde men het regelmatig af. Meestal zonder reden maar om met vuur te spelen. Men wil nu die heide bewaren en nog wat uitbreiden ( door rooien van de pioniersgewassen). Daarom heeft men een deel afgesloten en speciale doorgangen geplaatst om schapen te en nemen daar het weggetje rechts dat tussen de weiden opstijgt laten grazen. Schapen die tegen een stootje kunnen en die alleen hun plan kunnen trekken.
Aan het kruispunt nemen we rechts en dalen de steile helling af naar Terlanen. Eens beneden stappen we langs de baan ( voorzichtig!) tot de molen van Terlanen.
Watermolen De watermolen van Terlanen (Molenstraat) werd al vermeld in 1492 maar daarna blijven de historische gegevens vaag. Vast staat dat hij ten tijde van de Spanjaarden helemaal werd verwoest. In 1893 tenslotte, wanneer hij na een brand erg vervallen was, werden de laatste verbeterings- en restauratiewerken uitgevoerd, waaronder een nieuw waterrad met een doorsnede van 3m86. Het was een onderslagmolen: het water viel onderaan op het rad Daardoor draaide het rad in tegenwijzerzin. Dit houten rad is volledig overdekt door een bijgebouwtje, dat aan het molenhuis is verbonden. Een blauwe steen met inscriptie herinnert ons aan de verbouwing van 1893.
We keren op onze stappen terug en nemen links de Onderbosstraat. We volgen deze tot voorbij de huizen en tot we aan de afsluiting komen. Links is er een doorgang. We blijven de weg volgen tot we links terug een hek zien. Via dit hek ( dat we terug sluiten!) dalen we af.
Links zien we een grote begroeide put. Bij nader toezien vinden we rondom hopen zandsteen. Naar alle waarschijnlijkheid was hier een kleine zandgroeve. Of hoe de mens zijn omgeving kan veranderen. We stappen naar links en springen of stappen één van de vele bosbeken over. We volgen tot aan de weg en komen zo bij de bosbeek die we bij het begin overstaken. Nu draaien we links af en keren zo terug naar onze startplaats
Hof Ter Vaeren.
Bestond reeds in 1560. Kende verschillende eigenaars. Ter Vaeren: Zou iets te maken hebben met hagen of met de begroeiing van varens op de zuiderhelling van de Holstheide. Werd ook lange tijd het hof van Carloos genoemd. In het begin van 1800 was Huybrecht Carlos de uitbater van de hoeve. ( Zou ook iets te maken hebben met de eigenaar Carlos Lopez de Ulloa, hij erfde het goed in 1683. ( die ook eigenaar was van het bos) Op 1 mei 1940 nam de familie Van Acker André (komende van Lichtervelde) zijn intrek in het hof. Na hem komt Willy en nu zijn de zonen de opvolgers. Dat maakt reeds drie generaties. Zij bewerken ongeveer 100ha grond en zijn een gemengd bedrijf. : landbouw en veeteelt. Daarbij zijn ze ook kijk- en kinderboerderij. Van maart tot november wordt er hier een aardig stukje ijsroom gelikt. Na het stappen of fietsen voor de lijn past toch een ijsje zeker!
norbert mosselmans 03/2010
Foto's JP Van Binnebeek Info: Staatsreservaat en natuurdomein Rode bos en Laanvallei (1997) Stafkaart Duisburg Hamme -Mille (32/5-6) (uitgave1985)
WANDELKAART V: vertrek Groen: wandeling Rood: alternatieve wegen (1; 2: 3 ) 4 : Onderbosstraat 5 : Watermolen van Terlanen
De ene muziekmaatschappij heet De Dijlezonen, de andere De IJsebroeders, waardoor beide hun verbondenheid uitdrukken met twee waterlopen die onze streek bevloeien. Het onderscheid tussen die muziekkorpsen steunt niet op een politieke overtuiging of een levensbeschouwing; het gaat in de twee gevallen om een verzameling families: twee stammen, twee clans, ieder heeft zijn eigen stamcafé, zijn eigen kruidenier, zijn eigen begrafenisondernemer. Natuurlijk heeft ieder ook zijn eigen vaandel, in de volksmond: den drapeau. Die twee versierde doeken, in donderrood fluweel, lijken veel op mekaar.
Eén zaak hebben onze muziekmaatschappijen gemeen: de oefenzaal. In ons dorp is er namelijk maar één grote en geschikte zaal, en die moeten ze alle twee gebruiken, voor hun repetities wel te verstaan ieder op een andere dag in de week. In die zaal staan ook hun beider vaandels, ieder in zijn eigen hoek.
Vaandrig van De Dijlezonen was Jules van Sus Konijn. Eigenlijk heette hij Julius Vanderauwera, zoon van Franciscus Vanderauwera. Maar aangezien deze laatste in het verleden bij de bevolking bekend stond als stroper, had men zijn familienaam aangepast en veranderd in de diersoort die hij regelmatig wist te strikken. Vandaar : Sus Konijn.
Jules was al vele, vele jaren vaandrig, en hij beleefde zijn taak als een roeping: waardig en plichtsbewust. Met zijn witte handschoenen aan, droeg hij stevig én met zwier - bijna in extase - het symbool van zijn fanfare voor zich uit.
Het was kermis en de muzikanten van De Dijlezonen vertrokken vanuit het oefenlokaal, feestelijk spelend door de straten van de gemeente, met aan het hoofd : Jules van Sus Konijn met den drapeau.
Onderweg werd halt gehouden in het café " 't Gouvernement". Om de droge kelen te spoelen. Jules had zijn vaandel in de hoek gezet, en begon rustig een sigaretje te rollen. Plots slaakte één der muzikanten een kreet: G verdomme, dat is den drapeau van d' ander ! We zijn met de verkeerde vlag op gang ! Miljaar, miljaar Alle ogen wendden zich naar het bewuste vaandel en een huivering van afgrijzen ging door het etablissement. De muzikanten verbleekten, Jules van Sus Konijn stamelde wartaal en kreeg alle kleuren. Hij moest gaan zitten.
Hoe was t godsmogelijk ? Hadden ze zich niet voor eeuwig belachelijk gemaakt door achter de vlag van de concurrentie op te stappen ?
Den drapeau stond pertang in onze hoek van de zaal, probeerde Jules nog aan te voeren, de kuisvrouw heeft, hem zeker verzet of van plaats verwisseld...
" 'k Had het nog gepeinsd", zei Jomme, die den dikken trommel sloeg - "de mensen onderweg keken precies zo vies naar den drapeau".
Alle redenen waren goed, maar de blaam bleef, het blazoen was besmet en Jules was hoofdschuldige wegens onaandachtzaamheid.
Toen de tegenpartij, De IJsebroeders, ervan hoorden waren sommigen verontwaardigd. Ze vonden dat hun drapeau na die heiligschennis, opnieuw moest gewijd worden. Anderen grinnikten om de flater, en de meeste mensen die er wat buiten stonden, lachten om die plezante vergissing, en vonden het een goei.
Mijnheer van t kasteel, ere-voorzitter en weldoener van De Dijlezonen, op de hoogte gebracht van de ramp, wist als enig bitter commentaar hoofdschuddend te mompelen : c'est triste, cest vraiment triste!
Het bestuur van De Dijlezonen kon er ook niet mee lachen. En Jules van Sus Konijn had chance, véél chance had hij dat zijn twee zonen, Robert.en Gilbert, ook meespeelden in de fanfare, en dat zijn kleindochter, Nancy Vanderauwera (of duidelijker: Nancy van Robert van Jules van Sus Konijn) het jongste en snoezigste lid was van de majoretten. Het troetelkind, de mascotte. Zoniet was haar grootvader gevlogen. Buiten. Met klikken en klakken. Maar... De Dijlezonen hadden geen jonge muzikanten te veel, en als ze aan Jules van Sus Konijn raakten, raakten ze aan heel de konijnen-familie. Nancy incluis. Het was dus oppassen geblazen. En dàt werd Jules zijn redding. Zelf was de man er t gat van in. Moest hij daarvoor al die jaren zo trouw en stipt zijn taak vervuld hebben ? Hij, die meer dan wie ook, verknocht was aan de fanfare en aan haar vaandel. Haar vaandel ? Zijn vaandel ! t Was erg. t Was heel erg.
Maar de tijd heelt veel, ook deze wonde.
Op de duur werd het pijnlijk voorval, zelfs in de kring van De Dijlezonen, opgediept als een plezante anekdote. Ze konden er terug mee lachen.
En Jules van Sus Konijn, werd op zijn 60 gehuldigd en gedecoreerd voor 40 jaar trouwe dienst. Het incident was zo goed als vergeten. Behalve bij het volk.
Want sinds die beruchte vergissing heette hij niet meer Jules van Sus Konijn, maar wel : Jules van den drapeau. Voor altijd.
De
lente is er eindelijk. De wekelijkse klus van grasmaaien hoort er bij. Men is
fier wanneer het achter de rug is en men naar het prachtige groene gazon kijkt.
Tot men plots nog witte bloempjes ontwaart. Fier steken ze hun kopje omhoog en
glinsteren goud en wit in de zon.
Het madeliefje.
Noch de grasmaaier noch een grazende koe krijgen het lieve bloempje uitgeroeid.De bladrozet drukt zich vlak tegen de bodem
waardoor ze aan alles ontsnappen.Uit
deze rozet ontwikkelt zich een korte bloeiende stengel.
De bloempjes bestaan uit twee delen. Aan de rand heb je, in min of meer
twee rijen, de witte vrouwelijke lintbloemen en in het midden de tweeslachtige
gele buisbloemen.De zaden die zo
ontstaan, zijn afgeplat en opzij behaard.
Maar het bloempje plant zich ook anders voort. Uit de oksels van enkele
rozetbladeren groeien zijscheuten. Deze
vormen eerst een bladrozet en dan een bloemstengel. Dat herhaalt zich gedurende
de zomer verschillende keren. Wanneer nu de oude rozet verdord ontstaat een
hele rij zelfstandige jonge bladrozetten.
Sinds de Middeleeuwen bestaan er honderde tuinvariëteiten in allerlei
kleuren. Vooral dieprood. Ook de gele buisbloemen zijn verdwenen.
De madeliefjes in onze grasperken hebben meestal een rood boordje
buitenkant van de witte bloemblaadjes.Bij
mooi weer openen de bloempjes zich en bij regenweer of als het nogal donker is
blijven ze gesloten.
Het is ook een echte pionierspantje Een vrijgekomen stuk grond wordt
onmiddellijk ingenomen.
Gebruik
De blaadjes voegt men toe aan salades en de bloemen in bloemenmelanges.
Het is een echte bijen- en vlinderplant, want veel nectar. Het aftreksel
van bloemen gebruikt men als verkwikkend lentebad. Ook tegen darmontstekingen,
diarree werkt het. Ook als slijmafdrijvend middel en hoesten helpt het.
Heb je wonden of kneuzingen zal het afkooksel helpen om dat te genezen.
Kinderen vlechten er slingers van.
Wilde men de huwelijkstoekomst voorspellen dan trok men beurtelings een
wit blaadje af en men zei: zij mint mij! , zij mint mij niet!
Naam
Er zijn meer dan 250 gekende volksnamen: Kassaaike, Grasbloem,
Kersouwen, Koeiebloem, Meizoentje, Maagdenliefje, Madeliefje
De Latijnse naam: Bellis Perennis komt van
Bellis: mooi, lief,
symbool voor liefde, zuiverheid en schoonheid
Perennis: overblijvend; groei en jaarronde bloei
EEN VERHAAL
Een van de weinige inheemse bloemen die u in de winter
hier en daar nog bloeiend kunt aantreffen, is het lieflijke madeliefje. Vele
sprookjes dateren van voor onze jaartelling. Ook het sprookje over het
Madeliefje werd waarschijnlijk al verteld door onze Bataafse oermoeders, maar
is na de intrede van het christendom "gekerstend":
In de tijd dat Jezus een lief klein jongentje is, maakt zijn moeder Maria
speeltjes voor haar zoontje, net zoals wij ouders dit heden ten dage doen. Rond
een geel hartje plakt ze vele kleine rechte witte bloemblaadjes. Als ze bijna
klaar is, schiet het mesje uit en snijdt Maria zich in haar vinger. Enkele druppels bloed trekken in de witte
bloemblaadjes en haar bloed kleurt de bloemrandjes rood. Jezus wil niet dat ze het bloemetje weggooit,
hij vindt het roodgerande bloemetje mooier en hij bewaart het jarenlang.
Uit dankbaarheid
voor zijn moeder Maria, wekt Jezus het bloempje tot leven als hij volwassen is,
zodat het zich over grote delen van de wereld zal verspreiden om de mensen op
te vrolijken en vooral om de kinderen te plezieren. Daarom heet dit witte zonnebloempje
Madeliefje: lieve Maagd of lieve Moeder.
De toren
van Huldenberg is dan toch niet bewoond door de kerkuil.De aangebrachte nestkast wordt bewoond door
de torenvalk die ook lang een bedreigde soort geweest is.Het is pas sinds het verbieden in de landbouw
van de giftige pesticiden en het aanbrengen van nestkasten dat de roofvogel er
terug bovenop komt.
Het is
onze beste muizenvanger.Dat is zijn
hoofdvoedsel.
Dikwijls
zien we hem biddend boven het veld hangen.De vleugels gespreid en de staart naar onder gericht.Als een lift daalt hij langzaam naar beneden
tot bij zijn prooi.Eens de prooi
ontdekt sluit hij half zijn vleugels en duikt.Met zijn scherpe klauwen grijpt hij zijn prooi.Deze is op slag dood.De torenvalk heeft inderdaad scherpe klauwen.
Is hij
een muizenvanger dan durft hij toch ook jonge vogels als prooi verslinden.Het zijn dan meestal nog niet vliegvlugge
jongen.
Het
mannetje is op de rug rustbruin en heeft een grijze kop en staart.
Het
jonge vrouwtje heeft een roestbruine staart.Beide hebben ze donkere dwarsbanden over de staart.
De roodbruine gespikkelde ronde
eieren worden door het vrouwtje in ongeveer vier weken uitgebroed.De witte dons van de jongen wordt eerst nog
bruinachtig grijs en dan pas krijgen ze hun slagpennen.Na ongeveer één maand zijn ze vliegvlug.
Het is
een standvogel.Hij blijft dus zomer en
winter terplekke.Een koppel vormt zich
voor het leven.
Zij
nestelen en broeden in boomholten, nestkasten en ongebruikte kraaiennesten.
Dikwijls
zien we hem zitten op zijn uitkijkpost: een weidepaal of
elektriciteitspaal.Met zijn scherpe
ogen kijkt hij dan uit naar zijn prooi.
De
torenvalk laat een schril kie-kie-kie
horen.
De
torenvalkjongen in onze kerk zijn reeds een vedette.Er staan verschillende fotos op de blog www.bloggen.be/huldenberg.
In Neerijse
bouwde men indertijd twee torens om de uilen in te steken. Zo vertelt de
legende.
De uil die op de perenboom zat zo
gaat een oud Vlaams volkslied.
De uil die in de toren woont .Zo
had men het kunnen zingen in Huldenberg.
De kerkuil is
nog niet terug. Het blijft nog altijd een beschermde soort.
Deze
muizenvanger is de laatste jaren sterk verminderd. Dit tengevolge van
verbeterde landbouwmethodes en dus het verminderen van allerlei muizensoorten.Resten van hun maaltijd (haren en beentjes)
vinden we steevast terug in de braakballen die te vinden zijn in de omgeving
van het nest.
Het is een
grijs gespikkelde met goudbruine veren getooide vogel.
Het gezicht is
wit en hartvormig. Hij heeft lange poten voorzien van vervaarlijke klauwen. Het
is een standvogel. Vrouwtje en mannetje vormen een paar voor het leven!
Hij woont en
komtsteeds terug: boerenschuren,
ruïnes, holle bomen, torens. Hier broedt
het vrouwtje gedurende 32 34 dagen. Het mannetje brengt haar dan voedsel. Afhankelijk van de voedselsituatie ( veel of
weinig muizen) zijn er vier tot zeven eieren. Meestal zijn er twee broedsels.
De pasgeboren
jongen wisselen van kledij: eerst een wit en later een roomkleurig donskleed.Net als de volwassen kerkuil maken de jongen
sissende en snurkend geluiden. Geluiden
die de vogel ook maakt wanneer hij s avonds of s nachts geluidloos door de
lucht zweeft op zoek naar een prooi.Het
is dit sissen en snurken dat ons op een zachte zomeravond wel even laat
opschrikken.
Het geluidloos
vliegen dankt hij aan de met dons bedekte poten.
Ook is een uil
in staat om zijn kop helemaal rond te draaien en zo een oogje in t zeil te
houden. Over dit alziend oog laten ze een knipvlies glijden. Zonder het ooglid
te sluiten.
Wanneer je
onderstaand foto bekijkt zal je begrijpen waarom men zegt: zo lelijk als een
uilenjong.
jong van de kerkuil
De
uil is het symbool van de wijsheid. Al vindt men hem ook steeds terug in de
nabijheid van heksen en tovenaars.
Indertijd
werd een gevangen uil steeds op de stalpoort gespijkerd als afschrikking voor
de andere vogels. Begrijpe wie begrijpe kan.
WAAROM
DE KERKUIL IN DE TOREN MAG WONEN
Er was een pastoor die elke dag na het middageten
met zijn dienstbode een wandelingetje door de tuin maakte.
De vogels die de twee begluurden, dachten er het
hunne van.
De merel riep, zodat iedereen het kon horen:
"zie
die twee, zie die twee".
De vink viel hem spottend bij:
"Jij, jij,
jij, jij. Jezwiet"
En de andere vogels bleven niet achter.
De uil kon die kwetterende bemoeials niet uitstaan.
Men moest in de wereld kunnen horen, zien en
zwijgen, vond hij. En hij riep de roddelaars tot de orde: "Sst! Ssst!
Ssst!"
De pastoor was hem dankbaar. De uil mocht in de
kerktoren wonen, en hij woont er nog.
Wandelend langs veldwegen wordt de neus plots gestreeld door een heerlijke bloemengeur: zeemzoet. Een beetje rondkijken en daar staat de meidoorn. Met een prachtig wit kleed van duizendeheerlijk geurende witte bloemen. Niet verwonderlijk want deze struik behoort tot de familie van de rozen. De rode variëteit vind je dan weer terug in tuinen en parken en is niet zo geurend. Ik zou zeggen reukloos.
Er zijn twee soorten: één stijlige {één stamper} (met een bijna gaaf blad) in het zaad zit maar één pit. De tweestijlige {twee stampers} (met een gelobd blad) in dit zaad zitten 2 tot drie pitten.
Eens de bloemen uitgebloeid verschijnen de zaden. Net kleine appeltjes: eerst groen dat overgaat naar scharlakenrood. Zoals bij de appel is er onderaan ook een krootje te vinden.
De rode meidoorn brengt veel minder vruchtjes voort.
De vogels, die de appeltjes eten, verspreiden de pitten want ze zijn onverteerbaar.
Deze mooie sierlijke struik is wel een venijnigaard. De twijgen zijn bezet met 7-20mm lange scherpe doornen.
Juist daarom gebruikte men deze plant als een natuurlijk afsluiting van weiden en velden. De alzo verkregen haag was de ideale woonplaats van vogels en insecten. Tevens was het een goed windscherm.
Door de uitbreiding van de landbouw vooral de mechanisering hebben heel wat meidoornhagen doen sneuvelen.
De struik is weinig eisend wat grond betreft. Verdraagt zon maar ook schaduw en wind. Tevens groeit hij traag maar kan tot 500 jaar oud worden.
de appeltjes
VOLKSGEBRUIK
De meidoorn werd indertijd gebruikt bij de heidens meivieringen.
Volgens de legende zou Christus een meidoornkroon gedragen hebben op Goede Vrijdag.
Jozef van Arimathea zou, toen hij de Graal neer Brittannië bracht in het jaar 60, zijn meidoornstaf in de grond gestoken hebben. Deze schoot wortel en bloeide van dan af tweemaal per jaar. Het gebeuren speelde zich af in Glastonbury.
Bij verbranding geeft het hout een geweldige hitte. Ookgebruikt men het hout om houtskool te maken.
GENEESKUNDE
De bloemen (gedroogd) en bessen worden al eeuwen gebruikt bij spijsverteringsproblemen. Ook voor hart - en vaatziekten helpen ze. Ze verwijderen de bloedvaten en verminderen alzo de druk. Ze regelen en versterken de hartslag. Tevens zijn ze waterafdrijvend. Dit komt dan weer het hart ten goede.
De bessen zijn rijk aan vitamine C en bioflavanoïden. Men legt ze zelf in brandewijn (alcohol) om een likeur te bereiden. Deze worden als hartversterkertjes gedronken.
EEN VERHAAL
DE MEIDOORN EN DE COCADRILLE)
Is het u wel eens opgevallen dat midden op de mestvaalten in Midden Frankrijk vaak een meidoorntak staat? In dit verhaal leest u waarom.
In Midden Frankrijk leeft een bijzondere haan. Hij ziet eruit als iedere andere franse haan. Dat is lastig want deze speciale haan legt eens in de 17 jaar een heel bijzonder ei. Dit ei heeft 10 jaar nodig om te volgroeien! Al die jaren moet het zorgvuldig warm gehouden worden. Alleen een mesthoop heeft de ideale broeierige temperatuur om het ei uit te broeden en de haan moet in zijn buurt blijven. Als de haan even weg moet draagt hij het ei altijd voorzichtig bij zich omdat het vele vijanden heeft. Heeft de haan er goed voor gezorgd en zijn er geen vijanden geweest dan komt uit dit bijzondere ei na 10 jaar de COCADRILLE. Dat is een beest dat er van voren uitziet als een haan en van achter als een slang. De cocadrille heeft vurige ogen. Als die ogen je aankijken versteen je ogenblikkelijk. Overal in Midden Frankrijk zie je nog bijzondere grote en kleinere stenen staan, de slachtoffers van de cocadrille.
Alle fransen in Midden Frankrijk zijn doodsbang voor dit monster. Het enige antigif dat het kuiken in het ei kan smoren is het sap dat uit een meidoorntak lekt. Daarom steken de fransen altijd een tak van de meidoorn in het midden van de mesthoop. Let maar op.
De Oliestraat dankt haar naam aan de oliemolen die er in de XIXde eeuw was. Het was een rosmolen. Een ros is een paard. Een paard hield dus de molen draaiend.
2. De Bilandestraat Ottenburg
De Bilandestraat kreeg haar naam van het kleine beekje dat in de Lane uitmondt. Het beekje kreeg zin naam van het beekje dat naBI de Lane vloeide.
3. De Poelstraat Ottenburg
Ottenburg had quasi geen bronnen en toch was er water.De inwoners waren aangewezen op putten en poelen, vandaar de Poelstraat.Desondanks stellen we vast dat Ottenburg één van de plaatsen in België was met zeer vroege bewoning.Opvallend is de aanwezigheid van de Michelsbergers die zich op het plateau van de Tomme voor 4500 jaar gevestigd hadden.Water moest dus in die periode voorhanden geweest zijn.
4. De Hasselheide Ottenburg
De Hazelaar ligt aan de oorsprong van deze straat. De grond was niets waard. Vandaar heide in de naam.
5. De Loswegstraat Ottenburg
Zorgde ervoor dat gronden die geen uitweg hadden naar de openbare weg toch bereikbaar waren.
6. De Zesdagmaalstraat Sint-Agatha-Rode
Een stuk grond dat in één dag kon omgeploegd of gehooid worden. In dit geval zes dagmalen zijnde 1,8ha.
7. De Hoekstraat Sint-Agatha-Rode
De wijk van de Hoekstraat werd vroeger de Geuzenhoek of de Kettershoek genoemd.Het is niet zeker of dit te maken heeft met de Calvinistische Reformatie (1566).De benaming Geuze kan ook verwijzen naar misdadigers, ongedoopte kinderen, niet katholieken, zelfmoordenaars, toneelspelers, enz.
Maar geus heeft in Vlaams-België ook de betekenis van uitgeput zijn.We sluiten dus niet uit dat de naam slaat op hoek met uitgeputte grond.
8. Wolfshaegen Neerijse / Huldenberg
Waterrijk gebied dat beplant was met wilgen. Eertijds zei men wulg en vandaar naar wulf wolf was niet ver. De wilgen werden in hagen geplant om de kouters aan te duiden en om te draaineren.
9. De Schaveistraat Neerijse
Is een holle weg. Komt van cavare hetgeen uithollen betekent . Het was dus oorspronkelijk een holle weg.
10. De Kamstraat Neerijse
Kreeg haar naam niet van Cambrinus noch van Jan Primus maar wel van het haardijzer crèmaillère - waar de grote koperen ketel aan hing. Heeft dus wel iets te maken met de op die plaats opgerichte brouwerij.
11. De Ridderstraat of de Honnestroet Neerijse
De benaming Honnestroet heeft niets te maken met de trouwste vriend van de mens, de hond.Het kan wel een scheldwoord zijn en dan is het een wens dat de boosdoener tot een andere groep moge behoren.Maar we denken vooral aan een slechte weg die aan het uiteinde van het dorp ligt.
12. De Biezenstraat of de Kattestroet - Loonbeek
De benamingBiezenstraat is afgeleid van bies een plant uit de cypressenfamilie.In Loonbeek gebruikt de autochtone bevolking nog altijd de benaming Kattestroet.Er liepen in deze straat niet meer of minder katten dan elders.De naam zou eventueel kunnen komen van een geografisch fenomeen, een kromming die doet denken aan die van de rug van de kat.Maar een plausibeler alternatief zou zijn vieze, brijachtige, drekkige grond afgeleid van kaats, kaars of kets.Dit kattenbroek werd veroorzaakt door de Paardenbeek die door de vallei loopt.
13. De Korenheidestraat - Loonbeek
14. De Kouterstraat Loonbeek
Kouter is een veld. Het was de weg die naar de hogere gelegen kouters (velden) liep.
15. De Kastanjekouter Loonbeek
Hier zullen kastanjebomenmet eetbare kastanjes gestaan hebben.
16. De Vossekouter - Huldenberg
Kouters (velden) waar de vos huisde.
17. De Solheidelaan Huldenberg
De wijk Solheide bestaat uit onbebouwde zandgrond (heide) die wellicht in de vroegere eeuwen diende als openluchtruimte waar spelen georganiseerd werden, o.a. met een sollebal. Tot in de 2e helft van de 20ste eeuw speelde nog een groepje mannen naast het gemeentehuis het sollenspel waarbij metalen ronde schijven gebruikt werden.
18. De Cahystraat of De Luyzenbergh Huldenberg
Het woord Luyzen kan naar twee betekenissen verwijzen.Enerzijds naar vuil en morsig waarbij men ook dacht aan mensen die in arme, slechte omstandigheden leefden.Anderzijds naar een rietsoort, lies genaamd, dat in onze contreien gedijde en dat inmiddels in het centrum van Huldenberg verdwenen is.
19. De Elzasstraat Huldenberg
Zij die aan de andere kant (van de IJse) zaten hadden zorgden ervoor dat deze straat die naam kreeg. Al-Satia. Denk maar aan Alsace in Frankrijk.
20. De Kausdelle Huldenberg
Het Latijnse woord calciata, ligt aan de oorsprong van deze naam. Onze kaus heeft niets te maken met het kledingstuk meer met dit Latijnse woord waarvan het afgeleid is.
In Huldenberg noemen wij het ook de Groebe. Dit is een gegraven waterafloop.
Wandelend door het bos ziet men dat de lente, spijts het gure weer, maartse buien en aprilse grillen toch daar is.
Bosanemoon, speenkruid, klaverzuring, paarse dovenetel, hondsdraf, bosviooltje... laten zich bewonderen. Plots staat men voor een heel tapijt blauwe bloempjes: net hyacinten. Inderdaad, het is de boshyacint.
De blauwe klokjes (die
soms ook wit of roze kunnen zijn) bengelen aan een lange steel die uit het
midden van lancetvormige bladeren opschiet.De officiële naam luidt: Wilde hyacint.
Linnaeus noemde de plant:
Scilla non-scripta d.w.z. niet beschreven.
Er was toen nog weinig
over deze bloem geweten en hij gaf ze die naam en plaatste ze bij de hyacinten.Na verdere studie besliste men de plant niet
tot de familie van de hyacinten te rekenen. Al heeft hij er het uitzicht van en
ook de heerlijke geur. Men besloot de plant bij het geslacht van de sterhyacint
te plaatsen. Nog is men er op vandaag niet uit. Nu zou men de wilde hyacint
willen onderbrengen in het geslacht hyacinthoïde.
Laat de wetenschapper maar
verder zoeken en bekvechten. Wij genieten van het prachtige blauwe tapijt onder
de hoge beuken.
Zoals iedereen weet mag
men in het bos niets plukken. Voor de wilde hyacint telt dat zeker. Plukt men
ze dan mag men er van op aan dat men ze 50 m verder kan weggooien want ze geven
al een verwelkte indruk.Bij de pluk
scheiden de stengels ook een kleverig sap af. Daarom worden ze ook al
weggegooid.Bij het plukken wordt
meestal de plant beschadigd.
Welnu om een nieuwe plant
te bekomen, moet het zaad, dat klein en zwart is, in een goede bodem vallen.
Dan duurt het nog 7 ( zeven) jaar voor de eerste bloem verschijnt.
Laat ons van die bloeiende
schoonheid terplekke maar genieten.
Maak fotos zoveel je maar
wil. Blij evenwel op de wegen en loop niet over of door het tapijt.
Ga een van de volgende
dagen eens naar het Hallerbos. (www.hyacintinfo.be)
Daar val je gewoon achterover van de uitgestrektheid van het blauwe
bloementapijt.
De schuur van de
papiermolen van Huldenberg. Deel 1
Op de uithoek van de gemeente
Huldenberg, midden in het groene kasteelpark aan de IJse, staat een gebouw uit
de vroegere eeuwen dat een nieuwe bestemming gekregen heeft.Het beantwoordt aan een nieuwe behoefte in
onze moderne maatschappij: het onthaasten in de volle natuur, in een omgeving
die eeuwenlang de ingreep van de mens quasi doorstaan heeft.
Economische activiteit
We gaan terug tot in de late middeleeuwen om vast te stellen
dat op deze plek een economische activiteit plaatsvond.
Hier stond een smoutmolen
die samen met de Coerenmolen, die
iets lager stond en nog altijd gekend staat als de molen, voor inkomsten
zorgden voor de plaatselijke heer.Hij
was de meester van het lopend water dat door zijn domein liep en had aldus het
recht één of verschillende molens in zijn heerlijkheid uit te baten.Zo een molen noemt men een banmolen. De inwoners konden niets anders dan hun graan
telaten malen in de plaatselijke molen.Dat was in het maaldersrecht bepaald.
Smout is koolzaadolie die op ambachtelijke wijze geslagen
wordt in een smoutmolen.Het kan voor
verschillende doeleinden gebruikt worden: voor het bakken van vis, vlees en
aardappelen en voor smoutbollen die nog altijd een traditie gebleven zijn in
de lage landen.Smoutwas tevens nuttig om vezels, bijv. wol, in te vetten
teneinde deze soepeler te maken.Men
gebruikte ook raapzaad, vlaszaad en zelfs beukennootjes. Ook voor de
verlichting gebruikte men deze oliën.
De locatie van deze molen was van strategisch belang voor de
plaatselijke bevolking.
Enerzijds heeft men van het verval van de IJse gebruikt
gemaakt om stenen op te hopen en zodoende een kunstmatig watervalletje te
bouwen waar een rad kon geplaatst worden.Het was een onderslagmolen. Het water viel onderaan op de molen en deed
deze in tegenwijzerzin draaien.
Dit watervalletje bestaat nog altijd in het
kasteelpark.Tot in de 20ste
eeuw was de IJse overspannen door een bruggetje.
Anderzijds wilde de mens controle uitoefenen op de natuurelementen.Op deze plaats was er een ark waarmee men
het niveau van het water kon regelen; in geval van nood, hevige regen of storm
bijvoorbeeld, kon een deel van het water naar de kleine IJse afgeleid worden om overstromingen in het dorpscentrum
te vermijden.De kleine IJse vertrekt boven de waterval en is een kanaal dat door
de mens uitgegraven werd in de middeleeuwen.Ze heeft haar functie sindsdien bewaard en is o.a. zichtbaar tussen de
Kronkel en de school van de Elzasstraat.
Op een bepaald tijdstip ruimde de smoutmolen de plaats voor een slijpmolen
waarvan in geschriften van de jaren 1600 en later nog gewag gemaakt wordt.Een slijpmolen
wordt gebruikt om stenen te slijpen en te polijsten.
De pampiermolen
In 1532 wordt in geschriften gesproken van den Pampiermolenmet huis en hof ernaast gelegen.De papiermolen van Huldenberg vervaardigde grauw papier dat grijs tot
zwart, soms bruinachtig was.
Verschillende generaties heren en vrouwen van Huldenberg
hebben de papiermolen uitgebaat.Maria
van der Spout, de Van Houthems, Filips Rijckewaert en andere de Baudequin de
Peuthys hebben ervoor gezorgd dat gedurende meer dan drie eeuwen deze
economische bron van inkomsten kon floreren en werk kon verschaffen aan
verscheidene generaties pachters en huurders.
Zo weten dat twee
generaties van de familie Clabots de papiermolen van Huldenberg uitbaatten.Joos Clabots kwam er rond 1590 aan en Roelant
Clabots (wellicht de zoon van de vorige) nam de molen in 1614 over en hij bleef
er tot 1623. Uit een aantal documenten blijkt dat deze molenaars het financieel
moeilijk hadden en dat het uitbaten van een papiermolen niet altijd een
rendabele zaak moet geweest zijn.
Op de de Ferrariskaart
(1775) ziet men duidelijk de papiermolen staan, moulin à papier
Een papiermolen was geen zeldzaamheid in de streek.De vallei van de Molenbeek en de Zenne waren
gekend voor hun papiernijverheid en in Terhulpen stond één van de grootste
papiermolens van Europa.Dit had te
maken met de uitvinding van het drukwerk en de omgeving van Brussel en haar
administratie.Het landschapsprofiel van
het zuidwesten en het zuiden van de hoofdstad met de snel stromende beekjes
maakte dat er talrijke molens gebouwd werden.
Als Peter Machiels de papiermolen op 15 november 1819 voor
zes jaar overneemt wil hij die moderniseren, mechaniseren en omvormen tot een
papierfabriek.Hij leent hiervoor van
baron Theodoor de Baudequin de Peuthy 1151 gulden en verricht de noodzakelijke
veranderingen aan het gebouw.We vinden
nog een duidelijke beschrijving: een in
bakstenen gebouwd batiment met twee verdiepingen, met pannen bedekt Er
bevinden zich twee rollen, drie persen, een scherp werktuig en enige
voddenputten.De werktuigen worden in
beweging gebracht door een molenrad.De fabriek verschaft werk aan 35 arbeiders.In het huurcontract worden nog een woning,
stallen, een schuur en weiden vermeld.
De fabriek draait tot 1846 maar dan kent Machiels financiële
problemen.Het einde van zijn pacht doet
hij niet uit.In 1849 neemt baron de
Baudequin de Peuthy de machines over en laat ze schatten.De papierfabriek wordt daarna gesloopt.
Zo zag er een
papiermolen vanbinnen uit.Achteraan het
waterrad. (afbeelding Internet) Tekst : Jean-Pierre Van Binnebeek
(Wordt vervolgd)
Bronnen
Dank aan graaf Thierry en gravin Katia de
Limburg Stirum.
Dank aan Norbert Mosselmans voor de
verschafte informatie.
In en om het kasteel van Huldenberg.J. Vanhoren
De financiële tribulaties van een tweetal
papiermolenaars uit Huldenberg.A.Clabots. Heemblad. 1994_2
De schuur van de
papiermolen van Huldenberg - deel 2
Op de uithoek van de gemeente
Huldenberg, midden in het groene kasteelpark aan de IJse, staat een gebouw uit
de vroegere eeuwen dat een nieuwe bestemming gekregen heeft.Het beantwoordt aan een nieuwe behoefte in
onze moderne maatschappij: het onthaasten in de volle natuur, in een omgeving
die eeuwenlang de ingreep van de mens quasi doorstaan heeft.
Op de Poppkaart (rond 1860) merken we dat, op deze plaats,
nog enige activiteit te bespeuren valt.Er staat geschreven Moulin à
vapeur.Hieromtrent hebben we geen
informatie.Stoommolens waren tijdens de 19e eeuw in trek.De stoomkracht werd o.a. gebruikt voor
zaagmolens.
De fabrieken, waarin zulke zaagmachines geplaatst zijn
dragen de naam van zaagmolens.De toepassing van de stoom was bij de
zaagmachines van groot belang ; stoomzaagmachines werden overal gebouwd en
konden zelfs verplaatsbaar geconstrueerd worden.
Andere gebouwen
Het is nadien stil geworden aan het watervalletje.Er werd gedeeltelijk afgebroken, verbouwd,
vernieuwd.Op de plaats van de
papiermolen kwam de woning van Karel Devriese, die in 1867 opzichter van het
domein was.Het gebouw bleef er staan tot
1963.
De woning van Karel
Devriese (Foto uit In en om het kasteel van Huldenberg.-J.Vanhoren)
Men kon te voet of met de fiets de weg op de dam langs de
molenvijver nemen.Het was de snelste
manier om de Kaalheide te bereiken.
De vroegere voetweg door
het park naar Kaalheide.Rechts achter
de bomen, het watervalletje.
Na het slopen van de woning van Devriese lieten graaf en
gravin Evrard de Limburg Stirum een herenwoning bouwen die thans de woonst is
van Thierry en Katia de Limburg Stirum.
Rechts,
de vroegere woning van opzichter Karel Devriese
En ernaast staat nog altijd de schuur, een overblijfsel van
vervlogen tijden, die een nieuwe bestemming heeft gekregen.
(wordt vervolgd) Jean-Pierre Van Binnebeek
Bronnen
Dank aan graaf Thierry en gravin Katia de
Limburg Stirum. Dank aan Norbert Mosselmans voor de
verschafte informatie. In en om het kasteel van Huldenberg.J. Vanhoren
De financiële tribulaties van een tweetal
papiermolenaars uit Huldenberg.A.Clabots. Heemblad. 1994_2 Internet
Vertrek:
parking hoek Kouterstraat en Sint-Jansbergsesteenweg.
We steken voorzichtig de straat over en gaan naar de
IJsebrug. Over de IJse houden we links aan en stappen voorbij het kasteel van
Loonbeek (rechts) en de molen (links).
We stappen de IJsebrug aan
onze linkerkant over en houden nu rechts aan en gaan door tot de Bertelsheide.
Dit is de eerste straat die we ontmoeten. We draaien links op en klimmen naar
de N253.
We kijken uit onze doppen bij het oversteken en
stappen de Holleweg op.
We blijven deze volgen tot voorbij de Kastanjekouter
en nemen de eerste weg (Biezenstraat) naar rechts. We dalen en komen in de
Ganzemansstraat.
Hier houden we rechts aan en stappen terug naar de N253.
Daar houden we ook rechts aan en gaan tot aan de
volgende bushalte (het station van Loonbeek). We steken de straat over en
volgen de weg die de tram nam tussen de huizen met nummers 84 en 86.
Nu stappen we op de vroegere trambedding. We stappen
door en komen zo aan de spoorbrug in Neerijse. Hier dalen we de trambedding af,
stappen onder de brug door en draaien rechts en volgen stroomopwaarts de IJse.
We dwarsen opnieuw de Bertelsheide en blijven
stroomopwaarts de IJse volgen. Tot aan de molen van Loonbeek.
Wandelen de brug over en stappen tot aan de volgende
IJsebrug.We kijken uit onze ogen om de N253 over te steken en zo terug aan het
vertrekpunt te komen.
Max van der Linden werd op 1 juni 1922 in Nodebais (Waals Brabant) geboren.
Hij werd in een landelijke omgeving opgevoed en in 1941 ging hij naar het Seminarie van Mechelen dat hij in 1945 verliet.Nadat hij 4 jaar in de keramiekschool van Ter Kameren in Brussel gestudeerd had, installeerde hij zijn atelier in 1952 in de boerderij van Agbiermont in Nodebais.
(Foto Internet)
Hier wijdde hij zich aan het beroep van keramist en ontving hij tal van bezoekers en vrienden uit alle horizonten.
Het werk van Max van der Linden werd sterk beïnvloed door een brede bekommernis om het sacrale over te brengen.Het is verankerd in het dagelijkse en landelijke leven.Themas zoals muziek, eenzaamheid, dood en angst maar ook solidariteit en ontmoetingen in onze hedendaagse wereld komen sterk aan bod.
Voor Max van der Linden heeft ieder van ons een sacrale boodschap voor de toekomst van de mensheid.
De kruisweg van de Sint-Niklaaskerk van Ottenburg
De kruisweg is één van de waardevolste kunstwerken van de kerk.Hij werd in de jaren negentig besteld en vervaardigd en past uitstekend in de classicistische omgeving van het bedehuis.
Jezus wordt ter dood veroordeeld.
Ecce homo: de menigte eist zijn kruisiging.
Jezus neemt het zware kruis.
Toen brachten ze Hem naar buiten om hem te kruisigen (Marcus 15, 20)
Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis
Jezus valt.Niet alleen een mens die valt.Gods Zoon valt.
Als je valt, ben je nog niet mislukt.Zelfs Jezus is gevallen.Dan mag ik, en dan mag jij ook vallen.
Jezus ontmoet zijn H. Moeder
"Uw wonden zijn groot als de zee en niemand die u geneest" (Klaagliederen, 2, 13)
Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen
De eerste mens die in de geschiedenis Jezus Kruis heeft gedragen is geen leerling geweest, heeft er niet voor gekozen, maar is ertoe gedwongen.Dat zijn dingen die tot nadenken stemmen.
Veronica droogt het gelaat van Jezus af
Zij ontvangt het mooiste cadeau, het gezicht van Christus dat in de zweetdoek werd gedrukt. Hoe meer men geeft, hoe meer men zich toewijdt, hoe meer men vergeeft en hoe meer Christus ons leven zal bepalen !
Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
"Zoals een lam dat naar het slachthuis geleid wordt, zoals een schaap dat stom blijft voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend" (Jes 53,7).
Jezus ontmoet de wenende vrouwen van Jeruzalem
"Als men de groene boom zo behandelt (= de onschuldige Christus), wat zal er dan met de dorre boom gebeuren ? (= de zondaars)".Als iemand verenigd blijft met het groene hout, zal hij vele vruchten dragen.Ontroostbaar klinken hun klaagkreten, even ontroostbaar hun verdriet, hun woede en protest.