De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
29-06-2010
Wandeling Loonbeek-Neerijse-Loonbeek
Loonbeek Neerijse Loonbeek
Vertrek: grote parking onderaan de kerk van Loonbeek Afstand: 6 7 km
We steken voorzichtig de Sint-Jansbergsesteenweg over en stappen over de brug van de IJse. Eens daar over houden we rechts aan en volgen de beek stroomopwaarts. Aan de Weysbrug blijven we de rivier volgen.
Na een paar bochten vinden we aan de rechterhand twee betonnen buizen in de bronbeek. Op de boom rechts van het kleine pad dat daar links opgaat, is een rood-wit X ( GR-paden) getekend. Het is daar dat we links naar boven stappen. We wandelen nu door Margijsbos.
We klimmen en blijven de weg volgen. Nu wandelen we rond de villa, aan onze rechterkant zien we het tennisveld. Blijf de weg volgen tot op de geasfalteerde toegangsweg naar de villa. Hier houden we links aan. Zo komen we aan Margijsbosweg die we rechts nemen om op de Nijvelse baan te komen. We blijven rechtdoor stappen en dalen de Grote Keistraat af.
Aan het fietsknooppunt 5 nemen het pad links en dalen dit af om via de Kleine Kei in de Wolfshaegen te komen. Daar nemen we naar links en stappen gezwind richting Neerijse. Dus voorbij het kruispunt naar Sint-Joris-Weert . We volgen een tijdje deze baan. We gaan voorbij het RVT Ter Meeren, de oude melkerij, het tramstation van toen en komen zo aan de brug over de IJse. Na de brug nemen we het pad dat links stroomopwaarts loopt.
We stappen aan de Kamstraat rechtdoor en wandelen tot aan de oude trambrug waar we onderdoorgaan en onze weg blijven vervolgen. Aan de Bertelsheide moeten we enkele meters naar links om onze weg voort te kunnen zetten achter het domein van Blauwhof door.
We eindigen bij de watermolen en het kasteel van Loonbeek. We stappen de brug over en zijn op de parking terug.
norbert mosselmans 05/2010 foto Jean-Pierre Van Binnebeek
Wandelaars komen dezer dagen wel de drie soorten dovenetels tegen: de witte, de gele en de paarse. In het volgend stukje zullen we ze alle drie behandelen. Men noemt ze dovenetels omdat ze in tegenstelling met de brandnetel absoluut niet netelen. Ze bezitten geen brandharen. Ze zijn dus zonder gevolgen aan te raken.
DE WITTE DOVENETEL
Al heeft deze plant bladeren die min of meer gelijken op die van de brandnetel toch is er een groot onderscheid. Het zijn de bloemen die het verschil uitmaken.
De bloemen van de witte dovenetel worden druk bezocht door hommels en bijen. Zij zoeken de nectar die onder in de kroonbuis zit. Deze landen op de onderlip en strijken met hun lichaam over de boven hen staande helmknoppen.. Bij een bezoek aan een andere bloem bevruchten ze deze zonder het te weten. Want de kleverige stempel bevindt zich in de bovenlip.
Het is een plant die in grote groepen groeit.
De zaadjes of nootjes zijn geliefd door de mieren. Zij verslepen ze naar allerhande plaatsen waar ze door de wind niet kunnen gebracht worden omdat ze nog al zwaar zijn. De mieren doen echter niets voor niets en smullen van het witte olieachtig aanhangsel onder aan de nootjes. De plant groeit op sterk bemeste weiden, in heggen, beschaduwde ruigten De stengel is vierkantig, hol en behaard Bloeitijd april herfst.
Gebruik
Heel lang gebruikte men deze plant als bloedstelper. Van de bladeren bereidde men thee om het transpireren te bevorderen. In delen van Frankrijk en Zweden worden de bladderen in soepen gebruikt of gegeten als groente.
Volksnamen
Dampnetel, doefnetel, melknetel, memmekens, papnetel, suikernetel, tamme tingel, witte tingel.
DE GELE DOVENETEL
Plant die nauw verwant is met de witte en paarse dovenetel. Al wordt hij door sommige botanici tot een ander geslacht gerekend omwille van enkele afwijkende kenmerken. Het verschil zit hem vooral in de vorm van de bloemen. Ook zijn de helmknoppen kaal; daar waar bij de nadere dovenetels ze behaard zijn.
De gele dovenetel groeit vooral in bossen, en struikgewas. Steeds moeten het voedselrijke plaatsen zijn. Groeit hij op een helling dan kan hij als een hanger meterslange stengels vormen. Op schaduwrijke plaatsen komt de plant niet tot bloei en zal hij zich voortplanten door aan het uiteinde van de boogvormige stengel wortels te vormen. Hij plant zich dus voort met uitlopers. Het gevolg is dat de gele dovenetel hele plekken kan innemen zonder dat men er zich van bewust is want er zijn geen bloemen te zien. Deze plant werd veredeld en in de tuinen vindt men de gele dovennetel met lichtgevlekte bladeren terug als bodembedekker. Bloeitijd: mei juli voor beide.
Bodembedekker in de tuin.
DE PAARSE DOVENETEL
Deze kleinste van de dovenetels komt overal voor: op akkers, in moestuinen, op stortplaatsen, langs wegen en verwaarloosde terreinen. Het is een één- of tweejarige plant zonder uitlopers. Heeft, in vergelijking met de witte en gele dovenetel, kleine bloempjes die maar 1 2cm groot zijn. Zijn stengel is rood aangelopen en kantig. Kneust men het blad dan ruikt men een kruidige geur. De plant bloeit van maart tot in de herfst.
norbert mosselmans 05/2010
INFO Wilde planten Readers Digest Veldbloemen CERA Kruiden Lesley Bremnes Foto Internet
LANGS TRAGE WEGEN ROND HULDENBERG Vertrek: gemeenteplein Huldenberg Afstand: 7 8 km
We vertrekken op het gemeenteplein en beklimmen de trappen tussen de krantenwinkel en het café Casino.
Voor de kerk ( 13de eeuw) nemen we rechts en bekijken op de zuidermuur de zonnewijzer. Het chronogram vertelt ons sinds wanneer de Huldenbergenaren het uur al kunnen lezen.(1764).
We vervolgen de weg en verlaten het kerkhof via de poort en gaan de Sint-Rochusstraat op. Aan onze linkerzijde zien we de ommuurde pastorie (1664).
We vervolgen de straat en komen zo aan de Sint-Rochuskapel (1727) omgeven door lindebomen.
Voor de kapel links aanhouden tot aan de wegwijzer Begraafplaats. We klimmen en nemen het pad naast het kerkhof ( de eerste begraving was in 1997).
We klimmen verder en dwarsen de J. Minetstraat en gaan rechtdoor tussen de twee velden nemen we het pad en dalen tot aan de boerderij die we rechts langsgaan ( er staat een rood-witte pijl) en zo komen we op de Reniersstraat. We dalen 30 meter naar rechts om dan aan het huis 13 het graspad links op te gaan en achter de huizen door te wandelen en zo aan de Spitsberg te komen.
We nemen naar links en stappen tot de betonnen paal nr. 800 en voor huis nr. 14 nemen we het pad naar rechts en dalen naar de Jan van der Vorstlaan. Opgepast: het laatste deeltje kan glibberig zijn omwille van het knuppelpad. Eens terug op de rijweg nemen we links en stappen tot aan de kapel( 1916) op het kruispunt. We dalen de Vranksberg af tot op aan de Sint- Janssbergsesteenweg. Rechts staat een kapel.
Voorzichtig de baan dwarsen en de Weysbrug over de IJse nemen; . Hier onmiddellijk rechts gaan en we volgen de IJse stroomopwaarts. Hier kan je volop genieten van de mooie meanders. Na een 300m kan je (indien het pas gemaaid is) de loop van de beek echt volgen. Zoniet blijf je het IJsepad volgen.
Je steekt Klein - Waver over en vervolgt tot Smeysberg waar je het zebrapad o voorzichtig oversteekt en rechtdoor om via het pad tussen de huizen nr. 4 en nr. 6 verder de IJse te volgen. Aan het pompstation van Aquafin (d.i. het eerste pad naar links) verlaat je het IJsepad en volgt dit pad omhoog. Aan de bocht (IJsedal) stappen langs de afsluiting naar omhoog.
Eens boven volg je de Acacialaan naar links tot aan de trap rechts die je bestijgt. Een stevige klim brengt je op het Geroyt. Hier neem ja naar rechts en gaat voorbij de Kafmaashoeve (17de eeuw) via de dalende Koxberg tot aan de Breembosstraat op je linkerhand.
Je draait deze straat tot in en stapt tot aan de plaat Braambos 26-28-30. Hier neem je naar rechts en stapt voorlangs de huizen tot aan het laatste huis. Daar neem je uiterst rechts en langs de afsluiting kom je op een pad dat uitgeeft aan de pomp op Koxberg. We dalen een 30-tal meter en tussen de huizen 36 en 38 nemen we het pad om zo in de Kausdelle te komen. We steken over en bestijgen het pad recht voor ons. Via de weiden en met een prachtig zicht op Huldenberg bereiken we Stockhembos. We bevinden op de scheiding van Overijse en Huldenberg.
Nu dalen we één van onze mooiste holle wegen af: Stockhemstraat. We blijven deze volgen tot we op de Elzas zijn. Daar draaien we naar links en aan de school nemen we het zebrapad en wandelen tot net over de IJsebrug en nemen daar terug rechts het pad langs de IJse om zo via de parking van de Kronkel naar de parking aan het gemeentehuis te komen.
Schone castanjen, hoe blijde is uw groen, vol sneeuwwitte keerskens gesteken; ze blinken, ze bloeien, ze dansen, ze doen hun' diennaar ootmoedig geweken voor 't waaien van 't windtje dat op en neêr, voor 't waaien van 't windtje, dat weg en dat weêr, komt wandelende over uw takken gegaan, noch stille en laat staan geen een van uw wentelende bladeren! Schone castanjen, hoe blijde is uw groen, één zee is 't, vol zandgroene baren
Zo dichtte Guido Gezelle over de paardekastanje die nu overal in bloei staat. Deze boom, al vinden we hem overal is geen inheemse boom. Reizigers uit Klein-Azië brachten hem rond 1600 in onze streken.
De plant heeft ook niets te maken met de eetbare of tamme kastanje. Die is van de beukenfamilie en de vruchten daarvan zijn eetbaar. Onze paardekastanje is niet eetbaar. Ze zijn ongenietbaar voor de mens omdat ze veel looistof bevatten. Herten en schapen daarentegen lusten ze wel. . Maar ze zijn ook eetbaar voor geiten en varkens. De glanzende bruine kastanje zitten in een stekelige groene bolster Tijdens de winter zitten blad en bloem veilig in een kleverige knop. Kleverig opdat het water niet zou indringen .Binnenin de knop vinden we alles omgeven door een dons. Zo beschermt de plant zich tegen de koude. Is de lente daar, dan ontvouwt de knop zich en verschijnen blad en bloem. Het blad is samengesteld met vijf tot zeven dikke bladen die duidelijke nerven hebben. De bloem vormt een rechtopstaande bloeiwijze die men kaarsen noemt.
Bovenstaande foto toont duidelijk hoe uit de viltige en kleverige knop het nieuwe blad en bloemenkaars groeien. Tegenwoordig verliezen de witte paardekastanje nog voor het einde van de zomer hun bladeren. De kastanjemineermot is hiervan de oorzaak. Deze kleine mot legt haar eitjes tussen bladschijf en moes. Die larven die uitkomen voeden zich met het moes en de bladeren verdorren en vallen af. De plant zal nog wel trachten nieuwe bladeren te vormen maar dat is ten koste van veel energie en de boom zal uitgeput geraken. Ook een boom die op een zeer winderige plek staat verliest zijn bladeren voor het zomereind. En staat er dus kaal bij. Ze kunnen ook oud worden, de oudste, nog levende bomen staan in Engeland en die zijn geplant in 1664.
De paardekastanje is een echte sierboom, want het hout is niet goed te gebruiken voor constructies of het maken van meubels. Dit komt o.a. doordat de stam vaak getordeerd is waardoor het moeilijk te bewerken is en ongeschikt is voor constructiehout. Dat is ook heel kenmerkend voor de boom en kun je in de straat ook bij veel bomen zien dat de stam getordeerd is. Zelfs als openhaardhout is het niet goed te gebruiken. Het is vooral om zijn prachtige bloeiwijze dat hij parken en langs lanen geplant wordt. De boom die tot 35 m hoog kan worden vraagt wel een vochtige bodem en veel licht.
Naam 1. Hippos = ros, paard, castanum = kastanje. Waarschijnlijk vertaald uit het Turks van castanesi (paardekastanje). De zaden dienden o.a, als paardenvoer. De Turken gaven de vruchten aan hun merries te eten wanneer deze een veulen verwachtte. Maar ook zouden ze gebruikt zijn tegen de hoest van paarden. 2. Bekijkt men onderstaande foto dan ziet men een bladlitteken juist onder de knop. Op die plaats stond een blad. Wanneer de boom ze verliest da,n blijft er een litteken achter. Dit heeft de vorm van een hoefijzer met 5 zwarte puntjes. Het zijn de spijkergaten in de hoef.
Is het hout niet veel waard toch werd de witte paardekastanje voor allerlei doeleinden gebruikt. - Men bereidt er een shampoo van want de kastanjevrucht is zeer rijk aan saponine. Lanen die afgeboord zijn met de paardekastanje zijn in de herfst als het regent dikwijls bedekt met een schuimlaag. - De bast wordt gebruikt als ontstekingsremmer en zijn werkzaam bij waterzucht en oedeem ook bij krampen, bloedsomloopstoornissen en sclerose brengt de plant soelaas. - De kastanjevrucht wordt gebruikt als geneesmiddel bij spataderen en bloedingen. Hetzij als zalf hetzij als injectie. - Kinderen verzamelen de kastanjes en knutselen er figuurtjes mee. - Bij bladval in de herfst liggen dikke hopen op de grond. Het is dan heerlijk om te ravotten in die hopen en de bladeren te horen ritselen. - Met drie bladstelen kan men een bril knutselen. - Tijdens de oorlog werden de kastanjes gemalen en als veevoeder gebruikt en bakte men er brood van. Brood dat aan het mes bleef plakken en dat walgelijk was omwille van de bittere looistoffen. Maar men had niets anders.
norbert mosselmans 05/2010
INFO Bomen en struiken Readers Digest Fotos Internet Gebruik Geneeskruiden Gedicht Oud schoolboek
Spijts het koude weer hebben we toch het geluk gehad om een meikever te zien.
Daar waar hij vroeger veelvuldig voorkwam is het nu maar magertjes gesteld met de waarneming. Ouderen onder ons zullen zich zeker nog herinneren dat er voor de tweede oorlog ware klopjachten op deze diertjes gehouden werden zoveel waren er en de aangerichte schade was enorm.
Als kind waren wij blij dat we er eentje in een lucifersdoosje konden meenemen naar school. We luisteren dan naar het ritselen van de klauwtjes. Anderen bonden een garendraadje aan een pootje en lieten de kever opstijgen om hem dan, met een snok aan het draadje, naar beneden te halen. Beetje sadistisch, vind je niet. Ofwel telden we de lamellen aan het einde van de voelsprieten om te weten of het een mannetje (die hadden er 7) of een vrouwtje (die maar 6) was. Als kind vonden wij al dat de mannetjes er meer moesten hebben.
De vrouwtjes leggen groepjes van 15 tot 30 eitjesaan de voet van grassen of graangewassen. Na een zestal weken komen ze uit en begint hun driejarige cyclus als engerling. De naam duidt er op dat het maar een enge(vieze) rups is.
Men noemt ze soms ook spekmade. Haar witte achterlijfis spekwit maar de kop is kastanjebruin en heeft wel vervaarlijke kaken.
Gedurende al die tijd zal ze zich voeden met de worteltjes van grassen en gewassen. Daardoor brengt ze natuurlijk veel schade aan de landbouw. Ze is dus zeker niet het beste vriendje van de boer. Door het veelvuldig en jarenlange gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk achteruitgegaan.
Na 23 jaar in de bodem verpopt de larve zich. In de herfst komt de kever uit de pop maar hij overwintert in de popholte. In mei van het volgend jaar komt hij te voorschijn uit de grond. Hij zal zich voeden met blaadjes van de bomen en brengt dus iets minder schade aan.
Deze kever leidt een nachtelijk leven. Aangetrokken door het licht zal hij rond de straatverlichting vliegen of met een harde tik tegen de ruit aan vliegen. Versuft neervallen en dan opgepeuzeld worden door een vogel of mieren.
Hij heeft roodachtig bruine dekschilden en een paar uiterst dunne vliesvleugels en een puntig toelopend achterlijf. Hij is groot en plomp en zes gedoornde (haakjes)poten. Ook heeft elk segment van het achterlijf een wit driehoekje.
Om te kunnen vliegen moet de meikever zijn vliegspieren eerst opwarmen. Hij doet dat door met de vleugels te klapperen en steeds harder te gaan zoemen.
De kever kan drie tot vier maand oud worden.
Andere namen: preekheer, prijkajuur, keveraod, mulder (omwille van de soms meelachtige bedekking van de dekschilden), averulle (Guido Gezelle)
Een recept uit de XIX de eeuw
Mijn grootmoeder zei ons, dat we soep gingen maken met die meikevers. Als ik een paar dozijn meikevers had, ontdeed ik ze van hun dekschilden en van hun getande poten. Vervolgens wreef grootmoeder ze fijn in een vijzel, en de brei die ze zo bekwam mengde ze met varkensvet. Ze deed er wat putwater bij, en liet het even koken. Wat peper en zout, en dan goot ze de bouillon door een fijne zeef over sneden geroosterd wittebrood. Het is niet na te vertellen Lentesoep met meikevers, dat is overheerlijk; zo aromatisch; niet helemaal zoals kreeftensoep, maar het komt er dicht bij in de buurt! Men kan de smaak ophogen met kalfslever of duif!
We vertrekken op de parking van de Kronkel. De Kronkel is de sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Jef Van UYTSEL, inwoner van onze gemeente. Deze sporthal werd ingehuldigd op 31 mei 1996. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJSE maakt. Voor en achter het gebouw stroomt de IJSE. Deze bijrivier van de Dijle ontspringt nabij de Middenhut te Sint-Genesius-Rode. Ze wordt echt een snelstromende rivier vanaf de Ganzenpootvijver te Groenendaal. Op haar loop bevonden zich vijf watermolens : Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse. Na Neerijse vloeit de IJse verder naar Korbeek-Dijle om daar uit te monden in de Dijle. Wanneer we de tweede brug oversteken zien we voor ons de gemeenteschool. Oorspronkelijk de school van de zusters Annonciaden van Huldenberg maar overgenomen door de gemeente om er een gemengde school van te maken.
We gaan de grote en kleine IJse over. Voor de afsluiting van de schoolspeelplaats draaien we naar rechts en gaan tot aan de Elzasstraat. We houden links aan en gaan over op het zebrapad. We stappen verder naar links en we draaien de Stockhemstraat in. Stock is een eigennaam en em komt van heim en betekent heem d.i. woning. Dus Stockemstraat betekent : straat van de woning van Stock). Om te kunnen genieten van deze mooie holle weg klimmen we rustig naar boven.
Op de kop laten we het wegje tussen de weiden links liggen.
Rechts ligt Stockhembos .
We stappen rechtdoor tot aan het eerstvolgend kruispunt. Daar nemen we links en tussen de velden door stappen we tot aan de kapel op het kruispunt van de veldweg, de Bollenstraat en de Moskesstraat. Daar dalen we de Bollenstraat naar links af tot aan de Varrendelle, die we ingaan. We volgen deze delle ( natuurgebied) tot de Zavelstraat. Die gaan we links op en weer krijgen we een prachtige holle weg.
Blijven stijgen tot we boven aan het kruispunt komen we houden rechts aan en blijven de Zavelstraat volgen. We stappen voorbij de VLAMOVEN ( gewezen steenbakkerij) tot we op het kruispunt van de Holstheide komen. Hier houden we links aan en komen op het kruispunt met de Stroobantsstraat. Hier voorzichtig oversteken en Smeysberg instappen tot aan de eerste straat rechts: de Nijvelse baan. Een van de oudste straten van onze gemeente. Deze verharde weg volgen tot het eerst kruispunt: de Klein Waverstraat. Die nemen we tot aan de eerste huizen links. Voor deze huizen draaien we links op en dan onmiddellijk rechts. Deze veldweg volgen we en houden steeds rechts aan. We stappen of liever dalen door de weiden via een smal pad. Vergeet niet de twee poortjes te sluiten op het eind van het pad.
Zo bereiken we de Molenweg.We dalen verder en draaien de eerste links Ondersmeysberg in. Na 50 m nemen we rechts een pad tussen de hagen en dalen af naar de IJse. Zo komen we op Klein Waver. Waver: doorwaadbare plaats begroeid met riet.
We volgen de rivier stroomopwaarts ( dus naar links). Dwarsen voorzichtig Smeysberg. Hier stond ooit de burcht van Huldenberg We gaan tussen de twee huizen door en volgen verder de IJse tot we terug op de parking van de Kronkel komen.
norbert mosselmans
Kaart: Regionaal landschap Dijleland ; deel 2; Topografische kaart uitgave 2003 Foto's J.-P. Van Binnebeek
De lente is begonnen. Wie deze dagen op wandel gaat, ziet natuurliefhebbers naarstig de koppen van jonge brandnetels plukken. Want men kan er soep, stoemp of thee van bereiden.
Nochtans is de brandnetel de vloek van landbouwers, tuiniers en blote kinderbillen. Ze groeit daar waar de grond stikstofrijk is. Als ongenode gast komt ze er aan. Onmogelijk om uit te roeien: een stukje wortelstok met een oog is voldoende om een nieuwe weelderige plant te krijgen.
De brandnetel is tweehuizig. D.w.z. dat de vrouwelijke hangende katjes op een plant staan en de mannelijke aren op een andere. De meeldraden worden opgerold gehouden tot hun volledige rijpheid en dan met een ruk losgelaten. Het stuifmeel vliegt door de lucht en komt op de vrouwelijke bloemen in de omgeving.
De plant kan 2 m hoog worden. De bladeren zijn tot 10cm lang en gespitst. Ze zijn grof gezaagd met ondiepe insnijdingen. Ultica Uros luidt haar Latijnse naam. Uros is Grieks en betekent: Ik brand. Brandnetel is goed gevonden. We hebben er allemaal al kennis meegemaakt. De plant is bezet met duizende brandharen zowel op stengel als blad. Bij aanraking breken de haarpunten af en wordt de zure vleistof op de huid gesproeid. Gevolg; brandende pijn en jeukbulten. Een tegengif: Het gekneusd blad van de weegbree op de pijnlijke plekken wrijven.
Gebruik
In de Middeleeuwen gebruikten de monniken de netels als gesel. Dus om boete te doen.
Van de Romeinse soldaten wordt verteld dat, toen ze onze streken veroverden en door dit noorden trokken, ze zich met netels inwreven om het warm te hebben (?).
Uit de bastvezels weefde men een fijn linnen: neteldoek. Het werd en wordt veel gebruikt in de verzorging. Men draaide zelfs touwen uit de vezels en men schepte er papier van.
Op vandaag is de plant nog steeds de grote leverancier van chlorofyl ( groene kleurstof).
Het is een zeer goede compostversneller. Een aftreksel gebruikt men als meststof of als natuurlijke pesticide.
De rupsen van o.a. de dagpauwoog, de atalanta, de kleine vos leven op de brandnetel.
Voksnamen
In Huldenberg spreekt men van 'tingelen'. In andere streken heeft men het over netelkruid of duivelskruid (zie verder).
Legende
De listige wissel met de brandnetel
Veel natuursprookjes zijn overleveringen die al vele, vele generaties van mond tot mond werden doorverteld. In vervlogen eeuwen deden veel verhalen over goed en kwaad, over God en de Duivel de ronde. Hier is weer een duivelssprookje.
Toen God de hemel en de aarde schiep zorgde hij ook voor het voedsel van mens en dier. De muizen kregen de graszaden, de zwijnen de eikels, de eekhoorns en de spechten de dennenappels en de puttertjes de elzenzaden. En omdat God niet de beroerdste was, kreeg de duivel boekweit en haver en deze was er mee in zn nopjes. Maar in die dagen waren boekweit en haver het hoofdvoedsel van de mensen in de Lage Landen.
Een engel overzag dit en maakte zich zorgen. Het kon nooit goed gaan als de mensen voor hun voedsel van de duivel moesten krijgen. Deze zou er vast verkeerde dingen meedoen. God had in haar ogen een foutje gemaakt! De engel vertelde aan God dat de mensen als basisvoedsel boekweit en haver nodig hadden en dat het nooit goed zou aflopen als dat via de duivel ging. God gaf direct toe, dat hij bij de verdeling van het voedsel ondoordacht had gehandeld. Daarom kreeg de engel de opdracht om de granen terug te geven aan de mensen door deze met de duivel te ruilen voor iets anders. Daarop trok de engel naar het woongebied van de duivel.
De duivel was nog altijd zeer tevreden over zijn beheer over boekweit en haver. Tevreden zong hij bijna de hele dag haver en boekweit, boekweit en haver, haver en boekweit, boekweit en haver.
De engel begreep dat de duivel ze niet zomaar zou inwisselen. Daarom bedacht ze een list. Ze ging naar de duivel en zei nee, duivel, het is geen haver en boekweit, maar netel en distel. De duivel keek haar aan of ze gek was en ging door met zijn boekweit en haver, maar de engel bleef maar zeggen nee, netel en distel, distel en netel, dagen lang. De duivel werd er gek van. Toen de duivel een nacht slecht had geslapen en de engel weer hoorde roepen, netel en distel, raakte hij in de war en zei ook netel en distel, distel en netel. En toen de engel dit hoorde, ging ze er als een speer vandoor en gaf de haver en de boekweit terug aan de mensen.
Toen de duivel de wisseltruc ontdekte werd hij razend en was des duivels. Daarom voegde hij als wraak iets toe aan de netels: jeukend vuur.
Vanaf die dag brand je je vingers als je brandnetels plukt.
Dat is de vurige wraak die de duivel heeft toegevoegd aan een gezonde, veelzijdige plant, die daardoor plots een duivelsplant werd, de brandnetel.
norbert mosselmans 04.2010
INFO Wilde planten Readers Digest Rijkdom van Kruiden Groene boekerij Kruiden Uitgeverij Terra Foto Internet Legende Natuurverhalen.nl
Breughel schildert op een hoge boom in zijn winterlandschappen steeds een kraai. Het symbool van slechte tijden.
De kraai is door de mens steeds weinig geliefd geweest omwille van zijn roofzucht en het scherpe krassen. Want zingen kan hij niet. Steeds werd hij meedogenloos vervolgd vanwege de schade aan de landbouwgewassen en het klein wild. Het is een intelligente en sluwe vogel en daardoor moeilijk te benaderen. Tegenwoordig komt hij zeer dicht bij de menselijke bewoning.
De kraai heeft een glanzend, zwart verenkleed en een zware afgeronde zwarte snavel. De glans van de veren is zoals bij de ekster te wijten de breking van het licht. Naar gelang de hoek krijgt men andere blauw of groen te zien. Of waar eerst blauw was is het nu groen enz
Het nest wordt door mannetje en vrouwtje gezamenlijk gebouwd. Het is een groot komvormig bouwsel van takken en aarde dat binnenin bekleed wordt met een dikke laag wol of haar. Zij bouwen net als de ekster hun nest hoog in de bomen. Het vrouwtje legt einde maart tot in juni een 5-tal eitjes. Deze gaan variëren van lichtblauw tot diepgroen met bruine of grijze vlekken. Na negentien dagen broeden door het vrouwtje brengt zij de jongen praktisch alleen groot.
Het voedsel zoeken ze op grond. Maar roven wel eieren en jonge vogels. Hebben ze aan zee een krab gevonden dan laten ze deze van op grote hoogte vallen om het pantser te kraken en daarna te kunnen smullen. Kraaien leven meestal solitair of in paren.
Legende
De Kraaien Als verstotene van het kasteel moest Godelieve (°1052) werken op het land. Ze moest de kraaien van het net gezaaide korenveld weghouden. Toen de klok van de Kerk luidde en Godelieve als zeer devote vrouw absoluut naar de kerk wilde, gebood ze de kraaien te verzamelen in de schuur tot ze terugkwam.
In de Vlaamse literatuur vinden we een mooi gedicht over de kraaien. Het is van de hand van K. Vertommen (°1907 - 1991).
Galgenlied
er stonden drie galgen op 't galgenveld de kraaien hebben het voortverteld en stom blauwden winterse bossen rondom ze kaatsten 't gekrijs van de kraaien weerom
het volk stond zwijgzaam opeengehoopt drie mannen moesten opgeknoopt drie rechters lazen het vonnis voor de bossen bauwden het na in koor
één had in eigen macht geloofd hij moest het bekopen met zijn hoofd één had gehoopt op een nieuwe tijd dat was voor het heden een scherp verwijt één had de waarheid te zeer bemind daarvoor ging hij bengelen hoog in de wind
de kraaien krijsten: kwaad is kwaad, de bossen echoden: haat is haat
de kring van het volk werd enger en enger 't gelaat van de rechters werd strenger en strenger maar toen de koord in de hoogte ging in elke lus een rechter hing
het volk stond zwijgzaam opeengehoopt drie rechters werden opgeknoopt: één had z'n eigen volk verraden één had z'n geldkist volgeladen één had de macht om haarzelf bemind drie rechters bengelden hoog in de wind
de kraaien krijsten: kwaad is kwaad, de bossen echoden: inderdaad
P. Heyninck zette het op muziek en de Vaganten brachten het op hun kleinkunstavonden.
norbert mosselmans 03/2010
INFO Vogels uit West Europa Readers Digest Legende Internet Fotos Internet Gedicht Oud schoolboek
Over de witte winterlandschappen zweeft een zwarte vogel met een lange staart. Luid krijsend landt hij op de hoogste tak van een boom. Vandaar overschouwt de ekster zijn territorium. In de loop der eeuwen is deze vogel vervolgd door jagers, boeren en zelfs natuurliefhebbers. Onze ekster heeft dit te danken aan zijn eetgewoonte: hij eet granen, insectenslakken en knaagdieren maar hij rooft ook de jongen en de eieren van andere vogels en dieren. Maar hij is niet de enige van de kraaienfamilie die de naam heeft van rover.
De ekster bewoont het open landschap, dicht bij boerderijen en dorpen. De dag van vandaag zien we hem ook in de stad. Want in het zwerfvuil vindt hij voedsel. Waarom dan jagen op het platte land als je inde stad aan je trekken komt? Wel mijdt hij dichte bossen. Zijn lange staart en grote vleugels hinderen hem bij de verplaatsing. Wij herkennen hem aan zwart-wit verenkleed en lange staart. De kop is donker en de flanken buik wit. Staart en vleugelpennen iriseren ( onder invloed van het licht) rood, blauw, groen. ( Kleuren die steeds dezelfde blijven en als het ware geschilderd zijn noemt men pigmentkleuren.)
Dus naar gelang de lichtinval zullen de kleuren variëren. Het is een standvogel. In de winter zweven de jonge vogels ( die tot september in het nest blijven) over de velden op zoek naar een territorium. De oudere vogels verdedigen daarentegen hun gebied.
Het nest, van modder en takken, bevindt zich hoog in de boom en valt zeker op bij de kale bomen. Boven het nest is er meestal een koepeldak. In het nest legt moederekster, begin april, een éénmalig legsel van 5 tot 8 blauwgroene eieren. Na drie vier weken vliegen de jongen reeds uit, maar blijven tot de herfst bij het nest. Eksterkoppels blijven hun hele leven samen.
Eksters hamsteren: overtollig voedsel maar ook gekleurde en glimmende voorwerpen. In de lente vinden lawaaierige samenkomsten plaats.. De vogels springen, zitten achter elkaar aan, laten hun witte vleugels en staartveren zien en vliegen traag rond. Door het rumoer aangetrokken, komen alle eksters uit de buurt kijken en we krijgen een echte samenscholing. De indringers worden op het eind wel verdreven, soms maar voor een paar dagen.
Legende De ekster had oorspronkelijk een prachtig verenkleed. Toen de vogel echter spotte met de gekruisigde Jezus werd hij vervloekt en kregen zijn veren de kleur van de rouw.
Zij worden van oudsher beschouwd als ongeluksvogels, verkondigers van de dood en rampzaligheden.
Wie van ons heeft geen last van eksterogen?
Ook zouden zij door hun luidruchtigheid oorlog of het slechte weer voorspellen.
Muziek Rossini schreef de opera La Gazza Ladra ( De stelende ekster.) Het is het verhaal van een gestolen gouden ring. Een onschuldig ( valselijk beschuldigd) meisje wordt veroordeeld en ter dood gebracht. Te laat komt de waarheid aan het licht
INFO: Vogels in West-Europa Readers Digest Fotos Internet Weetjes Internet
DOEN: Muziek! Zoekmachine GOOGLE: intikken La gazza ladra rossini. In het eerste item heb je twee mogelijkheden om de ouverture te horen. De eerste is met de Wiener Philharmoniker olv Claudio Abbado en is het nieuwjaarsconcert van 1991. Veel luistergenot.
De Kausdelle is een straat in het centrum van de gemeente Huldenberg. Ze is gelegen aan de rechterkant van de Elzasstraat (waarover we het vroeger reeds hadden ) en de eerste straat rechts na de Stockemstraat.
Noemt men haar zo omdat de straat op een kous gelijkt, Een voet en een lang been dat tot de samenkomst met Speylaert gaat ?
Moest het dit kledingsstuk zij dan werd het met ou geschreven!
Maar wanneer we in Huldenberg deze straat bedoelen noemt iedereen het de GROEBE.
Eerst onze Kausdelle.
Splitsen we het woord dan hebben we DELLE en KAUS.
Delle: een slonzige vrouw is het zeker niet
Een lage slootkant die en paar keer per jaar moet opgehaald worden wil men overstromingen vermijden. Het is een pad tussen niet al te hoge hellingen gelegen. Het is dus een laagte.
Deze verklaring kan ons al helpen.
KAUS: zoals al gezegd kan het onmogelijk iets te maken hebben met het kledingsstuk.
Bij verder onderzoek viel ik op het sterrenbeeld BOOGSCHUTTER (juli-september).
In dit sterrenbeeld vond ik Kaus Borealis (noord), Kaus Media (midden) Kaus Australis(zuid). Deze drie sterren vormen samen de boog van de boogschutter en zijn ook K A U S geschreven.
Maar we zien niet in dat er hier in Huldenberg zo een geleerde bol was die het woordje KAUS kon opleggen als deel van een straatnaam. Temeer dat de bewoners van toen weinig om de sterren zullen gegeven hebben. Hun arbeid op het veld was veel belangrijker.
Het was tevens een weg die gemakkelijk genomen werd om naar Terlanen te gaan. Terlanen dat een knooppunt was van Romeinse wegen.
Nu een weg die veel gebruikt werd en die min of meer een Romeinse oorsprong had was reeds vroeg belegd met stenen. In het Latijn Calciata. In het Middelnederlands werd het calside om uiteindelijk kalseide. Ons KAUS ligt daar ergens tussen in.
Langs die weg lagen inderdaad heel wat velden, en weiden.
Om wateroverlast te vermijden werd er dus aangeaard zoals reeds gezegd maar ook was de weg reeds bestraat met stenen, misschien kasseien. Maar waar men die haalde weet ik voor het ogenblik nog niet.
Dus Kausdelle: een laag gelegen reeds met stenen belegde weg.
Blijft er ons woord: GROEBE
In ons dialect is een groebe, een gracht.
Komt van :GREB, GREBBE uit het Germaans gravija, graven
Een meestal door de mens uitgegraven diepte waarin het water bij ontij stroomt.
Wie de Kausdelle opgaat vindt aan zijn linker zijde een steeds stromend beekje .
Dat beekje loopt in een greppel of zoals wij zeggen in een groebbe.
t Kwam er wel op aan om na een avondje uit niet in de groebbe te sukkelen!
norbert mosselmans03/2008 Foto's : Jean-Pierre Van Binnebeek
Gedurende de kerstperiode wordt en voor veel licht gezorgd. Want het is de donkerste tijd van het jaar. Maar men snakt ook al naar het nieuwe leven en men gaat dan op zoek naar het groen van de natuur. We schreven hier al over de hulst, de maretak, de fijnspar. Een plant die ook altijd groen blijft en in deze periode in vele bloem- en kerststukken verschijnt is de (of het) klimop.
Velen denken dat deze plant een parasiet is. Niets is minder waar. Het is een plant met een eigen huishouding zoals alle normale planten. Alleen heeft hij de onhebbelijke gewoonte om overal op de klimmen en zich vast te hechten met zijn zuignapjes. Hij is dan ook onze enige echte liaan. Zijn Latijnse naam Hedera helix komt uit het Grieks. Hedera komt van (k) handanein en betekent: vasthouden. Helix komt van helikos en duidt op het draaien van de plant.. Men zegt ook dat het uit het Keltisch komt waar hedera touw betekende. Hoe dan ook elke verklaring verwijst naar de eigenschappen van de plant: zich ergens rondwinden. Wanneer ze langs een geven omhoog kruipen, hechten ze ik ook vast met hun zuigvoetjes. Ze brengen evenwel geen schade aan omdat ze de steen of cement niet nodig hebben als voedsel. Verwijdert men de plant dan ziet men enkel de merktekens van de zuignappen en dat is wel vervelend al is er dus geen schade aangericht.
Deze plant kan tot 30m hoog worden. Klimop bloeit pas na 810 jaar en dan nog op de twijgen die de zon kunnen opvangen. Dus steeds bovenaan.
Klimop : bloem
De bladeren van de niet bloeiende stengels zijn meestal voorzien van 3 tot 5 lobben terwijl de bladeren op de bloeiende takken lichtjes gegolfd zijn.
De klimop bloeit in de herfst. De geelgroene bloemen produceren veel nectar en zijn dus in het najaar een voedselbron voor wespen, hommels, bijen en vliegen. Zij zorgen dan ook voor de bestuiving. De zwartblauwe bessen rijpen pas in de herfst van het volgende jaar. Daar de plant in de herfst overvloedig bloeit is hij voor de bijen van belang en is het een echte imkerplant. Deze bessen die hard en bitter zijn worden wel door de vogels gelust en zij gaan voor de verspreiding zorgen. Door de onverteerde pit samen met de uitwerpselen ergens anders achter te laten.
De plant is voor ons mensen wel ferm giftig. De boom waarrond klimop groeit blijft leven zolang het bovenste deel van de kruin vrij blijft. Een die overgroeit is, krijgen de bladeren geen zon of licht meer en stoft de fotosynthese. De boom kan geen voedsel meer aanmaken en sterft dus af.
klimop : vruchten
VOLKSGENEESKUNDE
Klimop werd gebruikt als middel tegen reuma, pijnlijke gewrichten en brandwonden. In de moderne artsenijkunde wordt de plant nog steeds verwerkt in siropen tegen bronchitis. Ook wordt in de Middeleeuwen het gebruikt als zalf bij eksterogen, huidklachten, en wonden.
GEBRUIK
De stam van klimop kan een armdik worden en soms nog dikker. Het geelachtig houd werd gebruikt voor lepels en bekers. Men vlocht manden van de twijgen. Een oplossing van het sap gebruikte men als glansspoelmiddel voor zwarte zijde. Als verfplant leverde hij een grijsgroene kleurstof en de oplossing was ideaal als vlekkenverwijderaar bij donker wollen stoffen.
MYTHEN
Goden als Priapos, Hercules, Pan waren getooid met een kroon van klimop. Ook Bacchus sierde zich met klimop. Osiris bij de Egyptenaren en Thor bij de Germanen tooiden zich er ook mee. De 5 lobben van het blad verwijzen naar: geboorte, initiatie, liefde, rust, dood. Het Christendom beschouwde klimop als symbool voor het eeuwig leven. Daarom legde men op het graf klimop. In de negentiende-eeuwse Victoriaanse bloementaal verwees klimop naar vasthoudendheid, vriendschap, trouw en huwelijk.
NAMEN
Een oeroude Nederlandse naam is eiloof. Hierin is ei een andere vorm voor eeuwig.. Het is dus eeuwig loof ofwel: altijd groen. Andere namen zijn eerdsvel ( vel van de aarde: het is een over de grond kruiper).Men zegt ook wintergroen, Daar het ook het symbool van de liefde is gebruikte men ook liefdesklimmer.
LEGENDE
Soms sprak men van Gods Groen. Waarom? God en de duivel streden om de heerschappij. Ze hadden hun gezanten naar een eenzame plek gestuurd om te onderhandelen en deze kwamen daar overeen dat God zou heersen als de bomen bladeren hadden en dat de duivel zou heersen als al de bomen hun bladeren verloren hadden. Nu was er een nieuwsgierig winterkoninkje en dat had zich onder een dor blad verscholen en alles afgeluisterd. Het vloog vlug naar het bos en vertelde alles aan de Vlaamse gaai. Deze schreeuwde het op zijn beurt door het hele bos. Ook alle bomen hoorden het nieuws. Zij besloten dat enige ven hen hun blad zouden behouden. Dat deden: klimop, buxus zilverspar, jeneverbes en maretak. Het werd herfst en deze behielden hun blad. Het hielp niet of de duivel iedere dag kwam kijken en daarbij s nachts nog door het woud blies. De groene planten bogen maar gaven geen krimp. De duivel werd zo droevig dat hij zich in het diepst der aarde terugtrok en nooit meer over de heerschappij der aarde twistte.
ZALIG 2010
norbert mosselmans 12/2009
INFO: Wilde planten Readers Digest Fotos Internet Volksgeneeskunde Internet: kruidenkorf. Nl Namen Internet: deuzie.be Gebruik Internet: amariskruidenvom
Kersttafereel in drie bedrijven - uit het leven ener parochie gegrepen.
Eerste bedrijf : HET GEMENGD ZANGKOOR
De zangers hebben de Duitse mis van Schubert ingeoefend voor de nachtmis; dat wordt mooi! Maar tijdens de generale repetitie raken ze slaags over het probleem van de kleding.Jeannine heeft de ruzie aangezwengeld.Zoals gewoonlijk. In uniform, meent zij, en ze bedoelt de lange zwarte rok, witte blouse en bijhorende sjaal voor de dames. (De heren komen toe met het wijnrode vlinderdasje). Het is veel te koud in de kerk om het uniform te dragen, bijt Annie terug, die altijd zwart zegt als Jeannine wit voorstelt, en vice versa.
Als we met Kerstmis nog geen uniform aandoen, wanneer dan wel ? vraagt een derde nuchter. Ze worden het niet eens.
De koorleider hakt de knoop door: hij stelt voor te stemmen, met handopsteken. De uniformen winnen.De anderen zijn lastig, maar leggen zich neer bij de meerderheid - duidelijk tegen de goesting.
Vrede op aarde, aan de mensen van goede wil.
Tweede bedrijf : DE KERSTSTAL
Dat is al meer dan tien jaar het werk van Jeanneke.En ze maakt er haar werk van.Een halve dag is ze bezig.Ze doet het graag en goed.Maar dit jaar vindt de juffrouw van 't vierde leerjaar dat de kerststal rechts zou moeten staan t.o.v. het hoofdaltaari.p.v. links zoals gewoonlijk; dat komt nl. beter uit voor het toneeltje dat zij, tijdens de kerstwake, met de schoolkinderen wil opvoeren.Probleem : Jeanneke heeft de stal al gezet.Links! Ze wordt voorzichtig gepolst : of de kerststal niet rechts kan staan ?...
Tevergeefs.
Ze komt naar me toe en geeft duidelijk te kennen dat ze de stal niet meer van plaats verzet.Wat denken ze wel ? En als ze het beter kunnen, dat ze het zelf doen !
Dat is oppassen geblazen, want Jeanneke is een goed mens, maar aan haar kerststal mag je niet raken... Ik probeer haar te kalmeren en zeg dat de juffrouw van 't vierde maar een andere oplossing moet vinden.Jeanneke gaat zwijgend weg, ze is wat op haar teentjes getrapt. Ik zie haar denken: "Waarom willen ze nu weer veranderen wat al tien jaar goed staat ? Dat ze hunne plan trekken !"
Vrede op aarde aan de mensen van goede wil.
Derde bedrijf: DE KOSTER-ORGELIST ALBERT (uitspreken : Albeir)
Eigenlijk een goeie knul, maar allergisch aan jeugd en jeugdliturgie.Hij is een kerstmelodie aan 't inoefenen op het orgel boven, als er in de kerk een langharige jongen met een gitaar verschijnt, en een meisje in T-shirt en nauwsluitende jeans, met een dwarsfluit.Ze komen oefenen voor de jeugdviering.Hun aanwezigheid alleen maakt Albert (uitspreken : Albeir) zenuwachtig.
De jonge muzikanten slenteren nonchalant naar voren en beginnen in het priesterkoor hun instrumenten te stemmen.Gemakshalve heeft de jongen plomp één voet op de fluwelen bekleding van een acolietenstoeltje gezet, om de gitaar op zijn knie in de juiste stand te brengen.Het meisje staat afwachtend achter het hoofdaltaar dromerig heen en weer te draaien, als wil ze haar fraaie vormen langs alle kanten laten bewonderen.
Albert (uitspreken : Albeir) heeft het allemaal gezien vanop het hoogzaal.Hij kookt.Ontwijding ! Hij staakt zijn orgelspel.Hoekig duwt hij een paar registerknoppen in, trekt het cilinderdeksel ratelend over de speeltafel naar beneden en komt grommend de houten wenteltrap afgestommeld... Ik ken dat scenario.Hij zal niks zeggen.Alleen mokken.Dat wordt een paar dagen beeld-zonder-klank.
Vrede op aarde aan de mensen van goede wil.
Slot : BRIEF AAN ONZE-LIEVE-HEER
Beste Lieve Heer,
Kerstmis is bij ons op de parochie bijna altijd ruzie.Uw vrede wil maar niet komen. (Ik denk dat het is door de erfzonde, U weet wel : ons ingebakken egoïsme).
Lieve Heer, als U in Rome, in de hogere kringen, iets te zeggen hebt, voor mij mag U Kerstmis gerust laten vallen op de liturgische kalender.
Ik ben erg blij dat U op de wereld kwam - daar geen woord van.Maar iedere keer bij de voorbereiding van uw feest geeft dat zo'n herrie bij ons en zo'n heibel...
Dus voor mij: liever geen Kerstmis meer, of toch niet in onze parochie.Misschien komt er dan pas echte vrede ?
Wandelend langs de zoom van een bos ontmoet je ze ongetwijfeld. Struiken met scherpe stekels en naar zicht mooie berijmde donkerblauwe bessen. Ze nodigen echt uit om te plukken en te proeven. Want ze zijn eetbaar. Zet men zijn tanden er in dan vergaat het lachen nogal vlug. Want i.p.v. een lekkere zoete pruim te proeven is het wrang tot en met. Het is alsof je lippen aan je tanden plakken en je tong aan het gehemelte . Daarom noemt men ze ook sleedoorn.
Sleepruim
Slee betekent wrang. Het komt van sleeuw en dat wil zeggen de tanden stroef maken. In sommige streken noemt men ze ook trekkebek. Zou ons begrip zuurpruim ook daar zijn oorsprong vinden? Maar eens de vriesman er eens over gegaan is, wordt het een heerlijke vrucht vol vitamine C. Men bereidt er heerlijke jam van en ze worden ook op jenever gezet. Ook is ze laxerend , zoals alle pruimen. Voor de vogels is het een veilige nestplaats. Door de nogal lange scherpe doornen zijn de nesten onbereikbaar. De kleine bladen zijn bovenkant dof en onderkant behaard De plant groeit op een droge tot Matig vochtige bodem. Deze moet zandig, leemachtig of kleiig zijn maar zeker niet te zuur. Het hout is lichtgeel. Het is sterk. Daar het maar struiken zijn, zijn er nooit grote formaten beschikbaar en wordt het gebruikt om tanden van grasharken te maken, voor inlegwerk en wandelstokken. Het wortelstel is zo vertakt en verstrengeld dat het op een helling de grond goed vasthoudt. De sleepruim zou aan de oorsprong liggen van vele pruimenrassen. De Latijnse naam: prunus spinosa wil gewoon zeggen: pruim met doornen. Met die doornen bereidden men vroeger zwarte inkt en de bast leverde een rode kleurstof voor wol en linnen. Het is ook de eerst bloeiende plant van de lente. Mooie witte bloemen maken er een ruiker van en er is geen enkel blaadje te zien.
Lees het volgend verhaal.
WAAROM?
Lang geleden had de sleedoorn slechts onopvallende bloemetjes. Dat vond de struik geen ramp want de mensen waardeerden hem toch vanwege zijn gezonde blauwpaarse vruchten in de herfst. Op een dag, bijna 2000 jaar geleden, kreeg een Romeinse soldaat de opdracht doorntakken te verzamelen. Hij moest een kroon maken voor de gevangengenomen Jezus die op de berg Golgotha nabij Jeruzalem gekruisigd zou worden. Deze soldaat was een gewelddadig mens en hij zocht de scherpste takken uit. Nadat hij takken met gemene stekels van de roos en de braam had verzameld, ontdekte hij een struik met hele lange scherpe punten, de sleedoorn. Deze lange doornen zouden Jezus het meeste kwellen.Toen de veroordeelde op de bewuste vrijdag over de weg werd voortgeduwd, ontdekte de sleedoorn dat in de kroon die Jezus droeg ook takken uit zijn struik verwerkt waren. Ontdaan boog hij zijn takken en besloot voortaan niet meer te bloeien uit schaamte. Onafgebroken bad de struik tot de hemel om vergeving voor zijn vreselijke bijdrage aan de doornenkroon.
Op een avond hoorde de sleedoorn een stem die liefdevol tot hem sprak: Beste sleedoorn, jouw takken in de doornenkroon van mijn Zoon zijn niet jouw schuld. Jij kon niet weglopen. De werkelijk schuldige is de soldaat die jouw takken misbruikte om er een wrede kroon van maken. Jou treft geen blaam. Om je onschuld aan de hele wereld duidelijk te maken zal je voortaan in het voorjaar als eerste struik bloeien met grote helder witte bloemen. De bloemen zullen wit zijn, want wit is de kleur van de onschuld. Na iedere winter zullen de mensen uitkijken naar jouw bloemen, die het einde betekenen van de donkere dagen en een bode zijn van de lente, van een nieuw vruchtbaar seizoen. Sinds die dag bloeit de sleedoorn van boven tot onder met witte bloemen op zijn verder kale takken. Vroeg in het voorjaar worden de wegen geflankeerd door witte hagen met bloeiende sleedoorns en parken en bosranden gesierd door de hoge witte struiken die het kale landschap opvrolijken.
Er wordt gezegd dat de ondoordringbare doornstruiken die het kasteel van Doornroosje overwoekerden uit sleedoorns hebben bestaan en niet uit rozenstruiken. Rozen hebben geen doorns maar stekels. Stekels groeien aan de oppervlakte, aan de buitenkant van de tak, als een soort uitstulping. Doornen groeien van binnen uit de tak, vanuit het hout. De doornen van de sleedoorn zijn twijgen die in een scherpe punt eindigen.
Veel pit, weinig vlees
Sleedoornjam
Ingrediënten 2,5 kilogram vruchten van de sleedoorn 2 kilogram suiker 500 gram appels (goudrenet of een andere zure appel)
Bereidingswijze Pluk de vruchten van de sleedoorn na de eerste nachtvorst of stop de vruchten in de diepvriezer. (Dan verdwijnt de wrange smaak). Leg de vruchten in heet water en laat ze een nacht weken. Giet de vruchten af. Rasp de appels en voeg de stukjes toe aan de sleedoornvruchten. Breng de massa aan de kook en laat het enkele tellen borrelend doorkoken. Voeg de suiker toe en laat het nog enkele tellen koken. Desgewenst kan men de massa laten indampen. Sleedoorn is erg gezond!
Sleedoornjenever
Een echte hartversterker voor de wintermaanden. Neem een halve kilogram sleedoornpruimen die reeds bevroren zijn geweest en doorprik ze met een naald. Kook vervolgens een kwart liter water met 300 gram kandijsuiker. Laat deze zoete siroop afkoelen en voeg er 1 liter jenever aan toe. Doe vervolgens de halve kilogram sleedoornpruimen in een twee liter bokaal en voeg hier de gesuikerde jenever aan toe. Laat dit geheel 2 tot 3 maanden op een warme plaats staan en schud geregeld met dit brouwsel. Tegen nieuwjaar is de drank klaar.
norbert mosselmans 11/2009
INFO Bomen en struiken Readers Digest Fotos Internet Natuurverhalen NL Els Baars Recepten Overlevering
DE KOUTER Kouterstraat: Loonbeek Kastanjekouter: Loonbeek Vossekouter: Huldenberg
Lengte: Kouterstraat: 655 m Kastanjekouter: 279m
Vossekouter: 552 m (vanaf grens met Overijse nog 293 m.
Wie wat West-Vlaams kent begrijpt het woordjeKOUTEN.
Het betekent :gezellig samen praten. Een ander woord is keuvelen.
Wie op de kouter werkte zal niet veel kunnen kouten hebben. Want er viel indertijd hard te werken.
Onze kouter komt van het Middeleeuws-Latijn cultra, dat op zijn beurt een latere vorm van cultura is. De Romeinen gebruikten het woord agri-cultura: bewerken van de akkers.
Culturakomt op zijn beurt van colere wat keren met de ploeg,betekent.
En we zijn er.
Het is dus niets anders dan een stuk bebouwd land of bouwland of akker .
In Brabant is een kouter meestal een akkercomplex uit de Gallo-Romeinse tijd of de vroegste Middeleeuwen.
Het open kouterlandschap getuigt van een specifiek drieslagstelsel dat vanaf de middeleeuwen toegepast werd. Ze werden collectief beheerd waarbij telkensvoor één gedeelte ervan (1/3) een braakjaar werd ingelast. In dat braakjaar moest de kouter toegankelijk blijven voor het vee en de dorpskudde. (De grond kon rusten en werd door het vee op een natuurlijke manier bemest).
Kouter: het verticaal ijzer dat voor de ploegschaar staat. In het Frans le coutre. Hier is er dus ook verband.
Nu is de Kouterstraat in Loonbeek wel gelegen in eenbetrekkelijke nieuwe verkaveling maar niets zegt ons dat er daar geen kouters of velden lagen. Goede georiënteerd, betrekkelijk vochtig .
In Loonbeek is er nog een tweede kouter: De Kastanjekouter.
De betekenis van kouter weten we intussen al.
Zitten we daar met die kastanjes.
Ook hier willen we de kastanjes uit het vuur halen.
Detamme kastanje is, al groeit ze hier sinds de Romeinen ze binnenbrachten, geen boom uit onze streken. Wel uit het Middellandse-Zeegebied.
De kastanjes die hier bij ons rijpen zijn stukken minder dik dan diegene die uit het zuiden komen. Ze hebben hier gebrek aan warmte.
Het is evenwel een zeer dankbare vrucht waarvan men in het zuiden dankbaar gebruik maakt om gepofte kastanjes, kastanjemeel, kastanjepuree en marrons glacés, zelfs lekker ijs te maken
De naam zou komen Castanea sativa. Sativa wil zeggen gekweekt.
Castanea komt van Kasanaia dit is een stad in Klein Azië nl in Turkije (evenwel verdwenen).
Op onze Kouter zullenzeker kastanjebomen gestaan hebben. Het was ook een holle weg die naar de hoger gelegen kouters leidde.
In Huldenberg op de grens met Overijse hebben we de Vossekouter.
Eén van onze mooiste hollewegen en beschermd als landschap.
Kouter kennen we dus al.
Het zal een gebied geweest zijn waar veel vossen zaten en die vormden een bedreiging voor het vee.
Vermoedelijk is de oorspronkelijke betekenis van vos, foks(e) (Fr), vùske (Tw) en fos (Fr) 'het dier met de staart'. Een oude Franse benaming voor de vos is 'goupil'. Deze naam is afgeleid van het Franse woord voor wijwaterkwast (goupillon), waarmee de staart van de vos werd vergeleken. Dikwijls komen allerlei kleurvariëteiten voor, vandaar dat jagers vossen met een bepaalde kleur of tekening van een bijnaam hebben voorzien. De meest gangbare vachtkleur draagt de rode vos, roodrok of goudvos. Net als enkele buitenlandse namen zinspelen deze op de roodbruine kleur. Een vos met een zwarte of donkerrode pluim aan de staart wordt brandvos genoemd. De berkevos heeft een witte staartpunt. In de rugvacht van de kruisvos is een donker gekleurd kruis te onderscheiden. In enkele namen komt zijn prooi naar voren: muizerd (jag), vogelvanger, kiekendief (Vla) en kippendief. Een mannetjesvos heet rekel of rikel(foks) (Fr), een vrouwtje moer(vos), teef (Fr) of voe (een verouderde jagersnaam). Een vossenjong wordt welp genoemd. Verschillende verhalen over de vos benadrukken diens spreekwoordelijke slimheid en zijn aandacht trekkende streken. Aan de dierfabels van La Fontaine dankt de vos zijn bekende bijnamen reinaard (zie Frans renard) en rein(tje) de vos.
Het gekke is dat men in Huldenberg spreekt van Vossekouter, in Overijse Vossekoten.
Kouten is het meervoud van ons dialectisch kot.Het kan dus ook verwijzen naar de nestenof met de juiste naam een vossenburcht. Maar aangezien een territorium in onze streken ongeveer600ha of 6km² beslaat, maar hetkan ook gaan van 1km² tot 12km²,zien we niet in dat er hier verschillende burchten waren.
De naam Vossekoten is volgens mij te wijten aan dialectische vervorming of zouden ze hier de R niet kunnen uitspreken hebben?
De Schaveistraat ligt onderaan de kerk in Neerijse en is de verbinding tussen de Loonbeek- en de Beekstraat.
Wie deze straat neemt om in of uit het dorp te rijden of te stappen weet dat ze helt.
Het woord is wel typisch Brabants. Men vind het terug in Overijse, (aan de pompiers o.a) , Linkebeek (natuurdomein Het Schavei; wij noemden dat de bos van Schavaas), Beersel, Hoeilaart
Het woord schavei komt van het Latijn cavare dat ongeveer hetzelfde is als excavare en dat uithollen betekent.
Ook het Franse Chavée duidt in dezelfde richting.Het is dus een holle weg, een groef.
Het zal oorspronkelijk een Romeins hydroniem zijn nl.: naam van de afloop.
Op sommige plaatsen zijn het zandgroeven geworden, op andere haalde men zelfs ijzerzandsteen uit de groeven, want deze kwam bloot te liggen in de holle wegen.
Hoe ontstonden die holle wegen?
Duizende jaren terug, zelfs miljoenen jaren waren onze treken hoger dan nu.Het water dat neervielgebruikte de gemakkelijkste weg en stroomde dus naar beneden. Wij weten allemaal dat water een eroderende kracht heeft die nog vergroot naarmate de helling steiler was en er meer steentjes en zand in zitten.
Als we nu naar onze Schaveikijken dan zien we dat ze afloopt en wel naar de IJse.Onze straat mondt uit in de Beekstraat en ook dat is een aanwijzing dat er eertijds een beek was. Later werden die reeds uitgeschuurde smalle groeven gebruikt door de dieren als weg naar bos of hoger gelegen foerageplaatsen.
Na de ontbossingging de mens deze paden gebruiken om naar de akkers en de weiden te gaan. Later ging hij ze verbreden om met meer vee en bredere karren door te kunnen. Door deze ingrepen werd de grond bij een ferme stortvloed mee afgevoerd en werd de weg nog dieper of de bermen nog hoger, naargelang men het beziet.
Onze Schavei werd dan later onder handen genomen om er een echte straat van te maken.
Daar waar men getracht heeft het intact te houden krijgen we de voor onze streek zo typische holle wegen.
Laat ons ze beschermen en in stand houden en niet gebruiken om te sluikstorten. We vernietigen er een uniek stuk natuur mee!
norbert mosselmans 2008
dank aan V. Nijs : kadastrale lengte van de straat.
Oktober 1959. Huldenberg maakt zich op voor zijn eerste druivenfeesten.
Middensstand en druivenhandelaars hebben de handen in elkaar geslagen en willen er iets groots van maken.
Op 4 oktober 1959 wordt aan de ingang van het kasteelpark de gedenkzuil Felix Sohie onthuld.
René Spreutels metselde de zuil en Harry ElstrØm (°1906 - 1993)maakte de bronzen gedenkplaat.
Waarom staat deze zuil aan de kasteelpoort?
Baron de Peuthy gaf in 1861-1862Felix de toestemming om in de kleine serre van het kasteel proeven te doen met druivenkweek onder glas.
Na vele jaren van vallen en opstaan lukte het hem.
Hij verliet het kasteel en begon in Hoeilaart zijn eerste travaux serren in 1865. In 1878 begonnen de gebroeders Danhieux in Overijse en wat laterwas Emiel Vandenschrieck de eerste inHuldenberg.
Geleidelijk aan breidde de druiventeelt zich uit en rezen de serren overal op.
De druivenstreek: Huldenberg, Hoeilaart, Overijse, Duisburg en Tervuren
Was een schittering van de serren in de zon. Men sprak zelf van de glazen dorpen. Begin de jaren 50van vorige eeuw waren er ongeveer 30000. Vandaag(2009) nog hooguit 200.
Serres afgebroken, en de gronden verkocht als bouwgrond. Kinderen nemen de zaak niet meer over want het is intensief werken. De energieprijzen rijzen de pan uit. De overheid heeft weinig belangstelling voor deze unieke teelt.
Vandaag zijn de gevolgen van dit alles te zien.
WIE IS FELIX SOHIE?
In Hoeilaart wordt op 14 januari1841 Felix Sohie geboren als vierde kind.
Hij behaalt zijn diploma in 1860 aan de tuinbouwschool van Vilvoorde. School die nu nog steeds bestaat en bij de ouderen beter gekend als kuulkrabbersschool. Na het behalen van zijn diploma mag hij beginnen in het Kasteel van Huldenberg bij baron de Peuthy. Het liefst werkt hij in de kleine serre. Men kweekt er bloemen, perziken en druiven.
Het is nu juist de druif die zijn aandacht trekt en het wordt zijn hobby. Temeer dat hij van de baron de toelating kreeg om te experimenteren.
Op de plaats waar de serre stond, staat nog steeds een halve serre( niet meer de originele) tegen de muur. De ranken die er in groeien zijn reeds zeer oud.
In 1865 bouwt hij zijn eerste serre in Hoeilaart op De Berg. Zijn broers helpen hem vanaf 1866. Door het durven lenen van een grote som geld hebben ze reeds elf serren. Ze verbouwen Frankenthal, en Chasselas de Fontainebleau.
In 1867 voorzien zij reeds een eerste verwarmingsysteem en is er in elke serre een waterput om te kunnen sproeien.
In 1878 beginnen de gebroeders Danhieux hun eerste serren in de Scheidhaagstraat nu de gebroeders Danhieuxstraat.
In 1891krijgt de druivenkweek een opdonder van je welste. De serristen zijn als de dood voor een hagelbui. Op 1 juli van dat jaar worden 200000 ruiten verbrijzeld door de hagel.
In 1892 worden de eerste druiven uitgevoerd naar Engeland en hebben de gebroeders meer dan 200 serren.
Er zullen nog meer serren komen maar ook aanverwante nevenbedrijven: vervoer van mest en steenkool. Voor de bouw van een serre is hout, ijzer, glas, lijnolie en krijt ( voor het bereiden van de mastiek). Ook voor de verpakking was hout, papier, en watten( meer gekend als fiber).
Felix Sohie overleed in 1929. We mogen wel zeggen dat hij onze streek een ander gezicht gegeven heeft. Al blijft er niet veel meer van over.
Toch is de druif nog altijd een fantastische vrucht. Zeker nu ze BOB is. Van Europa kreeg ze inderdaad de titel Beschermde Oorsprong Benaming.
De feesten in Huldenberg op 4 oktober 1959.
Het waren de eerste druivenfeesten in Huldenberg de van start gingen op 3 oktober. Er was een hele delegatie van Boerenbond, Politiekers, vertegenwoordigers van de middenstand een afgevaardigde van minister Van den Boeyenants.
Het begon met een tentoonstelling in de zalen Mariakring en Philips. Gevolgd door de drukbijgewoonde prijsuitreiking.
Op zondag 4 oktober werd dan de gedenkzuil Felix Sohie ingehuldigd aan de poort van het kasteel.
In stoet vertrok men van op Koxberg en dit onder begeleiding van de twee muziek maatschappijen: De IJsschegalm en de Ware vrienden.
De personaliteiten namen de stoet in ogenschouw van op de trappen van het kasteel.
Een afgevaardigde van de minister onthulde het beeld.
De muziekmaatschappijen gaven nog elk een concert ten beste.
De Oudemansgilde verschoot haar pijlen op de staande wip; ( ze staat er nog altijd.)
Huldenberg was echt in feest.
Dit jaar staat er de gedenkzuil dan ook 50 jaar. Zuil die er kwam als herdenking aan een man die voor de streek veel betekend heeft.
Norbert mosselmans 09/2009
INFO:
Fotode heer Hagens Wouter ( dank voor het mogen gebruiken)
Gegevensover de zuilde heer Roeikens Robert
Gegevens over Sohie:artikel van A. Veiller in HET VOLK van dinsdag 6 oktober 1959
GEMEENTE: Ottenburg LIGGING: Tekkerstraat LENGTE: 150 m
Dit is de straat die uitmondt in de Tekkerstraat (knikker?) en doodloopt in het veld in casu heide. De Langenheidestraat is de andere grens van die heide.
Los. Woord dat vele betekenissen heeft;
Een los of lynx: katachtig roofdier. Is niet van deze streek Niet gebonden! Roerende goederen niet gesloten! Geen deel ( losse afleveringen) uitmakend van een geheel ! Niet compact (los zand). Buiten verband (losse aantekening). Niet stijf ( een losse tred). Los van tong: babbelachtig zijn. Los van zeden (geen uitleg nodig) Een losse slaap. Ze leven er maar op los.Het regent er op los. Hij heeft een vijs los!
Zo zouden we nog een hele tijd kunnen doorgaan.
Zoeken we verder in het woordenboek dan komen we het woord losweg wel tegen. Met als betekenis: op lichtvaardige wijze, zonder zich te bedenken, zo maar. Maar dat zal zeker niet de verklaring zijn van onze Loswegstraat.
We gaan dat woord, zoals de stratenmakers eens open smijten (maar het zal binnen de kortste keren terug dicht zijn hoor).
Straat: dat kennen we ; komt van het Latijn strata (via) betekent geplaveide weg. Weg: Smalle strook grond in het landschap geschikt gemaakt en gebruikt voor het verkeer. De verbinding van de ene plaats tot de andere. In deze straatnaam is dus een dubbel gebruik van weg aanwezig: straat en weg.
Blijft ons woordje: LOS. In de woordenboeken vinden we niet echt een verklaring voor het woord.
We gingen omdat het om gronden gaat ons licht dan eens opsteken bij de rechtspraak. Er van uitgaande dat waar gronden samenkomen ongewild kweddelen ontstaan. Men kent dat ;dat is van mij en gij blijft er af. Anders
Maar er is evenwel geen enkele wettekst waar het begrip LOSWEG omschreven wordt. Het is dus nergens materiaalrechterlijk geregeld. Het is een kwalificatie die rechtspraak en rechtsleer in de loop der tijden aan bepaalde terreintoestanden zijn beginnen te verlenen. Losweg is een begrip met een precair karakter. Het allerprilste begin vindt men terug in het basisarrest van het hof van cassatie d.d. 25 februari 1841. Bijna 200 jaar geleden schreef men:
Verschillende aangelande eigenaars, die elk geen rechtstreekse uitweg hebben naar de openbare weg kunnen, liever dan gehinderd te worden in de uitbating van hun erven, overeenkomen om een strook grond tegen de grens van hun terreinen in gemeenschap brengen en zo tot gemeen gebruik komen opdat alle aangelande erfeigenaars langs deze tot de grens van hun erven gelegen grondstrook een uitweg kunnen nemen naar de openbare weg.
In moderne taal gezegd:
Wanneer van verschillende grondeigenaars hun stukken zo gelegen zijn dat er voor sommigen geen uitweg is naar de openbare weg, dan kan er een strook grond , in onderlinge afspraak, vrijgemaakt worden, die langs de verschillende percelen loopt en die zo toegang geeft tot de openbare weg.
Er kan dus geen sprake zijn van losweg wanneer elke grondeigenaar daar gelegen een uitweg heeft naar de openbare weg. Als is die weg soms verschillend en misschien zelfs alom. Een losweg impliceert dus de behoefte aan een toegang - en uitweg naar de openbare weg, zonder dat de aanpalende eigendommen zelf toegangen hebben tot deze weg. Tegenwoordig lost men dat op met ruilverkavelingen.
LOSWEGSTRAAT: is dan ook een straat die niet van gisteren dateert en waarvan men zeker mag zijn dat er in die heide eigendommen lagen die van geen kanten aan een openbare weg kwamen en waarvoor men dan verplicht was een uitweg te geven. Denk maar aan kerkgronden of andere gronden die dikwijls ingesloten lagen omdat het schenkingen waren en de omliggende gronden door erfenissen op de duur ergens anders terecht gekomen waren.
norbert mosselmans
foto: Jean-Pierre Van Binnebeek dank: NYS VIRGILE : kadastrale lengte van de straat