De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
09-12-2010
Het 'Hospice' - 2
Verdwenen erfgoed Het 'Hospice' of het Godshuis - deel 2
Het grootste deel van de zuidelijke kant van de vroegere Kasteelstraat (de huidige de Peuthystraat) werd ingenomen door het Hospice.Het gebouw stond juist naast de watermolen, rechtover het pachthof Van Bruystegem.
De overname door de zusters Annonciaden
Met Pasen 1911 namen de zusters Annonciaden van Keyhof de taak van de zusters Maricollen over.
Mevr. De Greef, onderwijzeres van de gemeentelijke meisjesschool, ging met pensioen en pastoor Timarche verkoos zusters te hebben in plaats van leken als onderwijzeressen. Hij deed een aanvraag bij de Algemene overste van de zusters Maricollen die over het aantal zusters niet beschikten. Zo werden de Annonciaden aangesproken zowel voor de gemeenteschool als voor het godshuis want pastoor Timarche had niet graag zusters van twee verschillende orden in dezelfde parochie.
In die tijd bestond het godshuis uit drie zusters, twee voor het rusthuis en één voor de bewaarschool.Zuster Adelinda die met Pasen de bewaarschool overnam, had 105 leerlingen!
Na de zomervakantie, in oktober 1911, gaven twee andere zusters onderwijs in de lagere school naast het gemeentehuis: zuster Florimonda deed het 1ste tot het 4de jaar (samen 83 leerlingen !) en zuster Emila deed het 5de tot het 8ste jaar (samen 64 leerlingen!).
Speelplaats van de school
De zusters in het gemeentehuis
Voor de zusters was er geen huis beschikbaar. Zij verbleven tot het einde van het jaar in het Godshuis. Vervolgens besliste het gemeentebestuur dat de zusters onderwijzeressen van de bewaarschool en de lagere school de achterkant van het gemeentehuis mochten bewonen; zij konden de plaats betrekken waar de vroegere onderwijzeres gewoond had.Zij verbleven er tot 1952.
Hieronder een foto uit het parochiearchief van Huldenberg.
De foto werd genomen in de tuin van het gemeentehuis.Op de achtergrond merkt men de kerk, de casino en de eerste twee huizen van de Langestraat die later gesloopt werden.
De tuin van het gemeentehuis was omringd door een muur met erin (men ziet het tussen de twee zusters links) een kapelletje.
Op de foto staan de eerste zusters Annonciaden die met de opdracht gestart zijn:
Staande van links naar rechts:
Zr Emilaschool 5de tot 8ste jaar
Zr Florimondaschool 1ste tot 4de jaar
Zr Féliciennerusthuis (1914-1916)
Zr Adelinda bewaarschool in het rusthuis
en zittend
Zr Bonaventurarusthuis (1911-1918)
De eerste vijf zusters in de tuin van het gemeentehuis
In 1952 richtte de congregatie op de aanpalende grond in de Elzasstraat een nieuw gebouwencomplex op: 4 klaslokalen, waaronder een bewaarklas. Vier aanpalende ruimten werden als klooster ingericht. Zodoende kregen de zusters een nieuwe woonst die zij tijdens het verlof 1952 konden betrekken.
Op 1 september 1953 werd de bewaarschool ontdubbeld: zo had Huldenberg twee bewaarklassen, één naast het godshuis en één in de Elzasstraat.
Binnentuin naast de kasteelstraat.
Het einde van het Hospice
Op 14 augustus 1963 werd het ouderlingentehuis opgegeven. Zuster Eustasie, die er 41 jaar actief was en sinds geruime tijd er alleen met de ouderlingen woonde, ging naar Keyhof.De drie ouderlingen werden opgenomen in het rusthuis van Overijse.
In de periode 1911-1963 hebben 19 zusters Annonciaden in het Hospice diensten bewezen. Zij stonden in voor de bejaardenzorg of de huishouding.
Zuster
Familienaam
1911-11
Urbanie
Dielens
1911-18
Bonaventura
Van Lindt
1914-16
Felicienne
Van Nieuwenhoven
1916-18
Apollonia
Meulepas
1918-21
Antonia
Docx
1918-20
Hippolite
Stockmans
1920-21
Cassiana
Vandenberge
1921-27
Celestine
Boeckx
1922-63
Eustasie
Piron
1923-33
Liberta
Wagemans
1927-31
Himeline
Van Oevelen
1930-31
Neria
Vennekens
1931-43
Cunegonde
Van Nieuwenhoven
1933-34
Raphaëli
Mees
1934-35
Raineldis
Verhaegen
1943-45
Waldetrudis
Vercammen
1943-45
Constantia
De Vroede
1944-57
Sylvina
De Bont
1945-47
Athanasia
Verdaet
Bronnen: In en om het kasteel van Huldenberg.J. Vanhoren
Archief Keyhof
Parochiearchief Huldenberg
Archief Familie Van Deuren
Dank aan Zr. Denise Van Deuren, Jaak Bertmans, Colette De Keyser, GhislaineMercy en Miel Van Reusel voor de verstrekte info.
Verdwenen erfgoed Het 'Hospice' of het Godshuis - deel 3
Het grootste deel van de zuidelijke kant van de vroegere Kasteelstraat (de huidige de Peuthystraat) werd ingenomen door het Hospice.Het gebouw stond juist naast de watermolen, rechtover het pachthof Van Bruystegem.
De eerste zuster Annonciade kwam met Pasen 1911 in de bewaarschool van het Hospice aan.In het totaal noteren we 10 zusters Annonciaden die ingezet werden in de bewaarschool van het Hospice.
1911-16
Adeline
Nijs
1916-21
Gonzaga
Van Dun
1921-24
Cyrina
Van Mellaert
1924-28
Vincent
Collogne
1925-27
Leonarda
Taelemans
1926-27
Humilia
Lanckmans
1928-32
Irma
Segers
1932-33
Odulpha
Willems
1933-36
Corona
Heremans
1935-67
Hombeline
Van Kerkhoven
Zuster Hombeline maakte de verhuis mee naar het nieuwe klooster en de nieuwe school in 1952.
Het rusthuis en zijn bewoners
Van de mensen die er gewoond hebben, hebben we weinig gegevens gevonden.
We onthouden Joanna Catherina Vandenplas die er op 90-jarige leeftijd overleden is.
Joanna Catherina Vandenplas (4.6.1856-28.6.1946)
in de tuin van het Hospice.
Verder zijn enkele toenamen overgebleven:
- Pieke va Trese Ruus die slechtziend was.
- Fienke
- Susse en Wannes va Gaus, ook de Gauskes genaamd.
- Berthe va Minet die het goed van Minet onderhielt, heeft er ook gewoond.
In 1963, toen het tehuis reeds opgegeven was kon de oudste dochter van Tille Kallot in het hospice een tijdje verblijven.
In 1966 werden de gebouwen van het Hospice te Huldenberg gesloopt.Het stuk werd verkaveld en René van Michiel (René Vanderperren), Mil Kwip (Emiel Van Reusel), Advocaat Nijs en de toenmalige bank Cera kochten de gronden. Het schilderachtige pand ruimde de plaats voor een winkelcentrum en appartementen.
Plan en uitzicht van het domein
Als men vanaf de watermolen vertrok, had men eerst een tuin, daarna de eerste vleugel van het gebouw die de kleuterschool herbergde. Sommigen zullen nog bij zuster Ombeline gezeten hebben.
Iets verder gaf een deur toegang tot een binnenkoer waar de ingang van een rusthuis was.Achteraan was er een dodenhuisje.
Hieronder een groepsfoto waarop de gevel van het Hospice te zien is, wellicht één van de laatste keren dat het gebouw op een foto voorkwam .Enkele jaren daarna werd het gebouw afgebroken.
Groepsfoto huwelijk van Miel Van Reusel en Ghislaine Mercy op 11 september 1958.
Van l. naar r. onderaan:
Sjarel van de Garasj (Charel Van Wayenbergh),Sjarel va Klei (Charel Van Der Linden), Neke (Leonie Foucaert), Marsel va Klei (Marcel Van Der Linden), Mariët va Sajet (Mariette Renders),Godelieve Van Der Linden, Jeanne Delsaert.
Van l. naar r. bovenaan:
Kamil van den Tooreman (Kamiel Mercy), Tanke Nee (Stephanie Van Hoegaerden), Marja va Sjetoo (Maria Van Roo), Léon va Tiske den Tooreman (Léon Mercy), Jean va Sja de Smet (Jean Van Wayenbergh ), Ghislaine Mercy, Josephine Van Doorslaer, Mil Kwip (Emiel Van Reusel), Roger Van Weddingen, verborgen dame is: Maree va Gen va Constant (Marie Vanderlinden), Jeanne Kwip (Jeanne De Becker), Jan va Jeanne Kwip (Jean Van Reusel), Sjarel va Steenes (Charel Van Reusel), Moris va Susse Mus (Maurice De Keyser), Julia Wargée, Den Brië (Jean Breedstraat),Maree vaSteenes (Marie Van Reusel),,Gen va Kwip (Eugène Debecker),Adeline x, (echt van Marie Van Reusel), Jeanne van Weddingen, Edward Lelong, Anna De Keyser, Alfons van Reusel, Emiel Van Reusel , Marie Tourrée, Armand va Sja de Smet (Armand Van Wayenbergh), Marie DHondt, Ré va Sja de Smet (Henri Van Wayenbergh), Plene (Pauline De Becker),Rosalee va Sjade Smet (Rosalie Van Wayenbergh), Jean va Kwip (Jean Debecker), Wannes va Steenes (Joannes Van Reusel), Léontin vanden Troef (Léontine Van Eyck).
Bronnen: In en om het kasteel van Huldenberg.J. Vanhoren
Archief Keyhof
Parochiearchief Huldenberg
Archief Familie Van Deuren
Dank aan Zr. Denise Van Deuren, Jaak Bertmans, Colette De Keyser, GhislaineMercy en Miel Van Reusel voor de verstrekte info.
Deze bekende donkerbruine, zwarte vogelsoort vind je in sloten, beken vaarten, vijvers en alle andere niet te grote wateren. Het is een broedvogel, wintergast en doortrekker. De IJse is zijn biotoop.
Hij is een alleseter: waterplanten en hun vruchten en zaden, spinnen, insecten en ander kleine ongewervelde dieren. Net als de meerkoet is hij een zeer agressieve vogel. Zijn gebiedsverdediging leiden meestal tot wederzijds gepik en het uitdelen van trappen. Om nog groter te lijken zwemt hij met uitgespreide witte staartveren.
Het grote onderscheid met de meerkoet is dat de waterhoen een rode bles heeft. Deze bles bedekt gedeeltelijk de bek waarvan het puntje net niet rood is.
Om te vliegen neemt hij ook een lange aanloop en vliegt met bengelende poten.
Hij heeft lange tenen en geen zwemvliezen. Maar die lange tenen stellen hem in staat om gemakkelijk over de waterplanten te lopen. Door het gebrek aan zwemvliezen zwemt hij moeilijk. Hij zwemt met een schokkende kop alsof hij een zware inspanning moet leveren. Onder water is het echter een uitstekende zwemmer. Is er onraad dan blijft hij bewegingloos onder water met enkel de snavel aan de oppervlakte.
Zijn nest maakt hij als een platform tussen de waterplanten en het drijft soms op het water. In het nest liggen 5 tot 10 lichtbruine eieren met roodachtig bruine stippels. Soms liggen er wel 20 eieren in. Die zijn dan afkomstig van verschillende vrouwtjes. Soms volgt er nog een tweede broedsel en die jongen worden mee gevoerd door de jongen van het vorig nest.
norbert mosselmans 11/2010
INFO Vogels uit West-Europa Readers Digest Fotos Internet
Langs de IJse wandelend gebeurt het al eens dat er plots een zwarte vogel klapwiekend over het water scheert en dan plots onder een afhangende struik of pol gras duikt. Het is de meerkoet. Deze zwarte vogel met een witte bles en witte bek is een algemene broedvogel. Het liefst van al in open water afgezoomd met riet, zeggen, biezen.
De mannetjes zijn zeer agressief. Ze vechten voor hun territorium. Daarbij zwemmen ze woedend op elkaar af: kop naar voren gestrekt, uitgezette veren en klapwiekend met de vleugels. Daarbij luidkeels hun rauwe onmuzikale roep schreeuwend. Het is alsof er met een hamer op metaal gebonkt wordt.
Hij voedert zich zowel met plantaardig als dierlijk voedsel. Komt daar nog bij dat ook de mens tijdens de winter hem voorziet van wintervoeding en dat was deze watervogel vlug gewoon. Zijn voedsel haalt hij onder water. Hij duikt onder en komt als een onderwater geduwde kurk naar boven. Steeds op dezelfde plek waar hij kopje onder ging. Dit is te wijten aan de lucht die tussen de veren zit.
Het nest een meestal uit riet gebouwd en ligt boven het waterniveau. In het nest komen de lichtbruine eieren met een fijn tekening. Na acht weken zijn de kuikens onafhankelijk. Vaak volgt er nog een tweede en zelfs een derde legsel.
De meerkoet is eigenlijk geen echte zwemvogel zoals eend, gans, zwaan Tussen de tenen heeft de vogel geen zwemvliezen maar wel lobben die het zwemmen en duiken vergemakkelijken. Deze poten stellen hen ook in staat om over het water en de waterplanten te lopen. Vliegen is wel een enorme karwei! Zij moeten een aanloop nemen alvorens de lucht in te kunnen gaan. Zij vliegen ook steeds met bengelende poten.
---=oOo=---
Wist u dat meerkoeten een hekel hebben aan duiven? Lang geleden was de meerkoet wit en kon net zo goed vliegen als de duif. Hoe hij in een zwarte watervogel is veranderd en één van de slechtste vliegers is geworden, verhaalt dit oude sprookje.
In lang vervlogen tijden verafschuwde de meerkoet de duif. In die dagen was de meerkoet een witte vogel met roze poten. Ondanks hun wat lompe uiterlijk waren zowel de duif als de meerkoet goede vliegers. Vaak hielden ze met elkaar langeafstandsvliegwedstrijden. De ene keer was de duif de snelste, de andere keer de meerkoet. Eigenlijk waren ze elkaars gelijken. Alleen bij droppings in een vreemde omgeving, wanneer ze de weg terug zelf moesten zoeken, kon de duif de terugweg beter vinden en moest de meerkoet het onderspit delven.
De meerkoet was jaloers en als gevolg daarvan zat hij de duif op alle mogelijke manieren dwars. Voortdurend zocht de meerkoet ruzie en schold de duif uit. Of ze vochten tot dat de veren in het rond vlogen. Regelmatig tot bloedens toe. Op een dag was God getuige van een ernstige vechtpartij tussen beide vogels en werd heel boos. De meerkoet had de duif zo ernstig verwond, dat het bloed langs zijn poten naar beneden sijpelde en het is er nooit meer afgegaan en sindsdien heeft de duif dan ook rode poten. God besloot dat er voor altijd een einde moest komen aan de heftige ruzies.
Nooit meer zouden die twee vogels in elkaars nabijheid mogen komen. Met één enkele armbeweging werd het lot van de boosdoener beslecht. De meerkoet, die op dat moment triomfantelijk rond vloog, viel plotseling naar beneden in het water. Tot zijn stomme verbazing merkte hij dat hij kon zwemmen en hij voelde dat zijn ranke poten groeiden tot lompe, brede groene tenen. Toen hij probeerde weg te vliegen, moest hij eerst een poosje over het water rennen voordat hij moeizaam omhoog kwam en hij bleek niet hoger te kunnen vliegen dan één tot twee meter boven het water en nooit lang.
de poten
Zijn witte kleur verdween en hij werd helemaal zwart, met slechts een wit voorhoofd en een bleke snavel. Door deze witte plek wordt hij nog steeds herinnerd aan zijn wrede verleden. Hoewel de meerkoet als straf voor zijn agressieve gedrag werd veranderd in een zwarte watervogel, heeft hij zijn les nog steeds niet geleerd. Tot de dag van vandaag hoort en ziet u hem ruzie maken, niet alleen met argeloze voorbij zwemmende eenden, maar zelfs met zijn soortgenoten.
norbert mosselmans 11/2010
INFO Vogels uit West-Europa Readers Digest Fotos Internet Verhaal www.natuurverhalen.nl
Op zondag 31 oktober 2010 s morgens gebeurt de overgang van zomer- naar wintertijd.
De vraag is:
Welk uur zal de zonnewijzer op de kerk van Huldenberg in de eerste week van november 2010 aangeven als het op de klok 14.03 uur zal zijn ?De zon moet dan wel (en dat is vanzelfsprekend) schijnen.
Antwoord 1:12.15 uur
Antwoord 2:12.48 uur
Antwoord 3: 13.01 uur
Antwoord 4:13.30 uur
Antwoord 5:14.18 uur
Schiftingsvraag: Hoeveel juiste antwoorden zullen er gegeven worden ?
Een tip: lees het artikel hieronder over de zonnewijzer.
Om gratis mee te doen : klik in de rechter kolom op quiz-vraag en stuur je antwoord op de vraag en de schiftingsvraag via e-mail door.
De winnaar(ares) krijgt een waardebon voor 2 streekbiertjes geschonken door de TAVERNE ROCHUS en in de taverne te drinken, Gemeenteplein Huldenberg, onder de zonnewijzer.
De antwoorden moeten doorgestuurd worden voordat het winteruur begint. Het juiste antwoord en de naam van de winnaar(ares) zullen op blog Huldenberg bekend gemaakt worden.
Wie is er dezer dagen al niet op jacht gegaan in de slaapkamer? Een zenuwslopend gezoem belet je rustig in te slapen. Het wordt steeds een echte speurtocht om die kwelgeest te vinden. Pats ! Je hebt de zoemer, maar op het behangpapier verschijnt een mooie bloedvlek.
Alleen al het zoemen van een mug werkt verschrikkelijk op je zenuwen. Want je weet dat ze binnenkort ergens op je huid zal landen om je te steken.
Meestal voel je zelfs het prikje niet: je weet pas dat je gestoken bent, als het begint te jeuken. Het eigenlijke prikje voel je alleen als de monddelen van de mug een zenuw raken - en op je rug, buik, armen en benen liggen de zenuwen nu eenmaal ver uiteen. De monddelen van een mug zijn wonderlijk: ze kan ermee boren, sproeien en zuigen. Eerst boort de mug een gaatje in een bloedvat. Ze sproeit speeksel in het bloed zodat het in haar nauwe monddelen niet gaat stollen. Dan zuigt, of liever pompt, ze het bloed in haar maag.
Na 2 tot 3 dagen kan ze eieren leggen. Alleen wijfjesmuggen zuigen bloed. Dat hebben ze nodig voor het produceren van eitjes. Mannetjesmuggen zuigen nectar uit bloemen.
Mannetjesmuggen worden door het zoemgeluid van wijfjes aangetrokken en vliegen naar ze toe om te paren. Met hun grote borstelige antennes horen mannetjesmuggen het verschil tussen de vleugelslagen van mannetjes en die van wijfjes.
Een mug is 5 tot 6 mm lang. Een volwassen mug leeft slechts een paar dagen en heeft veel vijanden, waaronder zwaluwen en gierzwaluwen.
Bekijk een mug eens onder een vergrootglas en geniet van een wonderbaarlijk, sierlijk insect met een lange slurf. Hoe komt het toch dat menig slaapkamer kleine bloedvlekken op de muur heeft? Waarom heeft bijna iedereen zo'n hekel aan dit kleine insect?
Een verhaal Koning Salomon verstond het gebrul van de wilde dieren, het gesis van de slangen, het gezang van de vogels, het gegons van de insecten, de taal van de bomen en planten en het gepraat van de mensen. Hij regeerde een kleine 3000 jaar geleden over Israël. Het was koning Salomon die de dieren hun voedsel aanwees. De een gaf hij het vlees van de verzwakte dieren, de ander gaf hij de kruiden, weer een ander de zaden of de bessen. Tegen de slang zei hij: Jij krijgt het zoete bloed van de mensen.
Na enige tijd beklaagden de mensen zich bij de koning. Een slang is een gemeen en stiekem dier, hij verstopt zich in de struiken en valt ons onverhoeds aan. We hebben geen eerlijke kans. Hierdoor neemt ons aantal zo snel af dat wij mensen dreigen te verdwijnen. De koning dacht na en berispte de mensen: Waarom zou ik de slang zijn voedsel ontnemen? Jullie kunnen ook slimmer worden en geen willoos slachtoffer zijn van dit slimme dier. Ontmoedigd en bang keerden de mensen huiswaarts.
Tijdens de jaarlijkse dierenvergadering beklaagden de mensen zich wederom over de gemene slang: Wij zijn beter dan de dieren, wij verdienen bescherming! Alle dieren brulden, keften, knorden en schreeuwden van verontwaardiging. Stilte! gebod de koning. Ik geef de kleinste der dieren hier aanwezig, de mug, opdracht te onderzoeken welk dier het zoetste bloed heeft. De slang krijgt het dier met het zoetste bloed.
Na een jaar onderzoek vloog de mug naar de volgende vergadering. Mensenvriend de zwaluw vloog een poosje mee en vroeg de mug wie het zoetste bloed had. De mens zoemde de mug. Wat zeg je? vroeg de zwaluw? De mug opende zijn bek om te antwoorden en op dat moment beet de vogel de tong uit de bek van het insect.
Op de bijeenkomst aangekomen vroeg Salomon de mug naar zijn bevindingen. Grraahuu zei de tongloze mug. Wat zeg je, mug?' vroeg de koning en toen hij weer grruu antwoordde werd de koning boos, waarop de zwaluw riep: Koning, de mug is onderweg plotseling zijn spraak verloren. We vlogen hier samen naar toe en hij vertelde me onderweg dat de kikker het zoetste bloed heeft. De koning vatte de wilde gebaren van de mug op als een bevestiging en sprak: Goed, vanaf heden is de kikker het voedsel van de slang. De slang protesteerde: De kikker smaakt niet zoet! Alle protest was tevergeefs. Sindsdien eet de slang kikkers, maar af en toe kan hij het niet laten en bijt hij in een mens om weer eens het zoete bloed te proeven.
En de mug? De mug is zo boos op de mensen dat hij daarom zo vaak mogelijk het zoete bloed drinkt en jeuk achterlaat.
. En de zwaluw? De mensen zijn zo blij met het bedrog van deze vogel dat ze de zwaluw als enige gastvrijheid geven in hun huizen. Zwaluwen leven dicht bij mensen, broeden onder de daken van huizen en schuren en eten als dank zo veel mogelijk muggen.
Huldenberg is twee muziekmaatschappijen rijk en alle twee hebben een bijnaam.De Koninklijke Harmonie De IJsschegalm heet in de volksmond Het Ziel en de Koninklijke Fanfare De WareVrienden, De Keit.Wat weinigen nog weten is de herkomst van deze twee bijnamen.
Albert Veiller, die juist 90 jaar geworden is waarvoor een dikke proficiat, heeft het nog horen vertellen van zijn grootmoeder.
Mijn grootmoeder, Theresia Denberg (Huldenberg 1853 1941), heeft me dikwijls de oorsprong van de bijnaam De Keit verteld.
De Keit (bron: Internet) 't Ziel (bron: archief Josée Demesmaeker)
Deze toenaam komt voort uit een serenade die zij op een avond moesten geven.In die tijd werden fakkels op hoge staken meegedragen om de muzikanten toe te laten hun partituur te lezen.De Ware Vrienden wilden echter nog wat meer en hadden die staken gepaleerd met papieren kettingen.
Als de leden van de andere muziekmaatschappij dat zagen, hebben zij onmiddellijk uitgehaald met De mannen van de Keit.
Wat natuurlijk niet in dank afgenomen werd.En het antwoord liet op zich niet wachten.
Als wij van de Keit zijn, zijn jullie van t Ziel.
En aldus zijn die bijnamen gegeven en bestaan ze tot vandaag nog.
Vandaag 12 september 2010 trekken 600 schapen door Huldenberg.Vanavond overnachten ze in de Kausdelle op de boerderij van Lucien Stas.
Deze tocht begon op 5 juni in Berlijn en eindigt op 17 oktober in Trier.Tijdens deze periode trekt de kudde door Duitsland, België, Nederland en Luxemburg.
Herder Johan Schouteden trekt gedurende twee weken dwars door Vlaanderen, van Maaseik naar Brussel.
Deze onderneming vindt plaats in het kader van het internationaal jaar van de biodiversiteit, van de verscheidenheid aan leven bij mens, planten- en diersoorten. De rondtrekkende schapen verspreiden deze biodiversiteit. In hun vacht, hun poten en hun uitwerpselen kunnen schapen zaden, kleine insecten en sporenelementen verspreiden. Door van het ene gebied naar het andere te trekken kunnen zij een verbindingsschakel zijn in de natuur.
Satelliet volgt schapen
Om de tocht in kaart te brengen, werkt de organisatie samen met de Universiteit Hasselt. Die ontwikkelde een online-toepassing om via satellietverbinding de schapen en hun herder te volgen.
Als je vroeger van Overijse kwam, reed je aan het kasteel voorbij en het eerste gebouw aan de linker zijde was het pachthof Van Bruystegem met het café A la vue du moulin.In de jaren 90 werd het stukje erfgoed met de grond gelijk gemaakt en vervangen door een modern gebouw.
Het hoofdgebouw dat deel uitmaakt van een pand bestond reeds in de jaren 1860 toen de Popp-kaarten getekend werden.
Het was Wannes (Joannes Franciscus Van Bruystegem) (1831-1908), getrouwd met Joanna Maria Decafmeier (1833-) die de hoeve-estaminet een combinatie van kroeg en boerderij kocht.
De staminee droeg de aangepaste naam A la vue dumoulin: het gebouw stond juist rechtover de watermolen van Huldenberg.Het adres was Kasteelstraat 15; later werd de straat omgedoopt in de Peuthystraat.In de volksmond was dit De Chasse, het verzamelpunt van jagers vooraleer ze op jacht gingen.
Wannes droeg als bijnaam de fijnen tien en dat staat voor een fijne vakman.Zijn kinderen en kleinkinderen hebben de bijnaam van den tien geërfd.
Naast de hoeve-activiteiten en het uitbaten van de kroeg begon hij een handel in kolen die hij met paard en kar ging afhalen aan het station van Terhulpen.
Zijn zoon Désiré van den Tien (Joannes Desiderius Van Bruystegem) (1876-1957) getrouwd met Joanna Maria Mathilde Philips (1878-1931) bleef er met zijn drie kinderen Louiza (1913-2003), Marguerite ((1914-1980) en Maurice Jozef Octave (1916-1983) wonen.
En Octaaf van den Tien (Octave Van Bruystegem) die getrouwd was met Sarah De Koning uit Bertem heeft er ook gewoond; zij stond bekend als een fijne naaister van lingerie. Zij hielt altijd een citroen bij de hand om de huid van haar vingers zacht te houden.Inmiddels had hij met zijn familie het naburige huis van Pee Stoöel (De Mesmaeker) betrokken.
Laten we overgaan tot de beschrijving van het pand.
Men kwam op de binnenkoer via het hek op de hoek van het gebouw.Daar vond men de stallen voor de veulens, de twee paarden en zes koeien.Een voederij gaf wel de mogelijkheid om door een raam de nodige voeding voor de dieren aan te brengen.Daarnaast stond de schuur die via een grote poort kon betreden worden.
Oktaaf van den Tien voor de voederij en de schuurpoort.Op het hooi, Paul van Oktaaf van den Tien (Paul Van Bruystegem) en Marie-Claire Van Bruystegem. (foto archief P. Van Bruystegem)
Als we de binnenkoer betraden stond links de bakkerij en de schrijnwerkerij.Achteraan was er een bakoven die toeliet 12 broden te bakken.Voor het gebouw was er de borre die uitmondde in een drinkbak en die continu liep.Dit water liep door tot op het gemeenteplein aan de Pomp.Naast de bakkerij stonden het karhuis, een kippenhok en de varkenskoten.
De binnenkoer van het pachthof.Octaaf van den Tien staat op de kar die getrokken wordt door twee paarden : Pitoe, de grijze merrie, en Duk, de bruine gesneden hengst.Rechts, de achterkant van de paardenstal.Achteraan, het hoge dak van de schuur van Maria va Lorens met aan de rechterkant de schuur van Pee Stoöel en aan de linkerkant het karhuis. Helemaal achteraan ontwaren we de toren van de kerk.
Schilderij van A. Van de Putte.
We komen terug naar de straatkant.Naast de schuur stond het café.
De cafédeur was geflankeerd door twee ramen.Achteraan vonden we de leefruimte en de melkveranda.Deze ruimte gaf toegang tot een ruime kelder waarin de melk en de boter niet alleen verwerkt maar ook bewaard werden.In deze kelder werd ook het bier dat in het café geschonken werd, bewaard.Boven de kelder was er een slaapkamer.Links vonden we de notariskamer, een ruimte die als bureau maar ook als slaapkamer gediend heeft.
Voor het café A la vue du moulin.(foto archief P. Van Bruystegem)
Van links naar rechts.
Staande : Anjke Noure (Henri Clement), Henri Fluyt, Maurits va Susse Mus (Maurice De Keyser, Torre Philips (Victor Philips), Sjorj va Wannes Kuul (Georges Verdoodt),Marcel va Klei of Rettel (Marcel Vanderlinden), Sjaak va Main va Janes (Jacques Fluyt), De Rosse va Tist Schoöen (Charel Vandendael), Sjuul va Frans va Teere (Jules Cahy), Oktaaf van den Tien (Octave Van Bruystegem)
Knielend: Marsel va Main va Janes (Marcel Fluyt), Sjuul va Main va Janes (Jules Fluyt), Fons va Besonnes (Fons De Muylder) en Jules Sterckx.
Het café dat gehouden werd door de twee dochters van Désiré van de Tien (Louisa en Margrietke) heeft in 1957 zijn deuren gesloten.
Tekst: Jean-Pierre Van Binnebeek
Bron:De familie Van Bruystegem.- Paul Van Bruystegem
Dank aan Paul Van Bruystegem enMarcel Vanderlinden voor de verschafte info.
Het is volop hoogzomer. De natuur bakt onder de verzengende zon. Toch is er leven! Plots ziet men een vlinder van bloem naar bloem fladderen. Een ogenblik zet hij zich neer. Juist de tijd om met zijn roltong nectar op te zuigen en weg is hij.
Tussen al die fladderende juwelen verschijnt plots onze grootste en mooiste vlinder: de koninginnepage. Hij behoort tot onze opvallendste en mooiste vlinders In West- en Midden- Europa. In de Alpen treft men hem zelfs aan op 2000 m hoogte.
Deze vlinder geeft ons tijdens de zomer twee generaties. De eerste van eind april tot half juni, de tweede van half juli tot augustus. Misschien komt er dit jaar nog een derde generatie omdat het een zeer warme zomer was.
Het is een zeer goede vlieger. De vleugelspanning gaat van 55 mm tot 75 mm. Hij is in staat om grote afstanden af te leggen. Als vlinder bezoekt hij bloemrijke graslanden en bloeiende klaver- en luzernevelden. Bloemen die rijk zijn aan nectar.
Om te paren trekt hij naar heuvel - en bergtoppen. De voorjaarsgeneratie is lichter van kleur dan de zomergeneratie. Het bijzonder kenmerk van deze vlinder zijn de twee staarten. Een ander typisch kenmerk zijn de roodblauwe oogvlekken aan de binnenste uiteinden van de achtervleugels. De koninginnepage legt haar eitjes op de planten van de schermbloemenfamilie: wortel, kervel, venkel, dille, peterselie.
De rups De rups in verdediging: de sterkruikende klier
De volgroeide rups is groen van kleur met zwarte banden en oranje vlekken. Bij gevaar stulpt de rups een roodachtige gevorkte klier uit. Deze verspreidt een sterke geur en schrikt daardoor de vijanden af.
De groen bruine pop hangt met een sterke gordeldraad en een spinselkussen aan de plant; De rupsen van de laatste generatie overwinteren als pop. Zij vormen de eerste generatie van het volgend jaar.
De Heilige Rosalia, terug in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
Enkele decennia geleden is het schilderij De Heilige Rosalia gekroond door het Kind Jezus uit de O.-L.-Vrouwekerk weggenomen.Nadat het een tijd bewaard werd op Keyhof en gerestaureerd is, heeft het doek opnieuw een plaats gekregen in het Huldenbergse bedehuis.
De Heilige Rosalia gekroond door het Kind Jezus.O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg
Wie was de Heilige Rosalia ?
De Heilige Rosalia is omstreeks 1130 in Palermo geboren en in 1160 overleden.Zij was van rijke afkomst.Haar vader Sinibald was heer van Quisquina en haar moeder, Rosa, was verwante van Rogier I de Hauteville, stichter van het koninkrijk Sicilië, koning van Jerusalem en afstammelinge van de familie van Karel de Grote.
Het verhaal wil dat zij zeer mooi was en de naijver van prins Boudewijn, gast aan het hof van Sicilië verwekte.Tijdens een jachtpartij in de bergen van Sicilië werd koning Rogier door een leeuw aangevallen.Boudewijn kwam tussenbeide en velde het dier.Rogier vroeg welke vergoeding hij de prins schuldig was.Deze vroeg hem de hand van Rosalia.Na dit huwelijksaanzoek vluchtte zij uit Palermo.Eerst vond zij een onderkomen in een Benedictijnenklooster maar snel verhuisde zij naar de grotten van Monte Pellegrino bij Palermo waar zij zich als kluizenares terugtrok.Zij voedde zich met wortels en bronwater.Boven de opening van de grot schreef zij op een steen de volgende woorden : Ik, Rosalia van Sinibald, dochter van de heer van deze streek en van de Rozen, heb mij omwille van mijn liefde tot de heer Jezus Christus ermee verzoend in deze grot te verblijven.
Daar leidde een engel haar voor de troon van Maria en het Kind Jezus, die haar een kroon van bloemen schonk. Die gebeurtenis wordt op het schilderij getoond.
Zij was een geliefd thema bij schilders.Een gelijkaardig tafereel vindt men op het doek van Gaspar De Craeyer, dat in Gent te zien is. Op het altaarstuk is zij gekleed in een mantel van goudbrokaat met een rozenkrans in de hand. De boeken, de lelie en de doodskop herinneren nog aan haar leven als kluizenares.
De kroning van de Heilige Rosalia. Gaspar De Crayer.
Zij wordt meestal in deze hoedanigheid voorgesteld: gekleed in een bruin kleed met sandalen of blootsvoets, een koord om haar middel en een rozenkroon op haar lang loshangend haar of liggend naast haar.
Als attributen vinden we vaak een gesel, een rozenkrans, een boek, een palm, een drinkschaal, een doodskop en een kruisbeeld.Soms draagt ze een boek met daarop een schedel, symbool van de pest.
Na haar overlijden op 4 september 1160 verspreidde zich het nieuws over haar dood zeer snel.
Een volksdevotie ontstond in Palermo.In 1180 werd haar door Paus Alexander III een feestdag toegewezen.Rosalia zorgde voor de genezing van kwalen en door haar bemiddeling werden allerlei gunsten verkregen.Maar ook snel verdween haar nagedachtenis omdat de stichting van nieuwe religieuze orden de aandacht trok.
De pest van 1624
Belangrijk is dat ze aangeroepen wordt tegen de pest.
Op 7 mei 1624 legde in de haven van Palermo een schip aan, afkomstig van Tunis.De lading werd gelost en de pest verspreidde zich snel in de stad.Nadat de voorspraak van beschermheiligen van de stad, zoals die van heilige Agatha, tevergeefs werd ingeroepen kreeg een jonge vrouw in het ziekenhuis van Palermo een visioen: de Heilige Rosalia verscheen stralend in de hemel. Een genezing van de kwaal werd beloofd indien haar relieken zouden teruggevonden worden, hetgeen geschiedde.Rosalia werd de nieuwe beschermheilige van de stad.
Het jaar erop, in 1625, verscheen de heilige aan een jonge man, Vincenzo Banelli, en beloofde hem dat een plaatselijke pestepidemie zou uitdoven als haar reliekenschrijn in een processie naar Palermo zou overgebracht werden.Tijdens de processie stopte de pest.De man overleed aan cholera drie dagen later.
De relieken werd overgebracht naar de kathedraal van Palermo en tijdens die dag werd de stad overspoeld met een aangename rozengeur.Deze gebeurtenis wordt nog jaarlijks herdacht tijdens een stoet genaamd il festino.
In dit verband heeft Huldenberg, met de Heilige Rochus, een lange traditie.Het mag dus geen toeval zijn dat het schilderij in de kerk hing om de pest te bezweren.
Wie is de schilder ?
Het schilderij is zeker en vast een kopie gemaakt door een anonieme
schilder van de Vlaamse School uit de 17e eeuw.Zoals het vaak gebeurde, werden kopieën van
doeken van beroemde schilders verspreid.
In dit geval is het originele doek van Antoon Van Dijck. Hij schilderde
dit altaarstuk voor de vereniging Sodaliteit der bejaerde jongmans van
Antwerpen.Hij was er lid van. In 1776,
onder de Oostenrijkse periode, verhuisde het doek naar Wenen.Het werd opgenomen in de privé collectie van
Maria Theresia van Oostenrijk.Via
vererving bleef het werk in de keizerlijke collectie tot 1918.Sinds dan hangt het in het Kunsthistorisches
Museum van Wenen.
In de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Brugge hangt een kopie van hetzelfde doek. Het wordt toegeschreven aan Jacob van Oost de Oude (1601-1671).
Waarom heeft Antoon Van Dijck dit thema op doek geschilderd ?
Na zijn opleiding in het atelier van Rubens vervolmaakte Van Dijck zijn talent in het buitenland.Tussen 1621 en 1627 vertoefde hij in verschillende Italiaanse steden.Zo arriveerde hij in juli 1624 in Palermo waar hij tot september van hetzelfde jaar verbleef. Op dat ogenblik beleefde Palermo het roes van de cultus van de heilige Rosalia.Onder de druk van de Siciliaanse Jezuïeten werd Rosalia heilig verklaard en in die sfeer schilderde Van Dijck verschillende taferelen van het leven van deze heilige, bijvoorbeeld De ten hemelopneming van de H. Rosalia dat in New York hangt.
Gelijkaardige schilderijen vinden we terug in privé-collecties en in verschillende steden, o.a. in Palermo.
Het is zeker dat Van Dijck op beslissende wijze bijdroeg tot de creatie van een nieuwe iconografie van de heilige.
Hij heeft zodoende de verering van de heilige naar Antwerpen overgebracht.Hierbij werd hij geholpen de Jezuïeten, die relieken overbrachten naar de scheldestad, dit in een contrareformatorische geest waarbij de heilige een bijzondere plaats werd toegekend.
Beschrijving van het schilderij
De officiële titel (Koninklijk Instituut van het Kunstpatrimonium) is :
De Heilige Rosalia gekroond door het Kind Jezus. In het Frans draagt het werk de titel : "Le mariage mystique de Sainte Rosalie".
Het doek is relatief groot : 270 op 203 cm
Tot 1938 hing het schilderij boven de deur in de lambrizering van het zuidportaal. Het ruimde dan de plaats voor het doek 'De ten hemelopneming van de H.Maria' dat dat jaar weg moest van boven het hoofdaltaar. Toen werden de kerkramen vrijgemaakt om er glasramen in te plaatsen. Daarna heeft het enkele decennia een plaats gevonden in de pastorie maar was veel te groot voor deze ruimte. Het werd nadien opgeborgen op het Keyhof en in 2010 op vraag van de kerkfabriek door het atelier Salvartes te Leefdaal gerestaureerd.
Verschillende personages zijn gemakkelijk herkenbaar.
De knielende H. Rosalia ontvangt van het Kindje Jezus en de Maagd een kroon versierd met rozen.Zij is gekleed in een bruin brokaatkleed.Achter haar biedt een allegorisch personage op een plaat een andere kroon.Erboven zien we een vliegende engel die de sfeer van de contrareformatie weergeeft.Achter de H. Maagd staan de H. Paulus met het zwaard en de H. Petrus met de sleutels.Onderaan op de treden merken we twee boeken en een schedel, symbool van de pest.
Tijdens de plechtige hoogmis van 15 augustus 2010 in de O.-L.-Vrouwekerk zal het schilderij, dat in de linker kruisbeuk hangt, speciaal in de kijker gezet worden.
Jean-Pierre Van Binnebeek
Bronnen:
Sanctus.- Meer dan 500 heiligen herkennen. J.Claes, A.Claes, K.Vincke.- Davidsfonds. Leuven
Geneesheiligen in de lage landen.J.Claes.Davidsfonds. Leuven
Van Dijck, de Jezuïeten en de pest. Hoe de Rosalia van Palerma Antwerpse pestheilige werd. J.-P. Tricot. Internet.
Zondag, 1 augustus 2010 was het vlindertelling. Uit de resultaten is gebleken dat het koolwitje de meest voorkomende vlinder is. Bij de telling zal het evenwel moeilijk geweest zijn om vlug een onderscheid te maken tussen het kleine en het grote koolwitje. Deze vlinder was indertijd alom tegenwoordig. Door het gebruik van insectenbestrijdingsmiddelen is hij wel in de verdrukking gekomen.
Men vond ze terug boven de koolvelden. Vandaar de naam. Er zijn ook sluipwespen die hun eitjes leggen in de rupsen. De rupsen van dit natuurlijk bestrijdingsmiddel vinden bij hun geboorte een gedekte tafel.
Zoals hoger al geschreven leggen deze vlinders hun eitjes vooral op allerlei koolsoorten. Ook andere kruisbloemigen dienen als waardplant: muurbloem ( gekend als vlierbloem) waterkers, raapzaad, mosterdzaad, pinksterbloem, look-zonder-look, mierikswortel, herderstasje, Er is wel een verschil. De rupsen van het grote koolwitje voeden zich open en bloot met de buitenste bladeren terwijl het kleine koolwitje zich in het hart van de kool te goed zoet.
rups klein koolwitje rups groot koolwitje
Het vrouwtje herkent de voedselplant met behulp van gevoelige cellen aan de poten en de antennen. Na de paring blijven de dieren soms urenlang aan elkaar vastzitten. Worden de vlinders gestoord dan zal de ene de andere meeslepen. Maakt het mannetje het hof aan een reeds bevrucht wijfje dan zal ze dit kenbaar maken door haar achterlijf op te richten. De eitjes worden netjes aan de onderkant van het blad gelegd in groepjes van 60. Ze zijn geel van kleur die intenser wordt naarmate de eitjes ouder worden.
De pop
Eens de rupsjes uitgekomen eten ze, alvorens aan de plant te beginnen, de eischaal op. De vlinder zelf voedt zich met bloemennectar en is dus ongevaarlijk.
Het grote koolwitje heeft een vleugelspanning van 65 66 mm. De vleugels zijn wit met zwarte punten die doorlopen tot aan de basis van de vleugel en op elke voorvleugel twee zwarte stippen. Het kleine koolwitje heeft een vleugelspanning van 45 50 mm De voorvleugels hebben ook zwarte punten die niet doorlopen. Het mannetje heeft maar één zwarte stip, daar waar het vrouwtje er twee heeft.
Wie de vlinder(s) in zijn tuin ziet fladderen mag er van op aan dat er reeds kwaad is geschied aan de koolplanten. De vlinder is evenwel een juweeltje van onze natuur.
norbert mosselmans 08/2010
INFO Vlinders en insecten readers digest Fotos internet
Dezer dagen heeft men het dikwijls over de zwoele zomeravonden. Zwoel omdat het nog verschrikkelijk warm is maar ook omdat er honderden geuren door de lucht zweven. Er is één geur die boven al de andere uitsteekt: een zoete, aangename en zachte die je neus streelt. De linde laat a.h.w. zijn heerlijk ruikend aroma over de stilaan donker wordende aarde glijden.
Juni en juli zijn de maanden dat ze er zijn. Dan bloeien de linden.
In ons land kennen we de Hollandse linde, de Hongaarse zilverlinde, de Zomerlinde en de Winterlinde. De Hollandse linde is een bastaard van de Zomer- en de Winterlinde. De linde kan meer dan 500 jaar oud worden. Op heel wat dorpspleinen staan linden uit de 17de en 18de eeuw. Het is ook een echte straatboom. Heel wat lanen zijn door honderden linden afgeboord. Al is het in de meeste gevallen een plakkerige boel op de autos en de straatstenen. Deze boom trekt de bladluizen aan die zich voeden met de sappen. Zij scheiden een zoete kleverige stof uit die neer druppelt op autos en stenen en van alles een kleverige boel maakt. Daarom dat men meer en meer Hongaarse linde aanplant. Zij hebben dat euvel niet. De Hongaarse linde is zeer goed te herkennen aan de zilveren onderkant van zijn blad. Men noemt hem Hongaars omdat ze inderdaad afkomstig zijn uit de Balkan.
De Zomerlinde wordt ook Grootbladige linde genoemd. Terwijl de Winterlinde de Kleinbladige linde is. Kenmerken voor alle linden is de bloeiwijze. De bloemen, groenachtige en/of geel, hangen samen aan een dun stengeltje met daarboven een schutblad.
Al de lindebloesems verspreiden een zoete geur. Van de Hongaarse linde wordt gezegd dat de bijen bedwelmd geraken door de nectar. Alle linden zijn inderdaad grote nectarproducenten en worden dus door bijen druk bezocht. De lindehoning, die vloeibaar is, wordt tot de waardevolste gerekend.
Het hout van de linde is licht en fijn en wordt dus gebruikt voor houtsnijwerk en het vervaardigen van instrumenten en voor meubilair. Vandaag nog vinden we in kerken en musea nog heel wat waardevol snij en draaiwerk. De bast (schors) werd vroeger gebruikt om matten en touwen te vlechten. In Moskou vlecht men nog steeds de matten meet lindebast.
GENEESKUNDE
Vandaag nog worden de lindebloesems als een krachtig geneesmiddel beschouwd. Hul heerlijke geur blijft ook bewaard na het drogen. Een kopje lindebloesemthee is aangewezen als slijmafdrijvend, hoeststillend en zweetbevorderend middel. Ook als mondwater wordt het verwerkt. Het werkt als maagversterkend middel. Ook wordt er zeep een haarshampoo van bereid.
EEN VERHAAL
Lang, heel lang geleden geloofden de mensen nog dat er nog talloze goden en nimfen op deze wereld rondwaarden. Zo was er een godin van de zeeën, ondergrondse rivieren én van het verzorgen van kinderen en ze heette Tethys. De god van de wereldzeeën, Oceanus, was haar man. Deze twee goden werden de ouders van wel drieduizend dochters en drieduizend zonen. Hun drieduizend zonen werden de riviergoden. De drieduizend dochters werden zeenimfen, de Oceaniden. Iedere nimf beschermde een stukje van een zee. Een van deze dochters was de zeenimf Philyra, zij beschermde een deel van de zee rond Griekenland. De oppergod van dat moment Cronos vond de zeenimf zo mooi en probeerde haar te verleiden. Maar zij wees hem af, zij wilde niets van deze wrede god weten. Toen dwong hij haar met hem het bed te delen. De vrouw van Cronos betrapte hem tijdens de gedwongen paring met de zeenimf. Zodra de oppergod zijn vrouw zag naderen veranderde hij zichzelf, nog tijdens de paring razendsnel in een hengst, in de hoop zijn vrouw te misleiden. Door deze wisseltruc werd het kind dat hieruit geboren werd half mens, half paard, een centaur. Moeder Philyra schaamde zich zo voor het monster dat zij baarde, dat ze de goden smeekte haar niet langer als mens te laten te leven. En de goden luisterden. Ze veranderde in een prachtige lindeboom.
Linde
Als linde zorgde zijn moeder, die immers ook godin van het verzorgen van kinderen was, er voor dat haar zoon, de centaur Chiron, een wijze centaur werd en ze fluisterde hem ook de geheimen van de plantenwereld in. Vele koningen stuurden hun zonen voor een nobele en wijze opvoeding naar deze bijzondere centaur, die steeds in de schaduw van een linde stond.
norbert mosselmans 07/2010
INFO
Bomen en struiken Readers Digest Geneeskruiden Micho-Helmond Fotos Internet Verhaal Natuurverhalen.nl
Vertrek: grote parking onderaan de kerk van Loonbeek Afstand: 6 7 km
We steken voorzichtig de Sint-Jansbergsesteenweg over en stappen over de brug van de IJse. Eens daar over houden we rechts aan en volgen de beek stroomopwaarts. Aan de Weysbrug blijven we de rivier volgen.
Na een paar bochten vinden we aan de rechterhand twee betonnen buizen in de bronbeek. Op de boom rechts van het kleine pad dat daar links opgaat, is een rood-wit X ( GR-paden) getekend. Het is daar dat we links naar boven stappen. We wandelen nu door Margijsbos.
We klimmen en blijven de weg volgen. Nu wandelen we rond de villa, aan onze rechterkant zien we het tennisveld. Blijf de weg volgen tot op de geasfalteerde toegangsweg naar de villa. Hier houden we links aan. Zo komen we aan Margijsbosweg die we rechts nemen om op de Nijvelse baan te komen. We blijven rechtdoor stappen en dalen de Grote Keistraat af.
Aan het fietsknooppunt 5 nemen het pad links en dalen dit af om via de Kleine Kei in de Wolfshaegen te komen. Daar nemen we naar links en stappen gezwind richting Neerijse. Dus voorbij het kruispunt naar Sint-Joris-Weert . We volgen een tijdje deze baan. We gaan voorbij het RVT Ter Meeren, de oude melkerij, het tramstation van toen en komen zo aan de brug over de IJse. Na de brug nemen we het pad dat links stroomopwaarts loopt.
We stappen aan de Kamstraat rechtdoor en wandelen tot aan de oude trambrug waar we onderdoorgaan en onze weg blijven vervolgen. Aan de Bertelsheide moeten we enkele meters naar links om onze weg voort te kunnen zetten achter het domein van Blauwhof door.
We eindigen bij de watermolen en het kasteel van Loonbeek. We stappen de brug over en zijn op de parking terug.
norbert mosselmans 05/2010 foto Jean-Pierre Van Binnebeek
Wandelaars komen dezer dagen wel de drie soorten dovenetels tegen: de witte, de gele en de paarse. In het volgend stukje zullen we ze alle drie behandelen. Men noemt ze dovenetels omdat ze in tegenstelling met de brandnetel absoluut niet netelen. Ze bezitten geen brandharen. Ze zijn dus zonder gevolgen aan te raken.
DE WITTE DOVENETEL
Al heeft deze plant bladeren die min of meer gelijken op die van de brandnetel toch is er een groot onderscheid. Het zijn de bloemen die het verschil uitmaken.
De bloemen van de witte dovenetel worden druk bezocht door hommels en bijen. Zij zoeken de nectar die onder in de kroonbuis zit. Deze landen op de onderlip en strijken met hun lichaam over de boven hen staande helmknoppen.. Bij een bezoek aan een andere bloem bevruchten ze deze zonder het te weten. Want de kleverige stempel bevindt zich in de bovenlip.
Het is een plant die in grote groepen groeit.
De zaadjes of nootjes zijn geliefd door de mieren. Zij verslepen ze naar allerhande plaatsen waar ze door de wind niet kunnen gebracht worden omdat ze nog al zwaar zijn. De mieren doen echter niets voor niets en smullen van het witte olieachtig aanhangsel onder aan de nootjes. De plant groeit op sterk bemeste weiden, in heggen, beschaduwde ruigten De stengel is vierkantig, hol en behaard Bloeitijd april herfst.
Gebruik
Heel lang gebruikte men deze plant als bloedstelper. Van de bladeren bereidde men thee om het transpireren te bevorderen. In delen van Frankrijk en Zweden worden de bladderen in soepen gebruikt of gegeten als groente.
Volksnamen
Dampnetel, doefnetel, melknetel, memmekens, papnetel, suikernetel, tamme tingel, witte tingel.
DE GELE DOVENETEL
Plant die nauw verwant is met de witte en paarse dovenetel. Al wordt hij door sommige botanici tot een ander geslacht gerekend omwille van enkele afwijkende kenmerken. Het verschil zit hem vooral in de vorm van de bloemen. Ook zijn de helmknoppen kaal; daar waar bij de nadere dovenetels ze behaard zijn.
De gele dovenetel groeit vooral in bossen, en struikgewas. Steeds moeten het voedselrijke plaatsen zijn. Groeit hij op een helling dan kan hij als een hanger meterslange stengels vormen. Op schaduwrijke plaatsen komt de plant niet tot bloei en zal hij zich voortplanten door aan het uiteinde van de boogvormige stengel wortels te vormen. Hij plant zich dus voort met uitlopers. Het gevolg is dat de gele dovenetel hele plekken kan innemen zonder dat men er zich van bewust is want er zijn geen bloemen te zien. Deze plant werd veredeld en in de tuinen vindt men de gele dovennetel met lichtgevlekte bladeren terug als bodembedekker. Bloeitijd: mei juli voor beide.
Bodembedekker in de tuin.
DE PAARSE DOVENETEL
Deze kleinste van de dovenetels komt overal voor: op akkers, in moestuinen, op stortplaatsen, langs wegen en verwaarloosde terreinen. Het is een één- of tweejarige plant zonder uitlopers. Heeft, in vergelijking met de witte en gele dovenetel, kleine bloempjes die maar 1 2cm groot zijn. Zijn stengel is rood aangelopen en kantig. Kneust men het blad dan ruikt men een kruidige geur. De plant bloeit van maart tot in de herfst.
norbert mosselmans 05/2010
INFO Wilde planten Readers Digest Veldbloemen CERA Kruiden Lesley Bremnes Foto Internet
LANGS TRAGE WEGEN ROND HULDENBERG Vertrek: gemeenteplein Huldenberg Afstand: 7 8 km
We vertrekken op het gemeenteplein en beklimmen de trappen tussen de krantenwinkel en het café Casino.
Voor de kerk ( 13de eeuw) nemen we rechts en bekijken op de zuidermuur de zonnewijzer. Het chronogram vertelt ons sinds wanneer de Huldenbergenaren het uur al kunnen lezen.(1764).
We vervolgen de weg en verlaten het kerkhof via de poort en gaan de Sint-Rochusstraat op. Aan onze linkerzijde zien we de ommuurde pastorie (1664).
We vervolgen de straat en komen zo aan de Sint-Rochuskapel (1727) omgeven door lindebomen.
Voor de kapel links aanhouden tot aan de wegwijzer Begraafplaats. We klimmen en nemen het pad naast het kerkhof ( de eerste begraving was in 1997).
We klimmen verder en dwarsen de J. Minetstraat en gaan rechtdoor tussen de twee velden nemen we het pad en dalen tot aan de boerderij die we rechts langsgaan ( er staat een rood-witte pijl) en zo komen we op de Reniersstraat. We dalen 30 meter naar rechts om dan aan het huis 13 het graspad links op te gaan en achter de huizen door te wandelen en zo aan de Spitsberg te komen.
We nemen naar links en stappen tot de betonnen paal nr. 800 en voor huis nr. 14 nemen we het pad naar rechts en dalen naar de Jan van der Vorstlaan. Opgepast: het laatste deeltje kan glibberig zijn omwille van het knuppelpad. Eens terug op de rijweg nemen we links en stappen tot aan de kapel( 1916) op het kruispunt. We dalen de Vranksberg af tot op aan de Sint- Janssbergsesteenweg. Rechts staat een kapel.
Voorzichtig de baan dwarsen en de Weysbrug over de IJse nemen; . Hier onmiddellijk rechts gaan en we volgen de IJse stroomopwaarts. Hier kan je volop genieten van de mooie meanders. Na een 300m kan je (indien het pas gemaaid is) de loop van de beek echt volgen. Zoniet blijf je het IJsepad volgen.
Je steekt Klein - Waver over en vervolgt tot Smeysberg waar je het zebrapad o voorzichtig oversteekt en rechtdoor om via het pad tussen de huizen nr. 4 en nr. 6 verder de IJse te volgen. Aan het pompstation van Aquafin (d.i. het eerste pad naar links) verlaat je het IJsepad en volgt dit pad omhoog. Aan de bocht (IJsedal) stappen langs de afsluiting naar omhoog.
Eens boven volg je de Acacialaan naar links tot aan de trap rechts die je bestijgt. Een stevige klim brengt je op het Geroyt. Hier neem ja naar rechts en gaat voorbij de Kafmaashoeve (17de eeuw) via de dalende Koxberg tot aan de Breembosstraat op je linkerhand.
Je draait deze straat tot in en stapt tot aan de plaat Braambos 26-28-30. Hier neem je naar rechts en stapt voorlangs de huizen tot aan het laatste huis. Daar neem je uiterst rechts en langs de afsluiting kom je op een pad dat uitgeeft aan de pomp op Koxberg. We dalen een 30-tal meter en tussen de huizen 36 en 38 nemen we het pad om zo in de Kausdelle te komen. We steken over en bestijgen het pad recht voor ons. Via de weiden en met een prachtig zicht op Huldenberg bereiken we Stockhembos. We bevinden op de scheiding van Overijse en Huldenberg.
Nu dalen we één van onze mooiste holle wegen af: Stockhemstraat. We blijven deze volgen tot we op de Elzas zijn. Daar draaien we naar links en aan de school nemen we het zebrapad en wandelen tot net over de IJsebrug en nemen daar terug rechts het pad langs de IJse om zo via de parking van de Kronkel naar de parking aan het gemeentehuis te komen.
Schone castanjen, hoe blijde is uw groen, vol sneeuwwitte keerskens gesteken; ze blinken, ze bloeien, ze dansen, ze doen hun' diennaar ootmoedig geweken voor 't waaien van 't windtje dat op en neêr, voor 't waaien van 't windtje, dat weg en dat weêr, komt wandelende over uw takken gegaan, noch stille en laat staan geen een van uw wentelende bladeren! Schone castanjen, hoe blijde is uw groen, één zee is 't, vol zandgroene baren
Zo dichtte Guido Gezelle over de paardekastanje die nu overal in bloei staat. Deze boom, al vinden we hem overal is geen inheemse boom. Reizigers uit Klein-Azië brachten hem rond 1600 in onze streken.
De plant heeft ook niets te maken met de eetbare of tamme kastanje. Die is van de beukenfamilie en de vruchten daarvan zijn eetbaar. Onze paardekastanje is niet eetbaar. Ze zijn ongenietbaar voor de mens omdat ze veel looistof bevatten. Herten en schapen daarentegen lusten ze wel. . Maar ze zijn ook eetbaar voor geiten en varkens. De glanzende bruine kastanje zitten in een stekelige groene bolster Tijdens de winter zitten blad en bloem veilig in een kleverige knop. Kleverig opdat het water niet zou indringen .Binnenin de knop vinden we alles omgeven door een dons. Zo beschermt de plant zich tegen de koude. Is de lente daar, dan ontvouwt de knop zich en verschijnen blad en bloem. Het blad is samengesteld met vijf tot zeven dikke bladen die duidelijke nerven hebben. De bloem vormt een rechtopstaande bloeiwijze die men kaarsen noemt.
Bovenstaande foto toont duidelijk hoe uit de viltige en kleverige knop het nieuwe blad en bloemenkaars groeien. Tegenwoordig verliezen de witte paardekastanje nog voor het einde van de zomer hun bladeren. De kastanjemineermot is hiervan de oorzaak. Deze kleine mot legt haar eitjes tussen bladschijf en moes. Die larven die uitkomen voeden zich met het moes en de bladeren verdorren en vallen af. De plant zal nog wel trachten nieuwe bladeren te vormen maar dat is ten koste van veel energie en de boom zal uitgeput geraken. Ook een boom die op een zeer winderige plek staat verliest zijn bladeren voor het zomereind. En staat er dus kaal bij. Ze kunnen ook oud worden, de oudste, nog levende bomen staan in Engeland en die zijn geplant in 1664.
De paardekastanje is een echte sierboom, want het hout is niet goed te gebruiken voor constructies of het maken van meubels. Dit komt o.a. doordat de stam vaak getordeerd is waardoor het moeilijk te bewerken is en ongeschikt is voor constructiehout. Dat is ook heel kenmerkend voor de boom en kun je in de straat ook bij veel bomen zien dat de stam getordeerd is. Zelfs als openhaardhout is het niet goed te gebruiken. Het is vooral om zijn prachtige bloeiwijze dat hij parken en langs lanen geplant wordt. De boom die tot 35 m hoog kan worden vraagt wel een vochtige bodem en veel licht.
Naam 1. Hippos = ros, paard, castanum = kastanje. Waarschijnlijk vertaald uit het Turks van castanesi (paardekastanje). De zaden dienden o.a, als paardenvoer. De Turken gaven de vruchten aan hun merries te eten wanneer deze een veulen verwachtte. Maar ook zouden ze gebruikt zijn tegen de hoest van paarden. 2. Bekijkt men onderstaande foto dan ziet men een bladlitteken juist onder de knop. Op die plaats stond een blad. Wanneer de boom ze verliest da,n blijft er een litteken achter. Dit heeft de vorm van een hoefijzer met 5 zwarte puntjes. Het zijn de spijkergaten in de hoef.
Is het hout niet veel waard toch werd de witte paardekastanje voor allerlei doeleinden gebruikt. - Men bereidt er een shampoo van want de kastanjevrucht is zeer rijk aan saponine. Lanen die afgeboord zijn met de paardekastanje zijn in de herfst als het regent dikwijls bedekt met een schuimlaag. - De bast wordt gebruikt als ontstekingsremmer en zijn werkzaam bij waterzucht en oedeem ook bij krampen, bloedsomloopstoornissen en sclerose brengt de plant soelaas. - De kastanjevrucht wordt gebruikt als geneesmiddel bij spataderen en bloedingen. Hetzij als zalf hetzij als injectie. - Kinderen verzamelen de kastanjes en knutselen er figuurtjes mee. - Bij bladval in de herfst liggen dikke hopen op de grond. Het is dan heerlijk om te ravotten in die hopen en de bladeren te horen ritselen. - Met drie bladstelen kan men een bril knutselen. - Tijdens de oorlog werden de kastanjes gemalen en als veevoeder gebruikt en bakte men er brood van. Brood dat aan het mes bleef plakken en dat walgelijk was omwille van de bittere looistoffen. Maar men had niets anders.
norbert mosselmans 05/2010
INFO Bomen en struiken Readers Digest Fotos Internet Gebruik Geneeskruiden Gedicht Oud schoolboek
Spijts het koude weer hebben we toch het geluk gehad om een meikever te zien.
Daar waar hij vroeger veelvuldig voorkwam is het nu maar magertjes gesteld met de waarneming. Ouderen onder ons zullen zich zeker nog herinneren dat er voor de tweede oorlog ware klopjachten op deze diertjes gehouden werden zoveel waren er en de aangerichte schade was enorm.
Als kind waren wij blij dat we er eentje in een lucifersdoosje konden meenemen naar school. We luisteren dan naar het ritselen van de klauwtjes. Anderen bonden een garendraadje aan een pootje en lieten de kever opstijgen om hem dan, met een snok aan het draadje, naar beneden te halen. Beetje sadistisch, vind je niet. Ofwel telden we de lamellen aan het einde van de voelsprieten om te weten of het een mannetje (die hadden er 7) of een vrouwtje (die maar 6) was. Als kind vonden wij al dat de mannetjes er meer moesten hebben.
De vrouwtjes leggen groepjes van 15 tot 30 eitjesaan de voet van grassen of graangewassen. Na een zestal weken komen ze uit en begint hun driejarige cyclus als engerling. De naam duidt er op dat het maar een enge(vieze) rups is.
Men noemt ze soms ook spekmade. Haar witte achterlijfis spekwit maar de kop is kastanjebruin en heeft wel vervaarlijke kaken.
Gedurende al die tijd zal ze zich voeden met de worteltjes van grassen en gewassen. Daardoor brengt ze natuurlijk veel schade aan de landbouw. Ze is dus zeker niet het beste vriendje van de boer. Door het veelvuldig en jarenlange gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest is hun aantal sterk achteruitgegaan.
Na 23 jaar in de bodem verpopt de larve zich. In de herfst komt de kever uit de pop maar hij overwintert in de popholte. In mei van het volgend jaar komt hij te voorschijn uit de grond. Hij zal zich voeden met blaadjes van de bomen en brengt dus iets minder schade aan.
Deze kever leidt een nachtelijk leven. Aangetrokken door het licht zal hij rond de straatverlichting vliegen of met een harde tik tegen de ruit aan vliegen. Versuft neervallen en dan opgepeuzeld worden door een vogel of mieren.
Hij heeft roodachtig bruine dekschilden en een paar uiterst dunne vliesvleugels en een puntig toelopend achterlijf. Hij is groot en plomp en zes gedoornde (haakjes)poten. Ook heeft elk segment van het achterlijf een wit driehoekje.
Om te kunnen vliegen moet de meikever zijn vliegspieren eerst opwarmen. Hij doet dat door met de vleugels te klapperen en steeds harder te gaan zoemen.
De kever kan drie tot vier maand oud worden.
Andere namen: preekheer, prijkajuur, keveraod, mulder (omwille van de soms meelachtige bedekking van de dekschilden), averulle (Guido Gezelle)
Een recept uit de XIX de eeuw
Mijn grootmoeder zei ons, dat we soep gingen maken met die meikevers. Als ik een paar dozijn meikevers had, ontdeed ik ze van hun dekschilden en van hun getande poten. Vervolgens wreef grootmoeder ze fijn in een vijzel, en de brei die ze zo bekwam mengde ze met varkensvet. Ze deed er wat putwater bij, en liet het even koken. Wat peper en zout, en dan goot ze de bouillon door een fijne zeef over sneden geroosterd wittebrood. Het is niet na te vertellen Lentesoep met meikevers, dat is overheerlijk; zo aromatisch; niet helemaal zoals kreeftensoep, maar het komt er dicht bij in de buurt! Men kan de smaak ophogen met kalfslever of duif!