De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
25-09-2009
50 jaar gedenkzuil Felix Sohie
50 jaar gedenkzuil Felix Sohie
Felix Sohie
Oktober 1959. Huldenberg maakt zich op voor zijn eerste druivenfeesten.
Middensstand en druivenhandelaars hebben de handen in elkaar geslagen en willen er iets groots van maken.
Op 4 oktober 1959 wordt aan de ingang van het kasteelpark de gedenkzuil Felix Sohie onthuld.
René Spreutels metselde de zuil en Harry ElstrØm (°1906 - 1993)maakte de bronzen gedenkplaat.
Waarom staat deze zuil aan de kasteelpoort?
Baron de Peuthy gaf in 1861-1862Felix de toestemming om in de kleine serre van het kasteel proeven te doen met druivenkweek onder glas.
Na vele jaren van vallen en opstaan lukte het hem.
Hij verliet het kasteel en begon in Hoeilaart zijn eerste travaux serren in 1865. In 1878 begonnen de gebroeders Danhieux in Overijse en wat laterwas Emiel Vandenschrieck de eerste inHuldenberg.
Geleidelijk aan breidde de druiventeelt zich uit en rezen de serren overal op.
De druivenstreek: Huldenberg, Hoeilaart, Overijse, Duisburg en Tervuren
Was een schittering van de serren in de zon. Men sprak zelf van de glazen dorpen. Begin de jaren 50van vorige eeuw waren er ongeveer 30000. Vandaag(2009) nog hooguit 200.
Serres afgebroken, en de gronden verkocht als bouwgrond. Kinderen nemen de zaak niet meer over want het is intensief werken. De energieprijzen rijzen de pan uit. De overheid heeft weinig belangstelling voor deze unieke teelt.
Vandaag zijn de gevolgen van dit alles te zien.
WIE IS FELIX SOHIE?
In Hoeilaart wordt op 14 januari1841 Felix Sohie geboren als vierde kind.
Hij behaalt zijn diploma in 1860 aan de tuinbouwschool van Vilvoorde. School die nu nog steeds bestaat en bij de ouderen beter gekend als kuulkrabbersschool. Na het behalen van zijn diploma mag hij beginnen in het Kasteel van Huldenberg bij baron de Peuthy. Het liefst werkt hij in de kleine serre. Men kweekt er bloemen, perziken en druiven.
Het is nu juist de druif die zijn aandacht trekt en het wordt zijn hobby. Temeer dat hij van de baron de toelating kreeg om te experimenteren.
Op de plaats waar de serre stond, staat nog steeds een halve serre( niet meer de originele) tegen de muur. De ranken die er in groeien zijn reeds zeer oud.
In 1865 bouwt hij zijn eerste serre in Hoeilaart op De Berg. Zijn broers helpen hem vanaf 1866. Door het durven lenen van een grote som geld hebben ze reeds elf serren. Ze verbouwen Frankenthal, en Chasselas de Fontainebleau.
In 1867 voorzien zij reeds een eerste verwarmingsysteem en is er in elke serre een waterput om te kunnen sproeien.
In 1878 beginnen de gebroeders Danhieux hun eerste serren in de Scheidhaagstraat nu de gebroeders Danhieuxstraat.
In 1891krijgt de druivenkweek een opdonder van je welste. De serristen zijn als de dood voor een hagelbui. Op 1 juli van dat jaar worden 200000 ruiten verbrijzeld door de hagel.
In 1892 worden de eerste druiven uitgevoerd naar Engeland en hebben de gebroeders meer dan 200 serren.
Er zullen nog meer serren komen maar ook aanverwante nevenbedrijven: vervoer van mest en steenkool. Voor de bouw van een serre is hout, ijzer, glas, lijnolie en krijt ( voor het bereiden van de mastiek). Ook voor de verpakking was hout, papier, en watten( meer gekend als fiber).
Felix Sohie overleed in 1929. We mogen wel zeggen dat hij onze streek een ander gezicht gegeven heeft. Al blijft er niet veel meer van over.
Toch is de druif nog altijd een fantastische vrucht. Zeker nu ze BOB is. Van Europa kreeg ze inderdaad de titel Beschermde Oorsprong Benaming.
De feesten in Huldenberg op 4 oktober 1959.
Het waren de eerste druivenfeesten in Huldenberg de van start gingen op 3 oktober. Er was een hele delegatie van Boerenbond, Politiekers, vertegenwoordigers van de middenstand een afgevaardigde van minister Van den Boeyenants.
Het begon met een tentoonstelling in de zalen Mariakring en Philips. Gevolgd door de drukbijgewoonde prijsuitreiking.
Op zondag 4 oktober werd dan de gedenkzuil Felix Sohie ingehuldigd aan de poort van het kasteel.
In stoet vertrok men van op Koxberg en dit onder begeleiding van de twee muziek maatschappijen: De IJsschegalm en de Ware vrienden.
De personaliteiten namen de stoet in ogenschouw van op de trappen van het kasteel.
Een afgevaardigde van de minister onthulde het beeld.
De muziekmaatschappijen gaven nog elk een concert ten beste.
De Oudemansgilde verschoot haar pijlen op de staande wip; ( ze staat er nog altijd.)
Huldenberg was echt in feest.
Dit jaar staat er de gedenkzuil dan ook 50 jaar. Zuil die er kwam als herdenking aan een man die voor de streek veel betekend heeft.
Norbert mosselmans 09/2009
INFO:
Fotode heer Hagens Wouter ( dank voor het mogen gebruiken)
Gegevensover de zuilde heer Roeikens Robert
Gegevens over Sohie:artikel van A. Veiller in HET VOLK van dinsdag 6 oktober 1959
GEMEENTE: Ottenburg LIGGING: Tekkerstraat LENGTE: 150 m
Dit is de straat die uitmondt in de Tekkerstraat (knikker?) en doodloopt in het veld in casu heide. De Langenheidestraat is de andere grens van die heide.
Los. Woord dat vele betekenissen heeft;
Een los of lynx: katachtig roofdier. Is niet van deze streek Niet gebonden! Roerende goederen niet gesloten! Geen deel ( losse afleveringen) uitmakend van een geheel ! Niet compact (los zand). Buiten verband (losse aantekening). Niet stijf ( een losse tred). Los van tong: babbelachtig zijn. Los van zeden (geen uitleg nodig) Een losse slaap. Ze leven er maar op los.Het regent er op los. Hij heeft een vijs los!
Zo zouden we nog een hele tijd kunnen doorgaan.
Zoeken we verder in het woordenboek dan komen we het woord losweg wel tegen. Met als betekenis: op lichtvaardige wijze, zonder zich te bedenken, zo maar. Maar dat zal zeker niet de verklaring zijn van onze Loswegstraat.
We gaan dat woord, zoals de stratenmakers eens open smijten (maar het zal binnen de kortste keren terug dicht zijn hoor).
Straat: dat kennen we ; komt van het Latijn strata (via) betekent geplaveide weg. Weg: Smalle strook grond in het landschap geschikt gemaakt en gebruikt voor het verkeer. De verbinding van de ene plaats tot de andere. In deze straatnaam is dus een dubbel gebruik van weg aanwezig: straat en weg.
Blijft ons woordje: LOS. In de woordenboeken vinden we niet echt een verklaring voor het woord.
We gingen omdat het om gronden gaat ons licht dan eens opsteken bij de rechtspraak. Er van uitgaande dat waar gronden samenkomen ongewild kweddelen ontstaan. Men kent dat ;dat is van mij en gij blijft er af. Anders
Maar er is evenwel geen enkele wettekst waar het begrip LOSWEG omschreven wordt. Het is dus nergens materiaalrechterlijk geregeld. Het is een kwalificatie die rechtspraak en rechtsleer in de loop der tijden aan bepaalde terreintoestanden zijn beginnen te verlenen. Losweg is een begrip met een precair karakter. Het allerprilste begin vindt men terug in het basisarrest van het hof van cassatie d.d. 25 februari 1841. Bijna 200 jaar geleden schreef men:
Verschillende aangelande eigenaars, die elk geen rechtstreekse uitweg hebben naar de openbare weg kunnen, liever dan gehinderd te worden in de uitbating van hun erven, overeenkomen om een strook grond tegen de grens van hun terreinen in gemeenschap brengen en zo tot gemeen gebruik komen opdat alle aangelande erfeigenaars langs deze tot de grens van hun erven gelegen grondstrook een uitweg kunnen nemen naar de openbare weg.
In moderne taal gezegd:
Wanneer van verschillende grondeigenaars hun stukken zo gelegen zijn dat er voor sommigen geen uitweg is naar de openbare weg, dan kan er een strook grond , in onderlinge afspraak, vrijgemaakt worden, die langs de verschillende percelen loopt en die zo toegang geeft tot de openbare weg.
Er kan dus geen sprake zijn van losweg wanneer elke grondeigenaar daar gelegen een uitweg heeft naar de openbare weg. Als is die weg soms verschillend en misschien zelfs alom. Een losweg impliceert dus de behoefte aan een toegang - en uitweg naar de openbare weg, zonder dat de aanpalende eigendommen zelf toegangen hebben tot deze weg. Tegenwoordig lost men dat op met ruilverkavelingen.
LOSWEGSTRAAT: is dan ook een straat die niet van gisteren dateert en waarvan men zeker mag zijn dat er in die heide eigendommen lagen die van geen kanten aan een openbare weg kwamen en waarvoor men dan verplicht was een uitweg te geven. Denk maar aan kerkgronden of andere gronden die dikwijls ingesloten lagen omdat het schenkingen waren en de omliggende gronden door erfenissen op de duur ergens anders terecht gekomen waren.
norbert mosselmans
foto: Jean-Pierre Van Binnebeek dank: NYS VIRGILE : kadastrale lengte van de straat
We vertrekken aan de J. Vandervorstlaan en behandelen de rechter kant.
In een nieuwbouw wonen Denis van den Doere (Denise Van Loo) en Oscar François.
Hogerop vinden we Marcel Baus en Annie Van Aerschot.
Martine va Marcel va Geeter (Martine De Keyser) en Jacques De Bois zijn de buren.
Dan vinden we Rossen Talle (Vital Philips) en Clara Van Loo.
Maria Verboomen was eerst getrouwd met Robert Philips, daarna met Gilbert Roekens.
José va Rosalé van den Oïsel of José va Lowie va Stoffeles vinden we iets verder met echtgenote Jeannine Van Aerschot.
Mariët van de Bruffoert (Mariette Vanderlinden) woont in het huis hoger met Armand vaJules va Peites of Armand va Fin (Armand Van Aerschot).
Dan vinden we Sarah Baus en Christophe Devroey.
We merken enkele vakantiehuisjes ; verder wonen Marcel va Geeter (Marcel De Keyser) en Serafin va Dolf va Peites (Séraphine Van Aerschot).
Iets hoger woont Hilda va Marcel va Geeter (Hilda De Keyser).
Dan merken we het huis van Linda va Pijp (Linda Vanderlinden) en Marc Vaeremans.
---=oOo=---
We steken de straat over en nemen de overkant onder de loep.
Daar wonen Willy va Marcel va Geeter (Willy De Keyser) en Christiane va Robert vaFloere (Christiane Roeykens).
Enkele huizen lager wonen Frans va Jukke Coelewoert (Frans Sterckx) en Maria va Frei (Maria Michaux).
Ernaast vinden we Dolf va Peites (Adolf Van Aerschot) en Melenee va Pestéves (Melanie Meeus).
Josefin van de Champetter (Josephine De Coster) woont ernaast.Zij was getrouwd met Lowie va Dolf va Peites (Louis Van Aerschot).
Jules va Peites (Jules Van Aerschot) en Fin Hernalsteen waren de buren.Het pand is verkocht en verhuurd.
Jom va Koster (Guillaume De Coster) woonde iets lager met Celien De Braeckeleer.Nu is het de woonst van kleindochter Carine en echtgenoot Gilbert
Dan merken we het huis van Jean De Coster en Jeannine Derom.Het is inmiddels verkocht.
Dit werk is het resultaat van de samenwerking en de inbreng van volgende personen: Paul Craps, Gerarda Verhoeven en Joséphine De Coster. Jean-Pierre Van Binnebeek zorgde voor de tekst en de eindredactie.
De voorbije zomer was er eentje die er mocht zijn. Heerlijk droog. Een lucht , blauw als in de Provence en vooral een temperatuur die ons echt opkikkerde.
Zo een zomer noodt tot terrasjes, zalig niets doen, een BBQ en een lekker glaasje wijn .
Maar men is pas en goed aan al dat heerlijks begonnen ofZZZZZZ In duikvlucht wordt de aanval op al het lekkers dat op tafel staat aangevat.
Ze zijn er: de wespen. t Is alsof ze het ruiken en ergens in een hoekje van tuin of terras hun moment afwachten. De strijd tussen hen en de mens begint. Verjagen, wegwaaien, slaan Hoe meer men het doet hoe meer er komen en hoe agressiever ze zijn.
Het kan de gewone wesp of de Duitse wesp zijn. De gewone wesp heeft op het kopschild een ankervormig zwart vlekje. De Duitse heeft 3 zwarte vlekjes op het gezichtsschild. Beide hebben een spits lichaam dat geel en zwart geringd is. Ze worden ongeveer 22 mm lang.
Wie ze observeert stelt vast dat ze geen zuigslurf hebben zoals de bijen maar wel kaken die alles vermalen.
In het voorjaar en de voorzomer hebben we weinig last van deze insecten. Ze jagen dan op bladluizen en rupsen waarmee ze hun larven voeden. De wespen voeden zich op hun beurt met het zoete speeksel dat de larven produceren.
De koningin stopt bij het eind van de zomer met eierleggen. Het gevolg is dat er geen larven meer zijn die zoet speeksel voortbrengen. Gevolg: de wesp gaat op zoek naar zoet en vindt het dan bij ons: onze drank, fruit, confituur, limonade, ijs Dan begint de strijdt tussen hen en ons.
Zij bouwen hun nest meestal ondergronds. Het nest, in dit geval de raten, wordt opgebouwd uit geknaagd hout. Vandaar dat die nesten de indruk geven van uit papier opgebouwd te zijn. In de raten komt geen honing: zij verzamelen die niet.Maar in elke raat legt de koningin een eitje waaruit dan een werkster of een mannetje (dar) komt. In de herfst sterven de werksters en de mannetjes en zoeken de bevruchte nieuwekoninginnen een schuilplaats om te overwinteren.
Een wespenkolonie telt ongeveer 5000 individuen terwijl er in een bijenkorf tot 50000 kunnen samenhokken.
Dat de wesp geen vriendje is heeft ze aan zichzelf te danken. Ze kan agressief zijn en bezit als verdedigingsmiddel een vlijmscherpe angel waarmee ze tot 10x toe kan stekenzonder er hinder van te vinden. Steekt de bij (die bijlange niet zo agressief is) dat moet ze sterven. Haar angel heeft twee weerhaakjes die in de huid blijven zitten en daardoor worden en angel en gifklier uit het lichaam gerukt met de dood tot gevolg.
De wespen gebruiken die angel in de eerste plaats om prooidieren, insecten, te doden. Maar daarnaast ook als verdedigingswapen tegen vogels, hagedissen en mensen.
In feite is de wesp een nuttig diertje omwille van zijn inzet om schadelijke insecten te verdelgen. Maar zo ervaren wij dit diertje niet: het is een ferme lastpost.
Uitzicht nest Nest
WAT DOEN?
Terroristen van de slaapkamer. Plaaggeesten van een picknick. Bijen en wespen, zij kunnen voor onaangename momenten zorgen. Bijen of wespen steken meestal uit zelfverdediging, een enkele keer om zich te voeden met menselijk bloed. Tijdens de steek brengen ze een giftige stof in de huid. Afhankelijk van iemands gevoeligheid en het aantal steken (dat de hoeveelheid gif bepaalt) vindt een reactie plaats. Bij kinderen is deze vaak iets heftiger dan bij volwassenen. Meestal ontstaat slechts een plaatselijke reactie in de vorm van een rode, jeukende, soms pijnlijke bult, die na enkele uren of dagen weer verdwijnt. Soms echter veroorzaakt het gif een forse reactie in de directe omgeving. Dan ontstaat een uitgebreide rode zwelling die warm aanvoelt en pijnlijk is. Dan is binnen enkele uren alles rond de steekplaats rood, gezwollen en pijnlijk. En het duurt meestal meerdere dagen voordat die klachten verdwenen zijn. Uitermate vervelend maar gelukkig ongevaarlijk.
Alleen als u overgevoelig (allergisch) bent voor bijengif of indien u door zeer veel insecten tegelijk bent gestoken kan uw gezondheid in gevaar komen. Dan blijft de reactie op het gif niet beperkt tot de steekplaats zelf of de directe omgeving maar het hele lichaam reageert. Een dergelijk allergische reactie kan zich uiten in:
een algemene huidreactie waarbij de huid op vele plaatsen rood wordt, hevig jeukt en zwelt.
een reactie van de luchtwegen: hierdoor ontstaat een piepende ademhaling.
een reactie van de darmen met braken en hevige diarree.
In het ergste geval kan de bloeddruk sterk dalen en een verminderd bewustzijn optreden.
Dit gebeurt meestal binnen 20 minuten na de steek.
Wat kunt u zelf doen?
Een achtergebleven angel kunt u met uw nagel eruit schrapen of met een kleine pincet verwijderen. Als het gifzakje er nog aan zit knijp er dan niet in anders komt er nog meer gif in de huid. Het nut van uitzuigen is nooit aangetoond.
Tegen jeuk helpt koelen met ijs op de gestoken plaats (ijs niet direct op de huid maar bijv. gewikkeld in een doekje). Ook mentholpoeder kan de jeuk verlichten. Als de reactie in een arm of been zeer uitgebreid is kunt u het best de arm of het been enige tijd hoog leggen en koelen.
Wanneer moet u direct naar de dokter?
Bij een steek in de mond, de tong of de keel
Als u weet dat u allergisch bent voor bijen of als u de vorige keer een forse reactie hebt gehad op een bijensteek.
Als zeer kort na een steek algemene verschijnselen optreden (overal rode gezwollen plekken, benauwdheid, diarree, flauwvallen).
Enkele tips om een ontmoeting met deze vliegende terroristen te voorkomen.
Dek zoete etenswaren af.
Eet niet op een plek waar bijen of wespen graag zijn, zoals in de buurt van bloemen of voedselafval.
Loop niet op blote voeten in het gras, vooral oppassen met klaver.
Sla niet naar wespen, dan komen ze juist naar u toe!
Drink niet uit een flesje of blikje, geef kinderen een rietje.
Draag beschermende kleding met lange mouwen, lange broek of sla een kleed om de benen.
Draag niet iets zwarts of gebloemds. Iets wits, groen of bruin is het beste.
Gebruik geen geparfumeerde artikelen. Smeer je zo nodig in met een middel als autan of citronellaolie, bij de drogist of apotheek verkrijgbaar.
Een grootmoedermiddeltje: kneus het blad van een weegbree en wrijf er de ontstoken plaats mee in.
Weegbree
WIST JE:
dat de Italiaanse scooter VESPA zijn naam te danken heeft aan de terreur van ons gezellig samenzijn. De Latijnse naam van het insect luidt: VESPULA vulgaris. Het lawaai van de scooter doet aan een wesp denken.
De Wymingenstraat is een weg die verschillende eeuwen oud is.Zo vinden we in 1690 Wijnegemstraat, in 1753 Wijligen Straete en Wijneghem straete, in 1766 Weyningestraete, in 1790 Wijninge heyde en in de 19e eeuw Wijninsche straet.
De naam Wijnegem zelf is evenwel van Frankische oorsprong en betekent "woning of woonplaats van de lieden van Wini". Wini was het hoofd van een Germaanse familie die zich tijdens de zogenaamde Frankische landname of kolonisatie vestigde.
De Wymingenstraat loopt op het grondgebied van Ottenburg en Sint-Agatha-Rode.
In de volksmond werd dit gebied De Boeken genoemd wellicht door de aanwezigheid van een familie die deze bijnaam droeg.
.
In Ottenburg troffen we een viertal huizen.
Hier woonde Maurice Criegers samen met Léa Vanbever. Dit was het ouderlijk huis van Léa. Haar ouders, Pieke va Jommes (Petrus Vanbever en Treen Klak (Catherina Nowé) hebben er gewoond.
We vonden er tevens Méneke Moeen (Zjèf Goossens) getrouwd met Maria Duerinckx. In dit huis zouden 'De Boeken' vroeger gewoond hebben.
We troffen er ook Narre va Kloske (Léonard Vanpee) die er samenwoonde met Mareeke Brug (Marie Berckmans).Nu is dit huis bewoond door Lutgarde Geysegoms en Stefaan Steeno.
Suske va Kjelle (Franciscus Berckmans) woonde hier met Louise Vanmeerbeek.
Talleke va Kjelle (Vital Berckmans) getrouwd met Florence Verhoeven was in de vierde woning gehuisvest.
Sint-Agatha-Rode De Wymingenstraat
Hier woonde Valentin va Lamme Ardâ (Valentine Vrebosch) die getrouwd was met Paul Vanderstraeten.De mensen zeiden tegen hem Tu tamuses, een uitspraak die hij vaak gebruikte tijdens zijn jeugd als hij het ene of het andere meisje op een dansavond trof.
De twee zonen, Elie en Lucien, wonen er nog.
Deze tekst kwam tot stand dankzij de samenwerking van volgende personen: Raf Steeno en Léa Minnoye, David Rosier, Simonne Lagois en Romain Maes.
Op een braakliggende grond, een bouwruïne, een laar (openplaats in het bos), een kapvlakte, afgebrande terreinen, langs de spoorwegbermen vind je het wilgenroosje rond deze tijd wiegend in de wind. Met haar frêle roze bloempjes schittert ze in de zon.
Het is een echte pioniersplant. Waar ze een opening vindt, schiet ze als paddestoelen uit de grond en in een mum van tijd is de hele ruimte ingenomen.
Zo was ze na de tweede wereldoorlog de eerste om zich te vestigen op de puinen van de gebombardeerde steden en met haar roze bloempjes weer nieuw leven in te blazen.
Vanwaar die snelle opmars? De plant zaait zich voort maar ook de wortelstok( heeft jaarringen kan 25 jaar oud worden) brengt nieuwe planten voort.
In de zomer en de herfst zijn het de langwerpige doosvruchten pluizige zaden( die vele jaren kiemkrachtig blijven) los die door de wind ver meegenomen worden. Eens ontkiemd op de nieuwe standplaats gaat de plant zich via zijn houtige wortelstok razendsnel uitbreiden. Ze kunnen zo dik staan dat andere planten geen kans krijgen. De bladeren lijken op die van de wilg. Vandaar de naam wilgenroosje. . Het blad gaf de naam: wilg en de kleur de naam: roos. Dus: wilgenroosje. De plant kan tot 150 cm hoog worden en bloeit van juni tot september. De ree is verzot op deze plant. Andere namen: bastaardwederik, dondertoren, kattenstaart( de echte is wel een andere plant), sint-antoniuslelie, vuurkruid. Gebruik: de pluizen van de zaden werden vroeger gebruikt als vulmateriaal of als bijmengsel bij wol of katoen. In de geneeskunde werd het niet veel gebruik. Al heeft het wilgenroosje adstringerende samentrekkende en verzachtende eigenschappen. Van de wortelstok trok men een thee tegen tongblaar (aften). De jonge scheuten werden rauw of gekookt gegeten. In Rusland vervangen gedroogde bladeren de thee.
de liefde tussen een elfje en een kabouter In de zomer zijn vele vlakten en open plekken prachtig rozerood gekleurd door de bloemen van het wilgenroosje. Het ontstaan van het wilgenroosje is een romantisch verhaal, luister:
Lang, lang geleden leefde aan de rand van het bos, te midden van prachtige bloemen een elfenfamilie in een wilde rozenstruik. Op warme zomerdagen speelden de kleine elfjes in de koele schaduw van het bos, aan de rand van een meertje. Op een mooie dag speelde een elfje aan de voet van een oude grote wilg, toen ze blij verrast een klein kaboutertje naar beneden zag klimmen. Sinds die dag speelden het elfje en het kaboutertje op alle warme dagen samen in het koele bos. Toen zij groter groeiden werden ze verliefd op elkaar. Zij vertelden hun ouders dat ze samen wilden gaan wonen. De verbazing en ontzetting bij de wederzijdse ouders waren zo groot dat ze het hun kinderen verboden. Elfen en kabouters trouwen niet met elkaar! Elfen trouwen met elfen en kabouters met kabouters. Het bedroefde elfje en de verdrietige kabouter vroegen de elfenkoningin om raad en goedkeuring. Deze zei: "een kabouter en een elfje op één kussen, daar zit de duivel tussen". De kabouter ging terug naar zijn wilg en treurde wekenlang, waardoor zijn wilg in een treurwilg veranderde. Ook het elfje ging terug naar haar rozenstruik aan de rand van het bos en huilde dagenlang. De elfenkoningin kon deze droefenis niet aanzien en trok op een heldere herfstdag naar de kabouterkoning voor overleg. Gezamenlijk besloten zij in grote wijsheid dat de twee voor altijd samen mochten leven, maar niet in de gedaante van elf en kabouter maar in een nieuwe gedaante: in de vorm het Wilgenroosje. Dankbaar en gelukkig aanvaarden ze het voorstel. En zo leefden ze nog lang en gelukkig en kregen vele nakomelingen.
Op de hoek van de Kapelweg en aan de voet van de Kapelbergstraat staat de in 1733 gebouwde slotkapel van de baronnen van Neerijse, opgetrokken in classicistische stijl, met enkele herinneringen aan de barok. Op de voorgevel kan je het blazoen van de familie zien en
de kapel heeft een houten peerspits.
De prachtige Kapel van Onze-Lieve-Vrouw ten Pui is een beschermd monument en wordt tijdens de meimaand nog steeds gebruikt.
Onze-Lieve-Vrouw-ten-Pui
De kapel heeft haar ontstaan te danken aan een wonderbaarlijke gebeurtenis.Een herder trof langs de weg in het struikgewas een houten lievevrouwbeeldje aan. Hij nam het mee en borg het thuis op in een kist.De volgende morgen was het beeldje echter verdwenen en de herder vond het opnieuw tussen de struiken. Dat herhaalde zich nog een paar keer. Tenslotte zette de herder het beeldje bij de vindplaats op een pui. Daar komt de benaming vandaan.
Arthur Gottignies liet in 1611 een kapel bouwen en de familie dOverschie liet er in 1733 een nieuwe kapel bouwen. Tegen de zijgevel bevindt zich een vierkante sacristie.
De Kapelweg is een onverharde weg naar het Kasteel van Neerijse en leidt tevens naar de Eygenstraat en de Lindenhoflaan.De weg werd vroeger veel gebruikt door de bewoners van het kasteel.Nu vind je langs de weg twee huizen in de bosrijke kanten.
In één van de huizen woont Xavier Gilis . Hij is de kleinzoon van Emile Gilis van de
Rattenberg uit Huldenberg. Mensen van Neerijse hebben hier nooit gewoond.
In het midden van de weg loopt het nog steeds goed onderhouden bospaadje door dat de Eygenstraat met de Beekstraat verbindt en passeert langs het Lindenhof.
De omgeving van de kapel Onze-Lieve-Vrouw ten Pui is beschermd dorpsgezicht.
We vertrekken links aan de voet van de Kapelbergstraat.
Eerst zien we het gesloten uitstalraam en ingang van het vroegere voedingswinkeltje van Wieva Mister (Louis Van Elsen) en Merja va Beire Smekke (Maria Meeus).
Daaraan vast staat een hoeve van het langgeveltype. Dit is een beschermd monument. Het is het ouderlijk huis van Merja.Haar ouders waren Beire Smekke (Albert Meeus) en
Rozaleeva Franchei (Rosalie Jorge).
Later werd het huis verkocht aan wat men in de volksmond de commune noemde. Wie of wat dat waren weet niemand !
Waar nu een beetje verscholen achter de hoeve de eerste nieuwbouwwoning staat, stond vroeger het oude huisje van Teur va Nuis (Arthur Michiels) en Finke Dest (Josephine De Volder). Zij hadden twee zonen: Janneke Peti (Jean Michiels), hij was beroepsmilitair en klein van gestalte en Kamil va Deske (Camiel Michiels).Het huis werd afgebroken en de bouwgrond werd in twee gedeeld.
Op het andere deel van de eigendom staat nu ook een nieuwbouwwoning van
de kleinzoon van Teur en Finke, de zoon van Kamil.
Zo komen we aan de rijhuizen met beschermde gevels die zo typerend zijn voor de Kapelbergstraat en het uitzicht domineren.
Het eerste rijhuis met grijze gevel was van Mil va Deske (Emilius De Volder) en Martha Van Nieuwenhoven. Nu woont hun zoon Morris va Deske (Maurice De Volder) er.Hij is wat men in de volksmond een jongman noemt. Hij was metser.
Daarnaast woonde in het rode gevelhuis den Witte Roeie, vrouw ongekend.Hun zoon Sussevan den Witte Roeie (Franciscus Goossens) bleef er wonen en was ook jongman.
Toen werd het huis verkocht aan Jan va Jommeke Moes (Jean Leonaer) en Del (Adèle Craps). Hij was schrijnwerker. Haar vader is ooit burgemeester van Loonbeek geweest.
Nu woont er een kleindochter van Delleke, Ilse Leonaer.Zij baatte een tijd lang het ijssalon uit in de Stationsstraat te Overijse.
Het rijhuis met afgekapte gevelsteen is van de Witte Jeus (Petrus Berthels). Zijn dochters Irma va de Witte Jeus (Irma Berthels) en Lein van de Witte Jeus (Helena Berthels) zijn er blijven wonen.
Nu woont de dochter van Torre va Jommeke Moes (Victor Leonaer), Lusija va Torre vaJommeke Moes (Lucia Leonaer) er samen met haar echtgenoot Gert Van Beneden.
Dan komen we bij het witte huis van Lamme va Maf (Guillaume De Poorter) en Zjan (Jeanne De Mulder). Zij kwam van Leefdaal.Hun zoon Rik va Lamme (Henri De Poorter), ook jongman, bleef er wonen en verblijft momenteel in het rusthuis. Het huis staat leeg.
In het scheidingshokje vinden we een nis met een lievevrouwbeeldje.
Het volgende witte gevelhuis is van Flaurius (Florius Debaetselier) en Merja (Maria De Greef). Merja is ook in het rusthuis en het huis staat ook leeg.Zij hadden een klein landbouwbedrijf met enkele serres.
In hetlaatste huis in de rij woonden Susse Staf (Franciscus Debaetselier) en Kerleen (Caroline Muller). Zij waren de ouders van Flaurius. Nu woont de zoon van Flaurius er, Charlie Debaetselier en zijn vrouw Lutgarde Moeys. Hij is vierde schepen van de gemeente Huldenberg.
Zo komen we aan het laatste huis voor de top van de Kapelbergstraat.
Hier woonde Weeke va Treis (Louis Vanderborght).Zijn zoon Mil va Weeke va Treis (Emile Vanderborght) en Floor va Pa Vos (Florence ) waren de volgende bewoners.Zij hadden serres met druiven en groenten en deden ook in chrysanten voor Allerheiligen.
---=oOo=---
Aan de rechterkant verscholen achter de bergkant vinden we twee huizen terug dicht bij de top.
Het is het huis van Zjul va Fille Gelas (Jules Taverniers) en Meree (Marie Decoster).
Nu woont Kamil va Paik (Camiel Michiels) er. Hij was getrouwd met hun dochter Mereelowisva Fille Gelas (Marie-Louise Taverniers). Zij is overleden.
Het huis op de kop van den berg was van Zjef va Paik (Jozef Michiels) en Zjan va Veus (Jeanne Verstraeten).
Deze tekst kwam tot stand dankzij de medewerking van volgende personen: Lisa Beersaerts, Julien De Volder en Yolande De Volder.
Bronnen voor geschiedkundige gegevens:
De Getuigen van het verleden van Neerijse.2005. J.-P. Van Binnebeek R. Hallet.
De tekst en de eindredactie zijn van Yolande De Volder. De foto's zijn van Yolande De Volder en Jean-Pierre Van Binnebeek
We verlaten het gemeenteplein, nadat we de N253 overgestoken zijn. We nemen de straat in de linkerhoek de Alfons Goossensstraat. We gaan rechtdoor en nemen de straat naar het voetbalveld op het eind van de Emile Gilisstraat. Er wacht ons een aardig klimmetje. We blijven links van het voetbalveld en nemen achter dit veld de steile klim van de Rattenberg. We volgen deze weg achter de camping en door de velden tot aan de aarden weg naar Duisburg. We slaan linksaf engaan tot aan de Schonen Boom. Er kunnen soms wel grote plassen staan op deze weg.
Aan de Schonen Boom bevinden we ons op een kruispunt. Deze kruising wijst op een Romeinse rechthoekige perceelverdeling. Dit kruispunt is een mooi voorbeeld van een oude kadastrale indeling
Op zo een kruispunt werd een lindeboom geplant. In de schaduw ervan werd steeds een kapel gebouwd (bijgeloof). Deze is van 1863 en gerestaureerd in 1984. Ze is toegewijd aan de H. Barbara.
Voor de kapel slaan we links de veldweg in en volgen deze tot in het centrum van Eizer. Een gehucht van de gemeente Overijse. We houden in het centrum rechts aan en stappen voorbijhet centrum De FRAAT en de parochiekerk. Voor we de eerste straat links nemen , het Lindaal, bewonderen we nog het beeld van dedorpsfiguurGerieken Moef (17741828) de plaatselijke grunen doktoor).
We volgen nu de rustige weg van het Lindaal (wel opgepast voor wagens. Het is een éénrichtingsweg. ) We lopen langs de Nellebeek stroomafwaarts. Deze vormt de grens met Huldenberg en Overijseen mondt uit in de IJse. Wanneer we terug op de Kaalheide staan nemen we links en laten alle straatje links en rechts maar voor wat ze zijn.We stappen links van de weg en moeten af en toe een aardig klimmetje op.
Terug in de gemeente Huldenberg nemen we de eerste straat links (gekasseid) na de Vanderkelenstraat (er staat een plaatje: Kaalheidehof)en klimmen de OnzeLieve-Vrouweweg op. We volgen deze weg tot boven op het plateau. Rechts ligt de hoeve Schonenberg. We vervolgen onze weg steeds rechtdoor tot op het eerste kruispunt en houden rechts de dreef naar het dorp. Nu gaan we aan de voorkant van de camping. Onderaan komen we aan het kruispunt met het in 1818 gebouwde kapelletje van de H. Familie.
De Cahystraat(vroeger de Luizenberg) slaan we in en langs een rustige weg bereiken we terug de Gilisstraat. We stappen naar het dorp. Voor ons staat de prachtige Onze-Lieve-Vrouwkerk op haar berg.
We vervolgen de baan en komen zo terug in het dorp.
norbert mosselmans foto Jean-Pierre Van Binnebeek *beeld van Jacques Dujardin
We vertrekken op het gemeenteplein. In het midden staat een fontein.
Ze werd geschonken door het echtpaar Limburg-Stirum de Thiennes de Rumbeke. In 1906 vierde dit grafelijk echtpaar zijn gouden huwelijksjubileum en zij schonken dit mooie monument aan de gemeente. Bovenop staat een ijzeren Madonna, patrones van de parochie. Op de zuil zijn de wapenschilden van de families van de schenkers aangebracht. Het water van deze fontein komt van buiten het dorp: de Dreefstraat. Het systeem werd aangebracht door Henri Veiller en zijn vader Jef Veiller, beter gekend als Vlek.
Achter de fontein staat de vrijheidsboom.
Aan de andere kant van de straat heeft men het monument ter herinnering aan de oorlogsslachtoffers van de beideoorlogen. Het werd opgericht in 1947. De rechtopstaande leeuw (uit het wapenschild van de gemeente) werd reeds enkele malen gestolen.
We steken voorzichtig de N253 over en beklimmen de trappen van de kerk.
Zo bereikenwe de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Dit is een mooie gotische kerk uit de XIIIde eeuw. Ingeplant op een heuvel te midden van een ommuurd kerkhof. Ze is de vervanging van een Romaans gebouw. De laatste restauratie dateert van 1999.
Via de Sint-Rochusstraatlopen we langs de ommuurde pastorie. Dit gebouw dateert uit 1664 (zie zuidwestelijke gevel bovenaan).Het bijgebouw(rechts) dateert uit 1737.
We stappen verder langs de straat tot aan de Sint-Rochuskapel. Rochus is een beetje de tweede patroon van onze parochie. Op 16 augustus (tweede kermisdag) ging er steeds een processie uit. Ter zijner ere werd de kapel op de hoek van de Solheide- en de Limburg-Stirumlaan gebouwd. Het is een bak- en zandstenen barokgebouwtje. Gebouwd onder 4 lindebomen. Rechthoekig en afgesloten met een veelzijdige koorsluiting.
Op de voorgevel staat: 1727 en het wordt reeds vermeld op de kaart van E. Everaert uit 1756.
Er was een restauratie in de 19de eeuw, bij het begin van de 20ste eeuw en in 1999. Het was dringend nodig (de stutten {gietijzer} van de luifel waren door). De 3-jaarlijkse Rochusommegang trekt opnieuw door de straten op zondag 9 augustus 2009.
We wandelen de Minetstraat in en lopen langs de hoeve van Chappeur.
Deze hoeve werd gebouwd in 1911. Het was een dubbelwoonst en dus betrokken door twee gezinnen.
De familie Jef Taymans (senior) had nog een huurceel van 18 jaar in de boerderij gelegen op de plaats waar nu Theo van David woont.In 1929 komt dan deze familie naar hier, nadat de nodige veranderingen aangebracht werden.Modest Taymans neemt samen met Rose de boerderij over in 1948 en Jef Taymans (junior) gaat hier van start in 1971. Intussen is men reeds aan de vierde generatie want zoon Hans heeft het bedrijf nu in handen.
Waar eertijds de boerderij echt aan veeteelt deed: koeien en varkens, bewerkt men nu ongeveer 62 ha land: suikerbieten, aardappelen, witloof, maïs en granen.
De SintRitakapel werd gebouwd in 1966 door de familie Minet als herinnering aan de te vroeg overleden zoon Jacques .
We blijven links de Minetstraat volgen en komen zo op de weg naar Duisburg.
Na het laatste huis rechts nemen we het wegje door de velden en gaan langs de boomgaard van Hans Taymans. Hij plantte 2200 bomen. Voornamelijk Jonagold.
Wanneer we het einde van de veldweg bereiken, nemen we rechts en blijven deze richting aanhouden.
We lopen nu over het plateau van de zuiderhelling van de IJsevallei. We wandelen voorbij een gerestaureerd geel huis. Kijk daar eens hoe men de oude varkensstallen opgeknapt heeft.
We bereiken het kruispunt met de Korenarenstraat (links) en de Vranksberg (rechts) die we afdalen.
Het is een mooie holle weg. Aan de kruising met de Jan Van der Vorstlaan staat een kapelletje. Deze kapel werd in 1916 gebouwd en toegewijd aan O.-L.-Vrouw vanLourdes. We dalen verder en komen zo aan de grote weg. Rechts staat nog een kapel. Deze van Sint Anna. Ze werd gebouwd in 1826. Maar grondig gerestaureerd door de parochie van Loonbeekin 1984.
We steken voorzichtig de N253 over en gaan over de IJsebrug waar we onmiddellijk rechts nemen en de IJse stroomopwaarts volgen.
Deze bijrivier van de Dijle ontspringt nabij de Middenhut te Sint-Genesius-Rode. Ze wordt echt een snelstromende rivier vanaf de Eendenpootvijver te Groenendaal. Op haar loop bevonden zich vijf watermolens : Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse. Na Neerijse vloeit de IJse verder naar Korbeek-Dijle om daar uit te monden in de Dijle.
We kruisen de Klein Waverstraat (Waver komt van: moerasgrond begroeit met kreupelhout en stamt uit het Keltisch). Het was de NZ-verbinding tussen de IJsevallei en Waver. Hier stond ook het monument ter ere van Charlepoing.
We wandelen verder langs de IJse en kruisen Smeysberg. Een reeds sinds eeuwen gekende site. Ooit stond er het kasteel van de heren van Smeysberg.
We blijven verder het IJseweggetje volgen en komen zo aan de Kronkel, de sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Jef Van UYTSEL, inwoner van onze gemeente.Deze sporthal werd gebouwd inbegin de jaren 1990. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJSE maakt.
We steken tweemaal de IJse over en komen op het gemeenteplein.
Aan onze linkerzijde staat het gemeentehuis
Dit werd vakkundig gerestaureerd. Ook nu was Jef Van Uytsel de architect Het gebouw dateert uit 1867. De gemeenteschool stond er naast.Ze werd in begin van 1990 afgebroken om het gemeentehuis uit te breiden.
Donderdagmorgen, 21 mei 2009, ging het tijdens een interview op VRT1 over de invasie van de distelvlinder. In Huldenberg heb ik ook reeds verschillende waarnemingen van deze mooie vlinder kunnen doen. Deze trekvlinder komt bij ons aan rond de meimaand. Ze komen uit Zuid-Europa en zelfs Noord-Afrika. Ze hebben dus heel wat kilometers in de vleugels.
Sommige jaren zijn er bijna geen en andere, zoals dit jaar, heeft er een echte invasie plaats. Het is een echte wereldburger; behalve in Australië en Nieuw-Zeeland. Het is een krachtige vlieger die tot 15 km per uur haalt. Ze bereiken zelfs IJsland.
Ze leggen hun eitjes op brandnetels, distels en kaasjeskruid. Elk eitje wordt afzonderlijk op de waardplant gelegd.
Na een maand verpopt de rups zich en twee weken later komt onze vlinder te voorschijn. De volgroeide rups heeft gele of zwarte doornen en een gele streep over de zijden. Tijdens de zomer kunnen er tot twee generaties geboren worden. Het grote verschil met de kleine en grote vos zijn de witte vlekken op de zwarte toppen van de voorvleugels. De vleugelspanning bedraagt 50 tot 60 mm.
Breekt de herfst aan dan emigreren de vlinders. Wie niet tijdig vertrekt sterft van de koude en de vochtigheid.
norbert mosselmans
info: vlinders en insecten uit west- en midden-europa Readers Digest fotos internet
De Oliestraat GEMEENTE: Ottenburg Ligging Neerpoortenstraat en Leuvense baan Lengte: 1464 m
We nemen de Neerpoortenstraat en steken de Laan over in Terlanen ontmoeten we links Onderbosstraat, dan het stijgend pad in Rode bos en de volgende op de linkerkant is de Oliestraat. In deze tijd vanuit de pan swingende olieprijzen zou je denken dat daar in de grond een fortuin zit. Helaas! Er is niets van aan.
De naam verwijst naar de oliemolen die daar indertijd stond. Het was een rosmolen. Een ros is een paard. Denk maar aan Ros Beiaard (Dendermonde), Ros Balatum (Aalst), een roskam en zelfs afrossen. Een molen die zijn kracht haalde niet uit water of wind maar uit een steeds rondgaand paard. Dit paard was geblinddoekt om niet gek te worden van het voortdurend rondgaan. Na een paar uur werd het dier vervangen. Van een paard dat gek werd zei men dat het de kolder in het hoofd had. De kolder was de met grind belegde rondgang van het paard. Kolder is nu nog altijd iets lachwekkends.
Oliehoudende zaden Olie kan worden gewonnen uit oliehoudende zaden. Er zijn verschillende soorten zoals koolzaad, lijnzaad, sesamzaad. Je kunt ook olie slaan uit sojabonen, palmpitten, katoenpitten of pinda's.
Hieronder staan enkele voorbeelden van oliehoudende zaden en hun oliepercentage:
Koolzaad en raapzaad werden vroeger gebruikt voor lampolie en bakolie. Raapolie werd wel 'boter van de arme man' genoemd. Tegenwoordig wordt er koolzaad aangeplant om van de olie biodiesel te maken.
- Lijnolie
Lijnolie heeft als eigenschap dat het droogt. Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt door er stopverf, olieverf of zeep van te maken. Lijnolie wordt ook toegepast voor de fabricage van drukinkt en linoleum. Omdat lijnolie veel stoffen bevat die goed zijn voor het menselijk lichaam, wordt het ook gebruikt voor consumptie.
Het winnen van olie uit oliehoudende plantenzaden kent drie stappen:
1 Het kneuzen van de zaden
1.1 Het stampen
Om de olie uit de zaden vrij te maken, moet het zaad eerst worden gebroken en vermalen tot het er uit ziet als meel. Dit kneuzen gebeurde tot 1600 door middel van stampers. Twee stampers vallen kort na elkaar in pot met zaden die daardoor worden vermalen. Door een aantal potten naast elkaar te zetten kon een zekere productie worden behaald.
Om de beweging er in te krijgen gebruikte men of een tredmolen, of een watermolen.
Het belangrijkste was echter de nokkenas.
Daardoor vielen om beurt de stampers in de potten. (dit systeem gebruikt menindertijd ook In de papierfabriek.
Door de op en neergaande stampers kreeg men steeds een eentonige slag te horen.
Vandaar dat men ook sprak van een SLAGMOLEN.
1.2.Het malen
Een andere manier om de zaden te kneuzen is door er een grote steen overheen te laten rollen. Dit systeem is al in de oudheid bekend. Op die manier was het hard zwoegen voor os, koe of paard. Want dat rolt niet makkelijk. Eigenlijk sleepte men de stee, over de korrels. Men ging dus zorgen dat de steen kon rollen. Door gebruik te maken van tandwielen en een door krachtoverbrenging via deze kon men makkelijker de steen laten rijden
De rosmolen
De wind- of watermolen
1.3. Het pletten Eind 19e eeuw doen de mechanische 'pletten' hun intrede.
De pletmolen
Hier worden de korrels mechanisch geplet en niet gemalen.
2 Het verwarmen van het meel
Alvorens te gaan persen wordt het meel verwarmd. Dit gebeurt overigens niet met alle soorten meel en niet altijd in iedere molen.
3 Het persen
De hefboompers
Om de olie uit het zaad te persen is een hoge druk nodig. In oude tijden gebeurde dit met behulp van een hefboomconstructie. Simpel gezegd ging het oliepersen als volgt te werk: Het oliehoudende meel werd in laagjes, gescheiden door een filter (bijvoorbeeld matten gemaakt van koestaarten), in een zwaar uitgevoerde kist gedaan. Op deze kist ging een stop en deze stop werd er met behulp van de hefboom ingedrukt.
Voor de hefboom werd een boomstam gebruikt. Het ene uiteinde van de stam stak in een muur het andere einde kon door middel van een touw en een kaapstander naar beneden worden getrokken. Vlak bij het scharnierpunt in de muur bevond zich onder de boomstam de pot of bak met oliehoudend meel. Op deze wijze kon een enorme druk worden uitgeoefend.
De handpers
Handpersen
was zware arbeid
Hoe gaat alles in zijn werk?
Eerst wordt er koolzaad, dat we kennen als de kleine zwarte bolletjes in vogelzaad, op de molensteen gelegd. Het paard begint zijn rondgang en de molen begint te draaien. De ander molensteen die verticaal op de molensteen met het koolzaad staat, wordt door de constructie van allerlei tandwielen aangedreven door het paard, in gang gezet. Deze molensteen draait rond en zo wordt het koolzaad geplet. Het geplette zaad wordt verwarmd op een fornuis. Hierop ligt een grote ronde vorm, vergelijkbaar met een cakevorm, zodat het zaad mooi op het fornuis blijft liggen. Terwijl het zaad verwarmd wordt, wordt er in deze ring geroerd. De stam die in het zaad roert wordt ook aangedreven door het waterrad.
Het verwarmde zaad wordt in een jutte zak gedaan. Nu kan men voor de eerste keer olie uit het zaad persen. Dat gebeurt door een klopsysteem, waarbij een spie die naar onder toe breed uit loopt, vast geklopt wordt. Hierdoor komt de zak moet zaad klem te zitten en wordt de olie er uit geperst. Handmatig is deze spie niet los te krijgen. Daarvoor klopt men er een spie in die naar onder toe smaller wordt, zodat die andere terug los komt. Het overschot van het geperste zaad, wordt nog een keer geplet en opgewarmd. Nu wordt het klopsysteem nog een keer herhaald, zodat er extra olie gewonnen wordt. De perskoek die overblijft is uitstekend veevoeder.
De dag van vandaag is er veel te doen over biobrandstof. Ze bestaat reeds heel lang maar met rudimentaire middelen kwam men er toe om een klein % olie uit de zaden te persen. Nu doet men het met gesofistikeerde machines en men haalt er tot de laatste druppel uit. Good to the last drop!
In sommige streken spreekt men ook van de SMOUTMOLEN. SMOUT: het uit zaad geslagen olie.
Meester Raf Steeno vertelde mij dat er in het begin van de 20ste eeuw in de buurt van de Hoevestraat waar ze aansluit met de Neerpoortenstraat 2 molenstenen lagen en dat zijn vader hem vertelde dat het stenen waren afkomstig van de oliemolen die daar indertijd stond.
Deze straat draagt gewoon de naam van het product dat een resultaat was van de activiteit die er indertijd onder de Neerpoorten gebeurde.
Als slot nog iets over de molenaarscijfers of althans hun notitie. Zij hadden een geheimschrift dat ze gebruikten om gewichten en aantallen te noteren. Het was zowel voor de boer als voor de belastingcontroleurs om er wijs uit te raken.
Enkele voorbeelden wel van logica: 9 = 4+5 39 = 30 + 9 ; 65=60+5 ; 99= 90 + 9 30= 3x10 ; 60= 50+10 ; 90= 50+40
norbert mosselmans
INFO Raf Steeno resten van de oliemolen Internet fotos
Eens maart bedekt een geel tapijt grote delen van vochtige bossen en kanten. Vooral op beschaduwde plaatsen is het terug te vinden. Bij slecht weer blijven de bloempjes gesloten. Schijnt de zon dan pronken de helgele sterretje. Het bloempje heeft maar 3 kelkbladeren en 8 12 kroonbladeren. Het is familie van de ranonkelachtigen.
Een deel van zijn Latijnse naam: ficaria verwijst naar de vorm van de wortelknolletjes. Ze gelijken op een vijg. Daar er zeer weinig vruchtzetting is zorgen deze knolletjes er voor dat het een echte woekerplant is. Zij zijn de opslagplaatsen van het reservevoedsel. Dat halen zij uit de bladeren wanneer deze in juni vergelen en verdwijnen. Eens de bomen in blad krijgen de planten niet meer voldoende licht en vinden ze het welletje en verdwijnen. De knolletjes zijn terug opgezwollen van het reservevoedsel en dus nu maar wachten tot de volgende lente.
Graaf je zo een plantje voorzichtig uit dan bemerk je die knolletjes en zie je hoe ze er na de bloei veel dikker uit zien Ook kan je in de bladoksels knolletjes ontdekken. Zij zorgen ook voor de voorplanting. Deze knolletjes kunnen afvallen, eventueel meespoelend met het regenwater, en later uitgroeien tot een nieuwe plant. De tarwekorrelgrote broedknolletjes hebben aanleiding gegeven tot een vreemd geloof in de middeleeuwen: wanneer in een jaar veel van deze knolletjes gevormd werden en deze door een sterke en overvloedige regen van de plantjes gespoeld werden, was men ervan overtuigd dat er een tarweregen had plaatsgevonden. Men sprak dan van hemelbrood. De Nederlandse naam hebben we te danken aan de signatuurleer.
De knolletjes
Dit is de leer die overeenkomsten tussen ziekten en planten weergeeft. Opdat de knolletje ferm op speen of aambeien lijken was de naam ook vlug gegeven. Het plantje werd dan ook gebruikt om dit ongemak te helpen genezen. Men zegt ook dat de knolletjes gelijke op de spenen van de koe-uier. Wel is het niet bloeiend speenkruid rijk aan vitamine C. Het is dus een uitstekend middel tegen scheurbuik. Die ontstaat door gebrek aan vitamine C. Wel moet men het speen gebruiken voor er ook maar één bloem opstaat. Eens die er zijn wordt het giftig.
In de middeleeuwen was de plant als zodanig een welkome groente zo vroeg in het jaar, vooral met het oog op het voorkomen en genezen van scheurbuik. Pluk je de bloesems en knoppen en doet het in zout water, dan kan je het voor lange tijd conserveren en lijkt het veel op kappertjes. Vroeger in de scheepvaart werd dit vaker toegepast, want daar had men aan vitamine C een gebrek, omdat er geen verse groente aan boord was.
Oude namen voor deze plant zijn ook wel "Vijgwortel", "Hoaneklootjes" (?) en "Katteklootjes", die natuurlijk allemaal verwijzen naar de vorm van de wortelknolletjes.
norbert mosselmans
INFO Veldbloemen Cera Wilde Planten Readers Digest Fotos Internet
In het midden staat een fontein. Ze werd geschonken door het echtpaar de Limburg-Stirum de Thiennes de Rumbeke. In 1906 vierde dit grafelijk echtpaar zijn gouden huwelijksjubileum en zij schonken dit mooie monument aan de gemeente. Bovenop staat een ijzeren Madonna, patrones van de parochie. Op de zuil zijn de wapenschilden van de families van de schenkers aangebracht. Het water van deze fontein komt van buiten het dorp: de Dreefstraat. Het systeem werd aangebracht door Henri Veiller en zijn vader Jef Veiller, beter gekend als Vlek. Achter de fontein staat de vrijheidsboom. Aan de andere kant van de straat heeft men het monument ter herinnering aan de oorlogsslachtoffers van de beide oorlogen. Het werd opgericht in 1947. De rechtopstaande leeuw (uit het wapenschild van de gemeente) werd reeds enkele malen gestolen.
We verlaten het gemeenteplein in de linkerhoek naast het gemeentehuis. Dit werd vakkundig gerestaureerd. Jef Van Uytsel was de architect. Het gebouw dateert uit 1867. De gemeenteschool stond er naast. Ze werd in begin van 1990 afgebroken om het gemeentehuis uit te breiden.
We wandelen verder richting De Kronkel, de sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Jef Van Uytsel, inwoner van onze gemeente. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJse maakt. Voor en achter het gebouw stroomt de IJse. Deze bijrivier van de Dijle ontspringt nabij de Middenhut te Sint-Genesius-Rode. Ze wordt echt een snelstromende rivier vanaf de Ganzenpootvijver te Groenendaal. Op haar loop bevonden zich vijf watermolens : Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse. Na Neerijse vloeit de IJse verder naar Korbeek-Dijle om daar uit te monden in de Dijle.
Wanneer we de tweede brug oversteken zien we voor ons de gemeenteschool. Oorspronkelijk de school van de zusters Annonciaden van Huldenberg maar overgenomen door de gemeente om er een gemengde school van te maken. We draaien rechts op en laten de school aan de linkerkant. We stappen tot aan de Elzasstraat en nemen dan naar links. De eerste straat rechts nemen we en zo zijn we in de Stockemstraat. (Stock is een eigennaam em komt van heim en betekent woning. Dus, Stockemstraat betekent : woning van Stock). Deze prachtige holleweg volgen we tot boven.
Het eerste kruispunt gaan we gewoon rechtdoor tot we aan het T-kruispunt de weg links laten liggen en naar rechts afdalen naar de Dreef (N253) tussen Overijse en Huldenberg. We dwarsen de baan (OPGELET !) en gaan naar rechts en aan de brug over de IJse nemen we links de Kouterstraat in. Eens deze straat in nemen we rechts de Zwanenlaan en blijven deze volgen tot op het eind daar wordt het een veldweg over de Nellebeek (ontspringt in Eizer; vormt de grens tussen Overijse en Huldenberg ).
Zo komen we aan de Kaalheide ( heide waar niets groeide). We nemen naar rechts en volgen ze tot we links een gekasseide weg ontmoeten (geen benaming). We slaan daar in en gaan een aardig stukje klimmen. Onderweg zien we links de woning van Graaf Albert de Limburg-Stirum. Nog wat klimmen en we bevinden ons op het plateau. Vandaar hebben we een mooi zicht over de IJsevallei. Het dorp is nog verstopt.
We lopen rechtdoor en gaan langs de resten van een hoogstamboomgaard die tot de hoeveSchonenberg behoort.
We volgen verder de dreef , gaan twee kruispunten voorbij en komen zo aan de de Limburg-Stirumstraat. Deze steken we over (OPGELET!) en gaan de Onze-Lieve-Vrouwweg in. Na een 100-tal meter vinden we rechts een weggetje tussen twee velden. We draaien deze in en dalen af naar het dorp. Links bevindt zich de boomgaard van Hans Taymans . Hij plantte 2200 bomen .Voornamelijk Jonagold. Misschien zit er reeds een vijfde generatie te wachten want Jef en Gus, de kinderen van Hans en Kris, voelen zich hier echt thuis en wanneer men ze doende ziet ...
Aan de straat gaan we links verder en nemen de Minetstraat en gaan langs de hoeve van Chappeur. Deze hoeve werd gebouwd in 1911. Het was een dubbelwoonst en dus betrokken door twee gezinnen. Waar eertijds de boerderij echt aan veeteelt deed, koeien en varkens, bewerkt men nu ongeveer 62 ha land: suikerbieten, aardappelen, witloof, maïs en granen. Zo komen we aan de Sint-Rochuskapel.
Rochus is een beetje de tweede patroon van onze parochie. Op 16 augustus (tweede kermisdag) ging er steeds een processie uit. Ter zijner ere werd de kapel op de hoek van de Solheide- en de de Limburg-Stirumlaan gebouwd. Het is een bak- en zandstenen barokgebouwtje. Gebouwd onder 4 lindebomen. Rechthoekig en afgesloten met een veelzijdige koorsluiting. Op de voorgevel staat: 1727 en het wordt reeds vermeld op de kaart van E. Everaert uit 1756. Er was een restauratie in de 19de eeuw, bij het begin van de 20ste eeuw en in 1999. Er is nu een 3-jaarlijkse ommeganck . De laatste was in 2006. Aan de kapel nemen we rechts en dan 50 m verder links de A. Goossensstraat in. We dalen deze af tot in het dorp.
Links zien we nog de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Mooie gotische kerk uit de XIII de eeuw. Ingeplant op een heuvel te midden van een ommuurd kerkhof. Ze is de vervanging van een Romaans gebouw. De laatste restauratie dateert van 1999.
Zo komen we terug in het dorp. We dwarsen de N 243 (OPGELET) en zijn terug op het gemeenteplein.
Tekst Norbert Mosselmans Foto's Jean-Pierre Van Binnebeek
Oorspronkelijk droeg deze straat de naam Pastorijstraat.Gedurende eeuwen hebben de pastoors hun woonst gehad in de fraaie pastorie die in Vlaamse Renaissancestijl opgetrokken is.Het gebouw bestaat uit twee delen van verschillende ouderdom, waarvan het oudste, volgens een herschilderd jaarmerk op de geveltop, van 1664, en het andere van 1757 dagtekent.
De pastoors werden steeds, zoals gebruikelijk, met Menier de Pastuur aangesproken.Jaak Bertmans, de huidige pastoor, wilde vanaf zijn aankomst in Huldenberg dat men hem met zijn voornaam, Jaak, zou aanspreken, wat ook geschiedde.Ook sommige onderpastoors hebben er gewoond, bijvoorbeeld Jerommeke, Stafke (Vrebos) of Vercammen.
In het bovenste gedeelte van de pastorie hebben de laatste decennia verschillende families hun intrek genomen.
Zo noteren we
- Eric va Lowis va Jef va Karre (Eric De Bois) en Yvette Ballon,
- Mia va Marcel va Susse Mus (Maria Helena De Keyser) en Danny Spans,
- Véra en Freddy Van Heurck
- Roger Callemin en Mia Bertmans
- Marleen Rosier en Koen Toebat
en Kim Schelpe
Het eerste huis onderaan de muur van de pastorie is dat van Mia va Marcel va Susse Mus (Maria Helena De Keyser) en Danny Spans.
De woning ernaast is die van Marcel va Susse Mus (Marcel De Keyser) en Maria Hendrickx.
Deze woning was oorspronkelijk een oud huisje eigendom van Wannes van den Troef(Wannes Van Eyck)en Wiske Choef (Louise Brancaer) (de grootouders van Omer Van Eyck).
Het huis lager was dat van Matil van Drees (Mathilde Gilis) en Ratli ook Pipper bijgenaamd (Jean Stas).Hij was fietsenmaker en Ratli is een fietsenmerk.
Léon va Ratli (Léon Stas) en Maria van den Tap (Maria Dewaet) hebben hier ook een tijdje gewoond.
Dirk De Muylder, kinesist, en Sonia Volders zijn er nadien komen wonen.
Lager vinden we Sylvain va René van den Boy (Sylvain Van Cutsem).
Zo komen we aan het kerkhof.
Helemaal beneden, voor de kruising met de R. Borremansstraat wonen Omer va Gaston van den Troef (Omer Van Eyck) en Christiane va Guilam of Christiane van de Casino of Christiane van Irein va Fonje Pataat (Christiane Vanderveken).
---=oOo=---
We nemen nu de overkant van de straat onder de loep.
In het eerste huis vertrekkend van de de Limburg Stirumlaan woonden Teere (Ferdinand Cahy) en zijn echtgenote Colette Van Wayenbergh die rondging voor stoelgeld in de kerk. 'Teere' verwijst naar een slachter van varkens.
Hun dochter, Maria va Teere (Maria Cahy) en echtgenoot Main va Janes (Firmin Fluyt) verbouwden en vergrootten het huis.Hun zoon, Mil va Teere (Emile Cahy) pompte lucht voor het orgel van de kerk.
Roger Fluyt is er blijven wonen met Monique van de Varia (Monique Michiels).
Rechtover de pastorie staat nog altijd een tweewoonst.
In het bovenste gedeelte woonde Lee Vod (Eulalia Vanderlinden), de vrouw van Felix Demesmaeker. Zij was vroedvrouw en haar bijnaam Vod heeft wellicht te maken met haar beroep : vodden (luiers). De bijnaam van hun kinderen verwijzen telkens naar de moeder: - Maria va Lee Vod (Maria Demesmaeker) - die met Frans va Teere (Frans Cahy) trouwde en ernaast ging wonen; zij hadden twee zonen: Jean en Jules.
- Jules va Lee Vod (Jules Demesmaeker) die trouwde met Maria De Greef (zij verhuisden naar Overijse), ouders van Josée, Roger, Robert en Richard. Nadien kwamen Jan va Fonje Schoon (Jan Vandendael) en Maria Troch (Maria Verheyden) er wonen.
Vervolgens vonden we er Pie Keure (Petrus Goossens) die getrouwd was met een Vanderlinden.Tille Kallot (Clothilde Trappeniers) was zijn vrouw in een tweede huwelijk.Zij was de weduwe van Jef de Woel (Joseph Musette).Ter gelegenheid van een huwelijk spande zij telkens een bareel aan de uitgang van de kerk.
Aanpalend woonden Frans va Teere (Frans Cahy) en Maria va Lee Vod (Maria Demesmaeker).
Nadien kwamen Yvonne van den Boy (Yvonne Van Cutsem) en Gust (August Van Brusselen).
Iets lager wonen Helga Verheyden en echtgenoot Marc.
De Croo (Roger Verhaeghe) enRia Vandepoel wonen in de bergaf.De gelijkenis met de politicus is opvallend.
Nog lager vonden we Octaaf va Guilam (Octaaf Vanderveken) getrouwd met Hermine Trappeniers.
Dirk De Muylder en Sonia Volders zijn er komen wonen.
Dit is het resultaat van de samenwerking van verschillende mensen. Het initieel werk is van Jean Philips. De aanvullende elementen zijn van: Colette De Keyser, Maria Hendrickx, Jozef Dekeyser, Jaak Bertmans, Georges De Greef en Chris Morias. De tekst en de eindredactie zijn van Jean-Pierre Van Binnebeek. Foto's: Jean-Pierre Van Binnebeek