De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
30-12-2022
De aanbidding der wijzen. kopie P.P. Rubens
De aanbidding der wijzen. P.P. Rubens
Enkele dagen voor 6 januari 2015 is het schilderij De aanbidding van de Wijzen ons gerestaureerd terugbezorgd. Het schilderij hangt normaal in de rechter kruisbeuk, naast het glasraam dat de aanbidding der herders uitbeeldt.
Het is een kopie naar het meesterwerk van Pieter Paul Rubens dat in de Sint-Janskerk in Mechelen hangt. Dit schilderij van 1617 wordt beschouwd als één van de meesterwerken van de Antwerpse schilder.
Hoofdaltaar Sint-Jan Mechelen.
De kopie dateert van de 18e eeuw. Het eerste wat opvalt is dat het Huldenbergse schilderij een weergave in spiegelbeeld is. Men kan veronderstellen dat de (anonieme) schilder het doek naar een gravure geschilderd heeft. De kopie is ook veel kleiner dan het originele werk van Rubens dat het centrale paneel van een drieluik boven het altaar uitmaakt. De zijpanelen stellen de doop van Christus en Sint-Jan op Patmos voor.Onze-Lieve-Vrouw houdt het kleine Christuskind op een kussen dat ligt in een kribbe gevuld met stro. Een koning met witte baard knielt neer en biedt het Kindje Jezus een beker met goudstukken aan. Hij draagt een mantel in goudbrokaat en een pelerine met hermelijn.
Detail van het schilderij.
Alle aandacht gaat naar het centrale thema, het kindje, de koning en de moeder Gods. Het licht uitstralend kind wordt intens benadrukt. De andere koning draagt een rode mantel die met juwelen bezet is. Hij heeft een gouden wierookvat in de handen. De derde koning, een zwarte met tulband, opent zijn geschenk, een koffertje met mirre. Het gevolg van de koningen neemt het bovengedeelte van het doek in. De personages zijn minder goed zichtbaar als op het originele werk. Achter de koning met de rode mantel genieten twee kinderen van het gebeuren.
De compositie is eenvoudig waarbij kleuren en lichtinval een belangrijke rol spelen.
De aanbidding der wijzen. P.P. Rubens. Kopie O.L.Vrouwekerk Huldenberg (eigen foto)
Tekst en fotos Jean-Pierre Van Binnebeek
De aanbidding door de herders. P.P. Rubens
De aanbidding door de herders. (Kopie. O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg.- Eigen Foto)
Het schilderij gaat terug op een schilderij dat door Pieter-Paul Rubens tussen 1617 en 1619 vervaardigd werd. Dit kunstwerk is in het bezit van de Musée des Beaux Arts in Marseille.
De aanbidding der herders. P.P. Rubens. Kopie. O.-L.-Vrouwekerk. Huldenberg
L adoration des bergers. P.P. Rubens. Musée des Beaux Arts Marseille. Foto Internet)
Het kunstwerk bevond zich oorspronkelijk in de Mechelse kerk van Sint-Jan de Evangelist en Sint-Jan de Doper. Het maakte deel uit van het retabel van het hoofdaltaar. Tijdens de Franse periode, in 1794, werd het naar Parijs overgebracht, daarna, in 1802, naar Marseille. Het werd nooit gerestitueerd. Dadelijk
valt op dat de kopie een spiegelbeeld is van het originele werk. Dit heeft te maken met het feit dat de kopie die in Huldenberg hangt, vervaardigd werd aan de hand van een gravure.
Deze dateert van 1620 en zou van Lucas Vorsterman (1595-1675) zijn.
.
Gravure (L. Vorsterman. Museum Plantijn-Moretus Antwerpen & abdij Premonstratenzers Averbode)
Rechts ziet men Maria, Jozef en het kind dat aan de herders links wordt getoond. Een vrouw is geknield en houdt de armen gekruist voor de borst, terwijl anderen voorovergebogen toekijken. Ze hebben geschenken mee: eieren en twee geslachte hanen die tegen de kribbe geplaatst zijn. Op de achtergrond staat een vrouw met een waterkan op het hoofd. Helemaal links merken we een hond op. Rechts ontwaren we naast Sint-Jozef, de os en de ezel. Engeltjes geven aan de scene een buitenaardse sfeer.
Het schilderij, dat in Huldenberg hangt, vertoont enkele verschillen met de gravure.
Een hond zit aan de voeten van Maria. De achtergrond is verschillend. Op het schilderij kijkt men links op een ver landschap. Het gebouw achteraan is ook anders. Op de gravure merkt men de schaduw van de waterkan.
Als men het originele werk met de kopie vergelijkt merkt men dat de kleuren verschillend zijn. Dit is het bewijs dat de kopie vervaardigd werd aan de hand van de grijs-wit-gravure.
De cougnou is een typisch kerstgebak dat tijdens de kerstperiode geconsumeerd
wordt. In Huldenberg kan hij bij de bakker gekocht worden.Het is tevens een traditie dat hij na de
middernachtmis als geschenk aan de zangers van het Koninklijke Vocaal Ensemble
Sint-Cecilia aangeboden wordt.
De cougnou is een briochebrood waarvan de vorm Le pain de Jésus est un pain
brioché dont la forme rappelle celle de
l'enfant Jésus emmailloté.herinnert aan die
van het in luiers gewikkelde Kindje Jezus. Il peut aussi avoir la forme spéciale d'un pain à deux têtes.
Het kan ook de vorm van een brood met twee hoofden hebben. On ajoute à la pâte des raisins secs ou des pépites de chocolat accompagnés parfois par
des grains de sucre. Rozijnen worden aan het deeg toegevoegd, vergezeld van korrels suiker. Il est à différencier du craquelin qui est accompagné uniquement de
pépites de sucre. Het werd meestal gegeven aan kinderen op kerstochtend en vaak
geserveerd met een kop warme chocolademelk. Ce pain semble être originaire de l'ancien
Hainaut mais son usage s'est répandu dans
toutes les provinces du sud des Pays-Bas belgiques et en Principauté de Liège . Dit brood zou
afkomstig zijn uit Henegouwen.Het gebruik
ervan heeft zich verspreid in alle Waalse provincies en wordt nu beter bekend
in Vlaanderen.
Het woord gaat terug tot het Picardische (Noord-Franse) 17e
eeuwse quenieux, dat zijn met eieren en melk geknede broodjes. Het woord quenieux stamt van coniado of cuneolus, kleine (drie)hoek, dat een spel was. In 1560 zien we er een afbeelding van als Breughel het spel schildert op zijn schilderij Kinderspelen.
Foto genomen in het Kunsthistorisches Museum van Wenen.
De cougnous werden normaal versierd met ronde vormen in terracotta of
plaaster. Men vond ze in het centrum van het gebak, daarom werden ze de navel
van het kindje genoemd.Na 1960 zijn ze
niet meer vervaardigd.In Huldenberg
worden ze met een kindje in suiker voorgesteld.
Heel binnenkort zien we de kermismolens op het dorpsplein hun plaats innemen.
Naar jaarlijkse traditie viert Huldenberg Bamis, een term die in de Huldenbergse volkstaal Boeëmis wordt uitgesproken, wat najaar betekent.Deze traditie gaat terug tot in de vorige eeuwen.Bamis komt van Sint-Baafsmis.Op 1 oktober wordt Sint-Bavo (of Sint-Baafs) gevierd.Hij werd, en wordt nog altijd, aangeroepen tegen het mislukken van de oogst.Op zijn feestdag moesten de pachtgelden betaald worden.
Bavo van Gent was een Haspengouws edelman, die eigenlijk Allowin heette.Hij leefde in de 7de eeuw (ca. 589-ca 654).Hij leidde een leven vol uitspattingen, bekeerde zich en gaf na de dood van zijn echtgenote zijn goederen aan de armen.
Door zijn afkomst wordt Bavo meestal voorgesteld als ridder in wapenrusting met mantel en zwaard en een valk op de arm of naast hem, aan zijn voeten.Hij is trouwens de patroon van de valkeniers.
Soms wordt hij voorgesteld in zwarte benedictijnerkledij omdat hij in de Gentse St.-Pietersabdij woonde.Nadien werd hij kluizenaar en leefde hij in een holle boom.
Bavo werd ook aangeroepen tegen kinkhoest, long- en keelontsteking.
Tekst: Jean-Pierre Van Binnebeek
Bronnen:
- Geneesheiligen in de lage landen.J. Claes, A. Claes, K. Vincke.Davidsfonds Leuven.
- Sanctus, Meer dan 500 heiligen herkennen.J. Claes. A. Claes. K. Vincke.Davidsfonds Leuven.
En maar wachten opdat het eens echt winter zouworden! Uiteindelijk hebben op een vriesdag het laatste stuk IJse van de Weysbrug tot de molen van Loonbeek eens afgestapt. Het is een zeer kort stukje.
Het is die strook die parallel met de straat loopt en waar de IJse rechtgetrokken is. Dat zal hoogst waarschijnlijk voor de molen gedaan zijn. Door die recht trekking heeft het water een hogere snelheid en dus ook meer energie om de watermolen te laten draaien.
Het water had aan de brug een temperatuur van 8° C en aan de molen nog 5° C te verklaren door het in openlucht liggen en dus zonder enige afdekking. Daar waar het water meer stroomopwaarts onder de bomen doorloopt zen dus minder onderhevig is aan afkoeling door blootstelling aan de wind.
Langs het pad staat de Gelderse roos waar nog enkele gedroogde rode bessen aan hangen. Ook de kardinaalsmuts is aanwezig en is enkel te herkennen aan de kurklijstenop de takken. De mooiepaarse bessen zijn verdwenen enkelnog enkele lege zaaddozen hangen te bengelen aan de twijgen. Wel schiet de plant al en ziet men het prille groen reeds aan de knoppen.
Dekatjesvan de boswilg laten ook hun witte donzen vacht al zien.
Aan zwarte els en hazelaar bengelen de katjes. Het zijn windbestuivers.
Het vrouwelijk bloempje van de hazelaar is piepklein en paars. Dat van de hazelaar even klein en mooi rood.
Her en der staat nog een reuzenberenklauw met zijnzaadschermen. Wit berijmd zijn het echte juweeltjes.
In een els bakent een koolmees met zijn typisch twink, twink, zijn terrein af.
In de verte hoor je een zwarte specht roffelen.
De zon komt ook een piepen en in de door de takken priemende stralen dansen de muggen hun eerste lentedans.
Ondertussen zijn we aangekomen bij de watermolen. Het rad is weg (1952) want er werd een turbine gebouwd die de zaak draaiend hield.
De molen werd voor 1495 reeds vermeld en was de banmolen. Elke dorpeling moest daar zijn graan laten malen en de Heer had van elke gemalen zak graan recht op een aantal schepels als belasting.
Aan de overkant staat het kasteel van Loonbeek thans privé-eigendom.
De wet Poullet voerde op 19 mei 1914 de leerplicht in. Elk kind was vanaf het jaar dat het 6 jaar werd of was, verplicht naar school te gaan tot zijn 12 jaar. Door het uitbreken van de eerste wereldoorlog kwam deze verplichting pas op gang in 1918.
In Loonbeek was er al een bewaarschool vanaf 1914 en vanaf 1915 zijn de zusters Annonciaden van Huldenberg er reeds aanwezig. Ze waren er dus als de kippen bij in Loonbeek.
Het was pastoor Theodule Covens die droomde van een klooster en een school. Hij kocht dus een stuk grond op de Kastanjekouter en vroeg aan zijn neef (architect) om een plan te tekenen.
Pastoor Covens werd ziek en stierf.
Van dan af nemen de Zusters Annonciaden het heft in handen.
Het schoolgebouw op de Kastanjekouter
Op 01 oktober 1915 wordt zuster Corona de eerste overste te Loonbeek..
De Zusters bouwen een klooster met kapel en twee gemeubileerde klassen in 1928. De eerste leerling voor de lagere school wordt ingeschreven op 16 september 1927. Eind van 1928 wordt de lagere school geopend met 32 ingeschreven leerlingen.
De bewaarschool van de gemeente wordt dan ook overgeheveld en afhankelijk van de meisjesschool van de Zusters.
In 1936 worden twee klassen bijgebouwd . De keuken van het klooster werd als noodlokaal gebruikt.
In 1937 wordt voor de vierde graad (11 leerlingen) een lokaal bijgebouwd. Wekelijks krijgen deze leerlingen kook - en handwerkles.
De BJB start in 1942 met 25 meisjes. Vanaf de bevrijding in 1945 vergaderen zij in de parochiezaal.
Om de onafhankelijkheid en de vrijheid van de zusters te verzekeren wordt er op 24 april 1943 een stuk grond van 50 a rondom het klooster gekocht.
In 1945, met de bevrijding, zijn de zusters van Loonbeek nog niet terug van de vlucht. Van het Keyhof trekken de zusters Ernestina en Clarinda (Maria de Brouwer) te voet naar Loonbeek. Daar staan ze voor een gesloten deur. Zuster Clarinda kruipt langs het keldergat naar binnen. Gelukkig was de kelderdeur niet in slot en geraakt, via de normale weg, ook zuster Ernestina binnen. Maar ze waren niet de eersten. Er was al bezoek geweest en heel wat materiaal was verdwenen. Maar niet getalmd, de kinderen werden samen getrommeld en de lessen gingen terug van start. Zuster Clarentia gaf kookles en Ernestina nam de andere vakken voor haar rekening.
Ongeveer veertien dagen later kwamen om 22 uur, doodmoe, de zusters Clemence, Pancratia en Eutropa toe. Het normale schoolleven kon terug van start gaan..
De moderne tijd komt er aan! In 1947 werd de school voorzien van elektriciteit en in 1949 kwamen de cellen van de zusters aan de beurt.
De speelplaats werd in 1952 onder handen genomen en voor drie vierde geplaveid en de ingang drooggelegd. Naast het klooster bouwde men dan ook een bergplaats voor hout en kolen.
De zusters Pancratia en Ernestina
Omwille van het bereiken van de ouderdomsgrens trad zuster Clémence op 31 augustus 1953 uit dienst. Daar er toen een te kort aan leerlingen was viel er een tweede klas.
Daardoor kwamen er in één klas zeven leerjaren te zitten. Dit was een uiterst moeilijke toestand. Er werd dus hulp gegeven door andere zusters.
De klassen in 1956 met de zusters Tharcisia en Reine
In 1955 was de school in feest: Zuster Loyola vierde haar diamanten jubileum.
Het schooljaar 1957 1958 startte goed want er waren voldoende leerlingen voor twee lagere schoolklassen.
Men voerde in de volgende jaren nog kleine herstellingen uit aan het klooster en schilderde men de kapel.
Het leerlingenaantal verminderde en in 1966 had men toch nog twee klassen.
De zusters verlieten Loonbeek in 1972. De lagere school werd overgeheveld naar de gemeenteschool. Enkel de kleuterschool bleef er tot 1975.
De zusters Richarda en Reine
Zusters in Loonbeek
Corona 1915- 1916 kleuterschool (kl)
Gonzague 921- 1932 kl
Alida 1921- 1928 kl
Clemence 1928 - 1954 lager onderwijs (lo)
Hermana 1928 - 1929 huishouding (hh)
Caroline 1920 1930 hh
Odonie 1931 - 1937 hh
Cesaria 1932 - 1941 kl
Pancratia 1936 - 1954 lo
Eutropia 1938 - 1945 hh
Marcilia 1941 - 1946 kl
Nympha 1945 - 1946 kl
Auberta 1946 - 1947 kl
Theodora 1947 - 1948 kl
Nestorina 1948 - 1954 kl
Clotilde 1953 - 1954 hh
Reine 1953 - 1972 lo
Richarda 1954 - 1972 ko
Tharcisia 1956 - 1962 lo
Er zijn maximum zes zusters en drie klassen geweest in Loonbeek.
In 1972 bedroeg de totale oppervlakte 49are 90 ca. De eigendom werd verkocht in twee delen. Op 21 september 1972 werd de school verkocht aan de familie Rosiers Trappeniers en de grond aan de familie Van Wayenbergh.
De familie Rosiers Trappeniers maakte er na enkele verbouwingen een feestzaal en ontmoetingsplaats van maken. De zaal is door iedereen gekend als DEN TIL. Deze naam verwijst naar een duiventil. Het was er een in en uit van je welste en men was er steeds welkom.
DEN TIL startte op 1 oktober 1976 en stopte op 1 oktober 1996. Twintig jaar heeft hij dus het wel en wee van Loonbeek beleefd en mee bepaald.
De zaal werd verkocht 1999 aan een architectenbureau. Het woonhuis (klooster) werd verkocht op 30 juni 2001 aan de familie Maertens Jacobs.
De dag van vandaag is er in Loonbeek nog altijd een bloeiende gemengde gemeenteschool.
Zij vormt nu de toekomst!
Maar de generaties die gevormd werden in de zusterschool zullen zeker met veel plezier terugdenken aan die heerlijke tijd op de Kastanjekouter.
Norbert Mosselmans 03/2013
De grot en de school in de winter
Dank aan:
Z.E.Z. Emerence Brants van de Zusters Annonciaden van Huldenberg : zij gaf ons de toelating om het archief van de Zusters i.v.m. Loonbeek uit te pluizen.
Antoinette Trappeniers: Zij gaf ons de info over wat er na 1972 met de school van Loonbeek gebeurde. Ook bezorgde zij ons fotos : de luchtfoto, de winterfoto en het grotje in de tuin.
Uit het archief komen de foto s van de Zusters en de klassen
St. Antoon en St. Sebastiaan (20 jan), komen met het hardste van de winter aan.
t Is koud in alle kerken op Sint-Antonius met zijn verken.
St. Antonius is een ijsmaker, of een ijsbreker.
St. Antonius komt over met hoog water Of met een hard hoofd
Als het vriest op St. Antonius, dan dooit het op St. Sebastiaan.
Met St. Antonius lengen de dagen, zoveel als het eetmaal van een monnik.
St. Anteunis met zijn vèrken, Vader abt van Kouderkerken, is er een die steeds verkiest, dat het op zijn feestdag vriest.
Antonius gezegden en volkse wijsheden
Brood dat op Sint-Antoniusdag wordt gezegend, beschimmelt niet en weert onheil af van mensen en dieren.
Omdat het stelen en verorberen van een Antoniusvarken gelijk stond aan heiligschennis, werd in Italië van personen die onder onverklaarbare omstandigheden overleden, wel gezegd: 'Ha forse rubato un porco di San Antonio' ('hij zal wel een varken van Sint Antonius gestolen hebben').
Lied uit Leuven van de studentenclub van de Katholieke Hogeschool Leuven Departement Rega.
Sa, laat ons vrolijk wezen, op Sint-Antonius feest, feest, feest, Op Sint-Antonius feest. Sint-Antonius en de duivel waren gemeen, En ze dansten om het zeest, zeest, zeest, en ze dansten om het zeest.
Eén van Lucifers posturen, die wilde vrolijk zijn, zijn, zijn, Die wilde vrolijk zijn. Hij droeg een ijzer braadpan op zijn hoofd, En een vaatje brandewijn, wijn, wijn, en een vaatje brandewijn.
A vous !, zeid' hij, Sint-Antoneke, 't is een glazeke tegen de vaak, vaak, vaak, 't Is een glazeke tegen de vaak. Sint-Antonius riep: "'k een mag geen brandewijn", En hij goot het tegen zijn kaak, kaak, kaak, en hij goot het tegen zijn kaak.
Dat was om hem te kwellen, door 't nemen van de drank, drank, drank, Door 't nemen van de drank. Sint-Antonius greep de duivel bij de steert, En hij schreeuwde wel zes uren lang, lang, lang, en hij schreeuwde wel zes uren lang.
Antonius werd rond 250 na Christus in Egypte geboren. Hij was de eerste en populairste van de woestijnvaders die het wereldse leven verlieten om in de woestijn de verbinding met God te vinden. Hij woonde als kluizenaar op de berg Kolzim bij de Rode Zee.Hij wordt dan ook Antonius de Kluizenaar geheten.
Daarom wordt hij voorgesteld als kluizenaar met baard gekleed in een donkerbruin habijt.
Hij werd verleid door de duivel - daarom wordt hij soms afgebeeld met een duiveltje en hij voerde een zware strijd tegen verzoekingen.
Hij kreeg dan ook veel navolging maar vormde geen kloostergemeenschap.Zijn levensverhaal werd door één van zijn leerlingen St Athanasius de Grote opgetekend.
In 561 werd zijn graf ontdekt en vanaf 1491 worden zijn stoffelijke resten bewaardin de St-Julien-kerk te Arles.
Als attribuut draagt heeft hij een taustaf, een rozenkrans, een boek en een klokje aan de staf.Dit staat symbool voor de bel die de antonieten, een orde van ziekenbroeders die naar hem genoemd werd, luidden wanneer ze aalmoezen verzamelden.
Soms hangt het klokje aan de hals van een varken naast hem.Dit varken verwijst naar de zonde en de verleiding.De antonieten hadden ook het recht een aantal varkens vrij te laten rondlopen in de steden.
De T-vormige staf gaat terug tot de gebruikelijke abtsstaf.Sint-Antonius wordt trouwens ook Sint-Antonius Abt geheten.De vlammen aan zijn voeten staan symbool voor de bestrijding van het antoniusvuur.
Op zijn feestdag (17 januari) werd vlees uitgedeeld aan de armen.
Antonius is de patroon van armen, zieken, slagers, herders, hoveniers, doodgravers en varkenshoeders.
Antonius werd aangeroepen tegen pest, zweren, wratten en puisten.
Hij is één van de heiligen die het meest afgebeeld worden op kunstwerken.Zo vinden we hem op het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck.Zijn verleidingen werden uitgebeeld door Hiëronymus Bosch.De thematiek werd door tal van andere schilders overgenomen zoals Salvator Dali, Hans Memling Pieter Bruegel, Albrecht Dürer en Paul Delvaux.
Bron : Sanctus Meer dan 500 heiligen herkennen.2002. Davidsfonds. Leuven
Kribben in Huldenberg De kerststal in de Sint-Antoniuskerk van Loonbeek
Zoals ieder jaar staat in de Sint-Antoniuskerk van Loonbeek de kerststal die geplaatst werd door de leden van de kerkfabriek. De beelden werden in de jaren 80 door zuster Amandine uit Ganspoel gerestaureerd.
Het Kindje Jezus moet nog geboren worden en de herders en de Drie Wijzen zulllen nog langskomen.
Kribben in Huldenberg De kerststal op het Gemeenteplein
maar waar blijft de sneeuw ?
Traditiegetrouw ontdekken we, zoals ieder jaar op het plein, de kribbe die naast de Pomp en voor de Kerstboom opgetrokken is.In een kleine overdekte ruimte naast de kribbe is er plaats voor een koppel schapen.
De beelden werden in de jaren 80 door zuster Amandine uit Ganspoel gerestaureerd.
Toen hadden we nog een besneeuwd tapijt met Kerstmis.
Kribben in Huldenberg Het kerstgebeuren in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
Zoals ieder jaar staat in de O.L.Vrouwekerk van Huldenberg de kerststal die geplaatst werd door de leden van de kerkfabriek.
Opmerkelijk zijn de beelden van de kribbe, uit de hand van May Claerhout.
May Claerhout (Pittem, 21.2.1939 - Oostmalle, 7.11.2016) is een Belgische artieste die beeldhouwwerken in brons en terracotta creëert.Ze staat vooral bekend voor talrijke standbeelden die zij maakte voor openbare gebouwen (o.a. voor het Rijksarchief en de gebouwen van de Europese Unie).Haar atelier staat in Malle en ze werkt samen met haar echtgenoot Armand Storms die instaat voor het gieten van de bronzen beelden en het bakken van de kunstwerken in terracotta.
---=oOo=---
In het glasraam van de zuidelijke dwarsbeuk is het kerstgebeuren afgebeeld. Dit is het grootste glasraam van de kerk.
De bestelling en de realisatie van het werk geschiedde in de zomer van 1938. Het werd ontworpen door glazenier Lou Asperslag.
Het glasraam stelt een klassiek kersttafereel voor.Opvallend zijn wel de expressieve gelaatsuitdrukkingen van de personages.
Centraal wordt de Heilige Maagd afgebeeld met Jezus in de armen.Met veel moederliefde zorgt ze voor haar pas geboren baby. Rechts zit Jozef biddend, links zien we de os en de ezel.Boven Maria straalt de ster van Bethlehem tussen twee engelen.Eén van hen draagt de tekst Gloria in excelsis deo, Ere zij God in de hoogste hemelen.Onderaan links staan drie herders met een schaap, rechts de drie wijzen.
De inbreng van de grafelijke familie vinden we terug in de vier alliantiewapens onderaan het raam.
Het zijn van links naar rechts de wapenschilden van:
Baron Theodoor de Baudequin de Peuthy (1800-1863) en zijn echtgenote Philippine de Haultepenne met baronnen kroon met dertien parels.
Baron Gaspard-Bernard de Draeck de Ronsele en zijn echtgenote MariePulcherie de Baudequin de Peuthy (1781-1864) met baronnen kroon met dertien parels.
Graaf Frans-Jozef de Thiennes de Rumbeke en zijn echtgenote barones Astérie de Draeck de Ronsele met kroon van goud met drie fleurons van hetzelfde, wat de kroon van graaf is.
Graaf Thierry de Limburg Stirum en zijn echtgenote Marie-Thérèse de Thiennes de Rumbeke met kroon van goud met drie fleurons gescheiden door twee kleinere fleurons waaruit een muts van keel steekt uitlopend in een steeltje van hermelijn; dit is de kroon van de vroeger regerende graven van het Heilig Roomse Rijk.
De bedoeling ervan was de verbondenheid van de adellijke familie de Baudequin de Peuthy met die van de Limburg Stirum weer te geven. De overgang geschiedde tussen 1863 en 1865.
Toen men in 1938 besloot de kerk zoveel mogelijk in haar oorspronkelijke staat terug te brengen, deed men een beroep op glasraamspecialist Louis Franciscus (Lou) Asperslag. Lou Asperslag werd op 12 juni 1893 in Den Haag geboren. Hij behoorde tot de vooroorlogse school van katholieke glazeniers, waarvan Joep Nicolas en Charles Eyck de kern vormden.Hij voerde stijlvernieuwing in, die later jongeren inspireerde.Zijn studie van de ramen in de Franse kathedralen maakten van hem een meester in het toepassen van kleur- en lichtvariaties. Naast verwezenlijkingen in Nederland was hij ook productief in Vlaanderen.
Bronnen De glasramen in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg. Jean-Pierre Van Binnebeek. Huldenbergs Heemblad. 2005-3. Blz. 220-234.
Traditiegetrouw hebben tientallen verlichte tractoren op zaterdag 11 december 2021 het gemeenteplein ingepalmd. In de sfeer van kerstmagie op het kasteel gaven ze een voorproefje van het nakende kerstfeest.
11 november : wapenstilstand in Huldenberg. De oorlogsslachtoffers worden herdacht.
Op 11 november, de laatste dag van wereldoorlog I, worden traditiegetrouw onze oorlogsslachtoffers van de twee wereldoorlogen herdacht.
Reeds in 1920 werd in de eerste rechterzuil in de O.-L.-Vrouwekerk een gedenksteen aangebracht voor de soldaten die tijdens de eerste wereldoorlog 1914-1918 gesneuveld zijn.
Gedenksteen van de oorlogsslachtoffers 1914-1918 in de O.-L.-Vrouwekerk te Huldenberg.
Het is een drieluik met in het midden een piëta : Maria wordt voorgesteld als Moeder van de Smarten ; zij heeft het dode lichaam van haar zoon, Jezus Christus, op haar schoot. In de linkerbovenhoek zien we het Belgische wapenschild, in de rechter het Huldenbergse.
Links staan de vijf namen van de oorlogsslachtoffers : Alfons Goossens, Léon Kriegels, René Theyssens, Emiel Vanderkelen en André Van Kildonck.
Rechts lezen we de Latijnse tekst : Melius est nos mori in Bello quam videre mala gentis nostrae. Vertaald betekent dit : Het is beter in de oorlog om te komen dan het leed van ons volk te aanschouwen.
Onderaan staat geschreven : Aan onze soldaten gesneuveld voor het vaderland 1914-1918.
Jean-Pierre Van Binnebeek
Bron : In en om het kasteel van Huldenberg. J. Vanhoren. 1883
Op 11 november, de laatste dag van wereldoorlog I, worden traditiegetrouw onze oorlogsslachtoffers van de twee wereldoorlogen herdacht.
Op het monument op het gemeenteplein staan de namen van de oorlogsslachtoffers van 1914-18 en 1940-45.
Onthulling van het monument op 18 mei 1947 (foto archief Keyhof)
Dit monument is een driezijdige afgeknotte piramide. Het monument werd ontworpen door bouwkundige Stanis Van Pee.Op de eerste zijde staan de namen van de militaire oorlogsslachtoffers,op de tweede de burgerlijke en op de derde een herdenking aan Generaal Genotte.
Bovenop prijkt een rechtstaande leeuw (door Daniël Van Huffel) ; hij werd gestolen en door een ander exemplaar vervangen.
Het monument stond oorspronkelijk in het midden van een driehoekig parkje op het gemeenteplein. Tijdens de werken van de jaren 90 werd het verplaatst en het maakt nu deel uit van het plein.
Het monument in het midden van een driehoekig parkje
Zijde 1: de militaire slachtoffers:
1914-18
Alfons Goossens (1895-1919). Hij was beenhouwer van beroep en ongehuwd. Werd ziek tijdens de oorlog door de onmenselijke omstandigheden waarin soldaten moesten overleven. Hij is overleden op 31 januari 1919, dus 81 dagen na de wapenstilstand in het militair hospitaal te Elsene.
Léon Kriegels (1888-1918).(1889-1914). Hij was ongehuwd en werd gekwetst aan de IJzer. Hij is gestorven op 17 november 1914 in het gasthuis van Calais (Frankrijk).
René Theyssens (1888-1918). Hij was landbouwer en gehuwd met Hortensia Hendrickx. Hij had twee zoontjes, David en Alberic. Hij kwam in een kamp in Nederland terecht en overleed op 4 januari 1918 in Hardewijk (Nederland).
Emiel Vanderkelen (1890-1914). Hij was serrist van beroep in de wijk Kaalheide en gehuwd met Maria De Brouwer. Hij had een zoontje Henri en een dochtertje Cecilia Rosina. Hij werd gekwetst te Dendermonde en is overleden op 12 september 1914 in het Krijgsgasthuis te Antwerpen.
André Van Kildonck (1893-1914). Hij was ongehuwd en woonde onder Smeysberg. Er zijn geen bewijzen gevonden van zijn overlijden. Officieel werd een vonnis uitgesproken van overlijden in Lombardzijde op 20 oktober 1914.
1940-45
Emile Gilis (1913-1940). Hij was gehuwd met Germaine Panneels en vader van zoontje Gilbert. Hij sneuvelde op 10 mei 1940, dus op de eerste dag van wereldoorlog II te Veldwezelt. Zijn compagnie van tanks moest een sector, achter het Albertkanaal verdedigen ; dit was één van eerste strategische doelwitten van de Duitsers.
Georges Steenbeek (1919-1940). Hij woonde in de wijk Wolfshaegen. Zoals Emile Gilis is gesneuveld op de eerste dag van de oorlog, op 10 mei 1940. Hij bevond zich in Bitsingen, in dezelfde streek. Zijn vrachtwagen werd getroffen door de kogels van een Duits vliegtuig, een Messerschmitt.
Zijde 2 : de burgerlijke slachtoffers:
René Borremans (1932-1940). Hij was 8 jaar toen hij op 14 mei 1940 aan de hand van zijn moeder in de huidige Borremansstraat liep toen hij getroffen werd door de scherven van een Duitse bom. Zij moeder werd zwaar gekwetst en bleef de rest van haar leven de gevolgen hiervan dragen.
Maurice Cahy (1911-1944). Hij was slachter van beroep en getrouwd met Maria Anastasia De Keyser. Hij had twee kinderen, Alfons en Godelieve. Hij werd getroffen in de Elzasstraat door een obus van de Flak (Duits vliegtuiggeschut) op 23 juni 1944.
Victor Philips (1887-1944) was brouwersgast en getrouwd met Marie-Josephine Vandenplas. Hij had één dochter, Liza, winkelierster. Hij was naast zijn huis toen hij getroffen is door een obus van het afweergeschut op 23 juni 1944, op hetzelfde moment als Maurice Cahy.
Zijde 3 :
Generaal Fernand Genotte Hij was een gepensioneerd generaal. Hij woonde in de woning van Dokter Vanden Bruel in de huidige Borremansstraat. In 1938 werd hij gemeenteraadslid. Als vurige verdediger en verzetsman van ons vaderland werd hij in verdachtmaking gesteld en aangehouden in de woning van de Sint-Rochusbrouwerij op het gemeenteplein. Volgens een overlijdensakte werd hij in Brandenburg (Duitsland) op 10 mei 1944 terechtgesteld.
Hij kreeg nadien een straatnaam maar in de jaren 1970 heeft het toenmalige gemeentebestuur van Huldenberg deze geschrapt ondanks verzet van de familie.
Tekst : Jean-Pierre Van Binnebeek
Bronnen: Heemblad van de Heemkundige Kring. Familienamen worden straatnamen. Jozef Vanhoren. - 1993
De kerk van Sint-Agatha-Rode is gerestaureerd en is in september 2021 opengegaan.
Het was al een tijdje dat de parochianen van Sint-Agatha-Rode geen toegang meer hadden tot hun parochiekerk. In september werd de opening na de restauratiewerken een feit.
De kerk en de vrijheidsboom (eigen foto)
Sint-Agatha-Rode moet in de vroege Middeleeuwen een onherbergzaam gebied geweest zijn van bossen en moeras. De graven van Leuven hebben het hout van het oord tussen Dijle en Lane laten rooien, vandaar de naam Rode.
Zij lieten een kapel bouwen toegewijd aan de Heilige Agatha.
In die tijd waren zulke heiligen zeer in trek. Agatha van Catania was de dochter van een vooraanstaande Siciliaanse familie. Zij leefde in de derde eeuw na Christus. Zij werd vermoord onder keizer Decius. Haar borsten werden afgesneden maar een engel genas de wonden in haar cel. Zo wordt de heilige zeer vaak afgebeeld met een schaal waarop twee borsten liggen. Ze werd daarna gesleept over brandende kolen met scherven tot ze stierf. Zij wordt aangeroepen tegen borstziekten, kanker, pest en hongersnood. Zij is de beschermster van de klokkengieters, hoogovenwerkers, bakkers, juweliers en de beroepen die met vuur te maken hebben (bijvoorbeeld de brandweerlieden).
In de 2de helft van de dertiende eeuw werd begonnen met de bouw van de gotische kerk die haar huidig uitzicht kreeg in de 14e eeuw. Ze werd in witte zandsteen van Gobertange (een plaats in Waals-Brabant) gebouwd. Ze is een driebeukige gotische kerk met een ingebouwde westtoren. Een groot deel is in de vroeg gotische stijl opgetrokken. Het koor is in Brabantse gotiek. De robuuste westtoren bevindt zich tussen twee zijbeuken en dit is de reden waarom het bedehuis deel uitmaakt van het maasromaanse type omdat de toren in het westen staat zoals bij de kerk van Bertem. Maar ze staat wel op de grens van het schelderomaanse type, een grens die gevormd wordt door de Laan ; aan de overkant hebben kerken de toren(s) in het midden zoals in Neerijse en in Huldenberg. Naast de toren vinden we de doopkapel.
Tijdens de recente restauratie werd de bevloering uitgenomen . Daardoor ontdekte men de plattegrond en de funderingen in ijzerzandsteen van een romaanse kerk van het jaar 1000. De gotische kerk was errond gebouwd.
Tijdens de renovatiewerken zijn de funderingen van een romaanse kerk uit het jaar 1000 blootgelegd. (foto internet)
In de Middeleeuwen was de ingang van de kerk aan de zuidelijke kant; het vroegere portaal is nog zichtbaar. In 1760 werd in de westgevel een classicistisch portaal gemaakt dat nu de ingang van de kerk is.
In de 15e en 16e eeuw werden schilderingen aangebracht. Sommige zijn nog zichtbaar. Zo merken we er één met Sint-Sebastiaan in goede staat. Een ander uit de 17e eeuw stelt het laatste oordeel voor. Na het wegnemen van de preekstoel werd een prachtige muurschildering van Sint-Pieter ontdekt.
In dezelfde eeuw werden glasramen geplaatst die tijdens de tweede wereldoorlog beschadigd werden. Het glasraam uit 1871 in de voorgevel van Jean-François Pluys werd bewaard. Het is een afbeelding van de Heilige Agatha. In de doopkapel is er een mooi glasraam dat mooi aansluit bij het doopritueel : het is een tweeluik dat links de erfzonde voorstelt (Adam en Eva worden uit het aardsparadijs verbannen) en de doop van Jezus-Christus door Johannes de Doper. De glasramen in het koor werden in 1940 vernietigd door de ontploffing van de brug over de Dijle. Zij werden in 1962 vervangen door 5 nieuwe. Het middelste stelt een tafereel van de Heilige Margareta van Alacope samen met het Heilige Hart voor. De vier andere tonen vier gebeurtenissen uit het leven van Sint-Agatha. Ze zijn een ontwerp van Jef Colruyt en een uitvoering van Frans David Crickx.
De kerk had vroeger al heel wat meegemaakt. In de 16de eeuw is ze afgebrand, vermoedelijk in 1578 door toedoen van de Geuzen. Eind 16de eeuw werd met de herstellingen begonnen. Tijdens de Franse overheersing bleef de kerk gespaard door de gewiekstheid van de toenmalige pastoor, maar werden wel de klokken door de Fransen weggehaald voor oorlogsdoeleinden. In 1802 werden er twee nieuwe klokken in de toren gehangen, gegoten door Andreas Ludovicus van den Gheyn een bekende klokkengieter. Eén ervan verdween tijdens wereldoorlog II maar werd daarna vervangen.
Klok door van den Gheyn gegoten.(eigen foto)
Op 3 juli 1979 werd de kerk en de omgeving geklasseerd en één jaar later was een dossier klaar voor renovatie dat onlangs werd uitgevoerd.
Dankzij de restauratiewerken zijn er archeologische vondsten gedaan. Zo is er ontdekt dat de voorgevel, de grote toren en enkele zijbeuken geen funderingen hadden. Ook werden twee graven blootgelegd.
In 1738 hing de Waalse horlogemaker Charles Alexandre Lion een Lion-uurwerk in de toren van de kerk. Hoewel zijn familie ook in enkele Leuvense kerken gewerkt heeft, is dit uurwerk in ons land een zeldzaamheid. Het uurwerk is bijna intact en functioneert zoals vroeger. Alleen het opwinden gebeurt nu elektrisch. Tandwielen zijn verbonden met een ankerrad met slinger. Daardoor draait een as die zowel het uurwerk op de toren van de kerk als het slagwerk van de klokken aandrijft.
Het raderwerk van het Lion-uurwerk. (eigen foto)
De kerk werd op 18 september 2021 om 11 uur plechtig ingezegend.
Jean-Pierre Van Binnebeek
Bronnen
Internet.- Het archeologisch onderzoek in de Sint-Agathakerk in Sint-Agatha-Rode. Vanessa Vander Ginst & Maarten Smeets.
Internet.- Interview van Denise Debrouwer, architecte, in het kader van Open Monumentendag 2020.
Internet. Interview van Saskia Martens in het kader van Open Monumentendag 2020.
De kapel Minet in Ganspoel is 150 jaar. Haar geheim wordt ontrafeld. (Deel 1)
Het is nu al 150 jaar dat de kapel Minet sierlijk en eenzaam boven in het veld van Ganspoel staat. Boven de deur staat het bouwjaar vermeld : 1871. Er zijn vele verhalen rond de omstandigheden van de bouw van dit bedehuisje. Maar met de tijd zijn al deze praatjes verwaterd en trekt geen enkele verteller vandaag nog aan het langste eind. Deze unieke verjaardag is dus een enige kans om de waarheid rond de reden van de bouw te onthullen.
De kapel Minet (eigen foto)
In de jaren 1860 is Joseph Jules Ernest Minet (1840-1919) zich als pachter komen vestigen in het pachthof Ganspoel dat achter het Hof ten Bosch (het pachthof van de familie Peeters) stond, in het begin van de weg naar het Instituut Ganspoel. Deze weg werd toen de weg van Duisburg naarLoonbeek genoemd zoals men het op dit plannetje merkt.
Joseph Jules Ernest Minet. Hij was de bouwheer van de kapel (uit het archief van Jean-Pierre Minet).
Situatieplan van het pachthof Ganspoel (uit het archief van Jean-Pierre Minet).
Het pachthof is inmiddels in 2020 afgebroken. Joseph Minet was een welvarende pachter en tevens een persoonlijkheid in het Huldenbergse verenigingsleven. Hij bracht het later tot burgemeester, tussen 1895 en 1903. Hij was getrouwd met Pauline Albertine Janssen (1841-1912) die afkomstig was uit een Tiense familie, eigenaar van de suikerraffinaderij.
Pauline Albertine Janssen, de echtgenote van Joseph Minet (uit het archief van Jean-Pierre Minet).
Het pachthof Ganspoel waar de familie Minet woonde. Later werd het ingenomen door het blindeninstituut. (Oude postkaart)
Het jonge gezin kreeg op 2 maart 1867 een dochtertje. Ze noemden haar Maria Phalmire (Palmyre) Kristine. Jammer genoeg overleed het meisje op de leeftijd van 8 maanden op 5 december 1867. In de 19e eeuw was de kindersterfte tijdens de eerste twee jaren van het leven hoog.
Joseph en Pauline gaven de moed niet op. Op 20 januari 1869, dus een goed jaar later, werd een tweeling geboren, twee meisjes. Eén ervan werd dezelfde dag als dood, zonder naam, aangegeven op de burgerlijke stand van de gemeente. Het andere kreeg de naam Marie Apoline Ghislaine Palmyre. Deze laatste voornaam, Palmyre, droeg zij verder in het dagelijkse leven.
Palmyre Minet en het kaartje van haar eerste communie. Ze stierf op 17-jarige leeftijd. (uit het archief van Jean-Pierre Minet).
In oktober 1871, dus 2 jaar en 9 maanden later lieten de ouders de kapel bouwen. Waarom zouden ze dit gedaan hebben? Hun dochtertje was inmiddels bijna 3 jaar oud.
Als we dan verder naar de registers van de burgerlijke stand van Huldenberg kijken, dan lezen wij dat Pauline Janssen op 24 mei 1872 het leven schonk aan een zoon, Joseph Ghislain Marie Félix (1872-1936). Dit betekent dat ze zwanger was toen men met de bouw van de kapel begon. Het is dus duidelijk dat de ouders in de herfst 1871 enerzijds dankbaar waren dat hun meisje Palmyre, na twee overlijdens in de familie, nog in leven was ; anderzijds hoopten zij op een geboorte, liefst van een jongen wat belangrijk was voor een pachter die aan opvolging dacht. Daarom werd de kapel gebouwd. En het werd een gezonde jongen, hun bede werd verhoord.
Joseph Ghislain Marie Félix Minet op latere leeftijd. Voor hem werd de kapel gebouwd (foto uit het archief van Jean-Pierre Minet).
Twee jaar later, op 18 oktober 1874, kregen ze nog een meisje, Maria Josephine Adelia Ghislena genoemd.
Op 23 april 1886 overleed Palmyre Minet op 17-jarige leeftijd te Elsene, op Goede Vrijdag. De bouw van de kapel heeft dus niets te maken met haar overlijden want de kapel stond er toen al meer dan 14 jaar. Haar broer, Joseph Ghislain was toen ook 14 jaar oud.
Tekst : Jean-Pierre Van Binnebeek met de gewaardeerde hulp van Jean-Pierre Minet.
Bronnen :
Geboorte- en overlijdensregisters van de gemeente Huldenberg tussen 1860 en 1890. Dank aan Jean Mertens voor de toegang tot deze geboorte- en overlijdensregisters.
Archief van de familie Jean-Pierre Minet
(Wordt vervolgd : Deel 2 - De symboliek van de kapel Minet)