Foto

Welkom in Huldenberg


Foto
Zoeken in blog

De teksten op dit webblog zijn authentiek.  Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur.
De redactie.

N i e u w
  • De watermolen van Huldenberg
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletje schoolgebouw Elzasstraat
  • Ottenburg : de Tomme
  • O.-L.-Vrouw ten Pui
  • De Casino
  • De kapel Minet
  • Art déco in Loonbeek
  • De boogschuttersgilde
    Geschiedenis
  • Ontstaan van Huldenberg
  • Ontstaan van Loonbeek
  • Ontstaan van Neerijse
  • Ontstaan van St-Ag.-Rode
  • Ottenburg: magische Tomme
  • Koninklijke Filharmonie 1
  • Koninklijke Filharmonie 2
  • Ganspoel
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • De kerk van Loonbeek
    Foto
    Monumenten
  • OLV-kerk: vroege gotiek
  • OLV-kerk: Brabantse gotiek
  • De zonnewijzer
  • De pomp is honderd jaar
  • Loonbeek: het Blauwhof
  • Art deco in Loonbeek
  • 50 jaar gedenkenzuil Felix Sohie
  • Meisjesschool Loonbeek
  • Het monument
  • Kapelletjes
    Kunstpatrimonium OLV-kerk
  • Aanbidding der Wijzen
  • Aanbidding der herders
  • Bekering St-Hubertus
  • H. Rosalia gekroond
  • OLV tenhemelopneming
  • Jezus aan het Kruis
  • La Deposizione
  • De graflegging
  • Primaat van Petrus
  • De Heilige Familie en de kleine Johannes
    Kunstpatrimonium 2
  • De klokken van Huldenberg 1
  • De klokken van Huldenberg 2
  • De Mariaklok
  • De angelusklok
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • De kapel Minet
  • Restauratie orgel Neerijse
  • Restauratie orgel Ottenburg
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 1
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 2
    Kunstpatrimonium 3
  • Zuidportaal en zijn beelden
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletjes
  • Kapelletjes 1
  • Kapelletjes 2
  • Kapelletjes 3
  • Kapelletjes 4
  • De Heilige Familie historiek
  • Inhuldiging van O.-L.-Vrouw van den Elzas
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • Foto
    Monumenten: Keyhof
  • De kloosterkapel - 1
  • De kloosterkapel - 2
  • De kloosterkapel - 3
  • De kloosterkapel - 4
  • De kloosterkapel - 5
  • De kloosterkapel - 6
  • De kloosterkapel - 7
  • De kloosterkapel - 8
  • De boom van Jesse
  • De kruisweg
    Verdwenen erfgoed 1
  • De Stroobants hoeve
  • Pachthof Sneessens 1
  • Pachthof Sneessens 2
  • Pachthof Van Bruystegem
  • Het Hospice 1
  • Het Hospice 2
  • Het Hospice 3
  • De Mariakring 1
  • De Mariakring 2
  • De Mariakring 3
    Verdwenen erfgoed 2
  • Ter Meeren of Roodhof
  • Het Blauwhof - 1
  • Het Blauwhof - 2
  • Het Blauwhof - 3
  • Het Blauwhof - 4
  • Schuur v papiermolen 1
  • Schuur v papiermolen 2
  • Schoolgebouw Elzasstraat
  • De watermolen van Huldenberg
  • Toponymie - 1
  • Straatnamen & betekenis
  • De Zesdagmaalstraat
  • De Korenheide
  • De Billande
  • De Hasselheide
  • De Elzasstraat
  • De Oliestraat
  • Wolfshaegen
  • Loswegstraat
  • Schaveistraat
    Toponymie - 2
  • De Kausdelle
  • Foto
    Bijnamen in Huldenberg
  • Het Gemeenteplein
  • De KVLV in 1958
    Bijnamen in Loonbeek
  • St-Jansbergsteenweg -1
  • De KVLV Deel 1
  • De KVLV deel 2
  • De KVLV deel 3
    Foto
    Bijnamen in Neerijse (1)
  • Foto
    Bijnamen in Ottenburg (1)
  • Foto
    Bijnamen in St-Agatha-Rode
  • Volkse wijsheden
  • Bamis, kermis in het dorp
  • Antonius met het varken
  • Antonius: weerspreuken gezegden
  • De boogschuttersgilde
  • De kribbe Gemeenteplein
  • De Huldenb. processie 1
  • De Huldenb. processie 2
  • De Huldenb. processie 3
  • De Huldenb. processie 4
  • St.-Rochusommeganck
    Verhalen
  • De Jonkvrouw en de kikkers
  • Voor een mot'cyclet
  • Het verhaal van de instrumenten
  • Den Bluts
  • Cafés en handelszaken
  • Cafés in St.-Agatha-Rode
  • Wolfshaegen: cafés & winkels
  • Winkels in St.-Ag.-Rode
  • Uit het dagboek van een pastoor
  • Liefdesverdriet
  • Den drapeau
  • Monsieur Dupont
  • Vergaderen
  • De broek van Juffrouw Linda
  • Kapsalon
  • Kerstvrede ?
  • Dialoog
  • Huisbezoek
  • Uit het dagboek van Mariette Vandenschrieck
  • Inleiding
  • D1 Mobilisatie 1
  • D2 Mobilisatie 2
  • D3 Oorlog breekt uit
  • D4 Op vlucht
  • D5 Op vlucht
  • D6 Oorlogsjaren
  • D7 Voedsel
  • d8 crash
  • Foto

    Lente: Vergeet-mij-nietje

    Natuur 1
  • Langs de IJse - De lente
  • De smeerwortel
  • De stinkende gouwe
  • Langs de IJse - De zomer
  • De klaproos
  • De moerasspirea
  • Langs de IJse - De herfst
  • Het boerenwormkruid
  • De vlier
  • Natuur 2
  • Het koninginnenkruid
  • De paardebloem
  • Het pijlkruid
  • De grote kattenstaart
  • De mispel
  • De hulst
  • De maretak
  • Het sneeuwklokje
  • De IJse in de winter
  • De merel
    Foto
    Natuur 3
  • De koolmees
  • De pimpelmees
  • De staartmees
  • De kuifmees
  • Het roodborstje
  • De groene specht
  • De zwaluw
  • De mus
  • De egel
  • De kalkoen
    Natuur 4
  • De meikever
  • De distelvlinder
  • Het wilgenroosje
  • De wesp
  • De sleedoorn
  • De klimop
  • De brandnetel
  • De dovenetel
  • Het koolwitje
  • De koninginnepage
    Natuur 5
  • De meerkoet
  • De waterhoen
  • Het fluitenkruid
  • De houtduif
  • De meidoorn
  • Brem
  • De robinia
  • De duizendblad
  • De madonnalelie
  • De vos
    Natuur 6
  • De Japanse kerselaar
  • De Boshyacint
  • De kerkuil
  • Het madeliefje
  • Natuurwandelingen 1
  • Rode Bos
  • Huldenberg: 't middenrif
  • Huldenberg: langs kleine weggetjes
  • Huldenberg: langs nieuwe weggetjes
  • Huldenberg: langs de velden
  • Naar het Westen
  • Bij de buren
  • Op 't dak van Huldenberg
  • Op't dak van Huldenberg2
  • De Kapelletjeswandeling
    Natuurwandelingen 2
  • Loonb.-Neerijse-Loonb.
  • Weg en zo terug thuis
  • Huld.-Terlaenen-Huld.
  • De stoomtram
  • Dichtbij wandelen
  • Huldenberg: bergop bergaf
  • Taal
  • De sjup in de sjeu (1)
  • De sjup in de sjeu (2)
  • Gebouwen
  • Het oud gemeentehuis van St.-Ag.-Rode
  • Het nieuw kasteel van St.-Ag.Rode
  • Allerlei
  • KVLV Loonbeek naar Luik
  • In het Nieuwsblad
  • Pastoor Bertmans, 30 jaar in Huldenberg
  • Huwelijk Graaf Rodolphe
  • Loflied voor F. Sohie
  • Schapen door Huldenberg
  • Schapen verlaten Huldenberg
  • Huwelijksverjaardag platina
  • Sofie Van Binnebeek, Laureate beurs
  • Winter in Huldenberg

    Magische Tomme
    Tulpvormige aarden potten

    Foto
    Langs de IJse
    Herfst

    Kardinaalsmuts
    Haagwinde
    Reuzenpaardenstaart
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Zomer

    - reuzenbalsemien
    - moerasspirea
    - kattenstaart
    - wikke
    - wilgenroosje
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Lente
    - Smeerwortel
    - Look-zonder-look
    - Fluitenkruid
    - Witte dovenetel
    - Hondsdraf
    - Vergeet-mij-nietje

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Nest van koolmees

    Foto
    Foto
    HULDENBERG
    Vroeger en nu
    11-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 2

    Verdwenen erfgoed

    Het blauwhof in Loonbeek - deel 2

     

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.



    De familie Van Weyenbergh


    In de 20ste eeuw werd na Ridder de Wyels het Blauwhof eigendom van Amand-Jozeph Van Weyenbergh. Hij kocht het goed in 1906.


    Amand-Joseph Van Weyenbergh en Marie-Thérèse Schoofs 

    Amand-Joseph Van Weyenbergh werd geboren te Sint-Joost-ten-Noode op 1 april 1844 als zoon van Amand Van Weyenbergh en Marie-Thérèse Schoofs en is overleden te Schaarbeek op 11 juli 1933.  Hij was gehuwd met Marie-Philomène Coose (Nossegem, 31.10.1846 – Loonbeek 27.12.1926) en had vijf zoons en één dochter (Louis-Joseph (1872-1939), Emile (1874-1942), Marcel (1876-1955), Eugène (1878-1966), Lucie (1880-1970) en Charles (1882-1954).



    De familie Van Weyenbergh

     

    In een eerste fase gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats (hij woonde in het Brusselse, Leuvensesteenweg).  In een tweede fase kwam hij er wonen en hij verbleef er tot zijn dood in 1933.  Aan de hand van de enkele foto’s die uit die tijd nog bestaan en die in het bezit zijn van de familie Van Weyenbergh blijkt duidelijk dat het er heerlijk vertoeven moet geweest zijn. Het gebouw was goed onderhouden en de kinderen en kleinkinderen kwamen er op bezoek en brachten er hun vakantie door.  Als vervoermiddel om tot Loonbeek te komen werd de stoomtram gebruikt.

                

    Terras van het Blauwhof dat nog altijd bestaat


    Het fraaie herenhuis van het Blauwhof in de jaren 20. 

    Voor de deur: de wagen van Amand-Joseph Van Weyenbergh

    “Vins et spiritueux”


    Na de dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh, het gebouw en de tuinen. 

     

    Julie Van Weyenbergh (1880-1970)

    Mère Ste Aurélie

    Ursuline

    De Ursulinen


    Zij was abdis van de Zusters Ursulinen te Zaventem.  De Ursulinen gaven er onderwijs en aan het klooster was een pensionaat verbonden.  Julie zag de kans om het gebouw in Loonbeek optimaal te benutten en de hoeve kreeg een andere bestemming: het diende niet alleen als retraiteplaats en uitstapmogelijkheid voor de leerlingen, maar ook als buitenverblijf voor de congregatie waar zieke zusters konden herstellen. 

    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenbergh en de zusters Clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2

    Foto’s :

      archief familie Van Weyenbergh

      archief zusters Clarissen

    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    10-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 3

    Verdwenen ergoed
    Het blauwhof in Loonbeek - Deel 3


    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.

                                                                                                                                  Architecturale teloorgang met de picpus-congregatie


    In de periode van de tweede wereldoorlog werd de Leuvense industrieel Donckers eigenaar.  Niet voor lang want in 1944 namen de zusters van de Heilige Harten (of Picpussinnen) hun intrek in het domein ‘het Blauwhof’.
     

    De congregatie van de zusters van de Heilige Harten en Altijddurende Aanbidding werd door de Franse priester P. Coudrin (1768-1837) tijdens de Franse revolutie gesticht.  In 1805 werd het ‘hoofdklooster’ gevestigd te Parijs, in de Picpus-wijk, vandaar de naam Picpussinnen.  In België werd het eerste klooster gevestigd te Tongeren in 1894.  De Picpussinnen waren actief in het onderwijs en de bejaardenzorg.


    Na hun aankomst in Loonbeek maakten de zusters er hun woonhuis van en begonnen te verbouwen. 



                           
                         Merkwaardige foto waarbij duidelijk getoond wordt dat de oorspronkelijke hoevestijl van het gebouw genegeerd wordt.


    Dit was het begin van de architecturale teloorgang van het Blauwhof als historische hoeve.  In 1948 werd de zuidelijke vleugel gebouwd, die nu ingenomen is door het O.C.M.W.  Er werd bij deze bouw geen rekening gehouden met de architectuurstijl van de oude hoeve.


    In 1954 werd een sfeervolle kapel opgetrokken in een 'post-Art Deco"-stijl.  De merkwaardige glasramen vallen op.

                                                                         

                              

                                   Details uit deze merkwaardige kapel die vandaag ... een gemeentelijke stapelplaats geworden is. 
                                   Hopelijk wordt deze kapel gered nu er plannen zijn om veranderingen aan de site te brengen !!!
     


    In 1954 werden tevens de gebouwen tot aan de straatkant opgetrokken ; opnieuw kan vastgesteld worden dat deze gebouwen met weinig smaak en respect voor de bestaande stijl ontworpen werden.  Maar ja, in die tijd kon alles !



                    

    In 1958 kochten de zusters die er enkele bejaarden verzorgden een stuk grond van 99 a groot langsheen de St.-Jansbergsteenweg. 

    Van Loonbeek uit werd er besloten het ‘home’ voor oude dames te Heverlee op te richten en de stichting te Loonbeek te sluiten.  De zusters verlieten Loonbeek op 8 mei 1963.


    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenbergh en de zusters Clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_2


    Foto’s :

    archief familie Van Weyenbergh

    archief zusters Clarissen
    Jean-Pierre Van Binnebeek


    Tekst Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    08-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 4

    Verdwenen erfgoed
    Het Blauwhof - deel 4

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan.Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.

    De Arme Klaren in Loonbeek


    Gedurende meer dan één eeuw waren de Arme Klaren gehuisvest in het hartje van de Marollenwijk in Brussel.  Hun klooster stond op de hoek van de Kapucijnenstraat en de Blaesstraat.

    Toen de stad Brussel een zwembad op een braakliggend terrein naast het klooster liet bouwen, werden ze  in het nauw gedreven.  Zo werd gezocht naar een nieuw locatie.  Het Blauwhof van Loonbeek werd weerhouden.

    Voor de Arme Klaren kwam het Blauwhof in aanmerking als nieuwe vestigingsplaats omdat het een aantal voordelen bood: het belangrijkste was dat ze met de verkoop van het marollenklooster zich gemakkelijk het Blauwhof konden aanschaffen.

    De afbraak van een stukje patrimonium

     

    Toen de zusters in Loonbeek gevestigd waren werd het snel duidelijk dat de bestaande infrastructuur niet helemaal aan hun wensen tegemoet kwam.  Tijdens de eerste jaren werd er dan ook verbouwd.


                                                   


    De oude hoeve was in zulke mate verloederd dat er besloten werd een deel van het gebouw met de grond gelijk te maken.  Eigenlijk een trieste beslissing want daardoor verdween een stuk van het patrimonium van de gemeente.

    Op dezelfde plaats werd een nieuw gebouw opgetrokken dat voor een stuk paste bij de stijl (als men van stijl mag spreken) van de gebouwen die de picpussinnen in 1948 achtergelaten hebben.  Er werd een beroep gedaan op een Brusselse aannemer die met plaatselijke metsers en arbeiders werkte zoals René Van Renterghem, de gebroeders Gust en François Nijs, Jean en ? Philips.


    De werken namen drie jaar in beslag, van september 1964 tot september 1967.  Tijdens die periode hebben de zusters meermaals moeten verhuizen.  De vleugel gebouwd door de picpussinnen was de meest aangewezen plaats om te verblijven.  Maar zij hebben overal gewoond, zelfs in de trapgang.

    Als de werken quasi af waren organiseerden zij voor hun families en voor vrienden opendeurdagen; ook de dorpelingen werden uitgenodigd: voor de eerste keer konden de Loonbekenaars in de wereld van Arme Klaren een kijkje komen nemen.

    In die periode waren er veel zusters op leeftijd; zij waren ingetreden tijdens de oorlog 14-18.

    Daarom werd er in 1972 een lift geïnstalleerd opdat die zusters naar de verdieping zouden kunnen gaan.




    Bovenaan van l.n.r.: de zusters Marie-Josephe, Marie-Madeleine, Marie-Claire, Véronique, Marieke, Gabriele (abdis), Marie de Jésus, Marie-Aimée, Françoise, Marguerite Marie (tuinvrouw).

    Tweede rij van l.n.r.: de zusters Colette, Angèle, Gertrude, Josephine.

    Derde rij van l.n.r.: Claire, Marie des Anges

    Ontbreken: de buitenzusters en 2 reeds overleden zusters.

    Groepsfoto genomen op 9 september 1967 (uit het archief van de zusters clarissen)

    Een retraitehuis


    Van 1968 tot 1980 werd de zuidelijke vleugel van het gebouw opengesteld voor groepen en particulieren die zich voor een beperkte periode wilden afzonderen.   Er leefde in die tijd de opvatting dat mensen moesten kunnen deelnemen aan een spiritueel leven dat voorhanden was.  Loonbeek beschikte zodoende over een retraitecentrum.

    De zusters zorgden voor de keuken en logies ; ze werden daarbij bijgestaan door een dame, Juffrouw Kapelle, die au pair werkte.  Het enige contact dat ze met de bezoekers hadden gebeurde in het begin achter tralies tijdens de diensten; na het concilie werden de regels versoepeld : een glazen wand diende als scheiding want de zusters moesten de regels van hun orde verder naleven.

     

    In de tuinen konden de bezoekers wandelen en er zich verpozen.  Een gedeelte bleef de zusters voorbehouden; zij hadden er ook hun moestuin. De oude boomgaard werd na een tijd ontbost en omgevormd tot speelterrein voor de kinderen van het dorp. In 1999 kocht de gemeente het stuk grond.



                                                                       

    Pastoor Truyts heeft ook een tijd in het klooster gewoond, nl. in het huis van het rectoraat, dat de picpussinnen speciaal voor hun aalmoezenier laten bouwen hadden.




    Het retraitehuis werd uitgebaat tot 1980.  Hoewel zij veel hulp kregen van de autochtone bevolking, bijvoorbeeld door Irma Denies-Nys, Josée Van Fraechem-Nys en Emelie Lahaye- Weemaels, begon deze last zwaar te wegen.  Het werk in het retraitehuis en de verzorging van hun oudere collega's lieten hen weinig tijd over voor wat hun hoofdtaak bij uitstek was, het gebed.




    Het waardevol patrimonium van de zusters


    In 1980 toonde het O.C.M.W. interesse om een deel van het klooster in te huren voor zijn diensten en dit kwam op een optimaal moment.  De zuidelijke vleugel werd dan ook aangepast aan de nieuwe behoeften.  Dit betekende dat de zusters het andere gedeelte van het gebouw moesten betrekken, wat opnieuw veranderingen met zich mee bracht, o.a. de bouw van een lift in dat deel van het gebouw om iedereen de toegang tot de verdiepingen toe te laten.  Er werd ook een nieuwe ingang voorzien voor het klooster.  Het huidig poortje kwam er in 1981 en de buitenzusters kregen er een paviljoentje.  In 1996 vervoegde de laatste buitenzuster, zuster Bernadette, de groep koorzusters.

    In 1989 kocht de gemeente de volledige vleugel om er alle diensten van het O.C.M.W. in onder te brengen.

    In de loop van de jaren 90 moest ieder O.C.M.W. een aantal politieke vluchtelingen een onderdak bieden.  In Huldenberg werd het Blauwhof gekozen als opvangcentrum maar de kamers op de verdieping werden wegens de houten wanden niet geschikt gevonden.  Zo werd beslist de kapel open te stellen voor een groep Kosovaren.  Dit was geen gelukkige beslissing want de interne en externe infrastructuur was ontoereikend om deze mensen op een redelijke wijze op te vangen.


    Zie je wel dat ik de clarissen in mijn kerk heb !


    Gedurende meer dan 40 jaar waren de zusters bijna niet te zien.  Af en toe gebeurde het dat zij hun klooster moesten (bv verkiezingen) of mochten verlaten.   Zo was 1993 een speciaal jaar : zij konden drie gebeurtenissen in één klap vieren : het 800 jaar van de geboorte van de Heilige Clara, het 130 jaar van de kloostergemeenschap en 30 jaar aanwezigheid in Loonbeek. Kardinaal Danneels kwam persoonlijk op bezoek.

    Bij de viering van 125 jaar parochie Loonbeek waren ze te zien in de kerk.  Pastoor-deken Jaak Bertmans zei toen tot ere-deken Truyts : “Zie je wel dat ik de clarissen in mijn kerk heb!” 



      
    De laatste drie Arme Klaren: zuster Colette, zuster Claire en zuster Eudonie.


    De laatste drie Arme Klaren verlieten Loonbeek in 2004 Loonbeek.  Na meer dan 40 jaar discrete aanwezigheid hebben ze hun intrek genomen in het Franciscaner klooster van Vogelzang te Woluwe.  Dit werd  in 1930 gesticht en heeft sindsdien als retraiteplaats, parochiaal centrum en opleidingscentrum voor de missies gediend.  Op het ogenblik herbergen de gebouwen ook een gemeenschap van Clarissen die wegens kloostersluitingen dit oord vervoegen. "La communauté Sainte Claire" telt vandaag een tiental zusters.

    “De mensen hier in Loonbeek zijn lief geweest” zegt zuster Colette.  “Na een moeilijke beginperiode hebben wij er ons thuis gevoeld”.  “Nooit hebben we  problemen met de inwoners gehad”.

    Maar ze weten ook dat de Loonbekenaars hun clarissen op een piëdestal stelden en nog altijd  respect en waardering voor hun levensfilosofie en hun waarden koesteren.


                                                                            
                                                                              De drie zusters bij hun afscheid, samen met Jaak Bertmans.


    Ergens laten de Arme Klaren een grote leegte achter.
     

                                                                       

    Ook het klokje dat op het dak van het gebouw te zien en horen was, heeft het hartje van Loonbeek niet meer geklept.Dat klokje werd overgebracht in 1963.  Het werd in 1855 gegoten en draagt het volgende opschrift :SUSCEPERUNT ME PRAENOBILIS DOMINUS COMES GUILLELMUS DE LIMBURG STIRUM ET DOMINA COMITISSA CONSTANTIA DE LA SERNA BRUXELLIS ANNO DOMINI MDCCCLV.  Peter en meter waren dus graaf Guillaume de Limburg Stirum en gravin Constance de la Serna die een rol gespeeld hebben bij de oprichting van de gemeenschap in het midden van de 19de eeuw. Ergens in Polen zal het wellicht nu nog kleppen. 

     

                                


    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenberghen en de zuster clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2

    Foto’s :

      archief familie Van Weyenbergh

      archief zusters Clarissen
      JP Van Binnebeek

      

    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    31-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Aan alle bezoekers van blog Huldenberg, een gelukkig jaar 2012 

                   

    >> Reageer (0)
    28-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bekering van Sint-Hubertus

    De bekering van Sint-Hubertus

    In 2010 werd het schilderij ‘De H. Rosalia gekroond door het Kind Jezus’ gerestaureerd en kon opnieuw gezien worden, na een lange afwezigheid, in de O.L.Vrouwekerk van Huldenberg.  Dit jaar was het beurt aan de bekering van Sint-Hubertus.


    Het originele schilderij is van Theodoor van Loon (1581-1649).  Het is één van de pronkstukken van de parochiekerk.  Het stelt de bekering van Sint-Hubertus voor.



                                 


    Hubertus van Luik (655-727) was de oudste zoon van hertog Bertrand van Toulouse (van Aquitanië) en hofmeier en paltsgraaf van Theodorik III van Neustrië en Bourgondië.  Op Goede Vrijdag van het jaar 678 ging hij op jacht en hij zag een hert met een stralend kruis tussen het gewei.  Daarop bekeerde hij zich.

    Hubertus werd bisschop van Tongeren en Maastricht en hij verrichtte een aantal miraculeuze genezingen.  Hij overleed in Voeren dichtbij Maastricht wat Tervurenaars niet graag zullen horen want zij denken dat hij in Tervuren overleden is.  Een foutieve interpretatie van het Latijnse 'Fura' (Latijnse naam voor Tervuren maar ook voor Voeren) ligt aan de basis van dit misverstand.

    Zijn feestdag, 3 november, is meestal het begin van het jachtseizoen.

    Sint-Hubertus wordt o.a. vereerd in Tervuren, Saint-Hubert en in Brussel.  De broederschap van Sint-Hubertus komt in de O.L.Vrouw ten Zavel samen om de feestdag te vieren.



                                    

    Hubertus was een verwoed jager en wordt dan ook met een hoed op het hoofd en in aanwezigheid van een hert met een schitterend kruis in het gewei voorgesteld.    Hubertus van Luik is schutspatroon van boswachters, houtbewerkers, hondenliefhebbers schutters en jagers.  Hij werd aangeroepen tegen hondsdolheid, bezetenheid en watervrees.


    Theodoor van Loon was in Brussel een gezien schilder.  Hij voerde o.m. voor Albrecht en Isabella opdrachten uit, o.a. voor de bedevaartkerk van Scherpenheuvel (Maria-taferelen).   Hij verbleef tweemaal in Italië (1602-08 en 1628-29).   Deze reizen hadden een grote invloed op zijn stijl die direct aansloot bij de kunstrichtingen die in Rome aanwezig waren, enerzijds de academische Carracccischool, anderzijds het Caravaggisme.

    Het schilderij dat in Huldenberg hangt is een kopie van het originele dat oorspronkelijk in het kasteel van Tervuren te zien was en nadien verhuisde naar de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel.  Maar het is niet uitgesloten dat de kopie ook van de hand van dezelfde meester is.  Het was nl. in die tijd gebruikelijk (vaak om commerciële redenen) dat de artiest zijn schilderijen in verschillende exemplaren vervaardigde.  


    Technische gegevens van het schilderij

    Materiaal:           schilderdoek / Olieverf

    Techniek:            geschilderd

    Afmetingen:      hoogte 154 cm / breedte 114 cm

     

    Bronnen:

    Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen.  Davidsfonds/Leuven

    Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel.  Ann Van  Goidsenhoven. 2003

    KIK.- Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Internet

    Grote Winkler Prins Encyclopedie


    Foto’s

    J-P Van Binnebeek

    Internet

     

    Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    26-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstwijn
    Naar tweejaarlijkse traditie is tijdens de kerstnacht kerstwijn aan de kribbe op het gemeenteplein geschonken.


                          
                                Een deel van het schenkers-team.

    (Foto Hilde De Hertogh)

    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstsfeer op het Gemeenteplein

    Kribben in Huldenberg

    Kerstsfeer op het Gemeenteplein





    Foto's Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    15-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hulst

    DE HULST

    In deze sombere maanden is de natuur bijna dood en overal ziet men hem plots verschijnen: de hulst.

                       

    Het is onze enige inheemse soort die groen blijft tijdens de winter.
    Hij kan groeien  daar waar andere bomen het af laten weten. Hij kan een boom worden van 20 m hoogte. In onze streken wordt het meestal een bereed uitgegroeide struik.
    Het is een tweehuizige boom. Mannelijke en vrouwelijke bloemen staan op verschillende bomen. De kleine geurige bloemen verschijnen in mei. Het zijn de vrouwelijke bomen die ons de mooie rode bessen ( steenvrucht) bezorgen. Deze zijn wel giftig. De lijsters zijn evenwel verzot op deze vruchtjes.

    Kenmerkend voor de hulst: zijn altijd groene, lederachtige bladeren met scherpe stekels. Er zijn reeds heel wat cultivars en zo komt  het dat sommige een geel randje hebben aan het blad of dat ze helemaal bezet zijn met stekels en er zijn er zelfs zonder stekels.
    De bast is glad en groen en wordt later grijs.

    Door het groen blijven in de winter en de mooie rode bessen bracht men deze boom in verband met de eeuwigheid en werd hem de kracht toegeschreven kwaad en onheil te weren. Dat is ook de reden waarom hij met Kerstmis zo populair is.
    Toen wij kind waren, stond er thuis steeds een kerstboom van hulsttakken. Die bleef dan staan tot 2 februari. Hij werd zeer droog en stak dan nog meer. De bladen vielen evenwel niet af!
    Daarbij is dat groen en rood een prachtige combinatie.
    Zoals bij de noten zegt men ook van de hulst: Hoe meer bessen, hoe strenger de winter. Veel vruchten is nochtans geen voorteken van een strenge winter maar wel van een goede zomer.

                             

    Het is een boom die een zeer goede heg vormt en dus een natuurlijke afsluiting. Deze heg verdraagt nogal drastisch snoeien.
    Vroeger werden hulsttakken i.p.v. buks gebruikt met Palmzondag.
    Het hout dat wit, met een groene schijn, is en dicht  en hard en zwaar wordt gebruikt voor inleg- en snijwerk.
    Jonge bladen die men in juni plukt worden gebruikt tegen bronchitis, reuma en jicht.
    Van de gebladerde takken maakte men, tijdens de vasten, geselroeden.
    De hulstbloem is de officiële nationale bloem van Denemarken.
    In de 19de eeuw was hulst in de bloementaal het zinnebeeld van de voorzienigheid.

    norbert mosselmans 12/2008

    INFO
    Flora der lage landen   Tirion
    Bomen en struiken    Readers Digest
    Plantencode     Davidsfonds
    De Plantenwereld    Altiora
    Foto’s     Internet  bloem en vrucht






    >> Reageer (2)
    03-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De maretak

    DE MARETAK    

     

    Rond de eindejaarsfeesten vinden we niet enkel de hulst maar ook de maretak .

    De maretak is een plant die door zijn eigenaardige levenswijze als groenblijvende halfparasiet reeds eeuwenlang door de mens als toverkruid en geneeskrachtige plant beschouwd werd.


    Hij eet van twee borden. Enerzijds haalt hij voedingsstoffen uit de tak waarop hij groeit, anderzijds vormt hij voedende stoffen met zijn chlorofyl bevattende bladeren.

    Wij vinden hem terug op appelbomen, linden en populieren.Maar deze moeten op een lichte leemachtige grond die rijk aan kalk is, groeien.

    In de Voerstreek en sommige streken van de Ardennen tieren ze welig.


    In Huldenberg vinden we ze langs de IJse tussen Klein Waver en de Wijsbrug.

    Men noemt hem ook: Vogellijm.


    De vogels eten deze bessen heel graag. De  natuur echter heeft er voor gezorgd dat juist zij de plant gaan verspreiden. De zaden zitten in bessen die een zeer kleverig slijm bevatten. Doordat de zaden zeer moeilijk verteerbaar zijn en dikwijls aan de bek blijven plakken zit er niets anders op voor onze vogel om zijn bek af te wrijven aan de takken en daar blijft het zaadje dan plakken. Het zaad moet evenwel op eenzelfde boom komen. Dus van een appelboom moet het op zo een boom terecht komen. Dat lukt soms en  blijft het op dezelfde boom.

    Ook bereidde men uit het slijm een stevige lijm. Daarmee smeerde men dan een zitstok in en de vogel die er zich op neerzette bleef plakken en was dus gevangen.


    De meesten onder ons hebben nog geleerd over druïden die met een gouden sikkel de maretak van de eik sneden.

    Uitzonderlijk groeide deze knaap op een eik. Dat was dus zeker iets heiligs. Bij het oogsten mocht zo een tak de grond niet raken, men ving hem dus op in een wit laken.


    Ik stel mij wel de vragen bij die gouden sikkel. Goud is zo zacht dat men er niet veel kan mee aanvangen. In onze streken zijn geen goudmijnen! Vanwaar kwam het dan?

                   


    Nu nog wordt maretak in de geneeskunde gebruikt bij hoge bloeddruk, aderverkalking, epilepsie en bepaalde kankers. Plinius beweerde reeds dat onvruchtbare vrouwen er vruchtbaar van werden.

    Men noemt de plant ook wel eens mistletoe en het is een beschermde plant.

    De Nederlandse naam komt van mare: de kwade hand. Denk maar aan nachtmerrie, van de mare bereden zijn. Hij beschermde dus tegen de kwade geesten.

    Plant groeit uit door zijn gaffel steeds te verdubbelen en pas na jaren is er een echt kussen te zien op de boom. Hij bloeit van februari tot april met  hele kleine  bloempjes en is tweehuizig. Zoals bij de hulst staan ook hier mannelijke en vrouwelijke bloemen op afzonderlijke “planten”.

     

                      

    Om te weten waarom men tijdens de eindejaarsfeesten kost wat kost onder de maretak wil kussen  moet je het volgend verhaal lezen.


    De mythe van Balder

    Balder, de Germaanse zonnegod, was door vrijwel iedereen zeer geliefd, en alle dieren en planten hadden gezworen hem nooit een haar te krenken… Alle levende wezens dus, behalve de maretak , die hield zich op dat ogenblik afzijdig.
    Loki, een van de andere goden, was behoorlijk jaloers op de populariteit van Balder. Hij maakte daarom een speer van een maretak, en gaf die aan Hodir, de blinde tweelingbroer van Balder, en hielp deze zijn speer te richten. Toen deze (zonder het doel te kennen) zijn speer gooide, werd Balder dodelijk verwond.

    Waarom dan zoenen?


    De folklore vult deze mythe als volgt aan:
    Balders moeder, Frigga, had alle planten, dieren en mineralen doen beloven dat ze haar zoon nooit een haar zouden krenken.
    Maar Frigga zag de maretak over het hoofd, en daarvan maakte Loki dus gebruik.
    Na de moord op Balder, verklaarde Frigga dat de maretak voortaan een heilige plant zou zijn, die liefde in de wereld zou brengen. En Frigga’s wens werd vervuld doordat voortaan, telkens twee mensen elkaar ontmoeten onder de maretak, ze de wedergeboorte van Balder gedenken met een kus.

    Samen met spar, den en hulst behoort de maretak tot het eindejaarsgroen.

    In de 19de eeuw werd de maretak in de bloementaal beschouwd als hindernissen overwinnend.

     

    norbert mosselmans 12/2008

     

    Info

     

    Wilde planten                                      Readers Digest

    Flora der lage landen                          Tirion

    De Plantencode                                   Davidsfonds

    Verhaal & foto’s                  Internet & Plantencode


    >> Reageer (0)
    19-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het roodborstje

    HET ROODBORSTJE

                               

     

    Wie kent het niet? Het kleine levendige vogeltje dat zo vertrouwelijk in tuin rondscharrelt en zo dicht bij huis komt.

    Dit vogeltje mag  reeds eeuwen op de belangstelling rekenen van iedereen.

    Het is geliefd om zijn tamheid. Komt zelfs uit je hand eten in de winter. Dit vraagt wat geduld, maar ze doen het.

    Maar al is hij lief toch laat hij zich niet doen. Zijn territorium zal hij met zijn vechtlust dapper verdedigen, soms op leven en dood.

    Zijn nest bouwt het tussen boomwortels of tussen klimop. Zelfs oude schuren en oude potten en pannen zijn een geschikte broedplaats. Het is een standvogel. Reeds einde maart bebroeden ze 5 tot 6 eitjes. Het is het vrouwtje dat dit werk opknapt in een vijftiental dagen.Na twee weken verlaten de jongen reeds het nest. Komt er een tweede legsel dan zal vader de verzorging van de eerste jongen op zich nemen.

    Zijn alarmkreet is een metaalachtig tik, tak… luid en schel. Zijn zang bestaat uit korte strofen is mooi maar melancholiek.

    Met zijn rode borst, witte buik, bruine mantel , de grijze streep tussen rood en bruin en zijn typische scherpe insecteneterbek is hij zo te herkennen

    Ook vind je hem steeds terug op de romantische  nieuwjaarskaarten. Want hij wordt beschouwd als een geluksbrenger.


    WAAROM HET ROODBORSTJE EEN ROOD BORSTJE HEEFT

     

    Voorafgaand aan Pasen herdenken vele mensen de kruisiging van Jezus. Dat het roodborstje hier getuige van was, lezen we in het volgende verhaal:

    Toen lang, lang geleden de planten en de dieren werden geschapen had de Schepper niet genoeg onderdelen voor alle nieuwe schepselen. Het was daarom soms een beetje behelpen. Zo kreeg het varken een klein raar gekruld staartje omdat de mooie stoere staarten op waren. Vele vogels kregen prachtige kleuren. Maar toen het de beurt was aan een nieuw vogeltje was de verf op, er restte alleen nog een restje grijs. Daarom kreeg dit nieuwe beestje de naam "Grijsvogeltje". Het was een klein vogeltje met een bol buikje, dunne zwarte pootjes en een spits snaveltje. Het Grijsvogeltje was altijd in zijn eentje op zoek naar kleine insecten in het kreupelhout. Door zijn grijze kleur viel het nauwelijks op. Grijsvogeltje was altijd vroeg wakker, net ná de merel. In de vroege ochtendschemering kon je hem mooi horen zingen met zijn helder liedje.
    Op een dag, zo'n 2000 jaar geleden, zag een Grijsvogeltje vanaf haar boomtak dat Jezus, gebukt onder een zwaar kruis, door de straten van Jeruzalem werd getrokken. Een doornenkroon stak in zijn bebloede hoofd. Grijsvogeltje kreeg medelijden en vloog naar beneden. Om de pijn te verzachten trok het een doorn uit zijn hoofd.
    Aan die doorn hing een druppel bloed van Jezus en die viel op haar borstje. Omdat één Grijsvogeltje de pijn van Jezus probeerde te verzachten, kregen alle Grijsvogeltjes, zowel de vrouwtjes als de mannetjes, als dank van God vanaf die dag een rood borstje. Door het opvallend gekleurde borstje zijn de mensen dit vogeltje "roodborstje" gaan noemen en is het Roodborstje het bekendste en meest geliefde vogeltje geworden.


    norbert mosselman  03/2008

    INFO

    Vogels uit West- en midden-europa               readers digest

    Foto’s                                                                   internet

    Legende                                                               volksliteratuur.






    >> Reageer (0)
    15-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hof ter Meeren of Roodhof

    Verdwenen erfgoed

    Het Hof ter Meeren of het Roodhof - deel 1
     

    Op de plaats waar nu het rusthuis ‘Ter Meeren” staat, klopte gedurende eeuwen het hart van Neerijse.  Hier stond het ‘Roodhof’, dat tussen haakjes nooit ‘rood’ geweest is.

    Vandaag heeft het een totaal nieuwe bestemming gekregen.  Getuigen ervan de uitbreidingswerken aan het gebouw.



                

    Het hof ter Meeren was gedurende eeuwen één van de belangrijkste hoeves in Neerijse. Het pachthof kon bogen op een zeer lang verleden.

     

     

    Het hof bevond zich op een strategische plaats: het nam de heuvelrug in tussen de vallei van de Dijle en van de IJse.  Economisch gezien was dit een uitstekende ligging.  Toen men in de Middeleeuwen de plek uitkoos wist men dat de hoeve prima zou liggen: een areaal dat alle onderdelen van de landbouwexploitatie combineert: in de laagvlakte, dichtbij de stroom, uitgestrekt weiland waar het vee aan zijn trekken kon komen; naar de heuvels toe, de teelten van graangewassen die een rijkere ondergrond vergen.  De aanwezigheid van bossen was tevens een opportuniteit om dit gebied als jachtzone uit te buiten. 

     

     

    Het woord ‘Roodhof’ verwijst trouwens naar “rooien”, een gebied dus dat op de bossen gewonnen werd.  In de 12de en 13de eeuw werd hier een belangrijk deel van het woud gerooid om de plaats te ruimen voor een aantal hoeves.  De benaming ‘Ter Meeren’ verwijst daarentegen naar de eerste eigenaars van het goed, de familie Van der Meeren die ook goederen in Sterrebeek, Wezembeek en Zaventem bezaten.  Gedurende meer dan twee eeuwen hebben verschillende generaties het domein in hun bezit gehad.

    -          Ridder Jan van der Meeren (+ 1313) x Ida van den Berghe (+1339)

    -          Wouter van der Meeren x Elisabeth van heynebeke

    -          Hendrik van der Meeren x Maria Clutinc

    -          Hendrik van der Meeren (+1440)

    -          Hendrik (de Jonge) van der Meeren (neef van de vorige)

     

     

    Tot de komst in Neerijse van de familie d’Overschie stond het pachthof hoger in aanzien dan het ‘hof Ter IJse’ dat achteraf het huidige kasteel van Neerijse werd. 

     

     

    In 1529 ging het eigendom door huwelijk over naar de familie Van der Noot.

     

    -          Antoon van der Noot x Isabella van der Meeren

    -          Peter van der Noot

     

    Tijdens de 17e eeuw waren de bezittingen in handen van de familie Pontanus, nl. Lucia-Maria Pontanus.

     

    Na een huwelijk met een lid van familie Deckher, de eigenaar van het naburige “Hof ten Hoobergen”, werden de twee landerijen samengevoegd.  Deze hoeve werd gesloopt en een zoon, Jan Aurelius van Walhorn, alias Deckher, licentiaat in de rechten en schepen van de stad Brussel, werd eigenaar.  In 1688 wordt hij dan ook in die hoedanigheid vermeld.

     

     

    Een register van het Leenhof van Brabant beschrijft het hof als volgt: “Seeker pachthoff metten huysinghen, schureren ende stallingen daer op staende gelegen binnen de parochie van Nederyssche gemeynelyck geheeten t hoff ter meren mette winnende landen daer aen gelegen mette heerelycke cheynsen manchapen warende ende andere syne toebehoorten…”
     

     

    Hij ging in 1734 een langdurig proces aan met Charles Joseph d’Overschie, daarna met Jean-Albert.  Het geschil had betrekking in eerste instantie op het weiden van vee op de rechteroever van de IJse.  Vervolgens werd het jachtrecht de inzet van het proces.  Uit de rekeningen van de familie d’Overschie blijkt namelijk dat zeer vaak toelagen verleend werden voor het doden van wild

                                     

    De Ferraris-kaart (1775): onderaan ‘Cense (Cse) de Roode’.  ‘Cense’ komt van het Waals ‘Cinse’ dat op zijn beurt
    afgeleid is van het Frans ‘cens’ die een feodale belasting was. ‘’Un censier’ was een schatplichtige.

     

     

    De hoeve kende vervolgens verschillende eigenaars: Baron de Ruysbroeck van Termeren, Markies Delcamps en zijn minderjarige kinderen onder de voogdij van Collins d’Oetingen.

    In 1754 werd Philippus Josephus Hubertus Helman, zoon van baron van Willebroeck eigenaar van de goederen.

     

    De concurrentie onder de pachthoven werd door de aankomst van de familie d’Overschie in die mate verscherpt dat ze tot langdurige processen leidde.  De geschillen gingen in een eerste fase om het weiden van het vee langs de IJse en gingen dan in een tweede fase om het jachtrecht.


    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

     

    Dank aan Lisa Beersaerts, Julien De Volder en Yolande De Volder. 

     

    De getuigen van het verleden van Neerijse.- Tekst van Jean-Pierre Van Binnebeek. Acco Leuven 2005.

    Uit het verleden van de gemeente Huldenberg.- Erik Martens. 1978

    Het verdwenen Roodhof te Neerijse.   Een ingewikkelde geschiedenis en een legende.- E.Martens. Heemblad van de HKH. 1985-4

    Bijnamen in Neerijse. www.bloggen.be/Huldenberg

     
    Foto : Jean-Pierre Van Binnebeek

    Eindtekst Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    14-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hof Ter Meeren of Roodhof deel 2


    Verdwenen erfgoed

    Het Hof ter Meeren of het Roodhof - deel 2

    Op de plaats waar nu het rusthuis ‘Ter Meeren” staat, klopte gedurende eeuwen het hart van Neerijse.  Hier stond het ‘Roodhof’, dat tussen haakjes nooit ‘rood’ geweest is.

    Vandaag heeft het een totaal nieuwe bestemming gekregen.  Getuigen ervan de uitbreidingswerken aan het gebouw.


    Het Hof ter Meeren dat aan de overkant van de IJse stond was eeuwenlang in aanzien hoger aangeschreven als het Goed ter IJse.  Met de aanleg van het kasteelpark en de verbouwingswerken aan het vroeger jachtpaviljoen is daar een einde aan gekomen.  Het Hof ter Meeren moest het onderspit delven voor het kasteel.

     

     

    Het nog altijd bestaande geschil werd in 1766 beslecht ten voordele van Philippe Helman.  In 1770 kocht Jean-Albert d’Overschie het jachtrecht van Helman over.

     

     

    Na de Franse periode vertoefde Maximilien-Emmanuel d’Overschie (de eigenaar van het huidig kasteel van Neerijse) in Brussel en trok zich de situatie in Neerijse weinig aan. 

     

     

    De laatste mannelijke afstammeling van het geslacht Helman Willem I Graaf Josephus-Franciscus-Christianus-Jacobus (alias Frans) Helman de Termeeren, (1778-1853), werd in afwezigheid van de familie d’Overschie in Neerijse op 16 september 1815 door Willem I burgemeester benoemd.  Hij tekende onder de naam “Graaf Frans Helman de Termeeren”. 

     

    Toen August d’Overschie naar Neerijse terugkwam moest hij wel de duimen leggen.

     

     

    Hij was eigenaar van het Roodhof.  Dit kan men enigszins beschouwen als een terugkeer van de heren van ter Meeren:  de dorpspolitiek kon opnieuw tijdens dit bewind bepaald worden door de heer van het Roodhof.  Hij werd als weldoener van kerk en gemeente aangeschreven.

    Hij bleef burgemeester tot 1836.  Hij overleed ongehuwd op 15 augustus 1853 en werd begraven te Mortsel.


                        

    Popp-kaart 1860.-  Het plan van het hof is duidelijk te bespeuren.

     

    De goederen gingen na zijn dood over naar zijn zuster die getrouwd was met een lid van de familie de Jong de Keerbergen.  Eén van haar nichten, gravin Duval de Beaulieu, woonachtig te Rumst, erfde de goederen die na haar dood verkocht werden.

     

     

    Het Roodhof was sedert lang geen pachthof meer.  Het land werd verhuurd aan landbouwers en het kasteeltje aan Baron de Hauleville, bestuurder van het Koloniaal Museum van Tervuren. 


       

    “Château-rouge” dat nooit rood geweest is.

     

    Van 1924 tot 1927 werd het gebouw bewoond door dokter Victor Cappuyns, burgemeester van Neerijse van 1923 tot 1953.

     

    In de volgende jaren zag het Roodhof volgende bewoners:

     

    Tist Pol (Joannes Baptista Beersaerts) en Sefreen van de Witte van Ermen (Severina Van Ermen)

     

    Den Blok (Georges Sterckx)  en Germijn (Germaine Peeters).  Ze gingen nadien in de Donkerstraat wonen. Toen de vrouw overleed, verkocht hij zijn huis aan zijn kleindochter en keerde hij terug naar het Roodhof. Dit was ondertussen omgetoverd tot Ter Meeren en Georges woonde er nog enkele jaren zelfstandig in een serviceflat, niet in de RVT.

     

    Kolla (Nicolas d’Hont) en Wis va Seemons (Maria Sterckx).

     

    Rikske Ziep (Henri Impanis) en Gusta va Kelleves (Clara Dekelver). Rikske werkte als gast bij Ziep in het Lindenhof, vandaar zijn bijnaam.

     

    Jan van Ange  (Jean Michiels) en Merja va Flup va Polle (Marie Debois)

     

     

    Adrien Smits, de eigenaar van de villa in het Margijsbos, werd de laatste eigenaar van de hoeve  in de jaren twintig.   Hij liet de oude hoeve afbreken na de tweede wereldoorlog.  Twee erfgenamen van de familie Duval de Beaulieu kochten een deel van de gronden.

     

     

    In 1975 werd de kliniek van het kasteel naar het ondertussen gebouwde nieuwe complex overgeplaatst.

     

     

    Op 1 januari 1988 werd in het moderne gebouw een rusthuis ondergebracht.  Het kreeg de naam “Ter Meeren”, een aandenken aan de eerste eigenaars uit de Middeleeuwen, de familie Van der Meeren.

     

     

    Bronnen

     

    Dank aan Lisa Beersaerts, Julien De Volder en Yolande De Volder. 

     

    De getuigen van het verleden van Neerijse.- Tekst van Jean-Pierre Van Binnebeek. Acco Leuven 2005.

    Uit het verleden van de gemeente Huldenberg.- Erik Martens. 1978

    Het verdwenen Roodhof te Neerijse.   Een ingewikkelde geschiedenis en een legende.- E.Martens. Heemblad van de HKH. 1985-4

    Bijnamen in Neerijse. www.bloggen.be/Huldenberg

     

    Eindtekst Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    07-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sofie Van Binnebeek, laureate prijs E. van der Schueren

    Sofie Van Binnebeek uit Huldenberg, laureate van de prijs E. van der Schueren.

    Op woensdag 5 oktober ontving Sofie Van Binnebeek, in naam van haar promotor en haar team van de KULeuven, een beurs uit de handen van prinses Astrid, Prof. Cassiman en Mw. van der Schueren, echtgenote van de donator.  Ze werd uitgereikt in het Vlaams Parlement.

    Deze prijs van de Vlaamse Liga tegen Kanker  is een beurs die Sofie en haar team zal toelaten in de volgende twee jaren haar doctoraat over neuro-endocriene tumoren af te werken.



    Sofie Van Binnebeek ontvangt de prijs uit de handen van Prinses Astrid, Prof. Cassiman en Mw van der Schueren.

    Neuro-endocriene tumoren  zijn vrij zeldzaam en kunnen overal voorkomen in het lichaam, doch voornamelijk  in het spijsverteringsstelsel en longen. Neuro-endocriene cellen houden het midden tussen hormoonproducerende cellen en zenuwcellen, bij neuro-endocriene tumoren groeien deze cellen ongeremd en hebben zij de mogelijkheid om hormonen en hormoonachtige stoffen te produceren die allerlei symptomen te veroorzaken.

    In deze studie worden uitbehandelde patiënten met een gemetastaseerde neuro-endocriene tumor geïncludeerd voor peptide receptor radionuclide therapie (PRRT) met als radio-actief therapeuticum 90Y-DOTATOC.  

    Deze radio-actieve therapie wordt intraveneus toegediend en hecht zich via een specifieke bindingsplaats (meerbepaald de somatostatine receptor) enkel vast aan de tumorale cellen. Vervolgens wordt het radio-actieve ligand opgenomen in de tumorcel  waarop het dan tumoraal DNA zal bestralen en op die manier de cel zal vernietigen.  We kunnen de therapie dus best omschrijven als een vorm van inwendige bestraling en deze wordt 3 à 4 maal toegediend per patiënt.

    ‘Deze beurs is zeer belangrijk voor ons’, zegt Sofie, ‘omdat onze interesse bij deze studie niet zozeer bij de resultaten van de therapie ligt (aangezien deze reeds geruime tijd gekend zijn uit studies van andere Europese centra die de therapie evenzeer toedienen), maar  omdat zij  zich voornamelijk richt op  het vroegtijdig onderscheiden van patiënten die zullen beantwoorden aan therapie dan wel van patiënten die niet zullen reageren op de therapie’.

    ‘Hierbij voeren we verschillende beeldvormingsonderzoeken in een vroegtijdig stadium uit, met name na de eerste therapietoediening. Indien het via deze onderzoeken mogelijk is om vroegtijdig te voorspellen welke patiënten wel en welke patiënten geen voordeel uit deze behandeling zullen halen, kan deze therapie in de laatste groep patiënten onmiddellijk worden stopgezet en kunnen deze patiënten van een dure niet-efficiënte behandeling en de bijhorende nevenwerkingen worden bespaard’.



    Sofie Van Binnebeek (tweede van rechts) en de andere laureaten

    Sofie Van Binnebeek volgde de cursussen van de lagere school in de basisschool van Huldenberg.  Vervolgens studeerde ze in Mater Dei (St-Pieters-Woluwe) waar ze haar humaniora, richting wiskunde-grieks voltooide.  Nadat ze voor het ingangsexamen geneeskunde slaagde, werkte ze de zeven jaar durende studies van arts op de KULeuven af.  Ze kwam nadien in aanmerking voor een specialisatie en een doctoraat in nucleaire geneeskunde.

    JPVB

    Hieronder bijkomende foto's van Kurt Van Strijthem.




    >> Reageer (0)
    07-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wolfshaegen

    DE WOLVENSHAEGEN

    GEMEENTEN: Neerijse,  Huldenberg.
    Ligging tussen beekstraat (over de IJse Neerijse) tot de grens met Overijse (Terlanen)
    Lengte: 4874 m

    Wie is er bang van de boze wolf? Boze wolf…
    Wie kent er het liedje en het  niet?
    Wanneer we deze straat inrijden, denken we automatisch aan deze wolf.
    Op deze grens van de verschillende gemeenten. Waar ook nu nog een gemeenschap leeft die samenhangt als geen ander. Waar men kermissen had en heeft.

    Die indertijd nog minder bewoond was en waar zeker heel wat bos en landbouwgrond was  en waar zeker wolven rondliepen.
     Reeds zeer vroeg waren er daar een 5-tal boerderijen. Waarvan er nu in de Wolfshaegen nog 3 terug te vinden zijn. Op de hoek van de straat naar Weert   M(H)innemeur (was eigendom van de Vlaamse gemeenschap; nu van de familie Frisque van het appelfabriek in S.J.W).  Verder naar SAR toe het Withof of Celongaet, vervolgens de kleine, maar lieftallige boerderij Monmax, vervolgens het verdwenen hof Wolfshaegen .Tenslotte voorbij het klooster (dus niet echt in de Wolfshaegen) het Keihof.
    Kenmerkend voor deze boerderijen is dat het allen vierkantshoeven zijn.

     
                                                Celongaet of Withof

    Kleine burchten. Dat duidt er dus op dat het er soms niet al te veilig was ( het gebied maakte indertijd de grens tussen het Prinsbisdom Luik en Cambrai). Maar ook dat het rijke hoeven waren, want het was zeer goede grond.

    Vanwaar nu die naam Wolf?
    Wel wolf valt in onze streken samen met de gangbare fonetische varianten van wilg (wulf, wulg).
    Wulg werd wulf. Beiden, zowel dier als plant, kunnen dus het motief  gegeven hebben  voor de benoeming van plaatsnamen: wulfput, wulfhoek, wulfmeers …
    Temeer dat in de toponymie dikwijls het grensgebeid aangeduid werd met wolf. Had niet rechtstreeks te maken met het dier maar wel met een afgeleide metaforische toepassing op vogelvrijverklaarden, echte of vermeende misdadigers die opgejaagd werden als wolven. Zij leefden daar op de grens en konden dus van het ene naar het andere . In het  de oude rechtstaal sprak men ook van de straf van de wolf

    Terug naar onze wulf, wulg, wilg.
    Wilg  is een inheemse boomsoort die goed gedijt op waterzieke gronden. De planten werden dus aangeplant om moerassen te ontwateren en er een humuslaag te doen ontstaan, zo kon later de grond als graas - of akkerland gebruikt worden.
    Komt daarbij dat wilgenhout reeds eeuwen een belangrijke rol gespeeld heeft bij de bevolking.
    Takken waren buigzaam en kon men vlechten. Het hout was zacht maar toch sterk en diende om klompen te maken en allerlei werktuigstelen.
    Geen wonder dus dat de wilg  in de toponymie meer sporen nagelaten heeft dan welke plant ook.
    Ook werden reeds zeer vroeg de wilgen lineair aangeplant als afbakening van akkers en weilanden (maar ook zoals eerder reeds gezegd als natuurlijke droogleggers). Hier gebruikte men dus geen gemaal maar wel de natuur, in casu de wilg. Denk maar aan onze idyllische knotwilgen.
    Het is nu juist die lineaire aanplanting die oorsprong zijn van de hagen. In onze straatnaam zien wij nog haegen (met a e) staan. Zo werd het eertijds geschreven. De e diende om aan te duiden dat de vorige klank lang moest klinken. Men heeft dus de oude schrijfwijze behouden.
    Maar is nog meer.
    Nemen we de  eerst 3 letters dan houden we wol over.
    Het heeft nu niets te maken met de zachte jas van het schaap.
    We kennen allemaal Woluwe: Daarin betekent Wol: water.
    Wol komt van :wel.

     
                                                                Mon Max


    Een wel is een bron.  Denk aan het woord opwellen en opwelling. Iets dat omhoog komt.Water welt op uit de grond.

    Komen we nu terug naar onze Wolfshaegen dan zien we dat er hier ook een verband is.
    We liggen hier volop in de Lane en Dijlevallei. Zeer waterrijk gebied.
    Waterrijk dan denk ik weer aan onze wilg die gebruikt werd om droog te leggen en de gronden door zijn humus vruchtbaarder te maken.
    Komt daarbij dan nog de haag en we kunnen er gerust vanuit gaan dat de straat haar naam kreeg omwille van de vele wilgen die er stonden en door hun in haag aangeplante wijze.

    Zitten we nog met onze f! Dus ook met onze wolf.
    Wat dan met onze wolf?
    Die werd nadat Roodkapje en de jager hem met stenen gevuld hadden de Lane ingekieperd. Uit was zijn lied.

    norbert mosselmans tekst
    JP Van Binnebeek  foto’s     


    >> Reageer (0)
    01-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor een mot'cyclet

    Voor een Mot’cyclet

     

     

    Op 6 september 1944, juist geteld drie maanden na de landing in Normandië, had een heel bataljon van de Duitse Wehrmacht postgevat in en om het Kasteelpark van Huldenberg.  De Duitse generaal had besloten zijn troepen enkele uren te laten pauzeren alvorens de terugtocht naar Duitsland verder te zetten.  Voor hem was de zaak beslecht: Duitsland had de oorlog verloren.  Belangrijk was nu zonder te veel kleerscheuren naar de heimat terug te keren.

     

     

    Het was prachtig weer zoals het vaak het geval is tijdens de eerste dagen van september.  De oorlog was al meer dan vier jaar bezig en de bevolking koesterde hoge verwachtingen want de bevrijder was op komst.  Belangrijk was om rustig te blijven, de ontwikkeling van de zaken af te wachten en vooral de terugtrekkende vijand niets in de weg te leggen.

     

     

    “Als jonge knaap ben je je daar niet altijd bewust van” vertelt Albert de Limburg Stirum.   “Wij waren 13 en 14 jaar oud, mijn broer en ik en wij waren op zoek, na meer dan vier jaar oorlog, naar een grotere bewegingsvrijheid, een stukje mobiliteit die we bij de voorbijtrekkende troepen eventueel konden vinden

     

     

    Tegen het vallen van de avond zetten Albert en Frédéric hun zoektocht in. 

     

     

    En warempel, ze waren nog maar even op pad, net de ser van Felix Sohie gepasseerd of daar stootten ze al op een mot’cyclet.  Een prachtexemplaar, in uitstekende staat en niemand in de buurt.  Deze moesten ze in handen krijgen.  Maar hoe ?

     

     

    Al snel bedachten ze een snood plan : als ze de banden zouden kunnen laten leeglopen, was de mot’cyclet voor de Duitsers van geen nut meer en zouden ze ze misschien achterlaten.

    Zo gezegd zo gedaan.

    Voorzichtig draaiden zij het ventiel van de achterband los en lieten zij stilletjes de achterband leeglopen.  Maar onverwachts blokkeerde de klep en de lucht zocht op een ongecontrolleerde wijze de weg naar de vrijheid wat een hevig gesuis tot gevolg had.  

     

     

    Dit wekte de aandacht op van enkele soldaten die iets verder stonden te praten.   Zij kwamen al schreeuwend naar de twee jongens toegelopen.  Albert en Frédéric begonnen te rennen voor hun leven.  Zij liepen naar de baan en namen richting Overijse. 

     

     

    Georges Vanderlinden en zijn vader stonden toevallig voor hun deur en waren getuigen van de achtervolging.  Ze zagen de jonge knapen weghollen, achtervolgd eerst door een Duitse soldaat, een revolver in de hand, en iets verder door een tweede met een geweer.

     

     

    Na een honderdtal meter botsten Albert en Frédéric op Roger Ackermans.  Deze jongeman was zich van geen kwaad bewust. Hij wandelde nog met het hoofd in de wolken want hij kwam van de Kaalheide waar hij een uurtje met zijn verloofde Denise De Temmerman had doorgebracht.

     

     

    Plots een knal, een tweede.  De kogels vlogen hen om de oren.  Roger stond onmiddellijk met beide voeten op de grond en besefte hoe laat het was.  Hij dook in het struikgewas en trok de twee in paniek geraakte broers met zich mee.  Ze slaagden erin door de haag te kruipen.  “Op dat ogenblik”, vertelt Frédéric, “loop je zo hard je kunt, altijd rechtdoor”.  Ze baanden zich een weg door het kasteelpark, staken de IJse over en liepen iets verder door een vijver tot ze in het Stockembos terechtkwamen. 

     

     

    Ze vonden een schuilplaats en hielden zich koest.  Eén uur ging voorbij.  Wellicht het langste uur uit hun leven.  Hun kleren waren nat en ze rilden van de kou.  Inmiddels was het bos in duisternis gehuld.  Blijkbaar was ieder gevaar geweken en konden zij terug naar het kasteel.    

     

     

    Al vroeg in de ochtend keken ze door het raam van hun kamer.  Het kasteelpark lag er rustig bij.  Geen spoor meer van de Duitse troepen.  Midden in de nacht hadden ze hun bivak opgedoekt.

     

     

    Albert en Frédéric gingen naar de plaats waar hun avontuur was begonnen.  Geen mot’cyclet meer.    Tevergeefse moeite !

     

     

    Albert de Limburg Stirum beseft dat het totaal anders had kunnen aflopen maar hij kan er nog om lachen: “Zonder de koelbloedigheid en de hulp van Roger Ackermans hadden we vandaag onze namen op het monument … voor een mot’cyclet”.

     

     

    Bronnen

        Graaf Albert de Limburg Stirum

        Graaf Frédéric de Limburg Stirum

        Georges Vanderlinden

     

    Tekst

        Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    24-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Raf en Lea Steeno

    Raf Steeno en Léa Minnoye vieren hun zeventigste huwelijksverjaardag

     

    Aan het uiteinde van de Leuvense Baan in Ottenburg staat het sierlijke huis waar Raf Steeno en Léa Minnoye nu al meer dan zestig jaar een harmonisch leven tussen hun familie en hun dorpsvrienden leiden.

    Toen ik er aankwam was Raf bloemen aan het gieten, één van de vele karweien die hij nog altijd op zijn hoge leeftijd op zich neemt. .



    Raf Steeno en Léa Minnoye wonen sinds 1948 in het huis dat zij er lieten bouwen.  Toen waren zij al 7 jaren getrouwd.  Na hun huwelijk in Overijse op 30 augustus 1941 betrokken zij gedurende enkele maanden het voorste gedeelte van een nieuwbouw op de Leuvense Baan; daarna huurden ze gedurende 7 jaar een huis dat voordien bewoond was door een schoolhoofd op pensioen, tevens aan de Leuvense Baan.


                                                            

    30 augustus 1941.  Raf en Léa Steeno

     

    …  een uitzonderlijk evenement…

     

    Als de optelling klopt, dan zijn ze deze maand zeventig jaar getrouwd, een uitzonderlijk evenement dat haast nooit voorkomt in de geschiedenis van de gemeente Huldenberg.  We hebben eventjes moeten zoeken om zeker te zijn: 50 jaar is goud, 60 is diamant, 65 is briljant en 70 jaar huwelijk is platina.

     

    Frans Joseph Steeno (want dat is zijn echte voornaam) zag het levenslicht op 13 juli 1917; hij heeft zijn jeugd doorgebracht in de bloemenstraat, vroeger was dit de Ooststraat.  De plaatselijke champetter, Felix Lahaye, vond dit maar niets en vroeg dat de naam in ‘bloemenstraat’ zou omgedoopt worden en hij verkreeg het.  De straat was in de tijd zeer bebloemd.

     

    Maria Léa Minnoye werd op 21 oktober 1919 geboren.  Zij woonde in Overijse, meer bepaald in de wijk Zavelenborre.


                                 

         … hoe een idylle toen ontstond… 

    In een pachthof in Sint-Agatha-Rode was het de jaarlijkse gewoonte ter gelegenheid van de kermis een dertigtal mensen uit te nodigen.   Kermis werd er op een uitbundige wijze gevierd.   De ouders van Raf waren er telkens op uitgenodigd en zij brachten er hun zoon ook naartoe.  Op het einde van de avond keerden ze naar huis maar wellicht gedreven door een bovennatuurlijke ingeving keerde Raf met de fiets naar de kermis terug en zijn ogen vielen op Léa die er inmiddels, op aandringen van haar broer, een strohandelaar,  was aangekomen.    Daar werden de eerste danspasjes gezet en ontstond een idylle die vandaag nog haar vervolg kent.



    Wie nu denkt dat ze mekaar snel zouden terugzien heeft het mis.  Het duurde meer dan zes maanden vooraleer ze elkaar opnieuw ontmoetten, nl. op de Kermis van Overijse.   Vier jaar later trouwden ze.

     

                                          

    37 jaar in het onderwijs

    Raf studeerde voor onderwijzer, eerst in Leuven, daarna in de normaalschool van Tienen.  Zijn eerste les gaf hij in Ottenburg als vervanging van een leerkracht die de rode hond had.  Nadien stond hij zes weken voor een klas in Loonbeek.  Hij verving er een dame die in bevallingsverlof was.  Zijn eerste dag zal hij zich altijd herinneren.  Hij ging er met de fiets naartoe en in de Smeysberg  tuimelde hij.  Zijn fiets was kapot.  Te voet en vol bloed kwam hij in de school aan.  De burgemeester die hem opwachtte dacht dat hij niet meer zou aankomen.  Na twee termijnen in Leuven kon hij in Ottenburg beginnen en benoemd worden wat zijn doel altijd geweest was.   “Zo ben ik 37 jaar naar school geweest”, vertelt Raf “en nadien 37 jaar met pensioen  !”.

     

    Léa heeft school gelopen in Etterbeek en in het klooster van Overijse.   Toen Raf in Ottenburg begon moest hij een document tekenen waarin stond dat zijn echtgenote niet mocht werken.  Zij bleef dus de rest van haar leven moeder aan de haard.  “Het was goed” zegt ze “dat ik dat heb kunnen doen”.  Er kwamen twee kinderen, twee zonen, Roland en Herman.  Roland kreeg twee meisjes, An en Hilde,  en één jongen, Wim,  en op het ogenblik zijn er al twee achterkleinkinderen, Jasper en Lander.


    Raf was zeer actief in het Ottenburgs verenigingsleven.  In 1963 werd hij voorzitter van de Koninklijke Filharmonie, een taak die hij meer dan 40 jaar waarnam.  Hij schreef er zelfs een boek over.

    Hij verzamelde tevens heel wat informatie rond de lokale geschiedenis van Ottenburg en menig heemkundig artikel verscheen uit zijn hand.

                                  

    We wensen Raf en Léa van harte proficiat met hun 70ste huwelijksverjaardag en nog mooie jaren samen in hun woning in Ottenburg.

      

    Jean-Pierre Van Binnebeek  - Augustus 2011


    >> Reageer (0)
    22-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vos

    DE VOS

     

     

                                                                                                                 de vos

     

     

     een welp

     

    Door het drukke verkeer vindt me dezer dagen veel verkeersslachtoffers onder de dieren. Een platgereden speldenkussen (de egel), kadavers met uitgestrekte poten (kikkers en padden), donzige lijken (poezen), rosse kadavers: de vos.

     

    De vos behoort tot de hondachtige zoogdieren maar iedereen weet ook dat het een roofdier is.

    Hij heeft een roodbruine vacht. De oren zijn aan de achterzijde zwart evenals de sokken: de onderbenen. Zijn grootste kenmerk is wel de witte staartpunt. De bovenlip en de bef (de borst) zijn ook wit. Op zijn wangen heeft hij aan elke kant een zwarte traandruppel.

     

    Tijdens de paartijd heeft de moervos een roze glans over de vacht aan de onderzijde. De rekel (het mannetje) is over het algemeen groter.

    Zijn oren staan rechtop. De meesten van ons kennen de dikke ruige staart. Hij meet, kop en romp, 58 tot 90cm. Daar komt nog eens een staart bij van 32 tot 48 cm. De schouderhoogte bedraagt 35 tot 45 cm. Zij gewicht ligt tussen de 6 tot 10kg.

     

    Hij voedt zich met kleine en middelgrote prooien: kevers, muizen, andere knaagdieren, konijnen, hazen, vogels, eieren, regenwormen, egels en bessen.  Maar ook aas, placenta en afval.  Hij is een echte opruimer.  Dagelijks moet hij ongeveer 500gr aan voedsel binnenkrijgen. De vos doodt meer dan hij nodig heeft. In een kippenhok richt hij een ware slachtpartij aan. Voedselresten worden begraven en later weer opgezocht. Hij is zeer succesvol in het terugvinden van deze plaatsen.

    Omwille van zijn niets ontziende slachtpartijen wordt hij door de mens als een gevaarlijk iemand bestempeld.

    Het is echter een beschermd dier!

     

    De vos leeft samen in groepen van zes. Een dominante rekel en een dominante moervos die begeleidt worden door meerdere moervossen. Alle vrouwtjes in een groep zijn meestal aan elkaar verwant. Zijn er meerdere rekels dan worden deze uit de groep verjaagt, eens volwassen. Soms zijn er meerdere welpen dan mogen deze bij alle moervossen van de groep zogen.

     

    Ze leven op een territorium van 100 tot 12 ha, afhankelijk van het voedselaanbod en de veilige nestplaatsen.  Het territorium wordt door de moervossen afgebakend met urine. Dat ruikt ook de mens wel tijdens zijn wandeling.

    Ze leven in een hol: een burcht. Het kan het verlaten hol zijn van een konijn of een das. Soms delen ze zelfs hun hol. Graven ze het zelf dan is het meestal in een zandige grond en het heeft meestal vier ingangen. Dus ook vier ontsnappingswegen.

    Het nest wordt alleen gebruikt door de drachtige moervossen. Buiten het voortplantingsseizoen leeft de vos meestal op een beschutte plaats.

     

    De paartijd duurt van december tot februari. Dan zijn de mannetjes vruchtbaar. In die tijd is het vrouwtje slechts drie weken loops.  Na een dracht van 52-53 dagen worden 4 tot 5 jongen geboren. Soms meer: afhankelijk van het voedselaanbod. Soms minder: dan zijn er dikwijls meerdere vossengebieden in de streek

    De welpen hebben een donkere fluwelen vacht.  Ze zijn afhankelijk van de ouders gedurende ongeveer drie weken. Na ongeveer veertien dagen gaan de ogen open: eerst blauw later bruin. Neus en oren groeien snel en komt er een rossige glans over de pels. Ze eten dan hun eerst vast voedsel. Na acht weken hebben ze hun volledig melkgebit.

    Na zes maanden zijn ze niet meer te herkennen van de ouder vossen. Ze zijn volwassen  in de herfst en zijn geslachtsrijp na tien maanden.

    Ze worden gemiddeld tien jaar oud. Maar de meesten halen dat niet: er wordt toch op gejaagd (niet in Vlaanderen wel in Wallonië, Nederland) en de vele verkeerslachtoffers.

    De vos is wel drager van de vossenlintworm. Een gevaarlijke gast voor de mens. Pluk daarom nooit iets dan lager dan 1,5 meter staat. Raak ook  nooit de uitwerpselen aan.

     

    De vos wekt bewondering door zijn slimheid en is meestal vrolijk en zorgeloos.

    Denk maar aan het middeleeuws verhaal “van den vos Reynaerde” (13de eeuw)

     

    Ook het Ketje (Renaat Grassin) vertaalde de fabel van Jean de La Fontaine (die zich inspireerde op Aisopos) naar het Brussels.

     

    LE CORBEAU ET LE RENARD

     

    Maître corbeau sur un arbre perché

    Tenait dans son bec nen ettekeis.

    Maître Renard, dei da gerouke aa,

    Kwam dorop afgeluupen en zaa:

    “oh, maître Corbeau!

    Que tu es joli et beau !

    Et quel plumage, nom de milliard

    ‘t Es persees de panasj van ne corbillard.

    Et quelle couleur ! Olala,

    Da kom zeikers ni van de Sarma! »

    Je corbeau en attendant cela

    Il en devint tout à fait gaga,

    Et prenait pour cincères ces paroles.

    On voyait son nez dee begost te krolle.

    Ei moktegen em nen dikke nek

    Comme il avait bouffé ne kilo spek !

    Nen nek zoe dik, oh sacrebleu,

    Que son col se fendait presque en deux.

    Le renard en voyant ce bellekeskop

    Gaf de corbeau nog  e wat mier zakken op

    Et disait: si ta voix ressemble à ton veston

    Je voudrais bien entendre une audition.

    Je suis certain, je ne dis pa ça pour rire,

    Tu ferais mieux que Kiepura dan « Le pays du Sourire ».

    Le corbeau ouvrait sin bec grand ouvert.

    Ếvidemment son ettekeies tombait par terre.

    Le renard sans hésiter pakten em in zan puutte

    En sloog em in ien twie draa in zan kl… .

    En disant: Apprenez, onnuzele snul,

    Que les flatteurs sont juste bons vè uile smool te vulle.

    Le corbeau disait, mais un peu tard : 

    «  Naa eie ma ne mi vast, zenne kastaar.”

     

    Moral of zeideles:

     

    As g’aave keis wilt aave

    Mooie a bakkes too aave.

     

    norbert mosselmans   08/2011

     

    INFO

    Zoogdieren in Europa                         verschillende werken

    Gedicht                                              verzameld werk van Renaat Grassin

    Foto’s                                                 Internet






    >> Reageer (0)
    18-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weg en zo terug thuis !

    WEG EN ZO TERUG THUIS!

    Vertrek: Parking Kronkel  Huldenberg
    Afstand: 4-5 km


    We verlaten de parking via de bruggen van de Grote en Kleine IJse. Aan de school houden we rechts aan tot aan de straat. We  steken voorzichtig de straat over om onmiddellijk rechts te nemen tot aan het eerste pad rechts. We draaien mee naar links en volgen de IJse stroomopwaarts tot aan de watermolen.

    De watermolen, al een tijdje geleden

    We  vervolgen de weg en stappen via het brugje de IJse over. We stappen tot aan de baan en steken  weer behoedzaam  over en nemen naar links. De eerste straat rechts ( Dreefstraat) draaien we in en beginnen aan de klim.
    Rechts van het volgende  kruispunt  staat de rest van een pomp en er achter bevindt zich de bron die de “pomp” op het gemeenteplein voedt.
    Links van het kruispunt staat een kapel (1818). Wij vervolgen de beklimming.


                  

    Gaan voorbij de camping en wat verder staat links de hoeve  “Schonenberg”.  We stappen verder  tot aan de O.L.Vrouwweg. Onze weg gaat verder rechtdoor tot aan de veldweg naar Duisburg.

    Hier nemen we naar rechts en gaan tot aan de Limburg Stirumstraat die we weer voorzichtig oversteken om  rechtdoor de weg te vervolgen. Langs het pad door de velden stappen we tot aan het volgende kruispunt waar we rechts nemen.
    Wat verder is er op de linkerkant een veldweg (er staat een wegwijzer voor de IJsewandeling) die tussen de velden loopt en ons naar het huis in de verte brengt. We  nemen dit pad en gaan het helemaal af tot we terug op de grote baan zijn. Hier houden we links aan en gaan de J.Minet straat in.

    Daar waar deze een bocht maakt gaan wij rechtdoor stappen het oude “facteurswegje” af tot aan de Borremansstraat. Deze steken we voorzichtig over, we stappen naar rechts en nemen de eerst straat links( Smeysberg). We gaan tot aan  het zebrapad en draaien rechts in tussen huis nr.4 en nr.6 en volgen de IJse stroomopwaarts tot aan de Kronkel.

    We steken de Kleine en Grote IJse over en komen zo op de parking van de Kronkel. Via de  uitgang links komen we op de parking van het gemeenteplein.

    norbert mosselmans
    foto JP Van Binnebeek
    postkaart


    >> Reageer (0)
    10-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De St.-Rochusommeganck - De 'halfoogstprocessie'

    De Sint-Rochusommeganck in Huldenberg

    De halfoogstprocessie

    Het is reeds een eeuwenlange traditie dat de heilige Rochus in Huldenberg vereerd wordt.  Dit gaat terug tot een pestepidemie die omstreeks 1600 in  Huldenberg en omgeving heerste. Dankzij de tussenkomst van de heilige Rochus kon de kwaal overwonnen worden. Uit dankbaarheid zou toen in de O.-L.-Vrouwekerk een altaar aan hem zijn toegewijd.

    De St-Rochuskapel werd in 1727 in barokstijl opgericht, wellicht als gevolg van een belofte naar aanleiding van een pestepidemie.

                            
                             Ieder jaar werd de processie via deze affiche aangekondigd



    De’halfoogstprocessie’ De oorsprong van de Ommeganck

    Het was ook een traditie om, met de halfoogstkermis, na de misviering de relikwie van St.-Rochus te vereren en zijn beeld in processie naar de Rochuskapel te dragen.

    Rond 1900 ging de processie nog altijd aan de kapel voorbij.  Pastoor Timarche getuigt daarvan in zijn Monographia parochiae de Huldenberg.

    De processie trok twee keer na mekaar uit: op kermisdag die ieder jaar op 15 augustus valt en ’s anderdaags op 16 augustus.  Dit was de feestdag van de heilige Rochus.  Ook op sacramentsdag was er een processie.

    Na het Concilie veranderden de tijden.  De processie beantwoordde niet meer aan de moderniteit die zich snel installeerde.  Rond 1970 werd zij afgeschaft.

    Jean-Pierre Van Binnebeek

    Deze tekst verscheen in het Heemblad van de Heemkundige Kring Huldenberg van juni 2006


    >> Reageer (0)
    06-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op 't dak van Huldenberg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Afstand: ±15 km

    Duur: ± 3uur

    Vertrek Rochuskapel : hoek Solheidelaan, Minetstraat en de Limburg-Stirumlaan.

     

    SINT-ROCHUSKAPEL 


    Rochus is een beetje de tweede patroon van onze parochie. Op 16 augustus (tweede kermisdag) ging er steeds een processie uit. Ter zijner ere werd de kapel op de hoek van de Solheide- en de Limburg-Stirumlaan gebouwd.

    Bak- en zandstenen barokgebouwtje. Gebouwd onder 4 lindebomen. Rechthoekig en afgesloten met een veelzijdige koorsluiting.

    Op de voorgevel staat: 1727 en het wordt reeds vermeld op de kaart van E. Everaert uit 1756

    Er was een restauratie in de 19de eeuw, bij het begin van de 20ste eeuw en in 1999. Het was dringend nodig (de gietijzeren stutten van de luifel waren door). De laatste 3-jaarlijkse Rochusommegang  ging uit in 2006.

     

    De Minetstraat slaan we rechts in en aan onze linkerkant staat de hoeve van


    CHAPPEUR

     

    Deze hoeve werd gebouwd in 1911. Het was een dubbelwoonst en dus betrokken door twee gezinnen.

    De familie Jef Taymans (Senior) komt in 1929 naar hier, nadat de nodige veranderingen aangebracht werden.

    Modest Taymans neemt samen met Rose de boerderij over in 1948 en Jef Taymans (junior) gaat hier van start in 1971. Intussen is men reeds aan de vierde generatie want zoon Hans heeft het bedrijf nu in handen. Hij zal de boerderij betrekken na de verbouwingen van 2007.

    Waar eertijds de boerderij echt aan veeteelt deed: koeien en varkens, bewerkt men nu ongeveer 62 ha land: suikerbieten, aardappelen, witloof, maïs en granen.

    Hans doet daarbij nog aan fruitteelt en plantte 2200 bomen.

    Voornamelijk jonagold

    Misschien zit er reeds een vijfde generatie te wachten want Jef en Gus, de kinderen van Hans en Kris, voelen zich hier echt thuis en wanneer men ze doende ziet ...

     

    De eerste weg  links indraaien en tot op ’t einde volgen; daar het veld intrekken langs de boomgaard van Hans Taymans.

    Bij het kruispunt rechtdoor. Het veld in en we komen achter

     

    ‘t HOF TEN BOS

     

    Gelegen op het grondgebied van Huldenberg, nabij Duisburg. Zoals de naam  het zegt, was   de hoeve vroeger omgeven door bossen. Deze hoeve moet zeker in exploitatie geweest zijn in de laat-romeinse tijd. Ze is gelegen op het Duisburgs plateau.

    Tot het midden van de 14de eeuw vindt men geschreven documenten terug. Ze is eigendom geweest van verschillende geslachten tot ze op 27-02-1620 verkocht werd via een stroman aan de abdij van Park. Van dan is men zeer goed ingelicht over deze hoeve.

    In 1789 werd ze als nationaal (zwart) goed verkocht.

    In 1860 kwam ze in het bezit van een Nederlandse familie die de hoeve in 1886 verkocht aan de familie Hayoit de Termicourt. Deze zouden 3 generaties eigenaars blijven.

    In 1890 komt Ferdinand Peeters op het hof. Na hem zijn zoon Jules en diens zoon Alexis volgt hem op. In 1962 kocht Alexis het hof en van dan wordt de eigenaar ook de uitbater.

    Vandaag zijn Josse en Jan de uitbaters. In 1989 werd de boomgaard aangeplant: ongeveer 18000 bomen.(Jonagold en Elstar). Verder verbouwt men graan, aardappelen en suikerbieten.

    De hoeve is gerenoveerd. De witte kalklaag werd verwijderd. De koer (15a.)werd gekasseid. De klok en de waterput (35m. diep) dragen de jaartal 1761.

    In de weide staat nog de bakoven . (brandgevaar)

     

    We dalen af naar

    MENNEKESBRUG 

      

    Op deze plaats kan men tijdens de zomer, bij volle maan de kabouters aan het werk zien.

    Herckenrath heeft in zijn synthese van Huldenberg daarom op de poort van ‘t Hof ten Bos een kabouter geplaatst.

    Hoogstwaarschijnlijk waren de gronden eigendom van de familie Mennekens. Vandaar...

     

    Hier is het echt Brabant  en in de winter (met sneeuw) zuiver Breughel.

     

    Via de stijgende holle weg komen we aan


    GANSPOEL

     

    Gelegen op een zeer oude site van Huldenberg.

    Gesticht in 1928 door pater Angelo Van den Bosch - oorlogsblinde.

    Werd tot 1941 beheerd door de zusters van Keyhof en dan overgenomen door de zusters van Sint Vincentius à Paulo uit Dendermonde. Er zijn  nu nog 8 kloosterlingen die niet zichtbaar actief meer zijn in de instelling. Dendermonde heeft zo maar een school. Vormt nu samen (sinds 1980) met Woluwe (KIBG) één onderwijsinrichting.

    Sinds de jaren veertig was het een gemengde tweetalige instelling. Door aankoop van gronden kon het instituut geleidelijk uitbouwen tot wat het is de dag van vandaag.

    In 1950 werd het erkend om 120 blinden of gezichtgestoorden op te nemen.

    Vandaag is het een basisschool, een technische en een secundaire school telkens BO. Daarbij komt nog het verblijf voor de volwassenen en het huis van de zusters.

    De zusters verlieten de instelling in september 2003.

    Er zijn nu 100 leerlingen. in de school.  Ook verblijven er 60 volwassenen en werken er ongeveer 200 mensen. Een dorp op zijn eigen.

    In 1928 werd de eredienst ter ere van Onze Lieve Vrouw der blinden officieel ingesteld. Viering die zijn oorsprong vind te Brugge in 1305. (De Blindekens).

     

    Door het veld, waar we precies op het eind van de wereld zijn, volgen we de weg. Na ongeveer 1km slaan we naar links in en dalen de Koppendelle af. Langs deze holle weg bereiken we de Ganzemansstraat ( vertrekt in Neerijse.)

    We volgen naar links en komen aan de hoeve

     

    TERSAART

     

    Naar alle waarschijnlijkheid ontstaan op een plaats gewonnen op het bos (Waals: sart = rode)

    in de 12de 13de eeuw. Misschien wel eigendom van de abdij van Corbie, die eigenaar was van de parochie van Neerijse. De oudst gekende eigenaar gaat terug tot de 16de eeuw.

    In 1846 gekocht door graaf Vanderstegen De Schrick en in1911 overgekocht door graaf de Liedekerke

     

    Wat verder staat de hoeve

     

    RAFFELBERG

     

    Gelegen op het grondgebied van Leefdaal.

    Er wordt sinds de 14de eeuw op deze plek geboerd. De boerderij is eigendom geweest van de abdij van Affligem.

    Vandaag is ze eigendom van de familie Lippens die ze in 1936 van de familie Orban kocht. Het goed is ook eigendom geweest van de heren dan Loonbeek.

    Het is een gemengd bedrijf met 60 ha landbouwgrond en 50 koeien: melk- en slachtvee.

    De boerderij ligt in een waardevol landbouwgebied dat ook nitraatgevoelig gemerkt is. Dat brengt mee dat de boer problemen heeft met het mestoverschot. Dus: ... minder dieren kweken.

    Tijdens de storm van 1990 waaide de schuur aan de achterzijde om. Daardoor is het geen vier-kantshoeve meer en heeft men een prachtig zicht op de velden. Wel bouwde men verderop een grote hangar.

    Op het bovenlinteel van de staldeur staat 1789. Franse Revolutie. Men denkt dat toen de hoeve als zwart goed verkocht werd.

    De tramlijn Vossem - Tienen ging onderaan de hoeve door richting Tersaet (waar een oplaadplaats was) zo naar Loonbeek en verder naar Tienen.

     

     

     

    Voorbij deze hoeve nemen we de oude trambedding

     

    TRAMLIJN VOSSEM  - TIENEN

     

    Lijn die door de velden liep en daarom eigenlijk zeer toeristisch was.

    Het was een aftakking van de lijn Brussel -Tervuren - Leuven.

    In Vossem vertrok de lijn naar Tienen via Loonbeek, Neerijse, Sint-Joris-Weert, Hamme-Mille, Hoegaarden, Tienen.

     

    Werd geopend in verschillende trajecten: 16-06-1902: Tienen - Bevekom

                                                                      15-06-1903: Hamme-Mille - Sint-Joris-Weert

                                                                       03-04-1905: Sint-Joris-Weert - Vossem

    Sloot aan op de lijn Brussel -Tervuren (1892) en Tervuren- Leuven(1897).

    De lijn Brussel -Sterrebeek - Vossem -Leuven werd geëlektrificeerd tussen 1930 - 1937

    Vossem -Tienen werd nooit elektrisch uitgebaat.  Zwarte Jean trok puffend en hijgend door de velden;

    De tram verdween: Vossem - Tervuren: 30-06-1954

                                   Hamme-Mille - Vossem : 20-04-1957

                                   Brussel-Vossem-Leuven:19-05-1961

     

    Deze tram bediende ook de hoeven van Tersaet en Raffelberg om de suikerbieten te vervoeren.

    Tussen Loonbeek en Neerijse is er over de IJse nog altijd een brugje te zien.

    Sommige trajecten zijn wandelweg geworden. Andere ... meestal “stoemelings” door de aanpalende eigenaar ingepalmd.

     

    Aan de LEEUW slaan we links in en langs een mooie holle weg bereiken we de VEEWEIDE waar we links nemen.


     LEEUW

     

    Oud-Nederlands voor: heuvel.


    Nr. 113

     

    Gepensioneerde aannemer (+1991) maakte zelf de miniatuursteentjes (beton en kleuren) en bouwde kasteel en windmolen tussen 1966 en 1969. Het kasteel is een kopie van wat in Faulx les Tombes staat.

    Als matrijs gebruikte hij een lucifersdoosje. Daar dat maar eenmaal te gebruiken was , knutselde hij zelf een plank met vormen. Met een speciaal klein truweeltje metste hij de onderdelen en met behulp van vrienden werd het geheel in mekaar gezet. In het kasteel zijn meer dan 22000 steentjes verwerkt .Hij bouwde ook het conciërgehuis maar het voldeed hem niet en het werd afgebroken.

    Elk jaar krijgt men er nog veel bezoek.

     

    VEEWEIDE 

     

    Dit gehucht heette vroeger Nederduisburg. De Veeweide (rechts) bleef het langst bestaan en het gehucht werd VEEWEIDE.

     

    We nemen de eerste straat rechts en gaan voorbij de

     

    KAPEL ONZE LIEVE VROUW DER REEDELLE

     

    Gebouwd in 1872 ter nakoming van een gelofte. De stenen werden ter plaatse gebakken.

     

    Nu wordt het klimmen. Maar het loont de moeite want boven hebben we een prachtig zicht: de LINDEBOOM met de KAPEL, de KERK van DUISBURG en de WATERTORENS.


    LINDENBOOM

      

    Op de kruising van wegen. Deze kruising wijst op een Romeinse rechthoekige percellering. Dit kruispunt is een mooi voorbeeld van een oude kadastrale indeling

    Op zo een kruispunt werd een lindeboom geplant In de schaduw ervan werd steeds een kapel gebouwd (bijgeloof). Deze is van 1863 en gerestaureerd in 1984.

     

    KERK VAN DUISBURG

     

    Sinte-Catharinakerk uit de 13de eeuw. Gotische stijl. Kenmerkend is het lager gelegen kerkschip  ten opzichte van de rest.

      

    WATERTORENS

     

    De oudste werd gebouwd in 1950 en de tweede in 1978. Allebei zijn eigendom van Vlaamse watermaatschappij. Zij staan in voor de verdeling van het water ook in Huldenberg.

     

    We volgen, naar links de weg naar HULDENBERG tot de serren van Potter.

    Juist voor de grote baan dalen we de RATTENBERG af en komen langs het voetbalterrein in het dorp.

    Voor ons de kerk op haar hoogte.


    ONZE-LIEVE-VROUWEKERK


    Mooie gotische kerk uit de XIII de eeuw. Ingeplant op een heuvel te midden van een ommuurd kerkhof. Ze is de vervanging van een Romaans gebouw. De laatste restauratie dateert van 1999.

     

    We volgen der Goossensstraat opwaarts tot aan het nieuwe kerkhof. Daar nemen we rechts tot de Rochuskapel. Dan terug links de Solheidelaan op en dalen deze dan af tot nr. 1.

     

    We zijn rond. Proficiat!

     

    Nu hebben we dorst zeker ?


    Onze dank gaat uit naar:

    De Zusters van Ganspoel voor de documentatie over het instituut.

    De Familie Peeters voor de documentatie over Hof ten Bos.

    De Familie Desmet voor de info over het Hof Raffelberg.

    Het museum van De Lijn voor de inlichtingen betreffende de tramlijn Vossem-Tienen.

    De weduwe Louis Reniers voor de info over het kasteeltje in de Veeweide.

     

    Norbert Mosselmans


    >> Reageer (0)


    Foto


    Ontdek Huldenberg



    Foto

    Gastenboek


    Blog als favoriet !

    Bijnamen in Ottenburg
    De Leuvense Baan
    De vroegere poel in het centrum van het dorp


    Foto

    Bijnamen in Huldenberg
    Het Gemeenteplein onder de loep

    Foto

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Den Elzas onder de loep.
    Zakke Norekkes voor haar deur.

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Het hospice (voor 1963)
    (foto uit het archief van Keihof)

    Foto



    De pomp,

    van levensbelang !


    Foto

    Loonbeek:
    het klokje klept niet meer


    Foto

    Het Blauwhof:
    binnenkort uit het straatbeeld !

    Foto

    Fraaie glasramen in de Art-Deco-kapel van het Blauwhof in Loonbeek 
    Foto

    Foto

    Foto

    Bijnamen in Loonbeek
    'Bij Kozze'

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    Marieke Flaurius en Witte Lowieke voor hun huis met bakstenen trapgevel

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    De Put
    Tekening van Steven Wilsen


    Foto

    Bijnamen in
    Sint-Agatha-Rode

    De Leuvense Baan

    Postkaart uit 'Dorpsbeelden uit het verleden' - R.Van Hoegaerden


    Foto

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 01-2024
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 12-2022
  • 09-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 09-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 06-2019
  • 10-2018
  • 04-2018
  • 11-2017
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 04-2016
  • 01-2016
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 02-2015
  • 11-2014
  • 08-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 10-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 11--0001


    Foto




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs