De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
23-10-2019
De mispel
DE MISPEL
Hier en daar vindt men ze nog in een haag: de mispelaar. Vroeger vond je deze struik in elke tuin. Want de mispelaar gaf nog een lekkere vrucht, lang na dat de andere al geoogst waren en wanneer het al eens een paar keer lichtjes gevroren had. Deze vruchten werden als een delicatesse beschouwd.
Om ze echt te kunnen smaken, moeten ze beurs zijn. Niet rot! Maar het harde, wrange vlees werd door de vorst en het overrijp worden heerlijk zoet.
Rot is een mispel ook niet te eten.
Men zegt zo rot als een mispel. Aan de buitenkant mag geen enkel teken van verrotting of schimmel te zien zijn. Het is een plant uit de grote familie van de rozen. Net als appel, peer,
In de lente tooit hij zich met grote witte, heerlijk ruikende bloemen. Na de vruchtzetting ontstaan de mispels.Deze blijven zoals hoger geschreven best tot na de eerste vorst aan de boom hangen.
In elke vrucht bevinden zich 3 nogal uit de kluiten gewassen zaden. Om uit deze zaden een nieuwe boom te kweken moet je veel geduld hebben. Om ze te laten kiemen moet je de kiemkracht bevorderen. Stratificeren noemt men dat.
Om een goede mispelaar te hebben zal men enten op een meidoorn, een peer of kweepeer .
De mispel heeft in de geneeskunde ook een rol gespeeld. Ze werd gebruikt tegen den afgank, bij zwangerschapsmisselijkheid. Zelfs een fikse kater werd er mee verdreven. Men maakte er jam en een drankje van. Zie verder voor een recept.
Ook in het volksgeloof speelde deze mooie struik een rol. De heksen waren als de dood voor een mispelarenstok. Om water te zoeken gebruikte men een mispelaren wichelroedeMen maaktekruisje in dit hout en hing die als bescherming op in huis en stal.
Indertijd ,misschien hebben sommige families hem nog in hun bezit, was in elk huis een mooie bewerkte mispelaren wandelstok te vonden.
Het hout is zeer hard en kon kunstig bewerkt worden.De smid zorgde voor een koperen of ijzeren pin en de zadelmaker vlocht een zacht lederen handvat.
EEN VERHAAL
De duivel kreeg het ferm op zijn heupen wanneer hij zag welke goede eigenschappen de mispelaar had. Hij gebruikte alle middelen en al zijn kracht om de plant schade toe te brengen.Het lukte hem niet de boom te doden. Hoe hard hij ook blies, eens de boom tegen de vlakte lag, groeide hij toch door.
Dan maar anders geprobeerd. Op de jonge knoppen stuurden hij een horde kleine vlinders af om de vruchten te vernielen. Maar onze voorouders, die ook niet van gisteren waren, lieten op 1 mei de wortels van de plant besprenkelen met wijwater en de duivel was er aan voor zijn moeite. Hij heeft het dan maar opgegeven.
Ook de Spanjaarden hebben geen goed oog in deze plat:Wie mispels eet, water drinkt en oude vrouwen kust, heeft nooit gegeten, gedronken of gekust
Mespilus germanicus, zo luidt zij officiële naam. Het germanicus wijst naar Duitsland omdat men indertijddacht deze plant van ginder voortkwam en daar welig tierde.
Mespiluskomt van het Grieks mesos (helft/ midden) en pilos (bol), verwijzend naar de vorm van de vrucht, een halve bol.
Mispels op brandewijn/ alcohool
één kilo rijpe mispels, gewassen en uitgelekt suikerstroop van 1 kilo suiker op 1 liter water brandewijn of wodka ¼ liter alcohol 99% 1 vanillestokje, doorgesneden en merg eruit geschrapt 1 eetlepel citroensap
Prik de mispels een aantal keren in met een satéprikker. Vul een brandschone pot (vaatwasser en naspoelen met heet water) tot iets over de helft met mispels. Leg vanillestokje en merg tussen de mispels, sprenkel het citroensap erover en schenk ¼ liter alcohol van 99% over het fruit, tik de pot zachtjes op het werkvlak zodat de alcohol goed tussen het fruit loopt en schenk vervolgens zoveel suikerstroop op het fruit tot het voor de helft onderstaat. Vul de pot verder met de brandewijn tot de rand van de pot. Sluit de potten luchtdicht af. Bewaar de potten minstens 3 maanden, op een koele, droge, donkere plaats en keer ze regelmatig om (op zijn kop zetten. Zo'n pot staat erg mooi op een plank of vensterbank in de keuken. Gebruik deze pot ook het eerste. (Bron recept: nl.tuinen - sept 04 -Tonny Leeflang-Wondergem)
Mispelrecept voor gelei (1)
500 g zeer rijpe mispels, in vieren gesneden 2 eetlepels sap van limoen (citron vert) 250 gram suiker
Doe de mispels met 1/4 liter water en 1 eetlepel citroensap in een pan, breng aan de kook en laat 1 uur zachtjes sudderen tot de mispels helemaal zacht zijn. Bekleed een zeef met passeerdoek (neteldoek) en zet hem op een kom, giet de inhoud van de pan in de zeef, dek de mispelmassa af met een stuk plasticfolie en zet hierop een passende pan gevuld met warm water, laat zo 12 uur uitlekken. Meet het gefilterde sap af en reken 250 gram suiker per ½ liter sap. Smelt de suiker met 1 eetlepel citroensap al roerend in een pan met dikke bodem, voeg het mispelsap toe en breng aan de kook, laat 15 minuten inkoken, schuim regelmatig af. Doe de hete gelei over in brandschone, met heet water omgespoelde potten, sluit ze af met een schroefdeksel en zet ze omgekeerd op een doek om af te koelen. Bewaar de potten donker en droog. Mispelgelei heeft een fijne, iets rinse smaak en is zeer geschikt om te serveren bij een kaasplateau, bij wild en bij zoete desserts . (Bron: nl.tuinen & nl.culinair - september 2004)
Tweehonderd jaar al staat de kapel van de Heilige Familie op
de hoek van deDreef en de de Peuthystraat.De laatste jaren verloederde het gebouw maar
een groep buurtbewoners heeft de handen uit de mouwen gestoken en die haar
vroegere glans teruggegeven.Op zondag
27 mei 2018 werd ze feestelijk door pastoor Jaak Bertmans ingewijd.De nieuwsgierigheid naar de reden van haar
bouw in1818 was bij de lokale bevolking
groot, des te meer dat er vrijwel geen archief of ander materiaal beschikbaar
was.We gingen op zoek naar het verhaal
van dit schattige kapelletje.
Inwijding door pastoor
J. Bertmans.
Strategische ligging
In 1818 zag het wegennet er totaal anders uit dan nu.Om van Huldenberg naar Overijse te gaan, nam je
de Kasteelstraat (de huidige de Peuthystraat) tot aan de molen; na een bocht
van 90 graden ging je richting Dreef tot aan het kruispunt waar het kapelletje
staat en dan ging je de bocht naar links in, weer 90 graden, richting Overijse.(De huidige weg naar Overijse is er pas in het
midden van de 20ste eeuw gekomen.)Een kortere weg was de Pensbeekstraat, dat is de weg die naast het café
Het Gouvernement vertrekt en uitkomt in de Cahystraat. Hij was vroeger
breder.
Om naar Duisburg te gaan, nam je dezelfde weg tot aan het
kapelletje om dan bergop de Dreef te nemen richting Duisburg.Een alternatief was de Rattenberg, dat is
het weggetje dat achter het huidige voetbalveld vertrekt. Het was vroeger ook breder dan nu.De huidige Goossensstraat bestond in 1818 nog
niet.
Het kapelletje stond dus op het eigendom van de eigenaar van
het kasteel, op een strategische plaats wat de doorgang van reizigers betreft.Als je tevens rekening houdt met de
aanwezigheid van een waterpomp tien meter lager waar reizigers en hun dieren
(paarden, ezels) hun dorst konden lessen, dan is het plaatje compleet.Je kon er eventjes uitblazen, een gebed
prevelen en krachten opdoen om de reis voort te zetten.
Anno 1818
Boven de ingang van het kapelletje staat het bouwjaar
vermeld. Dit is een belangrijk gegeven voor ons historisch onderzoek.De slag bij Waterloo had drie jaar vroeger
plaatsgevonden. Inmiddels was op het
Congres van Wenen beslist dat onze contreien onder het bestuur van het
Nederlandse Koningshuis zouden vallen.
Dit moest een hele opluchting voor iedereen geweest zijn :
eindelijk geen oorlog meer.De wederopbouw
kon beginnen ; de parochianen konden zich weer rustig met hun doordeweekse
activiteiten bezighouden.
Bijna 25 jaar was het anders geweest.Na het uitbreken van de Franse Revolutie in
1789 en de terreurjaren die daarop volgden, zijn we van de regen in de drop gekomen.
In 1794 vielen de Franse revolutionairen ons land binnen waarbij de klassieke
structuren van het Ancien Régime het moesten ontgelden : de adel verloor zijn
privileges, de kerkelijke instanties moesten wijken voor de agressieve invallen
van de Franse troepen.De pastoors
moesten de eed afleggen voor de republiek. Als ze het niet deden, moest het kerkelijk patrimonium
het ontgelden.In Huldenberg wilde
pastoor Andreas Moerenhoudt de eed niet afleggen.Hij moest onderduiken in de hoeve Schonenberg
die eigendom was van de adellijke familie de Baudequin de Peuthy, eigenaar van
het kasteel.De kerk werd gesloten.De kerkelijke diensten werden afgeschaft, de
inboedel werd voor een deel verwoest. Alsof dit nog niet genoeg was, kreeg ook
de gewone parochiaan het hard te verduren.Boerenzonen werden gedwongen voor het rebellenleger te vechten, het verhaal
van Charlepoeng is daar het beste voorbeeld van.
Na 1803 klaarde de situatie op.Napoléon Bonaparte kwam aan de macht.Hij had een betere band met de kerk en stelde
zich flexibeler op tegenover de adel. Maar hij bleef oorlog voeren.Ons land bleef een slagveld tot Waterloo in
juni 1815.Diezelfde dag vond ook de
slag bij Waver plaats, op een boogscheut van Huldenberg.Stel je in de plaats van onze parochianen
!Drie jaar later was de toestand totaal
omgeslagen.De bouw van een kapel kon in
een rustige omgeving plaatsvinden.
De Baudequin de
Peuthy
In 1818 was de familie de Baudequin de Peuthy eigenaar van
het kasteel en van alle bijhorende eigendommen eraan verbonden.Wie was deze familie en hoe is zij in
Huldenberg terechtgekomen ?
De familie de Baudequin was reeds vanaf 1400 actief op het
hoogste politieke en economische niveau in ons land.Zij bekleedde de hoogste functies (schenker,
keldermeester, griffier, ridder) bij gezagdragers zoals Filips de Goede,Karel de Stoute en Maria van Bourgondië; of
iets later bij Keizer Karel en zijn zoon Filips II. In 1598 erfden zij het hof van Batenborch te
Peutie waardoor ze de naam de Peuthy aan de Baudequin konden toevoegen.
In 1713 viel ons land onder Oostenrijkse heerschappij wat de
familie wellicht de deur opende voor uitbreiding van haar patrimonium.Op 14 februari 1714 kreeg Claude-Eugène de
Baudequin de Peuthy van Karel VI, hertog van Brabant, de heerlijkheid van
Huldenberg en Smeyersberg te leen.Dit
was de aanzet tot 1865 van vier generaties baronnen die hun stempel op
Huldenberg gedrukt hebben.
Theodoor-Albert de Baudequin de Peuthy
(Verz. Kasteel van
Huldenberg)
In 1800 was Theodoor 21 jaar toen zijn vader afstand deed
van het kasteel en de goederen in Huldenberg.Datzelfde jaar stapte hij in het huwelijksbootje met Philippine de
Haultepenne.Hij was de vierde baron van
het geslacht de Baudequin de Peuthy in Huldenberg.Hij is ook de man geweest die een totaal
nieuwe wending aan het dorp gaf.Zijn
intenties waren heel duidelijk : zijn patrimonium opwaarderen, de politieke en
economische macht opnemen, de katholieke Kerk opnieuw haar plaats geven in het
Huldenbergse bestel, het verenigingsleven weer op gang brengen en ervoor zorgen
dat de familie voor de volgende generaties aanwezig zou blijven in Huldenberg.
Dadelijk liet hij de verouderde burcht herstellen.De twee torens aan de hoofdpoort bleven staan.
(verz. Kasteel van
Huldenberg)
Maar zeer snel besefte hij dat hij met zijn tijd mee moest:
in 1811 liet hij het gebouw slopen en een voor die tijd moderne villa in empirestijl
optrekken.Het moest een maison de
plaisance zijn.Het werd alleen in de
zomer betrokken, eigenlijk was het een zomerverblijf.In de winter woonde hij in Brussel in de
Koningsstraat of vertoefde hij ook in Peutie. Op 13 februari 1848 brak een brand uitin de villa en ze werd gedeeltelijk
verwoest.Baron Theodoor liet ze dadelijk
heropbouwen.
Vanaf 1804 kwam er een nieuwe wind uit Parijs met de komst
van Napoleon.Theodoor greep zijn kans
en viel in de gunst van de nieuwe gezagsdragers.In 1807 tekende hij brieven en officiële
documenten onder Baron de Baudequin de Peuthy, maire.Dit was een totaal nieuw gegeven : het burgemeestersambt
werd in het leven geroepen.Hij zal de
functie tot 1854 uitoefenen, liefst 47 jaar, de langste periode in de
geschiedenis van de gemeente.Hij was
erin geslaagd de feodaliteit in een nieuw kleedje te steken. Opportunisme was
voor hem troef. Na 1815 onder het Nederlands bestuur kwam hij in de gunsten van
de Prins van Oranje.In 1825 werd hij
trouwens kamerheer van Willem I, koning der Nederlanden. In 1830 wist hij één van de 200 afgevaardigden
te worden van het Nationaal Congres van het nieuwe België en daarna werd hij
tot senator gekozen.
In 1803 kwam hij heel snel in contact met de plaatselijke
bevolking.Hij richtte de Societeyt van
de eendracht op die tot doel had menslievendheid en eendracht te
bevorderen.De kerkelijke diensten waren
prioritair. Hij was zeer katholiek en voerde het Sint-Niklaas-altaar in.De sint werd de schutsheilige van de
vereniging. Na deze moeilijke oorlogsjaren
gaf hij de nodige impuls aan andere verenigingen die sinds 1796 verbod hadden
gekregen om samen te komen. Zodoende kon de schuttersgilde waarvan hij
voorzitter werd, haar activiteiten weer opstarten en de hulde aan Sint-
Sebastiaan kon hervat worden.Ook opende
hij zijn villa in de winter voor de schoolkinderen die er les konden volgen.
Het kapelletje De
heilige familie.
Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Jozef en Jezus zijn de drie beelden
die in de kapel staan.
Maria heeft een rood kleed en een blauwe mantel.Ze houdt beide handen in gebedshouding.
Jozef heeft in zijn linker hand zijn klassiek attribuut, een
bloeiende staf met een witte lelie.Dit
verwijst naar het verhaal van het huwelijk van Maria.Om te weten met wie ze in het huwelijk moest
treden, liet de hogepriester alle kandidaten hun wandelstok in een bak met nat
zand steken. De stok van Jozef begon dadelijk te bloeien.
Opvallend is dat Jezus in zijn handen de werktuigen van het
lijden draagt: een doornenkroon, de spons, de speer, nagels en het kruis.
Boven op het dak bemerken we het kruis dat op een bol
staat.Deze bol is het symbool van de
aarde. Het werd reeds gebruikt door Keizer Karel.In een glasraam van de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal
knielt Keizer Karel voor het Heilig Sacrament; Karel de Grote houdt dit symbool
boven zijn hoofd; dit betekent dat het katholiek geloof over de hele wereld
aanwezig is en zal blijven bestaan.In
Huldenberg heeft baron Theodoor daarmee willen aantonen dat het katholiek
geloof oorlogen en pesterijen heeft overwonnen en dat hij die boodschap in
Huldenberg zal voortzetten.
Waarom heeft baron
Theodoor de Baudequin de Peuthy dit kapelletje laten bouwen ?
In 1818 was baron Theodoor 39 jaar.Op die leeftijd had hij alles wat een man van
zijn stand had kunnen bereiken.Hij was
de vaandeldrager van een familie die 400 jaar lang, generatie na generatie, de
hoogste functies uitgeoefend had.Zijn
droom, en tevens zijn plicht, bestond erin dit voort te zetten.
Maar
Maar het gezin de Baudequin de Peuthy de
Haultepenne was op dat ogenblik kinderloos. Op die leeftijd, als
onverbiddelijke gelovige richtte Theodoor zich tot God opdat zijn droom in
vervulling zou gaan.De Heilige Familie
was het perfecte thema om zijn wil waar te maken. Een vader, een moeder en een
zoon, voor hem het ideale gezin.Het was
de periode van de ex votos, de votieve schilderijen die gelovigen aanzetten om
hun wens, de genezing van een ziekte bijvoorbeeld, in vervulling te laten gaan.Hij schonk de
kerk van Huldenberg ook een mooi schilderij, De heilige familie en de kleine Johannes, van Robert Van Den Hoecke
(Antwerpen 30 november 1622 Bergues-St-Winoc 1668), hofschilder uit de 17e eeuw met wie
zijn voorouders wellicht in aanraking gekomen waren.
Het heeft niet mogen baten.Het gezin bleef kinderloos.Baron
Theodoor overleed in 1863.
Epiloog
Zijn zuster Marie-Pulcherie is nog één jaar eigenares van de
bezittingen geweest.
Haar kinderen dachten ze te kunnen verkopen. Tevergeefs, ze
waren te omvangrijk en onbetaalbaar.
De derde dochter Astérie-Albertine kocht ze aan en verdeelde
ze in 5 loten.Zij koos voor lot C, dat
van het kasteel en de goederen in Huldenberg.Haar dochter Marie-Thérèse was getrouwd met Thierry de Limburg
Stirum.Zo kon een nieuw verhaal
beginnen.
En ja, de kapel die staat nog overeind.
Jean-Pierre Van Binnebeek
27 mei 2018
Dank
aan J.-L. Leterme voor het herlezen van de tekst.
Bibliografie:
In en om het kasteel van Huldenberg. J. Vanhoren. 1983.
Eindelijk is de zon van de partij. Het is zomer. Vandaag doen we onze wandeling van Smeysberg tot Klein Waver. Het is een niet te lang deeltje. Maar wie rondkijkt ontdekt wel heel wat moois.
Klaproos langs de IJse (Foto bron: internet)
Aan de Smeysbergbrug glinstert het tere, frêle zijderood van de klaproos.De gele wondklaver tussenschittert de vele soorten gras. De rode kaarsen van de kattenstaart staan fier rechtop om te zeggen: heb je mij gezien.
Plots springt het hemelsblauw van de reigersbek in het oog en daarboven wiegt een heel veld van wilgenroosjes.
De gewone berenklauw laathier endaar zijn witte bloemschermen al zien. De paarse bloemen van de distel trekken heel wat insecten aan. Daartussen zie je dan het tere blauw van het ruwe klokje met daarnaast de diepgroene bladeren van de ruige weegbree met in het midden de wiegende lichtgekleurde aar.
Daar waar het vochtig is staat het riet in al zijn glorie.
Met zijn voeten in het water staat de reuzenbalsemien met zijn witte of paarsrode bloemen die net als middeleeuwse vrouwenkappen zijn. Het is de plant, die bij het aanraken van de rijpe zaaddozen, zijn zaden wegslingert. Je schrikt er echt van!
De Japanse duizendknoop komt elk jaar terug in de lente en verdwijnt in de winter. De holle stengels worden in bloemstukken gebruikt.
Reeds een hele tijd ben je je misschien aan het afvragen waar die heerlijke zoete geur vandaan komt. Het is de moerasspireamet zijn lieve zachte bloementros. Even wit, maar geen geur, is de witte klaver. Het gras dient als steun voor de wikke die haar blauwe bloemenaar toch boven alles wil uitsteken.In de buurt staat de ridderzuring al in zaad.De brandnetel vind je op heel je weg en in de wilg is de hop al aardig geklommen.
In de herfst wandelen we van Klein Waver tot de Wijsbrug.
Al
is het weer nu echt guur en razen de aprilse grillen rondom onze oren, toch is
de lente in het land.
Het frisse groen steekt de kop op. Hier en daar ziet men reeds bloeiende
bomen.
Om ondergedompeld te worden in een echte lentesfeer ga je best eens
kijken naar Neerijse. De Bethunelaan en de Lindenhoflaan zijn nu op hun mooist. De Japanse kerselaars staan er in volle bloei.
Deze boom levert ons geen vruchten maar omwille van zijn overdadige
bloei in de lente wordt hij aangeplant.
Het is pas sinds de 19de eeuw dat deze boom in onze treken
verschijnt.
Daar de blaadjes van deze boom pas echt doorgroeien nadat de bloei
voorbij is, kunnen wij echt genieten van de bloemen. Sommige zijn welriekend
andere zijn gewoon mooi om naar te kijken.
Maar ook de bladeren hebben ons wat te bieden.
Ze gaan van lichtgroen over oranje, paars, rood en bruin. In de herfst
kleuren ze in alle tinten van de regenboog.
De boom verlangt wel een vochtige leemgrond om tot wasdom te komen.
In parken, tuinen en langs straten plant men het meest de prunus
sargenti. De boom behoort inderdaad tot de prunussoort zoals: zoete kers, amandel
en alle pruimsoorten.
Aan ons wisselvallig klimaat heeft deze boom zich wonderwel aangepast.
De prunus sargenti kreeg zijn naam naar de Amerikaanse botanicus die hem
in 1890 ontdekte op een berghelling van de Fuji. Japan kweekt reeds duizende
jaren deze boomsoort. Vandaar ook onze naam: Japanse kerselaar.
Het hout, dat gelijkmatig van structuur is, wordt veel gebruikt in de
kleurenhoutsnede. Er is zoveel vraag naar dat er een gebrek aan dit hout is.
Om deze boom te kweken ent men hem op de aanverwante onderstam van onze
zoete kers. Zo ontstaat er een krachtige en aantrekkelijke sierboom.
Is de bloei ten einde dan waait de wind de bloemblaadjes naar alle
winstreken. Onder de bomen ligt er dan een echt bloementapijt. Helaas zal het
door regen en wind veranderen in een kleurloze brij en uiteindelijk verdwijnen.
Le Foréal en Le Logis en Watermaal Bosvoordetrekken jaarlijks nog vele kijklustigen om de
te genieten van de bloeiende kerselaars.
norbert mosselmans 04/2012 Foto's Internet en postkaart
De Ware Vrienden vieren hun 125 jaar-bestaan op 11 november 2017 in Den Elzas met een jubileumconcert.
Op 13 november 1892 vond de eerste repetitie plaats van de pas opgerichte muziekmaatschappij. Aan de basis ervan lagen Alfred Stroobants en Remy Lahaye.
De eerste dirigent was Léon Nicodème. Het lokaal waar de repetities plaatsvonden was de herberg 'De Casino' aan het gemeenteplein.
Hieronder twee foto's. De eerste werd na wereldoorlog II genomen. Op de tweede vierden de leden hun 75-jarig bestaan in 1967.
Rij onderaan (v.l.n.r)
Zjèfke mus =Jef
Vanderlinden.Leeô va
Jan stoojl = Léon Vanderlinden.Jom Flooëke
= Guillaume fluyt. Beëre Nijs = Albert Nijs. Jan va
Mooëke Wis = Jan Drijberg.Reeke
Flooët of Reeke van Rozeene =Henri
Fluyt. Oktaaf van de Tieën = Oktaaf Van Bruystegem. Marsèl
Puuët of Marsèl vaJan Waps = Marcel Poot. Georges Drijberg. Marsèl
va Susse Mus = Marcel De Keyser.
Rij bovenaan (v.l.n.r.)
Henri Laureyns. Den
Brèver = Remy Lahaye - voorzitter.
Mil va
Joene = Emile
De Keyser. Lamme Kuul = Guillaume Verdoodt.Frans va Louw = Frans Mommaerts.
Zjorzj
Waps = Georges Poot.Jan va
Janes = Jan Sterckx.Zjèf Sjappuir = Jef Taymans.Jan va Sjaa Put= Jan Vandenput.Fons
Pirlè = Alphonse Pirlet. Jan va Fonje Schooën =Jan Vandendael soldaat.Ree va Sjaa = Henri Van Waeyenberg. Feivan Orekes = Félix Philips. Nanje
va Sevères = Ferdinand Thielemans. Ree Flooët = Henri Fluyt. (onbekend).Robert Fluyt.Jom Stoojl = Guillaume Demesmaeker.
Eén eeuw 'Ware Vrienden' in 1992.
Rij onderaan (v.l.n.r.)
André Van Acker - met
hoed in de hand. Swa van den bèkker = François Detiège
met hoed in de hand.Leeö va
Jan Stoojl = Léon Vanderlinden.Zjorsj va Stanis = Georges Vanderlinden.Drèke Moeës
= André Maes. Zjaak Moeës = Jacques Maes. Eugène
Steeno - Voorzitter. Rozjei
va Sèl va Zuuëre = Roger Dewit. Armâ va Sjaa of Armâ va Smèd = Armand Van Wayenberg.Sjarel
va Tist Schoojn = Charles Vandendael. Renei
vaJanneke den beeësteiker = René
Debois. Zjulleke va Mierbeek = Jules
Van Meerbeek. Kamil va David = Camille
Theyssens. Jules Vanderlinden. Wannes
Kuuël = Wannes Verdoodt. Rik va Nanje = Henri Debecker.
2de rij (v.l.n.r.)
Jan va Zandes = Jan
Dekeyser naast het kader van de foto, met
hoed in de hand. Victor Pirlet. Leeô va Kamil den Tooreman = Léon Mercy.
Kamil
den Tooreman = Camille Mercy. Zjèfke van den Rosse Joene = Jef Dekeyser.Robert Vanderlinden. Beire va
Nanje Moeës = Albert Maes.Hileër Va Torre Kuuël = Hilaire Verdoodt.
Moris
va Kamil den Tooreman = Maurice Mercy. Marsèl Puuët of Marsèl vaJan Waps =Marcel
Poot.Zujl van
den Bô Marsjei = Jules Steeno - met
zonnebril. Rozjei va Cleir va Frans va Louw = Roger Philips. Jan Put
= Jan Vandenput.Pikke va Rouze = Petrus Renders. Zjèfke= Jozef Sempels - uit Bosvoorde.
Robèër Minè = Robert Minet.Zjèfke
Pataat of Zjèfke va Zjulleke Peti
= Jozef Vanwayenberg. Moris va Zjanneke Ves = Maurice
Philips. Zjoerdân= Jordan Hendrickx.
3e
rij (v.l.n.r. onder de vlag)
Frans
va Rik de Prs = Frans
Harzé. Fonje Pataat = Alphonse Van Waeyenberg. Jef De Mey Chef.Zjân vanden Tooreman = Jean Mercy.Hubeër va Sèl va Zuuëre = Hubert Dewit.
Jules Fluyt.ZjèfkeStèno = Jozef Steeno. Marsèlleke
Puuëlinks = Michel Pulinckx. Gérard Vandermosten.Jaak Philips.
De foto's verkregen we daor toedoen van Patrick Stas en Pierre Van Obbergen.
De erkenning van de personen op de foto's gebeurde dankzij de hulp van Jef Dekeyser, Luc Vandermosten en Georges Vanderlinden.
De spellingsregels van de bijnamen zijn te vinden in het boek 'Bijnamen van Groot-Huldenberg' -2012 - J.-P. Van Binnebeek - Y. De Volder.
Jean-Pierre Van Binnebeek zorgde voor de samenstelling van het artikel.
Voor 1960 stond er achter het gemeentehuis een vierkantshoeve, in de Huldenbergse volksmond beter gekend als het Pachthof Sneessens.Het dankt zijn naam aan de familie Sneessens die het goedin het midden van de 20ste eeuw in hun bezit hadden, nadat de familie Huybrechts en de familie Stroobants er reeds hun intrek hadden genomen.
Postkaart Zicht op Huldenberg met onderaan het wit gebouw van het Pachthof Sneessens
Voor 1960 zag het Huldenbergs stratenplan er enigszins anders uit.Om het Pachthof Sneessens te bereiken, moest je namelijk een smalle weg volgen, die vertrok vanaf de Casino, op het Gemeenteplein, in de richting van Loonbeek. Dit was toen de Langestraat of de voorloper van de huidige R.Borremansstraat.Ter hoogte van de huidige Sint-Rochusstraat draaide de toenmalige Langestraat lichtjes naar rechts en ongeveer op die hoogte vertrok er een kasseiweg die ons naar de ingangspoort leidde van het Pachthof Sneessens.
Het Pijlijzershof
In zijn werk In en om het kasteel van Huldenberg maakt Jozef Vanhoren gewag van het Pijlijzershof.Dit was wellicht de naam van de hoeve voordat het eigendom werd van de familie Sneessens
De benaming Pijlijzers gaat terug tot in de Middeleeuwen en verwijst naar een bos, gelegen achteraan in de Kausdelle en reeds gekend in 1418 onder de naam Pilisers Bosch. De naam verwijst naar Willem(m)e Pilisers, grootgrondbezitter.
In de 16e eeuw vinden we Pijlijsers bosch (1529, 1532); vanaf de 17e eeuw wordt de plaatsnaam voorafgegaan door een s: Spijlijsersbosch (1664,1683) en Spijlijserbosch in 1725.In 1748 en 1783, wordt Speyleysers Bosch geschreven en in 1782 Speylaers Bosch ;daaruit afgeleid kennen we Speylaert, een zijstraat van de Koxberg, waarin de suffix aerteen veld of weiland met enige begroeiing betekent.
Op de Ferrariskaart staat de naam Speylen Bosch.
Op de kaart van C.Everaert die op 28 mei 1756 opgemaakt werd staan twee gebouwen die in die tijd nog geen vierkantshoeve vormden.
Jozef Vanhoren vermeldt tevens in zijn artikel Het gemeenteplein te Huldenberg het bempt van t hof te Spijleijsers dat in het centrum van het dorp aan de oevers van de IJse te vinden is.
De hoeve staat duidelijk vermeld op de Ferrariskaart van 1777.
Enkele jaren later (+/- 1782) tekende Jean-Baptist Mans, afkomstig uit Huldenberg de volgende kaart waarop de hoeve in al zijn pracht te zien is.
Op de Popp-kaart (+/- 1860) is de aflijning van de hoeve duidelijk te zien.
(wordt vervolgd)
Bronnen
Jozef Vanhoren.- In en om het kasteel van Huldenberg.
Jozef Vanhoren het gemeenteplein te Huldenberg.
Archief van Guy Vande Putte
Getuigenissen van Marie Leconte, Gérard Leconte en Guido De Jonghe.
Voor 1960 stond er achter het gemeentehuis een vierkantshoeve, in de Huldenbergse volksmond beter gekend als het Pachthof Sneessens.Het dankt zijn naam aan de familie Sneessens die het goedin het midden van de 20ste eeuw in hun bezit hadden, nadat de familie Huybrechts en de familie Stroobants er reeds hun intrek hadden genomen.
De hoeve in de 20ste eeuw
Deze prachtige hoeve was in het begin van de 20ste eeuw eigendom van de familie Huyb(e)rechts.
Nadien werd de familie Stroobants eigenaar totdat de familie Sneessens er zijn intrek in nam.
Sjuul oeët de Meule (Jules Sneessens) had twee zonen. Léon, burgerlijk ingenieur, was piloot. Hij huwde met Madam Minet (Gabrielle Lahaye) en verhuisde.De andere zoon, Paul bleef op het pachthof.
In 1937 is Henri Leconte getrouwd met Elisa De Raet er komen wonen. Zij bleven er negen jaar. Op het einde van hun huurovereenkomst, in 1946, eiste de familie Sneessens de hoeve op. De familie Leconte verhuisde naar Hennuyères in Waals Brabant maar de twee dochters huwden twee broers uit Huldenberg en kwamen er wonen: Maria Leconte trouwde met Paul De Jonghe en vestigde zich in de Victor Philipsstraat en Lucienne Leconte met Albert De Jonghe, die de hoeve Schonenberg verder uitbaatten.
De hoeve Sneessens diende verder als buitenverblijf of werd verhuurd nadien tweemaal verkocht en werd rond 1960 afgebroken.
Binnen de omheining van de hoeve ontsprongen twee bronnen die in de 'Veussebeik' vloeiden om zo in de IJse uit te monden.
Het pachthof Sneessens
Het gebouw had de vorm van een vierkantshoeve.Tegen de straat, bovenaan op het plan, een vleugel in L-vorm waarin de woning en de paarden- en koestallen ondergebracht waren. Links merken we de ingangspoort met kleinere stallingen. Onderaan (waar op het plan een weide is) stond wellicht de grote schuur.Zij werd vroegtijdig afgebroken.
Bij het binnenkomen op de middenkoer vond men links de woning en de paarden- en koestallen.De woning bestond uit een keuken, een eetplaats, achteraan de slaapkamers voor de jongens die uitgaven op de groenten- en bloementuin die van de straat gescheiden was door een blinde muur.De meisjes sliepen linksboven.Boven de woning was er nog een graanzolder.
De paardenstal was voorzien voor 4 paarden, de koestal voor 7 à 8 koeien.Boven de stallen was er een hooizolder.
In de kelder van dit gedeelte ontsprongen twee bronnen waarvan het water gebruikt werd voor zowel de behoeften van de bewoners als die van de dieren.Het (afval)water liep via een beek, naar een lager gelegen vijver die dan verder uitmondde via een andere beek, de Veussebeik, in de IJse.
Achteraan op het binnenplein vonden we de grote poort van de opslagplaats waar aardappelen en groenten konden bewaard worden.
Rechts van de ingangspoort waren er andere stallingen, voor varkens en kalveren.Een blinde muur en een hek hadden inmiddels de schuur (die nog op de Popp-kaart te zien is) vervangen en de binnenkoer afgesloten.Onderaan de stallingen heeft men in de 20ste eeuw een hangar gebouwd die als schuur diende.
Achteraan op de binnenplaats stond er ook een klein gebouw dat na 1860 opgericht is en wellicht als koetshuis ('het vwatuurekot)' heeft gediend.
Vandaag is het uitzicht totaal anders.
Zicht vanuit de R. Borremansstraat. Zicht vanuit de parking aan de Kronkel.
Bronnen
Jozef Vanhoren.- In en om het kasteel van Huldenberg.
Jozef Vanhoren het gemeenteplein te Huldenberg.
Archief van Guy Vande Putte
Getuigenissen van Marie Leconte, Gérard Leconte en Guido De Jonghe.
HET FEEST VAN O.-L.-VROUW TEN HEMELOPNEMING IN HULDENBERG
Op 15 augustus viert Huldenberg het feest van O.-L.-V. tenhemelopneming.Traditiegetrouw vindt op die dag de jaarlijkse kermis plaats.Getuigen van dit feest zijn het schilderij van Gaspar De Crayer en de glasramen van Lou Asperslag.
Onze Lieve Vrouwe tenhemelopneming is in de katholieke kerk de feestdag van de opneming van Maria in de hemel, met lichaam en ziel.
In de katholieke kerk wordt dit feest sinds ongeveer het jaar 700 gevierd.Volgens de traditie stierf Maria in aanwezigheid van de apostelen, behalve Thomas, en werd haar lichaam en haar ziel ten hemel opgenomen.15 augustus was de datum waarop de kerkwijding van een basiliek aan Maria toegewijd, gelegen tussen Bethleem en Jeruzalem, plaatsvond.
Barokke altaren
In 1734, na een brand die de kerk teisterde, wou pastoor Joannes-Josephus Van den Eede komaf maken met gotiek in zijn kerkDeze architecturale stroming had inmiddels al lang afgedaan en de barokke bouwkunst vierde hoogtij.Bij de herstellings- en restauratiewerken liet hij een zadeldak plaatsen over de hoofd- en zijbeuken.Zodoende werden de hoger gelegen gotische ramen verborgen.In het koor en in de dwarsbeuken werden ramen dichtgemetseld; drie barokke altaren werden opgetrokken tegen de oostelijk gelegen binnenwanden.Dit uitzicht bleef onveranderd tot 1937.
Het schilderij van Maria tenhemelopneming
Het schilderij toegeschreven aan Gaspar De Crayer heeft tot 1938 boven het altaar gehangen. Men vindt het nu in de rechter zijbeuk, boven de ingangsdeur van het zuidportaal. Het stelt de tenhemelopneming van Maria voor. Het kunstwerk werd met olieverf tussen 1651 en 1670 geschilderd. Het is een typisch werk uit de barokke periode.
Gaspar De Crayer (1584 - 1669) was een kunstschilder uit de Antwerpse school. Hij trok wel naar Brussel waar hij het grootste deel van zijn werken vervaardigde. Hij stond onder invloed van het werk van Rubens. Na diens dood ontwikkelde hij zijn eigen stijl.
Hij behoorde tot de meest toonaangevende kunstenaars van de Zuidelijke Nederlanden. Hij kreeg veel opdrachten en bezat een groot atelier. Net als Rubens maakte hij zelfhet ontwerp van zijn schilderijen en liet zijn leerlingen en medewerkers zijn werken uitwerken.
Op het schilderij zien we Maria omringd door een groep engeltjes, putti en twee personages. Ze wordt ten hemel opgenomen in een opwaartse spiraal. Bovenaan, links en rechts merken we de wapens van de familie de Baudequin de Peuthy. Deze familie kwam op 13 januari 1714 in Huldenberg aan. Zij verbleef op het kasteel tot het midden van de 19e eeuw.
Links, het wapenschild van Baron Karel-Filips de Baudequin de Peuthy (1693-1771) en rechts dat van zijn echtgenote Marie-Anne dEynatten (1704-1777) (huwelijk op 11 maart 1735) die bij de herschildering van de lijst de wapenschilden in de hoeken lieten aanbrengen.In 1734 werd de kerk door een brand geteisterd.Pastoor Joannes-Josephus Van den Eede (pastoor tussen 1727 en 1755) nam de gelegenheid te baat om over te gaan tot grootse verbouwingen.De ramen van het koor werden o.a. dichtgemetseld en een groot barok altaar werd ervoor geplaatst.Het schilderij Maria tenhemelopneming kreeg er een centrale opstelling.
De kerkfabriek van de O.-L.-V.-kerk van Huldenberg heeft onlangs drie restaurateurs om een offerte gevraagd, ten einde de nodige restauratiewerken aan het doek te laten uitvoeren.
Terug naar de gotiek
Toen men dan besloot de kerk zoveel mogelijk in haar oorspronkelijke staat terug te brengen, deed men een beroep op glasraamspecialist Louis Franciscus (Lou) Asperslag die in een eerste fase een ontwerp maakte voor drie ramen van het koor.Hoewel de grafelijke familie zich in een eerste fase verzette tegen het afbreken van het barokke altaar, kon ze de gotische restauratie niet verhinderen.Zij legde zich bij de situatie neer en ondersteunde de vernieuwing door het aanbrengen van glasramen in het gotisch geheel financieel te steunen.Op 2 maart 1938 stemde de Diocesane Commissie van Monumenten in met het ontwerp van 3 glasramen in het koor op basis van de tekeningen van Lou Asperslag.
Lou Asperslag
Lou Asperslag werd op 12 juni 1893 in Den Haag geboren en trad in 1920 in het huwelijk met Anna Maria Petronella Engelen.Het echtpaar kreeg zeven kinderen.Asperslag volgde een opleiding aan de Academie van Den Haag.Daarna legde hij zich toe op de studie van de glasschilderkunst bij Jan Schouten in Delft.In 1928 stichtte hij zijn eigen atelier, samen met zijn twee jongere broers.In 1934 vestigde hij zich te Heverlee, eerst aan het Arendbergplein, daarna in de Kardinaal Mercierlaan.In een later stadium verhuisde hij naar Linden.Hij overleed te Leuven op 9 november 1949 en werd te Linden begraven.
Hij behoorde tot de vooroorlogse school van katholieke glazeniers, waarvan Joep Nicolas en Charles Eyck de kern vormden.Hij voerde stijlvernieuwing in, die later jongeren inspireerde.Zijn studie van de ramen in de Franse kathedralen maakten van hem een meester in het toepassen van kleur- en lichtvariaties.
Drie glasramen in het koor
De glasramen in het koor van Huldenberg werden uitsluitend door giften betaald.Gravin Evrard de Limburg Stirum nam het centrale raam van het koor op haar rekening.De twee kleine zijramen kwamen tot stand dankzij de vrijgevigheid van de parochianen.
Lou Asperslag schreef op 10 maart 1938 in een brief aan Kanunnik Lemaire, die de werken orchestreerde: De ramen zullen veel opvallend licht krijgen, van de veel te lichte zijvensters.Het is toch ook uw wens dat de ramen achter het altaar mooi diep van kleur worden, niet waar ?
En dat werd het ook. Het mariale blauw gecombineerd met het rood-bruine van het habijt van andere personages creëren een perfecte schakering voor het oog.
In dezelfde brief anticipeerde hij reeds het vervolg van het project: Beleefd geef ik u in overweging de twee vensters, die volgen op die achter het altaar met wat kleur te bezetten en zeker te tinten opdat een overgang wordt bereikt en zij geen schade zullen doen aan de gebrande vensters.
Het kunstwerk is een hulde aan de Heilige Maria die in de Hemel opgenomen wordt.Zij zit tussen de Vader en de Zoon die haar een kroon boven het hoofd plaatsen.Boven haar zweeft de Heilige Geest in de gedaante van een duif.Haar ascetische blik heeft iets buitenaards.Zij heeft duidelijk de wereld van de levenden verlaten.Een groepje musicerende en zingende engelen begeleiden haar tijdens deze hemelse reis.Zij bespelen de fijnste en gevoeligste instrumenten: een harp, een viool, een orgel, een fluit.
Gaudeamus omnes in Domino, laat ons allen blij zijn in de Heer, zingen zij. Dit weten we dankzij de tekst onderaan het raam.Het lied gaat op de volgende wijze verder:
diem festum celebrantes in Assumptione Mariae virginis:
de cujus festivitate gaudent angeli,
et collaudant Filium Dei.
Al vierend op de feestdag van de ter hemelopneming van de maagd Maria,
Over haar viering zingen de engelen,
En ze loven de zoon van de Heer.
Betrokkenheid van het kasteel
De drie alliantiewapens zijn die van de bewoners van het kasteel die dan ook het raam gesponsord hebben.
Het middenste behoort toe aan graaf Evrard de Limburg Stirum (1868-1938) en zijn echtgenote Louise Gericke dHerwynen (1881-1969) met kroon van goud met drie fleurons gescheiden door twee kleinere fleurons, waaruit een muts van keel steekt, uitlopend in een steeltje van hermelijn, die de kroon is van de vroeger regerende graven van het Heilig Roomse Rijk.
Graaf Evrard heeft wellicht het eindresultaat niet kunnen zien want hij overleed plotseling te Luik op 8 mei 1938.
Aan weerszijden van het centrale wapen worden de alliantiewapens van hun twee zonen met dezelfde kroon afgebeeld.
Links dat van Thierry de Limburg Stirum (1904-1968) en van zijn echtgenote Marie-Immaculée de Croÿ (°1905), de gravin die op 16 oktober 2005 haar honderdste verjaardag vierde en anderhalf jaar nadien overleed.
Rechts dat van Charles de Limburg Stirum (1906-1989) en van zijn echtgenote Marie-Cunégonde de Lobkowicz (1906-2005).
Een hemels feest met een universeel karakter
Het centrale raam wordt geflankeerd door twee kleinere tweelichten waarop bijbelse personages en engelen zijn afgebeeld. Zij nemen deel aan het hemels feest en geven het evenement een universeel karakter.
De twee ramen zijn symmetrisch opgebouwd.Middenin telkens drie engelen die de plechtigheid bewieroken, muzikaal met fluit en bazuin ondersteunen en met fakkels begeleiden.Bovenaan op de twee ramen staan personages afgebeeld uit het Oude Testament, onderaan uit het Nieuwe Testament.Opvallend is de overgang van donker onderaan naar licht hoe dichter men bij de H. Maria komt.
We hebben geen geschreven documenten over deze twee tweelichten gevonden.We konden toch enkele personages aan de hand van hun attributen identificeren.Daarbij hebben we de hulp gekregen van pastoor Jaak Bertmans, waarvoor onze dank.
Op het rechter raam bovenaan geven Mozes en Koning Salomon door hun aanwezigheid gewicht aan het ceremonieel.Onder hen maakt Johannes de Doper (afgebeeld met een kruis) de overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament.Onderaan ontdekken we Jezus die aan een groepje apostelen de leer onderwijst: we herkennen o.a. de vier evangelisten.In het gotisch ornament bovenaan bespeuren we nog twee personages die niet te herkennen zijn.
Op het linker raam bovenaan vertegenwoordigen Abraham met de lange grijze baard en Koning David met de harp het Oude Testament. Onderaan herkennen we in het groepje heiligen Paulus met de zwaard, Petrus met de sleutel en Jozef met de zaag.De overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament wordt door een personage met aureool en als attribuut een gouden vaas met bolvormig deksel (balsem voor het lichaam van de overledene) voorgesteld ; het zou Jozef van Arimathea zijn die Jezus van het kruis haalde en hem liet begraven in zijn ongebruikte graf.In het gotisch ornament van ieder raam bespeuren we telkens twee personages die niet te herkennen zijn.
Jean-Pierre Van Binnebeek Eigen foto's & Internet Bronnen: De glasramen van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg. Jean-Pierre Van Binnebeek - Heemblad 2005-3. Het parochiearchief van Huldenberg In en om het kasteel van Huldenberg. J. Vanhoren. Huldenberg 1983.
Ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan werd voor de school van Loonbeek in 1957 een merkwaardige foto genomen.
Op deze foto staan 74 vrouwen, 4 mannen en twee kinderen. We zijn erin geslaagd de bijnamen van deze personen terug te vinden.
Hieronder vindt u, in drie delen, de bijnamen, voornamen en namen van deze personen.
Foto: parochiearchief Dank aan alle personen die meegewerkt hebben aan het opsporen van deze namen. Speciale dank aan Jaak Bertmans, Maria Van Loo en Jom Decoster voor de fijne analyse van de foto.
Foto: parochiearchief Dank aan alle personen die meegewerkt hebben aan het opsporen van deze namen. Speciale dank aan Jaak Bertmans, Maria Van Loo en Jom Decoster voor de fijne analyse van de foto.
Foto: parochiearchief Dank aan alle personen die meegewerkt hebben aan het opsporen van deze namen. Speciale dank aan Jaak Bertmans, Maria Van Loo en Jom Decoster voor de fijne analyse van de foto.
Uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'. J.-P. Van Binnebeek. 2015
De spitsboogomlijsting
van het zuidportaal van de O.-L.-Vrouwekerkvan Huldenberg. (Eigen foto)
In het portaal stonden de
kerkgangers dan voor een spitsboogomlijsting die nog altijd bestaat. Hierin zijn vier nissen voorzien.In de twee bovenste bevinden zich nog twee
engelen. In het midden staan nog altijd
drie merkwaardige beelden uit de jaren 1390 ; zij vormen samen de oudste groep
kunstwerken van de streek.Zij stellen
de H. Catharina van Alexandrië, O.-L.-Vrouw met kind en de H. Barbara van
Nicomedië voor.
De H. Catharina, dochter van
koning Costus, leefde in de 3de eeuw en werd gevangen gezet omdat ze
haar geloof niet wou afzweren.Ze werd
veroordeeld tot de dood op het rad maar dat werd vernietigd door een
engel.Zij werd dan onthoofd en haar
lichaam werd door engelen naar de berg Sinaï gebracht.Zij wordt afgebeeld met een (gebroken) rad
aan haar voeten.In haar rechter hand
houdt zij een boek: als zij samen met de H. Barbara wordt afgebeeld wat het
geval in Huldenberg is stelt Catharina het contemplatieve en Barbara het
actieve voor.De H. Catharina wordt
aangeroepen bij zweren en kringvormige huidziekten.
De H. Barbara van Nicomedië
werd door haar vader, de heiden Dioscurus, in een toren opgesloten omdat ze
weigerde te huwen.Ze werd gefolterd met
toortsen en door haar vader onthoofd; hij werd terstond door de bliksem
getroffen.De H. Barbara wordt hier voorgesteld
met in de rechter hand een toren met drie ramen als toespeling op de toren waar
ze opgesloten werd en de Heilige Drievuldigheid die ze eerde. Zij wordt aangeroepen tegen brand en
blikseminslag.
De H. Maria staat in het midden
en zij draagt het Kind Jezus op haar rechter arm.Het
hoofd van het kindje is afgebroken.
Op de stijl van de garagepoort zit een
insect met dezelfde kleuren als een wesp. Het insect is echter groter.
Op het eerst zicht denk je: een wesp. Of
zoals ze in Huldenberg zeggen een peremispel.
Bij nader toezien heeft het diertje geen
zes maar acht poten!
Het is dus een spin.
Het is de WESPEN of TIJGERSPIN .
Ze is echt niet te verwarren met een
ander spin.
Hetvrouwtje meet 12 tot 26 mm wijl het mannetje met moeite 5,5mm bereikt.
Het is een mooi voorbeeld van mimicry.
Het achterlijf heeft dezelfde gele en
zwarte strepen als de wesp. Dit is nu juist zijn verdediging tegenover
predators. Voor een wesp gaan de meeste al een straatje alom.
Haar poten zijn bruin met gele banden.
Het mannetje daarentegen is vaal grijs
en heeft geen kleuren. Nu ja, met 5,5 mm val je zeker al niet op.
De spin leeft in droog gras, natte
velden en zandige vlakten.
Het is een ongevaarlijke spin, al ziet
ze er wel wat gruwelijk uit. Dat is ze wel voor het mannetje.
Het mannetje bezit twee genitaliën, die
hem in staat stellen tweemaal de daad te stellen. Maar Eens hijhet wijfje bevrucht heeft wordt hij
onmiddellijk ingesponnen en opgegeten, althans leeggezogen. Zoverhindert madame dat hij nog bij een ander
een nageslacht verwekt.
In augustus komt de cocon er aan en deze
zal pas ontluiken in de meimaand.
De wespspin bouwt een wielweb dat
gestabiliseerd is door een paar draden. Zij wordt niet verwittigd door het
trillen van het web maar
ligt op de loer. Zij hangt ook
ondersteboven in het web. Dreigt ergevaar dan bijt ze de stabilisatiedraden door en vlucht.
Buiten het verorberen van haar ventje
vangt ze sprinkhanen, libellen, kevers.
De wesp of tijgerspin
werd rond 1980 voor het eerst gespotinLimburg. Sindsdien is ze haar
terrein langzaam aan het uitbreiden en af en toe heb je dan geluk.
Ontmoet je ze observeer ze dan en wees
er zeker niet bang van.
Op dit feest van O.-L.-V.- Tenhemelopneming werd op 15 augustus 2015 Onze-Vrouw van den Elzas op een plechtige wijze ingehuldigd.
Het beeldje dat op een 'wonderbare' wijze gered kon worden kreeg een plaats in een gotische nis in de kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg.
Nadat het gedurende 100 jaar op de Elzasstraat heeft gewaakt zal het aanwezig zijn in onze prachtige gotische kerk.
Negenendertig jaar geleden, op 15 augustus 1976, trok voor de eerste keer de voorloper van ommeganck door de straten van Huldenberg.Dit jaar is de Huldenbergse ommeganck op 9 augustus 2015 aan zijn 17de editie toe.
Oorsprong
De ommegang is een benaming voor twee typische uitingen van het Vlaamse volksleven: de kerkelijke processie en de burgerlijke praaloptocht ; de profane ommegangen komen overigens voort uit dezelfde kerkelijke traditie.Uit de plechtige processie waarin litanieën werden gezongen, ontwikkelde zich een vorm waarbij men het leven van de patroonheilige en taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament zingend of reciterend uitbeeldde.
Vanaf de 14e eeuw (Brussel 1359 en Lier 1377) ontwikkelden zich deze processies in vrijwel alle plaatsen van enige betekenis tot optochten met beelden, praalwagens en allegorische groepen. Door een lang seculariseringsproces kregen de optochten een profaan karakter. Zij waren bij het volk zeer geliefd.
Ook in Huldenberg is de huidige Sint-Rochusommeganck uit de historische processie voortgevloeid.
Ommegang of ducasse
De naam wijst op de Nederlandstalige oorsprong van Brussel. In het Vlaamse landsgedeelte wordt een processie rond de kerk "ommegang" genoemd terwijl men in het Franse landsgedeelte spreekt over een "ducasse", afgeleid van "dédicasse", dat toewijding betekent in het Nederlands.
De samenstelling van enkele, vaak groots opgezette, ommegangen, meestal opgebouwd rond een centraal thema, is bewaard gebleven.In de 17e eeuw begon het verval van de ommegangen, enkele zijn echter blijven bestaan of worden in de huidige tijd opnieuw georganiseerd, zoals de Brusselse ommegang, de Mechelse ommegang en de tienjaarlijkse ommegang van het Ros Beiaard te Dendermonde.De Huldenbergse ommeganck trok voor het eerst door de straten van ons dorp in 1976.
Onze Lieve Vrouw op t Stokske
De traditie van de Ommegang gaat terug tot de eerste processie van die aard die in Brussel plaatsvond.
Het ontstaan van de jaarlijkse ommegang van Brussel is verbonden met de oprichting van de O.L.V.-kerk op de Zavel, waar het beeldje van O.L.V. op 't Stokske zich bevindt. Dit beeldje is volgens de legende in 1348 met Beatrijs Soetkens naar Brussel gekomen:
In die tijd was Brussel een jonge welvarende stad die steeds uitbreidde. Met een bevolking van 40 000 zielen moest ze trouwens niet onderdoen voor andere Europese steden zoals Londen of Amsterdam.
De legende vertelt ons dat Beatrijs Soetkens, echtgenote van een arme lakenwever uit Brussel, op zekere dag hemelse stemmen hoorde. Deze vertelden haar dat Onze Lieve Vrouw de Kruisboogschuttersgilde, die op de Zavel een kapel had opgericht ter ere van de Maagd Maria, en tevens de stad Brussel wenste te begunstigen.
Beatrijs moest zich naar Antwerpen begeven om er het miraculeuze beeldje van O.L.V. op 't Stokske te ontvoeren en naar Brussel over te brengen. Met haar man roeide ze snel naar Antwerpen. Daar begaf Beatrijs zich rechtstreeks naar de O.L.V.-kerk en nam het beeld mee. De koster, die zich ertegen verzette, stond roerloos, als van Gods hand geslagen. Beatrijs spoedde zich vervolgens met het beeld naar het bootje. Tegen wind en stroomopwaarts ging de terugtocht slechts moeizaam vooruit. Tot bovenaardse krachten hen ter hulp kwamen : het bootje snelde opeens over het water naar Brussel en strandde vlak bij het oefenterrein van de Schuttersgilde waar zij het op de oever van de toen goed bevaarbare Zenne overhandigde aan Jan III, de toenmalige hertog van Brabant. De onverwachte verschijning van het bootje, omhuld in een vreemde schemering en vergezeld van zoete muziek, bracht de onverwachte verschijning van het bootje heel wat deining teweeg in de buurt. Men riep "mirakel", te meer daar ook de Antwerpenaars zich neerlegden bij deze buitengewone gebeurtenis. Nooit, gaven ze toe, zou een eerlijke en godvrezende vrouw zoals Beatrijs, haar hand durven leggen op een alom vereerd beeld, zonder er door een bovennatuurlijke kracht toe gedwongen te zijn.
In een plechtige optocht en gevolgd door de hele Brusselse bevolking, bracht Jan III het miraculeuze beeld naar de Zavelkapel. Wegens de grote toeloop van bedevaarders moest de kapel snel vergroot worden. Het beeld zelf werd vernield tijdens de beeldenstorm in 1566. De plechtige optocht waarin het beeld door hertog Jan III naar de Zavelkapel gebracht werd, vormt de oorsprong van de "Ommegang" die nu nog jaarlijks in Brussel georganiseerd wordt
Bovendien werd beloofd op de plaats van deze kapel een grotere kapel op te richten en jaarlijks het O.L.V.-beeld, onder de bescherming van de gewapende Gildenbroeders, in processie rond te dragen.
O.-L.-V. op t Stokske (bron Internet)
Zo ontstond, volgens de legende, de Ommegang in Brussel : een uiting van diepe godsvrucht ondersteund door een militaire garde.
Zoals het vaak het geval is, is deze legende de enige niet maar ze is wel de mooiste en de meest verspreide. Zo weet men ook te vertellen dat in de 14e eeuw twee Brusselse kruisboogschutters de Zenne met een bootje stroomopwaarts vaarden om deel te nemen aan een schietwedstrijd die in een weide langs de toen groene oevers plaatsvond.Op een bepaald ogenblik vroeg een jonge dame met een kind op de arm hen of ze mee mocht.De twee Brusselaars gaven hun toestemming waarop de dame hen zei dat zij de winnaars van de wedstrijd zouden zijn.Daarop werd de dame met een lichtgevende stralenkrans omgeven.De twee boogschutters herkenden de Heilige Maagd.Als dank voor de overwinning werd de schuttersgilde onder de bescherming van Onze Lieve Vrouw geplaatst. Aan de ingang van de Zavelkerk worden de twee kruisboogschutters met hun bootje afgebeeld.
Vanaf 1348 zette deze gebeurtenis de Brusselaars ertoe aan om elk jaar een processie te houden met het heilige beeld voorop gedragen door de leden van de kruisboogschuttersgilde (lancien Grand Serment royal et noble des arbalétiers de Notre-Dame du Sablon). Eerst trok de stoet rond de Zavelkerk (vandaar de naam Ommegang), later zakte hij af naar de Grote Markt. Iedereen was erbij: het stadsbestuur, de militaire gezagsdragers, de clerus van de stad. De optocht van 2 juni 1549 was de mooiste van allemaal, want in dat jaar besloot het stadsbestuur hulde te brengen aan Karel V, diens zoon Filips en zijn zusters Maria van Hongarije, de landvoogdes van de Nederlanden, en Eleonora, koningin van Frankrijk, door hen uit te nodigen op het weelderige schouwspel. De keizer maakte van de gelegenheid gebruik om zijn zoon Filips als opvolger voor te stellen
Het duurde niet lang of de Ommegang werd dé grote jaarlijkse gebeurtenis in de stad. De magistraat, de ambachten, gilden en Rederijkerskamers namen er hun plaats in en zo ontstond die prachtige stoet die door de eeuwen heen, tot op heden, in ere werd gehouden.
De ommegang: dé grote gebeurtenis in de stad (bron Internet)
In 1928 werd de Vereniging "Ommegang Oppidi Bruxellensis" opgericht, die zich tot taak stelde jaarlijks de voornaamste groepen uit de eeuwenoude Ommegang op de Grote Markt in Brussel te laten defileren. Het is nog altijd een groots opgezette historische optocht, ter ere van Keizer Karel en zijn zoon Filips. De Brusselse Grote Markt vormt het decor. Opmerkelijk is dat er verenigingen aan deelnemen die al in 1549 van de partij waren. Ook tussen de vertolkers van de entourage van Keizer Karel zitten verre afstammelingen van zijn hof. De organisatoren waken er dan ook nauwgezet over dat de historische waarde van de stoet zo hoog mogelijk blijft : authentieke kostuums, aankleding en decoratie... In de jaren 1950 werd Thierry II de Limburg Stirum (de echtgenoot van de overleden gravin) voorzitter van de Maatschappij van de Ommegang. Deze functie lag hem nauw aan t hart en hij blies er nieuw leven in. Op 24 april 1951, naar aanleiding van een historisch gala in het Paleis voor Schone Kunsten, nam hij er aan deel en beeldde er de persoon van keizer Karel uit. Dit jaar vond de Ommegang op 30 juni en 2 juli plaats.
Dorpsverkenning voor nieuwe inwoners door Norbert Mosselmans
Zaterdag 4 juli 2015
VERTREK: De Kronkel
De
sporthal van de gemeente Huldenberg. Ze werd ontworpen door architect-zanger Zjef
Van Uytsel, inwoner van onze gemeente. Deze sporthal werd officieel ingehuldigd
op 30 mei 1996. Ze kreeg haar naam van de kronkels die de IJse maakt.
Inuit Controversy
In navolging
van Adrien de Gerlache vertrok Dixie Dansercoer in 2007 vanuit Nieuwpoort naar
de Noordpool. De heruitgave van de legendarische expeditie zette kunstenaar
Freddy Cappon (Oostende) ertoe aan om de Poolreiziger te maken, een monumentaal
kunstwerk dat in Nieuwpoort in de havengeul te bewonderen valt.
Het kunstwerk Inuit Controversy in
Huldenberg is een geschenk van Freddy aan Dixie. Het werk maakte oorspronkelijk
deel uit van (Ant)Artic Matters een kunstproject van Dixie.Huldenbergenaar Dixie koos ervoor dit werk
aan de inwoners van Huldenberg te schenken.
Het kunstwerk beeld een Inuit en een iglo uit en staat
symbool voor de moeilijke situatie waar de Inuit-cultuur zich vandaag in
bevindt. Smeltend ijs, een verarmde visfauna en het verlies van biodiversiteit
in hun woongebied maakt dit volk zeer kwetsbaar. In 2013 werd het werk
officieel ingehuldigd.
Gemeentehuis:werd gebouwd in 1887. Werd gerestaureerd onder leiding van Zjef Van Uytsel.
Pomp:
Ze werd geschonken door het
echtpaar Limburg-Stirum-de Thiennes de Rumbeke. In 1906 vierde dit grafelijk
echtpaar zijn gouden huwelijksjubileum en zij schonken dit mooie monument aan
de gemeente. Bovenop staat een ijzeren Madonna, patrones van de parochie. Op de
zuil zijn de wapenschilden van de families van de schenkers aangebracht. Het water van deze fontein komt van
buiten het dorp, uit de Dreefstraat. Het systeem werd aangebracht door Henri
Veiller en zijn vader Jef Veiller, beter gekend als Vlek. Achter de fontein
staat de vrijheidsboom.
Aan de overzijde staat het Oorlogsgedenkteken.
De IJse:
ontspringt in Sint-Genesius-Rode op 121 m hoogte. Wordt vanaf de Ganzenpootvijver te Groenendaal een echt riviertje. Is 21 km lang en mondt in de Dijle te Korbeek - Dijle (40m). Op haar loop stonden zes watermolens: Groenendaal, Hoeilaart, Overijse, Huldenberg, Loonbeek en Neerijse.
De watermolen van Huldenberg: 1604, onderslagmolen.
Iedereen van het dorp moest in deze banmolen zijn graan laten malen.
Kasteel van Huldenberg:
sinds 1921 is dit het uitzicht.
Bewoond door de familie de Limburg-Stirum.
Pomp en bron: van hieruit
vertrekt het water voor de fontein op het Gemeenteplein. In het dorp meer
daarover.