Foto

Welkom in Huldenberg


Foto
Zoeken in blog

De teksten op dit webblog zijn authentiek.  Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur.
De redactie.

N i e u w
  • De watermolen van Huldenberg
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletje schoolgebouw Elzasstraat
  • Ottenburg : de Tomme
  • O.-L.-Vrouw ten Pui
  • De Casino
  • De kapel Minet
  • Art déco in Loonbeek
  • De boogschuttersgilde
    Geschiedenis
  • Ontstaan van Huldenberg
  • Ontstaan van Loonbeek
  • Ontstaan van Neerijse
  • Ontstaan van St-Ag.-Rode
  • Ottenburg: magische Tomme
  • Koninklijke Filharmonie 1
  • Koninklijke Filharmonie 2
  • Ganspoel
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • De kerk van Loonbeek
    Foto
    Monumenten
  • OLV-kerk: vroege gotiek
  • OLV-kerk: Brabantse gotiek
  • De zonnewijzer
  • De pomp is honderd jaar
  • Loonbeek: het Blauwhof
  • Art deco in Loonbeek
  • 50 jaar gedenkenzuil Felix Sohie
  • Meisjesschool Loonbeek
  • Het monument
  • Kapelletjes
    Kunstpatrimonium OLV-kerk
  • Aanbidding der Wijzen
  • Aanbidding der herders
  • Bekering St-Hubertus
  • H. Rosalia gekroond
  • OLV tenhemelopneming
  • Jezus aan het Kruis
  • La Deposizione
  • De graflegging
  • Primaat van Petrus
  • De Heilige Familie en de kleine Johannes
    Kunstpatrimonium 2
  • De klokken van Huldenberg 1
  • De klokken van Huldenberg 2
  • De Mariaklok
  • De angelusklok
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • De kapel Minet
  • Restauratie orgel Neerijse
  • Restauratie orgel Ottenburg
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 1
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 2
    Kunstpatrimonium 3
  • Zuidportaal en zijn beelden
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletjes
  • Kapelletjes 1
  • Kapelletjes 2
  • Kapelletjes 3
  • Kapelletjes 4
  • De Heilige Familie historiek
  • Inhuldiging van O.-L.-Vrouw van den Elzas
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • Foto
    Monumenten: Keyhof
  • De kloosterkapel - 1
  • De kloosterkapel - 2
  • De kloosterkapel - 3
  • De kloosterkapel - 4
  • De kloosterkapel - 5
  • De kloosterkapel - 6
  • De kloosterkapel - 7
  • De kloosterkapel - 8
  • De boom van Jesse
  • De kruisweg
    Verdwenen erfgoed 1
  • De Stroobants hoeve
  • Pachthof Sneessens 1
  • Pachthof Sneessens 2
  • Pachthof Van Bruystegem
  • Het Hospice 1
  • Het Hospice 2
  • Het Hospice 3
  • De Mariakring 1
  • De Mariakring 2
  • De Mariakring 3
    Verdwenen erfgoed 2
  • Ter Meeren of Roodhof
  • Het Blauwhof - 1
  • Het Blauwhof - 2
  • Het Blauwhof - 3
  • Het Blauwhof - 4
  • Schuur v papiermolen 1
  • Schuur v papiermolen 2
  • Schoolgebouw Elzasstraat
  • De watermolen van Huldenberg
  • Toponymie - 1
  • Straatnamen & betekenis
  • De Zesdagmaalstraat
  • De Korenheide
  • De Billande
  • De Hasselheide
  • De Elzasstraat
  • De Oliestraat
  • Wolfshaegen
  • Loswegstraat
  • Schaveistraat
    Toponymie - 2
  • De Kausdelle
  • Foto
    Bijnamen in Huldenberg
  • Het Gemeenteplein
  • De KVLV in 1958
    Bijnamen in Loonbeek
  • St-Jansbergsteenweg -1
  • De KVLV Deel 1
  • De KVLV deel 2
  • De KVLV deel 3
    Foto
    Bijnamen in Neerijse (1)
  • Foto
    Bijnamen in Ottenburg (1)
  • Foto
    Bijnamen in St-Agatha-Rode
  • Volkse wijsheden
  • Bamis, kermis in het dorp
  • Antonius met het varken
  • Antonius: weerspreuken gezegden
  • De boogschuttersgilde
  • De kribbe Gemeenteplein
  • De Huldenb. processie 1
  • De Huldenb. processie 2
  • De Huldenb. processie 3
  • De Huldenb. processie 4
  • St.-Rochusommeganck
    Verhalen
  • De Jonkvrouw en de kikkers
  • Voor een mot'cyclet
  • Het verhaal van de instrumenten
  • Den Bluts
  • Cafés en handelszaken
  • Cafés in St.-Agatha-Rode
  • Wolfshaegen: cafés & winkels
  • Winkels in St.-Ag.-Rode
  • Uit het dagboek van een pastoor
  • Liefdesverdriet
  • Den drapeau
  • Monsieur Dupont
  • Vergaderen
  • De broek van Juffrouw Linda
  • Kapsalon
  • Kerstvrede ?
  • Dialoog
  • Huisbezoek
  • Uit het dagboek van Mariette Vandenschrieck
  • Inleiding
  • D1 Mobilisatie 1
  • D2 Mobilisatie 2
  • D3 Oorlog breekt uit
  • D4 Op vlucht
  • D5 Op vlucht
  • D6 Oorlogsjaren
  • D7 Voedsel
  • d8 crash
  • Foto

    Lente: Vergeet-mij-nietje

    Natuur 1
  • Langs de IJse - De lente
  • De smeerwortel
  • De stinkende gouwe
  • Langs de IJse - De zomer
  • De klaproos
  • De moerasspirea
  • Langs de IJse - De herfst
  • Het boerenwormkruid
  • De vlier
  • Natuur 2
  • Het koninginnenkruid
  • De paardebloem
  • Het pijlkruid
  • De grote kattenstaart
  • De mispel
  • De hulst
  • De maretak
  • Het sneeuwklokje
  • De IJse in de winter
  • De merel
    Foto
    Natuur 3
  • De koolmees
  • De pimpelmees
  • De staartmees
  • De kuifmees
  • Het roodborstje
  • De groene specht
  • De zwaluw
  • De mus
  • De egel
  • De kalkoen
    Natuur 4
  • De meikever
  • De distelvlinder
  • Het wilgenroosje
  • De wesp
  • De sleedoorn
  • De klimop
  • De brandnetel
  • De dovenetel
  • Het koolwitje
  • De koninginnepage
    Natuur 5
  • De meerkoet
  • De waterhoen
  • Het fluitenkruid
  • De houtduif
  • De meidoorn
  • Brem
  • De robinia
  • De duizendblad
  • De madonnalelie
  • De vos
    Natuur 6
  • De Japanse kerselaar
  • De Boshyacint
  • De kerkuil
  • Het madeliefje
  • Natuurwandelingen 1
  • Rode Bos
  • Huldenberg: 't middenrif
  • Huldenberg: langs kleine weggetjes
  • Huldenberg: langs nieuwe weggetjes
  • Huldenberg: langs de velden
  • Naar het Westen
  • Bij de buren
  • Op 't dak van Huldenberg
  • Op't dak van Huldenberg2
  • De Kapelletjeswandeling
    Natuurwandelingen 2
  • Loonb.-Neerijse-Loonb.
  • Weg en zo terug thuis
  • Huld.-Terlaenen-Huld.
  • De stoomtram
  • Dichtbij wandelen
  • Huldenberg: bergop bergaf
  • Taal
  • De sjup in de sjeu (1)
  • De sjup in de sjeu (2)
  • Gebouwen
  • Het oud gemeentehuis van St.-Ag.-Rode
  • Het nieuw kasteel van St.-Ag.Rode
  • Allerlei
  • KVLV Loonbeek naar Luik
  • In het Nieuwsblad
  • Pastoor Bertmans, 30 jaar in Huldenberg
  • Huwelijk Graaf Rodolphe
  • Loflied voor F. Sohie
  • Schapen door Huldenberg
  • Schapen verlaten Huldenberg
  • Huwelijksverjaardag platina
  • Sofie Van Binnebeek, Laureate beurs
  • Winter in Huldenberg

    Magische Tomme
    Tulpvormige aarden potten

    Foto
    Langs de IJse
    Herfst

    Kardinaalsmuts
    Haagwinde
    Reuzenpaardenstaart
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Zomer

    - reuzenbalsemien
    - moerasspirea
    - kattenstaart
    - wikke
    - wilgenroosje
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Lente
    - Smeerwortel
    - Look-zonder-look
    - Fluitenkruid
    - Witte dovenetel
    - Hondsdraf
    - Vergeet-mij-nietje

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Nest van koolmees

    Foto
    Foto
    HULDENBERG
    Vroeger en nu
    08-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Den drapeau
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De ene muziekmaatschappij heet ‘De Dijlezonen’, de andere ‘De IJsebroeders’, waardoor beide hun verbondenheid uitdrukken met twee waterlopen die onze streek bevloeien. Het onderscheid tussen die muziekkorpsen steunt niet op een politieke overtuiging of een levensbeschouwing; het gaat in de twee gevallen om een verzameling families: twee stammen, twee clans, ieder heeft zijn eigen stamcafé, zijn eigen kruidenier, zijn eigen begrafenisondernemer. Natuurlijk heeft ieder ook zijn eigen vaandel, in de volksmond: den drapeau. Die twee versierde doeken, in donderrood fluweel, lijken veel op mekaar.


    Eén zaak hebben onze muziekmaatschappijen gemeen: de oefenzaal.  In ons dorp is er namelijk maar één grote en geschikte zaal, en die moeten ze alle twee
    gebruiken, voor hun repetities ­ wel te verstaan ieder op een andere dag in de week. In die zaal staan ook hun beider vaandels, ieder in zijn eigen hoek.

    Vaandrig van ‘De Dijlezonen’ was Jules van Sus Konijn.  Eigenlijk heette hij Julius Vanderauwera, zoon van Franciscus Vanderauwera.  Maar aangezien deze
    laatste in het verleden bij de bevolking bekend stond als stroper, had men zijn familienaam aangepast en veranderd  in de diersoort die hij regelmatig wist te strikken. 
    Vandaar : Sus Konijn.

    Jules was al vele, vele jaren vaandrig, en hij beleefde zijn taak als een roeping: waardig en plichtsbewust.  Met zijn witte handschoenen aan, droeg hij stevig én met zwier - bijna in extase - het symbool van zijn fanfare voor zich uit.

    Het was kermis en de muzikanten van ‘De Dijlezonen’ vertrokken vanuit het oefenlokaal, feestelijk spelend door de straten van de gemeente, met aan het hoofd : Jules van Sus Konijn met ‘den drapeau’.

    Onderweg werd halt gehouden in het café  " 't Gouvernement".  Om de droge kelen te spoelen. Jules had zijn vaandel in de hoek gezet, en begon rustig een sigaretje te rollen. Plots slaakte één der muzikanten een kreet:
    ”G verdomme, dat is den drapeau van d' ander ! We zijn met de verkeerde vlag op gang !  Miljaar, miljaar…”   Alle ogen wendden zich naar het bewuste vaandel en een huivering van afgrijzen ging door het etablissement. De muzikanten verbleekten, Jules van Sus Konijn stamelde wartaal en kreeg alle kleuren. Hij moest gaan zitten.

    Hoe was ‘t godsmogelijk ? Hadden ze zich niet voor eeuwig belachelijk gemaakt door achter de vlag van de concurrentie op te stappen ?

    ”Den drapeau stond pertang in onze hoek van de zaal, probeerde Jules nog aan te voeren, de kuisvrouw heeft, hem zeker verzet of van plaats verwisseld...”


    " 'k Had het nog gepeinsd", zei Jomme, die den dikken trommel sloeg - "de mensen onderweg keken precies zo vies naar den drapeau".

    Alle redenen waren goed, maar de blaam bleef, het blazoen was besmet en Jules was hoofdschuldige wegens onaandachtzaamheid.


    Toen de tegenpartij, ‘De IJsebroeders’, ervan hoorden waren sommigen verontwaardigd.  Ze vonden dat hun drapeau na die heiligschennis, opnieuw moest gewijd worden.  Anderen grinnikten om de flater, en de meeste mensen die er wat buiten stonden, lachten om die plezante vergissing, en vonden het een goei.

    Mijnheer van ‘t kasteel, ere-voorzitter en weldoener van ‘De Dijlezonen’, op de hoogte gebracht van de ramp, wist als enig bitter commentaar hoofdschuddend te mompelen : “c'est triste, c’est vraiment triste!”

     

    Het bestuur van ‘De Dijlezonen’ kon er ook niet mee lachen.  En Jules van Sus Konijn had chance, véél chance had hij dat zijn twee zonen, Robert.en Gilbert, ook meespeelden in de fanfare, en dat zijn kleindochter, Nancy Vanderauwera (of duidelijker: Nancy van Robert van Jules van Sus Konijn) het jongste en snoezigste lid was van de majoretten.  Het troetelkind, de mascotte.  Zoniet was haar grootvader gevlogen. Buiten.  Met klikken en klakken.  Maar... ‘De Dijlezonen’ hadden geen jonge muzikanten te veel, en als ze aan Jules van Sus Konijn raakten, raakten ze aan heel de konijnen-familie. Nancy incluis. Het was dus oppassen geblazen.  En dàt werd Jules zijn redding.
    Zelf was de man er ‘t gat van in.  Moest hij daarvoor al die jaren zo trouw en stipt zijn taak vervuld hebben ? Hij, die meer dan wie ook, verknocht was aan de fanfare en aan haar vaandel.  Haar vaandel ? Zijn vaandel ! ‘t Was erg.  ‘t Was heel erg.

    Maar de tijd heelt veel, ook deze wonde.

    Op de duur werd het pijnlijk voorval, zelfs in de kring van ‘De Dijlezonen’, opgediept als een plezante anekdote. Ze konden er terug mee lachen.

    En Jules van Sus Konijn, werd op zijn 60 gehuldigd en gedecoreerd voor 40 jaar trouwe dienst.  Het incident was zo goed als vergeten.
    Behalve bij het volk.

    Want sinds die beruchte vergissing heette hij niet meer Jules van Sus Konijn, maar wel : ‘Jules van den drapeau’. Voor altijd.


    Jaak Bertmans





     


    >> Reageer (2)
    04-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het madeliefje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het madeliefje

     

    De lente is er eindelijk. De wekelijkse klus van grasmaaien hoort er bij. Men is fier wanneer het achter de rug is en men naar het prachtige groene gazon kijkt. Tot men plots nog witte bloempjes ontwaart. Fier steken ze hun kopje omhoog en glinsteren goud en wit in de zon.

    Het madeliefje.

     

    Noch de grasmaaier noch een grazende koe krijgen het lieve bloempje uitgeroeid.  De bladrozet drukt zich vlak tegen de bodem waardoor ze aan alles ontsnappen.  Uit deze rozet ontwikkelt zich een korte bloeiende stengel.

     

    De bloempjes bestaan uit twee delen. Aan de rand heb je, in min of meer twee rijen, de witte vrouwelijke lintbloemen en in het midden de tweeslachtige gele buisbloemen.  De zaden die zo ontstaan, zijn afgeplat en opzij behaard.

     

    Maar het bloempje plant zich ook anders voort. Uit de oksels van enkele rozetbladeren groeien zijscheuten.  Deze vormen eerst een bladrozet en dan een bloemstengel. Dat herhaalt zich gedurende de zomer verschillende keren. Wanneer nu de oude rozet verdord ontstaat een hele rij zelfstandige jonge bladrozetten.

     

    Sinds de Middeleeuwen bestaan er honderde tuinvariëteiten in allerlei kleuren. Vooral dieprood. Ook de gele buisbloemen zijn verdwenen.

     

    De madeliefjes in onze grasperken hebben meestal een rood boordje buitenkant van de witte bloemblaadjes.  Bij mooi weer openen de bloempjes zich en bij regenweer of als het nogal donker is blijven ze gesloten.

     

    Het is ook een echte pionierspantje Een vrijgekomen stuk grond wordt onmiddellijk ingenomen.

     

    Gebruik

     

    De blaadjes voegt men toe aan salades en de bloemen in bloemenmelanges.

    Het is een echte bijen- en vlinderplant, want veel nectar. Het aftreksel van bloemen gebruikt men als verkwikkend lentebad. Ook tegen darmontstekingen, diarree werkt het. Ook als slijmafdrijvend middel en hoesten helpt het.

    Heb je wonden of kneuzingen zal het afkooksel helpen om dat te genezen.

     

    Kinderen vlechten er slingers van.

    Wilde men de huwelijkstoekomst voorspellen dan trok men beurtelings een wit blaadje af en men zei: zij mint mij! , zij mint mij niet! …

     

    Naam

     

    Er zijn meer dan 250 gekende volksnamen: Kassaaike, Grasbloem, Kersouwen, Koeiebloem, Meizoentje, Maagdenliefje, Madeliefje …

    De Latijnse naam: Bellis Perennis komt van

    Bellis: mooi, lief, symbool voor liefde, zuiverheid en schoonheid

    Perennis: overblijvend; groei en jaarronde bloei

     

    EEN VERHAAL

    Een van de weinige inheemse bloemen die u in de winter hier en daar nog bloeiend kunt aantreffen, is het lieflijke madeliefje. Vele sprookjes dateren van voor onze jaartelling. Ook het sprookje over het Madeliefje werd waarschijnlijk al verteld door onze Bataafse oermoeders, maar is na de intrede van het christendom "gekerstend":

    In de tijd dat Jezus een lief klein jongentje is, maakt zijn moeder Maria speeltjes voor haar zoontje, net zoals wij ouders dit heden ten dage doen. Rond een geel hartje plakt ze vele kleine rechte witte bloemblaadjes. Als ze bijna klaar is, schiet het mesje uit en snijdt Maria zich in haar vinger.  Enkele druppels bloed trekken in de witte bloemblaadjes en haar bloed kleurt de bloemrandjes rood.  Jezus wil niet dat ze het bloemetje weggooit, hij vindt het roodgerande bloemetje mooier en hij bewaart het jarenlang.  

    Uit dankbaarheid voor zijn moeder Maria, wekt Jezus het bloempje tot leven als hij volwassen is, zodat het zich over grote delen van de wereld zal verspreiden om de mensen op te vrolijken en vooral om de kinderen te plezieren.  Daarom heet dit witte zonnebloempje Madeliefje: lieve Maagd of lieve Moeder.

    norbert mosselmans 05/2012 

    INFO:

    VELDBLOEMEN                                                    CERA

    WILDE PLANTEN                                                  Readers Digest

    KRUIDEN                                                                Lesley Bremnes

    VERHAAL                                                               www. natuurverhalen.nl

    FOTO                                                                        Internet


    >> Reageer (0)
    26-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Torenvalken in Huldenberg

    Een nest torenvalken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg

    Enkele weken geleden heeft een torenvalk (falcus tinnunculus) de zolder van de O-.L.-Vrouwekerk uitgekozen om er zijn nest te maken.

                    
                     
     
    In de speciaal daartoe voorziene houten bak heeft de torenvalk zeven eieren gelegd. 

                     

    Enkele dagen geleden zijn er uit de eieren zeven jongen geboren.  Eerst dacht men dat het om kerkuilen ging, maar het zijn daadwerkelijk torenvalken.



    Zodoende heeft de parochie Huldenberg acht nieuwe kerkgangers bijgekregen.

                    

                    

    Sinds dat de houten bak bestaat is  het de eerste keer dat een torenvalk er zijn eieren legt.  Een primeur dus voor de O-.L.-Vrouwekerk. 
     



                           

    Rudy Sterckx en Jean-Pierre Van Binnebeek
    Foto's : Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    25-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De torenvalk
    De torenvalk

    DE TORENVALK

    De toren van Huldenberg is dan toch niet bewoond door de kerkuil.  De aangebrachte nestkast wordt bewoond door de torenvalk die ook lang een bedreigde soort geweest is.  Het is pas sinds het verbieden in de landbouw van de giftige pesticiden en het aanbrengen van nestkasten dat de roofvogel er terug bovenop komt.

    Het is onze beste muizenvanger.  Dat is zijn hoofdvoedsel.

    Dikwijls zien we hem biddend boven het veld hangen.  De vleugels gespreid en de staart naar onder gericht.  Als een lift daalt hij langzaam naar beneden tot bij zijn prooi.  Eens de prooi ontdekt sluit hij half zijn vleugels en duikt.  Met zijn scherpe klauwen grijpt hij zijn prooi.  Deze is op slag dood.  De torenvalk heeft inderdaad scherpe klauwen.

    Is hij een muizenvanger dan durft hij toch ook jonge vogels als prooi verslinden.  Het zijn dan meestal nog niet vliegvlugge jongen.

    Het mannetje is op de rug rustbruin en heeft een grijze kop en staart.

    Het jonge vrouwtje heeft een roestbruine staart.  Beide hebben ze donkere dwarsbanden over de staart. 



    De roodbruine gespikkelde ronde eieren worden door het vrouwtje in ongeveer vier weken uitgebroed.  De witte dons van de jongen wordt eerst nog bruinachtig grijs en dan pas krijgen ze hun slagpennen.  Na ongeveer één maand zijn ze vliegvlug.

    Het is een standvogel.  Hij blijft dus zomer en winter terplekke.  Een koppel vormt zich voor het leven. 

    Zij nestelen en broeden in boomholten, nestkasten en ongebruikte kraaiennesten.

    Dikwijls zien we hem zitten op zijn uitkijkpost: een weidepaal of elektriciteitspaal.  Met zijn scherpe ogen kijkt hij dan uit naar zijn prooi.

    De torenvalk laat een schril kie-kie-kie horen.

    De torenvalkjongen in onze kerk zijn reeds een vedette.  Er staan verschillende foto’s op de blog www.bloggen.be/huldenberg.  

    Allen gaan kijken.

     

    norbert mosselmans

    Info:

    Vogels uit midden- en west-europa    Readers Digest

    Foto’s                                                 Internet


    >> Reageer (0)
    24-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kerkuil

    De kerkuil


    In Neerijse bouwde men indertijd twee torens om de uilen in te steken. Zo vertelt de legende.

    De uil die op de perenboom zat …zo gaat een oud Vlaams volkslied.

    De uil die in de toren woont….Zo had men het kunnen zingen in Huldenberg.

     

    De kerkuil is nog niet terug. Het blijft nog altijd een beschermde soort.

    Deze muizenvanger is de laatste jaren sterk verminderd. Dit tengevolge van verbeterde landbouwmethodes en dus het verminderen van allerlei muizensoorten.  Resten van hun maaltijd (haren en beentjes) vinden we steevast terug in de braakballen die te vinden zijn in de omgeving van het nest.

     

    Het is een grijs gespikkelde met goudbruine veren getooide vogel.

    Het gezicht is wit en hartvormig. Hij heeft lange poten voorzien van vervaarlijke klauwen. Het is een standvogel. … Vrouwtje en mannetje vormen een paar voor het leven!

     

    Hij woont en komt  steeds terug: boerenschuren, ruïnes, holle bomen, torens.  Hier broedt het vrouwtje gedurende 32 – 34 dagen. Het mannetje brengt haar dan voedsel.  Afhankelijk van de voedselsituatie ( veel of weinig muizen) zijn er vier tot zeven eieren. Meestal zijn er twee broedsels.

    De pasgeboren jongen wisselen van kledij: eerst een wit en later een roomkleurig donskleed.  Net als de volwassen kerkuil maken de jongen sissende en snurkend geluiden.  Geluiden die de vogel ook maakt wanneer hij ’s avonds of ’s nachts geluidloos door de lucht zweeft op zoek naar een prooi.  Het is dit sissen en snurken dat ons op een zachte zomeravond wel even laat opschrikken.

    Het geluidloos vliegen dankt hij aan de met dons bedekte poten.

     

    Ook is een uil in staat om zijn kop helemaal rond te draaien en zo een oogje in ’t zeil te houden. Over dit alziend oog laten ze een knipvlies glijden. Zonder het ooglid te sluiten.

     

    Wanneer je onderstaand foto bekijkt zal je begrijpen waarom men zegt: zo lelijk als een uilenjong.

     

                                                                        

      

    jong van de kerkuil

     

    De uil is het symbool van de wijsheid. Al vindt men hem ook steeds terug in de nabijheid van heksen en tovenaars.

    Indertijd werd een gevangen uil steeds op de stalpoort gespijkerd als afschrikking voor de andere vogels. Begrijpe wie begrijpe kan.

     

     

    WAAROM DE KERKUIL IN DE TOREN MAG WONEN

    Er was een pastoor die elke dag na het middageten met zijn dienstbode een wandelingetje door de tuin maakte.  

     

    De vogels die de twee begluurden, dachten er het hunne van.

    De merel riep, zodat iedereen het kon horen:

      "zie die twee, zie die twee".
    De vink viel hem spottend bij:

      "Jij, jij, jij, jij. Jezwiet"
    En de andere vogels bleven niet achter.
    De uil kon die kwetterende bemoeials niet uitstaan.

    Men moest in de wereld kunnen horen, zien en zwijgen, vond hij. En hij riep de roddelaars tot de orde: "Sst! Ssst! Ssst!"

    De pastoor was hem dankbaar. De uil mocht in de kerktoren wonen, en hij woont er nog.

     

    norbert mosselmans 05/2012

     

    info:

    Vogels van West- en Midden-Europa                      Readers Digest

    Foto’s                                                                        Internet

    Verhaal                                                                      www.natuurverhalen.nl


    >> Reageer (0)
    16-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meidoorn

    De meidoorn

     
    De witte                                                                    De rode


    Wandelend langs veldwegen wordt de neus plots gestreeld door een heerlijke bloemengeur: zeemzoet.
    Een beetje rondkijken en daar staat de meidoorn. Met een prachtig wit kleed van duizende  heerlijk geurende witte bloemen. Niet verwonderlijk want deze struik behoort tot de familie van de rozen. De rode variëteit vind je dan weer terug in tuinen en parken en is niet zo geurend. Ik zou zeggen reukloos.

    Er zijn twee soorten: één stijlige {één stamper} (met een bijna gaaf blad) in het zaad zit maar één pit. De tweestijlige {twee stampers} (met een gelobd blad) in dit zaad zitten 2 tot drie pitten.

    Eens de bloemen uitgebloeid verschijnen de zaden. Net kleine appeltjes: eerst groen dat overgaat naar scharlakenrood. Zoals bij de appel is er onderaan ook een krootje te vinden.

    De rode meidoorn brengt veel minder vruchtjes voort.

    De vogels, die de appeltjes eten, verspreiden de pitten want ze zijn onverteerbaar.

    Deze mooie sierlijke struik is wel een venijnigaard. De twijgen zijn bezet met 7-20mm lange scherpe doornen.

    Juist daarom gebruikte men deze plant als een natuurlijk afsluiting van weiden en velden. De alzo verkregen haag was de ideale woonplaats van vogels en insecten. Tevens was het een goed windscherm.

    Door de uitbreiding van de landbouw vooral de mechanisering hebben heel wat meidoornhagen doen sneuvelen.

    De struik is weinig eisend wat grond betreft. Verdraagt zon maar ook schaduw en wind. Tevens groeit hij traag maar kan tot 500 jaar oud worden.



    de appeltjes

    VOLKSGEBRUIK

    De meidoorn werd indertijd gebruikt bij de heidens meivieringen.

     

    Volgens de legende zou Christus een meidoornkroon gedragen hebben op Goede Vrijdag.

     

    Jozef van Arimathea zou, toen hij de Graal neer Brittannië bracht in het jaar 60, zijn meidoornstaf in de grond gestoken hebben. Deze schoot wortel en bloeide van dan af tweemaal per jaar. Het gebeuren speelde zich af in Glastonbury.

     

    Bij verbranding geeft het hout een geweldige hitte. Ook  gebruikt men het hout om houtskool te maken.

     

     

    GENEESKUNDE


    De bloemen (gedroogd) en bessen worden al eeuwen gebruikt bij spijsverteringsproblemen.
    Ook voor hart - en vaatziekten helpen ze. Ze verwijderen de bloedvaten en verminderen alzo de druk. Ze regelen en versterken de hartslag. Tevens zijn ze waterafdrijvend. Dit komt dan weer het hart ten goede.

    De bessen zijn rijk aan vitamine C en bioflavanoïden. Men legt ze zelf in brandewijn (alcohol) om een likeur te bereiden.  Deze worden als hartversterkertjes gedronken.


    EEN VERHAAL

    DE MEIDOORN EN DE COCADRILLE)

    Is het u wel eens opgevallen dat midden op de mestvaalten in Midden Frankrijk vaak een meidoorntak staat? In dit verhaal leest u waarom.

    In Midden Frankrijk leeft een bijzondere haan. Hij ziet eruit als iedere andere franse haan.
    Dat is lastig want deze speciale haan legt eens in de 17 jaar een heel bijzonder ei. Dit ei heeft 10 jaar nodig om te volgroeien! Al die jaren moet het zorgvuldig warm gehouden worden. Alleen een mesthoop heeft de ideale broeierige temperatuur om het ei uit te broeden en de haan moet in zijn buurt blijven. Als de haan even weg moet draagt hij het ei altijd voorzichtig bij zich omdat het vele vijanden heeft.
    Heeft de haan er goed voor gezorgd en zijn er geen vijanden geweest dan komt uit dit bijzondere ei na 10 jaar de COCADRILLE. Dat is een beest dat er van voren uitziet als een haan en van achter als een slang. De cocadrille heeft vurige ogen. Als die ogen je aankijken versteen je ogenblikkelijk. Overal in Midden Frankrijk zie je nog bijzondere grote en kleinere stenen staan, de slachtoffers van de cocadrille.



    Alle fransen in Midden Frankrijk zijn doodsbang voor dit monster.
    Het enige antigif dat het kuiken in het ei kan smoren is het sap dat
    uit een meidoorntak lekt. Daarom steken de fransen altijd een tak
    van de meidoorn in het midden van de mesthoop. Let maar op.

     

     

     

    norbert mosselmans 05/2011

     

    INFO

    Kruiden                                              Marcus A. Webb

     

    Kruiden                                              Lesly Bremnes

    Bomen en struiken                             Readers Digest

    Geneeskruiden                                   Uitg. Michon   Helmond

    Courante blad - en vruchtheesters     CERA

    Natuurverhalen                                  www.natuurverhalen.nl

    Foto’s                                                 internet


    >> Reageer (0)
    14-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Straatnamen in Huldenberg

    Straatnamen in de gemeente Huldenberg

    Oorsprong van benaming

     

     

    1. De Oliestraat – Ottenburg / Sint-Agatha-Rode

       

    De Oliestraat dankt haar naam aan de oliemolen die er in de XIXde eeuw was. Het was een rosmolen. Een ros is een paard. Een paard hield dus de molen draaiend.

     

    2. De Bilandestraat – Ottenburg

        

    De Bilandestraat kreeg haar naam van het kleine beekje dat in de Lane uitmondt. Het beekje kreeg zin naam van het beekje dat naBI de Lane vloeide.

     

    3. De Poelstraat – Ottenburg

     

    Ottenburg had quasi geen bronnen en toch was er water.  De inwoners waren aangewezen op putten en poelen, vandaar de ‘Poelstraat’.  Desondanks stellen we vast dat Ottenburg één van de plaatsen in België was met zeer vroege bewoning.  Opvallend is de aanwezigheid van de ‘Michelsbergers’ die zich op het plateau van de Tomme voor 4500 jaar gevestigd hadden.  Water moest dus in die periode voorhanden geweest zijn.

     

    4. De Hasselheide – Ottenburg

     

    De Hazelaar ligt aan de oorsprong van deze straat. De grond was niets waard. Vandaar ‘heide’ in de naam.

     

    5. De Loswegstraat – Ottenburg

     

    Zorgde ervoor dat gronden die geen uitweg hadden naar de openbare weg toch bereikbaar waren.

     

    6. De Zesdagmaalstraat – Sint-Agatha-Rode

     

    Een stuk grond dat in één dag kon omgeploegd of gehooid worden. In dit geval zes dagmalen zijnde 1,8ha.

     

     

    7. De Hoekstraat – Sint-Agatha-Rode

     

    De wijk van de Hoekstraat werd vroeger de Geuzenhoek of de Kettershoek genoemd.  Het is niet zeker of dit te maken heeft met de Calvinistische Reformatie (1566).  De benaming ‘Geuze’ kan ook verwijzen naar ‘misdadigers’, ‘ongedoopte kinderen’, ‘niet katholieken’, ‘zelfmoordenaars’, ‘toneelspelers’, enz.

    Maar ‘geus’ heeft in Vlaams-België ook de betekenis van ‘uitgeput zijn’.  We sluiten dus niet uit dat de naam slaat op ‘hoek met uitgeputte grond’.

     

     

    8. Wolfshaegen – Neerijse / Huldenberg

     

    Waterrijk gebied dat beplant was met wilgen. Eertijds zei men ‘wulg’ en vandaar naar ‘wulf’ ‘wolf’ was niet ver. De wilgen werden in hagen geplant om de kouters aan te duiden en om te draaineren.

     

    9. De Schaveistraat – Neerijse

     

    Is een holle weg. Komt van ‘cavare’ hetgeen uithollen betekent . Het was dus oorspronkelijk een holle weg.

     

    10. De Kamstraat – Neerijse

     

    Kreeg haar naam niet van Cambrinus noch van Jan Primus maar wel van het haardijzer –crèmaillère - waar de grote koperen ketel aan hing. Heeft dus wel iets te maken met de op die plaats opgerichte brouwerij.

     

    11. De Ridderstraat of de Honnestroet – Neerijse

     

    De benaming ‘Honnestroet’ heeft niets te maken met de trouwste vriend van de mens, de hond.  Het kan wel een scheldwoord zijn en dan is het een wens dat de boosdoener tot een andere groep moge behoren.  Maar we denken vooral aan een slechte weg die aan het uiteinde van het dorp ligt.

     

     

    12. De Biezenstraat of de Kattestroet - Loonbeek

     

    De benaming  ‘Biezenstraat’ is afgeleid van ‘bies’ een plant uit de cypressenfamilie.  In Loonbeek gebruikt de autochtone bevolking nog altijd de benaming ‘Kattestroet’.  Er liepen in deze straat niet meer of minder katten dan elders.  De naam zou eventueel kunnen komen van een geografisch fenomeen, een kromming die doet denken aan die van de rug van de kat.  Maar een plausibeler alternatief zou zijn ‘vieze, brijachtige, drekkige grond’ afgeleid van ‘kaats’, ‘kaars’ of ‘kets’.  Dit ‘kattenbroek werd veroorzaakt door de Paardenbeek die door de vallei loopt.

     

    13. De Korenheidestraat - Loonbeek 

     

     

    14. De Kouterstraat – Loonbeek

          

    Kouter is een veld. Het was de weg die naar de hogere gelegen kouters (velden) liep.

     

    15. De Kastanjekouter – Loonbeek

     

    Hier zullen kastanjebomen  met eetbare kastanjes gestaan hebben.

     

     

    16. De Vossekouter - Huldenberg

     

    Kouters (velden) waar de vos huisde.

     

    17. De Solheidelaan – Huldenberg

     

    De wijk Solheide bestaat uit onbebouwde zandgrond (heide) die wellicht in de vroegere eeuwen diende als openluchtruimte waar spelen georganiseerd werden, o.a. met een sollebal. Tot in de 2e helft van de 20ste eeuw speelde nog een groepje mannen naast het gemeentehuis het sollenspel waarbij metalen ronde schijven gebruikt werden.

     

     

    18. De Cahystraat of De Luyzenbergh – Huldenberg

     

    Het woord ‘Luyzen’ kan naar twee betekenissen verwijzen.  Enerzijds naar ‘vuil’ en ‘morsig’ waarbij men ook dacht aan mensen die in arme, slechte omstandigheden leefden.  Anderzijds naar een rietsoort, ‘lies’ genaamd, dat in onze contreien gedijde en dat inmiddels in het centrum van Huldenberg verdwenen is. 

     

     

    19. De Elzasstraat – Huldenberg

     

    Zij die aan de andere kant (van de IJse) zaten hadden zorgden ervoor dat deze straat die naam kreeg. Al-Satia. Denk maar aan Alsace in Frankrijk.

     

     

    20. De Kausdelle – Huldenberg

     

    Het Latijnse woord calciata, ligt aan de oorsprong van deze naam. Onze ‘kaus’ heeft niets te maken met het kledingstuk meer met dit Latijnse woord waarvan het afgeleid is.

    In Huldenberg noemen wij het ook de Groebe. Dit is een gegraven waterafloop.

     

    Norbert Mosselmans

    Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    27-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boshyacint

    DE BOSHYACINT

     

    Wandelend door het bos ziet men dat de lente, spijts het gure weer, maartse buien en aprilse grillen toch daar is.


    Bosanemoon, speenkruid, klaverzuring, paarse dovenetel, hondsdraf, bosviooltje... laten zich bewonderen.  Plots staat men voor een heel tapijt blauwe bloempjes: net hyacinten.  Inderdaad, het is de boshyacint.

                          


    De blauwe klokjes (die soms ook wit of roze kunnen zijn) bengelen aan een lange steel die uit het midden van lancetvormige bladeren opschiet.  De officiële naam luidt: Wilde hyacint.

    Linnaeus noemde de plant: Scilla non-scripta d.w.z. niet beschreven.

    Er was toen nog weinig over deze bloem geweten en hij gaf ze die naam en plaatste ze bij de hyacinten.  Na verdere studie besliste men de plant niet tot de familie van de hyacinten te rekenen. Al heeft hij er het uitzicht van en ook de heerlijke geur. Men besloot de plant bij het geslacht van de sterhyacint te plaatsen. Nog is men er op vandaag niet uit. Nu zou men de wilde hyacint willen onderbrengen in het geslacht hyacinthoïde.

     

    Laat de wetenschapper maar verder zoeken en bekvechten. Wij genieten van het prachtige blauwe tapijt onder de hoge beuken.

     

    Zoals iedereen weet mag men in het bos niets plukken. Voor de wilde hyacint telt dat zeker. Plukt men ze dan mag men er van op aan dat men ze 50 m verder kan weggooien want ze geven al een verwelkte indruk.  Bij de pluk scheiden de stengels ook een kleverig sap af. Daarom worden ze ook al weggegooid.  Bij het plukken wordt meestal de plant beschadigd.

     

    Welnu om een nieuwe plant te bekomen, moet het zaad, dat klein en zwart is, in een goede bodem vallen. Dan duurt het nog 7 ( zeven) jaar voor de eerste bloem verschijnt.

                                     


    Laat ons van die bloeiende schoonheid terplekke maar genieten.

    Maak foto’s zoveel je maar wil. Blij evenwel op de wegen en loop niet over of door het tapijt.

    Ga een van de volgende dagen eens naar het Hallerbos. (www.hyacintinfo.be) Daar val je gewoon achterover van de uitgestrektheid van het blauwe bloementapijt.

     

    norbert mosselmans 04/2012


    >> Reageer (0)
    14-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schuur van de papiermolen

    Verdwenen &

    gerestaureerd erfgoed

    De schuur van de papiermolen van Huldenberg. Deel 1

    Op de uithoek van de gemeente Huldenberg, midden in het groene kasteelpark aan de IJse, staat een gebouw uit de vroegere eeuwen dat een nieuwe bestemming gekregen heeft.  Het beantwoordt aan een nieuwe behoefte in onze moderne maatschappij: het onthaasten in de volle natuur, in een omgeving die eeuwenlang de ingreep van de mens quasi doorstaan heeft.

                                                 

    Economische activiteit

    We gaan terug tot in de late middeleeuwen om vast te stellen dat op deze plek een economische activiteit plaatsvond.

    Hier stond een “smoutmolen” die samen met de “Coerenmolen”, die iets lager stond en nog altijd gekend staat als ‘de molen’, voor inkomsten zorgden voor de plaatselijke heer.  Hij was de meester van het lopend water dat door zijn domein liep en had aldus het recht één of verschillende molens in zijn heerlijkheid uit te baten.  Zo een molen noemt men een banmolen.   De inwoners konden niets anders dan hun graan te laten malen in de plaatselijke molen.  Dat was in het maaldersrecht bepaald.

    Smout is koolzaadolie die op ambachtelijke wijze geslagen wordt in een smoutmolen.  Het kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden: voor het bakken van vis, vlees en aardappelen en … voor smoutbollen die nog altijd een traditie gebleven zijn in de lage landen.  Smout was tevens nuttig om vezels, bijv. wol, in te vetten teneinde deze soepeler te maken.  Men gebruikte ook raapzaad, vlaszaad en zelfs beukennootjes. Ook voor de verlichting gebruikte men deze oliën.

    De locatie van deze molen was van strategisch belang voor de plaatselijke bevolking.

    Enerzijds heeft men van het verval van de IJse gebruikt gemaakt om stenen op te hopen en zodoende een kunstmatig watervalletje te bouwen waar een rad kon geplaatst worden.  Het was een onderslagmolen. Het water viel onderaan op de molen en deed deze in tegenwijzerzin draaien.

    Dit watervalletje bestaat nog altijd in het kasteelpark.  Tot in de 20ste eeuw was de IJse overspannen door een bruggetje.


                                                             

    Anderzijds wilde de mens controle uitoefenen op de natuurelementen.  Op deze plaats was er een ‘ark’ waarmee men het niveau van het water kon regelen; in geval van nood, hevige regen of storm bijvoorbeeld, kon een deel van het water naar de ‘kleine IJse’ afgeleid worden om overstromingen in het dorpscentrum te vermijden.  De ‘kleine IJse’ vertrekt boven de waterval en is een kanaal dat door de mens uitgegraven werd in de middeleeuwen.  Ze heeft haar functie sindsdien bewaard en is o.a. zichtbaar tussen de ‘Kronkel’ en de school van de Elzasstraat.

    Op een bepaald tijdstip ruimde de “smoutmolen” de plaats voor een “slijpmolen” waarvan in geschriften van de jaren 1600 en later nog gewag gemaakt wordt.  Een “slijpmolen” wordt gebruikt om stenen te slijpen en te polijsten.

     

    De ‘pampiermolen’

    In 1532 wordt in geschriften gesproken van “den Pampiermolen” met huis en hof ernaast gelegen.  De papiermolen van Huldenberg vervaardigde “grauw papier” dat grijs tot zwart, soms bruinachtig was.

    Verschillende generaties heren en vrouwen van Huldenberg hebben de papiermolen uitgebaat.  Maria van der Spout, de Van Houthems, Filips Rijckewaert en andere de Baudequin de Peuthy’s hebben ervoor gezorgd dat gedurende meer dan drie eeuwen deze economische bron van inkomsten kon floreren en werk kon verschaffen aan verscheidene generaties pachters en huurders.

    Zo weten dat  twee generaties van de familie Clabots de papiermolen van Huldenberg uitbaatten.  Joos Clabots kwam er rond 1590 aan en Roelant Clabots (wellicht de zoon van de vorige) nam de molen in 1614 over en hij bleef er tot 1623. Uit een aantal documenten blijkt dat deze molenaars het financieel moeilijk hadden en dat het uitbaten van een papiermolen niet altijd een rendabele zaak moet geweest zijn.


                                 

    Op de de Ferrariskaart (1775) ziet men duidelijk de papiermolen staan, ‘moulin à papier’

    Een papiermolen was geen zeldzaamheid in de streek.  De vallei van de Molenbeek en de Zenne waren gekend voor hun papiernijverheid en in Terhulpen stond één van de grootste papiermolens van Europa.  Dit had te maken met de uitvinding van het drukwerk en de omgeving van Brussel en haar administratie.  Het landschapsprofiel van het zuidwesten en het zuiden van de hoofdstad met de snel stromende beekjes maakte dat er talrijke molens gebouwd werden.

    Als Peter Machiels de papiermolen op 15 november 1819 voor zes jaar overneemt wil hij die moderniseren, mechaniseren en omvormen tot een papierfabriek.  Hij leent hiervoor van baron Theodoor de Baudequin de Peuthy 1151 gulden en verricht de noodzakelijke veranderingen aan het gebouw.  We vinden nog een duidelijke beschrijving: ‘een in bakstenen gebouwd batiment met twee verdiepingen, met pannen bedekt… Er bevinden zich twee rollen, drie persen, een scherp werktuig en enige voddenputten.  De werktuigen worden in beweging gebracht door een molenrad.’  De fabriek verschaft werk aan 35 arbeiders.  In het huurcontract worden nog een woning, stallen, een schuur en weiden vermeld.

    De fabriek draait tot 1846 maar dan kent Machiels financiële problemen.  Het einde van zijn pacht doet hij niet uit.  In 1849 neemt baron de Baudequin de Peuthy de machines over en laat ze schatten.  De papierfabriek wordt daarna gesloopt.

                                                
                                    Zo zag er een papiermolen vanbinnen uit.  Achteraan het waterrad. (afbeelding Internet)

    Tekst : Jean-Pierre Van Binnebeek

    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

    Dank aan graaf Thierry en gravin Katia de Limburg Stirum.

    Dank aan Norbert Mosselmans voor de verschafte informatie.

    In en om het kasteel van Huldenberg.  J. Vanhoren

    De financiële tribulaties van een tweetal papiermolenaars uit Huldenberg.  A.Clabots. Heemblad. 1994_2

    Internet

    Postkaarten

    De Ferraris-kaart en Popp-Kaart


    >> Reageer (0)
    13-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schuur van de papiermolen 2

    Verdwenen &

    gerestaureerd erfgoed

    De schuur van de papiermolen van Huldenberg - deel 2

    Op de uithoek van de gemeente Huldenberg, midden in het groene kasteelpark aan de IJse, staat een gebouw uit de vroegere eeuwen dat een nieuwe bestemming gekregen heeft.  Het beantwoordt aan een nieuwe behoefte in onze moderne maatschappij: het onthaasten in de volle natuur, in een omgeving die eeuwenlang de ingreep van de mens quasi doorstaan heeft.

    Op de Poppkaart (rond 1860) merken we dat, op deze plaats, nog enige activiteit te bespeuren valt.  Er staat geschreven “Moulin à vapeur”.   Hieromtrent hebben we geen informatie.  “Stoommolens” waren tijdens de 19e eeuw in trek.  De stoomkracht werd o.a. gebruikt voor zaagmolens.



                                                          

    De fabrieken, waarin zulke zaagmachines geplaatst zijn dragen de naam van “zaagmolens”.  De toepassing van de stoom was bij de zaagmachines van groot belang ; stoomzaagmachines werden overal gebouwd en konden zelfs verplaatsbaar geconstrueerd worden.



                                                         

    Andere gebouwen

    Het is nadien stil geworden aan het watervalletje.  Er werd gedeeltelijk afgebroken, verbouwd, vernieuwd.  Op de plaats van de papiermolen kwam de woning van Karel Devriese, die in 1867 opzichter van het domein was.  Het gebouw bleef er staan tot 1963.

                                                                   
                                                                     De woning van Karel Devriese (Foto uit ‘In en om het kasteel van Huldenberg’.-J.Vanhoren)

    Men kon te voet of met de fiets de weg op de dam langs de molenvijver nemen.  Het was de snelste manier om de Kaalheide te bereiken.

                                                     
                                                 De vroegere voetweg door het park naar Kaalheide.  Rechts achter de bomen, het watervalletje.

    Na het slopen van de woning van Devriese lieten graaf en gravin Evrard de Limburg Stirum een herenwoning bouwen die thans de woonst is van Thierry en Katia de Limburg Stirum.


                                                     
                                                                                                         Rechts, de vroegere woning van opzichter Karel Devriese

    En ernaast staat nog altijd de schuur, een overblijfsel van vervlogen tijden, die een nieuwe bestemming heeft gekregen.

    (wordt vervolgd)
    Jean-Pierre Van Binnebeek

    Bronnen

    Dank aan graaf Thierry en gravin Katia de Limburg Stirum.
    Dank aan Norbert Mosselmans voor de verschafte informatie.
    In en om het kasteel van Huldenberg.  J. Vanhoren

    De financiële tribulaties van een tweetal papiermolenaars uit Huldenberg.  A.Clabots. Heemblad. 1994_2
    Internet

    Postkaarten

    De Ferraris-kaart en Popp-Kaart


    >> Reageer (0)
    10-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rondom het kleinste dorp

    WANDELEN  RONDOM ONS KLEINSTE DORP: LOONBEEK

     

    Afstand: ongeveer 6km

    Vertrek: parking hoek Kouterstraat en Sint-Jansbergsesteenweg.


    We steken voorzichtig de straat over en gaan naar de IJsebrug. Over de IJse houden we links aan en stappen voorbij het kasteel van Loonbeek (rechts) en de molen (links).

     

    We stappen de IJsebrug aan onze linkerkant over en houden nu rechts aan en gaan door tot de Bertelsheide. Dit is de eerste straat die we ontmoeten. We draaien links op en klimmen naar de N253.

     

    We kijken uit onze doppen bij het oversteken en stappen de Holleweg op.

    We blijven deze volgen tot voorbij de Kastanjekouter en nemen de eerste weg (Biezenstraat) naar rechts. We dalen en komen in de Ganzemansstraat.





    Hier houden we rechts aan en stappen terug naar de N253.

    Daar houden we ook rechts aan en gaan tot aan de volgende bushalte (het station van Loonbeek). We steken de straat over en volgen de weg die de tram nam tussen de huizen met nummers 84 en 86.

     

    Nu stappen we op de vroegere trambedding. We stappen door en komen zo aan de spoorbrug in Neerijse. Hier dalen we de trambedding af, stappen onder de brug door en draaien rechts en volgen stroomopwaarts de IJse.





    We dwarsen opnieuw de Bertelsheide en blijven stroomopwaarts de IJse volgen. Tot aan de molen van Loonbeek.

     

    Wandelen de brug over en stappen tot aan de volgende IJsebrug.We kijken uit onze ogen om de N253 over te steken en zo terug aan het vertrekpunt te komen.

     

    Tekst Norbert Mosselmans

    Foto’s Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    30-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruisweg St-Niklaaskerk Ottenburg

    De kruisweg in de Sint-Niklaaskerk van Ottenburg

    Huldenbergs patrimonium

     

    Max van der Linden, ontwerper van de kruisweg

     

    Max van der Linden werd op 1 juni 1922 in Nodebais (Waals Brabant) geboren.

     

    Hij werd in een landelijke omgeving opgevoed en in 1941 ging hij naar het Seminarie van Mechelen dat hij in 1945 verliet.  Nadat hij 4 jaar in de keramiekschool van Ter Kameren in Brussel gestudeerd had, installeerde hij zijn atelier in 1952 in de boerderij van Agbiermont in Nodebais.


                          
                                         (Foto Internet)


    Hier wijdde hij zich aan het beroep van keramist en ontving hij tal van bezoekers en vrienden uit alle horizonten.

     

    Het werk van Max van der Linden werd sterk beïnvloed door een brede bekommernis om het sacrale over te brengen.  Het is verankerd in het dagelijkse en landelijke leven.  Thema’s zoals muziek, eenzaamheid, dood en angst maar ook solidariteit en ontmoetingen in onze hedendaagse wereld komen sterk aan bod.

     

    Voor Max van der Linden heeft ieder van ons een sacrale boodschap voor de toekomst van de mensheid.  




    De kruisweg van de Sint-Niklaaskerk van Ottenburg

     

    De kruisweg is één van de waardevolste kunstwerken van de kerk.  Hij werd in de jaren negentig besteld en vervaardigd en past uitstekend in de classicistische omgeving van het bedehuis.



             

                            Jezus wordt ter dood veroordeeld.

     

    “Ecce homo”: de menigte eist zijn kruisiging.



            

                          Jezus neemt het zware kruis.

     

    “Toen brachten ze Hem naar buiten om hem te kruisigen” (Marcus 15, 20)



                 

                       Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis

     

    Jezus valt.  Niet alleen een mens die valt.  Gods Zoon valt.

    Als je valt, ben je nog niet mislukt.  Zelfs Jezus is gevallen.  Dan mag ik, en dan mag jij ook vallen.


                 

                                      Jezus ontmoet zijn H. Moeder

     

    "Uw wonden zijn groot als de zee en niemand die u geneest" (Klaagliederen, 2, 13)



                 

                        Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen

     

    De eerste mens die in de geschiedenis Jezus’ Kruis heeft gedragen is geen leerling geweest, heeft er niet voor gekozen, maar is ertoe gedwongen.  Dat zijn dingen die tot nadenken stemmen.



                 

                           Veronica droogt het gelaat van Jezus af

     

    Zij ontvangt het mooiste cadeau, het gezicht van Christus dat in de zweetdoek werd gedrukt.  Hoe meer men geeft, hoe meer men zich toewijdt, hoe meer men vergeeft en hoe meer Christus ons leven zal bepalen !



                  

                                   Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis

     

    "Zoals een lam dat naar het slachthuis geleid wordt, zoals een schaap dat stom blijft voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend" (Jes 53,7).


                   

                                Jezus ontmoet de wenende vrouwen van Jeruzalem

     

    "Als men de groene boom zo behandelt (= de onschuldige Christus), wat zal er dan met de dorre boom gebeuren ? (= de zondaars)".  “Als iemand verenigd blijft met het groene hout, zal hij vele vruchten dragen.”  Ontroostbaar klinken hun klaagkreten, even ontroostbaar hun verdriet, hun woede en protest.

    (wordt vervolgd)             

     

    Bronnen :

    www.maxvanderlinden.be

    http://beauraing.catho.be

    Willen de Christenen opstaan ?  Halewijn. Averbode

     

    Samenstelling en foto’s:

    Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruisweg St-Niklaaskerk Ottenburg 2

    De Kruisweg van de St-Niklaaskerk in Ottenburg - deel 2
    Huldenbergs patrimonium



    Jezus valt voor de derde maal onder het kruis


    Links een farizeeër die tracht zichzelf te rechtvaardigen. "Wee u, farizeeërs, huichelaars ! Gij lijkt op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeenderen en allerhande onreinheid" (Mt 23,27).



    Jezus wordt van zijn klederen beroofd

    Jezus wordt van zijn klederen ontdaan om ons te kunnen bekleden met zijn genade in het Doopsel.



    Jezus wordt aan het kruis genageld


    Het mysterie van het kruis begon reeds in de stal van Bethlehem ...Zo vaak spijkeren wij, mensen, elkaar vast op voorbije zwakheid en tekortkoming.




    Jezus sterft aan het kruis

    Jezus sterft, Johannes noteert de laatste woorden van Jezus. Eén ervan is gericht tot zijn moeder : "Vrouw, ziehier uw zoon". Maria wordt Moeder van de Kerk, zij neemt onder haar mantel heel het Godsvolk bij zich. Achter Johannes bevindt zich een priester die Eucharistie viert. "Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed". Deze woorden verwijzen naar het laatste avondmaal en de Lijdensweg van Jezus.




                    Jezus wordt van het kruis afgenomen
                   
    De mooiste van de mensenkinderen komt verminkt terecht in de armen van zijn moeder. Al zijn discipelen, zelfs de apostelen, hebben hem verlaten, op enkele vertrouwelingen na.




                  Jezus wordt in het graf gelegd


    De vrouwen uit Galilea, Jozef van Arimatea, de heilige Maagd en Nicodemus leggen het lichaam van Jezus neer in de graftombe. Het lijk is symbool van het lot van alle mensen : de dood.





    De engel met de opgeheven vinger verkondigt dat hij zal verrijzen. En de verrezen Christus verzekert ons : als wij via het Kruis gaan, zullen wij deel hebben aan zijn Verrijzenis.


    Bronnen :

    www.maxvanderlinden.be

    http://beauraing.catho.be

    Willen de Christenen opstaan ?Halewijn. Averbode

    Samenstelling en foto’s:

    Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    08-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dichtbij wandelen

    DICHTBIJ WANDELEN.

    Afstand: ong. 5km

    Vertrek: De Kronkel

     

    We verlaten de parking en stappen over de Grote IJse en de Kleine IJse.

    Aan de schoolpoort houden we links aan en stappen voorbij de school, de zaal Den Elzas en bereiken zo het pompstation van Aquafin. Daar draaien we rechts in en stappen rechtdoor. We laten IJsedal liggen en nemen voetweg 38.

     

    Tussen bos en weide volgen we dit pad.

    Waar de weg splitst houden we rechts aan, klimmen rustig naar boven tot aan de Acacialaan. Hier nemen we links en gaan tot aan het rondpunt.

    Naast het laatste huis rechts beklimmen we de trap. Heel rustig want het stijgt nogal.

     

    Komen we aan de kasseistenen, dan draaien we ons eens om en bewonderen het mooi zicht op het dorp.

    Nu stijgen we verder tot we aan het Geroyt komen.

    Hier houden we links aan en stappen zo voorbij het witgekalkt, scheefgezakt  kapelletje uit 1777.

     

    We blijven de straat volgen draaien mee wanner ze terug daalt.

    Zo komen we aan het bos en nemen terug voetweg 38.

    Eindelijk mogen we dalen; maar opgepast!  Het daalt nogal steil.  Komen we beneden, dan staan we voor de brug over een beekje.  Links bevindt zich, de nu wat verkommerde bron waar indertijd de bewoners van het Geroyd om water kwamen.  (Daarna met het kostbare vocht terug de berg op, zonder te morsen).
     

    Hier stappen we het brugje over en dalen ver rechts af tot we terug aan de splitsing komen die we daarstraks genomen hebben.

    Rechts aanhouden om zo terug aan de IJseweg te komen.

     

    We draaien rechts op en blijven de IJse stroomafwaarts volgen. Aan Smeysberg dwarsen we de straat en zijn daarbij zeker heel voorzichtig.

    We volgen verder de IJse tot Klein Waver. Hier nemen we links en stappen tot aan de N 253. ( L. Kriegelstraat). We stappen weer oplettend naar de overkant en gaan naar rechts.

    Daar waar de blauwe plaat staat dat het een wandel -, paarden - en fietsweg is, houden we links aan en klimmen de “berg” op.  Eens op het plateau houden we links aan en komen zo aan de Jozef Minetstraat. Deze stappen we verder af en bereiken dan de Sint-Rochuskapel.

    Naast pastoorsbos wandelen we rustig naar de kerk. We komen nog voorbij het zaaltje “Pastoorsbos”, en de pastorij.  Aan de kerkhofpoort gaan we rechtdoor over het kerkhof. Links staat de kerk.  We dalen de trap voor de kerk naar beneden en houden steeds links aan.

    Zo komen we terug op de N253. Via het zebrapad bereiken we het Gemeenteplein. Tussen gemeentehuis en pomp stappen we nu naar de parking van de Kronkel en we zijn rond.

    norbert mosselmans 03/2012

    Foto's Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    02-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De merel

    DE MEREL

     

    De winter heeft ons na nieuwjaar een ferme knauw gegeven. Koud zoals we het al lang niet meer hadden gekend.  Maar toch zagen en hoorden we reeds de lente in aantocht.

    De merel verscheen in de tuin. Deels om voedsel te zoeken maar ook om een nestplaats uit te bouwen.


    In de 19de eeuw was de vogel nog een echte bosbewoner. Maar toen is hij zich beginnen aan te passen aan de open gebieden en de menselijke bewoning.

    Daardoor komt het dat hij onze bekendste vogel is met meer dan een miljoen broedparen.


    Hij is een van onze vroegste ochtendzangers. Voor dag en dauw laat hij vanaf februari zijn mooi lied horen.

    Het is zijn welluidende, korte maar heldere zang die ons het voorjaar aankondigt. Om die boodschap uit te brengen zit hij op een hoge tak en vandaar geeft hij van katoen dat het een lust is. Maar bij onraad verandert zijn lied e n wordt het ‘tsjink, tsjink, tsjink’ en dit tot dat het gevaar verdwenen is. Is er een poes in de buurt dan is dit zijn alarm maar zal hij ook de poes weglokken door uitdagend rondom haar te vliegen.

    Het mannetje is in zijn in het eerste jaar nog volledig zwart. In het tweede jaar krijgen ze een gouden bek en een oranje kring rond de ogen. De vrouwtjes  zijn bruiner van kleur met vlekken op de borst en geen gouden bek.

    De merel voedt zich met vruchten, bessen,wormen en insecten. Soms zie je hem met een scheef kopje op het grasland zitten. Dan luistert hij naar de wormen onder aarde en wacht hij geduldig af om zijn hapje te hebben.  Wanneer het bitterkoud is zal hij onder de voedertafel de

    gevallen  zaden oppikken. Je kan hem  heel blij stemmen met rottende appels in de tuin te leggen.

    Al huppend  verplaatst hij zich.


    Tijdens de balts ( het hof maken aan het vrouwtje) loopt het mannetje rond met opgezette stuitveren, uitgespreide staart  en hangende vleugels.
                                 

    Het nest, werk van het vrouwtje, is een stevige kom van gras, wortels, takjes en mos . Binnenin wordt het uitgewerkt met modder en gras.

    In dat nest worden jaarlijks ( maart tot augustus) minstens twee legsel van 3 tot 5 blauw-groene eitjes uitgebroed. Na veertien dagen zijn de jongen reeds  daar en na nog eens  twee weken verlaten ze reeds het nest al kunnen ze nog niet vliegen. Het is dan dat ze de prooi zijn van rovers en in onze tuinen van de katten. De ouders gaan hen nog wel drie weken voeden en daarna moeten ze zelf voor hun kostje zorgen.

    De merel ,die tot de lijsterfamilie behoort , is een echte standvogel die zowel op het platteland als in de steden terug te vinden is.

    In elke  streek heeft deze vogel zijn volksnaam. De meest bekende zijn: merel, merlo, meerlaan, geelbek,zwarte lijster…


    Hoe de merel aan zijn gouden bek komt lees je in het volgend verhaal.

    Lang, heel lang geleden waren er meer witte vogels dan nu. Door dommigheden zijn ze zwart geworden. Zo was de raaf vroeger een prachtige witte vogel die mooi kon Ook de merel was in vervlogen tijden een mooie witte vogel die een van de mooiste liedjes uit de vogelwereld zingt. Die gouden klanken zijn gebleven, maar de witte kleur is verdwenen. Hoe dat zo gekomen is? Hebzucht! Luister naar deze Keltische legende:


    Het was een stralende koude winterdag toen de merelman zag dat de ekster zijn bek vol glinsterende sieraden had. De merel keek begerig naar de fonkelende stenen en vroeg de ekster waar hij die had gevonden. De ekster nam de merel apart en fluisterde: “In het noorden ligt een diepe grot waar de prins zijn goud, zilver en sieraden bewaart. De prins is een goed mens en als je het hem vraagt, dan mag je een bek vol goud en zilver meenemen. Maar de grot wordt bewaakt door een gevaarlijke draak. Pas op, je mag alleen spullen meenemen uit de gang die de prins je aanwijst.”

    De merel vertelde het nieuws enthousiast aan zijn vrouw, maar die vond het een beetje gevaarlijk met zo'n draak, en bovendien, zilver en goud kan je niet eten. Toch vlogen ze samen naar de grot en stapten voorzichtig naar binnen. Overal lagen bergen edelstenen en goud en zilver te glinsteren. En voordat de merel achter in de grot de prins bereikt had, overwon zijn hebzucht het van zijn voorzichtigheid. De merel begon in het goud te pikken. Zijn vrouw riep nog dat hij moest oppassen en rende naar de uitgang. Maar de draak was al wakker en brullend spuwde hij vuur. De merel schreeuwde van schrik en vloog ijlings weg.Hij kon nog net ontsnappen, maar werd door een vlam van de draak helemaal geblakerd. Daarom is de merel tot op de dag van vandaag van top tot teen pikzwart. Zijn snavel schroeide hij ook; die zat echter vol goudstof en dat goud is in zijn snavel gesmolten. Daarom kennen we de merelman nu alleen nog als een zwarte vogel met een gele snavel.En hoe het met het vrouwtje is afgelopen? De vlammen van de draak bereikten haar niet, maar wel het roet. Dat kan je nog steeds zien aan haar bruinzwarte verentooi. En omdat ze niet zo hebberig was met het goud, heeft ze gewoon een zwarte snavel.

    norbert mosselmans

                        


    INFO

    Vogels van west- en midden-europa                            Readers Digest

    Courante vogels                                                                      CERA

    Het beste vogelboek                                                               Readers Digest

    Foto’s                                                                                    Internet

    Verhaal                                                                       natuurverhalen Els Baars nl






    >> Reageer (0)
    22-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapsalon
    KAPSALON

     

     

    “Gaan priesters ook op vakantie ?” vraagt mijn oude haarkapper, die niet nieuwsgierig is maar wel graag alles wil weten !

     

    “Of nee”, verbetert hij vlug zichzelf, die gaan op retraite, is het niet ?” Ondertussen bindt hij mij een reuzenservet voor, en grijpt naar kam en schaar op de kaptafel.  Onze barbier schijnt onwetend over het feit dat een paar werken uitblazen niet alleen behoort tot de verworvenheden van de loontrekkenden, maar ook van de dienaren Gods.

     

     

    “Wel, ik ga op retraite”, antwoord ik, “en ik ga ook nog veertien dagen op vakantie”.

     

     

    Hij kijkt even verschrikt over zijn brilglazen, maar herpakt onmiddellijk: “Ge hebt gelijk ! Ne mens moet er eens uit zijn, iedereen heeft dat nodig.”

     

     

    Maar hij wil graag meer vernemen, want zijn belangstelling voor nieuwsjes is onuitputtelijk.  Elke klant is een bron van informatie, zijn kapsalon één groot nieuwsbureau.

     

     

    “Ge gaat alleen, zeker, mijnheer pastoor... ?”

     

    “Nee, toch niet”, deel ik hem mee, “ik ga met een paar vrienden”.

     

     

    “Ah ja, ook allemaal priesters, natuurlijk...” voegt hij er aan toe, maar op zo'n manier dat hij van mij een meer gedetailleerd antwoord verwacht.

     

     

    “Ja, allemaal confraters”, bevestig ik. En als het anders zou zijn, heb ik nog geen zin om de samenstelling van ons reisgezelschap aan zijn curieuze neus te hangen.

     

     

    “Maar, ge gaat niet ver zeker, of toch ?” vervolgt de vraagstaart.

     

     

    “We gaan naar Frankrijk”, preciseer ik.

     

     

    “Ah, Frankrijk, een schoon land ! Mijn zoon is er verleden jaar ook geweest met zijn caravan”, zegt hij, “een land met veel afwisseling : natuur én kultuur, goed eten, goed drinken”.

     

     

    “Ge blijft in 't Noorden van Frankrijk, in Normandië of zo ?” informeert hij verder, want met algemene gegevens is zijn honger niet gestild.

     

     

    “Nee, we gaan naar ’t zuiden”, biecht ik op, “naar Provence”.

     

     

    “Oh Provence !”gilt hij bijna, en dan als een levende Michelingids : “Provence, met oude Romeinse monumenten en opgravingen, en schone Romaanse kerkjes... Ge bezoekt zeker veel kerken met uw confraters, als ge op reis zijt?”

     

     

    “Nee hoor”, zeg ik kortaf, ik zit al genoeg in de kerk, heel het jaar door.  In de vakantie wil ik graag de natuur in, wandelen, zwemmen, de zon zoeken, de zee....

     

     

    Nu is de nieuwsgierig;held van onze figaro pas goed gewekt.  Zenuwachtig begint zijn schaar snibbig te snateren, hapt gulzig gaten in de lucht, scheert angstwekkend rakelings langs mijn oor, schiet dan weer weg..

     

     

    “Dus, ge verblijft aan zee”, besluit hij iets te vlug en erg ongerust, want in zijn bonte magazines - de wachtende klanten ter verstrooiing aangeboden – heeft hij enkele verleidelijke afbeeldingen gezien van wulpse strandtonelen aan de Franse kust.

     

     

    Ik stel onze kapper gerust met de mededeling dat we meer in het binnenland zullen verblijven dan aan zee.  Maar zijn argwaan is gewekt, zijn brandende nieuwsgierigheid nauwelijks geblust.

     

     

    Om niet grof indiscreet te worden over dit onderwerp staakt hij zijn vragenvuur, maar verplaatst ondertussen zijn geschut.  Hij bereidt een nieuwe aanval voor.

     

     

    Kalmpies aan, maar doelgericht begint hij mij weer te bestoken.

     

     

    “Ge gaat met de auto, of met de trein ?” herneemt hij.

     

    “Met de auto”, beken ik.

     

     

    “Ja, da's gemakkelijker om ginder nog uitstappen te doen”, valt hij me bij.

     

     

    “Maar ge gaat toch niet in één rit, zeker?”

     

     

    “Nee, natuurlijk niet, we doen het in twee dagen”, stel ik hem gerust, “en we doen het op ons gemak, we stoppen regelmatig om de benen te strekken, we nemen ruim de tijd om te eten...”

     

     

    Daar pikt hij onmiddellijk op in :”Ge gaat onderweg eten in een restaurant, of ge neemt uw boterhammen mee?”

     

     

    Goeie God ! Houd die man dan nooit op ? Seffens wil hij nog vernemen - voor het geval we onze boterhammetjes meenemen - of die belegd zijn met hesp of kaas, dan wel met confituur bestreken.  Hoe is het mogelijk ? Om grijs haar van te krijgen !  Met zo'n barbier ben je waarachtig geschoren !

     

     

    Wie zei ook weer dat één gek meer vragen kan stellen dan honderd wijzen kunnen beantwoorden ?



    Jaak Bertmans 


    >> Reageer (0)
    18-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het sneeuwklokje

                 Het sneeuwklokje


    Wandelend op het IJsewegje, heeft men de indruk dat de natuur nog geen teken van leven vertoont. En toch...


    Aan de  samenvloeiing van de Grote en de Kleine IJse staan ze te bengelen in de wind. Het sneeuwklokje. Het zijn er minder dan anders. Maar ze zijn er.
    Ze hebben zich door de harde grond en een dikke sneeuwlaag moeten wringen om het kopje op te steken. Ze zijn later dan andere jaren.

    Het zijn de eerste voorboden van de komende lente.

    Bloemknop en bloeistengel worden bescherm en zijn als een naald die door de grond boort.
    In vele
    tuinen vind je deze lieve plantjes terug. Maar diegenen die je in de vrije natuur vindt stammen altijd af van verwilderde exemplaren.

    Oorspronkelijk komt het plantje uit Zuid en Zuidoost Europa

    Het is een stinzenplant. Het zijn planten die hier eigenlijk niet thuis horen maar sinds mensenheugenis hier gekweekt worden . Sommige al van voor de 15de eeuw. Stinz betekent steen. Zij groeiden  indertijd nabij oude pachthoeven, kastelen, stenen huizen en parken. Die gebieden die door bewerken anders waren dan de omliggende gronden.


    Het sneeuwklokje is een bolgewas. Daarin slaat het zijn reservevoedsel op voor de volgende bloei.

    Het groeit in frisse, vochtige maar voedselrijke grond. Ze staan het liefst in de schaduw. Daardoor valt hun wit zijn nog meer op. Het liefst groeien ze nabij beken en rivieren
    Vandaar dat ze aan de IJse in hun nopjes zijn.  In grasland en loofbossen voelen ze zich echt thuis.
    Het sneeuwklokje heeft altijd twee blauwgroene bladeren. De binnenste bloemdekbladen zijn beduidend korter dan de buitenste en aan de toppen groen.


    Het sneeuwklokje bloeit van februari tot april.

    Het is weer één van onze giftige planten. Het wordt zelf in de geneeskunde niet gebruikt.



      DE SNEEUW EN HET KLOKJE

    Waarom de sneeuw wit is.

    Toen God de aarde schiep in zes dagen, was er voor hem wel heel veel tegelijk te doen. Er was zoveel te creëren dat er soms een tekort aan onderdelen was. Zo was er voor het konijn geen normale staart meer over en moest het zich dan ook behelpen met een raar opstaand wit staartje. Het muisje bleef grijs en voor het roodborstje was alleen bruin nog over (pas veel later kreeg het zijn rode borstje). Toen de regen, de sneeuw en de wind aan de beurt waren, bleken de kleuren helemaal op. De sneeuw was hierover zeer ontstemd en weigerde zich terug te trekken na de winter. De bossen en landerijen bleven bedekt onder een dik pak doorzichtige sneeuw. De zaden waren weliswaar zichtbaar maar onbereikbaar onder de kleurloze sneeuw, waardoor de dieren honger leden.
    Door deze barre omstandigheden kreeg God medelijden met de planten en de dieren en zei tegen de sneeuw dat ze een kleur aan een plant mocht vragen. Maar de planten weigerden mee te werken. De gele katjes van de hazelaar wilde het zachte geel niet afstaan. Ook de Duindoorn weigerde de oranje kleur van de bessen te geven. De rode kleur van de bessen van de Gelderse Roos wilde de sneeuw zelf niet omdat die te fel was.
    De sneeuw werd toen heel boos. De wind, die ook geen kleur had gekregen, werkte samen met de sneeuw. Hevige sneeuwstormen teisterden het land. Een klein klokje zag dit allemaal aan en kreeg medelijden met de sneeuw. Toen de sneeuw aan het uitrusten was van de laatste sneeuwstorm, riep het klokje dat de sneeuw haar kleur mocht hebben.

    De sneeuw vond de witte kleur van dit klokje prachtig. De sneeuw was zo geroerd over de gave dat ze besloot dat het klokje als enig bloempje in de sneeuw mocht bloeien zonder te bevriezen. Het klokje was zo dankbaar dat het zich sindsdien het 'sneeuwklokje" noemt. Ook de mensen houden van het plantje, want als de sneeuwklokjes gaan bloeien in januari en februari, weten de mensen dat het voorjaar in aantocht is.

                                

    Sneeuwklokjes zijn inheems in midden en zuid Europa. In noord Frankrijk, België en Nederland zijn het 'stinzenplanten', die vanaf de 16e eeuw meegenomen werden uit zuidelijker streken om de tuinen van de rijken te sieren. Het bolgewas vermeerdert zich o.a. door zaadvorming. In bossen zorgen de rode mieren voor verspreiding van de zaadjes van de verwilderde sneeuwklokjes. Om het kostbare stuifmeel te beschermen, gaan de bloempjes van de Sneeuwklokjes pas open als de buitentemperatuur boven de 10 graden komt.De beste tijd om in uw tuin sneeuwklokjes te poten of te verplaatsen ,is direct na de bloei als de blaadjes nog groen zijn. Neem wat aarde van de plantjes mee, daarin zitten bodemschimmels die nodig zijn voor groei en bloei. Miljoenen bolletjes worden illegaal uit de bossen van o.a. Turkije geschept en in West Europa verkocht.


    INFO

    Wilde planten                          Readers Digest
    Verhaal                                   Natuurverhalen   Els Baars  nl

    Foto’s                                     Internet

    norbert  mosselmans, maart 2009


    >> Reageer (0)
    26-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het winterkoninkje


    Het winterkoninkje
       
    Tijdens de winter gebeurt het dat men een klein vogeltje met wipstaart laag over de grond ziet scheren en in de struiken verdwijnen.
    Het is het winterkoninkje. Hij ziet er uit als een bolletje dons en heeft een rechtopstaande staart en een onopvallende kleuren tekening.

    Vanaf februari tot in juli zal hij op een duidelijk zichtbare plek laten horen. Het is een explosief tit-tit-tit gevolgd door het ratelend aflopen van een wekkertje.
    Het mannetje heeft heel wat werk. Hij bouwt overal: struiken, klimop, schuurtjes… uit die veelheid van nesten zal het vrouwtje er eentje kiezen. Ze zal het uitgekozen nest vanbinnen uitvoeren met veren.
    Daarin legt ze dan 5 tot 8 eitjes met aan het stompe uiteinde rode of zwarte vlekjes. Deze eitjes zal ze in twee weken uitbroeden.
    Mannetje en vrouwtje  voeren de jongen met insecten en zaden.
    Eens het broedseizoen voorbij leidt het winterkoninkje een verborgen levenswijze. Het is nog weinig te zien en dan nog alleen bij het foerageren(eten zoeken).
    Zijn vlucht is rechtlijnig maar door zijn korte afgeronde vleugels is het een snorrende vlucht.
    Het is een standvogel; al wordt tijdens een strenge winter het aantal flink teruggedrongen als gevolg van het gebrek aan insecten. Maar na een paar mildere winters is de populatie terug ok.

                                           

    WAAROM HEET HET VOGELTJE WINTERKONINKJE?

    Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom het winterkoninkje "koning" heet? En waarom zo'n kleine pluizenbol zo hard kan zingen? Lees! :

    Lang, lang geleden kwamen alle vogels bij elkaar om een koning te kiezen. Net zoals de landdieren ooit de leeuw als koning hadden gekozen, wilden ook de vogels een koning waar ze trots op konden zijn.

    Vele vogels betwistten elkaar de eretitel, vooral de grote vogels zoals de blauwe reiger, de jan van gent, de ooievaar en de zeearend. Daarom werd besloten om een wedstrijd te houden: de vogel die het hoogst kon vliegen mocht zich koning of koningin van de vogels noemen.
    Op een windstille zonnige dag verzamelden alle vogels die een gooi naar het koningschap wilden doen, zich op een weidse vlakte. De kwartel, de korhoen en de kip waren toeschouwers omdat deelname zinloos was door hun geringe vliegprestaties.

    De graspieper en de veldleeuwerik kwamen heel ver, maar gaven na een paar honderd meter op en fladderden vrolijk zingend naar beneden. De zwaluwen schoten als een raket omhoog. De arend, de buizerd en de ooievaar cirkelden met een rustige vleugelslag gestaag naar grote hoogten. De knobbelzwaan met zijn dikke lijf en zwiepende vlucht kwam ook hoog, in gezelschap van de bosuil met haar geruisloze vleugelslag. Alle vogels op de grond keken vol spanning naar de ontknoping.  Uiteindelijk vlogen alleen de gierzwaluw en de zeearend naar ijle hoogten, tot ze naar adem moesten happen. De ranke zwaluw moest tenslotte haar meerdere erkennen in de grote zeearend met vleugels als kamerdeuren. De arend krijste haar rauwe overwinningskreet de lucht in en stortte zich glorieus naar beneden. Maar tot haar ontzetting vloog uit haar veren een klein bruin vogeltje, dat al schetterend nog een metertje hoger vloog.

    Verbijsterd keken alle andere vogels in een doodse stilte toe hoe na de grote zeearend een heel klein vogeltje landde, en kwetterend riep "ik ben de koning, ik ben de koning"en "wie niet sterk is moet slim zijn". Dat vogeltje was zo'n klein en onbetekenend bruin gekleurd bolletje veren, dat deze niet eens een naam had. Met zijn spitse snaveltje en eigenwijze staartje dat omhoog wees, stond het trots in de kring, met zijn borst vooruit.
    Maar alle vogels waren boos over het valse spel van het kleintje en wilden hem straffen. Het kleine beestje vloog echter behendig tussen alle prikkende snavels weg. Daarom leeft dit vogeltje tot op de dag van vandaag schichtig in de beschutting van het kreupelhout en laat het zich zelden goed zien.

    Toen de zeearend na haar nederlaag een nachtje had geslapen, vloog zij naar de rand van het bos en riep de kleine koning. Zij zei dat zij er diep over had nagedacht en een voorstel wilde doen: "kunnen wij het koningschap delen? Jij koning in de winter en ik in de zomer?" Dat vond het kleine verenbolletje een goed idee. Daarom heet dit vogeltje tot op de dag van vandaag "winterkoninkje".
    Sinds die dag zingt het kleine verenbolletje ook in de winter. Je kunt hem het hele jaar door horen, maar vooral heel goed in de winter, als bijna alle andere vogels stil zijn. En als je dan heel goed luistert, kun je het winterkoninkje horen zingen, schel en hard: "ik ben de koning, ik ben de koning, ik ben de koning !".

    norbert mosselmans

    info
    vogels uit west en midden-Europa              readers Digest
    foto’s                                                         internet
    verhaal                                                       www.natuurverhalen.nl


    >> Reageer (0)
    12-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 1

    Verdwenen erfgoed

    Het blauwhof in Loonbeek

     

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners.  Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan.  Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.

                                                       

    Het Blauwhof zoals het vroeger was, haast niet meer te herkennen. Postkaart

     

    Oorspronkelijk was het blauwhof een grote hoeve die het centrum was van het economisch en het politiek leven in Loonbeek.  Eeuwenlang hebben families pachters de boerderij bewoond en van daaruit de omliggende velden bewerkt. 

     

    Zo noteren we reeds als eigenaar in de 16e eeuw jonker Gillis Breton (1595).

     

    In de 17e eeuw waren volgende personen in het bezit van de hoeve:

    - Hugo Breton
    - Mevrouw Dufrenne (1670-1692)

    In de 18e eeuw was het Blauwhof nog een relatief kleine hoeve.  Getuige ervan de Ferrariskaart van 1775.  Het was in de 18e eeuw eigendom van enkele families:

    - Meuntinck (Muitinckx) (1703-1736)
    - Mevrouw Montfort de Rixensart (1735-1789)
    - Jean-Ferdinand De Cupere


     


      Het centrum van Loonbeek in de 18e eeuw : weinig bewoond

    Daarna vonden we er de familie van Sebastiaan Lamal en zijn zoon Guillelmus.  Zijn dochter Maria-Theresia Lamal huwde met Jan François Stroobants (+15.7.1852) en ze bleven er wonen.  Jan François was burgemeester in Loonbeek.

    Iets later werd de Popp-kaart getekend (+/- 1860).  De kaart laat de vierkantshoeve in als haar pracht zien.  De woning staat duidelijk rechtover de ingangspoort.

     

    De Popp-kaart (+/- 1860) laat duidelijk de vorm van de hoeve ontdekken.

    Het centrum van  Loonbeek telde in die periode een tiental huizen.


    Nadien kwam Ridder de Wyels, die ervoor zorgde dat Loonbeek in 1874 een parochie werd.


    (Wordt vervolgd)


    Bronnen


    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2


    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek



    >> Reageer (0)
    11-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 2

    Verdwenen erfgoed

    Het blauwhof in Loonbeek - deel 2

     

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.



    De familie Van Weyenbergh


    In de 20ste eeuw werd na Ridder de Wyels het Blauwhof eigendom van Amand-Jozeph Van Weyenbergh. Hij kocht het goed in 1906.


    Amand-Joseph Van Weyenbergh en Marie-Thérèse Schoofs 

    Amand-Joseph Van Weyenbergh werd geboren te Sint-Joost-ten-Noode op 1 april 1844 als zoon van Amand Van Weyenbergh en Marie-Thérèse Schoofs en is overleden te Schaarbeek op 11 juli 1933.  Hij was gehuwd met Marie-Philomène Coose (Nossegem, 31.10.1846 – Loonbeek 27.12.1926) en had vijf zoons en één dochter (Louis-Joseph (1872-1939), Emile (1874-1942), Marcel (1876-1955), Eugène (1878-1966), Lucie (1880-1970) en Charles (1882-1954).



    De familie Van Weyenbergh

     

    In een eerste fase gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats (hij woonde in het Brusselse, Leuvensesteenweg).  In een tweede fase kwam hij er wonen en hij verbleef er tot zijn dood in 1933.  Aan de hand van de enkele foto’s die uit die tijd nog bestaan en die in het bezit zijn van de familie Van Weyenbergh blijkt duidelijk dat het er heerlijk vertoeven moet geweest zijn. Het gebouw was goed onderhouden en de kinderen en kleinkinderen kwamen er op bezoek en brachten er hun vakantie door.  Als vervoermiddel om tot Loonbeek te komen werd de stoomtram gebruikt.

                

    Terras van het Blauwhof dat nog altijd bestaat


    Het fraaie herenhuis van het Blauwhof in de jaren 20. 

    Voor de deur: de wagen van Amand-Joseph Van Weyenbergh

    “Vins et spiritueux”


    Na de dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh, het gebouw en de tuinen. 

     

    Julie Van Weyenbergh (1880-1970)

    Mère Ste Aurélie

    Ursuline

    De Ursulinen


    Zij was abdis van de Zusters Ursulinen te Zaventem.  De Ursulinen gaven er onderwijs en aan het klooster was een pensionaat verbonden.  Julie zag de kans om het gebouw in Loonbeek optimaal te benutten en de hoeve kreeg een andere bestemming: het diende niet alleen als retraiteplaats en uitstapmogelijkheid voor de leerlingen, maar ook als buitenverblijf voor de congregatie waar zieke zusters konden herstellen. 

    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenbergh en de zusters Clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2

    Foto’s :

      archief familie Van Weyenbergh

      archief zusters Clarissen

    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)


    Foto


    Ontdek Huldenberg



    Foto

    Gastenboek


    Blog als favoriet !

    Bijnamen in Ottenburg
    De Leuvense Baan
    De vroegere poel in het centrum van het dorp


    Foto

    Bijnamen in Huldenberg
    Het Gemeenteplein onder de loep

    Foto

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Den Elzas onder de loep.
    Zakke Norekkes voor haar deur.

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Het hospice (voor 1963)
    (foto uit het archief van Keihof)

    Foto



    De pomp,

    van levensbelang !


    Foto

    Loonbeek:
    het klokje klept niet meer


    Foto

    Het Blauwhof:
    binnenkort uit het straatbeeld !

    Foto

    Fraaie glasramen in de Art-Deco-kapel van het Blauwhof in Loonbeek 
    Foto

    Foto

    Foto

    Bijnamen in Loonbeek
    'Bij Kozze'

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    Marieke Flaurius en Witte Lowieke voor hun huis met bakstenen trapgevel

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    De Put
    Tekening van Steven Wilsen


    Foto

    Bijnamen in
    Sint-Agatha-Rode

    De Leuvense Baan

    Postkaart uit 'Dorpsbeelden uit het verleden' - R.Van Hoegaerden


    Foto

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 01-2024
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 12-2022
  • 09-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 09-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 06-2019
  • 10-2018
  • 04-2018
  • 11-2017
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 04-2016
  • 01-2016
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 02-2015
  • 11-2014
  • 08-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 10-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 11--0001


    Foto




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs