De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
06-01-2013
Oorlog breekt uit
Dagboek Maria-Hendrica Vandenschriek deel 3
De oorlog breekt uit.
Mariette helpt in de bloemenhandel van haar
vader.Op 10 mei 1940 is ze in Vorst
waar ze alles in gereedheid brengt voor Moederkensdag (zondag 12 mei).De bloemen moeten naar de Hallen van
Brussel.
Donderdag 2 mei 1940.O.H.-Hemelvaartdag.
Boneert.Blijspel: Clovis en Clotildis, rol
Aurelianus.Kluchtspel van verleden
jaar.Harten is troef, rol Hato.Het viel nogal mee ; er kwam toch niet
zooveel volk als andere jaren en het was nochtans voor het pakket van den
soldaat.We hebben vanmorgen nog eens
herhaald en vielen er vanavond niet door.
Zondag 5 mei 1940.
Tweede dag van
ons Boneert.Er kwam niet veel volk doch
dit belette niet dat alles best afliep.
Maandag 6 mei 1940.
Voormiddag
de concertcostuums naar hun plaats gebracht.In de achtermiddag naar Vorst om te helpen voor Moederkensdag.
Dinsdag 7 mei 1940.
Vorst.Bloemen gereedmaken en inpakken.
Woensdag 8 mei 1940.
Veel verkoop en veel werk spanden
saam vandaag.
Donderdag 9 mei 1940.
Vorst.Er staat een heele vracht bloemen gereed voor
de Hallen; morgen vroeg zal Jozef drie maal moeten rijden.
Vrijdag 10 mei 1940.
We werden
rond 4.10 uur door een hevig geschut wakker gemaakt.Niemand weet wat men er van moet denken, ze
houden maar niet op met schieten en wel honderd vliegtuigen vliegen er altijd
rond het vliegplein van Evere, tusschen het schieten door hooren we soms veel
harder slagen, voor alde vensters en in
de hoven staan er menschen te kijken iedereen wordt er bang van.Jozef rijdt weg naar de Hallen en we gaan de andere
potten gereed zetten om nog eens terug te rijden nog altijd wordt er
geschoten.Na een half uur telefoneert
Jozef dat we niets meer moeten gereed doen.Het is oorlog, vele bommen werden er in Brussel geworpen en hebben er
groote schade aangericht.Duitschland is
Holland, België en Luxemburg om 4 uur in den morgen binnengerukt.Onze soldaten trekken allen op naar de grens
en er wordt hevig gevochten, wie weet hoeveel er nu reeds dood zijn.s Namiddags zie ik voor het eerst Engelsche
soldaten, ze komen om ons te helpen weerstand bieden.Zullen zij den Duitscher kunnen tegenhouden,
hier in Brussel weet iedereen van wel, wat blijft er dan na dezen strijd van
ons en ons klein landeke nog bestaan,ik
denk dat ze t niet tegenhouden.
Zaterdag 11 mei 1940.
Oorlog.De Tommies en de Franschen zijn in Brussel ;
op mij maken die Engelschen geen goeden indruk.De vluchtelingen rijden den ganschen dag voorbij.De vijand rukt vooruit.Wij staan verstomd dat Jozef nog niet werd
binnengeroepen en bij ieder gerucht denken we dat ze daar zijn met zijn
biljet.Van den heelen dag hoorden we
niets anders dan sirène gefluit.Alerte
en dan wederom Fin dAlerte iedermaal dat er vijandelijke vliegers langs
hierheen kwamen; soms zelfs Fin dAlerte en Alerte samen, we konden bijna niet
voort werken altijd maar weer den abri in voor schrik van de scherven.Van dat gefluit den ganschen dag zoudt ge wel
uw verstand verliezen.Emilie die ligt
wel ziek te bed en kan maar niet begrijpen dat het oorlog is.
Zondag 12 mei 1940.
Een aardige
moederkens dag dit jaar voorwaar.De
vijand komt nog steeds vooruit en er rijden altijd meer vluchtelingen voorbij,
waarnaartoe ?Waar vindt die eindelooze
rij, al die menschen waar vinden zij een verblijfplaats?En zullen ze daar dan gerust zijn?
Maandag 13 mei 1940.
Ik zou wel
willen thuis geraken, maar hoe ?De
autobus van Overijssche rijdt met de vluchtelingen en er mag niemand niet bij
op.Liza Moens telefoneert dat
Huldenberg vol Engelschen ligt doch dat er verder niets te vreezen is.We zullen probeeren van morgen met de auto
naar Huldenberg te rijden, den agent heeft gezegd dat het wel mag.
VERNISSAGE VAN HET BOEK 'BIJNAMEN IN GROOT-HULDENBERG
Het boek 'Bijnamen in Groot-Huldenberg' werd zondag 19 december in zaal 'Den Elzas' door de auteurs Jean-Pierre Van Binnebeek en Yolande De Volder voor een volle zaal voorgesteld.
Enkele minuten voor het begin van de presentatie loopt de zaal vol.
Inleiding door Jean-Pierre Van Binnebeek
Paul Craps presenteert de Jan Van der Vorstlaan.
Guy Kayens licht de Tommestraat toe.
Maria Rosiers stelt de Oude Waversebaan voor.
Danny Van Goidtsenhoven sluit af met de de Peuthystraat.
Jean-Pierre Van Binnebeek zorgt voor enkele kwis-intermezzo's.
Yolande De Volder overhandigt symbolisch het boek aan de gemeente Huldenberg, vertegenwoordigd door Charlie Debaetselier, schepen van Cultuur.
Charlie Debaetselier dankt in naam van de gemeente.
Het boek 'BIJNAMEN IN GROOT-HULDENBERG' verschijnt op 16 december 2012.
> U hebt een boek besteld : kom het afhalen in zaal Elzas nu zondag 16 december om 18 uur. Eerst kan u een presentatie bijwonen. Daarna zullen de boeken overhandigd worden.
> U hebt nog geen boek besteld : geen nood, u kan er ééntje aankopen na de presentatie voor de prijs van 30 euro.
We verwachten u talrijk op deze computer gestuurde presentatie.
Het heeft 7 jaar opzoekingswerk vereist. De auteurs zijn erin geslaagd meer dan 4000 bijnamen te verzamelen. Een monnikenwerk ! Een werk dat tot stand gekomen is dankzij de inbreng en de samenwerking van 50 Huldenbergenaren.
Wanneer
verschijnt het boek ?
Op zondag
16 december 2012 om 18.00 uurwordt het boek in zaal Den Elzas
(Elzasstraat 19 in Huldenberg)gepresenteerd
en het zal vanaf dan beschikbaar zijn. Het boek kan nadien nog altijd afgehaald worden bij de auteurs. We nodigen u van harte uit op deze
gratis voorstelling.
Hoe
kan u het boek bestellen ?
Een overschrijving op rek. BE79 0016 7988 8133 van J-P Van Binnebeek, Stockemstraat 19, 3040
Huldenberg volstaat.Vermeld op het overschrijvingsformulier
onder Vrije mededeling uw naam en adres.
De prijs bedraagt 30
(indien u wenst dat het met de post moet verzonden worden is het 34,7 ).
Deze
hoeve werd gebouwd in 1911. Het was een dubbelwoonst en dus betrokken door twee
gezinnen.
De
familie Jef Taymans (Senior) kwam in 1929 naar hier, nadat de nodige
veranderingen aangebracht werden.Zij
baatte de hoeve uit die stond op de hoek van de Limburg Stirumlaan en de
Solheide.
Modest
Taymans neemt samen met Rose Harzé (°19-09-1919-24-03-2012)
de boerderij
over in 1948. Jef Taymans (junior) en Jeaninne Van Acker gaan hier van start in
1971. Intussen is men reeds aan de vierde generatie want zoon Hans en Kris
Goossens hebben het bedrijf nu in handen. Hij zal de boerderij betrekken na de
verbouwingen van 2007.
Waar
eertijds de boerderij echt aan veeteelt deed: koeien en varkens, bewerkt men nu
ongeveer 62 ha land: suikerbieten, aardappelen, witloof, maïs en granen.
Van
1999 tot 2011 plukten ze jaarlijks de appelen van 2200 bomen in hun boomgaard
langs de Limburg-Stirumlaan. In 2011 werd alles gerooid en werd het opnieuw een
akker. De perenboomgaard in het verlengde
van de Minetstraat is er nog steeds.
Misschien
zit er reeds een vijfde generatie te wachten want Jef en Gus, de kinderen van
Hans en Kris, voelen zich hier echt thuis en wanneer men ze doende ziet ...
CHAPPEUR
Waar komt deze naam nu vandaan?Jef Taymans vertelde ons wat volgt.
Zijn overgrootvader Albertus Jozephus Taymans gehuwd
met Antoinette Van Aerschot woonde toenop de Elzas. Zij bewoonden het huis waar lange jaren het winkeltje van
Leonie van den Troef was.Er was toen
een cafeetje en misschien ook een winkeltje. Zij vertrokken daar met drie
koeien en een vaars, om de boerderij uit te baten waar nu het huis van Theo
Theyssens staat.
Eind van de 19de eeuw werd er pastoor Timarche
feestelijk ingehaald. De stoet werd
voorafgegaan door vier als SAPEURS geklede mannen. Zij moesten de rommel die op straat gelegd
werd om te hinderen, opruimen.
Maandagmorgen, de dag na de festiviteiten, hing er
boven de toegangsdeur van het café: BIJ DE SAPEUR. De naam bleef voor de
hele rits afstammelingen die tot vandaag Taymans heten. In het Huldenbergs werd het wel CHAPPEUR.
Bij
Jeanne en Roger ben ik nog niet aan huis geweest. Ik zie ze wel regelmatig in
de mis.Nu ik juist in de buurt ben, en
nog wat tijd heb voor het avondeten, loop ik even aan.
Ik ga
langs achter, want de domme gewoonte om te bellen of te kloppen aan de
voordeur, heb ik allang afgeleerd; die is immers volledig dichtgeverfd.Bij de meeste huizen in onze gemeente is dat
zo, tenzij er onlangs een huwelijk of overlijden geweest is, dan moet die deur
wel open. Maar normaal doet de achterdeur dienst als voordeur, als u begrijpt
wat ik bedoel. Kwestie van te weten.
Ik klop
dus achteraan, ga binnen en wordt onmiddellijk hartelijk onthaald door de
opspringende en luid blaffende hond.Wat
later komt Jeanne te voorschijn: "Wel, wel, wel, mijnheer pastoor, da's
den eerste keer! Kom binnen... " En doelend op de hond: Hij doet niks,
zenne! Vervolgens richt Jeanne zich tot het uitgelaten dier: "Zwijg,
Zorro, zwijg ! Gade nu zwijgen ?
Zorro
luistert niet, en geeft luidkeels zijn levensvreugde te kennen.
Ik kan er
niet aan doen, maar ik ben niet op mijn gemak bij zo'n enthousiaste blaffers.
Ik volg
Jeanne en het lawaaierige beest - door haar tevergeefs tot stilte gemaand -
naar de woonkamer waar de televisie keihard opstaat.
Jeanne
zegt iets tegen mij, maar haar mededeling gaat verloren in het geraas van de
nog steeds blaffende hond en de luidruchtige televisie.Als tiener-dochter Linda nu nog zou
binnenkomen met een gillende transistor in de hand, denk ik dat we de 80
decibels overschrijden.
Gelukkig
komt niet Linda, maar echtgenoot Roger binnen, opgeschrikt door het alarm van
blaffende Zorro.Hij heeft het verstand
de hond buiten te sturen, en de T.V. wat stiller - maar niet af - te zetten.Ik kan eindelijk een verstaanbare
"goedendag" zeggen.
We gaan zitten.
Ge hebt
precies ne nieuwen auto," merkt Jeanne op, "vroeger had ge ne witte
hé, en nu nen blauwe, is 't nie waar ? Ik bevestig dat ze goed gezien heeft,
en voeg er de overbodige opmerking bij dat per auto rijden een dure zaak wordt.
Alles slaat op, zegt Jeanne verontwaardigd, en ze geeft een paar
verpletterende voorbeelden van de stijgende prijzen in de huishoudelijke
sector.
Volgens
Roger - die altijd een olijke inborst heeft gehad is dat echter geen probleem
voor de kerkelijke bedienaars. "Ge gaat ne keer rond met de schaal, hé
mijnheer pastoor, en ge kunt er weer tegen.... "raadt hij aan, en laat er
een bulderend gelach op volgen, want het melig mopje om met de zondagscollecte
elk geldelijk gat te stoppen of iedere financiële afgrond te dempen, doet het
nog steeds.
Jeanne
geeft het gesprek een meer ernstige wending.Ze voelt zich, omwille van mij, verplicht over écht-godsdienstige zaken
te beginnen.
Om
pastoor te worden, moet ge lang studeren, hé ? vraagt ze attent.
Ja,
beaam ik, ten minste zes jaar.
"Ik
weet wat ge allemaal moet leren om pastoor te worden," voegt Roger er
verrassend aan toe, en er flikkert een intelligent lichtje in zijn ogen.Jeanne kijkt hem ongelovig aan : wat zou hij
daar nu van weten ? Wel, vervolgt Roger, eerst moet ge drie jaar al het
kwaad leren, en daarna drie iaar al het goed.Samen : zes jaar ! Hij bekijkt me triomfantelijk met een air van: dat
ik zo slim was, had ge niet gedacht, hé ?
Ik sta
werkelijk versteld. Wat een doorzicht! Hoe helder, hoe simpel: een transparant
programma!
Er wordt
nog wat heen en weer gepraat tot ik opsta; het wordt hoog tijd voor het
avondeten. "Ge moet nog eens terugkomen", dringt Jeanne aan,
"als ge niet weet wat doen, kom maar af !" En ze voegt er aan toe :
Dat is voor ons ook ne keer iets anders, we kunnen toch niet elke avond naar
de T.V. kijken. Kom gerust af!
Nog een
rol bij voor de priester, overweeg ik : de pastor-entertainer, de man die de
vervelende T.V.-avonden moet vervangen.Och, haar opmerking is niet kwaad bedoeld... Integendeel.
Buiten
komt hond Zorro andermaal uitgelaten afgestormd, en springt opgewekt en
blaffend tegen me aan. Kom, Zorro, kom ! probeert Jeanne, "kom hier !
Gade nu komen ? Ik zit al in de auto als Zorro enigszins begint te bedaren.
Eigenlijk,
denk ik en start de motor, zijn het toch vriendelijke mensen.En, al geef ik het niet graag toe : eigenlijk
is het ook een vriendelijke hond.
In een straal van 500 meter rond het gemeenteplein zijn er de laatste 50 jaar vijf belangrijke gebouwen afgebroken. Dit is een voorbeeld van 'Verdwenen erfgoed' in Huldenberg.
Verdwenen erfgoed De hoeve Stroobants
Herinnert u zich nog die prachtige boerderij van de familie Stroobants, op de hoek van de René Borremansstraat en de huidige Solheidelaan ?
Prijs u als ooggetuige dan gelukkig, want de fotografische overblijfselen zijn schaars, bijna onbestaande.In 1942 werd de boerderij door een onbekende voorbijganger op doek gebracht.Hij liet zijn schilderij achter in de boerderij, in ruil voor een avondmaal.
De hoeve bestond reeds in de 18e eeuw.Men kan ze duidelijk herkennen op de Ferrariskaart (1777).
Op de Popp-kaart (midden 19e eeuw) wordt ze goed afgelijnd.
Het schilderij is in menig opzicht interessant omdat het ons een goed beeld geeft van deze typische Brabantse vierkantshoeve.
Laat mij u even rondleiden in dit voormalig Huldenbergs pronkstuk. Als men binnenkomt langs de grote poort, stond er links de woning van de pachter, met aanpalend de koe- en paardenstal.Aan de rechterzijde lag de grote schuur, waar de wintervoorraad werd opgestapeld.Achteraan liep een weg die breed genoeg was om een gespan toe te laten en die zodoende het voeren van de dieren via de achterkant van het gebouw mogelijk maakte.
Vooraan de ingangspoort, naast het huiske het toilet was er plaats genoeg voor een hooimijt.Hier kwam men dessen.
We gaan verder, voorbij het klassieke hondenhok en de mesthoop naar de middenruimte en bemerken achter de schuur de varkenskoten, ver weg van de pachterswoning.Tegen de noordermuur, tenslotte, stond het kippenhok.We verlaten de binnenruimte van de hoeve via een deur in de omgevende muur om zo terecht te komen in de moestuin en de boomgaard.In deze laatste trof men een oase aan fruitbomen aan met onder andere halfoogstappelbomen, kerselaars, kriekelaars, ... en zelfs een witboek.
De hoeve kende verschillende bewoners.
Henri Kumps was getrouwd met Marguerite Stroobants;zij erfden het goed.
Jef Chappeur (Jef Taymans) en Liza Lenseclaes kwamen er wonen.
Daarna werden er Rik de Prs (Henri Harzé) en echtgenote Siska Stuyck pachters.Na het overlijden van Siska werd Rik overreden door een fietser; hij overleed iets later aan de gevolgen van het ongeval.
Georges De Mesmaeker en echtgenote Marguerite van de Prs (Marguerite Harzé) hebben er ook een tijdje vertoefd.
De hoeve kreeg nadien als huurder Den Boerre (Georges Verbrugd)en werd in de jaren vijftig afgebroken.
Théo va David (Théophile Theyssens) en Judit va Kamil va Saaïke of Judit va Jeanne vaTiske van Es (Judith Dewit) bouwden er een villa in de begin van de jaren zestig. De schuur van de hoeve, die was blijven staan, werd iets later afgebroken om de baan te kunnen verbreden.
Op de hoek stond een kapelletje.Het O.L.Vrouwebeeldje van Lourdes is nog altijd in het bezit van Théo en Judith.
De eigendom van Henri Kumps strekte zich verder uit gaande van de apotheek van Jaak Van Hellemont en Marleen Vervaet en het herenhuis waar dr.Stiels zijn praktijk heeft ondergebracht en samen woont met zijn echtgenote Brigitte Ida Lagae , tot tenslotte de vroegere woning van Alfred Stroobants en echtgenote Louiza Stroobants, zijn nicht, die zich in 1933 hier kwamen vestigen.Zij kwamen van het pachthof Schonenberg.Georges Stroobants, de zoon, en Eugénie Busselen uit een eerste huwelijk en Marthe Michiels uit een tweede huwelijk hebben er ook gewoond.
Het huis is gebouwd in neoclassicistische stijl, heeft aan beide zijden van de ingangsdeur een dubbele travee.Zoals het bij de stijl hoort, is het gebouw wit bepleisterd.
Nu is het eigendom van Jef Pierre en Myriam Goeyvaerts.
Info: René Harzé, Rosalie Harzé en Jef Taymans Tekst: Sofie en Jean-Pierre Van Binnebeek Schilderij: Rosalie Harzé Foto's: Jean-Pierre Van Binnebeek
15 AUGUSTUS:
HOOGFEEST VAN MARIA HEMELVAART. FEEST IN DE PAROCHIE
Daarom wat over
de Madonnalelie.
De 8 cm. lange,
trompetvormige bloemen bloeien middenin juni en juli en hebben een zoete,
doordringende geur. De rechtopstaande stengel groeit tot een hoogte van 1- 1,5
meter, met vaalgroene speervormige bladeren. De lelie behoort tot de
Liliaceaefamilie.
Een leliebol is
geschubd met vlezige bladdelen. Lelies maken in tegenstelling tot andere bollen
ook wortels aan de zijde waar de stengel uit de bol komt. De bloem van de lelie
is klokvormig. Veel lelies hebben een heerlijke maar ietwat zware geur, maar er
zijn ook lelies die vrijwel niet geuren.
Oorspronkelijk
komt de madonnalelie uit het Midden-Oosten.
Hij wordt veel
gekweekt. Hij werd al aangeplant in de Koninklijke tuinen van de Minoïsche
cultuur op Kreta.
De bloem draagt
verschillende namen: Kerklelie, Witte Lelie, Roos van Juno, Sint Jozefslelie,
Sultan Sambach Lelie, Witte Ligne.
Een legende
vertelt dat toen Heracles door zijn moeder Hera werd gezoogd er twee druppels
melk vielen; één druppel breidde zich uit in het heelal en werd de Melkweg, de
andere druppel viel op de aarde en van daaruit ontsproot de witte lelie.
De lelie
symboliseert onschuld, vergankelijkheid, koninklijkheid, geestelijke liefde,
puurheid, vruchtbaarheid, zuiverheid, reinheid en eenheid.
De Romeinen en
Grieken kroonden hun bruiden met lelies voor een puur en vruchtbaar leven.
De witte lelie
wordt traditioneel veel gebruikt bij het afscheid van ons aardse bestaan en
wordt daarom vaak geassocieerd met de dood.
Deze Fleur de Lis
heeft een historisch verleden dat terugvoert naar de kroning van Clovis (465 -
511), de koning der Franken.De maagd Maria zou Clovis een lelie hebben gegeven
en de olie voor de zalving van de koning zou uit de hemel zijn komen vallen.
Vanaf dat moment werd de lelie een symbool van rechtstreeks van God verkregen
macht.
Fleur de lys
Het
symbool van de Fleur de Lys was oorspronkelijk een creatie van de heersende
klasse van het Romeinse Rijk en was een gele lis.
Het
symbool werd in de 12e eeuw op het wapenschild van Lodewijk VII aangebracht.
Van toen af aan noemde men het symbool "Fleur de Louys, later verbasterd
naar "Fleur de Lys. "Lys of lis betekent in het Frans
"lelie.
Dit
verklaart waarom de Franse lelie zo weinig op een lelie lijkt.
Gouden lelies op een witte achtergrond bleven op
de Franse vlag tot de Franse Revolutie, toen de vlag werd vervangen door de
"Tricolore. De fleur de lys wordt nog altijd afgebeeld op wapens en
vlaggen van een groot aantal Franstalige gebieden.
Let op!
Lelies bevatten
veel borium. Boeketten van deze bloemen kunnen in een gesloten of slecht geluchte
ruimte misselijkheid of zelfs vergiftigingsverschijnselen teweegbrengen.
Een
zigeunerremedie tegen rimpels:
Meng 50 gram sap
van de wortel van de witte lelie met 50 gram fijne honing en 25 gram gesmolten
witte was. Breng iedere avond op en verwijder s ochtends.
Plinius
en Dioscurides bevalen de madonnalelie al aan als geneeskrachtige plant, vooral
bij vrouwenkwalen.
Bij
de Egyptenaren gold de madonnalelie als "heler van vrouwenkwalen".
De
slijmhoudende fijngewreven bol werd door de artsen in Egypte gebruikt voor
verzachtende omslagen bij tumoren, ontstekingen en brandwonden.
Lelieolie
gebruikte men bij brandwonden en oorpijn.
Er
wordt gezegd dat de Romeinen de bollen van de madonnalelie inlegden in olie en
met het extract hun zere voeten verzorgden.
Tot
de uitvinding van het Engels verband vonden de kroonbladeren op brandewijn als
huismiddel vroeger overal veel toepassing als antiseptisch en wondhelend
verbandmiddel.
Likdoorns
zouden verdwijnen als er een paar dagen achtereen rauw gestampte bollen op
worden aangebracht. De stoffen in de plant hebben vooral een verzachtende
werking.
Leliewater en leliezalf werden door Hildegard van Bingen aanbevolen bij
huiduitslag en een onzuivere huid.
Tegen winterhanden en voeten: Kook een leliebol in melk en wrijf hem fijn.
Breng aan op de aangedane plekken. Dit recept wordt ook gebruikt bij
steenpuisten.
Recept lelieolie. Laat 100 gram bloemblaadjes 3 weken in een liter olijfolie weken.
Bewaar het zonder te filteren. Druppel bij oorpijn 3 druppeltjes lauwe olie in
het oor.
Deze olie wordt ook gebruikt bij wintertenen en handen.
Op initiatief van Martine Veiller en met de hulp van Marie-Thérèse De Keyser werd in 1976 nieuw leven in een vorm van processie ingeblazen.Op 15 augustus trok opnieuw een stoet door de straten van Huldenberg.Het was een zuiver religieuze optocht maar toch geen echte processie meer.
Haal alle engelen uit de kerk !
De organisatie ervan liep niet van een leien dakje.Enerzijds wouden een aantal mensen, onder wie pastoor Roggen, dat de traditie zou worden voortgezet maar in een nieuw kleedje gestoken.
Anderzijds was er een uitgesproken conservatieve groep die voor het behoud van de traditionele processie was.Haal alle engelen uit de kerk, riepen ze luidkeels in de plaats van met iets nieuws uit te pakken.Het was ook niet gemakkelijk de Huldenbergse verenigingen warm te maken om mee te stappen.De meeste stonden er negatief tegenover.Zo stelde bijvoorbeeld één van de muziekmaatschappijen financiële voorwaarden die door de pastoor onmiddellijk werden ingewilligd.
Van budget was trouwens nauwelijks sprake.Voor dit eerste initiatief werd er uitsluitend gewerkt met eigen volk en eigen middelen.Van op de zolder van de pastorij werd alles wat ook kon dienen afgehaald: kleren, vleugels van engelen, beelden, kroontjes, enz. Maar waardevolle rekwisieten en kleding die nog tijdens de laatste edities van de vroegere processies gediend hadden waren inmiddels verdwenen en konden niet meer teruggevonden worden.Zo kostte de hele manifestatie amper 6000 frank.Nieuw was wel dat kinderen bloempjes uitdeelden, die op de vroege markt te Brussel aangekocht waren.
Ondanks het verzet en de bijkomende moeilijkheden trok de ommeganck voor de eerste keer door de straten van Huldenberg.Pastoor Roggen wou breken met het verleden en hij stond erop de naam processie niet meer te gebruiken.Daarom werd geopteerd voor de naam halfoogst-ommeganck.
Het traject van de eerste ommeganck verschilde wel van de huidig gevolgde weg.De groepen stelden zich op aan de pomp van Speylaert.Daar werd ook het vertrek gegeven.De stoet ging door het centrum, nam de Borremansstraat, de Genottelaan (de huidige de Limburg Stirumlaan) tot aan de Rochuskapel.Vervolgens zakte men terug naar het centrum via de Goossensstraat en de Elzasstraat en de ontbinding vond plaats aan de school.Dadelijk werd ingezien dat dit geen ideaal traject was omdat in de Elzasstraat geen parkeerruimte voorhanden was.Later werd dan ook een nieuwe trajectroute uitgestippeld.
We stellen dus vast dat de Huldenbergse Ommeganck, zoals de meeste ommegangen in het land, is ontsproten uit een vroegere processie.Zo bleef de religieuze inbreng overeind maar het was geen echte processie meer.
14 augustus1977
Nieuwe impulsen
Met de gemeentefusie in 1977 kreeg de kapel een opknapbeurt en de processie een grotere omvang.De deelnemers konden nu ook uit de andere deelgemeenten komen en het toeval wou dat men dat jaar het 250-jarig bestaan van de kapel kon vieren.Er werd dan ook een feestelijk uitzicht aan het gebeuren gegeven en zijn definitieve naam gegeven : de ommeganck.Opmerkelijk is wel dat de spelling ervan lichtjes afweek van de oorspronkelijk term ommegang die nog altijd op andere plaatsen, o.a. in Brussel, gebruikt wordt.
Op 14 augustus 1977 beleefde Huldenberg een hoogdag en trok voor het eerst de St.-Rochusommeganck door de straten.Het was een mengeling van religieuze taferelen en folkloristische elementen.Zodoende kreeg de stoet zijn vaste plaats in de Huldenbergse feestkalender.
In 1977 werd voor de eerste keer ook een samenstelling van de stoet op een formele wijze voorgesteld.Hieronder vindt u de deelnemende groepen.
Wagen Jeugdkring (Foto Martine Veiller)
V.S.V. Wolfshaegen, een doorslaggevende inbreng
Ondanks alle inspanningen van de inrichters bleef het moeilijk de locale verenigingen te motiveren om deel te nemen.De gemeentefusie was nog in een beginfase en de vier andere deelgemeenten voelden zich toen weinig aangetrokken door het feestelijk gebeuren in Huldenberg.
Opvallend was de deelname van de Verenigde sportvrienden van Wolfshaegen.Hun inbreng in de Ommeganck is belangrijk geweest, zelfs doorslaggevend voor de latere ontwikkeling van de manifestatie.Zij beeldden oude ambachten uit zoals dorsers, pikkers, smeden, schrijnwerkers en gareelmakers; zodoende hebben zij bijgedragen tot een uitbreiding van de thematiek en folkloristische aspecten aan de religieuze elementen toegevoegd. Hun deelname in 1977 werd achteraf een aansporing voor andere verenigingen om hun steentje tot het evenement bij te dragen.
Voor de eerste keer werd ook een beroep gedaan op een niet-Huldenbergse muziekvereniging: een fanfare uit Eizer die niet toevallig de naam St.-Rochusfanfare droeg.
Het traject werd ook aangepast.De stoet vertrok aan de vlamoven en eindigde nog altijd in de school in de Elzasstraat.
20 augustus 1978
Een organisatie van de Rochusghesellen
In 1978 kreeg de manifestatie een meer formele omkadering.Op 31 mei 1978 werd een feitelijke vereniging opgericht en ze kreeg de naam Rochusghesellen.Anton De Gezelle, één van de bestuursleden, gaf zijn naam aan de nieuwe groepering.
De nieuwe vereniging stelde zich tot doel de ommeganck als uiting van het volksleven in Huldenberg om de twee jaar te organiseren.Het bestuur had de taak de organisatie en de regie op zich te nemen en de uitbeelding van de themas werd toevertrouwd aan de verenigingen van Huldenberg, deelgemeenten en omgeving.De eerste voorzitter werd Pierre Van Obbergen, secretaris Martine Veiller en penningmeesteres de huidige voorzitster Marie-Thérèse De Keyser. De manifestatie werd onder haar nieuwe vorm op 20 augustus 1978 georganiseerd.
Een blijvend en een veranderd thema
Er werd gekozen voor een blijvend thema, het leven van de H. Rochus, en een veranderend onderwerp:in 1978 koos men voor De dorpen in de middeleeuwen.
Voor Huldenberg beeldde de landelijke Gilde de banmolen te Huldenberg uit.Aangezien aardappelen in de middeleeuwen onbekend waren, was brood het belangrijkste voedingsmiddel en de boeren waren verplicht hun graan te laten malen op de molen van de heer.V.S.V. Wolfshaegen koos voor de afdracht van de cijnzen die elk jaar in geld of in natura op 26 december aan de rentmeester van de heer moesten gebracht worden. Ook de veeteelt was een bron van inkomsten: dit leidde in 1389 tot een klacht van de regeerders van Overijse omdat ondernemende Huldenbergenaars hun koebeesten in de veeweide van Overijse te grazen zetten (FC Huldenberg).
Neerijse genoot in 1211 de vrijstelling van de afdracht van korenschoven, van de dodehand en van alle andere lasten.Dit privilege werd uitgebeeld door de IJsejongeren uit Neerijse.De boerengilde uit Sint-Agatha-Rode wou aantonen dat de hooioogst in het Dijle- en Lanebroek alle jaren bloeiend was.Ook middeleeuwse spelen (Jeugdkring Huldenberg) en dorpelingen en dieren uit die periode (Inwoners van Huldenberg) kwamen aan bod.
Het was duidelijk dat de Ommeganck het dat jaar over een andere boeg gooide.Het historisch folkloristische element nam aan belangrijkheid toe en baseerde zich nu meer op de legende en de geschiedenis van de deelgemeenten.Het leven van Sint-Rochus kreeg nog altijd een geprivilegieerde plaats in het historisch opgevatte evenement.
Het dynamisme van de nieuwe vereniging kwam ook tot uiting in de materiële omkadering van de manifestatie.Voor het eerst werd een erecomité samengesteld en een publiciteitsboekje uitgegeven. Iedere Huldenbergenaar kreeg in zijn brievenbus de hele informatie over het gebeuren.Er werd ook gedacht aan een publiciteitsstoet naar het voorbeeld van de druivenstoet in Overijse.Ondanks het succes van het initiatief werd in de volgende uitgaven afgezien van de publiciteitskaravaan.De ontbinding van de Ommeganck vond nu plaats in de de Peuthystraat.
De Ommeganck impliceerde nu een omvangrijkere organisatie.Daarom werd gekozen voor een tweejarige frequentie.De volgende zou dus plaatsvinden in 1980.
10 augustus1980
Kleurrijke taferelen
Op 10 augustus 1980 trok de Sint-Rochusommeganck voor de vierde keer door de straten van Huldenberg.De stoet werd geopend en afgesloten met een afbeelding van de H. Rochus.Tussen begin en einde van de optocht kwamen de wagens en groepen van verschillende verenigingen van de deelgemeenten.Zij beeldden taferelen uit het verleden uit onder het motto Stielen en ambachten.Dit thema werd gekozen naar aanleiding van 1980, jaar van de ambachten.
De klemtoon werd dus gelegd op de menselijke handvaardigheid en de creativiteit in het verleden om het dagelijks brood te verdienen.Bij de uitbeelding van het kleurrijke en vrolijke leven werd ook aandacht geschonken aan de armoedige omstandigheden en de sociale ongelijkheid waarin vele inwoners toen leefden.
Vele beroepen kwamen aan bod: de meest voorhanden zoals de molenaar of de bakker maar ook verdwenen activiteiten zoals troubadours, kantwerksters of het macabere beroep van beul.
Opvallend is dat het publiciteitsboekje verwijst naar bibliografische ondersteuning.De ideeën kregen zodoende meer slagkracht en de historische echtheid van de situatie wordt gevrijwaard.Auteurs zoals K. Van Isacker, H. Liebrecht, G. Boomans en P. Bas worden geciteerd.
De stoet werd opnieuw ontbonden op de speelplaats van de gemeenteschool in de Elzasstraat.
Sint-Rochus gedragen
Dierenwijding door pastoor Jaak Bertmans (foto Kerkarchief)
8 augustus 1982
Volksdevotie en historische gebeurtenissen
Eén week voor de kermis trok de 5de St.-Rochus Ommeganck door de straten van Huldenberg.
Opvallend bij deze editie is dat men het religieuze aspect duidelijk afgescheiden heeft van het profane gedeelte.De ommeganck verliep in twee delen.Eerst werd het leven van de H. Rochus in verschillende taferelen toegelicht.In het tweede deel werd aandacht geschonken aan belangrijke historische feiten uit de verschillende deelgemeenten.
Loonbeek plaatste zijn heilige Antonius op een piëdestal ; Sint-Agatha-Rode herinnerde ons aan de doorslaggevende rol die Guillaume Roberti speelde bij de Belgische onafhankelijkheid toen hij na de Hollandse nederlaag in Brussel tot onderhandeling genoopt werd. Neerijse herdacht de terugkeer van de familie dOverschie in 1808 en Huldenberg de inhaling van baron Théodore de Baudequin in 1843.Telkens stoelden de taferelen op bibliografische bronnen, wat de historische waarde van het evenement meer slagkracht gaf.
Neerijse kwam nog verder aan bod met haar St.-Sebastiaansschuttersgilde en haar twee brouwerijen.
***
Op 17 en 18 september 1983 organiseerden de Rochusghesellen ook een openluchtspel Het waere leeven van den heylighen Rochus van Anton De Gezelle in een regie van Guido Famaey.Het vond plaats in het kasteelpark met als uitzonderlijk decor de voorgevel van het kasteel.
Dit was wellicht de aanzet om voortaan de ommeganck in het kasteelpark te ontbinden.
Tekst Jean-Pierre Van Binnebeek Deze tekst is verschenen in het Heemblad van de Heemkundige Kring Huldenberg in juni 2006.
Bent u nog op zoek naar een wandeling voor het begin van de zomer ? Hieronder een suggestie.
RODE BOS TERLANEN RODE BOS
VERTREK: HOF TER VAEREN -WOLFSHAEGEN-HOLSTHEIDE AFSTAND: ongeveer 7km PARKING: straten rondom Hof ter Vaeren
We stappen richting Ottenburg (V). Na 100m draaien we aan het pompstation van Aquafin links af en volgen het smalle pad tussen de weiden. Op onze rechterkant vloeit de Vossebeek die ontspringt in de Vossekouter. We dalen verder af naar de Laan die we oversteken.
Samenvloeiing Laan en Vossebeek De Vossenbeek: komt van de Vossenkouter (kouter: veld; dus veld van de vossen; woonplaats van vossen)
De Laan: zijrivier van de Dijle. Lengte: 25km en een debiet van 1,5m³/sec. bij laag waterstand Ontspringt in Plancenoit en vloeit door Maransart, Couture Saint-Germain, Lasne (naam van de beek) Genval (papier en balatum) Rosières (eertijds bij Overijse en Vlaams), Overijse Tombeek, Terlanen (naam), Sint-Agatha-Rode ( bos rooien) en mondt daar in De Hoek uit in de Dijle. Wie kent er nog Renipont? Vijvers en ontspanningsplaats (zwemmen) op de Laan. Tussen de bisdommen Kamerijk en Luik was het een grens. Betekenis: Keltisch en betekent: kalm, rustig (IJse: keltisch Isca= water; Voer: Fura= Germaans= de glijdende).
Op balken doen de oversteek van één van de vele bosbeken en gaan tot aan het hek. Na het hek nemen we naar links. Na een tijdje zien we op onze linkerkant
het kasteel van FRANCHOMME.
Handelaar in stoffen (Nieuwstraat Brussel). Bouwde hier een kasteeltje . Hier stond vroeger een watermolen. De Jaskesmolen. Men vermaalde er kiezel (witsel). Dit werd verkocht aan een porselein-fabriek.
We stappen verder tot voorbij het bos(2). We bestijgen het pad tussen de weiden. Het kan er zeer nat zijn en het water stroomt er naar beneden. Wil je met droge voeten verder gaan dan ga je rechtdoor en neemt de eerste weg aan de rechterkant. Die volg je tot de kapel (3) en daar stap je weer naar rechts en je komt na een 150 m daar waar het natte pad de weg bereikt. Van hier gaan we samen verder richting bos.
Rodebos Rest van het grote Kolenwoud. Hallerbos, Zevenbronnen, Zoniënwoud, Stokkembos, Margijsbos, Heverleebos, Meerdaalwoud en kleine stukjes die hier en daar verloren liggen, maakten er deel van uit. (Van Halle over Waterloo tot Leuven). Eind 19de eeuw doet de Generale Maatschappij aan ontbossing en krijgt men scheidingen. Romeinen vonden het Kolenwoud ondoordringbaar. Kolenwoud: er waren kolenbranders aan de rand van het bos. Eerste ijzersmelterijen: laagovens Ligt tussen 40 en 80m hoogte op de waterscheiding van Dijle en Laan. Verschillende eigenaars: Graven van Leuven. Rooiden bos (naam Rode en bouwden een bedehuis ter ere van Sint- Agatha. Ontstaan van de nederzetting rond 1000. In 1385 door erfenissen terecht bij het geslacht Schoonvorst. In 1440 Rode bos en Onderbos. Door huwelijk in handen van het geslacht Gavere. Geen kinderen en erfenisruzies. In 1646 een deel gekocht door Prins de Croÿ. Wordt dan herhaaldelijk verkocht, ik spaar u de namen) In begin 18de eeuw verkocht aan dOverschie (Neerijse) begin 1800 en het zal via allerlei kinderloze huwelijke en erfenissen naar de Bethune (Neerijse) overgaan. In 1978 verkocht de familie Franchomme (die toen de eigenaar was) het, behalve hun kasteeltje, aan het Vlaamse Gewest. In 1992 kwam het onder het bestuur van Aminal natuur en natuurreservaat. Het heeft een opp. van 90 ha.
We komen zo aan de kapel.
Boskapel. O.L.V.van Don Bosco. Gebouwd in 1956 door René Nijs voor een bekomen gunst. Ingezegend door de Salesianen van Don Bosco uit Heverlee. Bij de vernieuwing van de kerk in Rode kocht men twee flambeeuwen om aan de kapel te hangen. Korte tijd daarna waren ze reeds gestolen. Het eerste plaasteren lievevrouwbeeld was vlug vernield en werd dan vervangen door een houten. De glazen ruit werd 2x vernield. In 1982 verving René Nijs nog verschillende pannen. Er komen devote mensen langs want met het geld uit het offerblok kan (kon) af en toe een mis opgedragen worden.
We volgen nu de Terlanenwandeling en waar ze het bos indraait gaan we mee. Wij verlaten deze wandeling daar waar ze rechts terug indraait.
De open plekken trekken onze aandacht. Het is heide.
De heide. De lösslaag afgezet door de wind na de laatste ijstijd is door erosie afgevloeid tot onder aan de heuvel. In de plaats kwamen de zandlagen vrij. Die waren alleen geschikt voor heidegroei. In de loop de tijden brandde men het regelmatig af. Meestal zonder reden maar om met vuur te spelen. Men wil nu die heide bewaren en nog wat uitbreiden ( door rooien van de pioniersgewassen). Daarom heeft men een deel afgesloten en speciale doorgangen geplaatst om schapen te en nemen daar het weggetje rechts dat tussen de weiden opstijgt laten grazen. Schapen die tegen een stootje kunnen en die alleen hun plan kunnen trekken.
Aan het kruispunt nemen we rechts en dalen de steile helling af naar Terlanen. Eens beneden stappen we langs de baan ( voorzichtig!) tot de molen van Terlanen.
Watermolen De watermolen van Terlanen (Molenstraat) werd al vermeld in 1492 maar daarna blijven de historische gegevens vaag. Vast staat dat hij ten tijde van de Spanjaarden helemaal werd verwoest. In 1893 tenslotte, wanneer hij na een brand erg vervallen was, werden de laatste verbeterings- en restauratiewerken uitgevoerd, waaronder een nieuw waterrad met een doorsnede van 3m86. Het was een onderslagmolen: het water viel onderaan op het rad Daardoor draaide het rad in tegenwijzerzin. Dit houten rad is volledig overdekt door een bijgebouwtje, dat aan het molenhuis is verbonden. Een blauwe steen met inscriptie herinnert ons aan de verbouwing van 1893.
We keren op onze stappen terug en nemen links de Onderbosstraat. We volgen deze tot voorbij de huizen en tot we aan de afsluiting komen. Links is er een doorgang. We blijven de weg volgen tot we links terug een hek zien. Via dit hek ( dat we terug sluiten!) dalen we af.
Links zien we een grote begroeide put. Bij nader toezien vinden we rondom hopen zandsteen. Naar alle waarschijnlijkheid was hier een kleine zandgroeve. Of hoe de mens zijn omgeving kan veranderen. We stappen naar links en springen of stappen één van de vele bosbeken over. We volgen tot aan de weg en komen zo bij de bosbeek die we bij het begin overstaken. Nu draaien we links af en keren zo terug naar onze startplaats
Hof Ter Vaeren.
Bestond reeds in 1560. Kende verschillende eigenaars. Ter Vaeren: Zou iets te maken hebben met hagen of met de begroeiing van varens op de zuiderhelling van de Holstheide. Werd ook lange tijd het hof van Carloos genoemd. In het begin van 1800 was Huybrecht Carlos de uitbater van de hoeve. ( Zou ook iets te maken hebben met de eigenaar Carlos Lopez de Ulloa, hij erfde het goed in 1683. ( die ook eigenaar was van het bos) Op 1 mei 1940 nam de familie Van Acker André (komende van Lichtervelde) zijn intrek in het hof. Na hem komt Willy en nu zijn de zonen de opvolgers. Dat maakt reeds drie generaties. Zij bewerken ongeveer 100ha grond en zijn een gemengd bedrijf. : landbouw en veeteelt. Daarbij zijn ze ook kijk- en kinderboerderij. Van maart tot november wordt er hier een aardig stukje ijsroom gelikt. Na het stappen of fietsen voor de lijn past toch een ijsje zeker!
norbert mosselmans 03/2010
Foto's JP Van Binnebeek Info: Staatsreservaat en natuurdomein Rode bos en Laanvallei (1997) Stafkaart Duisburg Hamme -Mille (32/5-6) (uitgave1985)
WANDELKAART V: vertrek Groen: wandeling Rood: alternatieve wegen (1; 2: 3 ) 4 : Onderbosstraat 5 : Watermolen van Terlanen
De ene muziekmaatschappij heet De Dijlezonen, de andere De IJsebroeders, waardoor beide hun verbondenheid uitdrukken met twee waterlopen die onze streek bevloeien. Het onderscheid tussen die muziekkorpsen steunt niet op een politieke overtuiging of een levensbeschouwing; het gaat in de twee gevallen om een verzameling families: twee stammen, twee clans, ieder heeft zijn eigen stamcafé, zijn eigen kruidenier, zijn eigen begrafenisondernemer. Natuurlijk heeft ieder ook zijn eigen vaandel, in de volksmond: den drapeau. Die twee versierde doeken, in donderrood fluweel, lijken veel op mekaar.
Eén zaak hebben onze muziekmaatschappijen gemeen: de oefenzaal. In ons dorp is er namelijk maar één grote en geschikte zaal, en die moeten ze alle twee gebruiken, voor hun repetities wel te verstaan ieder op een andere dag in de week. In die zaal staan ook hun beider vaandels, ieder in zijn eigen hoek.
Vaandrig van De Dijlezonen was Jules van Sus Konijn. Eigenlijk heette hij Julius Vanderauwera, zoon van Franciscus Vanderauwera. Maar aangezien deze laatste in het verleden bij de bevolking bekend stond als stroper, had men zijn familienaam aangepast en veranderd in de diersoort die hij regelmatig wist te strikken. Vandaar : Sus Konijn.
Jules was al vele, vele jaren vaandrig, en hij beleefde zijn taak als een roeping: waardig en plichtsbewust. Met zijn witte handschoenen aan, droeg hij stevig én met zwier - bijna in extase - het symbool van zijn fanfare voor zich uit.
Het was kermis en de muzikanten van De Dijlezonen vertrokken vanuit het oefenlokaal, feestelijk spelend door de straten van de gemeente, met aan het hoofd : Jules van Sus Konijn met den drapeau.
Onderweg werd halt gehouden in het café " 't Gouvernement". Om de droge kelen te spoelen. Jules had zijn vaandel in de hoek gezet, en begon rustig een sigaretje te rollen. Plots slaakte één der muzikanten een kreet: G verdomme, dat is den drapeau van d' ander ! We zijn met de verkeerde vlag op gang ! Miljaar, miljaar Alle ogen wendden zich naar het bewuste vaandel en een huivering van afgrijzen ging door het etablissement. De muzikanten verbleekten, Jules van Sus Konijn stamelde wartaal en kreeg alle kleuren. Hij moest gaan zitten.
Hoe was t godsmogelijk ? Hadden ze zich niet voor eeuwig belachelijk gemaakt door achter de vlag van de concurrentie op te stappen ?
Den drapeau stond pertang in onze hoek van de zaal, probeerde Jules nog aan te voeren, de kuisvrouw heeft, hem zeker verzet of van plaats verwisseld...
" 'k Had het nog gepeinsd", zei Jomme, die den dikken trommel sloeg - "de mensen onderweg keken precies zo vies naar den drapeau".
Alle redenen waren goed, maar de blaam bleef, het blazoen was besmet en Jules was hoofdschuldige wegens onaandachtzaamheid.
Toen de tegenpartij, De IJsebroeders, ervan hoorden waren sommigen verontwaardigd. Ze vonden dat hun drapeau na die heiligschennis, opnieuw moest gewijd worden. Anderen grinnikten om de flater, en de meeste mensen die er wat buiten stonden, lachten om die plezante vergissing, en vonden het een goei.
Mijnheer van t kasteel, ere-voorzitter en weldoener van De Dijlezonen, op de hoogte gebracht van de ramp, wist als enig bitter commentaar hoofdschuddend te mompelen : c'est triste, cest vraiment triste!
Het bestuur van De Dijlezonen kon er ook niet mee lachen. En Jules van Sus Konijn had chance, véél chance had hij dat zijn twee zonen, Robert.en Gilbert, ook meespeelden in de fanfare, en dat zijn kleindochter, Nancy Vanderauwera (of duidelijker: Nancy van Robert van Jules van Sus Konijn) het jongste en snoezigste lid was van de majoretten. Het troetelkind, de mascotte. Zoniet was haar grootvader gevlogen. Buiten. Met klikken en klakken. Maar... De Dijlezonen hadden geen jonge muzikanten te veel, en als ze aan Jules van Sus Konijn raakten, raakten ze aan heel de konijnen-familie. Nancy incluis. Het was dus oppassen geblazen. En dàt werd Jules zijn redding. Zelf was de man er t gat van in. Moest hij daarvoor al die jaren zo trouw en stipt zijn taak vervuld hebben ? Hij, die meer dan wie ook, verknocht was aan de fanfare en aan haar vaandel. Haar vaandel ? Zijn vaandel ! t Was erg. t Was heel erg.
Maar de tijd heelt veel, ook deze wonde.
Op de duur werd het pijnlijk voorval, zelfs in de kring van De Dijlezonen, opgediept als een plezante anekdote. Ze konden er terug mee lachen.
En Jules van Sus Konijn, werd op zijn 60 gehuldigd en gedecoreerd voor 40 jaar trouwe dienst. Het incident was zo goed als vergeten. Behalve bij het volk.
Want sinds die beruchte vergissing heette hij niet meer Jules van Sus Konijn, maar wel : Jules van den drapeau. Voor altijd.
De
lente is er eindelijk. De wekelijkse klus van grasmaaien hoort er bij. Men is
fier wanneer het achter de rug is en men naar het prachtige groene gazon kijkt.
Tot men plots nog witte bloempjes ontwaart. Fier steken ze hun kopje omhoog en
glinsteren goud en wit in de zon.
Het madeliefje.
Noch de grasmaaier noch een grazende koe krijgen het lieve bloempje uitgeroeid.De bladrozet drukt zich vlak tegen de bodem
waardoor ze aan alles ontsnappen.Uit
deze rozet ontwikkelt zich een korte bloeiende stengel.
De bloempjes bestaan uit twee delen. Aan de rand heb je, in min of meer
twee rijen, de witte vrouwelijke lintbloemen en in het midden de tweeslachtige
gele buisbloemen.De zaden die zo
ontstaan, zijn afgeplat en opzij behaard.
Maar het bloempje plant zich ook anders voort. Uit de oksels van enkele
rozetbladeren groeien zijscheuten. Deze
vormen eerst een bladrozet en dan een bloemstengel. Dat herhaalt zich gedurende
de zomer verschillende keren. Wanneer nu de oude rozet verdord ontstaat een
hele rij zelfstandige jonge bladrozetten.
Sinds de Middeleeuwen bestaan er honderde tuinvariëteiten in allerlei
kleuren. Vooral dieprood. Ook de gele buisbloemen zijn verdwenen.
De madeliefjes in onze grasperken hebben meestal een rood boordje
buitenkant van de witte bloemblaadjes.Bij
mooi weer openen de bloempjes zich en bij regenweer of als het nogal donker is
blijven ze gesloten.
Het is ook een echte pionierspantje Een vrijgekomen stuk grond wordt
onmiddellijk ingenomen.
Gebruik
De blaadjes voegt men toe aan salades en de bloemen in bloemenmelanges.
Het is een echte bijen- en vlinderplant, want veel nectar. Het aftreksel
van bloemen gebruikt men als verkwikkend lentebad. Ook tegen darmontstekingen,
diarree werkt het. Ook als slijmafdrijvend middel en hoesten helpt het.
Heb je wonden of kneuzingen zal het afkooksel helpen om dat te genezen.
Kinderen vlechten er slingers van.
Wilde men de huwelijkstoekomst voorspellen dan trok men beurtelings een
wit blaadje af en men zei: zij mint mij! , zij mint mij niet!
Naam
Er zijn meer dan 250 gekende volksnamen: Kassaaike, Grasbloem,
Kersouwen, Koeiebloem, Meizoentje, Maagdenliefje, Madeliefje
De Latijnse naam: Bellis Perennis komt van
Bellis: mooi, lief,
symbool voor liefde, zuiverheid en schoonheid
Perennis: overblijvend; groei en jaarronde bloei
EEN VERHAAL
Een van de weinige inheemse bloemen die u in de winter
hier en daar nog bloeiend kunt aantreffen, is het lieflijke madeliefje. Vele
sprookjes dateren van voor onze jaartelling. Ook het sprookje over het
Madeliefje werd waarschijnlijk al verteld door onze Bataafse oermoeders, maar
is na de intrede van het christendom "gekerstend":
In de tijd dat Jezus een lief klein jongentje is, maakt zijn moeder Maria
speeltjes voor haar zoontje, net zoals wij ouders dit heden ten dage doen. Rond
een geel hartje plakt ze vele kleine rechte witte bloemblaadjes. Als ze bijna
klaar is, schiet het mesje uit en snijdt Maria zich in haar vinger. Enkele druppels bloed trekken in de witte
bloemblaadjes en haar bloed kleurt de bloemrandjes rood. Jezus wil niet dat ze het bloemetje weggooit,
hij vindt het roodgerande bloemetje mooier en hij bewaart het jarenlang.
Uit dankbaarheid
voor zijn moeder Maria, wekt Jezus het bloempje tot leven als hij volwassen is,
zodat het zich over grote delen van de wereld zal verspreiden om de mensen op
te vrolijken en vooral om de kinderen te plezieren. Daarom heet dit witte zonnebloempje
Madeliefje: lieve Maagd of lieve Moeder.
De toren
van Huldenberg is dan toch niet bewoond door de kerkuil.De aangebrachte nestkast wordt bewoond door
de torenvalk die ook lang een bedreigde soort geweest is.Het is pas sinds het verbieden in de landbouw
van de giftige pesticiden en het aanbrengen van nestkasten dat de roofvogel er
terug bovenop komt.
Het is
onze beste muizenvanger.Dat is zijn
hoofdvoedsel.
Dikwijls
zien we hem biddend boven het veld hangen.De vleugels gespreid en de staart naar onder gericht.Als een lift daalt hij langzaam naar beneden
tot bij zijn prooi.Eens de prooi
ontdekt sluit hij half zijn vleugels en duikt.Met zijn scherpe klauwen grijpt hij zijn prooi.Deze is op slag dood.De torenvalk heeft inderdaad scherpe klauwen.
Is hij
een muizenvanger dan durft hij toch ook jonge vogels als prooi verslinden.Het zijn dan meestal nog niet vliegvlugge
jongen.
Het
mannetje is op de rug rustbruin en heeft een grijze kop en staart.
Het
jonge vrouwtje heeft een roestbruine staart.Beide hebben ze donkere dwarsbanden over de staart.
De roodbruine gespikkelde ronde
eieren worden door het vrouwtje in ongeveer vier weken uitgebroed.De witte dons van de jongen wordt eerst nog
bruinachtig grijs en dan pas krijgen ze hun slagpennen.Na ongeveer één maand zijn ze vliegvlug.
Het is
een standvogel.Hij blijft dus zomer en
winter terplekke.Een koppel vormt zich
voor het leven.
Zij
nestelen en broeden in boomholten, nestkasten en ongebruikte kraaiennesten.
Dikwijls
zien we hem zitten op zijn uitkijkpost: een weidepaal of
elektriciteitspaal.Met zijn scherpe
ogen kijkt hij dan uit naar zijn prooi.
De
torenvalk laat een schril kie-kie-kie
horen.
De
torenvalkjongen in onze kerk zijn reeds een vedette.Er staan verschillende fotos op de blog www.bloggen.be/huldenberg.
In Neerijse
bouwde men indertijd twee torens om de uilen in te steken. Zo vertelt de
legende.
De uil die op de perenboom zat zo
gaat een oud Vlaams volkslied.
De uil die in de toren woont .Zo
had men het kunnen zingen in Huldenberg.
De kerkuil is
nog niet terug. Het blijft nog altijd een beschermde soort.
Deze
muizenvanger is de laatste jaren sterk verminderd. Dit tengevolge van
verbeterde landbouwmethodes en dus het verminderen van allerlei muizensoorten.Resten van hun maaltijd (haren en beentjes)
vinden we steevast terug in de braakballen die te vinden zijn in de omgeving
van het nest.
Het is een
grijs gespikkelde met goudbruine veren getooide vogel.
Het gezicht is
wit en hartvormig. Hij heeft lange poten voorzien van vervaarlijke klauwen. Het
is een standvogel. Vrouwtje en mannetje vormen een paar voor het leven!
Hij woont en
komtsteeds terug: boerenschuren,
ruïnes, holle bomen, torens. Hier broedt
het vrouwtje gedurende 32 34 dagen. Het mannetje brengt haar dan voedsel. Afhankelijk van de voedselsituatie ( veel of
weinig muizen) zijn er vier tot zeven eieren. Meestal zijn er twee broedsels.
De pasgeboren
jongen wisselen van kledij: eerst een wit en later een roomkleurig donskleed.Net als de volwassen kerkuil maken de jongen
sissende en snurkend geluiden. Geluiden
die de vogel ook maakt wanneer hij s avonds of s nachts geluidloos door de
lucht zweeft op zoek naar een prooi.Het
is dit sissen en snurken dat ons op een zachte zomeravond wel even laat
opschrikken.
Het geluidloos
vliegen dankt hij aan de met dons bedekte poten.
Ook is een uil
in staat om zijn kop helemaal rond te draaien en zo een oogje in t zeil te
houden. Over dit alziend oog laten ze een knipvlies glijden. Zonder het ooglid
te sluiten.
Wanneer je
onderstaand foto bekijkt zal je begrijpen waarom men zegt: zo lelijk als een
uilenjong.
jong van de kerkuil
De
uil is het symbool van de wijsheid. Al vindt men hem ook steeds terug in de
nabijheid van heksen en tovenaars.
Indertijd
werd een gevangen uil steeds op de stalpoort gespijkerd als afschrikking voor
de andere vogels. Begrijpe wie begrijpe kan.
WAAROM
DE KERKUIL IN DE TOREN MAG WONEN
Er was een pastoor die elke dag na het middageten
met zijn dienstbode een wandelingetje door de tuin maakte.
De vogels die de twee begluurden, dachten er het
hunne van.
De merel riep, zodat iedereen het kon horen:
"zie
die twee, zie die twee".
De vink viel hem spottend bij:
"Jij, jij,
jij, jij. Jezwiet"
En de andere vogels bleven niet achter.
De uil kon die kwetterende bemoeials niet uitstaan.
Men moest in de wereld kunnen horen, zien en
zwijgen, vond hij. En hij riep de roddelaars tot de orde: "Sst! Ssst!
Ssst!"
De pastoor was hem dankbaar. De uil mocht in de
kerktoren wonen, en hij woont er nog.