Foto

Welkom in Huldenberg


Foto
Zoeken in blog

De teksten op dit webblog zijn authentiek.  Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur.
De redactie.

N i e u w
  • De watermolen van Huldenberg
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletje schoolgebouw Elzasstraat
  • Ottenburg : de Tomme
  • O.-L.-Vrouw ten Pui
  • De Casino
  • De kapel Minet
  • Art déco in Loonbeek
  • De boogschuttersgilde
    Geschiedenis
  • Ontstaan van Huldenberg
  • Ontstaan van Loonbeek
  • Ontstaan van Neerijse
  • Ontstaan van St-Ag.-Rode
  • Ottenburg: magische Tomme
  • Koninklijke Filharmonie 1
  • Koninklijke Filharmonie 2
  • Ganspoel
  • De kerk van Sint-Agatha-Rode
  • De kerk van Loonbeek
    Foto
    Monumenten
  • OLV-kerk: vroege gotiek
  • OLV-kerk: Brabantse gotiek
  • De zonnewijzer
  • De pomp is honderd jaar
  • Loonbeek: het Blauwhof
  • Art deco in Loonbeek
  • 50 jaar gedenkenzuil Felix Sohie
  • Meisjesschool Loonbeek
  • Het monument
  • Kapelletjes
    Kunstpatrimonium OLV-kerk
  • Aanbidding der Wijzen
  • Aanbidding der herders
  • Bekering St-Hubertus
  • H. Rosalia gekroond
  • OLV tenhemelopneming
  • Jezus aan het Kruis
  • La Deposizione
  • De graflegging
  • Primaat van Petrus
  • De Heilige Familie en de kleine Johannes
    Kunstpatrimonium 2
  • De klokken van Huldenberg 1
  • De klokken van Huldenberg 2
  • De Mariaklok
  • De angelusklok
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • De kapel Minet
  • Restauratie orgel Neerijse
  • Restauratie orgel Ottenburg
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 1
  • Kruisweg St-Niklaas Ottenburg 2
    Kunstpatrimonium 3
  • Zuidportaal en zijn beelden
  • Historische doopvont in de OLV-kerk
  • Kapelletjes
  • Kapelletjes 1
  • Kapelletjes 2
  • Kapelletjes 3
  • Kapelletjes 4
  • De Heilige Familie historiek
  • Inhuldiging van O.-L.-Vrouw van den Elzas
  • O.-L.-V. van den Elzas
  • Foto
    Monumenten: Keyhof
  • De kloosterkapel - 1
  • De kloosterkapel - 2
  • De kloosterkapel - 3
  • De kloosterkapel - 4
  • De kloosterkapel - 5
  • De kloosterkapel - 6
  • De kloosterkapel - 7
  • De kloosterkapel - 8
  • De boom van Jesse
  • De kruisweg
    Verdwenen erfgoed 1
  • De Stroobants hoeve
  • Pachthof Sneessens 1
  • Pachthof Sneessens 2
  • Pachthof Van Bruystegem
  • Het Hospice 1
  • Het Hospice 2
  • Het Hospice 3
  • De Mariakring 1
  • De Mariakring 2
  • De Mariakring 3
    Verdwenen erfgoed 2
  • Ter Meeren of Roodhof
  • Het Blauwhof - 1
  • Het Blauwhof - 2
  • Het Blauwhof - 3
  • Het Blauwhof - 4
  • Schuur v papiermolen 1
  • Schuur v papiermolen 2
  • Schoolgebouw Elzasstraat
  • De watermolen van Huldenberg
  • Toponymie - 1
  • Straatnamen & betekenis
  • De Zesdagmaalstraat
  • De Korenheide
  • De Billande
  • De Hasselheide
  • De Elzasstraat
  • De Oliestraat
  • Wolfshaegen
  • Loswegstraat
  • Schaveistraat
    Toponymie - 2
  • De Kausdelle
  • Foto
    Bijnamen in Huldenberg
  • Het Gemeenteplein
  • De KVLV in 1958
    Bijnamen in Loonbeek
  • St-Jansbergsteenweg -1
  • De KVLV Deel 1
  • De KVLV deel 2
  • De KVLV deel 3
    Foto
    Bijnamen in Neerijse (1)
  • Foto
    Bijnamen in Ottenburg (1)
  • Foto
    Bijnamen in St-Agatha-Rode
  • Volkse wijsheden
  • Bamis, kermis in het dorp
  • Antonius met het varken
  • Antonius: weerspreuken gezegden
  • De boogschuttersgilde
  • De kribbe Gemeenteplein
  • De Huldenb. processie 1
  • De Huldenb. processie 2
  • De Huldenb. processie 3
  • De Huldenb. processie 4
  • St.-Rochusommeganck
    Verhalen
  • De Jonkvrouw en de kikkers
  • Voor een mot'cyclet
  • Het verhaal van de instrumenten
  • Den Bluts
  • Cafés en handelszaken
  • Cafés in St.-Agatha-Rode
  • Wolfshaegen: cafés & winkels
  • Winkels in St.-Ag.-Rode
  • Uit het dagboek van een pastoor
  • Liefdesverdriet
  • Den drapeau
  • Monsieur Dupont
  • Vergaderen
  • De broek van Juffrouw Linda
  • Kapsalon
  • Kerstvrede ?
  • Dialoog
  • Huisbezoek
  • Uit het dagboek van Mariette Vandenschrieck
  • Inleiding
  • D1 Mobilisatie 1
  • D2 Mobilisatie 2
  • D3 Oorlog breekt uit
  • D4 Op vlucht
  • D5 Op vlucht
  • D6 Oorlogsjaren
  • D7 Voedsel
  • d8 crash
  • Foto

    Lente: Vergeet-mij-nietje

    Natuur 1
  • Langs de IJse - De lente
  • De smeerwortel
  • De stinkende gouwe
  • Langs de IJse - De zomer
  • De klaproos
  • De moerasspirea
  • Langs de IJse - De herfst
  • Het boerenwormkruid
  • De vlier
  • Natuur 2
  • Het koninginnenkruid
  • De paardebloem
  • Het pijlkruid
  • De grote kattenstaart
  • De mispel
  • De hulst
  • De maretak
  • Het sneeuwklokje
  • De IJse in de winter
  • De merel
    Foto
    Natuur 3
  • De koolmees
  • De pimpelmees
  • De staartmees
  • De kuifmees
  • Het roodborstje
  • De groene specht
  • De zwaluw
  • De mus
  • De egel
  • De kalkoen
    Natuur 4
  • De meikever
  • De distelvlinder
  • Het wilgenroosje
  • De wesp
  • De sleedoorn
  • De klimop
  • De brandnetel
  • De dovenetel
  • Het koolwitje
  • De koninginnepage
    Natuur 5
  • De meerkoet
  • De waterhoen
  • Het fluitenkruid
  • De houtduif
  • De meidoorn
  • Brem
  • De robinia
  • De duizendblad
  • De madonnalelie
  • De vos
    Natuur 6
  • De Japanse kerselaar
  • De Boshyacint
  • De kerkuil
  • Het madeliefje
  • Natuurwandelingen 1
  • Rode Bos
  • Huldenberg: 't middenrif
  • Huldenberg: langs kleine weggetjes
  • Huldenberg: langs nieuwe weggetjes
  • Huldenberg: langs de velden
  • Naar het Westen
  • Bij de buren
  • Op 't dak van Huldenberg
  • Op't dak van Huldenberg2
  • De Kapelletjeswandeling
    Natuurwandelingen 2
  • Loonb.-Neerijse-Loonb.
  • Weg en zo terug thuis
  • Huld.-Terlaenen-Huld.
  • De stoomtram
  • Dichtbij wandelen
  • Huldenberg: bergop bergaf
  • Taal
  • De sjup in de sjeu (1)
  • De sjup in de sjeu (2)
  • Gebouwen
  • Het oud gemeentehuis van St.-Ag.-Rode
  • Het nieuw kasteel van St.-Ag.Rode
  • Allerlei
  • KVLV Loonbeek naar Luik
  • In het Nieuwsblad
  • Pastoor Bertmans, 30 jaar in Huldenberg
  • Huwelijk Graaf Rodolphe
  • Loflied voor F. Sohie
  • Schapen door Huldenberg
  • Schapen verlaten Huldenberg
  • Huwelijksverjaardag platina
  • Sofie Van Binnebeek, Laureate beurs
  • Winter in Huldenberg

    Magische Tomme
    Tulpvormige aarden potten

    Foto
    Langs de IJse
    Herfst

    Kardinaalsmuts
    Haagwinde
    Reuzenpaardenstaart
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Zomer

    - reuzenbalsemien
    - moerasspirea
    - kattenstaart
    - wikke
    - wilgenroosje
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Langs de IJse
    Lente
    - Smeerwortel
    - Look-zonder-look
    - Fluitenkruid
    - Witte dovenetel
    - Hondsdraf
    - Vergeet-mij-nietje

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Nest van koolmees

    Foto
    Foto
    HULDENBERG
    Vroeger en nu
    30-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruisweg St-Niklaaskerk Ottenburg 2

    De Kruisweg van de St-Niklaaskerk in Ottenburg - deel 2
    Huldenbergs patrimonium



    Jezus valt voor de derde maal onder het kruis


    Links een farizeeër die tracht zichzelf te rechtvaardigen. "Wee u, farizeeërs, huichelaars ! Gij lijkt op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeenderen en allerhande onreinheid" (Mt 23,27).



    Jezus wordt van zijn klederen beroofd

    Jezus wordt van zijn klederen ontdaan om ons te kunnen bekleden met zijn genade in het Doopsel.



    Jezus wordt aan het kruis genageld


    Het mysterie van het kruis begon reeds in de stal van Bethlehem ...Zo vaak spijkeren wij, mensen, elkaar vast op voorbije zwakheid en tekortkoming.




    Jezus sterft aan het kruis

    Jezus sterft, Johannes noteert de laatste woorden van Jezus. Eén ervan is gericht tot zijn moeder : "Vrouw, ziehier uw zoon". Maria wordt Moeder van de Kerk, zij neemt onder haar mantel heel het Godsvolk bij zich. Achter Johannes bevindt zich een priester die Eucharistie viert. "Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed". Deze woorden verwijzen naar het laatste avondmaal en de Lijdensweg van Jezus.




                    Jezus wordt van het kruis afgenomen
                   
    De mooiste van de mensenkinderen komt verminkt terecht in de armen van zijn moeder. Al zijn discipelen, zelfs de apostelen, hebben hem verlaten, op enkele vertrouwelingen na.




                  Jezus wordt in het graf gelegd


    De vrouwen uit Galilea, Jozef van Arimatea, de heilige Maagd en Nicodemus leggen het lichaam van Jezus neer in de graftombe. Het lijk is symbool van het lot van alle mensen : de dood.





    De engel met de opgeheven vinger verkondigt dat hij zal verrijzen. En de verrezen Christus verzekert ons : als wij via het Kruis gaan, zullen wij deel hebben aan zijn Verrijzenis.


    Bronnen :

    www.maxvanderlinden.be

    http://beauraing.catho.be

    Willen de Christenen opstaan ?Halewijn. Averbode

    Samenstelling en foto’s:

    Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    08-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dichtbij wandelen

    DICHTBIJ WANDELEN.

    Afstand: ong. 5km

    Vertrek: De Kronkel

     

    We verlaten de parking en stappen over de Grote IJse en de Kleine IJse.

    Aan de schoolpoort houden we links aan en stappen voorbij de school, de zaal Den Elzas en bereiken zo het pompstation van Aquafin. Daar draaien we rechts in en stappen rechtdoor. We laten IJsedal liggen en nemen voetweg 38.

     

    Tussen bos en weide volgen we dit pad.

    Waar de weg splitst houden we rechts aan, klimmen rustig naar boven tot aan de Acacialaan. Hier nemen we links en gaan tot aan het rondpunt.

    Naast het laatste huis rechts beklimmen we de trap. Heel rustig want het stijgt nogal.

     

    Komen we aan de kasseistenen, dan draaien we ons eens om en bewonderen het mooi zicht op het dorp.

    Nu stijgen we verder tot we aan het Geroyt komen.

    Hier houden we links aan en stappen zo voorbij het witgekalkt, scheefgezakt  kapelletje uit 1777.

     

    We blijven de straat volgen draaien mee wanner ze terug daalt.

    Zo komen we aan het bos en nemen terug voetweg 38.

    Eindelijk mogen we dalen; maar opgepast!  Het daalt nogal steil.  Komen we beneden, dan staan we voor de brug over een beekje.  Links bevindt zich, de nu wat verkommerde bron waar indertijd de bewoners van het Geroyd om water kwamen.  (Daarna met het kostbare vocht terug de berg op, zonder te morsen).
     

    Hier stappen we het brugje over en dalen ver rechts af tot we terug aan de splitsing komen die we daarstraks genomen hebben.

    Rechts aanhouden om zo terug aan de IJseweg te komen.

     

    We draaien rechts op en blijven de IJse stroomafwaarts volgen. Aan Smeysberg dwarsen we de straat en zijn daarbij zeker heel voorzichtig.

    We volgen verder de IJse tot Klein Waver. Hier nemen we links en stappen tot aan de N 253. ( L. Kriegelstraat). We stappen weer oplettend naar de overkant en gaan naar rechts.

    Daar waar de blauwe plaat staat dat het een wandel -, paarden - en fietsweg is, houden we links aan en klimmen de “berg” op.  Eens op het plateau houden we links aan en komen zo aan de Jozef Minetstraat. Deze stappen we verder af en bereiken dan de Sint-Rochuskapel.

    Naast pastoorsbos wandelen we rustig naar de kerk. We komen nog voorbij het zaaltje “Pastoorsbos”, en de pastorij.  Aan de kerkhofpoort gaan we rechtdoor over het kerkhof. Links staat de kerk.  We dalen de trap voor de kerk naar beneden en houden steeds links aan.

    Zo komen we terug op de N253. Via het zebrapad bereiken we het Gemeenteplein. Tussen gemeentehuis en pomp stappen we nu naar de parking van de Kronkel en we zijn rond.

    norbert mosselmans 03/2012

    Foto's Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    02-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De merel

    DE MEREL

     

    De winter heeft ons na nieuwjaar een ferme knauw gegeven. Koud zoals we het al lang niet meer hadden gekend.  Maar toch zagen en hoorden we reeds de lente in aantocht.

    De merel verscheen in de tuin. Deels om voedsel te zoeken maar ook om een nestplaats uit te bouwen.


    In de 19de eeuw was de vogel nog een echte bosbewoner. Maar toen is hij zich beginnen aan te passen aan de open gebieden en de menselijke bewoning.

    Daardoor komt het dat hij onze bekendste vogel is met meer dan een miljoen broedparen.


    Hij is een van onze vroegste ochtendzangers. Voor dag en dauw laat hij vanaf februari zijn mooi lied horen.

    Het is zijn welluidende, korte maar heldere zang die ons het voorjaar aankondigt. Om die boodschap uit te brengen zit hij op een hoge tak en vandaar geeft hij van katoen dat het een lust is. Maar bij onraad verandert zijn lied e n wordt het ‘tsjink, tsjink, tsjink’ en dit tot dat het gevaar verdwenen is. Is er een poes in de buurt dan is dit zijn alarm maar zal hij ook de poes weglokken door uitdagend rondom haar te vliegen.

    Het mannetje is in zijn in het eerste jaar nog volledig zwart. In het tweede jaar krijgen ze een gouden bek en een oranje kring rond de ogen. De vrouwtjes  zijn bruiner van kleur met vlekken op de borst en geen gouden bek.

    De merel voedt zich met vruchten, bessen,wormen en insecten. Soms zie je hem met een scheef kopje op het grasland zitten. Dan luistert hij naar de wormen onder aarde en wacht hij geduldig af om zijn hapje te hebben.  Wanneer het bitterkoud is zal hij onder de voedertafel de

    gevallen  zaden oppikken. Je kan hem  heel blij stemmen met rottende appels in de tuin te leggen.

    Al huppend  verplaatst hij zich.


    Tijdens de balts ( het hof maken aan het vrouwtje) loopt het mannetje rond met opgezette stuitveren, uitgespreide staart  en hangende vleugels.
                                 

    Het nest, werk van het vrouwtje, is een stevige kom van gras, wortels, takjes en mos . Binnenin wordt het uitgewerkt met modder en gras.

    In dat nest worden jaarlijks ( maart tot augustus) minstens twee legsel van 3 tot 5 blauw-groene eitjes uitgebroed. Na veertien dagen zijn de jongen reeds  daar en na nog eens  twee weken verlaten ze reeds het nest al kunnen ze nog niet vliegen. Het is dan dat ze de prooi zijn van rovers en in onze tuinen van de katten. De ouders gaan hen nog wel drie weken voeden en daarna moeten ze zelf voor hun kostje zorgen.

    De merel ,die tot de lijsterfamilie behoort , is een echte standvogel die zowel op het platteland als in de steden terug te vinden is.

    In elke  streek heeft deze vogel zijn volksnaam. De meest bekende zijn: merel, merlo, meerlaan, geelbek,zwarte lijster…


    Hoe de merel aan zijn gouden bek komt lees je in het volgend verhaal.

    Lang, heel lang geleden waren er meer witte vogels dan nu. Door dommigheden zijn ze zwart geworden. Zo was de raaf vroeger een prachtige witte vogel die mooi kon Ook de merel was in vervlogen tijden een mooie witte vogel die een van de mooiste liedjes uit de vogelwereld zingt. Die gouden klanken zijn gebleven, maar de witte kleur is verdwenen. Hoe dat zo gekomen is? Hebzucht! Luister naar deze Keltische legende:


    Het was een stralende koude winterdag toen de merelman zag dat de ekster zijn bek vol glinsterende sieraden had. De merel keek begerig naar de fonkelende stenen en vroeg de ekster waar hij die had gevonden. De ekster nam de merel apart en fluisterde: “In het noorden ligt een diepe grot waar de prins zijn goud, zilver en sieraden bewaart. De prins is een goed mens en als je het hem vraagt, dan mag je een bek vol goud en zilver meenemen. Maar de grot wordt bewaakt door een gevaarlijke draak. Pas op, je mag alleen spullen meenemen uit de gang die de prins je aanwijst.”

    De merel vertelde het nieuws enthousiast aan zijn vrouw, maar die vond het een beetje gevaarlijk met zo'n draak, en bovendien, zilver en goud kan je niet eten. Toch vlogen ze samen naar de grot en stapten voorzichtig naar binnen. Overal lagen bergen edelstenen en goud en zilver te glinsteren. En voordat de merel achter in de grot de prins bereikt had, overwon zijn hebzucht het van zijn voorzichtigheid. De merel begon in het goud te pikken. Zijn vrouw riep nog dat hij moest oppassen en rende naar de uitgang. Maar de draak was al wakker en brullend spuwde hij vuur. De merel schreeuwde van schrik en vloog ijlings weg.Hij kon nog net ontsnappen, maar werd door een vlam van de draak helemaal geblakerd. Daarom is de merel tot op de dag van vandaag van top tot teen pikzwart. Zijn snavel schroeide hij ook; die zat echter vol goudstof en dat goud is in zijn snavel gesmolten. Daarom kennen we de merelman nu alleen nog als een zwarte vogel met een gele snavel.En hoe het met het vrouwtje is afgelopen? De vlammen van de draak bereikten haar niet, maar wel het roet. Dat kan je nog steeds zien aan haar bruinzwarte verentooi. En omdat ze niet zo hebberig was met het goud, heeft ze gewoon een zwarte snavel.

    norbert mosselmans

                        


    INFO

    Vogels van west- en midden-europa                            Readers Digest

    Courante vogels                                                                      CERA

    Het beste vogelboek                                                               Readers Digest

    Foto’s                                                                                    Internet

    Verhaal                                                                       natuurverhalen Els Baars nl






    >> Reageer (0)
    22-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapsalon
    KAPSALON

     

     

    “Gaan priesters ook op vakantie ?” vraagt mijn oude haarkapper, die niet nieuwsgierig is maar wel graag alles wil weten !

     

    “Of nee”, verbetert hij vlug zichzelf, die gaan op retraite, is het niet ?” Ondertussen bindt hij mij een reuzenservet voor, en grijpt naar kam en schaar op de kaptafel.  Onze barbier schijnt onwetend over het feit dat een paar werken uitblazen niet alleen behoort tot de verworvenheden van de loontrekkenden, maar ook van de dienaren Gods.

     

     

    “Wel, ik ga op retraite”, antwoord ik, “en ik ga ook nog veertien dagen op vakantie”.

     

     

    Hij kijkt even verschrikt over zijn brilglazen, maar herpakt onmiddellijk: “Ge hebt gelijk ! Ne mens moet er eens uit zijn, iedereen heeft dat nodig.”

     

     

    Maar hij wil graag meer vernemen, want zijn belangstelling voor nieuwsjes is onuitputtelijk.  Elke klant is een bron van informatie, zijn kapsalon één groot nieuwsbureau.

     

     

    “Ge gaat alleen, zeker, mijnheer pastoor... ?”

     

    “Nee, toch niet”, deel ik hem mee, “ik ga met een paar vrienden”.

     

     

    “Ah ja, ook allemaal priesters, natuurlijk...” voegt hij er aan toe, maar op zo'n manier dat hij van mij een meer gedetailleerd antwoord verwacht.

     

     

    “Ja, allemaal confraters”, bevestig ik. En als het anders zou zijn, heb ik nog geen zin om de samenstelling van ons reisgezelschap aan zijn curieuze neus te hangen.

     

     

    “Maar, ge gaat niet ver zeker, of toch ?” vervolgt de vraagstaart.

     

     

    “We gaan naar Frankrijk”, preciseer ik.

     

     

    “Ah, Frankrijk, een schoon land ! Mijn zoon is er verleden jaar ook geweest met zijn caravan”, zegt hij, “een land met veel afwisseling : natuur én kultuur, goed eten, goed drinken”.

     

     

    “Ge blijft in 't Noorden van Frankrijk, in Normandië of zo ?” informeert hij verder, want met algemene gegevens is zijn honger niet gestild.

     

     

    “Nee, we gaan naar ’t zuiden”, biecht ik op, “naar Provence”.

     

     

    “Oh Provence !”gilt hij bijna, en dan als een levende Michelingids : “Provence, met oude Romeinse monumenten en opgravingen, en schone Romaanse kerkjes... Ge bezoekt zeker veel kerken met uw confraters, als ge op reis zijt?”

     

     

    “Nee hoor”, zeg ik kortaf, ik zit al genoeg in de kerk, heel het jaar door.  In de vakantie wil ik graag de natuur in, wandelen, zwemmen, de zon zoeken, de zee....

     

     

    Nu is de nieuwsgierig;held van onze figaro pas goed gewekt.  Zenuwachtig begint zijn schaar snibbig te snateren, hapt gulzig gaten in de lucht, scheert angstwekkend rakelings langs mijn oor, schiet dan weer weg..

     

     

    “Dus, ge verblijft aan zee”, besluit hij iets te vlug en erg ongerust, want in zijn bonte magazines - de wachtende klanten ter verstrooiing aangeboden – heeft hij enkele verleidelijke afbeeldingen gezien van wulpse strandtonelen aan de Franse kust.

     

     

    Ik stel onze kapper gerust met de mededeling dat we meer in het binnenland zullen verblijven dan aan zee.  Maar zijn argwaan is gewekt, zijn brandende nieuwsgierigheid nauwelijks geblust.

     

     

    Om niet grof indiscreet te worden over dit onderwerp staakt hij zijn vragenvuur, maar verplaatst ondertussen zijn geschut.  Hij bereidt een nieuwe aanval voor.

     

     

    Kalmpies aan, maar doelgericht begint hij mij weer te bestoken.

     

     

    “Ge gaat met de auto, of met de trein ?” herneemt hij.

     

    “Met de auto”, beken ik.

     

     

    “Ja, da's gemakkelijker om ginder nog uitstappen te doen”, valt hij me bij.

     

     

    “Maar ge gaat toch niet in één rit, zeker?”

     

     

    “Nee, natuurlijk niet, we doen het in twee dagen”, stel ik hem gerust, “en we doen het op ons gemak, we stoppen regelmatig om de benen te strekken, we nemen ruim de tijd om te eten...”

     

     

    Daar pikt hij onmiddellijk op in :”Ge gaat onderweg eten in een restaurant, of ge neemt uw boterhammen mee?”

     

     

    Goeie God ! Houd die man dan nooit op ? Seffens wil hij nog vernemen - voor het geval we onze boterhammetjes meenemen - of die belegd zijn met hesp of kaas, dan wel met confituur bestreken.  Hoe is het mogelijk ? Om grijs haar van te krijgen !  Met zo'n barbier ben je waarachtig geschoren !

     

     

    Wie zei ook weer dat één gek meer vragen kan stellen dan honderd wijzen kunnen beantwoorden ?



    Jaak Bertmans 


    >> Reageer (0)
    18-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het sneeuwklokje

                 Het sneeuwklokje


    Wandelend op het IJsewegje, heeft men de indruk dat de natuur nog geen teken van leven vertoont. En toch...


    Aan de  samenvloeiing van de Grote en de Kleine IJse staan ze te bengelen in de wind. Het sneeuwklokje. Het zijn er minder dan anders. Maar ze zijn er.
    Ze hebben zich door de harde grond en een dikke sneeuwlaag moeten wringen om het kopje op te steken. Ze zijn later dan andere jaren.

    Het zijn de eerste voorboden van de komende lente.

    Bloemknop en bloeistengel worden bescherm en zijn als een naald die door de grond boort.
    In vele
    tuinen vind je deze lieve plantjes terug. Maar diegenen die je in de vrije natuur vindt stammen altijd af van verwilderde exemplaren.

    Oorspronkelijk komt het plantje uit Zuid en Zuidoost Europa

    Het is een stinzenplant. Het zijn planten die hier eigenlijk niet thuis horen maar sinds mensenheugenis hier gekweekt worden . Sommige al van voor de 15de eeuw. Stinz betekent steen. Zij groeiden  indertijd nabij oude pachthoeven, kastelen, stenen huizen en parken. Die gebieden die door bewerken anders waren dan de omliggende gronden.


    Het sneeuwklokje is een bolgewas. Daarin slaat het zijn reservevoedsel op voor de volgende bloei.

    Het groeit in frisse, vochtige maar voedselrijke grond. Ze staan het liefst in de schaduw. Daardoor valt hun wit zijn nog meer op. Het liefst groeien ze nabij beken en rivieren
    Vandaar dat ze aan de IJse in hun nopjes zijn.  In grasland en loofbossen voelen ze zich echt thuis.
    Het sneeuwklokje heeft altijd twee blauwgroene bladeren. De binnenste bloemdekbladen zijn beduidend korter dan de buitenste en aan de toppen groen.


    Het sneeuwklokje bloeit van februari tot april.

    Het is weer één van onze giftige planten. Het wordt zelf in de geneeskunde niet gebruikt.



      DE SNEEUW EN HET KLOKJE

    Waarom de sneeuw wit is.

    Toen God de aarde schiep in zes dagen, was er voor hem wel heel veel tegelijk te doen. Er was zoveel te creëren dat er soms een tekort aan onderdelen was. Zo was er voor het konijn geen normale staart meer over en moest het zich dan ook behelpen met een raar opstaand wit staartje. Het muisje bleef grijs en voor het roodborstje was alleen bruin nog over (pas veel later kreeg het zijn rode borstje). Toen de regen, de sneeuw en de wind aan de beurt waren, bleken de kleuren helemaal op. De sneeuw was hierover zeer ontstemd en weigerde zich terug te trekken na de winter. De bossen en landerijen bleven bedekt onder een dik pak doorzichtige sneeuw. De zaden waren weliswaar zichtbaar maar onbereikbaar onder de kleurloze sneeuw, waardoor de dieren honger leden.
    Door deze barre omstandigheden kreeg God medelijden met de planten en de dieren en zei tegen de sneeuw dat ze een kleur aan een plant mocht vragen. Maar de planten weigerden mee te werken. De gele katjes van de hazelaar wilde het zachte geel niet afstaan. Ook de Duindoorn weigerde de oranje kleur van de bessen te geven. De rode kleur van de bessen van de Gelderse Roos wilde de sneeuw zelf niet omdat die te fel was.
    De sneeuw werd toen heel boos. De wind, die ook geen kleur had gekregen, werkte samen met de sneeuw. Hevige sneeuwstormen teisterden het land. Een klein klokje zag dit allemaal aan en kreeg medelijden met de sneeuw. Toen de sneeuw aan het uitrusten was van de laatste sneeuwstorm, riep het klokje dat de sneeuw haar kleur mocht hebben.

    De sneeuw vond de witte kleur van dit klokje prachtig. De sneeuw was zo geroerd over de gave dat ze besloot dat het klokje als enig bloempje in de sneeuw mocht bloeien zonder te bevriezen. Het klokje was zo dankbaar dat het zich sindsdien het 'sneeuwklokje" noemt. Ook de mensen houden van het plantje, want als de sneeuwklokjes gaan bloeien in januari en februari, weten de mensen dat het voorjaar in aantocht is.

                                

    Sneeuwklokjes zijn inheems in midden en zuid Europa. In noord Frankrijk, België en Nederland zijn het 'stinzenplanten', die vanaf de 16e eeuw meegenomen werden uit zuidelijker streken om de tuinen van de rijken te sieren. Het bolgewas vermeerdert zich o.a. door zaadvorming. In bossen zorgen de rode mieren voor verspreiding van de zaadjes van de verwilderde sneeuwklokjes. Om het kostbare stuifmeel te beschermen, gaan de bloempjes van de Sneeuwklokjes pas open als de buitentemperatuur boven de 10 graden komt.De beste tijd om in uw tuin sneeuwklokjes te poten of te verplaatsen ,is direct na de bloei als de blaadjes nog groen zijn. Neem wat aarde van de plantjes mee, daarin zitten bodemschimmels die nodig zijn voor groei en bloei. Miljoenen bolletjes worden illegaal uit de bossen van o.a. Turkije geschept en in West Europa verkocht.


    INFO

    Wilde planten                          Readers Digest
    Verhaal                                   Natuurverhalen   Els Baars  nl

    Foto’s                                     Internet

    norbert  mosselmans, maart 2009


    >> Reageer (0)
    26-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het winterkoninkje


    Het winterkoninkje
       
    Tijdens de winter gebeurt het dat men een klein vogeltje met wipstaart laag over de grond ziet scheren en in de struiken verdwijnen.
    Het is het winterkoninkje. Hij ziet er uit als een bolletje dons en heeft een rechtopstaande staart en een onopvallende kleuren tekening.

    Vanaf februari tot in juli zal hij op een duidelijk zichtbare plek laten horen. Het is een explosief tit-tit-tit gevolgd door het ratelend aflopen van een wekkertje.
    Het mannetje heeft heel wat werk. Hij bouwt overal: struiken, klimop, schuurtjes… uit die veelheid van nesten zal het vrouwtje er eentje kiezen. Ze zal het uitgekozen nest vanbinnen uitvoeren met veren.
    Daarin legt ze dan 5 tot 8 eitjes met aan het stompe uiteinde rode of zwarte vlekjes. Deze eitjes zal ze in twee weken uitbroeden.
    Mannetje en vrouwtje  voeren de jongen met insecten en zaden.
    Eens het broedseizoen voorbij leidt het winterkoninkje een verborgen levenswijze. Het is nog weinig te zien en dan nog alleen bij het foerageren(eten zoeken).
    Zijn vlucht is rechtlijnig maar door zijn korte afgeronde vleugels is het een snorrende vlucht.
    Het is een standvogel; al wordt tijdens een strenge winter het aantal flink teruggedrongen als gevolg van het gebrek aan insecten. Maar na een paar mildere winters is de populatie terug ok.

                                           

    WAAROM HEET HET VOGELTJE WINTERKONINKJE?

    Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom het winterkoninkje "koning" heet? En waarom zo'n kleine pluizenbol zo hard kan zingen? Lees! :

    Lang, lang geleden kwamen alle vogels bij elkaar om een koning te kiezen. Net zoals de landdieren ooit de leeuw als koning hadden gekozen, wilden ook de vogels een koning waar ze trots op konden zijn.

    Vele vogels betwistten elkaar de eretitel, vooral de grote vogels zoals de blauwe reiger, de jan van gent, de ooievaar en de zeearend. Daarom werd besloten om een wedstrijd te houden: de vogel die het hoogst kon vliegen mocht zich koning of koningin van de vogels noemen.
    Op een windstille zonnige dag verzamelden alle vogels die een gooi naar het koningschap wilden doen, zich op een weidse vlakte. De kwartel, de korhoen en de kip waren toeschouwers omdat deelname zinloos was door hun geringe vliegprestaties.

    De graspieper en de veldleeuwerik kwamen heel ver, maar gaven na een paar honderd meter op en fladderden vrolijk zingend naar beneden. De zwaluwen schoten als een raket omhoog. De arend, de buizerd en de ooievaar cirkelden met een rustige vleugelslag gestaag naar grote hoogten. De knobbelzwaan met zijn dikke lijf en zwiepende vlucht kwam ook hoog, in gezelschap van de bosuil met haar geruisloze vleugelslag. Alle vogels op de grond keken vol spanning naar de ontknoping.  Uiteindelijk vlogen alleen de gierzwaluw en de zeearend naar ijle hoogten, tot ze naar adem moesten happen. De ranke zwaluw moest tenslotte haar meerdere erkennen in de grote zeearend met vleugels als kamerdeuren. De arend krijste haar rauwe overwinningskreet de lucht in en stortte zich glorieus naar beneden. Maar tot haar ontzetting vloog uit haar veren een klein bruin vogeltje, dat al schetterend nog een metertje hoger vloog.

    Verbijsterd keken alle andere vogels in een doodse stilte toe hoe na de grote zeearend een heel klein vogeltje landde, en kwetterend riep "ik ben de koning, ik ben de koning"en "wie niet sterk is moet slim zijn". Dat vogeltje was zo'n klein en onbetekenend bruin gekleurd bolletje veren, dat deze niet eens een naam had. Met zijn spitse snaveltje en eigenwijze staartje dat omhoog wees, stond het trots in de kring, met zijn borst vooruit.
    Maar alle vogels waren boos over het valse spel van het kleintje en wilden hem straffen. Het kleine beestje vloog echter behendig tussen alle prikkende snavels weg. Daarom leeft dit vogeltje tot op de dag van vandaag schichtig in de beschutting van het kreupelhout en laat het zich zelden goed zien.

    Toen de zeearend na haar nederlaag een nachtje had geslapen, vloog zij naar de rand van het bos en riep de kleine koning. Zij zei dat zij er diep over had nagedacht en een voorstel wilde doen: "kunnen wij het koningschap delen? Jij koning in de winter en ik in de zomer?" Dat vond het kleine verenbolletje een goed idee. Daarom heet dit vogeltje tot op de dag van vandaag "winterkoninkje".
    Sinds die dag zingt het kleine verenbolletje ook in de winter. Je kunt hem het hele jaar door horen, maar vooral heel goed in de winter, als bijna alle andere vogels stil zijn. En als je dan heel goed luistert, kun je het winterkoninkje horen zingen, schel en hard: "ik ben de koning, ik ben de koning, ik ben de koning !".

    norbert mosselmans

    info
    vogels uit west en midden-Europa              readers Digest
    foto’s                                                         internet
    verhaal                                                       www.natuurverhalen.nl


    >> Reageer (0)
    12-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 1

    Verdwenen erfgoed

    Het blauwhof in Loonbeek

     

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners.  Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan.  Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.

                                                       

    Het Blauwhof zoals het vroeger was, haast niet meer te herkennen. Postkaart

     

    Oorspronkelijk was het blauwhof een grote hoeve die het centrum was van het economisch en het politiek leven in Loonbeek.  Eeuwenlang hebben families pachters de boerderij bewoond en van daaruit de omliggende velden bewerkt. 

     

    Zo noteren we reeds als eigenaar in de 16e eeuw jonker Gillis Breton (1595).

     

    In de 17e eeuw waren volgende personen in het bezit van de hoeve:

    - Hugo Breton
    - Mevrouw Dufrenne (1670-1692)

    In de 18e eeuw was het Blauwhof nog een relatief kleine hoeve.  Getuige ervan de Ferrariskaart van 1775.  Het was in de 18e eeuw eigendom van enkele families:

    - Meuntinck (Muitinckx) (1703-1736)
    - Mevrouw Montfort de Rixensart (1735-1789)
    - Jean-Ferdinand De Cupere


     


      Het centrum van Loonbeek in de 18e eeuw : weinig bewoond

    Daarna vonden we er de familie van Sebastiaan Lamal en zijn zoon Guillelmus.  Zijn dochter Maria-Theresia Lamal huwde met Jan François Stroobants (+15.7.1852) en ze bleven er wonen.  Jan François was burgemeester in Loonbeek.

    Iets later werd de Popp-kaart getekend (+/- 1860).  De kaart laat de vierkantshoeve in als haar pracht zien.  De woning staat duidelijk rechtover de ingangspoort.

     

    De Popp-kaart (+/- 1860) laat duidelijk de vorm van de hoeve ontdekken.

    Het centrum van  Loonbeek telde in die periode een tiental huizen.


    Nadien kwam Ridder de Wyels, die ervoor zorgde dat Loonbeek in 1874 een parochie werd.


    (Wordt vervolgd)


    Bronnen


    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2


    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek



    >> Reageer (0)
    11-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 2

    Verdwenen erfgoed

    Het blauwhof in Loonbeek - deel 2

     

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.



    De familie Van Weyenbergh


    In de 20ste eeuw werd na Ridder de Wyels het Blauwhof eigendom van Amand-Jozeph Van Weyenbergh. Hij kocht het goed in 1906.


    Amand-Joseph Van Weyenbergh en Marie-Thérèse Schoofs 

    Amand-Joseph Van Weyenbergh werd geboren te Sint-Joost-ten-Noode op 1 april 1844 als zoon van Amand Van Weyenbergh en Marie-Thérèse Schoofs en is overleden te Schaarbeek op 11 juli 1933.  Hij was gehuwd met Marie-Philomène Coose (Nossegem, 31.10.1846 – Loonbeek 27.12.1926) en had vijf zoons en één dochter (Louis-Joseph (1872-1939), Emile (1874-1942), Marcel (1876-1955), Eugène (1878-1966), Lucie (1880-1970) en Charles (1882-1954).



    De familie Van Weyenbergh

     

    In een eerste fase gebruikte hij de hoeve als tweede verblijfplaats (hij woonde in het Brusselse, Leuvensesteenweg).  In een tweede fase kwam hij er wonen en hij verbleef er tot zijn dood in 1933.  Aan de hand van de enkele foto’s die uit die tijd nog bestaan en die in het bezit zijn van de familie Van Weyenbergh blijkt duidelijk dat het er heerlijk vertoeven moet geweest zijn. Het gebouw was goed onderhouden en de kinderen en kleinkinderen kwamen er op bezoek en brachten er hun vakantie door.  Als vervoermiddel om tot Loonbeek te komen werd de stoomtram gebruikt.

                

    Terras van het Blauwhof dat nog altijd bestaat


    Het fraaie herenhuis van het Blauwhof in de jaren 20. 

    Voor de deur: de wagen van Amand-Joseph Van Weyenbergh

    “Vins et spiritueux”


    Na de dood van Amand-Joseph in 1933 erfde zijn enige dochter, Julie Van Weyenbergh, het gebouw en de tuinen. 

     

    Julie Van Weyenbergh (1880-1970)

    Mère Ste Aurélie

    Ursuline

    De Ursulinen


    Zij was abdis van de Zusters Ursulinen te Zaventem.  De Ursulinen gaven er onderwijs en aan het klooster was een pensionaat verbonden.  Julie zag de kans om het gebouw in Loonbeek optimaal te benutten en de hoeve kreeg een andere bestemming: het diende niet alleen als retraiteplaats en uitstapmogelijkheid voor de leerlingen, maar ook als buitenverblijf voor de congregatie waar zieke zusters konden herstellen. 

    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenbergh en de zusters Clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2

    Foto’s :

      archief familie Van Weyenbergh

      archief zusters Clarissen

    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    10-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 3

    Verdwenen ergoed
    Het blauwhof in Loonbeek - Deel 3


    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.

                                                                                                                                  Architecturale teloorgang met de picpus-congregatie


    In de periode van de tweede wereldoorlog werd de Leuvense industrieel Donckers eigenaar.  Niet voor lang want in 1944 namen de zusters van de Heilige Harten (of Picpussinnen) hun intrek in het domein ‘het Blauwhof’.
     

    De congregatie van de zusters van de Heilige Harten en Altijddurende Aanbidding werd door de Franse priester P. Coudrin (1768-1837) tijdens de Franse revolutie gesticht.  In 1805 werd het ‘hoofdklooster’ gevestigd te Parijs, in de Picpus-wijk, vandaar de naam Picpussinnen.  In België werd het eerste klooster gevestigd te Tongeren in 1894.  De Picpussinnen waren actief in het onderwijs en de bejaardenzorg.


    Na hun aankomst in Loonbeek maakten de zusters er hun woonhuis van en begonnen te verbouwen. 



                           
                         Merkwaardige foto waarbij duidelijk getoond wordt dat de oorspronkelijke hoevestijl van het gebouw genegeerd wordt.


    Dit was het begin van de architecturale teloorgang van het Blauwhof als historische hoeve.  In 1948 werd de zuidelijke vleugel gebouwd, die nu ingenomen is door het O.C.M.W.  Er werd bij deze bouw geen rekening gehouden met de architectuurstijl van de oude hoeve.


    In 1954 werd een sfeervolle kapel opgetrokken in een 'post-Art Deco"-stijl.  De merkwaardige glasramen vallen op.

                                                                         

                              

                                   Details uit deze merkwaardige kapel die vandaag ... een gemeentelijke stapelplaats geworden is. 
                                   Hopelijk wordt deze kapel gered nu er plannen zijn om veranderingen aan de site te brengen !!!
     


    In 1954 werden tevens de gebouwen tot aan de straatkant opgetrokken ; opnieuw kan vastgesteld worden dat deze gebouwen met weinig smaak en respect voor de bestaande stijl ontworpen werden.  Maar ja, in die tijd kon alles !



                    

    In 1958 kochten de zusters die er enkele bejaarden verzorgden een stuk grond van 99 a groot langsheen de St.-Jansbergsteenweg. 

    Van Loonbeek uit werd er besloten het ‘home’ voor oude dames te Heverlee op te richten en de stichting te Loonbeek te sluiten.  De zusters verlieten Loonbeek op 8 mei 1963.


    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenbergh en de zusters Clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_2


    Foto’s :

    archief familie Van Weyenbergh

    archief zusters Clarissen
    Jean-Pierre Van Binnebeek


    Tekst Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    08-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Blauwhof - deel 4

    Verdwenen erfgoed
    Het Blauwhof - deel 4

    Het Blauwhof van Loonbeek was in de vorige eeuwen het economisch en politiek centrum van Loonbeek en het heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het dagelijkse leven van het dorp en zijn inwoners. Hoewel het niet verdwenen is, heeft het na de tweede oorlog een belangrijke gedaantewisseling ondergaan.Vandaag is het erfgoed van voorheen haast niet meer te herkennen.

    De Arme Klaren in Loonbeek


    Gedurende meer dan één eeuw waren de Arme Klaren gehuisvest in het hartje van de Marollenwijk in Brussel.  Hun klooster stond op de hoek van de Kapucijnenstraat en de Blaesstraat.

    Toen de stad Brussel een zwembad op een braakliggend terrein naast het klooster liet bouwen, werden ze  in het nauw gedreven.  Zo werd gezocht naar een nieuw locatie.  Het Blauwhof van Loonbeek werd weerhouden.

    Voor de Arme Klaren kwam het Blauwhof in aanmerking als nieuwe vestigingsplaats omdat het een aantal voordelen bood: het belangrijkste was dat ze met de verkoop van het marollenklooster zich gemakkelijk het Blauwhof konden aanschaffen.

    De afbraak van een stukje patrimonium

     

    Toen de zusters in Loonbeek gevestigd waren werd het snel duidelijk dat de bestaande infrastructuur niet helemaal aan hun wensen tegemoet kwam.  Tijdens de eerste jaren werd er dan ook verbouwd.


                                                   


    De oude hoeve was in zulke mate verloederd dat er besloten werd een deel van het gebouw met de grond gelijk te maken.  Eigenlijk een trieste beslissing want daardoor verdween een stuk van het patrimonium van de gemeente.

    Op dezelfde plaats werd een nieuw gebouw opgetrokken dat voor een stuk paste bij de stijl (als men van stijl mag spreken) van de gebouwen die de picpussinnen in 1948 achtergelaten hebben.  Er werd een beroep gedaan op een Brusselse aannemer die met plaatselijke metsers en arbeiders werkte zoals René Van Renterghem, de gebroeders Gust en François Nijs, Jean en ? Philips.


    De werken namen drie jaar in beslag, van september 1964 tot september 1967.  Tijdens die periode hebben de zusters meermaals moeten verhuizen.  De vleugel gebouwd door de picpussinnen was de meest aangewezen plaats om te verblijven.  Maar zij hebben overal gewoond, zelfs in de trapgang.

    Als de werken quasi af waren organiseerden zij voor hun families en voor vrienden opendeurdagen; ook de dorpelingen werden uitgenodigd: voor de eerste keer konden de Loonbekenaars in de wereld van Arme Klaren een kijkje komen nemen.

    In die periode waren er veel zusters op leeftijd; zij waren ingetreden tijdens de oorlog 14-18.

    Daarom werd er in 1972 een lift geïnstalleerd opdat die zusters naar de verdieping zouden kunnen gaan.




    Bovenaan van l.n.r.: de zusters Marie-Josephe, Marie-Madeleine, Marie-Claire, Véronique, Marieke, Gabriele (abdis), Marie de Jésus, Marie-Aimée, Françoise, Marguerite Marie (tuinvrouw).

    Tweede rij van l.n.r.: de zusters Colette, Angèle, Gertrude, Josephine.

    Derde rij van l.n.r.: Claire, Marie des Anges

    Ontbreken: de buitenzusters en 2 reeds overleden zusters.

    Groepsfoto genomen op 9 september 1967 (uit het archief van de zusters clarissen)

    Een retraitehuis


    Van 1968 tot 1980 werd de zuidelijke vleugel van het gebouw opengesteld voor groepen en particulieren die zich voor een beperkte periode wilden afzonderen.   Er leefde in die tijd de opvatting dat mensen moesten kunnen deelnemen aan een spiritueel leven dat voorhanden was.  Loonbeek beschikte zodoende over een retraitecentrum.

    De zusters zorgden voor de keuken en logies ; ze werden daarbij bijgestaan door een dame, Juffrouw Kapelle, die au pair werkte.  Het enige contact dat ze met de bezoekers hadden gebeurde in het begin achter tralies tijdens de diensten; na het concilie werden de regels versoepeld : een glazen wand diende als scheiding want de zusters moesten de regels van hun orde verder naleven.

     

    In de tuinen konden de bezoekers wandelen en er zich verpozen.  Een gedeelte bleef de zusters voorbehouden; zij hadden er ook hun moestuin. De oude boomgaard werd na een tijd ontbost en omgevormd tot speelterrein voor de kinderen van het dorp. In 1999 kocht de gemeente het stuk grond.



                                                                       

    Pastoor Truyts heeft ook een tijd in het klooster gewoond, nl. in het huis van het rectoraat, dat de picpussinnen speciaal voor hun aalmoezenier laten bouwen hadden.




    Het retraitehuis werd uitgebaat tot 1980.  Hoewel zij veel hulp kregen van de autochtone bevolking, bijvoorbeeld door Irma Denies-Nys, Josée Van Fraechem-Nys en Emelie Lahaye- Weemaels, begon deze last zwaar te wegen.  Het werk in het retraitehuis en de verzorging van hun oudere collega's lieten hen weinig tijd over voor wat hun hoofdtaak bij uitstek was, het gebed.




    Het waardevol patrimonium van de zusters


    In 1980 toonde het O.C.M.W. interesse om een deel van het klooster in te huren voor zijn diensten en dit kwam op een optimaal moment.  De zuidelijke vleugel werd dan ook aangepast aan de nieuwe behoeften.  Dit betekende dat de zusters het andere gedeelte van het gebouw moesten betrekken, wat opnieuw veranderingen met zich mee bracht, o.a. de bouw van een lift in dat deel van het gebouw om iedereen de toegang tot de verdiepingen toe te laten.  Er werd ook een nieuwe ingang voorzien voor het klooster.  Het huidig poortje kwam er in 1981 en de buitenzusters kregen er een paviljoentje.  In 1996 vervoegde de laatste buitenzuster, zuster Bernadette, de groep koorzusters.

    In 1989 kocht de gemeente de volledige vleugel om er alle diensten van het O.C.M.W. in onder te brengen.

    In de loop van de jaren 90 moest ieder O.C.M.W. een aantal politieke vluchtelingen een onderdak bieden.  In Huldenberg werd het Blauwhof gekozen als opvangcentrum maar de kamers op de verdieping werden wegens de houten wanden niet geschikt gevonden.  Zo werd beslist de kapel open te stellen voor een groep Kosovaren.  Dit was geen gelukkige beslissing want de interne en externe infrastructuur was ontoereikend om deze mensen op een redelijke wijze op te vangen.


    Zie je wel dat ik de clarissen in mijn kerk heb !


    Gedurende meer dan 40 jaar waren de zusters bijna niet te zien.  Af en toe gebeurde het dat zij hun klooster moesten (bv verkiezingen) of mochten verlaten.   Zo was 1993 een speciaal jaar : zij konden drie gebeurtenissen in één klap vieren : het 800 jaar van de geboorte van de Heilige Clara, het 130 jaar van de kloostergemeenschap en 30 jaar aanwezigheid in Loonbeek. Kardinaal Danneels kwam persoonlijk op bezoek.

    Bij de viering van 125 jaar parochie Loonbeek waren ze te zien in de kerk.  Pastoor-deken Jaak Bertmans zei toen tot ere-deken Truyts : “Zie je wel dat ik de clarissen in mijn kerk heb!” 



      
    De laatste drie Arme Klaren: zuster Colette, zuster Claire en zuster Eudonie.


    De laatste drie Arme Klaren verlieten Loonbeek in 2004 Loonbeek.  Na meer dan 40 jaar discrete aanwezigheid hebben ze hun intrek genomen in het Franciscaner klooster van Vogelzang te Woluwe.  Dit werd  in 1930 gesticht en heeft sindsdien als retraiteplaats, parochiaal centrum en opleidingscentrum voor de missies gediend.  Op het ogenblik herbergen de gebouwen ook een gemeenschap van Clarissen die wegens kloostersluitingen dit oord vervoegen. "La communauté Sainte Claire" telt vandaag een tiental zusters.

    “De mensen hier in Loonbeek zijn lief geweest” zegt zuster Colette.  “Na een moeilijke beginperiode hebben wij er ons thuis gevoeld”.  “Nooit hebben we  problemen met de inwoners gehad”.

    Maar ze weten ook dat de Loonbekenaars hun clarissen op een piëdestal stelden en nog altijd  respect en waardering voor hun levensfilosofie en hun waarden koesteren.


                                                                            
                                                                              De drie zusters bij hun afscheid, samen met Jaak Bertmans.


    Ergens laten de Arme Klaren een grote leegte achter.
     

                                                                       

    Ook het klokje dat op het dak van het gebouw te zien en horen was, heeft het hartje van Loonbeek niet meer geklept.Dat klokje werd overgebracht in 1963.  Het werd in 1855 gegoten en draagt het volgende opschrift :SUSCEPERUNT ME PRAENOBILIS DOMINUS COMES GUILLELMUS DE LIMBURG STIRUM ET DOMINA COMITISSA CONSTANTIA DE LA SERNA BRUXELLIS ANNO DOMINI MDCCCLV.  Peter en meter waren dus graaf Guillaume de Limburg Stirum en gravin Constance de la Serna die een rol gespeeld hebben bij de oprichting van de gemeenschap in het midden van de 19de eeuw. Ergens in Polen zal het wellicht nu nog kleppen. 

     

                                


    Bronnen

    Dank aan de familie Van Weyenberghen en de zuster clarissen.

    Na 40 jaar aanwezigheid in het Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad 2004_1

    De zusters Clarissen hebben Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.  Heemblad 2004_2

    Foto’s :

      archief familie Van Weyenbergh

      archief zusters Clarissen
      JP Van Binnebeek

      

    Tekst  Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    31-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Aan alle bezoekers van blog Huldenberg, een gelukkig jaar 2012 

                   

    >> Reageer (0)
    28-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bekering van Sint-Hubertus

    De bekering van Sint-Hubertus

    In 2010 werd het schilderij ‘De H. Rosalia gekroond door het Kind Jezus’ gerestaureerd en kon opnieuw gezien worden, na een lange afwezigheid, in de O.L.Vrouwekerk van Huldenberg.  Dit jaar was het beurt aan de bekering van Sint-Hubertus.


    Het originele schilderij is van Theodoor van Loon (1581-1649).  Het is één van de pronkstukken van de parochiekerk.  Het stelt de bekering van Sint-Hubertus voor.



                                 


    Hubertus van Luik (655-727) was de oudste zoon van hertog Bertrand van Toulouse (van Aquitanië) en hofmeier en paltsgraaf van Theodorik III van Neustrië en Bourgondië.  Op Goede Vrijdag van het jaar 678 ging hij op jacht en hij zag een hert met een stralend kruis tussen het gewei.  Daarop bekeerde hij zich.

    Hubertus werd bisschop van Tongeren en Maastricht en hij verrichtte een aantal miraculeuze genezingen.  Hij overleed in Voeren dichtbij Maastricht wat Tervurenaars niet graag zullen horen want zij denken dat hij in Tervuren overleden is.  Een foutieve interpretatie van het Latijnse 'Fura' (Latijnse naam voor Tervuren maar ook voor Voeren) ligt aan de basis van dit misverstand.

    Zijn feestdag, 3 november, is meestal het begin van het jachtseizoen.

    Sint-Hubertus wordt o.a. vereerd in Tervuren, Saint-Hubert en in Brussel.  De broederschap van Sint-Hubertus komt in de O.L.Vrouw ten Zavel samen om de feestdag te vieren.



                                    

    Hubertus was een verwoed jager en wordt dan ook met een hoed op het hoofd en in aanwezigheid van een hert met een schitterend kruis in het gewei voorgesteld.    Hubertus van Luik is schutspatroon van boswachters, houtbewerkers, hondenliefhebbers schutters en jagers.  Hij werd aangeroepen tegen hondsdolheid, bezetenheid en watervrees.


    Theodoor van Loon was in Brussel een gezien schilder.  Hij voerde o.m. voor Albrecht en Isabella opdrachten uit, o.a. voor de bedevaartkerk van Scherpenheuvel (Maria-taferelen).   Hij verbleef tweemaal in Italië (1602-08 en 1628-29).   Deze reizen hadden een grote invloed op zijn stijl die direct aansloot bij de kunstrichtingen die in Rome aanwezig waren, enerzijds de academische Carracccischool, anderzijds het Caravaggisme.

    Het schilderij dat in Huldenberg hangt is een kopie van het originele dat oorspronkelijk in het kasteel van Tervuren te zien was en nadien verhuisde naar de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel.  Maar het is niet uitgesloten dat de kopie ook van de hand van dezelfde meester is.  Het was nl. in die tijd gebruikelijk (vaak om commerciële redenen) dat de artiest zijn schilderijen in verschillende exemplaren vervaardigde.  


    Technische gegevens van het schilderij

    Materiaal:           schilderdoek / Olieverf

    Techniek:            geschilderd

    Afmetingen:      hoogte 154 cm / breedte 114 cm

     

    Bronnen:

    Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen.  Davidsfonds/Leuven

    Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel.  Ann Van  Goidsenhoven. 2003

    KIK.- Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Internet

    Grote Winkler Prins Encyclopedie


    Foto’s

    J-P Van Binnebeek

    Internet

     

    Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    26-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstwijn
    Naar tweejaarlijkse traditie is tijdens de kerstnacht kerstwijn aan de kribbe op het gemeenteplein geschonken.


                          
                                Een deel van het schenkers-team.

    (Foto Hilde De Hertogh)

    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstsfeer op het Gemeenteplein

    Kribben in Huldenberg

    Kerstsfeer op het Gemeenteplein





    Foto's Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    15-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hulst

    DE HULST

    In deze sombere maanden is de natuur bijna dood en overal ziet men hem plots verschijnen: de hulst.

                       

    Het is onze enige inheemse soort die groen blijft tijdens de winter.
    Hij kan groeien  daar waar andere bomen het af laten weten. Hij kan een boom worden van 20 m hoogte. In onze streken wordt het meestal een bereed uitgegroeide struik.
    Het is een tweehuizige boom. Mannelijke en vrouwelijke bloemen staan op verschillende bomen. De kleine geurige bloemen verschijnen in mei. Het zijn de vrouwelijke bomen die ons de mooie rode bessen ( steenvrucht) bezorgen. Deze zijn wel giftig. De lijsters zijn evenwel verzot op deze vruchtjes.

    Kenmerkend voor de hulst: zijn altijd groene, lederachtige bladeren met scherpe stekels. Er zijn reeds heel wat cultivars en zo komt  het dat sommige een geel randje hebben aan het blad of dat ze helemaal bezet zijn met stekels en er zijn er zelfs zonder stekels.
    De bast is glad en groen en wordt later grijs.

    Door het groen blijven in de winter en de mooie rode bessen bracht men deze boom in verband met de eeuwigheid en werd hem de kracht toegeschreven kwaad en onheil te weren. Dat is ook de reden waarom hij met Kerstmis zo populair is.
    Toen wij kind waren, stond er thuis steeds een kerstboom van hulsttakken. Die bleef dan staan tot 2 februari. Hij werd zeer droog en stak dan nog meer. De bladen vielen evenwel niet af!
    Daarbij is dat groen en rood een prachtige combinatie.
    Zoals bij de noten zegt men ook van de hulst: Hoe meer bessen, hoe strenger de winter. Veel vruchten is nochtans geen voorteken van een strenge winter maar wel van een goede zomer.

                             

    Het is een boom die een zeer goede heg vormt en dus een natuurlijke afsluiting. Deze heg verdraagt nogal drastisch snoeien.
    Vroeger werden hulsttakken i.p.v. buks gebruikt met Palmzondag.
    Het hout dat wit, met een groene schijn, is en dicht  en hard en zwaar wordt gebruikt voor inleg- en snijwerk.
    Jonge bladen die men in juni plukt worden gebruikt tegen bronchitis, reuma en jicht.
    Van de gebladerde takken maakte men, tijdens de vasten, geselroeden.
    De hulstbloem is de officiële nationale bloem van Denemarken.
    In de 19de eeuw was hulst in de bloementaal het zinnebeeld van de voorzienigheid.

    norbert mosselmans 12/2008

    INFO
    Flora der lage landen   Tirion
    Bomen en struiken    Readers Digest
    Plantencode     Davidsfonds
    De Plantenwereld    Altiora
    Foto’s     Internet  bloem en vrucht






    >> Reageer (2)
    03-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De maretak

    DE MARETAK    

     

    Rond de eindejaarsfeesten vinden we niet enkel de hulst maar ook de maretak .

    De maretak is een plant die door zijn eigenaardige levenswijze als groenblijvende halfparasiet reeds eeuwenlang door de mens als toverkruid en geneeskrachtige plant beschouwd werd.


    Hij eet van twee borden. Enerzijds haalt hij voedingsstoffen uit de tak waarop hij groeit, anderzijds vormt hij voedende stoffen met zijn chlorofyl bevattende bladeren.

    Wij vinden hem terug op appelbomen, linden en populieren.Maar deze moeten op een lichte leemachtige grond die rijk aan kalk is, groeien.

    In de Voerstreek en sommige streken van de Ardennen tieren ze welig.


    In Huldenberg vinden we ze langs de IJse tussen Klein Waver en de Wijsbrug.

    Men noemt hem ook: Vogellijm.


    De vogels eten deze bessen heel graag. De  natuur echter heeft er voor gezorgd dat juist zij de plant gaan verspreiden. De zaden zitten in bessen die een zeer kleverig slijm bevatten. Doordat de zaden zeer moeilijk verteerbaar zijn en dikwijls aan de bek blijven plakken zit er niets anders op voor onze vogel om zijn bek af te wrijven aan de takken en daar blijft het zaadje dan plakken. Het zaad moet evenwel op eenzelfde boom komen. Dus van een appelboom moet het op zo een boom terecht komen. Dat lukt soms en  blijft het op dezelfde boom.

    Ook bereidde men uit het slijm een stevige lijm. Daarmee smeerde men dan een zitstok in en de vogel die er zich op neerzette bleef plakken en was dus gevangen.


    De meesten onder ons hebben nog geleerd over druïden die met een gouden sikkel de maretak van de eik sneden.

    Uitzonderlijk groeide deze knaap op een eik. Dat was dus zeker iets heiligs. Bij het oogsten mocht zo een tak de grond niet raken, men ving hem dus op in een wit laken.


    Ik stel mij wel de vragen bij die gouden sikkel. Goud is zo zacht dat men er niet veel kan mee aanvangen. In onze streken zijn geen goudmijnen! Vanwaar kwam het dan?

                   


    Nu nog wordt maretak in de geneeskunde gebruikt bij hoge bloeddruk, aderverkalking, epilepsie en bepaalde kankers. Plinius beweerde reeds dat onvruchtbare vrouwen er vruchtbaar van werden.

    Men noemt de plant ook wel eens mistletoe en het is een beschermde plant.

    De Nederlandse naam komt van mare: de kwade hand. Denk maar aan nachtmerrie, van de mare bereden zijn. Hij beschermde dus tegen de kwade geesten.

    Plant groeit uit door zijn gaffel steeds te verdubbelen en pas na jaren is er een echt kussen te zien op de boom. Hij bloeit van februari tot april met  hele kleine  bloempjes en is tweehuizig. Zoals bij de hulst staan ook hier mannelijke en vrouwelijke bloemen op afzonderlijke “planten”.

     

                      

    Om te weten waarom men tijdens de eindejaarsfeesten kost wat kost onder de maretak wil kussen  moet je het volgend verhaal lezen.


    De mythe van Balder

    Balder, de Germaanse zonnegod, was door vrijwel iedereen zeer geliefd, en alle dieren en planten hadden gezworen hem nooit een haar te krenken… Alle levende wezens dus, behalve de maretak , die hield zich op dat ogenblik afzijdig.
    Loki, een van de andere goden, was behoorlijk jaloers op de populariteit van Balder. Hij maakte daarom een speer van een maretak, en gaf die aan Hodir, de blinde tweelingbroer van Balder, en hielp deze zijn speer te richten. Toen deze (zonder het doel te kennen) zijn speer gooide, werd Balder dodelijk verwond.

    Waarom dan zoenen?


    De folklore vult deze mythe als volgt aan:
    Balders moeder, Frigga, had alle planten, dieren en mineralen doen beloven dat ze haar zoon nooit een haar zouden krenken.
    Maar Frigga zag de maretak over het hoofd, en daarvan maakte Loki dus gebruik.
    Na de moord op Balder, verklaarde Frigga dat de maretak voortaan een heilige plant zou zijn, die liefde in de wereld zou brengen. En Frigga’s wens werd vervuld doordat voortaan, telkens twee mensen elkaar ontmoeten onder de maretak, ze de wedergeboorte van Balder gedenken met een kus.

    Samen met spar, den en hulst behoort de maretak tot het eindejaarsgroen.

    In de 19de eeuw werd de maretak in de bloementaal beschouwd als hindernissen overwinnend.

     

    norbert mosselmans 12/2008

     

    Info

     

    Wilde planten                                      Readers Digest

    Flora der lage landen                          Tirion

    De Plantencode                                   Davidsfonds

    Verhaal & foto’s                  Internet & Plantencode


    >> Reageer (0)
    19-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het roodborstje

    HET ROODBORSTJE

                               

     

    Wie kent het niet? Het kleine levendige vogeltje dat zo vertrouwelijk in tuin rondscharrelt en zo dicht bij huis komt.

    Dit vogeltje mag  reeds eeuwen op de belangstelling rekenen van iedereen.

    Het is geliefd om zijn tamheid. Komt zelfs uit je hand eten in de winter. Dit vraagt wat geduld, maar ze doen het.

    Maar al is hij lief toch laat hij zich niet doen. Zijn territorium zal hij met zijn vechtlust dapper verdedigen, soms op leven en dood.

    Zijn nest bouwt het tussen boomwortels of tussen klimop. Zelfs oude schuren en oude potten en pannen zijn een geschikte broedplaats. Het is een standvogel. Reeds einde maart bebroeden ze 5 tot 6 eitjes. Het is het vrouwtje dat dit werk opknapt in een vijftiental dagen.Na twee weken verlaten de jongen reeds het nest. Komt er een tweede legsel dan zal vader de verzorging van de eerste jongen op zich nemen.

    Zijn alarmkreet is een metaalachtig tik, tak… luid en schel. Zijn zang bestaat uit korte strofen is mooi maar melancholiek.

    Met zijn rode borst, witte buik, bruine mantel , de grijze streep tussen rood en bruin en zijn typische scherpe insecteneterbek is hij zo te herkennen

    Ook vind je hem steeds terug op de romantische  nieuwjaarskaarten. Want hij wordt beschouwd als een geluksbrenger.


    WAAROM HET ROODBORSTJE EEN ROOD BORSTJE HEEFT

     

    Voorafgaand aan Pasen herdenken vele mensen de kruisiging van Jezus. Dat het roodborstje hier getuige van was, lezen we in het volgende verhaal:

    Toen lang, lang geleden de planten en de dieren werden geschapen had de Schepper niet genoeg onderdelen voor alle nieuwe schepselen. Het was daarom soms een beetje behelpen. Zo kreeg het varken een klein raar gekruld staartje omdat de mooie stoere staarten op waren. Vele vogels kregen prachtige kleuren. Maar toen het de beurt was aan een nieuw vogeltje was de verf op, er restte alleen nog een restje grijs. Daarom kreeg dit nieuwe beestje de naam "Grijsvogeltje". Het was een klein vogeltje met een bol buikje, dunne zwarte pootjes en een spits snaveltje. Het Grijsvogeltje was altijd in zijn eentje op zoek naar kleine insecten in het kreupelhout. Door zijn grijze kleur viel het nauwelijks op. Grijsvogeltje was altijd vroeg wakker, net ná de merel. In de vroege ochtendschemering kon je hem mooi horen zingen met zijn helder liedje.
    Op een dag, zo'n 2000 jaar geleden, zag een Grijsvogeltje vanaf haar boomtak dat Jezus, gebukt onder een zwaar kruis, door de straten van Jeruzalem werd getrokken. Een doornenkroon stak in zijn bebloede hoofd. Grijsvogeltje kreeg medelijden en vloog naar beneden. Om de pijn te verzachten trok het een doorn uit zijn hoofd.
    Aan die doorn hing een druppel bloed van Jezus en die viel op haar borstje. Omdat één Grijsvogeltje de pijn van Jezus probeerde te verzachten, kregen alle Grijsvogeltjes, zowel de vrouwtjes als de mannetjes, als dank van God vanaf die dag een rood borstje. Door het opvallend gekleurde borstje zijn de mensen dit vogeltje "roodborstje" gaan noemen en is het Roodborstje het bekendste en meest geliefde vogeltje geworden.


    norbert mosselman  03/2008

    INFO

    Vogels uit West- en midden-europa               readers digest

    Foto’s                                                                   internet

    Legende                                                               volksliteratuur.






    >> Reageer (0)
    15-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hof ter Meeren of Roodhof

    Verdwenen erfgoed

    Het Hof ter Meeren of het Roodhof - deel 1
     

    Op de plaats waar nu het rusthuis ‘Ter Meeren” staat, klopte gedurende eeuwen het hart van Neerijse.  Hier stond het ‘Roodhof’, dat tussen haakjes nooit ‘rood’ geweest is.

    Vandaag heeft het een totaal nieuwe bestemming gekregen.  Getuigen ervan de uitbreidingswerken aan het gebouw.



                

    Het hof ter Meeren was gedurende eeuwen één van de belangrijkste hoeves in Neerijse. Het pachthof kon bogen op een zeer lang verleden.

     

     

    Het hof bevond zich op een strategische plaats: het nam de heuvelrug in tussen de vallei van de Dijle en van de IJse.  Economisch gezien was dit een uitstekende ligging.  Toen men in de Middeleeuwen de plek uitkoos wist men dat de hoeve prima zou liggen: een areaal dat alle onderdelen van de landbouwexploitatie combineert: in de laagvlakte, dichtbij de stroom, uitgestrekt weiland waar het vee aan zijn trekken kon komen; naar de heuvels toe, de teelten van graangewassen die een rijkere ondergrond vergen.  De aanwezigheid van bossen was tevens een opportuniteit om dit gebied als jachtzone uit te buiten. 

     

     

    Het woord ‘Roodhof’ verwijst trouwens naar “rooien”, een gebied dus dat op de bossen gewonnen werd.  In de 12de en 13de eeuw werd hier een belangrijk deel van het woud gerooid om de plaats te ruimen voor een aantal hoeves.  De benaming ‘Ter Meeren’ verwijst daarentegen naar de eerste eigenaars van het goed, de familie Van der Meeren die ook goederen in Sterrebeek, Wezembeek en Zaventem bezaten.  Gedurende meer dan twee eeuwen hebben verschillende generaties het domein in hun bezit gehad.

    -          Ridder Jan van der Meeren (+ 1313) x Ida van den Berghe (+1339)

    -          Wouter van der Meeren x Elisabeth van heynebeke

    -          Hendrik van der Meeren x Maria Clutinc

    -          Hendrik van der Meeren (+1440)

    -          Hendrik (de Jonge) van der Meeren (neef van de vorige)

     

     

    Tot de komst in Neerijse van de familie d’Overschie stond het pachthof hoger in aanzien dan het ‘hof Ter IJse’ dat achteraf het huidige kasteel van Neerijse werd. 

     

     

    In 1529 ging het eigendom door huwelijk over naar de familie Van der Noot.

     

    -          Antoon van der Noot x Isabella van der Meeren

    -          Peter van der Noot

     

    Tijdens de 17e eeuw waren de bezittingen in handen van de familie Pontanus, nl. Lucia-Maria Pontanus.

     

    Na een huwelijk met een lid van familie Deckher, de eigenaar van het naburige “Hof ten Hoobergen”, werden de twee landerijen samengevoegd.  Deze hoeve werd gesloopt en een zoon, Jan Aurelius van Walhorn, alias Deckher, licentiaat in de rechten en schepen van de stad Brussel, werd eigenaar.  In 1688 wordt hij dan ook in die hoedanigheid vermeld.

     

     

    Een register van het Leenhof van Brabant beschrijft het hof als volgt: “Seeker pachthoff metten huysinghen, schureren ende stallingen daer op staende gelegen binnen de parochie van Nederyssche gemeynelyck geheeten t hoff ter meren mette winnende landen daer aen gelegen mette heerelycke cheynsen manchapen warende ende andere syne toebehoorten…”
     

     

    Hij ging in 1734 een langdurig proces aan met Charles Joseph d’Overschie, daarna met Jean-Albert.  Het geschil had betrekking in eerste instantie op het weiden van vee op de rechteroever van de IJse.  Vervolgens werd het jachtrecht de inzet van het proces.  Uit de rekeningen van de familie d’Overschie blijkt namelijk dat zeer vaak toelagen verleend werden voor het doden van wild

                                     

    De Ferraris-kaart (1775): onderaan ‘Cense (Cse) de Roode’.  ‘Cense’ komt van het Waals ‘Cinse’ dat op zijn beurt
    afgeleid is van het Frans ‘cens’ die een feodale belasting was. ‘’Un censier’ was een schatplichtige.

     

     

    De hoeve kende vervolgens verschillende eigenaars: Baron de Ruysbroeck van Termeren, Markies Delcamps en zijn minderjarige kinderen onder de voogdij van Collins d’Oetingen.

    In 1754 werd Philippus Josephus Hubertus Helman, zoon van baron van Willebroeck eigenaar van de goederen.

     

    De concurrentie onder de pachthoven werd door de aankomst van de familie d’Overschie in die mate verscherpt dat ze tot langdurige processen leidde.  De geschillen gingen in een eerste fase om het weiden van het vee langs de IJse en gingen dan in een tweede fase om het jachtrecht.


    (Wordt vervolgd)

    Bronnen

     

    Dank aan Lisa Beersaerts, Julien De Volder en Yolande De Volder. 

     

    De getuigen van het verleden van Neerijse.- Tekst van Jean-Pierre Van Binnebeek. Acco Leuven 2005.

    Uit het verleden van de gemeente Huldenberg.- Erik Martens. 1978

    Het verdwenen Roodhof te Neerijse.   Een ingewikkelde geschiedenis en een legende.- E.Martens. Heemblad van de HKH. 1985-4

    Bijnamen in Neerijse. www.bloggen.be/Huldenberg

     
    Foto : Jean-Pierre Van Binnebeek

    Eindtekst Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    14-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hof Ter Meeren of Roodhof deel 2


    Verdwenen erfgoed

    Het Hof ter Meeren of het Roodhof - deel 2

    Op de plaats waar nu het rusthuis ‘Ter Meeren” staat, klopte gedurende eeuwen het hart van Neerijse.  Hier stond het ‘Roodhof’, dat tussen haakjes nooit ‘rood’ geweest is.

    Vandaag heeft het een totaal nieuwe bestemming gekregen.  Getuigen ervan de uitbreidingswerken aan het gebouw.


    Het Hof ter Meeren dat aan de overkant van de IJse stond was eeuwenlang in aanzien hoger aangeschreven als het Goed ter IJse.  Met de aanleg van het kasteelpark en de verbouwingswerken aan het vroeger jachtpaviljoen is daar een einde aan gekomen.  Het Hof ter Meeren moest het onderspit delven voor het kasteel.

     

     

    Het nog altijd bestaande geschil werd in 1766 beslecht ten voordele van Philippe Helman.  In 1770 kocht Jean-Albert d’Overschie het jachtrecht van Helman over.

     

     

    Na de Franse periode vertoefde Maximilien-Emmanuel d’Overschie (de eigenaar van het huidig kasteel van Neerijse) in Brussel en trok zich de situatie in Neerijse weinig aan. 

     

     

    De laatste mannelijke afstammeling van het geslacht Helman Willem I Graaf Josephus-Franciscus-Christianus-Jacobus (alias Frans) Helman de Termeeren, (1778-1853), werd in afwezigheid van de familie d’Overschie in Neerijse op 16 september 1815 door Willem I burgemeester benoemd.  Hij tekende onder de naam “Graaf Frans Helman de Termeeren”. 

     

    Toen August d’Overschie naar Neerijse terugkwam moest hij wel de duimen leggen.

     

     

    Hij was eigenaar van het Roodhof.  Dit kan men enigszins beschouwen als een terugkeer van de heren van ter Meeren:  de dorpspolitiek kon opnieuw tijdens dit bewind bepaald worden door de heer van het Roodhof.  Hij werd als weldoener van kerk en gemeente aangeschreven.

    Hij bleef burgemeester tot 1836.  Hij overleed ongehuwd op 15 augustus 1853 en werd begraven te Mortsel.


                        

    Popp-kaart 1860.-  Het plan van het hof is duidelijk te bespeuren.

     

    De goederen gingen na zijn dood over naar zijn zuster die getrouwd was met een lid van de familie de Jong de Keerbergen.  Eén van haar nichten, gravin Duval de Beaulieu, woonachtig te Rumst, erfde de goederen die na haar dood verkocht werden.

     

     

    Het Roodhof was sedert lang geen pachthof meer.  Het land werd verhuurd aan landbouwers en het kasteeltje aan Baron de Hauleville, bestuurder van het Koloniaal Museum van Tervuren. 


       

    “Château-rouge” dat nooit rood geweest is.

     

    Van 1924 tot 1927 werd het gebouw bewoond door dokter Victor Cappuyns, burgemeester van Neerijse van 1923 tot 1953.

     

    In de volgende jaren zag het Roodhof volgende bewoners:

     

    Tist Pol (Joannes Baptista Beersaerts) en Sefreen van de Witte van Ermen (Severina Van Ermen)

     

    Den Blok (Georges Sterckx)  en Germijn (Germaine Peeters).  Ze gingen nadien in de Donkerstraat wonen. Toen de vrouw overleed, verkocht hij zijn huis aan zijn kleindochter en keerde hij terug naar het Roodhof. Dit was ondertussen omgetoverd tot Ter Meeren en Georges woonde er nog enkele jaren zelfstandig in een serviceflat, niet in de RVT.

     

    Kolla (Nicolas d’Hont) en Wis va Seemons (Maria Sterckx).

     

    Rikske Ziep (Henri Impanis) en Gusta va Kelleves (Clara Dekelver). Rikske werkte als gast bij Ziep in het Lindenhof, vandaar zijn bijnaam.

     

    Jan van Ange  (Jean Michiels) en Merja va Flup va Polle (Marie Debois)

     

     

    Adrien Smits, de eigenaar van de villa in het Margijsbos, werd de laatste eigenaar van de hoeve  in de jaren twintig.   Hij liet de oude hoeve afbreken na de tweede wereldoorlog.  Twee erfgenamen van de familie Duval de Beaulieu kochten een deel van de gronden.

     

     

    In 1975 werd de kliniek van het kasteel naar het ondertussen gebouwde nieuwe complex overgeplaatst.

     

     

    Op 1 januari 1988 werd in het moderne gebouw een rusthuis ondergebracht.  Het kreeg de naam “Ter Meeren”, een aandenken aan de eerste eigenaars uit de Middeleeuwen, de familie Van der Meeren.

     

     

    Bronnen

     

    Dank aan Lisa Beersaerts, Julien De Volder en Yolande De Volder. 

     

    De getuigen van het verleden van Neerijse.- Tekst van Jean-Pierre Van Binnebeek. Acco Leuven 2005.

    Uit het verleden van de gemeente Huldenberg.- Erik Martens. 1978

    Het verdwenen Roodhof te Neerijse.   Een ingewikkelde geschiedenis en een legende.- E.Martens. Heemblad van de HKH. 1985-4

    Bijnamen in Neerijse. www.bloggen.be/Huldenberg

     

    Eindtekst Jean-Pierre Van Binnebeek


    >> Reageer (0)
    07-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sofie Van Binnebeek, laureate prijs E. van der Schueren

    Sofie Van Binnebeek uit Huldenberg, laureate van de prijs E. van der Schueren.

    Op woensdag 5 oktober ontving Sofie Van Binnebeek, in naam van haar promotor en haar team van de KULeuven, een beurs uit de handen van prinses Astrid, Prof. Cassiman en Mw. van der Schueren, echtgenote van de donator.  Ze werd uitgereikt in het Vlaams Parlement.

    Deze prijs van de Vlaamse Liga tegen Kanker  is een beurs die Sofie en haar team zal toelaten in de volgende twee jaren haar doctoraat over neuro-endocriene tumoren af te werken.



    Sofie Van Binnebeek ontvangt de prijs uit de handen van Prinses Astrid, Prof. Cassiman en Mw van der Schueren.

    Neuro-endocriene tumoren  zijn vrij zeldzaam en kunnen overal voorkomen in het lichaam, doch voornamelijk  in het spijsverteringsstelsel en longen. Neuro-endocriene cellen houden het midden tussen hormoonproducerende cellen en zenuwcellen, bij neuro-endocriene tumoren groeien deze cellen ongeremd en hebben zij de mogelijkheid om hormonen en hormoonachtige stoffen te produceren die allerlei symptomen te veroorzaken.

    In deze studie worden uitbehandelde patiënten met een gemetastaseerde neuro-endocriene tumor geïncludeerd voor peptide receptor radionuclide therapie (PRRT) met als radio-actief therapeuticum 90Y-DOTATOC.  

    Deze radio-actieve therapie wordt intraveneus toegediend en hecht zich via een specifieke bindingsplaats (meerbepaald de somatostatine receptor) enkel vast aan de tumorale cellen. Vervolgens wordt het radio-actieve ligand opgenomen in de tumorcel  waarop het dan tumoraal DNA zal bestralen en op die manier de cel zal vernietigen.  We kunnen de therapie dus best omschrijven als een vorm van inwendige bestraling en deze wordt 3 à 4 maal toegediend per patiënt.

    ‘Deze beurs is zeer belangrijk voor ons’, zegt Sofie, ‘omdat onze interesse bij deze studie niet zozeer bij de resultaten van de therapie ligt (aangezien deze reeds geruime tijd gekend zijn uit studies van andere Europese centra die de therapie evenzeer toedienen), maar  omdat zij  zich voornamelijk richt op  het vroegtijdig onderscheiden van patiënten die zullen beantwoorden aan therapie dan wel van patiënten die niet zullen reageren op de therapie’.

    ‘Hierbij voeren we verschillende beeldvormingsonderzoeken in een vroegtijdig stadium uit, met name na de eerste therapietoediening. Indien het via deze onderzoeken mogelijk is om vroegtijdig te voorspellen welke patiënten wel en welke patiënten geen voordeel uit deze behandeling zullen halen, kan deze therapie in de laatste groep patiënten onmiddellijk worden stopgezet en kunnen deze patiënten van een dure niet-efficiënte behandeling en de bijhorende nevenwerkingen worden bespaard’.



    Sofie Van Binnebeek (tweede van rechts) en de andere laureaten

    Sofie Van Binnebeek volgde de cursussen van de lagere school in de basisschool van Huldenberg.  Vervolgens studeerde ze in Mater Dei (St-Pieters-Woluwe) waar ze haar humaniora, richting wiskunde-grieks voltooide.  Nadat ze voor het ingangsexamen geneeskunde slaagde, werkte ze de zeven jaar durende studies van arts op de KULeuven af.  Ze kwam nadien in aanmerking voor een specialisatie en een doctoraat in nucleaire geneeskunde.

    JPVB

    Hieronder bijkomende foto's van Kurt Van Strijthem.




    >> Reageer (0)


    Foto


    Ontdek Huldenberg



    Foto

    Gastenboek


    Blog als favoriet !

    Bijnamen in Ottenburg
    De Leuvense Baan
    De vroegere poel in het centrum van het dorp


    Foto

    Bijnamen in Huldenberg
    Het Gemeenteplein onder de loep

    Foto

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Den Elzas onder de loep.
    Zakke Norekkes voor haar deur.

    Foto

    Bijnamen uit Huldenberg
    Het hospice (voor 1963)
    (foto uit het archief van Keihof)

    Foto



    De pomp,

    van levensbelang !


    Foto

    Loonbeek:
    het klokje klept niet meer


    Foto

    Het Blauwhof:
    binnenkort uit het straatbeeld !

    Foto

    Fraaie glasramen in de Art-Deco-kapel van het Blauwhof in Loonbeek 
    Foto

    Foto

    Foto

    Bijnamen in Loonbeek
    'Bij Kozze'

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    Marieke Flaurius en Witte Lowieke voor hun huis met bakstenen trapgevel

    Foto

    Bijnamen in Neerijse
    De Put
    Tekening van Steven Wilsen


    Foto

    Bijnamen in
    Sint-Agatha-Rode

    De Leuvense Baan

    Postkaart uit 'Dorpsbeelden uit het verleden' - R.Van Hoegaerden


    Foto

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 01-2024
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 12-2022
  • 09-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 09-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 10-2019
  • 06-2019
  • 10-2018
  • 04-2018
  • 11-2017
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 04-2016
  • 01-2016
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 02-2015
  • 11-2014
  • 08-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 10-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 11--0001


    Foto




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs