De Sint-Rochusommeganck van Huldenberg
Negenendertig jaar geleden, op 15 augustus 1976, trok voor de eerste keer de voorloper van ommeganck door de straten van Huldenberg. Dit jaar is de Huldenbergse ommeganck op 9 augustus 2015 aan zijn 17de editie toe.
Oorsprong
De ommegang is een benaming voor twee typische uitingen van het Vlaamse volksleven: de kerkelijke processie en de burgerlijke praaloptocht ; de profane ommegangen komen overigens voort uit dezelfde kerkelijke traditie. Uit de plechtige processie waarin litanieën werden gezongen, ontwikkelde zich een vorm waarbij men het leven van de patroonheilige en taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament zingend of reciterend uitbeeldde.
Vanaf de 14e eeuw (Brussel 1359 en Lier 1377) ontwikkelden zich deze processies in vrijwel alle plaatsen van enige betekenis tot optochten met beelden, praalwagens en allegorische groepen. Door een lang seculariseringsproces kregen de optochten een profaan karakter. Zij waren bij het volk zeer geliefd.
Ook in Huldenberg is de huidige Sint-Rochusommeganck uit de historische processie voortgevloeid.
Ommegang of ducasse
De naam wijst op de Nederlandstalige oorsprong van Brussel. In het Vlaamse landsgedeelte wordt een processie rond de kerk "ommegang" genoemd terwijl men in het Franse landsgedeelte spreekt over een "ducasse", afgeleid van "dédicasse", dat toewijding betekent in het Nederlands.
De samenstelling van enkele, vaak groots opgezette, ommegangen, meestal opgebouwd rond een centraal thema, is bewaard gebleven. In de 17e eeuw begon het verval van de ommegangen, enkele zijn echter blijven bestaan of worden in de huidige tijd opnieuw georganiseerd, zoals de Brusselse ommegang, de Mechelse ommegang en de tienjaarlijkse ommegang van het Ros Beiaard te Dendermonde. De Huldenbergse ommeganck trok voor het eerst door de straten van ons dorp in 1976.
Onze Lieve Vrouw op t Stokske
De traditie van de Ommegang gaat terug tot de eerste processie van die aard die in Brussel plaatsvond.
Het ontstaan van de jaarlijkse ommegang van Brussel is verbonden met de oprichting van de O.L.V.-kerk op de Zavel, waar het beeldje van O.L.V. op 't Stokske zich bevindt. Dit beeldje is volgens de legende in 1348 met Beatrijs Soetkens naar Brussel gekomen:
In die tijd was Brussel een jonge welvarende stad die steeds uitbreidde. Met een bevolking van 40 000 zielen moest ze trouwens niet onderdoen voor andere Europese steden zoals Londen of Amsterdam.
De legende vertelt ons dat Beatrijs Soetkens, echtgenote van een arme lakenwever uit Brussel, op zekere dag hemelse stemmen hoorde. Deze vertelden haar dat Onze Lieve Vrouw de Kruisboogschuttersgilde, die op de Zavel een kapel had opgericht ter ere van de Maagd Maria, en tevens de stad Brussel wenste te begunstigen.
Beatrijs moest zich naar Antwerpen begeven om er het miraculeuze beeldje van O.L.V. op 't Stokske te ontvoeren en naar Brussel over te brengen. Met haar man roeide ze snel naar Antwerpen. Daar begaf Beatrijs zich rechtstreeks naar de O.L.V.-kerk en nam het beeld mee. De koster, die zich ertegen verzette, stond roerloos, als van Gods hand geslagen. Beatrijs spoedde zich vervolgens met het beeld naar het bootje. Tegen wind en stroomopwaarts ging de terugtocht slechts moeizaam vooruit. Tot bovenaardse krachten hen ter hulp kwamen : het bootje snelde opeens over het water naar Brussel en strandde vlak bij het oefenterrein van de Schuttersgilde waar zij het op de oever van de toen goed bevaarbare Zenne overhandigde aan Jan III, de toenmalige hertog van Brabant. De onverwachte verschijning van het bootje, omhuld in een vreemde schemering en vergezeld van zoete muziek, bracht de onverwachte verschijning van het bootje heel wat deining teweeg in de buurt. Men riep "mirakel", te meer daar ook de Antwerpenaars zich neerlegden bij deze buitengewone gebeurtenis. Nooit, gaven ze toe, zou een eerlijke en godvrezende vrouw zoals Beatrijs, haar hand durven leggen op een alom vereerd beeld, zonder er door een bovennatuurlijke kracht toe gedwongen te zijn.
In een plechtige optocht en gevolgd door de hele Brusselse bevolking, bracht Jan III het miraculeuze beeld naar de Zavelkapel. Wegens de grote toeloop van bedevaarders moest de kapel snel vergroot worden. Het beeld zelf werd vernield tijdens de beeldenstorm in 1566. De plechtige optocht waarin het beeld door hertog Jan III naar de Zavelkapel gebracht werd, vormt de oorsprong van de "Ommegang" die nu nog jaarlijks in Brussel georganiseerd wordt
Bovendien werd beloofd op de plaats van deze kapel een grotere kapel op te richten en jaarlijks het O.L.V.-beeld, onder de bescherming van de gewapende Gildenbroeders, in processie rond te dragen.

O.-L.-V. op t Stokske (bron Internet)
Zo ontstond, volgens de legende, de Ommegang in Brussel : een uiting van diepe godsvrucht ondersteund door een militaire garde.
Zoals het vaak het geval is, is deze legende de enige niet maar ze is wel de mooiste en de meest verspreide. Zo weet men ook te vertellen dat in de 14e eeuw twee Brusselse kruisboogschutters de Zenne met een bootje stroomopwaarts vaarden om deel te nemen aan een schietwedstrijd die in een weide langs de toen groene oevers plaatsvond. Op een bepaald ogenblik vroeg een jonge dame met een kind op de arm hen of ze mee mocht. De twee Brusselaars gaven hun toestemming waarop de dame hen zei dat zij de winnaars van de wedstrijd zouden zijn. Daarop werd de dame met een lichtgevende stralenkrans omgeven. De twee boogschutters herkenden de Heilige Maagd. Als dank voor de overwinning werd de schuttersgilde onder de bescherming van Onze Lieve Vrouw geplaatst. Aan de ingang van de Zavelkerk worden de twee kruisboogschutters met hun bootje afgebeeld.
Vanaf 1348 zette deze gebeurtenis de Brusselaars ertoe aan om elk jaar een processie te houden met het heilige beeld voorop gedragen door de leden van de kruisboogschuttersgilde (lancien Grand Serment royal et noble des arbalétiers de Notre-Dame du Sablon). Eerst trok de stoet rond de Zavelkerk (vandaar de naam Ommegang), later zakte hij af naar de Grote Markt. Iedereen was erbij: het stadsbestuur, de militaire gezagsdragers, de clerus van de stad. De optocht van 2 juni 1549 was de mooiste van allemaal, want in dat jaar besloot het stadsbestuur hulde te brengen aan Karel V, diens zoon Filips en zijn zusters Maria van Hongarije, de landvoogdes van de Nederlanden, en Eleonora, koningin van Frankrijk, door hen uit te nodigen op het weelderige schouwspel. De keizer maakte van de gelegenheid gebruik om zijn zoon Filips als opvolger voor te stellen
Het duurde niet lang of de Ommegang werd dé grote jaarlijkse gebeurtenis in de stad. De magistraat, de ambachten, gilden en Rederijkerskamers namen er hun plaats in en zo ontstond die prachtige stoet die door de eeuwen heen, tot op heden, in ere werd gehouden.

De ommegang: dé grote gebeurtenis in de stad (bron Internet)
In 1928 werd de Vereniging "Ommegang Oppidi Bruxellensis" opgericht, die zich tot taak stelde jaarlijks de voornaamste groepen uit de eeuwenoude Ommegang op de Grote Markt in Brussel te laten defileren. Het is nog altijd een groots opgezette historische optocht, ter ere van Keizer Karel en zijn zoon Filips. De Brusselse Grote Markt vormt het decor. Opmerkelijk is dat er verenigingen aan deelnemen die al in 1549 van de partij waren. Ook tussen de vertolkers van de entourage van Keizer Karel zitten verre afstammelingen van zijn hof. De organisatoren waken er dan ook nauwgezet over dat de historische waarde van de stoet zo hoog mogelijk blijft : authentieke kostuums, aankleding en decoratie... In de jaren 1950 werd Thierry II de Limburg Stirum (de echtgenoot van de overleden gravin) voorzitter van de Maatschappij van de Ommegang. Deze functie lag hem nauw aan t hart en hij blies er nieuw leven in. Op 24 april 1951, naar aanleiding van een historisch gala in het Paleis voor Schone Kunsten, nam hij er aan deel en beeldde er de persoon van keizer Karel uit. Dit jaar vond de Ommegang op 30 juni en 2 juli plaats.
Jean-Pierre Van Binnebeek
|