De teksten op dit webblog zijn authentiek. Mogen wij u dus daarop wijzen dat iedere overname van tekst een schriftelijke toelating vereist van de auteur. De redactie.
Langs de IJse Lente - Smeerwortel - Look-zonder-look - Fluitenkruid - Witte dovenetel - Hondsdraf - Vergeet-mij-nietje
Nest van koolmees
HULDENBERG
Vroeger en nu
28-09-2020
Mennekensbrug
Mènnekensbrug.
Wat is de origine van deze idyllische plaats ? De wandelaar komt er voorbij zonder zich rekenschap te geven dat er een fabelachtig verhaal aan verbonden is.
Het veld was eigendom van de familie Mennekens, meer bepaald Aleijdt Mennekens die getrouwd was Jan de Bleser uit Loonbeek.
Het woord ‘brug’ heeft niets te maken met een bouwconstructie.
Wij wonen in een grensstreek waar verschillende talen door mekaar gebruikt werden.
Eén van die woorden was in de Gallische taal – die door Asterix gesproken werd -‘bruco’ afkomstig van het Latijn ‘brucus’. In het Frans hebben ze het woord, weliswaar in een afgeleide vorm, bewaard: bruyère. En dat is ‘heide’. Mennekensbrug betekent dus ‘het heideveld van de familie Mennekens’.
Sinds de Middeleeuwen is dit landschap wellicht weinig veranderd.
En deze plaats is tevens nauw verbonden met de legende van de kabouters. Deze buitenaardse wezens waren zeer behulpzaam en gingen ’s nachts in hoeve Ten Bosch (de huidige boerderij Peeters naast Ganspoel) de huishoudelijke taken verrichten. Als het personeel ’s morgens opstond was al het werk gedaan. Menig Huldenbergenaar hoor ik soms bij het opstaan zeggen als zijn of haar keuken onderste boven ligt na een avondfeest “zouden de kabouters er niet geweest zijn”? Er moet dus toch wel iets blijven hangen zijn in Huldenberg !
Voor wie Mennekensbrug niet situeert : u neemt de weg van Ganspoel, na 800 m in de vallei ligt Mènnekensbrug.
De hoeves van Wolfshaegen. Waarvan komt de benaming Celongaet?
Bij het verlaten van Sint-Agatha-Rode smelten de valleien van de Dijle en die van Laan samen. Het weidelandschap wisselt af met bossen. Als we eventjes terugblikken, zien we het dorp nog een laatste keer prijken op de kam van het heuveltje. De landelijke hoekstraat leidt ons tot een uitgestrekte vlakte waar de landbouw eeuwenlang hoogtij gevierd heeft. Getuige hiervan zijn de drie vierkantige hoeves die mooi op een lijn deel uitmaken van het heuvelachtig landschap.
Hinnemeure, Withof, Monmax, het zijn namen uit een sprookje gegrepen en het sprookje is zeer oud. Toen men in de Middeleeuwen de plek uitkoos wist men dat de hoeves uitstekend zouden liggen. Een areaal dat alle onderdelen van de landbouwexploitatie combineert : in de laagvlakte, dichtbij de rivier, uitgestrekt weiland waar het vee aan zijn trekken kon komen; naar de heuvels toe, de teelten van graangewassen die een rijkere ondergrond vergen.
Het 'insolite' aspect van deze plek ligt hem in de benamingen. Monmax was de kleinste hoeve. De naam komt van de twee pachters : Maximiliaan, de grootvader, en Edmond Van Pee, de vader.
Hinnemeure is de eerste hoeve als men van Sint-Joris-Weert komt. De hoeve is goed gearchiveerd.
Het is nog een actieve boerderij en appelfabriek.
En we eindigen met de grootste hoeve, het withof dat sinds de recente mooie restauratie Celongaet geheten wordt. De historiek van het gebouw is quasi onbekend door gebrek aan archiefmateriaal. Het elitair karakter van de toenmalige eigenaar komt tot uiting in het torentje boven de ingang dat een duiventil herbergde. Dit bezit druiste weliswaar in tegen de economische exploitatie van het complex want duiven waren niet zo geliefd bij de boeren. De authentieke nu gerestaureerde binnenkoer laat ons een 18e-eeuws woonhuis met Spaanse baksteen bewonderen. Maar wat het meest tot verbazing wekt is het gotisch gebinte van de grote hooischuur: een technisch hoogstandje dat voortvloeit uit lang vervlogen tijden waar kathedralen de horizon van onze landschappen versierden.
Op de de Ferraris kaart lezen we Ce Celongaet. 'Ce' staat voor 'cense', een Waals woord voor pachthof.Vandaag nog wordt het woord 'cinsie'(< censier = pachter) in de
dagelijkse taal in Wallonië gebruikt.
Als dit op de kaart staat, dan betekent dat de Oostenrijkers
van de Ferraris zich hebben laten bijstaan door Franstaligen om deze kaart op
te maken.Wellicht begrepen deze het
woord Celongaet niet.
Gaet' is een Germaans woord dat in het modern Nederlands
verdwenen is maar toch nog voorkomt in toponiemen of straatnamen.Vleurgat, in Ukkel bv. waarbij gat verwijst naar doorgang of steeg
en vleug naar een vogelkooi of duiventil. In Jezus Eik hebben we de
Vuurgatstraat, een middeleeuwse weg van Hoeilaart naar Fura, de Latijnse naam
voor Tervuren .Iedereen heeft ook wel
eens het vliegtuig genomen en op de luchthaven het Engelse woord 'gate' gehoord, dat betekent 'toegang' (tot de vliegtuigen). Dat is de betekenis van 'gaet' in Celongaet.
Celon (celen)
verwijst wellicht naar de Cellenbroeders die eerst in de Brusselsestraat in
Leuven verbleven en daarna verhuisden naar een locatie buiten de stadsmurengelegen bij Gasthuisberg. Hun pachthof zou
gelegen zijn in Wolfshaegen.
Wellicht stond
hier in 1775 een plaatje (zoals er nu ook één staat) dat een richtingaanwijzer
was : Celongaet betekende dus 'toegang of ingang naar de hoeve van de cellenbroeders'.En de Franstalige kaartenmakers van de
Ferraris zullen gedacht hebben dat dit de naam van de hoeve was. Bij de laatste
restauratie heeft men de naam zonder nadenken overgenomen terwijl die nooit de
naam van het pachthof zou geweest zijn.
Withof zou dus
hier beter op zijn plaats zijn, een beetje in de verlenging van Blauwhof in
Loonbeek, en Roodhof in Neerijse, hoewel het rood van het toponiem niet
verwijst naar de kleur maar afgeleid is van rooien en dateert uit de tijd dat
onze streken bedekt waren door de 'Carbonaria Sylva', het kolenwoud.
Voor onze herfstwandeling wandelen we van Klein Waver tot aan de Wijsbrug. Het mooiste stuk IJse in Huldenberg. Het is het deel dat niet rechtgetrokken is en waar de rivier rustig kan meanderen.
Foto: Vlier (bron Internet)
U kan zelfs de waterloop helemaal volgen, wantdaar waar deIJse wegdraait van de weg, is gemaaid en kan men duslangs het water lopen. Dit geeft een rustig gevoel en een heel ander beeld van onze IJse. Bij ons vertrek aan de brug van Klein-Waver valt het paars van de reuzenbalsemien op. Hier en daar pronken nog de gele knopjes van het boerenwormkruid. De berenklauw staat in zaad. Bekijk je zo een zaadje eens van dichterbij dan zie je dat het gemerkt is met bruine strepen. Net een berenklauw. Vandaar de naam.
De witte bloem van de haagwindeschittert in de zon. De stengel van deze bloem heeft zich rond de bramen gerankt. Tussen de vele brandnetels zie je hier en daar de kleine witte bloempjes van de hennepnetel.
Langsheen de wandelweg vind je de reuzenpaardenstaart. Dit is een van de weinige plaatsen waar deze voorhistorische plant nog aanwezig is.
Plots wordt onze neus geprikkeld door een tabaksachtige geur. Het zijn de bladeren van het grote hoefblad. Weliswaar vol gaten. De slakken hebben hun buikje rondgegeten.
Hier en daar staat de moesdistel te pronken met zijn zaadpluizen. Langs de wandelweg vind je de esdoorn. Elk blad lijkt bespat met zwarte inktvlekken. Inderdaad! De boom is aangetast door de inktvlekkenzwam. De paardekastanje is reeds helemaal roestbruin. Dit is een gevolg van de aantasting door de minneervlieg. Waar we vorig seizoen de heerlijke geur van de moerasspirea opsnoven, vinden we nu bij de plant de gedraaide zaadjes. Tussen het gras bloeit hier en daar nog een vergeet-mij-nietje. In een draai staan een paar dode bomen. Die zullen er nog lang staan. Een liggende boom verrot vlugger dan een staande. Hij heeft meer contact met het vocht en de duizend kevers, mossen en paddestoelen of zwammen. Op een rechtstaande vind je meestal de tondelzwam en langzaam maar zeker zal die zijn werk van afbraak doen. Tussen de bramen schitteren de helrode bessen (giftig) van de gevlekte aronskelk.
Wanneer we bijna aan de Wijsbrug zijn staan er links op korte afstand van elkaar twee kardinaalsmutsjes. Binnenkort zijn de bessen scharlakenrood en pronken ze als een kardinaalsmuts aan de struik. Onderweg zagen we nog andere rode bessen: de giftige bessen van de Gelderse roos. Zelfs de vogels eten ze niet.
Terugkeren doen we langs de IJseweg. Aan onze linkerzijde ontdekken we een glashelder beekje. Het wordt gevoed door tal van kleine beekjes die hun bron hebben onder aan de heuvel. Het water kan daar niet meer verder doordringen want het stoot op de harde laag van het Brabants plateau. Als kwelbronnen en beken komt het naar de oppervlakte. Glashelder en steeds met dezelfde temperatuur. Een goede raad: loop er niet in. Je voetstappen blijven er lang gemerkt. Het is er zeer moerassig. Ook dit gebied is een unicum. Bronbeken en bronbossen zijn er zeer weinig. Wij hebben er hier en in het kasteelpark. Laat ons ze bewaren!
Hier vinden we de mannetjes- en wijfjesvaren? In het beekje groeit bitter waterkers. Ook de vlier met zijn zwarte bessen is in zijn nopjes. In de bronbossen groeien de elzen. Met hunbruine propjes van vorig jaar, de groene van dit jaar en de reeds aanwezig zijndekatjesvan volgend jaar lijken ze wel een kalender. Ook bij de hazelaar zijn de nootjes van dit jaar en de katjes van volgend jaar te vinden.
Op eenstuk dor hout kruipen langzaam twee wijngaardslakken. Deze beschermde dieren nemen hun tijd om er te geraken.
Voor het winterseizoen wandelen we van de Wijsbrug naar de molen van Loonbeek.
Kapelletje van het schoolgebouw in de
Elzasstraat.
Het gebouw dat dateert uit de eerste decennia van de 20ste eeuw
werd maandag 18 mei 2015 gesloopt.
De Zusters Annonciaden kwamen in het centrum van Huldenberg in 1912
aan. Het onderwijs werd in het huidig gemeentehuis en in het 'hospis'
gegeven. Daarna breidden ze hun activiteiten uit en betrokken ze de
gebouwen in de Elzasstraat. De schoollokalen achteraan dateren van
1952.
Het beeldje dat we hier noemen 'O.-L.-Vrouw van den Elzas met kindje
Jezus' dateert van het begin van de 20ste eeuw.
Het gebouw werd in een paar uur met de grond gelijk gemaakt .... maar
het beeldje van Onze-Lieve-Vrouw met het kindje Jezus hebben we op de
valreep kunnen redden !!!
Het beeld is dat van "OLV van de Overwinning"
of "Notre Dame des Victoires" in het Frans (let o.a. op de wereldbol
waarop het kindje Jezus staat). Dit beeld was begin vorige eeuw zeer
populair en stond in menig Vlaamse huiskamer onder een stolp.
Een bedevaartplaats van "Notre Dame des Victoires" is de
gelijknamige basiliek in Parijs, aan de Place des Petits-Pères in het Tweede
arrondissement.
In 1629 vroegen de paters Augustijnen aan koning Lodewijk XIII
financiële steun voor de bouw van hun klooster en kapel op deze
plaats. De koning wou dit financiëren op voorwaarde dat de kapel
"Notre Dame des Victoires" zou noemen als dank aan Maria voor
zijn overwinning op de Protestanten in La Rochelle in 1628. Zo gebeurde
en in 1629 legde hij de eerste steen van de kapel.
Waarschijnlijk had koning Lodewijk XIII het feest van "OLV van de
Rozenkrans" (jaarlijks gevierd op 7 oktober) in het achterhoofd. Dit
feest werd ingesteld door de heilige paus Pius V in 1571. Deze paus had de
christelijke overwinning van de Slag bij Lepanto (7 oktober 1571) toegeschreven
aan het bidden van de rozenkrans.
Sommige bronnen vermelden dat paus Pius V dit feest op 7.10.1571
instelde als het feest van "OLV van de Overwinning". Het was
zijn opvolger paus Gregorius XIII die in 1573 de naam veranderde in het
feest van "OLV van de Rozenkrans".
Dit rozenkransgebed werd gepropageerd door de orde der Dominicanen,
waartoe Pius V zelf ook toe behoorde. Volgens een legende was de Rozenkrans een
geschenk van de Heilige Maagd Maria aan Sint Dominicus (1170-1221), stichter
van de dominicanen. Maria zou de rozenkrans hebben gegeven als wapen in zijn
strijd tegen de Albigenzen.
Maria die de rozenkrans schenkt aan Sint Dominicus wordt in onze kerk
afgebeeld op het processievaandel van de vroegere Broederschap van de Heilige
Rozenkrans.
Tekst: Rudy Sterckx en Jean-Pierre Van Binnebeek
foto's: Norbert Mosselmans en Jean-Pierre Van Binnebeek
Er was eens een edele jonker, die het schilderachtige Neerijse had uitverkozen om er zijn sprookjeskasteel neer te zetten voor zijn beeldschone jonkvrouwe, eveneens van adellijke bloede, Anna.
Hunliefdesnest was voorzien van een wagenhuis en paardenstallen, met daarnaast ook een Brabantse vierkantshoeve, bewoond door een pachtersfamilie, om in hun levensbehoeften te voorzien.Zij woonden temidden van een aangelegd park en hun enige buren waren herten, vogels en kikkers.En daar leefden ze op hun roze wolk, hoe kon het ook anders, ze waren smoorverliefd.
Op een herfstdag wandelde Anna door de Doode Bemde, een plaats die haar voorkeur genoot omdat de natuur er op haar mooiste was.In de verte hoorde zij een gebrul.Het leek meer op het geluid van een gewond dier dan op dat van een wolf of een wilde hond.
Geleid door haar nieuwsgierigheid liep Anna in de richting van het aanhoudend geschreeuw en dat leidde haar naar één van de talrijke vijvers van de Doode Bemde.Achter het struikgewas ontdekte ze een hond, die alle moeite van de wereld had om zijn kop boven water te houden, omdat hij vast zat in een klem.Wie weet hoelang dit dier hier al vastzit, bedacht ze zich, en snel nam ze een stevige tak en liet zich in de vijver zakken.Het koste haar al haar energie, maar uiteindelijk slaagde ze erin de hond te bevrijden en hem, en haarzelf, op het droge te heisen.Het beest leek helemaal uitgeput, haar hulp kwam geen seconde te vroeg.
Anna bracht de hond naar het wagenhuis, legde hem in het hooi, gaf hem iets te eten en droogde hem met een handdoek waarop het dier in een diepe slaap viel.
Bij het verlaten van het wagenhuis, stuitte Anna op Jules, de jongste zoon van de pachter, die meehielp in de hoeve van zijn vader.Opgeschrikt door zijn plotse aanwezigheid, besefte ze toen pas hoe onverzorgd ze eruit zag, zij deed haar adellijke komaf op deze manier allerminst eer aan.Ze mompelde iets wat leek op een verontschuldiging en haastte zich terug naar het kasteel.
s Anderendaags werd aan de deur van het kasteel geklopt.Anna opende de deur en stond tegenover Jules die haar een boeket zelf geplukte bloemen bracht.
Hij had zijn schroom kunnen overwinnen en vertelde haar dat hij zijn hond had ontdekt in het wagenhuis.Hij wou haar komen bedanken want gezien hij al twee dagen zoek was, had hij alle hoop opgegeven om hem nog levend terug te vinden.Gevleid door deze spontane toenadering nam ze de bloemen in ontvangst en met een roze blos op de wangen volgde ze hem naar het wagenhuis om te kijken of de hond opnieuw wakker was geworden.
Aangezien de hond nog vast sliep, besloot Jules s namiddags terug te keren.
Ditmaal had hij twee trossen druiven voor Anna meegebracht.De hond was wakker en stelde het goed, Jules nam hem voorzichtig in zijn armen.Anna volgde dit liefdevolle schouwspel en bij het kruisen van hun blikken, leek de tijd even stil te staan.s Anderendaags gingen ze terug naar de plaats waar Anna de hond had gevonden, op de terugweg naar het kasteel werden zij onverwacht overvallen door een regenbui.Ze liepen naar het kasteel terug en Jules stak de haard aan om hun kleren te laten drogen.Laat op de avond verliet Jules het kasteel, de heer des huizes zou immers die nacht nog terugkeren van een verre reis.
Sinds die avond leidde Anna een dubbel leven: haar komaf maakte van haar een kasteeldame, in haar hart koesterde zijechter een passionele liefde voor de pachterszoon.
Inmiddels waren er schermutselingen ontstaan tussen de Spaanse troepen en lokale verzetstrijders. Een Spaanse generaal had van het kasteel zijn hoofdkwartier gemaakt.
Het werd Anna moeilijker om Jules te ontmoeten.Zij ontdekte in de vijver onder de hoeve tal van kikkers die iedere avond voor de hele omgeving een overweldigend concert gaven.
Hierdoor verzon zij het perfecte excuus om haar minnaar vaker te zien: ze liet namelijk uit alle streken van het land andere kikkers invoeren, van alle rassen en kleuren en groef nieuwe poelenwaar nieuwe inwoners konden gedijen en zich vermenigvuldigen.
s Avonds zaten zij onder hun beide, Jules en zij, naast het water met hun kikkers.
Tot het onvermijdelijke gebeurde: Anna werd zwanger.
Zij kon haar geheim niet meer verborgen houden voor de heer en werd verplicht het kasteel te verlaten.Verbannen door de hele gemeenschap, die de heer trouw gehoorzaamde, zag zij geen uitweg meer en besloot haar kikkers te vervoegen en verdronk zichzelf in de vijver.
Ook Jules mocht niet langer in de hoeve blijven en hij besloot toe te treden tot het verzet. Hij kwam twee jaar later om tijdens een veldslag dichtbij Brugge. Inmiddels had hij de toenaam Sang Del Toro gekregen, omdat hij meer dan 200 Spaanse soldaten met zijn aan twee kanten snijdende mes had omgebracht; het was nog een geschenk van Anna geweest.
De naam Anna zou ergens in één van de balken van het wagenhuis te lezen zijn, wellicht uitgesneden in het hout met een tweesnijdend mes.
En de kikkers blijven iedere avond, voor hun Anna en Jules, een overweldigend concert geven.
Tekst: Sofie en Jean-Pierre Van Binnebeek Naar de tekst van de legende verschenen op www.ranadelrey.com foto: Jean-Pierre Van Binnebeek Postkaart
Wanneer het echt zomer wordt zie je ze overal. Soms alleen, soms met duizenden samen. Als een rode zee deinen ze in de zon. De klaproos is onlosmakelijk verbonden met graanvelden. Vroeger vond men er nog de blauwe korenbloem, maar die is echt raar geworden.
De vuurrode klaproos is één van de vele papaverachtige. Breekt men ze af dan komt er melkachtig sap uit de wonde.
Vier tere, zijdeachtige kroonbladeren omhullen een doosvrucht met daar rond de meeldraden. De bloem geurt niet en bevat geen nectar. Maar de felle scharlakenrode kleur trekt de insecten aan. Bijen die blind zijn voor rood worden gelokt door de UV-uitstraling. Er heeft geen zelfbevruchting plaats, wel kruisbestuiving.
Deze bloem plukken is uit den boze. Na enkel minuten laat ze reeds haar kroonblaadjes vallen. Dan sta je daar nog met de zaaddoos die er uitziet als een Chinees lantaarntje. De zaadjes zien er uit als niertjes. Vandaar dat men van maanzaad spreekt.
We weten allemaal dat de papaverachtige giftig zijn. De echte papaver ( papaver somniferum, lila of wit) wordt gekweekt. Het sap wordt gebruikt om heroïne, opium,codeïne( hoestdranken), morfine te bereiden.
Ook onze klaproos is dus giftig. Zij het niet in de mate van de grote zus. Maar het is toch oppassen geblazen.
Er zijn duizenden soorten papavers en vele kleuren;
Men gebruikte rode blaadjes om een mooi rood drankje tegen de hoest te brouwen. Ook kleurden ze al eens rode wijn.
Uit de zaadjes (niet giftig) perst men een fijne tafelolie. De zaadjes zelf worden in de voeding gebruikt al was het maar om broodjes met maanzaadjes te bakken.
KLAPROOS: Zo heet ze bij ons. Wanneer de zaaddoos rijp is en men schudt er mee dan klapperen de zaadjes tegen de wand.
Andere namen:
qKollebloem: Een kol is een heks dus
qSlaaptots: de bloem bevat slaapverwekkende stoffen. Begin 20ste eeuw deed men wat zaad in een voddeke, bond het samen en voor de kinderen werd het een tut. Men gebruikte wel de echte papaver. Gevolg dat er toen wel heel kinderen aan de trage kant bleven. Ze waren gedrogeerd!
qUiltots: uil staat voor olie. Zoals hoger vermeld wordt er een fijn tafelolie uit geperst. De tweede persing leverde een olie voor de verfindustrie.
Dat deze bloem reeds eeuwen verbonden is met onze graanvelden, vinden we terug in de Griekse mythologie. Ceres, de godin van de landbouw wordt steeds afgebeeld met een kroon van klaprozen.
Wanneer men ze rustig laat drogen is het een dankbare bloem voor het herbarium. Beter is een foto te maken en deze dan te bewaren. Zo blijft de bloem staan en heeft iedereen er wat aan.
In voorbereiding op de Goede Week en Goede Vrijdag bespreken
we een prachtig schilderij dat in de rechter zijbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt en dat 'Jezus aan het Kruis' voorstelt.
Dit schilderij is een kopie die uit de 19e eeuw
dateert ; de schilder ervan is onbekend.Ook is er geen verwijzing naar een eventueel origineel kunstwerk.
Dadelijk valt de hoge kwaliteit van het schilderwerk op.
Jezus aan het Kruis.Kopie.O.-L.-V.-kerk Huldenberg. (Eigen foto)
Opvallend is dat de afbeelding helemaal niets toont van wat
er rond de gekruisigde gebeurt : geen bedroefde vrienden of familieleden, geen
nieuwsgierigen, geen soldaten, zelfs niet de twee rovers die op Golgotha naast
Jezus samen met hem gekruisigd werden.
Alle aandacht gaat naar het eenzame lichaam van Jezus,
genageld aan het kruis, afgebeeld op een mysterieuze donkere
achtergrond. Gedurende drie uur, lezen we in het Heilig Evangelie, viel duisternis over heel de
streek doordat de zon geen licht meer gaf en kort na de dood van Christus beefde de aarde en
de rotsen spleten.
Het kruis is samengesteld uit twee ruwe balken in de vorm
van een Latijns kruis.Bovenaan hangt
een fladderende rol waarop INRI - Iesus Nazaremus, Rex Iudaeorum of Jezus van Nazareth koning der Joden -
geschreven staat.
Jezus is ontdaan van zijn kleren, soldaten hebben ze
onder mekaar verdeeld, alleen rond de heupen werd een doek dichtgeknoopt.Het schriele lichaam is fijn geschilderd en
een mysterieus licht schijnt boven zijn hoofd.
Als we naar het schilderij kijken, beseffen we welke
dramatische gebeurtenis daar wordt afgebeeld.Zijn ogen zijn naar boven gericht en geven aan dat Hij met zijn Vader
communiceert.De lijdende uitdrukking
van zijn gelaat duidt aan dat het einde nabij is.
'Jezus aan het Kruis' is één van de droevigste onderwerpen die een
schilder kon kiezen.Nochtans is het één
van de meest voorkomende onderwerpen in de christelijke kunst.Tal van schilders hebben zich eraan gewaagd
om dit zo belangrijk moment uit de christelijke geschiedenis af te beelden.
Dit maakte het ons niet gemakkelijk om de speurtocht naar de
originele schilder tot een goed einde te brengen.
Bepaalde elementen hebben ons toch geholpen.
Jezus aan het kruis.P.P. Rubens Sint-Janskerk, Mechelen (eigen foto)
Als we dit schilderij van Rubens bekijken, dan zien we
enkele raakpunten, wat ons doet veronderstellen dat de schilder uit dezelfde
periode stamt, misschien uit dezelfde school, maar er zijn ook verschillen,
o.a. de armen die minder gespreid zijn en vooral het hoofd dat rechter
afgebeeld is.
En zo belanden we bij Antoon Van Dijck.Tussen 1621 en 1627 vertoefde Van Dijck in
Italië waar hij heel wat inspiratie vond bij Italiaanse meesters zoals Titiaan.
In 1622 schilderde hij een kruisiging die in de San
Zaccaria-kerk in Venetië hangt.
Crocifissione.A. Van Dijck.San Zaccaria, Venetië (foto internet)
Het is duidelijk dat dit kunstwerk veel gelijkenissen
vertoont met het doek, dat in Huldenberg hangt.De
achtergrond is weliswaar verschillend, ook de lichtinval op de bodem is anders.
In 1627 kwam er een nieuwe bestelling voor Van Dijck.Dit schilderij hangt in de O.-L.-Vrouwekerk
van Brugge.
Jezus aan het Kruis.
O.-L.-Vrouwekerk Brugge (foto internet)
En op ongeveer hetzelfde ogenblik schilderde Van Dijck een kunstwerk dat vandaag in het KMSK (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen) hangt en dat afkomstig is uit het klooster van paters Augustijnen in Antwerpen.
KMSK Antwerpen (foto
KIK op internet)
Dit laatste werk vertoont duidelijk het meest
gemeenschappelijke trekken met de kopie die in Huldenberg hangt.De afbeelding van de bodem, onderaan rechts
is bv. gelijk.
Er is dus een sterk vermoeden dat het schilderij dat in
Huldenberg hangt een kopie is van een schilderij van Antoon Van Dijck, wellicht
van het originele dat in het KMSK hangt.
Van Dijck heeft dit tafereel dus meermaals geschilderd en
telkens het tragische van de gebeurtenis uitgedrukt door details te vermijden
die men bij andere meesters vindt en die het tafereel nog pijnlijker
maken.Deze afbeelding werd ook gekozen
als model voor de kruisiging van het passiespel van Oberammergau.
De kopie die in Huldenberg hangt is van zeer goede kwaliteit,
iets waarop we fier mogen zijn.
Bronnen: Internet
JP Van Binnebeek
Technische gegevens
Jezus aan het kruis. KMSK Antwerpen
Schilderdoek / olieverf
Hoogte104 cm
Breedte72 cm
Jezus aan het kruis. O.-L.-Vrouwekerk Brugge
Schilderdoek / olieverf
Hoogte138 cm
Breedte98 cm
Jezus aan het kruis.O.-L.-Vrouwekerk Huldenberg
Schilderdoek / olieverf
Hoogte97 cm
Breedte66 cm
Uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'
In voorbereiding op de Goede Week en Goede Vrijdag
beschrijven we een schilderij De Graflegging door Charles Vloeberg(h) dat in de
rechter kruisbeuk van de O.L.Vrouwekerk van Huldenberg hangt.
Het schilderij dateert uit de 19e eeuw en
stelt de graflegging van Jezus Christus voor.
Het kunstwerk werd in 1873 door de kerkfabriek
verworven dankzij toelagen van de regering en de bestendige deputatie.
In het Evangelie volgens Matteüs lezen we: Jozef van Arimatea nam het lichaam, wikkelde
het in een smetteloze lijkwade en legde het in zijn graf dat hij pas in de rots
had laten uithouwen.
Het lichaam wordt zorgvuldig door twee mannen in een smetteloos lijnwaad
neergelegd voor het graf.Het is donker,
het enige licht valt op het dode lichaam; en dat is ook een paradox want het is
alsof het de enige lichtbron is in de omgeving.Jezus is dood maar toch niet;het
lijk straalt energie uit.
Vier mannen met oosterse kleding nemen actief deel aan de scene,wellicht Nikodemus en Jozef van Arimatea,
tevens Joannes en nog een vierde volgeling.In de achtergrond staan twee vrouwen met
verslagenheid te treuren: Jezus Moeder en Maria
Magdalena.
Maria draagt een donker habijt ; Maria Magdalena
heeft in tegenstelling tot de Heilige Maagd geen sluier.
Dit mooie schilderij brengt ons in de sfeer van
Goede Vrijdag maar toch is er hoop want de verrijzenis is nabij.
Dit schilderij is toegewezen aan Charles Vloeberg(h).Hij is geboren in Huldenberg op 7 oktober 1818.We weten weinig over zijn leven.Hij verhuisde naar Zuid-Frankrijk waar hij
zijn activiteit als rentenier en artist verderzette.
Technische gegevens
De graflegging.- C. Vloeberg(h)
Schilderdoek
- Olieverf
Hoogte
157
Breedte
125
Tekst uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'.
In voorbereiding op de Goede Week en Goede Vrijdag bespreken we een prachtig schilderij dat in de rechter kruisbeuk van de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt en dat de graflegging van Jezus voorstelt.
Het was al avond
geworden en het was de dag voor de Sabbat.Jozef van Arimatea, lid van de hoge raad, ging naar Pilatus en vroeg om
het lichaam van Jezus.Pilatus stond
toe en Jozef wikkelde het lichaam in een lijkwade en legde het in zijn graf dat
hij in de rots had laten uithouwen.
Dit zijn de woorden die we in het evangelie kunnen lezen en
die het onderwerp uitmaken van het schilderij dat in de rechter dwarsbeuk van
de O.L.-Vrouwekerk van Huldenberg hangt.
Christus wordt in het graf gelegd.Kopie.O.-L.-Vrouwekerk
Huldenberg. Eigen foto.
Het gaat hier om een kopie uit de 18e eeuw van
een onbekende schilder.We wisten ook
niet wie het originele kunstwerk had vervaardigd.We zochten niet lang want zeer snel werd het
duidelijk dat dit doek een kopie is van La Deposizione van Caravaggio
geschilderd in 1602-03. Zijn echte naam
is Michelangelo
Merisi da Caravaggio(1571-1610) en hij is één
van de vooraanstaande schilders uit de Italiaanse barok.
Caravaggio (1571-1610) combineerde naturalistische taferelen
met religieuze voorstellingen.Zijn
meest opvallende eigenschappen zijn
de menselijke, realistische benadering van het
religieuze onderwerp en
zijn
dramatische lichtbehandeling die hij uit sterke contrasten opbouwt.
Hij leidde een woelig en kort leven; van Rome moest hij naar
Napels, Sicilië en Malta vluchten wegens manslag maar bleef schilderen.
La deposizione werd door Girolamo Vittrice voor de familiekapel
in S. Maria in Vallicella (Chiesa Nuova) in Rome besteld. In 1797 verhuisde het werk naar Parijs in het
kader van het verdrag van Tolentino tussen Napoleon en Pius VI. In 1816 keerde het schilderij terug naar Rome
waar het nog altijd te bekijken is in de Vaticaanse Pinacotheek.
La Deposizione. Kopie in de Vittrice Kapel. Internet
Caravaggio beeldt eigenlijk noch de begrafenis, noch de
graflegging uit; Christus wordt niet in het graf gelegd maar door Nikodemus en
Johannes in aanwezigheid van de vrome vrouwenneergelegd op de grafsteen die moet dienen om het graf te sluiten.Rond het lichaam van Christus staan de
Heilige Maria, Maria Magdalena, Johannes, Nikodemus en Maria de moeder van
Jakobus en Jozef (Maria di Cleofa), die de armen in de hoogte steekt en naar de
hemel kijkt in een gebaar van uiterste dramatische spanning.
La deposizione.-
Caravaggio.Pinacoteca Vaticana. Internet
We staan hier voor een klassiek tafereel à la Caravaggio,
met een aparte lichtinval in de duisternis.Als basis wordt de grafsteen afgebeeld waarop symbolisch de kerk op
gebouwd wordt en die lichtjes door de hand van Christus geraakt wordt.Centraal over de hele breedte van het doek
wordt het lichaam van Christus afgebeeld, horizontaal als je de lijn van het
hoofd en het lichaam volgt, vertikaal door de arm en de benen van Nikodemus die
symbolisch de Kerk dragen. Boven het lichaam ontwikkelt zich het werk volgens
een diagonale vanuit het centrum naar de bovenhoek rechts. Langs deze lijn
worden de hoofden van de aanwezige personages afgebeeld.Het tafereel krijgt zijn afwerking bij de
armen in de lucht van Maria, de moeder van Jacobus en Jozef.
Er bestaan veel kopieën van dit meesterwerk. Die waarover
wij beschikken is veel kleiner dan het originele en mist wel de kleurschakeringen
en lichtcontrasten eigen aan de Italiaanse meester. Ook de gelaatsuitdrukkingen van de personages
zijn zwak en ondermaats en doen ons het realisme vande details en het dramatische van de scene
missen.
Bron: Internet
Tekst uit 'Kunstwerken in de O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg'
Elk jaargetijde willen we hier de plantengroei langs de IJse van De Kronkel tot de molen van Loonbeek weergeven. Telkens wordt er een ander deel beschreven. Vandaag lopen we van De Kronkel tot Smeysberg.. Vervolgens komen de delen totKlein Waver; tot de Wijsbrug en tenslotte tot de molen aan de beurt.
Zo vermijden we dat we in herhaling zouden vallen. Want elk deel heeft zijn specifieke plantengroei.. Uiteraard wordt niet elk plantje of grasje in de kijker genomen.
Het is de bedoeling dat we onze ogen openen wanneer we er wandelen en de tijd nemen om de natuur te bewonderen. Er is zo veel te zien.. Maar zien we het altijd?
Vandaag vertrekken we aan de Kronkel. Langsheen de IJsewiegen de vele soorten gras heen en weer in de wind. Tussen al dat groen ontdekken we de kleur van heel wat bloemen.
Aan de brug over de Kleine IJse bloeit SMEERWORTEL
enLOOK-ZONDER-LOOK.
Het geel van de boterbloemen zal ons vergezellen tot aan Smeysberg.
Het frêle roze van de ECHTE KOEKOEKSBLOEM laat niet vermoeden dat de DAGKOEKOEKSBLOEM haar zusje is.
Boven dat alles dansen de witte schermen van het FLUITENKRUID.
Om het nog mooier te maken schittert de RODE KLAVER langs de oevers.
Wie zoekt vindt ook nog de WITTE DOVENETEL, de HONDSDRAF en de EREPRIJS die in zijn blauw zijn ijvert met het VERGEET-MIJ-NIETJE.
Witte Dovenetel Vergeet-mij-nietje
Misschien hebben we nog andere planten en bloemen ontdekt. Niet alles bloeit in dezelfde periode. Temeer dat de lente ons dit jaar een ferme pad in de korf gezet heeft. April was de lentemaand dit jaar.
Al tussenstukje voor een nieuw seizoen zullen we hier telkens een plant beschrijven die in de volksgeneeskunde een rol gespeeld heeft en daardoor dikwijls een naam gekregen heeft dieverwijst naar het gebruik van de plant.
Om 20 uur luiden ze als teken van solidariteit met de werkers tegen en de slachtoffers van de Corona-virus. Plaats op dat ogenblik een kaars aan uw raam.
Om 12 uur hoort u iedere dag het Angelus. Voor meer info, lees hieronder.
De klokken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Huldenberg. deel 1
Volgens de katholieke traditie luiden de
klokken voor de laatste maal tijdens het gloria in de dienst van Witte
donderdag, waarna ze niet meer luiden (om het lijden van Christus te gedenken) tot
aan het gloria in de paaswake op Paaszaterdag.Men vertelt dan aan de kinderen dat ze gedurende die dagen naar Rome
vliegen om paaseieren te gaan halen
(wordt vervolgd... als de klokken terug zijn...)
Tekst en foto's: Rudy Sterckx Afbeelding: Internet
Bron uitspraak: Jan Gordts in 'Tilloenk vruger en sewaureg'.
De klokken van de
Onze-Lieve-Vrouwekerk van Huldenberg. Deel 2
Een lege klokkenstoel in de toren
In een dekenaal verslag van 1775 staat dat een klok van 1598 reeds
verdwenen was.Dit had wellicht te maken
met de godsdienstoorlogen.
Op de klok stond het volgende opschrift:
HENDRICK VAN DEN GHEYN HEEFT MY GEGOTEN INT JAER ONS HEEREN 1598 SINT
NICLAES TOT HULDENBERG;
De vermelding van Sint Niclaes kan te maken hebben met het feit dat
deze heilige in de kerk te Huldenberg bijzonder werd vereerd.Er was een Sint-Niklaasaltaar met beeld en
een beneficie van deze heilige werd aan een kapelaan begeven.St.-Niclaes stond tevens voor de toenmalige
St.Niklaaskerk, nu de O.-L.-Vrouwekerk.
Hendrik Van Den Ghein (+/- 1560 1602, Mechelen) was een lid van de
bekende Mechelse familie klokkengieters.Hij had het financieel zeer moeilijk door opgelopen schulden. Zelfs na
zijn dood had hij nog schulden. Hij trouwde met Anna Janssens (ook Anna
Verspreet genoemd) en had 6 kinderen, één meisje Anna bleef in leven.
Zo zag er de stamboom van de familie Van Den Ghein uit :
Willem van den
Ghein ( - 1533)
/
Peter I
(1500-1561)Jan I( - 1544)
/
Peter II (-
1598)-Jan II ( - 1573)
/
Peter III (1553-1618)- Hendrik
(1560-1602) Jan III ( - 1626)
===
In de toren hangen twee waardevolle klokken
gegoten in het jaar 1744.De kleinste, geschat op 300 kg,
draagt als opschrift: Peeter Van den
Gheyn me fudit Lovanii 1744 SintNicolaes
tot Hoelebergh.De grootste,
geschat op 500 kg,
heeft als opschrift: Peeter Vanden Gheyn me fudit Lovanii 1744 (vrij vertaald: Peeter Van den Gheyn heeft me
gegoten Leuven 1744).
Naast deze twee klokken heeft er vroeger nog een derde grotere klok
gehangen.Dit ziet men aan de houten
klokkenstoel waar plek is voor drie klokken en dit blijkt ook uit een dekenaal
verslag van 1775.Deze klok werd gegoten
in 1702 door Alexis Julien en droeg als opschrift Alexis Julien heeft my
gegoten int jaer 1702 huldenbergh.Het
is deze klok die tijdens de Franse overheersing in 1797 in beslag werd genomen.De twee andere klokken bleven, volgens de
overlevering, gespaard doordat de parochianen ze tijdig in de vijvers van het
kasteel hadden verborgen.
In de Tweede Wereldoorlog werden de twee huidige klokken door de Duitse
bezetter niet in beslag genomen, omdat ze (toen reeds tweehonderd jaar oud) als
waardevol werden beschouwd.
De Kerkraad heeft in september 2011 de versleten klepel van de kleine
klok nog laten vervangen door een gespecialiseerde firma om beschadiging bij
het luiden ervan te voorkomen.
Het luiden van de klokken gebeurt nu automatisch.Ze worden geluid voor het aankondigen van de
vieringen in onze parochiekerk en ze worden eveneens gebruikt voor het slaan
van het uur en het half uur.Ook wordt
elke dag om twaalf uur s middags nog het Angelus (Latijnse beginwoord van een
Mariaal gebedsritueel) geluid.Dan tikt
de hamer 3 maal 3 keer op de kleine klok, waarna deze begint te luiden.
Bovendien hebben de klokken in Huldenberg ook een eigen taal.Zo wordt het overlijden van een
medeparochiaan gemeld door het luiden van beide klokken omstreeks 18u op de dag
van of op de dag na het overlijden.Men kan
zelfs horen wanneer het een man of een vrouw betreft die overleden is.Bij een man begint eerst de grote klok te
luiden, waarna de kleine klok mee invalt, bij een vrouw luidt eerst de kleine
klok waarna de grote klok mee invalt.Op
dezelfde wijze wordt ook geluid voor aanvang van de uitvaart in de
parochiekerk.
Bronnen:
J.P. FELIX, Orgel en klokken in de O.-L.-Vrouwekerk te
Huldenberg, in Eigen schoon en de
Brabander,LXIV jg. nr. 1-2-3, jan.febr.maart
1981, p. 86-90.
J. VANHOREN, In en om het kasteel van Huldenberg,
Huldenberg, 1983, p. 147.
Marc en Karine VAN BETS - DECOSTER, De Mechelse klokkengieters.
Historische doopvont in de
O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg
De doopvont die in de
O.-L.-Vrouwekerk van Huldenberg staat, is bijna 4 eeuwen oud. Het jaartal 1621
is duidelijk zichtbaar. Ze heeft een achthoekige vorm en staat al enkele jaren
in de viering.
Wat is de betekenis
van het doopritueel ?
Het doopritueel symboliseert de intrede
in een geloofsgemeenschap. Vroeger werd men geheel ondergedompeld in het
doopbekken, de voorganger van de doopvont.Later werd het hoofd besprenkeld met water om de zonden af te wassen en
gezuiverd te worden van de erfzonde. Na het ritueel is men als lid van de kerk aangenomen.
In de Duomo van Napels vinden we het oudste baptisterium (of doopkapel) van
Europa.De eerste christenen stapten in het
doopbekken (piscina). Als ze naar boven keken, konden ze de frescos zien op he t achthoekige
gewelf van het gebouw.
Frescos op de gewelven, 1600 jaar oud (eigen foto) Het
doopbekken van het baptisterium van de Duomo van Napels: het oudste van Europa.(eigen
foto)
Later werd dit voorbeeld gevolgd
bij andere gebouwen.Het mooiste
voorbeeld is het baptisterium van Florence waaraan tal van topartiesten zoals
Pisano en Ghiberti werkten.
Het achthoekige baptisterium San Giovanni
(1059 - 1128). (fotos internet)
Waarom achthoekig ?
De meeste doopkapellen of doopvonten zijn cirkelvormig of
achthoekig.
De achthoek
in de christelijke symboliek verwijst naar het geloof in een andere ruimte.
Onze tijd
wordt aan het ritme van 7 eenheden aangepast, bv. de dagen van de week, de 7
vruchtbare en onvruchtbare jaren in Egypte.Maar de eerste christenen vermeldden een andere tijd, die strikt genomen
geen tijd was.Zij verwezen naar de
eeuwigheid die zij als 8ste dag aanduidden, een tijd die buiten de
cyclus van 7 viel.
De achthoekige vorm refereerde aan de doorgang die de
gedoopte persoon op die dag maakte naar een andere tijd, de eeuwigheid.Voor de christene is het logisch te leven en
te geloven in het vooruitzicht van een eeuwigdurend leven.
In wiskunde is het symbool voor oneindig een omgekeerde 8.
Nog meer over de
doopvont
Vont gaat terug op het Latijnse fons (bron). Hieraan danken we ook, via
het Frans, fontein en fondsbaptismaux. Het vroegste christendom kende geen doopvont, wel
doopbekken en soms nog doopsteen genoemd.
Het woord dopen is ontleend aan het Latijnse baptizare ('onderdompelen'), dat
eveneens teruggaat op het Griekse báptein.
In rooms-katholieke kerken wordt de
doopvont meestal opgesteld in een doopkapel. Deze doopkapel bevindt zich
doorgaans dicht bij het portaal van de kerk en de doopvont kan ook buiten het
hoofdgebouw, in het baptisterium, staan. Alvorens in de kerk binnengelaten te
worden, moest de dopeling gezuiverd worden van de erfzonde.In Huldenberg werd de doopvont enkele
decennia geleden vooraan, onder de viering geplaatst.
De doopvont in
Huldenberg, een schenking van Jean Charles de Hemricourt, heer van Huldenberg.
In 1621 zaten we volop midden in de
80-jarige oorlog die katholieken tegen protestanten voerden.Maar tussen 1610 en 1622 werd door aartshertogin
Isabella het Twaalfjarig Bestand afgesproken.De oorlog duurde daarna nog tot 1648 en werd afgesloten door de Vrede
van Münster.
Tijdens deze rustige periode konden
kerken opnieuw van de geleden schade hersteld worden en van ontbrekend
materiaal en meubilair voorzien worden.Het is dus geen toeval dat de doopvont in Huldenberg in 1621 aankwam.Zij werd geschonken door Jean Charles de
Hemricourt, heer van Huldenberg (+ 1636), die getrouwd was met Marie
Jammaert.Samen met de doopvont,
schonken ze een doorsneden cirkelvormige arduinen doopvont die als wijwatervat
diende.Een deel ervan draagt het
wapenschild van de heer van Huldenberg en zijn echtgenote.
Eén van
de twee wijwatervaten aan de ingang van de kerk : datum + wapenschild (eigen
foto)
We zijn daarom zeker dat zowel de
doopvont als het wijwatervat voor de O.-L.-Vrouwekerk gemaakt zijn.De toenmalige priester die de doopvont in
ontvangst mocht nemen was Jan Jammaert, priester kapelaan en koster.Hij was familielid van de edele dame die
hetzelfde wapenschild had als hij.
Hij stierf zes jaar later, in
1627.Hij werd voor het
O.-L.-Vrouwaltaar begraven en zijn graafzerk is vandaag nog te zien in de muur
van het zuidelijke transept. Volgende tekst is te lezen : Hier ledt begraven heer Yan Jammaert prister cappellaen ende custer van
onse lieve vrau van huldenberghe es gestorve yut jaer 1627 den 4 yan biedt voer
zyn sielle.
Wapenschild op
het grafzerk van priester Jan Jammaert, hetzelfde als dat van Marie Jammaer op
het wijwatervat.(eigen foto)
Het
Chi-Rho-symbool ☧ gevormd uit de eerste twee Griekse letters van het woord
"Christus" op de sokkel van de doopvont. (eigen foto)
De doopvont wordt nog altijd
gebruikt voor de doop van nieuwe parochianen.Zij speelt een centrale rol tijdens deze plechtigheid die door de
familie van de dopelingen ten zeerste gewaardeerd wordt.
We mogen zeer tevreden zijn dat wij
over een zulk historisch pronkstuk beschikken.
Bronnen:
Internet
In en om het kasteel van
Huldenberg. Jozef Vanhoren. 1983
Hier en daar vindt men ze nog in een haag: de mispelaar. Vroeger vond je deze struik in elke tuin. Want de mispelaar gaf nog een lekkere vrucht, lang na dat de andere al geoogst waren en wanneer het al eens een paar keer lichtjes gevroren had. Deze vruchten werden als een delicatesse beschouwd.
Om ze echt te kunnen smaken, moeten ze beurs zijn. Niet rot! Maar het harde, wrange vlees werd door de vorst en het overrijp worden heerlijk zoet.
Rot is een mispel ook niet te eten.
Men zegt zo rot als een mispel. Aan de buitenkant mag geen enkel teken van verrotting of schimmel te zien zijn. Het is een plant uit de grote familie van de rozen. Net als appel, peer,
In de lente tooit hij zich met grote witte, heerlijk ruikende bloemen. Na de vruchtzetting ontstaan de mispels.Deze blijven zoals hoger geschreven best tot na de eerste vorst aan de boom hangen.
In elke vrucht bevinden zich 3 nogal uit de kluiten gewassen zaden. Om uit deze zaden een nieuwe boom te kweken moet je veel geduld hebben. Om ze te laten kiemen moet je de kiemkracht bevorderen. Stratificeren noemt men dat.
Om een goede mispelaar te hebben zal men enten op een meidoorn, een peer of kweepeer .
De mispel heeft in de geneeskunde ook een rol gespeeld. Ze werd gebruikt tegen den afgank, bij zwangerschapsmisselijkheid. Zelfs een fikse kater werd er mee verdreven. Men maakte er jam en een drankje van. Zie verder voor een recept.
Ook in het volksgeloof speelde deze mooie struik een rol. De heksen waren als de dood voor een mispelarenstok. Om water te zoeken gebruikte men een mispelaren wichelroedeMen maaktekruisje in dit hout en hing die als bescherming op in huis en stal.
Indertijd ,misschien hebben sommige families hem nog in hun bezit, was in elk huis een mooie bewerkte mispelaren wandelstok te vonden.
Het hout is zeer hard en kon kunstig bewerkt worden.De smid zorgde voor een koperen of ijzeren pin en de zadelmaker vlocht een zacht lederen handvat.
EEN VERHAAL
De duivel kreeg het ferm op zijn heupen wanneer hij zag welke goede eigenschappen de mispelaar had. Hij gebruikte alle middelen en al zijn kracht om de plant schade toe te brengen.Het lukte hem niet de boom te doden. Hoe hard hij ook blies, eens de boom tegen de vlakte lag, groeide hij toch door.
Dan maar anders geprobeerd. Op de jonge knoppen stuurden hij een horde kleine vlinders af om de vruchten te vernielen. Maar onze voorouders, die ook niet van gisteren waren, lieten op 1 mei de wortels van de plant besprenkelen met wijwater en de duivel was er aan voor zijn moeite. Hij heeft het dan maar opgegeven.
Ook de Spanjaarden hebben geen goed oog in deze plat:Wie mispels eet, water drinkt en oude vrouwen kust, heeft nooit gegeten, gedronken of gekust
Mespilus germanicus, zo luidt zij officiële naam. Het germanicus wijst naar Duitsland omdat men indertijddacht deze plant van ginder voortkwam en daar welig tierde.
Mespiluskomt van het Grieks mesos (helft/ midden) en pilos (bol), verwijzend naar de vorm van de vrucht, een halve bol.
Mispels op brandewijn/ alcohool
één kilo rijpe mispels, gewassen en uitgelekt suikerstroop van 1 kilo suiker op 1 liter water brandewijn of wodka ¼ liter alcohol 99% 1 vanillestokje, doorgesneden en merg eruit geschrapt 1 eetlepel citroensap
Prik de mispels een aantal keren in met een satéprikker. Vul een brandschone pot (vaatwasser en naspoelen met heet water) tot iets over de helft met mispels. Leg vanillestokje en merg tussen de mispels, sprenkel het citroensap erover en schenk ¼ liter alcohol van 99% over het fruit, tik de pot zachtjes op het werkvlak zodat de alcohol goed tussen het fruit loopt en schenk vervolgens zoveel suikerstroop op het fruit tot het voor de helft onderstaat. Vul de pot verder met de brandewijn tot de rand van de pot. Sluit de potten luchtdicht af. Bewaar de potten minstens 3 maanden, op een koele, droge, donkere plaats en keer ze regelmatig om (op zijn kop zetten. Zo'n pot staat erg mooi op een plank of vensterbank in de keuken. Gebruik deze pot ook het eerste. (Bron recept: nl.tuinen - sept 04 -Tonny Leeflang-Wondergem)
Mispelrecept voor gelei (1)
500 g zeer rijpe mispels, in vieren gesneden 2 eetlepels sap van limoen (citron vert) 250 gram suiker
Doe de mispels met 1/4 liter water en 1 eetlepel citroensap in een pan, breng aan de kook en laat 1 uur zachtjes sudderen tot de mispels helemaal zacht zijn. Bekleed een zeef met passeerdoek (neteldoek) en zet hem op een kom, giet de inhoud van de pan in de zeef, dek de mispelmassa af met een stuk plasticfolie en zet hierop een passende pan gevuld met warm water, laat zo 12 uur uitlekken. Meet het gefilterde sap af en reken 250 gram suiker per ½ liter sap. Smelt de suiker met 1 eetlepel citroensap al roerend in een pan met dikke bodem, voeg het mispelsap toe en breng aan de kook, laat 15 minuten inkoken, schuim regelmatig af. Doe de hete gelei over in brandschone, met heet water omgespoelde potten, sluit ze af met een schroefdeksel en zet ze omgekeerd op een doek om af te koelen. Bewaar de potten donker en droog. Mispelgelei heeft een fijne, iets rinse smaak en is zeer geschikt om te serveren bij een kaasplateau, bij wild en bij zoete desserts . (Bron: nl.tuinen & nl.culinair - september 2004)
Tweehonderd jaar al staat de kapel van de Heilige Familie op
de hoek van deDreef en de de Peuthystraat.De laatste jaren verloederde het gebouw maar
een groep buurtbewoners heeft de handen uit de mouwen gestoken en die haar
vroegere glans teruggegeven.Op zondag
27 mei 2018 werd ze feestelijk door pastoor Jaak Bertmans ingewijd.De nieuwsgierigheid naar de reden van haar
bouw in1818 was bij de lokale bevolking
groot, des te meer dat er vrijwel geen archief of ander materiaal beschikbaar
was.We gingen op zoek naar het verhaal
van dit schattige kapelletje.
Inwijding door pastoor
J. Bertmans.
Strategische ligging
In 1818 zag het wegennet er totaal anders uit dan nu.Om van Huldenberg naar Overijse te gaan, nam je
de Kasteelstraat (de huidige de Peuthystraat) tot aan de molen; na een bocht
van 90 graden ging je richting Dreef tot aan het kruispunt waar het kapelletje
staat en dan ging je de bocht naar links in, weer 90 graden, richting Overijse.(De huidige weg naar Overijse is er pas in het
midden van de 20ste eeuw gekomen.)Een kortere weg was de Pensbeekstraat, dat is de weg die naast het café
Het Gouvernement vertrekt en uitkomt in de Cahystraat. Hij was vroeger
breder.
Om naar Duisburg te gaan, nam je dezelfde weg tot aan het
kapelletje om dan bergop de Dreef te nemen richting Duisburg.Een alternatief was de Rattenberg, dat is
het weggetje dat achter het huidige voetbalveld vertrekt. Het was vroeger ook breder dan nu.De huidige Goossensstraat bestond in 1818 nog
niet.
Het kapelletje stond dus op het eigendom van de eigenaar van
het kasteel, op een strategische plaats wat de doorgang van reizigers betreft.Als je tevens rekening houdt met de
aanwezigheid van een waterpomp tien meter lager waar reizigers en hun dieren
(paarden, ezels) hun dorst konden lessen, dan is het plaatje compleet.Je kon er eventjes uitblazen, een gebed
prevelen en krachten opdoen om de reis voort te zetten.
Anno 1818
Boven de ingang van het kapelletje staat het bouwjaar
vermeld. Dit is een belangrijk gegeven voor ons historisch onderzoek.De slag bij Waterloo had drie jaar vroeger
plaatsgevonden. Inmiddels was op het
Congres van Wenen beslist dat onze contreien onder het bestuur van het
Nederlandse Koningshuis zouden vallen.
Dit moest een hele opluchting voor iedereen geweest zijn :
eindelijk geen oorlog meer.De wederopbouw
kon beginnen ; de parochianen konden zich weer rustig met hun doordeweekse
activiteiten bezighouden.
Bijna 25 jaar was het anders geweest.Na het uitbreken van de Franse Revolutie in
1789 en de terreurjaren die daarop volgden, zijn we van de regen in de drop gekomen.
In 1794 vielen de Franse revolutionairen ons land binnen waarbij de klassieke
structuren van het Ancien Régime het moesten ontgelden : de adel verloor zijn
privileges, de kerkelijke instanties moesten wijken voor de agressieve invallen
van de Franse troepen.De pastoors
moesten de eed afleggen voor de republiek. Als ze het niet deden, moest het kerkelijk patrimonium
het ontgelden.In Huldenberg wilde
pastoor Andreas Moerenhoudt de eed niet afleggen.Hij moest onderduiken in de hoeve Schonenberg
die eigendom was van de adellijke familie de Baudequin de Peuthy, eigenaar van
het kasteel.De kerk werd gesloten.De kerkelijke diensten werden afgeschaft, de
inboedel werd voor een deel verwoest. Alsof dit nog niet genoeg was, kreeg ook
de gewone parochiaan het hard te verduren.Boerenzonen werden gedwongen voor het rebellenleger te vechten, het verhaal
van Charlepoeng is daar het beste voorbeeld van.
Na 1803 klaarde de situatie op.Napoléon Bonaparte kwam aan de macht.Hij had een betere band met de kerk en stelde
zich flexibeler op tegenover de adel. Maar hij bleef oorlog voeren.Ons land bleef een slagveld tot Waterloo in
juni 1815.Diezelfde dag vond ook de
slag bij Waver plaats, op een boogscheut van Huldenberg.Stel je in de plaats van onze parochianen
!Drie jaar later was de toestand totaal
omgeslagen.De bouw van een kapel kon in
een rustige omgeving plaatsvinden.
De Baudequin de
Peuthy
In 1818 was de familie de Baudequin de Peuthy eigenaar van
het kasteel en van alle bijhorende eigendommen eraan verbonden.Wie was deze familie en hoe is zij in
Huldenberg terechtgekomen ?
De familie de Baudequin was reeds vanaf 1400 actief op het
hoogste politieke en economische niveau in ons land.Zij bekleedde de hoogste functies (schenker,
keldermeester, griffier, ridder) bij gezagdragers zoals Filips de Goede,Karel de Stoute en Maria van Bourgondië; of
iets later bij Keizer Karel en zijn zoon Filips II. In 1598 erfden zij het hof van Batenborch te
Peutie waardoor ze de naam de Peuthy aan de Baudequin konden toevoegen.
In 1713 viel ons land onder Oostenrijkse heerschappij wat de
familie wellicht de deur opende voor uitbreiding van haar patrimonium.Op 14 februari 1714 kreeg Claude-Eugène de
Baudequin de Peuthy van Karel VI, hertog van Brabant, de heerlijkheid van
Huldenberg en Smeyersberg te leen.Dit
was de aanzet tot 1865 van vier generaties baronnen die hun stempel op
Huldenberg gedrukt hebben.
Theodoor-Albert de Baudequin de Peuthy
(Verz. Kasteel van
Huldenberg)
In 1800 was Theodoor 21 jaar toen zijn vader afstand deed
van het kasteel en de goederen in Huldenberg.Datzelfde jaar stapte hij in het huwelijksbootje met Philippine de
Haultepenne.Hij was de vierde baron van
het geslacht de Baudequin de Peuthy in Huldenberg.Hij is ook de man geweest die een totaal
nieuwe wending aan het dorp gaf.Zijn
intenties waren heel duidelijk : zijn patrimonium opwaarderen, de politieke en
economische macht opnemen, de katholieke Kerk opnieuw haar plaats geven in het
Huldenbergse bestel, het verenigingsleven weer op gang brengen en ervoor zorgen
dat de familie voor de volgende generaties aanwezig zou blijven in Huldenberg.
Dadelijk liet hij de verouderde burcht herstellen.De twee torens aan de hoofdpoort bleven staan.
(verz. Kasteel van
Huldenberg)
Maar zeer snel besefte hij dat hij met zijn tijd mee moest:
in 1811 liet hij het gebouw slopen en een voor die tijd moderne villa in empirestijl
optrekken.Het moest een maison de
plaisance zijn.Het werd alleen in de
zomer betrokken, eigenlijk was het een zomerverblijf.In de winter woonde hij in Brussel in de
Koningsstraat of vertoefde hij ook in Peutie. Op 13 februari 1848 brak een brand uitin de villa en ze werd gedeeltelijk
verwoest.Baron Theodoor liet ze dadelijk
heropbouwen.
Vanaf 1804 kwam er een nieuwe wind uit Parijs met de komst
van Napoleon.Theodoor greep zijn kans
en viel in de gunst van de nieuwe gezagsdragers.In 1807 tekende hij brieven en officiële
documenten onder Baron de Baudequin de Peuthy, maire.Dit was een totaal nieuw gegeven : het burgemeestersambt
werd in het leven geroepen.Hij zal de
functie tot 1854 uitoefenen, liefst 47 jaar, de langste periode in de
geschiedenis van de gemeente.Hij was
erin geslaagd de feodaliteit in een nieuw kleedje te steken. Opportunisme was
voor hem troef. Na 1815 onder het Nederlands bestuur kwam hij in de gunsten van
de Prins van Oranje.In 1825 werd hij
trouwens kamerheer van Willem I, koning der Nederlanden. In 1830 wist hij één van de 200 afgevaardigden
te worden van het Nationaal Congres van het nieuwe België en daarna werd hij
tot senator gekozen.
In 1803 kwam hij heel snel in contact met de plaatselijke
bevolking.Hij richtte de Societeyt van
de eendracht op die tot doel had menslievendheid en eendracht te
bevorderen.De kerkelijke diensten waren
prioritair. Hij was zeer katholiek en voerde het Sint-Niklaas-altaar in.De sint werd de schutsheilige van de
vereniging. Na deze moeilijke oorlogsjaren
gaf hij de nodige impuls aan andere verenigingen die sinds 1796 verbod hadden
gekregen om samen te komen. Zodoende kon de schuttersgilde waarvan hij
voorzitter werd, haar activiteiten weer opstarten en de hulde aan Sint-
Sebastiaan kon hervat worden.Ook opende
hij zijn villa in de winter voor de schoolkinderen die er les konden volgen.
Het kapelletje De
heilige familie.
Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Jozef en Jezus zijn de drie beelden
die in de kapel staan.
Maria heeft een rood kleed en een blauwe mantel.Ze houdt beide handen in gebedshouding.
Jozef heeft in zijn linker hand zijn klassiek attribuut, een
bloeiende staf met een witte lelie.Dit
verwijst naar het verhaal van het huwelijk van Maria.Om te weten met wie ze in het huwelijk moest
treden, liet de hogepriester alle kandidaten hun wandelstok in een bak met nat
zand steken. De stok van Jozef begon dadelijk te bloeien.
Opvallend is dat Jezus in zijn handen de werktuigen van het
lijden draagt: een doornenkroon, de spons, de speer, nagels en het kruis.
Boven op het dak bemerken we het kruis dat op een bol
staat.Deze bol is het symbool van de
aarde. Het werd reeds gebruikt door Keizer Karel.In een glasraam van de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal
knielt Keizer Karel voor het Heilig Sacrament; Karel de Grote houdt dit symbool
boven zijn hoofd; dit betekent dat het katholiek geloof over de hele wereld
aanwezig is en zal blijven bestaan.In
Huldenberg heeft baron Theodoor daarmee willen aantonen dat het katholiek
geloof oorlogen en pesterijen heeft overwonnen en dat hij die boodschap in
Huldenberg zal voortzetten.
Waarom heeft baron
Theodoor de Baudequin de Peuthy dit kapelletje laten bouwen ?
In 1818 was baron Theodoor 39 jaar.Op die leeftijd had hij alles wat een man van
zijn stand had kunnen bereiken.Hij was
de vaandeldrager van een familie die 400 jaar lang, generatie na generatie, de
hoogste functies uitgeoefend had.Zijn
droom, en tevens zijn plicht, bestond erin dit voort te zetten.
Maar
Maar het gezin de Baudequin de Peuthy de
Haultepenne was op dat ogenblik kinderloos. Op die leeftijd, als
onverbiddelijke gelovige richtte Theodoor zich tot God opdat zijn droom in
vervulling zou gaan.De Heilige Familie
was het perfecte thema om zijn wil waar te maken. Een vader, een moeder en een
zoon, voor hem het ideale gezin.Het was
de periode van de ex votos, de votieve schilderijen die gelovigen aanzetten om
hun wens, de genezing van een ziekte bijvoorbeeld, in vervulling te laten gaan.Hij schonk de
kerk van Huldenberg ook een mooi schilderij, De heilige familie en de kleine Johannes, van Robert Van Den Hoecke
(Antwerpen 30 november 1622 Bergues-St-Winoc 1668), hofschilder uit de 17e eeuw met wie
zijn voorouders wellicht in aanraking gekomen waren.
Het heeft niet mogen baten.Het gezin bleef kinderloos.Baron
Theodoor overleed in 1863.
Epiloog
Zijn zuster Marie-Pulcherie is nog één jaar eigenares van de
bezittingen geweest.
Haar kinderen dachten ze te kunnen verkopen. Tevergeefs, ze
waren te omvangrijk en onbetaalbaar.
De derde dochter Astérie-Albertine kocht ze aan en verdeelde
ze in 5 loten.Zij koos voor lot C, dat
van het kasteel en de goederen in Huldenberg.Haar dochter Marie-Thérèse was getrouwd met Thierry de Limburg
Stirum.Zo kon een nieuw verhaal
beginnen.
En ja, de kapel die staat nog overeind.
Jean-Pierre Van Binnebeek
27 mei 2018
Dank
aan J.-L. Leterme voor het herlezen van de tekst.
Bibliografie:
In en om het kasteel van Huldenberg. J. Vanhoren. 1983.
Eindelijk is de zon van de partij. Het is zomer. Vandaag doen we onze wandeling van Smeysberg tot Klein Waver. Het is een niet te lang deeltje. Maar wie rondkijkt ontdekt wel heel wat moois.
Klaproos langs de IJse (Foto bron: internet)
Aan de Smeysbergbrug glinstert het tere, frêle zijderood van de klaproos.De gele wondklaver tussenschittert de vele soorten gras. De rode kaarsen van de kattenstaart staan fier rechtop om te zeggen: heb je mij gezien.
Plots springt het hemelsblauw van de reigersbek in het oog en daarboven wiegt een heel veld van wilgenroosjes.
De gewone berenklauw laathier endaar zijn witte bloemschermen al zien. De paarse bloemen van de distel trekken heel wat insecten aan. Daartussen zie je dan het tere blauw van het ruwe klokje met daarnaast de diepgroene bladeren van de ruige weegbree met in het midden de wiegende lichtgekleurde aar.
Daar waar het vochtig is staat het riet in al zijn glorie.
Met zijn voeten in het water staat de reuzenbalsemien met zijn witte of paarsrode bloemen die net als middeleeuwse vrouwenkappen zijn. Het is de plant, die bij het aanraken van de rijpe zaaddozen, zijn zaden wegslingert. Je schrikt er echt van!
De Japanse duizendknoop komt elk jaar terug in de lente en verdwijnt in de winter. De holle stengels worden in bloemstukken gebruikt.
Reeds een hele tijd ben je je misschien aan het afvragen waar die heerlijke zoete geur vandaan komt. Het is de moerasspireamet zijn lieve zachte bloementros. Even wit, maar geen geur, is de witte klaver. Het gras dient als steun voor de wikke die haar blauwe bloemenaar toch boven alles wil uitsteken.In de buurt staat de ridderzuring al in zaad.De brandnetel vind je op heel je weg en in de wilg is de hop al aardig geklommen.
In de herfst wandelen we van Klein Waver tot de Wijsbrug.