Negen verenigingen, waaronder de Wielerbond Vlaanderen, de Vlaamse Wielrijdersbond en de Fietsersbond, hebben donderdag een hoffelijkheidscode voor fietsers ondertekend. De code komt er op initiatief van Vlaams minister-president Kris Peeters en minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits.
De code bevat vijftien aandachtspunten. Die gaan van het volgen van de verkeersregels en het respecteren van de voorrangsregels tot het aanpassen van de fietssnelheid aan de omstandigheden. Speciaal voor wielertoeristen staat er: 'Als getraind fietser vermijd ik zo veel mogelijk de tijdstippen waarop tragere weggebruikers op het jaagpad of fietspad onderweg zijn'. Het is ook niet de bedoeling dat wielertoeristen de volledige breedte van het pad innemen of 'in al te grote groep' rijden.
De hoffelijkheidscode werd ondertekend door de Wielerbond Vlaanderen, de Vlaamse Wielrijdersbond, de Fietsersbond, de waterwegbeheerders Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart, het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, de Verenigingen voor Verkeersveiligheid, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.
Hoffelijke rit
Op www.ikfietshoffelijk.be worden alle lokale fiets- en wielerclubs uitgenodigd de code mee te ondertekenen. In aanwezigheid van Peeters en Crevits voegden Concordia Bornem en WIK70 Puurs donderdag als eersten de daad bij het woord. Nadien reden ze met de vertegenwoordigers van alle ondertekenaars een 'hoffelijke rit' op de jaagpaden langs de Schelde.
In de lente van 2014 volgt er een sensibilisatiecampagne langs jaagpaden. 'Alle weggebruikers zullen ludiek aangespoord worden om het jaagpad hoffelijk en met respect voor anderen te gebruiken', zeggen Peeters en Crevits.
De vijftien geboden van de wielertoerist:
1. Ik fiets hoffelijk.
2. Ik heb respect voor andere weggebruikers.
3. Ik volg de verkeersregels.
4. Ik respecteer de voorrangsregels.
5. Ik breng andere weggebruikers niet in gevaar.
6. Als ik andere fietsers, voetgangers, skeelers, joggers, dienstwagens van de waterwegbeheerder,
tegenkom, snij ik hen de weg niet af, maar wacht ik rustig tot ik voorbij kan.
7. Ik laat weten dat ik er aan kom door gebruik te maken van mijn fietsbel.
8. Ik kijk goed en ver voor me uit, zodat ik kan anticiperen op mogelijke hindernissen.
9. Ik hou me aan de maximale snelheid.
10. Ik pas mijn snelheid aan de omstandigheden aan en verhoog het tempo maar wanneer dat veilig kan.
11. Als getraind fietser vermijd ik zoveel mogelijk de tijdstippen waarop tragere weggebruikers op het jaagpad of fietspad onderweg zijn.
12. Ik vertraag en stop als dat nodig is voor de veiligheid van mezelf en van anderen.
13. Ik rij niet in een al te grote groep om andere weggebruikers niet te storen.
14. Ik gebruik in groep nooit de volledige breedte van het jaagpad of fietspad, zodat er altijd voldoende ruimte overblijft voor andere weggebruikers. Met twee naast elkaar rijden is het uitgangspunt.
15. Ik neem de rechterkant van het jaagpad of fietspad, ook in de bochten.
|