 |
|
 |
A man is happiest when there is a balance between his needs and his possessions - Trevanian, Shibumi |
|
 |
11-07-2011 |
Tour de Chute |
Sommigen spreken al van de Tour de Chute, de Ronde van de Val. Als in: la chute de premier homme. Wat dan weer niets met wielrennen te maken heeft. Dat is de val van de eerste mens, wat goedgelovigen de zondeval noemen. Maar dit terzijde. De Ronde van de Val en dat is het. Bij bosjes en dagelijks. In de eerste week zijn er al achttien renners afgestapt, waaronder gekende kleppers als Brajkovic, Wiggins, Horner, Kern, gisteren aangevuld met onder andere Jurgen Van Den Broeck en Aleksandr Vinokourov. De laatste twee hoorden tot mijn favorieten. Jurgen zou eindigen op het podium in Parijs, Aleksandr zou met deze Tour zijn carrière in stijl afsluiten. Natuurlijk is iedereen in eerste en laatste instantie verantwoordelijk voor zijn eigen daden. De dame in het geel van de eerste etappe, de fotograaf van Getty Images, de chauffeur van de wagen van de Franse televisie die Juan Antonio Flecha van de sokken reed, die op zijn beurt Johnny Hoogerland richting prikkeldraad lanceerde. Waarbij ik beslist niet wil zeggen dat Flecha enige blaam treft, in tegendeel. Maar onderhand is de vraag gerechtvaardigd: begint Tourdirecteur Christian Prudhomme de greep op zijn circus te verliezen? Het is allemaal te groot geworden, de karavaan is te groot: te veel motoren, te veel auto's. Etappewinnaar Luis Léon Sanchez: 'Het was een heel gevaarlijke dag, er bleven mensen naar voren komen in vip-wagens die naar ons wilden komen kijken.' Ook kan ik me goed vinden in de suggestie van Michel Wuyts, de erudiete Belse commentator. Maak het peloton kleiner. Ga naar ploegen van geen negen renners, maar acht, misschien zelfs zeven. En geef ploegen die niets te zoeken hebben in de Tour geen startbewijs. Want er rijden nogal wat amateursclubs mee, ploegen die nauwelijks op resultaten van enige importantie kunnen bogen. Zo'n Saur-Sojasun bijvoorbeeld. Ondanks de Haagse connectie: wegwezen. Het positieve nieuws is dat Johnny Hoogerland toch de bergtrui heeft heroverd. Het 'Here's Johnny' heeft nog enthousiast geklaterd door de hof. Waarna er in de loop van de middag de nodig krachttermen door het huis vlogen. Johnny heeft de trui, hij heeft 33 hechtingen elf in de bil, elf in het bovenbeen, elf in de kuit en hij fietst morgen weer door. Met Thomas Voeckler in de gele trui. Wat een raar mannetje is de Fransman toch. Dit seizoen is hij heel strijdlustig en het heeft al de nodige resultaten opgeleverd. Maar het blijft een vreemde snoeshaan. Je moet eens op zijn gezicht letten als hij weer in beeld komt, en hij zal nog veelvuldig in beeld komen, want Voeckler, want Fransman. Bij elke trap rekt hij een verwrongen bek, alsof iedere pedaalslag er een te veel is. En ook: de Boerenleenbank heeft dus met Luis Léon Sanchez een eerste etappe gewonnen. Robert Gesink staat nu 15de op 4.01 van Voeckler: dat valt allemaal nog te behappen.
|
|
|
 |
10-07-2011 |
Here's Johnny |
Ken je die kreet: 'Here's Johnny'? Met een langgerekt 'here'. Zo werd Johnny Carson altijd aangekondigd. Een Amerikaanse talkshowhost, zeg maar de Amerikaanse Willem Duys. Zo werd hij in eigen land ook liefkozend genoemd: The American William O'Duys. Ik weet niet of Carson zijn grote voorbeeld ooit heeft mogen ontmoeten. Daarvoor is het nu te laat. Het was sowieso al een tijdje te laat. De kreet 'Here's Johnny' heb ik voor het eerst gehoord bij Sanford and Son, Fred en Lamont, met de onvergetelijke Redd Foxx als de ouwe Sanford. Het was een remake van het Britse Steptoe and Son, wat in Nederland werd nagespeeld door Rien van Nunen en de jonge Baantjer als Stiefbeen en Zoon. Op de WDR: Eisenbahn und Sohn. Waar ik naartoe wil: zodra Hoogerland in beeld komt roep ik door de hof: 'Here's Johnny.' Dit verhaaltje is een beetje boter na de vis, want Johnny kwam er gisteren niet aan te pas: de schrale bergpunten die er te verdienen waren werden door anderen opgeraapt. Weg bolletjestrui. Gesink behield weliswaar de witte trui, maar hij kwam als 56ste op 1.23 na Rui Costa binnen, in gezelschap van Laurens ten Dam en Luis Léon Sanchez. De rest van de Tour moet hij het overigens doen zonder een van zijn Spaanse knechten, een van zijn zwarte Pieten: Juanma Garate. Hij heeft te veel last van zijn verwondingen, opgelopen in een valpartij met zijn kopman, en heeft de Tour verlaten. Vandaag zijn er aardig wat punten te scoren in het bergklassement. Johnny heeft aangekondigd vandaag nog een poging te doen. Het moet kunnen, we zitten pas in het Centraal Massief, de Cevennes, het echte klimmen is voor later. Ik zeg: doen. Dat nog één keer het 'Here's Johnny' door de hof schalt. Wat weinig liefhebbers weten is dat er naast de Boerenleenbank en Vacansoleil nog een ploeg in de Tour rijdt die (deels) door een Nederlands bedrijf wordt gesponsord: de ploeg van Yannick Talabardon, Saur-Sojasun. Nederlands? Mooier nog: Haags! Saur is een restaurant waarvan mijn curator liever niet heeft dat ik er kom. Of ze daar de producten van Sojasun (jawel: soja) gebruiken waag ik te betwijfelen. Nu ben ik ook niet zo'n buiten-de-deur-eter. Het enige restaurant van naam waar ik me ooit heb volgepropt staat langs de snelweg: de Toekan. Dat voert als motto: 'Het hoeft niet lekker te zijn, als het maar heel, heel veel is.' Zo is dat.
En dan zie je motorisch en anderszins gestoorde toeschouwers, en straks in de bergen wordt het nog veel erger, dat ze met ontbloot bovenlijf en een stratenmakersdecolletee met de renners meerennen, dan zie je dat volk en dan zijn er nog steeds mensen die geloven in een intelligent design.
Terzijde. Ik tegen haar: 'Echt, het ligt niet aan jou.' En zij: 'Oké, ik versta je: het ligt niet aan mij. Maar. Waarom ben ik dan degene die gedumpt wordt?' Een meid versieren valt niet mee, maar het uitmaken is vaak veel problematischer.
|
|
|
 |
09-07-2011 |
Pollens! |
Je kent die posters wel: vloeken is aangeleerd. Vaak heeft een verlichte geest er met viltstift bijgeschreven: bidden ook. Zo is dat. Beiden heb ik in mijn jeugd geleerd, waarbij het vloeken me nog het beste afging. Bidden ben ik inmiddels weer verleerd. Het enige bezwaar dat ik tegen vloeken heb is dat het nogal grof klinkt, het is taal die niet zingt. Enig verband met een opperwezen is er niet voor mij. Toch zal je in mijn schrijfsels nauwelijks een vloek tegenkomen. Hooguit in een citaat, van mezelf of een ander, en dan nog zeer sporadisch. Want vloeken is een ontlading, bij grote schrik of plotselinge pijn. Op het moment van schrijven is de grootste schrik alweer voorbij. Ik vloek dus wel en als ik het doe is het ook hardgrondig. Sterker nog: hardgrondig vloeken is bij mij een pleonasme. Gisteren deed ik het nog. Plots zat daar Bradley Wiggins met een gebroken sleutelbeen aan de kant van de weg. Mijn vuist kwam keihard op de tafel neer, terwijl ik de klassieker eruit gooide, de vloek aller vloeken. Balzac en Wausje vluchtten naar buiten, de rest was daar al. Het volgende wat ik zei was overigens au!; mijn vuist doet nog zeer. Eerder, om precies tien voor drie, was Tom Boonen afgestapt. Toen kwam ik niet verder dan een gelaten: shit! Man o man, vrouw o vrouw ook, wat een eerste Tourweek. Valpartijen bij de vleet. Oké, ik ken de constatering: vallen hoort bij het wielrennen, maar dat is niet helemaal waar. Het gebeurt, maar daarom is het nog niet een vast en niet te vermijden onderdeel. En als er dan gevallen wordt is het gelukkig vaak zonder erg. Maar in deze eerste Tourweek? Wat er op een dag gevallen wordt overtreft veruit het aantal malen dat ik in mijn hele fietsleven onderuit ben gegaan. En er is veel met erg gevallen. Laten we alsjeblieft zo snel mogelijk de bergen in gaan en kijk uit in de afdaling! Aan de andere kant: de Tour is precies een week oud en er hangen twee truien rond de schouders van landgenoten: Johnny Hoogerland in de bolletjestrui, Robert Gesink in de witte, als leider van het jongerenklassement. Dat is mooi, succes voor beide ploegen. Bovendien staat Gesink er met zijn 20 seconden achterstand en een tiende plek er uitstekend voor. Vanaf vandaag zal het beeld langzaamaan veranderen. Vandaag enkele bulten: tweemaal vierde, eenmaal derde en eenmaal tweede categorie. Morgen wordt het iets heftiger met tweemaal vierde, driemaal derde en driemaal tweede. De echte mannen zullen komen bovendrijven.
Hoogerland in de bergtrui. Shakespeare zou zeggen: what's in a name - als hij nog leefde en Nederlands verstond. Overigens kan het goed zijn dat ik er naast zat waar het stratenmakers betreft. Dat niet Johnny Hoogerland maar Lieuwe Westra op zijn knieën heeft geklinkerd. Wie weet het? (Tegen beter weten in stel ik weer een vraag. Er is nooit iemand die antwoord geeft. Op mijn vraag: welke renner is begonnen als fietskoerier, werd veldrijder en rijdt momenteel op de weg in de Tour de France, is ook geen antwoord gekomen. Jammer, want ik wil het echt graag weten.)
Voor taalsmullers onder de lezers. Het Franse woord voor een stevige oude tante is: besse. Une besse. Een super-besse is nog steviger. Het woord is in het Nederlands overgenomen, maar als verkleinwoord: besje. Wij doen wat meewarig over onze oudjes. Daar begin ik steeds meer bezwaar tegen te krijgen. Dat is iets persoonlijks.
De op een na mooiste naam in het peloton: Yannick Talabardon, de nummer 219, het laatste nummer, van de ploeg Saur-Sojasun.
|
|
|
 |
08-07-2011 |
Hier ijkt men waterpassen |
Zoals bekend zijn veel wielrenners begonnen als stratenmaker: mijn opa, Gerrie Knetemann, Johnny Hoogerland. Gaby Minneboo was postbode. Maar welke renner is begonnen als fietskoerier, werd veldrijder en rijdt momenteel op de weg in de Tour de France? Zo'n eerste Tourweek met bijna alleen lange vlakke ritten is voor mij en de klassementsrenners een kwestie van doorbijten. Man!, vrouw ook, wat is dat saai! Zoals de rit van gisteren en vandaag zal niet anders zijn. Een aantal jaren geleden is de sleur erin geslopen. Een groepje springt weg uit het peloton en mag een voorsprong nemen, gisteren liep die uit tot elfenhalve minuut. De jongens in de kopgroep mogen op deze manier een tijdlang reclame maken voor hun sponsor. Dan komt het moment dat het peloton zich wakkerschudt. Beetje bij beetje wordt er tijd van die voorsprong afgeknabbeld. Ruim voor de meet worden de vluchtelingen ingelopen en begint het echte werk. De rit naar Lisieux was voor ons wel aardig, omdat er twee Nederlanders in de kopgroep van vijf zaten: Lieuwe Westra en Johnny Hoogerland. Van Vacansoleil, een ploeg die zich heeft gespecialiseerd in het in de kijker rijden. Of daarmee ook werkelijk meer zonvakanties worden verkocht, weet ik niet. Lieuwe en Johnny maakten het ook wel spannend. Hoogerland had op een gegeven moment genoeg punten voor de bolletjestrui, dus de heren dachten: het werk zit erop. Maar nee. Er kwam nog één bergje van de vierde categorie waarop slechts één punt te verdienen was, en zou medevluchter Anthonie Roux dat punt scoren, kwam deze op gelijke hoogte met Hoogerland en door resultaten in het verleden (van deze week) zou Roux de trui pakken. Dan zou je erop kunnen gokken dat de Zeeuw dat punt nog zou oprapen, maar de vakantiemannen pakten het handiger aan: Lieuwe Westra sprong weg en kreeg de Italiaan Adriano Malori mee. Doel: dat ene puntje wegkapen, neutraliseren, en dat lukte. Nadat dit minimale kopgroepje het laatste bergje had geslecht bolde het uit. Malori werd uiteindelijke 110de op 1.44 en Westra 167ste op 4.04. De sprinters mochten het weer uitmaken en Edvald Boasson Hagen won. Het pad van vandaag, van Le Mans naar Châteauroux, is nog vlakker dan dat van gisteren. Langs deze weg worden in Frankrijk waterpassen geijkt. Ga ik desondanks kijken? Joh, als WAO-er heb ik toch niets beters te doen. Mooiste naam dit jaar in het peloton is buiten kijf: Ramunas Naverdauskas, de 23-jarige LeeTower van Garmin-Cervélo.
|
|
|
 |
07-07-2011 |
My nose never touched the wind |
De een heeft een tweede huis, de ander een tweede auto, een tweede vrouw, een tweede broedsel; ik heb van dit alles zelfs geen eerste, maar wel sinds gisteren een tweede fiets. Een Gazelle, model Tour de France. Zo ziet ze er ongeveer uit. Een damesfiets dus, maar hé, ik heb ook dameshaar en verder is mijn mannelijkheid ook niet fanatiek ontwikkeld. Verschil tussen mijn nieuwe fiets en de fiets op het plaatje is dat de laatste drie versnellingen heeft en de mijne vijf! Jawel buurvrouw. Bovendien moet het afgebeelde exemplaar 125 euri kosten en de mijne was gratis. Ze stond al weken onbeheerd in de poort van het hofje, dus ik heb haar meegesleept naar mijn hol. Natuurlijk heb ik het framenummer genoteerd en de politie gebeld. Ze blijkt niet als ontvoerd te boek te staan. Nog een week of twee mag ze hier voor de deur acclimatiseren, dan gaat de slijptol in het slot en zet ik het zadel tien centimeter hoger. Daarna wordt het een mooie zomer. Maar ik zou het hebben over die andere Tour de France. Het peloton moest onder dreiging van wind over smalle Bretoense weggetjes. Dat was niet goed voor de zenuwen. Zoals Nikke Terpstra achteraf zei: 'De renners waren nerveus en dan krijg je valpartijen. En als je valpartijen krijgt worden de renners nerveus.' Hoeveel valpartijen heb ik geteld? Vijf, zes, zeven? Sommigen zeer ernstig. De eerste kopman, de sloveen Janez Brajkovic van Radioshack, moest worden afgevoerd naar het ziekenhuis. De bask Ivan Velasco Murillo van Euskaltel-Euskadi heeft na een val weliswaar de rit uitgereden, maar in het ziekenhuis bleek hij een sleutelbeen gebroken te hebben: einde verhaal. Ook Robert Gesink en Tom Boonen kwamen gehavend uit de strijd, maar zullen vandaag de reis vervolgen. De strafste val, zoals onze zuiderburen dat noemen, was die van Nicki Sørensen. Terwijl het peloton over de hele breedte (?) van een smal weggetje ging, probeerde een droplul op een motor, met achterop een fotograaf van Getty Immages, toch te passeren. Gevolg was dat de 36-jarige Deen van Team Saxo Bank van de fiets werd gereden. Die fiets werd nog meters meegesleept, hangend aan een van de motortassen. De motard en zijn duorijder zijn meteen uit de Tour gezet. Wat mij betreft worden er zo nu en dan ook toeschouwers standrechterlijk geëxecuteerd. De titel van dit stukje? Een uitspraak van Mark Cavendish na afloop van de rit. Een compliment voor zijn ploeggenoten die hem de hele rit uit de wind hebben gehouden. Neemt niet weg dat hij het in de slotfase helemaal zelf moest doen en hoe. Hij liet weer eens zien nog steeds het beste eindschot in de benen te hebben. Petje af.
Terzijde. Je ziet tijdens een rit regelmatig renners even stoppen om te pissen. Hoe zouden de dames dat doen? Lees voor een antwoord het verslag van Marijn de Vries uit de Giro d'Italia Internazionale Femminile.
|
|
|
 |
06-07-2011 |
Mensen en fietsbellen |
Bij Karl Vannieuwkerke, in het programma Vive le Vélo, was gisteravond Dirk de Wolf te gast. Tegenwoordig doet hij iets in de ploeg(bege)leiding van Omega Pharma-Lotto, maar als renner is hij vijf maal in de Tour van start gegaan. Misschien, zei hij, vond hij de eerste twee keer wel aardig, maar daarna hoefde het niet meer voor hem. Zijn beruchte Tour van 1991 kwam ter sprake. Daarin kwam hij in een Pyreneeën-etappe buiten de tijd binnen en mocht naar huis. Er waren beelden van toen en een interview aan de meet. Hij kon niet meer, vertelde hij hijgend. Er waren hem renners met een matige gang gepasseerd, maar hij kon niet meer aanhaken. Jaren later kwam de aap uit de mouw. Niks te vermoeid. Op de Col d'Aspin had hij zich 20 à 30 minuten schuil gehouden in een stal aan de kant van de weg juist met de bedoeling buiten de tijd binnen te komen. Het was, zo zei hij, zijn laatste kans: in de buurt van de finishplaats was een vliegveld. Dan een lezersvraag. Gewoon, omdat ik zelf het antwoord vergeten ben. Er was ooit een renner, een Nederlander dacht ik, misschien wel Gerben Karstens of Gerrie Kneteman (wat getalenteerde loltrappers waren), die weg sprong uit het peloton en zich, zodra hij uit het zicht van de anderen was, achter wat bomen verstopte om vervolgens achteraan weer aan te sluiten. Het peloton heeft kilometers achter hem aangejaagd. Let wel: dit was vóór de oortjes. Wie was dat ook weer? Terug naar de Tour van dit jaar. Binnen het peloton heb ik zo mijn sym- en antipathiën; niets menselijks is mij vreemd. Neem Cadel Evans. Heus, ik gun hem zijn etappe-overwinning van gisteren, maar ik heb het altijd een vervelende man gevonden en nog steeds. Thor Hushovd daarentegen vind ik een toffe peer. Schitterend dat hij wereldkampioen werd, schitterend dat hij nu al een paar dagen in het geel rijdt. Hij moet dit jaar het groen maar weer eens mee naar Parijs nemen. Philippe Gilbert vind ik ook een sympathieke vent, maar gisteren haalde hij wel een rare streek uit. Op de Mûr-de-Bretange sprong Jurgen van den Broeck weg, zijn eigen kopman, de man van Omega Pharma-Lotto voor het klassement. Gilbert haalde hem persoonlijk terug. Vreemde zaak. Veruit het geinigste menneke in het peloton vind ik Nikki Terpstra. Die guitige bek als hij wordt geïnterviewd, ik geniet ervan. En hij rijdt niet mee, maar Kenny van Hummel zou een Hagenees kunnen zijn. Als je dit toevallig leest Kenny: dat is een compliment.
De air van de dame-in-het-geel? Je hebt mensen en fietsbellen en als je je omdraait op het moment dat de renners voorbij komen ben je in mijn ogen een fietsbel. Het kan nog vreemder. Het komt voor dat mensen uren voor hun deur op het peloton staan te wachten. Als het er dan aankomt, sprinten ze naar binnen om hun straat live op tv te zien. Dit verzin ik niet.
Momenteel wordt ook de Ronde van Italië voor vrouwen verreden en deelneemster Marijn de Vries schrijft erover. En dat doet ze goed.
|
|
|
 |
05-07-2011 |
Daar hoog in de bergen |
Vooraf: Meer over de Tour, stukjes van onder andere René Schwab, Dé Hogeweg en Frank Abilard op de Tour de Zevenbal Hyves, links bij de links, helemaal onderaan.
Over een renner die alleen op vlakke wegen uit de voeten kan wordt wel gekscherend gezegd: die komt al in de problemen als hij een brug over moet. Dus het was wel grappig dat er gisteren een brug als berg van de vierde categorie in het roadbook stond. Maar het ging wel over de Pont de Saint-Nazaire, een architectonisch hoogstandje over de monding van de Loire. Hij overbrugt 3356 meter en het hoogste punt ligt 68 meter boven het wateroppervlak. Dat is hoog. Begin jaren tachtig ben ik er een keer met de motor over getrokken en rond dat hoogste punt zweette ik peentjes. Onwillekeruig moet ik denken aan een andere brug waar ik met toegeknepen billen over ben gegaan: de Nusle-brug (Nuselsky most) in de stad Praag. Die overspant niet de Moldau, wat je bij die stad zou verwachten, maar het Nusledal in het stadsdeel Pankrác. Hij is 'slechts' 485 meter lang en het hoogste deel ligt 'slechts' 40 meter boven de begane grond, maar hé: hoogtevrees is één van mijn diepgewortelde angsten. Want, ook, hij mag dan 26 meter breed zijn: ik was te voet en voetgangers dienen aan de zijkant te lopen, langs de afgrond. De Fransman Mickaël Delange was als eerste bovenop de Pont de Saint-Nazaire. Daarmee verdiende hij welgeteld één punt voor het bergklassement. Philipe Gilbert is tot nu toe de enige die ook gescoord heeft voor dat klassement door in de eerste etappe als eerste boven te komen op de Mont des Alouettes, ook goed voor wel één punt. Gilbert mag zich leider in het bergklassement noemen, omdat hij eveneens een etappe heeft gewonnen. Het is momenteel eigenlijk nog een klassement van likmevesje. Dan moet ik onwillekeurig denken ik moet vaak onwillekeurig denken, hopeloos is dat aan de Vuelta van 2009, die in Groningen van start ging. Daar was Tom Leezer de eerste die de bergtrui om de schouders kreeg, omdat hij de sprint won op een fictieve col: bij het graf van Relus ter Beek in Witteveen. Enkele dagen later, in de vierde rit, ging de bergtrui naar Lars Boom. Dat was reëler, want tijdens die rit kwam hij tweemaal als eerste boven op de Cauberg en deed dat ook in België op de Mont Theux. Vandaag is er meer dan één punt te verdienen. De Cote de Laz levert niet meer op, want van de vierde categorie, maar de etappe eindigt op de Mûr-de-Bretagne van de derde categorie: twee punten voor de winnaar, één voor de nummer twee. Waarlijk een vette hap.
PS Inmiddels is me duidelijk wie de Astana-renner was die tegen de dame-in-het-geel knalde in de eerste etappe: de Kazak Maxim Iglinski. Foei, Maxim, zo ga je niet met vrouwen om!
|
|
|
 |
04-07-2011 |
A summer of contentment |
Hè, de Tour is weer begonnen. Ja ja, ik weet het: ik meld me wat laat, er zijn al twee etappes verreden, maar ik heb wel degelijk de afgelopen dagen de verplichte uren voor de buis doorgebracht. Uiteraard aan de hand van Michel Wuyts en José De Cauwer, want Herbert Dijkstra en Maarten Ducroo... Ik kijk wel voor mijn lol, ja. We zijn het weekend goed doorgekomen. Weliswaar staat Robert Gesink op de 25ste plaats, maar op slechts twaalf seconden van leider Hushovd. En hij staat al anderhalve minuut voor op Alberto Contador. Maar de Spanjaard heeft dan ook wel vette pech gehad: zaterdag opgehouden door een massale valpartij, zondag een ploegentijdrit met niet zo'n bijzondere ploeg. Aangezien me niet echt duidelijk was wat er nou precies misging zaterdag, heb ik er een YouTube filmpje bijgezocht. Hier, kijk maar even en merk op: de dame met het gele shirt die de oorzaak van de valpartij zou zijn doet in mijn ogen niets verkeerd. Ze staat niet óp de weg. De oorzaak lijkt mij de onoplettendheid van de renner van Astana die haar schampt. De commentator bij het YouTube filmpje spreekt van Vinokourov, maar dat kan niet waar zijn. Vino eindigde zaterdag als 17de, in dezelfde tijd als de nummer 3 Hushovd. Dan kan hij niet betrokken zijn geweest bij die valpartij. Uiteraard en onwillekerig moest ik zaterdag terugdenken aan de legendarische etappe naar l'Alpe d'Huez in 1999. Toen Guerini frontaal botste op een malloot die op de weg bleef staan om even een plaatje te schieten. Zie hier. Gelukkig won hij alsnog de etappe. Peter Midendorp in de Krant van vandaag: 'Sinds het ongeluk leidt Brigadier Kodak een teruggetrokken bestaan. Hij doet niet open voor journalisten. Hij praat niet, hij lijdt. Ik ben dan ook een beetje bang dat de dame in het geel niet naar een tv-helikopter zwaaide, maar bijvoorbeeld naar een jochie aan de overkant: Pas op, ze komen eraan!' Vandaag? Het zou zo maar kunnen dat Mark Cavendish de etappe wint. In elk geval zit ik weer om 14.15 voor de buis.
PS De boektitel van afgelopen vrijdag luidt: Wintertij van Tegenzin (The Winter of our Discontent, 1961) van John Steinbeck. Ralf had het weer bij het rechte eind. Aanleiding om het citaat te plaatsen was een Journaaluitzending. Een jongeman deed verslag van de grote staking in Engeland. Op de vraag vanuit de studio of er meer te verwachten is, antwoordde hij: dit zou weleens een summer of discontent kunnen worden. Een verademing als een verslaggever belezen blijkt te zijn.
|
|
|
 |
01-07-2011 |
Van wie is wat? |
Mijn thuishulp komt uit Ghana. Niet iedere dag, ze woont al een flink aantal jaren hier in de stad der steden. Ze is bruin, zeer bruin, zwart zullen anderen zeggen. Laat ik het zo zeggen: ik kan vierentwintig uur per dag in de zon gaan zitten, dan haal ik haar nog niet in. Ze vertelde, net, dat ze moest invallen voor een collega die verhinderd was. Op een voor haar onbekend adres dus. De man, wat ik begreep van mijn leeftijd, vroeg nogal grof wat ze most. Zij uitleggen: collega verhinderd, ik kom vandaag uw huis doen. Want dat doen ze, die thuishulpen. En hij: jouw soort wil ik niet in mijn huis hebben. Na wat heen en weer gepraat bleek de soort de kleur te zijn. Vul zelf het verhaaltje aan en kleur de plaatjes.
Over kleuren. Ik heb een buurvrouw en die is hindoestaans en afkomstig van Aruba. Je wilt haar niet horen als ze over Arubaanse negers praat. Of Surinaamse. Ik ook niet. Zodra ze weer in het algemeen op negers begint te schelden kap ik het gesprek af.
En dan nu voorlopig het op een na laatste boekintro. Morgen nog een en dan is het verder drie weken Tour. Op dezelfde dag begint de Giro, de Ronde van Italië, voor vrouwen. Klik regelmatig op Marijn de Vries, links bij de links, want zij rijdt de Ronde. En ze zal erover schrijven als ze puf heeft.
Het intro van vandaag is ingegeven door een NOS-correspondent gisteren. Stakingen in Engeland. Op de vraag of hoe het verder zal gaan, gaf hij een mooie verwijzing naar een boektitel. Het is een verademing als iemand binnen NOS-kringen blijk geeft van belezenheid. Dialoog (excuus voor de slechte vertaling):
'Toen de mooie gouden aprilochtend Mary Hawley wakker maakte, draaide zij zich naar haar man om en zag hem met zijn pinken een kikkermond naar haar trekken. Je doet mal, zei ze. Ethan, je hebt je komieke bui. Oh spreek, juffrouw Muisje, wilt u de mijne worden? Ben je mal wakker geworden? Weer een dag van het jaar. Weer een ochtend van de dag. Ik hoor het al. Herinner je je dat het Goede Vrijdag is?
Tot zo ver. Verder lukt niet. Het is een heel slechte Nederlandse vertaling die ik heb. Gelukkig heb ik de Engelse versie. Nou? Van wie is wat?
|
|
|
 |
30-06-2011 |
Op een bruine boterham met pindakaas |
De Tour komt eraan en je kan je kalender erop gelijk zetten: doping! Er wordt in verband met wielrennen het hele jaar over doping gesproken en geschreven, maar zodra de Tour in zicht komt neemt het gezeik explosief toe. Hoe denk ik over doping? Ik denk er nauwelijks aan. Laten we, jij en ik, redelijke mensen - je leest mijn blog dus je bent een redelijk mens - laten we de feiten eens op een rij zetten. Werk je voor een baas? Hoeveel uur per week? Lichamelijk inspannend? Daarentegen. De jongelui moeten in 21 dagen, verdeeld over drie weken, twee rustdagen, 3431 kilometer fietsen! Nadat je kapot na 200 kilometer in je hotelkamer belandt moet je de volgende dag weer aan de bak. Zou het niet normaler zijn als een renner na zo'n dag iets krijgt waardoor hij goed kan slapen en er de volgende dag weer met een hersteld lijf tegenaan kan gaan? Epo had allang toegestaan moeten worden. Als Epo goed wordt gebruikt bevordert het juist de gezondheid van de renner.
Door de wereldvreemde omgang van sportbobo's met doping zijn wielrenners tot een onbeschermde diersoort verworden: er mag het hele jaar op worden gejaagd. Om de populatie binnen de perken te houden? Op de meest onverwachte en onzinnige momenten kan een renner een controleur op zijn stoep vinden. De Vlaamse renner Kevin Van Impe kreeg in 2008 godbetert een controleur op zijn dak op het moment dat hij de uitvaart van zijn zoontje aan het regelen was. Het jochie was een paar uur na de geboorte overleden. 'Of hij niet ongelegen kwam, vroeg hij,' vertelde Van Impe later. 'Jawel, zei ik en ik legde hem uit dat ons kindje net was gestorven en dat we met de begrafenisondernemer de crematie aan het regelen waren. Ik dacht dat hij wel zou begrijpen dat een controle me op dat moment gestolen kon worden.' Maar volgens Van Impe gaf de controleur geen krimp en moest hij toch onmiddellijk plassen.
Nee, ik hou me niet met doping bezig. Er is geen renner waarvoor ik een hand in het vuur zou durven steken: die is echt helemaal schoon. Dat weet ik niet, dat wil ik niet weten en het interesseert me niet. Vanaf de jaren zestig volg ik het wielrennen en ik ben in de loop der tijd alleen maar fanatieker geworden.
Afgelopen maandag is een aantal kunstenaars in elkaar gemept door de ME. Ze waren na de manifestatie op het Malieveld toch richting Binnenhof gelopen: dat mocht niet. Olaf van Winden bijvoorbeeld, van het Nederlands Instituut voor Mediakunst, hield er een hoofdwond aan over en draagt nu een korset omdat enkele nekwervels zijn gekneusd. Ik ben er maandag niet bij geweest op de Lange Poten, maar ik heb de Haagse ME verschillende malen aan het werk mogen zien. Zo belandde ik enkele jaren geleden toevallig achter de linies tijdens een studentendemonstratie, ik heb er eerder over geschreven. Hoe er op de kids werd ingehakt! Ik werd er letterlijk misselijk van. Achteraf zei een woordvoerder van de politie: 'Het optreden was beheerst, kalm en proportioneel.' En wat zei de woordvoerder na de matpartij van afgelopen maandag? Precies hetzelfde. Dan kan je klagen tegen de bierkaai. Geloof me: in deze gevallen zal het recht nooit zegevieren.
De Renner (1978) van Tim Krabbé is wel erg snel gevonden; ik had niets anders verwacht. Vandaag weer een wat moeilijker opgave. Wat is dit van wie?
'De tuin en het huis zijn nu groot genoeg om mijn kennissen te herbergen. Ik hoef met niemand een woord te wisselen en toch zijn wij samen, kan ik iedereen gadeslaan. Aan het doodsbed van middeleeuwse boeren verzamelde zich het dorp, heiligen zweefden in de hoek van het plafond en onder het bed sloop de duivel rond; iedereen die de stervende kende verzamelde zich in de kamer. Ik smelt oude verhalen die versuikerd zijn in de honing van de tijd. In het licht van deze namiddag zijn de gele wanden helgeel, de groene bladeren helgroen, is de kerseboom helrood, de pruimelaar helblauw. Wat is er met mij gebeurd? Wat kan van mijn ondergrondse leven het daglicht velen? Ik zie mijn tastende levensloop. Als een traag dier sleept hij zich door het stof, bij elk kruispunt zoekt hij zijn weg. Heer, geef mij de genade van de oprechtheid en versterk mijn geheugen. Mijn levensopvatting is besloten in mijn daden, staat geschreven op mijn gelaat. Op de vraag wat de zin van het leven is, antwoordt iedereen met een opsomming van zijn levensloop. Vandaag zal ik een lange wandeling maken, een onzekere, vervagende afscheidwandeling. De dag is nog open, misschien minder open dan die van gisteren, misschien meer. Elke vluchteling is de belichaming van de beschouwing. Als ik toevallig iemand ontmoet, begrijp ik dadelijk dat onze ontmoeting niet echt toevallig is. Eindexamen, ik zit in de tuin en ontvang mensen die mij nabij staan. De doden hebben mijn voortdurende aandacht.'
|
|
|
 |
29-06-2011 |
Nog drie nachtjes slapen |
Zaterdag is de dag waarnaar de wielerliefhebber al maanden uitkijkt: de start van de Tour de France. Geen proloog maar meteen een rit in lijn over 191 kilometer. Van Passage du Gois naar Mont des Alouettes, de leeuwerikenberg. Passage du Gois: klinkt bekend hè? De Tour is er in de recente geschiedenis tweemaal overheen gegaan, deze verbinding tussen het eiland Noirmoutier en het vasteland. In 2005, ook op de 2e juli, maar beruchter is de passage van 1999. Je moet weten dat de weg tweemaal per etmaal wordt overspoeld. Toen de Tourkaravaan erover trok in 1999 was het wegdek spekglad. Er ontstond een valpartij waarbij enkele favorieten 6 minuten achterstand opliepen. Ik hou voor zaterdag mijn hart vast. In het kader van de boekopeningen vandaag een stukje fietsen, uit een boek dat iedere liefhebber op de plank zou moeten hebben:
'Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me. Overal staan en rijden auto's met geweien van wielen en frames. Sommige renners fietsen al rond. Glimlachen, groeten. Er zijn onbekenden bij. Klasse? Krukken? Goede renners hebben kenmerkende hoofden en slechte renners hebben kenmerkende hoofden maar dat geldt alleen voor renners die je al kent. Ik haal mijn rugnummer in een café, schud op de terugweg een hand. 'In vorm?' 'Dat zal de wedstrijd moeten uitwijzen.' 'Ha-ha, ja.'
Op de stoeprand, tussen de bumpers van zijn eigen auto en de mijne zit peinzend een renner in een lichtblauwe trui waar Cycles Goff op staat. Voor hem op het wegdek ligt een achterwiel, naast hem staat een houten bakje vol getande kransjes. Zijn versnellingen, hij moet nog beslissen welke hij neemt. Er zijn vier cols vandaag, niemand weet precies hoe steil ze zijn. Ik wel, ik heb het parkoers verkend. Ik ken die jongen niet. We groeten elkaar even, hij peinst verder. Achter mijn auto trek ik mijn wielerspullen aan. Koersbroek, zweethemd, bretels, trui. Mijn gewone kleren gooi ik naar binnen. Ik kijk naar de plooien waarin ze neerkomen. Zo blijven ze liggen tot ik ze weer aantrek of tot ze bijeengegaard worden door een official ingeval ik tijdens de koers om het leven ben gekomen. Geleund tegen het spatbord eet ik een banaan en een boterham. De start is over drie kwartier. Ik wil deze wedstrijd winnen.
De Ronde van de Mont Aigoual gaat over 137 kilometer, twee verschillende lussen door Meyrueis. De Mont Aigoual is de hoogste berg van de Cevennen, 1567 meter. Hij zit in de tweede lus. Die kant op is de lucht grijs. De laatste afdaling naar Meyrueis voert over de Col de Perjuret die op 10 juli 1960 beroemd is gemaakt door Roger Rivière. De Ronde van de Mont Aigoual is de mooiste en de zwaarste kloers van het seizoen.'
Wat een wonderlijke consatering: De leegheid van die levens schokt me. Zelf denk ik zo over levens waarin boeken ontbreken. Geef toe: het is een makkie vandaag.
|
|
|
 |
28-06-2011 |
Cultural meltdown in progress |
Wat dat gisteren was, die onwelriekende plasjes her en der in mijn huis? Dat was ik, smeltende. Want het was, zoals we dat op het oude dorp plachten te noemen: bloedverziekend heet. Wat een temperaturen! Geen temperatuur voor een blanke, zoals we in de Schilderswijk zeggen. Maar het is hollen of stilstaan met het weer in dit land. Dus vandaag is de zon niet te bekennen en vanochtend hebben we al een paar heerlijke onweersbuien gehad. Er is meer voorspeld, en heftiger, maar de buienradar leert me dat dit pas in de loop van de avond gaat gebeuren. Voorlopig is het vreselijk benauwd, er vormen zich weer plasjes.
De buienradar is een radar met voorspellende vermogens. Ze zouden de techniek in Awacs moeten hebben. 'Kijk, hier op de radar: over twee uur vertrekt er een groot legerkonvooi uit Tripoli.' 'Wat is de voorspelling voor de komende vierentwintig uur?'
Bram had het bij het rechte eind: het citaat van afgelopen zondag kwam uit De Zondvloed (1988) van Jeroen Brouwers. Een meeslepend boek. Als ik het lees stel ik mezelf in zijn plaats. Afgesloten van de medemens, lezend en schrijvend en drinkend met mate: ooit, één keer, heb ik me bezondigd aan te veel jenever, ik vind het spul niet eens lekker. In coma op bed gevallen en de volgende dag een koppijn, ongelooflijk, ondraaglijk. Alsof grove tandartsboren op mijn brein werden getest. Dat was eens maar nooit weer. Vandaag weer citaten, maar niet uit een boek. Het zijn woorden die Ramsay Nasr, de Dichter des Vaderlands, sprak aan het slot van de Mars der Beschaving op het Malieveld. Citaten, de hele speech kun je in de krant lezen, als je een behoorlijke krant leest.
'U heeft een blinde vlek, meneer de premier, voor alles wat zich niet laat vangen in de netten van de vrije markt. Voor wat niet in materie valt uit te drukken en door de mazen glipt. Ook uw bewindslieden weten zich geen raad met het immateriële. Vandaar dat een VVD-minister van Volksgezondheid zonder schaamte kan stellen dat psychiatrische aandoeningen en depressies 'binnen de eigen kring uitgevogeld' moeten worden. En Sjef Blok zal zich op zijn beurt afvragen waarom hij daar eigenlijk belasting voor moet betalen. Als iemand nu gewoon gehandicapt wil zijn, hoeft een andere burger daar toch niet voor op te draaien?
'Terwijl ik weleens heb gehoord dat er een potje bestaat van wel vijf miljard. Vijf miljard! Een slimme meneer heeft mij laatst namelijk verteld dat de hyptheekrenteaftrek óók een soort subsidie is, voor mensen die een huis willen kopen. En dat er hele erge rijke mensen in Nederland zijn die zo'n ondersteuning eigenlijk niet nodig hebben. Als je dat geld in een potje steekt, zo zei hij, dan heb je in één klap vijf-honderd-miljard centjes! Veel hè, meneer Rutte.
'Omwille van de macht is de VVD tegenwoordig tégen koopzondagen en tégen de aanwezigheid van vrouwen op de kieslijst van de SGP.
'Geachte premier Rutte, er bestaan in deze materiële wereld een paar zaken die ons onderscheiden van de apen. Kunst is daar één van. Verder zijn er nog de nutteloze noodzaak om kennis te vergaren, om andere mensen te helpen. Kunst, kennis en altruïsme maken ons tot mens. Wanneer een regering daarvoor geen geld meer wenst uit te trekken maar in tegendeel besluit vooral en juist op deze vlakken te bezuinigen, wetend dat de behaalde winst miniem zal zijn, dan zegt dat iets over ons beschavingspeil. Dit kabinet toont enkel zijn grijns en zijn tanden. Het trekt ons terug naar het dierenrijk.'
'Do not enter the Netherlands', stond er donderdag apocalyptisch in een advertentie in het kunstkatern van The New York Times. 'Cultural meltdown in progress.'
Was er met de demo- en manifestaties van afgelopen dagen nog iets te bereiken bij Kamerleden? Welnee. Alle standpunten lagen allang vast, alle Kamerleden hadden allang hun consignes gekregen: zo en niet anders. Zoals een columnist in de Krant het terecht opmerkte: 'Het stemvee staat niet in het stemhokje, maar zit in de Kamer.'
De VVD en dixieland zijn onlosmakend met elkaar verbonden. Dixieland staat tot jazz als operette tot opera. Het staat u vrij om van operette te houden, maar wilt u niet in die geest een land besturen!
|
|
|
 |
26-06-2011 |
Mars der Beschaving |
Het is al een tijdje duidelijk, klip en klaar: dit kabinet houdt niet van cultuur, natuur en mensen die zorg behoeven. Onder andere. Het is een barbaars en a-sociaal zooitje. De economie moet tegen de verdrukking in blijven groeien, al het andere is bijzaak. Vandaag en morgen is een een groot protest tegen de bezuinigingen op cultuur:
'Op zondag 26 en maandag 27 juni organiseren kunstenaars en kunstliefhebbers de Mars der Beschaving. Een massale nachtelijke tocht van Rotterdam naar Den Haag. Met de Mars der Beschaving willen zij hun ongenoegen tonen over het ondoordachte kabinetsbeleid. Een beleid dat met keiharde bezuinigen niet alleen de kunsten maar ook zorg, onderwijs en milieu disproportioneel treft.' Zie de website. Op de site rechts de lijst van mensen die in elk geval meelopen: het wordt massaal. Op maandag is er om 13.00 uur een grote manifestatie op het Malieveld.
Nee, ik loop niet mee in de tocht: de dokter heeft mij dat ontraden. Maar ik heb de petitie online ondertekent, dat kan hier. En morgen stap ik even op de fiets naar het Malieveld. Het wordt prachtig weer.
Het fragment van donderdag was inderdaad uit De drie misdaden van mijn vrienden (Les trois crimes de mes amis, 1948) van Georges Simenon. Je hebt gelijk Piet: Maigret en het lijk aan de kerkdeur (Le pendu du Saint-Pholien, 1931) is, zij het lichtjes, op het eerste boek gebaseerd. Liever gezegd: op het eerste verhaal, want het boek is 17 jaar ná het verhaal over de gehangene verschenen. Hij kon in 1931 ook nog niet het hele verhaal rond zijn 'vrienden' vertellen, want op de eerste bladzijde van De drie misdaden schrijft hij immers: 'Hyacinthe Danse heeft op 10 mei 1933 zijn vriendin en zijn moeder vermoord.' Twee jaar later dus. Ik heb beide boeken net weer even herlezen: Simenon is altijd een genot.
En ja, de dag ervoor citeerde ik Brave new world (1932) van Aldous Huxley. Vandaag voor de verandering en bij uitzondering een Nederlandse schrijver.
'Jaren geleden woonde ik in een verwaarloosd huis in het hart van een dennenbos, omringd door stilte die grensde aan absoluutheid, de stilte die klinkt nadat het revolverschot is afgegaan. Soms kwam de wind in het bos, en veroorzaakte tussen de stammen het geluid dat hoorbaar is als men in een lege fles blaast, maar de rest van de tijd bewogen alleen de hoogste toppen van de bomen, zonder geluid. Behalve door stilte werd mijn bestaan er beheerst door vocht. Het altijd groene bos was altijddurend vochtig, want geen zonnestraal drong tot de mosgrond door, en het huis viel met geen mogelijkheid droog te stoken, nog niet met de grootste kachel die ik had kunnen vinden en die ik brandende hield met kolen, met hout, met de verzamelde werken van tal van schrijvers en voorts met alles dat vlam wilde vatten: binnenmuren, vloeren en plafonds van het huis bleven met waterdruppels overdekt alsof zij, ontroostbaar, niet konden ophouden met huilen, en waar de warmte niet tot de andere vertrekken kon doordringen raakte alles behangen en belegd met tapijten van schimmels en zwammen in vele tinten grijs. Dagelijks begon ik omstreeks elf uur in de ochtend jenever te drinken, om tegen het eind van de middag, bij het grauwer worden van het toch al altijd grauwe schemerlicht dat er hing, een tot de bodem geledigde fles uit het raam van mijn zogenaamde werkvertrek het bos in te gooien.'
Wielerhoekje. Wat moet je als wielrenster moe worden van Marianne Vos. Dat mens wint praktisch iedere wedstrijd waaraan zij meedoet. En dus werd zij gisteren weer Nederlands kampioen op de weg. Wat denk je: zullen de voetbalfans van de NOS vanmiddag nog live iets laten zien van de wegwedstrijd van de mannen? Wie wordt de opvolger van Nikki Terpstra? Ik heb nog niet op Teletekst gekeken, maar ik heb er een hard hoofd in.
|
|
|
 |
24-06-2011 |
Wie rijk wil zijn |
Als je mijn blog aanklikt, lees je dan nog weleens het motto helemaal bovenaan? Van Trevanian, uit zijn mooiste boek. Het komt van Plato, wie leest hem nog: Wie rijk wil zijn moet niet zijn vermogen vermeerderen maar zijn hebzucht verminderen Want aan hebzucht gaat de wereld ten onder. Voorbeelden. Verlepte dames die met diamanten pronken. Daar worden bij de winning mensen voor vermoord, dames. Of de coke snuivende hippy few: lees je geen kranten, zie je geen Journaal? Er wordt op grote schaal gemoord in Zuid-Amerika om jou je coke te bezorgen. Maar na een eerste snuif glijdt het van je af.
Nou, Piet, deze moet je kunnen vinden. Blader maar en stop steeds bij de eerste bladzijde. Het is uitgekomen in 1948. Een groot schrijver, ik heb zo ongeveer zijn complete werk, 200 boeken. Dit is het begin van het mooiste dat hij heeft geschreven. Ooit een mooie biografie van hem cadeau gekregen van A.F.Th. van der Heijden, ook fan:
'Het is verwarrend! Zoëven, wat zeg ik, zojuist nog toen ik de titel schreef, was ik overtuigd dat ik mijn verhaal zou beginnen zoals je een roman begint en dat het enige verschil daarin zou liggen dat het waar gebeurd was. Maar nu ontdek ik plotseling wat het onechte van een roman is, waardoor hij nooit een beeld van het leven kan zijn: een roman heeft een begin en een einde! Hyacinthe Danse heeft op 10 mei 1933 zijn vriendin en zijn moeder vermoord. Maar wanneer is de misdaad werkelijk begonnen? Was dat toen hij in Luik het dagblad Nanesse uitgaf, waarvan een onwaarschijnlijk toeval me op zeventienjarige leeftijd tot een van de oprichters maakte? Was het toen we in gezelschap van Deblauwe in de straten van de stad slenterden? Was het al vroeger, gedurende de oorlog, toen de meisjes tegen ons fluisterden dat achter de gesloten luiken van een zekere boekhandel...? En Deblauwe? Wanneer is hij begonnen moordenaar te worden? En de Fakir? Waarom moest ik gisteren juist horen dat hij gestoren is in een ziekenhuis in Parijs, gestorven van ellende, door alcoholisme, aan alle smerige ziekten, aan alle ondeugden, aan een verkeerde levenswandel, een van die sterfgevallen die zich dagen en dagen van tevoren aankondigen door hun geur... Waarom? Hoe? Waarmee, te beginnen, want er is immers geen begin en evenmin is er tussen de drie moorden, de vijf of zes doden, tussen een handjevol levenden door de jaren en de ruimte heen geen andere band dan ikzelf!'
Na deze regels wil je het hele boek toch lezen. Of niet. Zitten we op een verschillende spoor?
Het avontuur is weg. Dan ben je verdwaald op een grote, onherbergzame vlakte, eten voor hooguit twee dagen, en drinken, ach, misschien vind je een beekje, nooit meer slapen, de muggen prikken je lek, zal je ooit nog de bewoonde wereld bereiken? Maar je hebt je mobieltje bij je en twee uur later...
Polsbandjes. Als je wilt laten zien waar je staat, draag je een polsbandje. Geel voor als je tegen kanker bent. Ik draag geen polsbandjes. Zou ik dan vóór kanker zijn?
|
|
|
 |
23-06-2011 |
Dit is de bevruchtingskamer |
Zo is daar Herman Rijs, hier links bij de links, de linkshandige kunstenaar. Ga zo nu en dan eens kijken, hij schiet mooie plaatjes. Om via die omweg te komen bij het citaat van twee dagen geleden: 'Ze was dertig jaar en woonde in een terrasvormig aangelegde bungalowwijk op de zuidelijke helling van een middelgebergte, net boven de vervuilde lucht van een grote stad.' Dat zijn de eerste regels van De Linkshandige Vrouw (Die Linkshändige Frau, 1976) van het Oostenrijkse fenomeen Peter Handke. Twee jaar later, in 1978, heeft hij het boek zelf verfilmd. Proza, toneel, film, de man is onvermoeibaar. Een volgend boek. Een tip: het is niet van George Orwell.
'Een plomp, grijs gebouw van niet meer dan vierendertig verdiepingen. Boven de hoofdingang de woorden: Londense Broed- en Kweekcentrale, en op het schild het devies van de Wereldstaat: Gemeenschappelijkheid, Gelijkvormigheid, Gelijkmatigheid. De reusachtige zaal lag gelijkvloers op het noorden. Ondanks de zomer achter de vensters en de tropische hitte in de ruimte zelf viel er door de ramen een kil, schraal licht, dat hongerig zocht naar de een of andere geklede ledepop, een bleke gedaante van kunstmatig kippevel, maar niets anders vond dan het glas, nikkel en flauwtjes blinkende porselein van het laboratorium. Het was een zeer winters geheel. De overalls van de laboranten waren wit, hun handen gestoken in handschoenen van bleek, lijkkleurig gummi. Het licht was ijzig, dood, spookachtig. Alleen aan de gele oculairs der microscopen ontleende het een zekere rijkdom en een zeker leven; het lag als boter op de gladde buizen, die als een lange rij glanzende strepen op de werktafels stonden. En dit, zei de directeur, terwijl hij de deur opende, is de Bevruchtingskamer.'
|
|
|
 |
22-06-2011 |
A train of thoughts |
Het zou mijn soort humor zijn: tussendoor komen met het begin van een volkomen obscuur werkje. Iets van Havank of zo. Maar nee, beloofd is beloofd, ik kom alleen met grote werken uit de wereldliteratuur. Verwacht niet dat ik je in de maling neem. Het volgende is het begin van een zeer dikke pil, zo'n boek dat weinig mensen ook echt hebben uitgelezen. Zoals de Ulysses (1922) van James Joyce. Aan de eerste bladzijde ben je toch wel toegekomen?
'In het hartje van de zomer reisde een eenvoudig jongmens van zijn vaderstad Hamburg naar Davos-Platz in het Graubündense land. Hij was van plan er drie weken te blijven. Maar van Hamburg helemaal daarheen, dat is een lange reis te lang eigenlijk in verhouding tot een bezoek van zo korte duur. Zij voert door verscheidene van 's heren landen, bergop en bergaf, vanaf de Zuidduitse hoogvlakte omlaag naar de oever van het Schwabenmeer en per boot over de springerige golven, steeds verder over afgronden, die vroeger onpeilbaar geacht werden. Van daar af versnippert de reis, die zo lang royaal, in rechte lijnen verlopen is. Er is herhaaldelijk sprake van oponthoud en andere beslommeringen. Bij het plaatsje Rorschach, op Zwitsers grondgebied, worden lijf en leven weer aan de spoorweg toevertrouwd, zonder dat men echter voorlopig verder komt dan tot Landquart, een Alpenstationnetje waar men zich gedwongen ziet in een andere trein over te stappen. Het is een smalspoor, waarmee men na enige tijd in een tochtige en weinig aantrekkelijke omgeving rondgehangen te hebben zijn weg vervolgt, en op het moment dat de kleine, doch blijkbaar over meer dan normale trekkracht beschikkende machine zich in beweging zet begint het deel van de tocht dat met recht avontuurlijk mag heten, een steile, hardnekkige klim waar maar geen eind aan schijnt te komen. Station Landquart ligt namelijk naar verhouding nog op geringe hoogte; van nu af aan echter is het menens en dringt men langs ongebaande wegen te midden van beklemmende rotspartijen door in het hooggebergte.'
Voor de liefhebber: het spoor tussen Landquart en Davos heet de Rhätische Bahn. Zie hier een foto onderweg. Maar wat klets ik, je kent het natuurlijk. Van Rail Away van de EO. Wat een prachtig programma, helaas veel te kort. Waarom geen vierde net. Ja, meneer Wilders, een vierde net. Voor de mensen die jij zo verafschuwt, de mensen die van mooie dingen houden. Waarop Zwagerman iedere week een half uurtje over een schilderij komt praten. Waarop filosofen met elkaar filosoferen. Waarop de hoogtepunten van de Nouvelle Vague worden vertoond. Waarop gewandeld wordt door landschappen. Waarop Berlage, Le Corbusier en Gaudí de revue passeren. Waarop je Miles Davis en John Coltrane hoort en ziet samenspelen.
Ik schreef er laatst over, maar als je gisteravond tv hebt gezien weet je dat ik het niet uit mijn duim zuig. Het gebeurde weer. Er is een Euro-crisis. Verstandige mensen als ik zeggen: het gaat me boven de pet, ik ben niet ingevoerd in die wereld, ik heb geen idee hoe precair de toestand is en ik heb al helemaal geen idee hoe het op te lossen. Nee, dan Henk en Ingrid op de Albert Cuyp. Ze waren er weer. Ze werden weer in een actualiteitenprogramma aan de tand gevoeld: wat moet er gebeuren? En ze weten het, alle Henken en Ingrids, ze weten hoe we uit deze crisis moeten komen. Waarom gaan we überhaupt nog naar school?
|
|
|
 |
21-06-2011 |
Wat een mooie zondag! |
Het citaat van gisteren is snel achterhaald door lezer Ralf: het is inderdaad het begin van Portnoy's Complaint (1969) van Philip Roth. Het boek deed destijds vooral in Amerika veel stof op waaien, want: sex. Vooral veel masturbatie, onder andere met behulp van een stuk rauwe lever (zelf nooit geprobeerd.) Dat valt niet goed in God's own country waar alles hush hush in achterkamertjes gebeurt. Geweld is daar dan weer minder erg. Hoe verwrongen kan je zijn? Sinds Portnoy's Complaint ben ik fan van Roth. Inmdiddels heb ik zo'n dertig werken van hem op de plank staan, die ik om het jaar allemaal herlees. Het citaat van afgelopen zondag is niet door iemand gevonden. 'De titel van het boek sluit op ironische wijze aan bij vandaag' schreef ik. Een beetje flauw. Het was zondag pokkeweer en de titel luidt: Wat 'n mooie zondag! (Quel beau dimanche!, 1980). Een mooie zondag in een concentratiekamp. Het is van Jorge Semprún.
Op 3 juni 1936 schrijft Theodor Eicke, inspecteur-generaal van de concentratiekampen: 'Reichsführer SS Himmler stemt in met de verplaatsing van het concentratiekamp Lichtenburg (Pruisen) naar Thüringen. Het is dus zaak in die laatste staat een terrein te vinden dat zich leent voor de bouw van een voor drieduizend gedetineerden bestemd kamp, waar omheen kazernes van de Tweede SS Totenkopf-eenheid zullen worden opgetrokken.' Men vindt een terrein net ten noorden van Weimar, op de Ettersberg. In het beukenbos op de heuvel wordt een grote open plek gehakt. Aanvankelijk heette het kamp: K.L. Ettersberg. Maar dat stuitte enkele cultuurminnende nazi-bonzen tegen de borst. De Ettersberg, dat is immers Goethe!
Weimar: dat is Lucas Cranach de Oude, Johann Sebastian Bach, Christoph Martin Wieland, Gottfried Herder, Friedrich von Schiller, Johann Wolfgang von Goethe en Franz Liszt. Onder andere. Goethe heeft vaak gewandeld over de Ettersberg en heeft daar ook over geschreven. Goethe heeft de Ettersberg beroemd gemaakt, de namen zijn met elkaar verbonden. De beroemde boom aan het eind van het citaat is de beuk van Goethe! Uit zijn Faust: 'De mensen gebruiken hun ogen niet. Ze zien nooit een vogel, ze zien een mus. Ze zien nooit een boom, ze zien een beuk. Ze zien begrippen.' Een nieuwe naam was snel gevonden, hij lag zo voor de hand. Het werd: Beukenbos, in het plaatselijk spraakgebrek: Buchenwald.
In 1941 deelt het hoofd van de Gestapo en de SD, Reinhard Heydrich, de concentratiekampen in in drie categoriën. De tweede categorie is bestemd voor zwaardere maar toch nog voor heropvoeding en verbetering vatbare gevallen (jedoch noch erziehungs- und besserungsfähige Schutzhäftlinge). Politieke gevangenen. Binnen die categorie vallen de kampen Buchenwald, Flossenbürg, Neuengamme en Auschwitz 2. Anton Constandse heeft in Buchenwald gezeten. In 1943 belandt de communist Jorge Semprún daar. Wat een mooie zondag! gaat deels over zijn tijd in het kamp, maar meer nog neemt hij de verschillende fasen in zijn leven onder de loep en rekent hij af met zijn communistische verleden. Bij uitgeverij De Geus is een goedkope pocketeditie verschenen.
De volgende eerste regels zijn van een boek dat door de schrijver zelf ook is verfilmd, onder dezelfde titel:
'Ze was dertig jaar en woonde in een terrasvormig aangelegde bungalowwijk op de zuidelijke helling van een middelgebergte, net boven de vervuilde lucht van een grote stad. Ze had bruin haar en grijze ogen die soms, ook als ze niemand aankeek, opeens begonnen te stralen zonder dat voor de rest haar gezicht veranderde. Laat op een wintermiddag zat ze in het gele licht dat van buiten kwam bij het raam van de zeer ruime woonkamer achter de electrische naaimachine, daarnaast haar achtjarige zoon die een opstel zat te schrijven. De kamer had één glazen wand voor een met gras begroeid terras met een weggegooide kerstboom en de blinde muur van het aangrenzende huis. Het kind zat aan een bruin gebeitste tafel over zijn schoolschrift gebogen en schreef met een krassende vulpen, waarbij het het puntje van zijn tong tussen zijn lippen klemde. Soms stopte hij met schrijven, keek door het grote raam naar buiten en schreef daarna nog ijveriger verder; of hij keek naar zijn moeder die, hoewel ze van hem afgewend zat, het merkte en terugkeek. De vrouw was getrouwd met de verkoopleider van het filiaal van een in heel Europa bekende porseleinfirma, die op die avond na een zakenreis van een aantal weken uit Scandinavië terug moest komen. Het gezin was niet welgesteld, maar leefde heel comfortabel, zonder aan geld te hoeven denken; de bungalow was gehuurd omdat de man ieder moment kon worden overgeplaatst.'
Politici omkopen gebeurt op grote schaal, ook in ons land. Zoals ons land ook qua oorlogsmisdaden (Indonesië!) niet onder doet voor andere, staat het ook zijn mannetje in het gesjoemel. Het is dom anno 2000-nu met grote bedragen te smijten. Dat wordt te snel ontdekt. Nee, het gaat subtieler. Voorbeeldje? Kamiel Eurlings is als minister heel lief voor Schiphol geweest. Er is geen geld over tafel gegaan, maar Kamiel heeft tegenwoordig een nietszeggende en vetbetaalde baan bij de luchthaven. Het is al eerder geconstateerd: het is vreemd dat in deze tijd van bezuinigingen, vooral ook op het leger, er toch een tweede JSF wordt aangeschaft. Dit stinkt, alarmfase één, naar corruptie. Hou de heren politici na hun politieke carrière in de gaten: de tijd zal ons leren wie uiteindelijk de vruchten plukt van zijn vreemde gedrag nu.
|
|
|
 |
20-06-2011 |
Als je niets te verbergen hebt... |
Zondagochtend van twaalf tot een, primer kan de time niet zijn, de eerste aflevering, van zes, van een nieuw programma: Het filosofisch kwintet. Naar analogie van het Duitse programma Das philosophische Quartet, dat daar onder leiding staat van de filosoof Peter Sloterdijk, die toevallig (?) voor twaalven te gast was in het programma Boeken van Wim Brands. Het filosofisch kwintet: vijf mensen, waaronder gespreksleidster Clairy Polak, die een uurlang filosoferen, hun gedachten laten gaan, over één onderwerp; gisteren was het thema veiligheid versus de rechtsstaat. Geen Henks en Ingrids, geen naar oneliners happende politici, maar mensen die ter zake kundig zijn en niet hoeven te scoren. Een verademing. We hebben deze eerste keer met 328.000 mensen gekeken. Veel groter zal dat aantal niet worden.
Een tip bij het ciaat van vandaag? Het is geplukt in het angelsaksisch taalgebied: 'Ze was zó diep ingebed in mijn bewustzijn dat ik tijdens mijn eerste schooljaar geloofd schijn te hebben dat al mijn onderwijzeressen vermommingen van mijn moeder waren. Zodra de bel gegaan was repte ik me naar huis en vroeg me onder het hollen af of ik erin zou slagen onze flat te bereiken voordat ze zich opnieuw had kunnen transformeren. Maar als ik thuiskwam was ze altijd in de keuken bezig melk en koekjes voor me klaar te zetten. Dit kunststuk maakte echter niet dat ik mijn waandenkbeelden opgaf, maar vergrootte slechts mijn respect voor haar kunnen. Het was trouwens eigenlijk altijd weer een opluchting dat ik haar niet net tussen twee incarnaties in betrapt had ook al bleef ik daar mijn best voor doen; ik wist dat mijn vader en mijn zuster onkundig waren van mijn moeders ware aard en de verraderslast die naar ik me voorstelde op mijn schouders zou komen te rusten als ik haar betrapte, was méér dan ik op vijfjarige leeftijd wenste te torsen. Ik geloof zelfs dat ik bang was dat ze me uit de weg zouden moeten ruimen als ik haar na schooltijd ooit door het slaapkamerraam naar binnen zou zien vliegen of haar vanuit een onzichtbare toestand ledemaat voor ledemaat in haar schort zag opdoemen.'
Wielerhoekje. Tijdens de laatste rit in lijn van de Ronde van Zwitserland kreeg Bauke Mollema, op dat moment tweede in het algemeen klassement, een lekke band. Onder andere de gebroertjes Schleck zijn als een gek aan de kopgroep gaan sleuren om Mollema op achterstand te rijden. Zoiets wordt niet vergeten: het kan de gebroeders nog lelijk opbreken in de komende Tour de France. Waarvoor de Boerenleenbank eindelijk de samenstelling van de ploeg heeft prijsgegeven. Robert Gesink zal uiteraard de kopman zijn. Daarbij gesteund door: Bauke Mollema, Laurens ten Dam, Luis Léon Sanchez, Juan Garate, Carlos Barredo, Lars Boom, Maarten Tjallingii en Grischa Niermann. Het zou weleens een heel mooie Tour voor de ploeg kunnen worden. Mocht Robert Gesink tegen pech aanlopen, zijn daar altijd nog Bauke Mollema en Laurens ten Dam.
|
|
|
 |
19-06-2011 |
In de beugels |
Hoe diep ik ook graaf, ik kan me niet herinneren in mijn jeugd ooit een kind of puber met een beugeltje te hebben gezien. Plots waren ze niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Waaróm? Wáárom? Waarom doe je een kind een beugeltje aan? Zodat het kind op latere leeftijd met een prefect regelmatig gebit de wereld toegrijnst? Wat is er mis met een niet zo regelmatig gebit? En is het middel niet erger dan de 'kwaal'? Het is nogal wat om een kind, een puber, in de onzekere jaren, de ontwikkelingsjaren, de met-zichzelf-geen-raad-weten jaren, nog eens extra te belasten met zo'n vlechtwerkje in en soms zelfs buiten de mond. Maar het kan nog erger. Een kind met een beugel moet dat rotding een bepaald aantal uren per dag in. Kinderen sjoemelen met die tijden. Natuurlijk sjoemelen die kinderen. Daar zal een eind aan komen. Er is nu een chip ontwikkeld die in de beugel wordt verwerkt en waarmee de tandarts later kan aflezen hoe lang de beugel is gedragen. Het ding reageert op de lichaamswarmte en dat luistert heel nauw: het heeft dus geen zin hem een tijdje op de verwarming te leggen. Wat zijn dit voor Big Brother praktijken? Kan de Kinderbescherming hier wat tegen doen? Het waarom van beugeltjes? Dat heeft, ruwe schatting, voor 99% met de hypotheek van de tandarts te maken. Uit het ziekenfonds die bekklemmen!
Met de onthulling van Dagboek van een gek van Nicolaj Gogol (1809-1852) zijn we weer helemaal bij wat de citaten betreft. Dit verhaal van Gogol heb ik overigens staan in de bundeling Petersburgse Vertellingen (1835-'42), waarin ook De Mantel, De Njefski Prospekt en Het Portret. Dan mis ik De Neus en De Kales. Overigens. Mocht je met behulp van Google naar de herkomst van de citaten zoeken, waarin je natuurlijk volkomen vrij bent, doe mij en de anderen een plezier: zendt je oplossing dan niet in. Vanwege flauw, het is niet aardig tegenover de lezers die hun hersenen pijnigen en heen en weer naar de boekenkast lopen. Ditmaal een citaat uit een heel ander taalgebied. De titel van het boek sluit op ironische wijze aan bij vandaag. Het is een indringend boek uit een mooi oeuvre; vreemd genoeg heeft de schrijver nooit de Nobelprijs gekregen. Maar ach, er is er maar één per jaar te vergeven. Een kleine tip: de boom van de laatste regel is een beroemde boom.
'Hij meende een vage beweging te hebben waargenomen. Een soort rimpeling, opstuivende sneeuw. Daarginds, onder de wielen van een vrachtwagen misschien, waar de wegen zich splitsen. Naar de kazernes. Een in de zon glinsterende waaier van sneeuw, tussen de bomen, van onder de wielen van een militair voertuig misschien. Misschien dat de wielen waren geslipt over de pasgevallen sneeuw, zacht onder die wielen. Een kortstondige rimpeling, het was alweer voorbij. Het landschap hervond zijn doffe, roerloze glans. Hij deed nog een paar stappen, met de doelbewustheid van een voortgezette wandeling. Een paar stappen, flinke passen, een onwillekeurige, althans onverdachte beweging. Toen bleef hij midden op de laan stilstaan. Zonder reden, leek het. Wakkergeschud uit het dromerige automatisme van die wandelpas. De stilte kon eeuwig voortduren, dat was niet ondenkbaar. Het landschap zou ter beschikking blijven, verlaten, naast dit laatste menselijke levensteken, die onduidelijke bewegingen van daarnet. Hij zag de wasem die zich voor zijn mond vormde. Hij bewoog zijn tenen, gevoelloos in het stugge leer van zijn laarzen. Hij begroef zijn gebalde vuisten diep in de zakken van zijn lakense jekker. Misschien kwam er wel weer niets of niemand aan. Voerde de laan nergens heen. Zou de winter zijn ijzige, klare verlatenheid uitspreiden. Zou later, in een onzekere maar voorspelbare toekomst, de sneeuw gaan smelten. Overal beekjes, stromend water in het bos. Zou het bos zich gaan roeren, en de aarde, de sappen, de kiemen. Zou het op een dag groen zijn. Helgroen zelfs, krioelend van leven. Er bestaat een woord voor dat alles: lente. Toen zag hij hem, links van de weg, in die sneeuwwitte eeuwigheid: de boom.
|
|
|
 |
18-06-2011 |
Komt een journalist op de markt |
Nog een makkelijke. Zeker een op de twintigduizendriehonderdvierentwintig Nederlanders heeft dit wel gelezen, we zijn een belezen volk.
'Er is vandaag iets ongewoons gebeurd. Ik stond vanochtend vrij laat op, en toen M. m'n gepoetste schoenen kwam brengen, vroeg ik haar hoe laat het was. Toen ik hoorde dat het allang tien uur was geweest, kleedde ik me zo vlug mogelijk aan. Om de waarheid te zeggen was ik liever helemaal niet naar het departement gegaan, omdat ik tevoren al wel wist wat een zuur gezicht onze afdelingschef zou zetten. Hij zegt al een tijd lang tegen me: Wat is het toch aldoor een warboel in je hoofd, man? Je loopt maar heen en weer als een bezetene, soms haal je de hele boel zo door elkaar, dat zelfs de duvel er geen wijs uit kan worden, titels schrijf je met een kleine letter en nergens zet je een datum en een nummer boven. De lamstraal! Hij is natuurlijk jaloers omdat ik in de werkkamer van de directeur zit en de pennen voor Zijne Excellentie snijd. Kortom, ik zou niet naar het departement gegaan zijn als ik niet had gehoopt de kassier te zien en van die jood een klein voorschot op mij traktement los te krijgen. Wat een vent, die kassier! Eer díe ooit iemand een maand traktement vooruit zou betalen! De Here beware je, het Laatste Oordeel kan je nog eerder verwachten! Je kan vragen en soebatten, al zit je nog zo aan de grond, al zou je creperen hij geeft 't je niet, dat grijze mirakel. En bij zich thuis krijgt hij van zijn eigen keukenmeid d'r van langs, dat weet iedereen.'
De mening van Henk en Ingrid. Dan is er weer wat aan de hand en dan gaat een verslaggever de mening van de man-in-de-straat vragen. Meestal is dat op de Albert Cuyp, buiten Amsterdam wonen geen mensen. Bovendien woont zo'n verslaggever zelf in Amsterdam. Moeten we Griekenland nog verder financieel steunen? En dan hebben ze daar een mening over! Zij weten wat je wel of niet moet doen, terwijl de deskundigen er zelf nog niet uit zijn. De mening van de man-in-de-straat, dat verheldert het probleem. 'Nouwe, ik vin, bwalldebralduwrurplesvabwa' waarmee het probleem ineens een stuk duidelijker is. De man-in-de-straat? Ik fiets er altijd met een grote boog omheen. Wanneer je het als journalist niet weet, gewoon, omdat je je huiswerk niet hebt gedaan of omdat je sowieso een onbenul bent, dan ga je met een microfoon de Albert Cuyp op. Eva Jinek kondigt je wel weer af. Er was ooit een Journaal hoofdredacteur die besliste dat er in elk Journaal ook iets leuks moet zitten. Nog leuker dan het eerste kievitsei. De verstrooiing is gevonden met de mening van de man-in-de-straat. Hallo!! Ik kijk Journaal omdat ik geïnformeerd wil worden. Als ik domme mensen wil horen ga ik hier de straat wel op. Als je ergens geen verstand van hebt, heb je er een mening over.
Een ander boek. Niet in mijn bezit, de film heb ik ook niet gezien, maar ik heb er over gelezen. De essentie, zoals ik die begrepen heb, is deze: een vrouw heeft kanker, is onderweg naar overlijden, en haar man bedenkt: hallo zeg, ik ben wel man, ik wil wel neuken. Het lijkt me geen prettig boek.
Gezocht: een Zazie om de Haagse metro te verlevendigen. Alle vijfhonderd meter.
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |