 |
We zijn de 40de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
16-03-2016 |
Wijsheid. Willem Gijssels |
Van het woord tot de daad
ligt een zucht of een zee,
ligt de tijd van een wenk
of de vlucht van een eeuw.
Waar het gevoel overheerst
zwijgt het nuchter verstand,
als het hart is op zee,
is de mond nog aan land.
Niet mijn nuchter verstand,
maar mijn hart richt mijn lot,
laat het goed zijn of kwaad,
en zo helpe mij God.
16-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-03-2016 |
De kruisberg. Willem Gijssels |
Liefde heeft mij neergebogen
onder het kruis, dat zwaarder wordt,
telkens na een pijnlijk pogen
ik het neder heb gestort.
Ik moest het torsen op mijn schouder
zonder rusten, zonder duur,
worden mijn leden ouder,
jonger wordt mijn liefdesvuur.
Scherpe pijlen die niet doden
jagen mij de kruisberg op,
en, waar rust is mij geboden,
zie ik rijzens zijnen top,
om in het hemeldiep te boren.
Ik volg hem,
ik volg hem tot zo ver,
ik zie er eene sterre gloren,
die me kluistert van zo ver.
Zijt gij soms daaruit geboren
en heb ik u weer verloren,
u, geliefde,
in die ster?
15-03-2016, 15:33
Geschreven door André 
|
|
 |
14-03-2016 |
De straten zingen. Willem Gijssels |
De wijzen spreken,
laat ze het laatste woord,
als zij de weg uw levens
met hun gegevens breken,
slaat ze voort.
Hoor, de straten zingen,
de lucht is vol geluid,
de klankenpijlen springen,
ta ra ra joem joem jeom,
in blijde gensters uit.
Alhier, aldaar, vrijage,
gelach, gerekkebek,
rions un peu des sages:
ta ra joem joem joem
hoe gek.
De gekke wijzen stromen,
stilaan naar verdere kust,
de dromen komen,
lijze,
legt zich de stad te rust.
14-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-03-2016 |
Meidagmorgen. Willem Gijssels |
In de frisse meienmorgen,
of het een verre herder ware,
zit een zoete schuiffelare,
ongetwijfeld zonder zorgen,
want hij fijfert al maar door.
Langs zijn rietje gaan de zoenen
aller bruidegoms en bruiden,
aller bloembeluste kruiden,
die in het lentewonder groenen,
het zijn al zoenen die ik hoor.
En of het palmen zijn die groeten,
buigt het gebladerte op en neder,
en in rijen breed en breder
zie ik tederblanke stoeten
treden naar het heilig koor.
13-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-03-2016 |
Meizang 2. Willem Gijssels |
Zie de morgen blomt
als een lied van sotternije,
mijn geliefde komt,
komt gelijk een morgen in de meie.
Uit de hemel viel
daar een ster bij het ochtendgloren,
in mijn dromenziel
viel een lied, een lied zo zoet om horen.
Dit gebeurde toen,
dat de jonge zonne streelde
met een warme zoen
het blonde land tot eenen tuin van weelde.
En mijn harte klom
als een blom tot zoet verblijen,
mij geliefde, kom
zoenen lijk een morgen in de meie.
12-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-03-2016 |
Meizang 1. Willem Gijssels |
De winter is voorbij,
in de stilte kiemde het leven
van de nieuwe mei,
uit der dromen goud gedreven.
Hoor de wind schalmeit
zilver uit zijn zeven rieten,
houd de kroes bereid
om met honing vol te gieten.
Honingdauw van vreugd:
glansen, geuren, kleuren, zangen,
die herboren jeugd
dartelen doen in ons verlangen.
Alles liefdelacht,
geeft zich geen tijd verloren,
mijn geliefde wacht
feller drang na lang bekoren.
Mijn geliefde laat
langer niet de lente groenen,
zie de wereld gaat
zwanger onder rode zoenen.
11-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-03-2016 |
Het roodborstje. Willem Gijssels |
Het roodborstje wipt gezwind
de veren uit
zodra de nachtegaal
de zangbron sluit.
Het voert in zijn schild een sprank
van het zonnegoud
zoals dit op zijn stem
ter kim ontvouwt.
Het is een virtuoos
zo fijn besnaard
dat elk natuurgeluid
zijn lied doorvaart.
Het wipt, het tript, het is weg
waar gij het ziet,
hoor nu, waar gij het hoort,
daar is het niet.
En zijt ge ver van mij,
dan is mijn zucht
naar u zo sterk dat zij
mijn geest bevrucht.
Met zo een verbeeldingskracht,
dat gij daar zit,
verheugd, naast mij, terwijl
ik u aanbid.
10-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-03-2016 |
Nachtlied. Willem Gijssels |
O hemelschone zomernacht,
fluweel en rood-papaver,
de lucht besterreld, koel en zacht
na het bange zongedaver.
Door het ruisen van de bomen schiet
er hier en daar een triller,
het nachtegaaltje melodiet
en maakt de nacht nog stiller.
O sterren die daarboven dwaalt,
laat mij dit lied u wijden,
hoort hoe mijn hart nachtegaalt,
in het eeuwig lied der tijden.
09-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-03-2016 |
Zeewier. Willem Gijssels |
O zeewier, dat te plukken door haar hand
de oneindigheid der zee wierp op het strand,
gij draagt nog het spoor van de eerste scheppingsdag,
van bijtend zout en goud van zonnelach.
Het purper adert door uw nerven, alchemie
van duizend duizend jaren in een relikwie
gedragen op de baren van de tijd.
O, in mijn hand een wijl de oneindigheid
te voelen van de zee...en o, de zee is in mij...,
to love is sweet and sweeter still to die.
08-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-03-2016 |
Terwijl ik u schrijf. Willem Gijssels |
Terwijl ik u schrijf,
ruist de zee in de verte
haar eeuwig gezang
in mijn luisterend oor.
Ik huiver en weet
niet waarom in mijn hart
het lied van de zee
zich een schuilplaats verkoor.
Een nevel van licht
had de einder omtogen,
ik dacht aan een bruid
in haar witte gewaad.
En in het komen en gaan
van de golven bewogen
mijn hart, waar een zee
zo bewogen in slaat.
Het golvengestreel
liep te loor op de oever
en toen ik ging zien
vond ik schelpen in het zand.
Ik weet niet waarom,
maar ik voelde me droever,
gelukkig ik vond
nog haar zoen in een plant.
uit de bundel: Leven en droom
1934
07-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-03-2016 |
De molen. Willem Gijssels |
De oude met zijn paterskap,
en zijn grauwe kiel,
is nimmer zonder grof gesnap,
bij het doen van zijn stiel.
Windje, windje, blaas hem tegen,
of hij staakt het werk,
hebt gij hem aan gang gekregen,
o, dan is hij sterk.
Twee paar armen zwieren zwaaien,
welk een raar vertoog, eens naar boven,
eens naar onder, dan terug omhoog.
Hoor hem knarsen op zijn tanden,
wijl hij koren maalt, hij verplettert,
bijt dat het klettert, en hij zegepraalt.
De oude heeft zijn werk gedaan,
twee armen hangen stil,
twee steken uit of hij de maan,
al dromend grijpen wil.
Windje, windje, laat hem dromen,
speel nu in het riet,
morgen moogt ge hem wekken komen,
met een lustig lied.
06-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
05-03-2016 |
De scheper. Willem Gijssels |
De weide ligt in purperen mist te slapen,
langsheen de dijk, waarop de Schelde slaat,
bewaakt de herder zijn kudde schapen.
Ze kijken naar het water met verbazen,
en voeren bij het geklots hun bang geblaat,
of trippelen ruisend verder wijl zij grazen.
De waakse hond loopt her en der verlegen;
hij sleurt, wanneer een schaap te verre gaat,
het weder bij in de aangeduide wegen.
De kalme rust omringt de stille scheper
met zielevree geprint op het bruin gelaat,
het zijn dromen die gij drijft, o goede dweper.
05-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-03-2016 |
Storm. Willem Gijssels |
De meeuw vliegt dieper landwaarts in
al slakende bange kreten;
zij melden des stormen aanbegin
gerukt uit der vlagen keten.
De lucht wordt zwart, de Schelde wringt
de baren in wervelkringen,
en uit de hemel klaterend springt
de bliksem op vurige zwingen.
Haho huilt de wind ontzind,
bij het rijzen van het gedonder,
dat, holderdebolder, zijn krachten ontbindt
in slangen van boven naar onder.
Ach liefje, in mijn gram gemoed
een storm is er losgebroken,
die vrede brengt, waardoor gij boet,
want eens het onweer uitgewoed,
dan is al mijn lijden gewroken.
04-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-03-2016 |
Morgen. Willem Gijssels |
Het oosten schiet in vlammen,
de stem van kanteklaar
wekt in de loverstammen
het gekweel der vogelenschaar.
De Schelde stuwt de baren
al dieper in het land;
het windje komt gevaren
met geuren allerhand.
O frisheid van de morgen,
gij opent ziel en hart,
die zweven gaan en zorgen
dat niets hun heil verzwart.
Het is alles licht en luister,
het is alles goed en schoon,
vergaan is alle kluister
en alle leed gevloon.
03-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-03-2016 |
Mijn hart. Willem Gijssels |
Mijn hart gelijkt een plechtig meer
met gronden diep en stil,
ge roept, de klanken klinken weer
met helder droef getril.
Mijn hart gelijkt een plechtig meer
dat alles spiegelen zou,
het geeft het goede, het kwade weer
met even vollen trou.
Mijn hart gelijkt een plechtig meer
dat rustig blijven zal,
toch teistert het een stormig weer,
het schuimt met wilt geschal.
Mijn hart gelijkt een stormig meer
dat niet te temmen is,
ontmoet het slechts een woordje weer,
van vroeger droefenis.
02-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-03-2016 |
Winter-minnelied 4. Willem Gijssels |
Woe woe, de wind
blaast stevig;
ik voel, mijn kind,
hoe hevig
uw boezem klopt vol liefdevier,
al zijt gij ver van hier.
Wee wee, de nacht
draagt dromen,
die uw gedacht
doen schromen;
uw hoofd, ik voel het breken schier,
al zijt gij ver van hier.
Geen angst, zo hij
niet viel;
o kind het is mij-
ne ziel,
de wind, die draaft met fel getier
tot u zo ver van hier.
01-03-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-02-2016 |
Winter-minnelied 3. Willem Gijssels |
Haha, ze zeggen dat het sneeuwt,
ik wil het wel geloven,
en waren het geen vlinderkens
van boven?
Ze volgen snel elkander op
en tuimelen naar beneden,
de mensen klagen en ik ben
tevreden.
De mensen buigen hunnen kop
ze klagen van gewente,
maar in mijn harte juichend zingt
de lente.
De lente zingt een blijde lied,
verwarmend mijne zinnen,
haha, wie vindt het raadsel niet?
Beminnen.
29-02-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-02-2016 |
Winter-minnelied 2. Willem Gijssels |
Ik ben de winter ongevraagd
en toch voor iets gekomen,
de lente draag ik in mijn hart
en liefdedromen.
Ik ben de lente, zeer verwacht,
hee, ziet ge mij verzwinden,
dra zal ik in een ander oord
weer liefde vinden.
Ik ben de liefde, diep miskend,
kon ik bij u verdwijnen,
verrader, ik zal in 's liefjes hart
gloedvoller schijnen.
Ik ben het hart dat gij verstiet,
het kwam al menig werven
in het leven weer, om telken maal
voor u te sterven.
28-02-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-02-2016 |
Winter-minnelied 1. Willem Gijssels |
Er vielen witte bloemen neer
ze vlogen lustig rond,
er ligt een onafzienbaar meer
van bloemen op de grond.
Weer ledig is de winterlucht,
geruchtloos, kalm en vroom,
wie gaat er nevens mij en zucht?
neen, het is een ijdele droom.
Ik ga zo traagzaam en zo lang
alleen de verre weg;
mijn hart is droef, mijn hoofd is krank,
waarom, mijn droomkind, zeg.
Daar ligt de blankheid mijner ziel
op alles uitgestort,
o zeg me kind, waarom ze viel,
eer zij vertreden wordt?
Er vielen witte bloemen uit
mijn thans zo ijdel hart,
ze vlogen rond, de gril ten buit
van twijfel en van smart.
27-02-2016, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-02-2016 |
Een beeld van smart. Willem Gijssels |
Hij werd gedoornkroond aan het kruis geslaan
en gans zijn wezen van mysterie glom,
en sedert is hem de aarde toegedaan,
en sedert zweeft zijn naam het heelal rond.
Nu ziet men ten alle kanten kruisen staan,
en mensen knielen voor het heiligdom.
De nacht is koel en killig drijft de maan;
het zilverloof is stil, de stilte stom;
een beeld van smart rijst zo reuzegroot
voor mijn geest; en niemand spreekt ervan.
Bloeddruppels morren een droeve melodie,
en niemand horkt, de wereld zwijgt hem dood.
Vergeten: neen. O steiger grote man
vaak uit het graf, dat ik u wederzie.
26-02-2016, 09:24
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|