 |
We zijn de 40de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
19-12-2015 |
Lente en zomer 10. Hélène Swarth |
Ik loop langs de koele vijver waar de koekoeksbloemen
verblijen het bloeiend gras met teder zwavelgeel,
waar zuider suizelwind doet wuiven elke steel,
en nimfen muggen dromerig wemel-zoemen.
Mijn voet zinkt weg in streling weker dan fluweel
van verend mos en halmen, die ik niet weet te noemen,
ik hoor een koekoek de eigen zoete naam benoemen,
en geur krijgt ook in een bosanemoon zijn vreugdedeel.
Zal als een dartel kind ik roekeloos nu plukken
die blonde koekoeksbloemen, handvol lente in huis?
Ik die geen leven gaf, zou ik durven ruw ontrukken
wat leeft in eenvoud rein, aan aarde en boomgeruis?
Neen vrees mij niet, ik zal niet begerig naar u bukken,
met lege handen keer ik naar mijn lege kluis.
19-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-12-2015 |
Lente en zomer 9. Hélène Swarth |
De hoge wolken dromen blank als schuim,
de zonnebloemen omzoemt een bijentros,
en de zoele wind waait gouden blaren los,
en speelt er een bal mee door het blauwe ruim.
Door de open ramen blinkt de zon al ros,
en ik voel fel een harteklop, ik verzuim
een grote vreugd, die bracht mij lichte luim,
melodisch lied en blije rozeblos.
Ik ontvlied de stille kamer, o ik haat
mijn kamer nu, het lijkt mij een gevangenis, ik snel
naar buiten, weet nu kom ik al te laat.
Ik vind mijn vreugd niet hier, doch in mijn cel
wacht zij wellicht op mij, dat ik open laat
voor haar mijn kamer weet zij zeker wel.
18-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-12-2015 |
Lente en zomer 8. Hélène Swarth |
Mijn tedere ziel is een petunia,
die zet voor de zon het fluwelen kelkje open,
en laat zich blij met liefdestralen dopen,
en met aroom de zomer antwoordt ja.
Doch komt de sombere wolken uitgedropen,
de regen kil verkondende ongena,
dan vouwt zij vlug haar kelkje dicht, o sla
maar, boze bui, ik blijf wel veilig hopen.
Zo redt de bloem haar tedere innige ik,
tot ze weer ontluikt in liefde vol vertrouwen,
voor zomerzegen na de regenschrik.
Doch bleef zij minder liefelijk om te aanschouwen
dan het bloemenvolk, dat schroomt geen regentik,
haar blank fluwelen doorfronsen rimpelvouwen.
17-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-12-2015 |
Lente en zomer 7. Hélène Swarth |
De juniwind die vloog den hemel uit,
licht op de twijgen van de reuzebeuken,
en vult de laan met lome zomerreuken
van verre vlier, vol lieve lijsterfluit.
Mijn voeten aarzelen het wuivend gras te kreuken,
dat, blauw van bloemen, langs de bermen spruit,
ik vertraag mijn tred, ik demp mijn stemgeluid
in vrome schroom van boze vredebreuken.
Doch ik ben verwonderd, wijl zo luid, zo ruw,
elk ander mens hier durft zijn leven uiten,
de heilige stilte die ik te ontwijden schuw,
vernielend driest om zelftriomf te buiten.
Ik voel me in uw lommerlaan mysterie luw,
een kind vol deemoed, bang voor wie daar muiten.
16-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-12-2015 |
Lente en zomer 6. Hélène Swarth |
O donzig blonde bloei van onbezongen
gepluimde halmen van het junigras,
aromenzee, waar ik nooit de lof van las,
ik hef mijn handen, van uw geur doordrongen,
naar het hemelblauw en zegen het rijp gewas,
en laat mijn ziel door het suizellied verjongen,
dat, wuivend-deinend, ruizelend duizend tongen,
terwijl ik droomde in uw golven plas.
De voeten bloot, beschroomd me een weg te banen,
en ruw vertreden wat zo vredig bloeit,
voel ik mij als een kind verloren in sawanen.
Ik hou de adem in en drink wat overvloeit
van morgendauw, en koel met halmentranen
van mijn dromend hart, dat eeuwig klopt en gloeit.
(Sawanen is een plaats in Indonesië)
15-12-2015, 09:47
Geschreven door André 
|
|
 |
14-12-2015 |
Lente en zomer 5. Hélène Swarth |
Het blinke-blauw der blije lenteluchten,
wordt plots door ijzig ijzergrijs verholen,
en winterwitte zware vlokken dolen,
waar zonnegeel al zweefden vlindervluchten.
De vlokken vallen, vullend mijn violen,
zij zien mij droef verwijtend aan en zuchten,
wel ontloken, vroom vertrouwd in genuchten,
die nu, waarom, ons worden ruw ontstolen.
Te vroeg ontbloeid, nog lauw van zonnezoenen,
laat sneeuw u rein met lijden's wijding dopen,
uw zon komt weer en doet de wereld groenen.
Houd wijd uw witbesneeuwde kelken open
en wacht, de vreugd der lente is voor de koenen,
die zonverlaten blijven bloeien en hopen.
14-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-12-2015 |
Lente en zomer 4. Hélène Swarth |
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
in die weelde van lente-gebeuren,
vereffen ten hemel mijn aanschijn koen,
of treurig neuriën?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu voor eeuwig de lente is verdwenen,
en de herinnering fluistert van ach en toen,
er wild om wenen?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
dat bleek in de bloei wilt zwerven,
ver van de lachende lentenoen,
er stil mee sterven?
13-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-12-2015 |
Lente en zomer 3. Hélène Swarth |
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu de wind de wolken heeft verdreven,
en de merels al juichen om het heerlijk seizoen,
in het licht herleven?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu al de knoppen, de lentebomen
en de struiken ontsluiert, belofte van groen,
mijn dronken dromen?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
nu narcissen en tulpen al gloeien,
en hyacinten al vlammen in zonnezoen,
er blij van bloeien?
Wat zal ik met mijn verlangen doen,
wanneer bedwelmd door de blauwe seringen,
de nachtegaal klaagt in het mei-plantsoen,
er zoet van zingen?
12-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-12-2015 |
Lente en zomer 2. Hélène Swarth |
Ik ben vol van heimwee naar het gele huis
in het lommer van groene linden,
waar zongen belovend hun neurie-geruis
de dromerige zomerwinden.
Nu wilde ik wel reizen naar het gele huis,
en luisteren naar het suizelen van de linden,
en dromen van liefde in mijn zonnige kluis,
en omhelzen wie trouw ons beminden.
Maar als ik nu belde aan het gele huis,
wat zou ik wedervinden?
Verlaten en levenloos is mijn lieven thuis,
en geveld zij de zingende linden.
11-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-12-2015 |
Lente en zomer 1. Hélène Swarth |
Zal ik nu blij zijn om bloemen,
enkel om bloemen en lenteblauw,
zal ik vergeten nu bijen zoemen,
zal ik vergeten waarom ik rouw?
Zal ik nu dromen om rozen,
enkel om rozen en zonneschijn,
zal ik vergeten mijn hart bevrozen,
zal ik vergeten mijn wondepijn?
Zal ik nu zingen om blauwe seringen,
enkel om seringen en anders niet,
zal ik nu zingen lijk merels nu zingen,
zal ik nu zingen mijn meielied?
10-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-12-2015 |
Lentelied 4. Hélène Swarth |
Reukofferanden van rozegeuren
violen en loofaromen, zie zij mengen
tot één festijn de koele en warme kleuren,
en paren vogelzangen aan windeneuren,
en zonnezoen aan avond schaduw lengen.
Voel, de adem van God doorzoelt de luchten,
gelijk een lam geleid naar de bloemenweiden.
Als lentesneeuw van anemonen viel
in het blijde bos, waar het vleierwindje kust
de blonde knoppen, en wiegt in luwen lust
de blaadjes klein, wie het wonder weer geviel.
Wanneer de aarde opbloeit na kille dodenrust,
en de meizon goudvonkt als een wentelend wiel
in blauwe hemelvelden, dan leeft mijn ziel.
09-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-12-2015 |
Lentelied 3. Hélène Swarth |
De blanke meidoorn geurt verlangen zwoel
zijn weelde aroom, lijk honing zoet te proeven
in de avondlucht, waar het liefdeloom blijft toeven
en streelt de hemel, bleek van voorgevoel.
Een donker onweer komt zijn droom bedroeven,
en alles wacht, geen klank van stadsgewoel
bereikt mijn oor dan, jagend naar zijn doel,
van ver een tram het angstig klagend zoeven.
Het loof wordt zwart, de meidoorn schemert flauw,
de bange vogels ritselen in de struiken,
geen enkele ster komt fonkelen in het hemelgrauw.
Een blauwig schicht doet plots mij de ogen luiken,
dof gromt de donder, regen klettert lauw,
en in de regen is heel de mei te ruiken.
08-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-12-2015 |
Lentelied 2. Hélène Swarth |
Violen blauw als reine meisjesogen,
die wachten op een wonder in de meinacht,
half bang, half blij, met prille dauw bevracht,
die lenteblauw zo diep heeft ingezogen.
Dat zelfs bij regen in u de hemel lacht,
de azuren lach waarheen mijn dromen vlogen,
als dronken vlinders fladderend opgetogen,
op de open kelken waar de honing wacht.
Gij zijt al te vroeg in de aarde verholen,
ogen van meisjes die herleven deed,
in blauwen bloei van vragende violen,
de lente-weemoed van haar liefdeleed.
Terwijl de arme zielen vredezoekend dolen,
van zwervens moe, tot sterven niet gereed.
07-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-12-2015 |
Lentelied 1. Hélène Swarth |
Zie de weide wit van madelieven,
de wouden groen van blije meiblaadjes,
de meidoorn wuivend blanke wierookvaatjes,
en elke boom vol vogels die er lieven.
Nu bloeit alom wat droomde in blonde zaadjes,
en de aarde vergeet haar bange wintergrieven,
en zendt haar duiven, dat zij het blauw doorklieven,
en zoet roekoeën in het loof der paadjes.
De felle wind vol groen en bloem-aromen
fluwelig strelend, vleit en zoent mijn wangen,
en wekt mijn lang in slaap geweende dromen.
Tot al mijn zinnen trillen van verlangen,
en weelde en weemoed wellend overstromen,
mijn lenteziel die zwelt van liefdezangen.
1907
06-12-2015, 09:06
Geschreven door André 
|
|
 |
05-12-2015 |
Dennen. Hélène Swarth |
Uit kruipend kruid, de ranke dennen streven
naar de zon-doorblonde lichte lente-azuur,
en baden blij de suizelkruinen puur
in het blinkend blauw, waar vogels de aarde ontzweven.
Zie die bomen toch, hoe zij vastgebonden
met donkere wortels, diep in de aarde staan,
en toch als pijlen naar de zon gezonden,
zo hoog zij mogen naar de hemel gaan.
Dennenbomen komen los van het aardse bestaan,
baden rein in een zee van zonnevuur,
maar zij streven tevergeefs naar het blauw,
naar het blauw waarheen ik tuur.
Zij noemen niet hun donkere wortels zonden.
05-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-12-2015 |
Juni avond. Hélène Swarth |
De avond trilt in zilveren golvenlijnen
een rimpelmeer, het beukenlover, ontsteld
door plots aanrollend donker stormgeweld,
klapwiekt tot al de blaren vleugels schijnen.
Het donzig blondend bleekgroen korenveld
prevelt gebeden, zacht in deemoed deinen
tot de adem Gods weer al nu komt verreinen,
en vrede vroom uit de avondhemel daalt.
Zwaar zwart fluweel op mijmergrijze luchten,
staan nu de bomen, plechtig kalm te moe,
het gemaaid gras, vol wilde bloemen zuchten,
wuift mij, dromig zacht, zoele aromen toe.
En eenzaam klaagt, als moede roepgeruchten,
het droeve loeien van een verre koe.
04-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-12-2015 |
Oktoberwoud. Hélène Swarth |
De bladeren zweven als een brede vlucht
van gouden vogelen naar het zilveren meer,
en sneeuwen meeuwen fladderen zachtjes neer,
als blanke bloemen zonder bladgerucht.
Het stervend woud, in welbewust verweer
verbergt zijn weedom onder kleurgenucht,
scharlaken laai op blauwen turkozen lucht,
oranje vlam en zongele veer.
Gouden woud in klare oktoberpraal,
mijn ogen drinken heel uw schoonheid in,
niet schreiend schrijd ik door uw voorportaal.
Maar het zwart paleis van winter, hoog van zin
zal ik kalm wachten in winters marmerzaal,
en hoopvol zingen van een nieuw begin.
03-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-12-2015 |
Herfstelijk avondrood. Hélène Swarth |
Roodwazig droomlicht tovert om tot bronzen
pilaren slank, de bruine boomstammen,
en op de zuilen tuilen, geel als vlammen
en suizelend zacht, wanneer zuidenwind komt donzen.
De lichte kruinen, klankloos werpend klammen
wind wel een blad toe, dromig dommelgonzen
komt nog een hommel, wat doet bang nu bonzen
mijn lome hart, of het morgen zou verlammen.
In de enge kamer, waar ik alleen vertoef,
op de eiken tafel, midden in schemertreuren,
bloeit een blank fluwelen phlox en vult met droef
zoel zoet doordringende herfstdroeve geuren
de sombere kamer, ik voel me als een droef
arm angstvol hart, wat zal er nu gebeuren.
02-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-12-2015 |
September middag. Hélène Swarth |
Gewassen glad de blijde blinkeblaadjes,
die windbewogen dartel wemelspelen,
met schaduwvlekjes vlinderend op het fluwelen
blankgrijze mul der bleekbezande paadjes.
In het gele gras, uit berken en abelen
dropt zilver en goud, ik zoek een zin in de praatjes
van de neuriënde wind, geheimvol ritselend, raadjes,
hij zingt, nu wil geen vogel kwelen.
Melkwitte wolken houden laag gespannen
een blanke voorhang tussen aarde en hemel,
ik voel me opeens uit de hemelvreugd verbannen.
Verstoten kind dat doolt om Gods hemel,
doch niets meer weet van Gods geweldige plannen,
en maar zoet zingt van herfst en loof gewemel.
01-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-11-2015 |
Septemberavond. Hélène Swarth |
Het wordt donker, al de kaarsen vlammen geel,
in de wolken sterft geheimvol het avondrood,
de pijnbomen ruisen, nu een reuzegroot
zwaarklagend orgel, nadien een verse vedel.
Japanse leliën, wanneer het zonnebloed vloot,
haar blank er mee bespat, vervullen heel
de schemer met aroom, lijk geel fluweel
van de herfsthemel, bloeit een dahlia dood.
Nu zweeft de najaarsavond, als een droom
ontroerend droef en zoet de kamer in,
ik vouw de handen, bleek van tedere schroom.
En hoop en wacht en beef, als in het begin
van levens lokbeloften, meisjesvroom
verbei ik een god, die het zingend zieltje min.
30-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|