 |
We zijn de 34de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
09-12-2015 |
Lentelied 4. Hélène Swarth |
Reukofferanden van rozegeuren
violen en loofaromen, zie zij mengen
tot één festijn de koele en warme kleuren,
en paren vogelzangen aan windeneuren,
en zonnezoen aan avond schaduw lengen.
Voel, de adem van God doorzoelt de luchten,
gelijk een lam geleid naar de bloemenweiden.
Als lentesneeuw van anemonen viel
in het blijde bos, waar het vleierwindje kust
de blonde knoppen, en wiegt in luwen lust
de blaadjes klein, wie het wonder weer geviel.
Wanneer de aarde opbloeit na kille dodenrust,
en de meizon goudvonkt als een wentelend wiel
in blauwe hemelvelden, dan leeft mijn ziel.
09-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-12-2015 |
Lentelied 3. Hélène Swarth |
De blanke meidoorn geurt verlangen zwoel
zijn weelde aroom, lijk honing zoet te proeven
in de avondlucht, waar het liefdeloom blijft toeven
en streelt de hemel, bleek van voorgevoel.
Een donker onweer komt zijn droom bedroeven,
en alles wacht, geen klank van stadsgewoel
bereikt mijn oor dan, jagend naar zijn doel,
van ver een tram het angstig klagend zoeven.
Het loof wordt zwart, de meidoorn schemert flauw,
de bange vogels ritselen in de struiken,
geen enkele ster komt fonkelen in het hemelgrauw.
Een blauwig schicht doet plots mij de ogen luiken,
dof gromt de donder, regen klettert lauw,
en in de regen is heel de mei te ruiken.
08-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-12-2015 |
Lentelied 2. Hélène Swarth |
Violen blauw als reine meisjesogen,
die wachten op een wonder in de meinacht,
half bang, half blij, met prille dauw bevracht,
die lenteblauw zo diep heeft ingezogen.
Dat zelfs bij regen in u de hemel lacht,
de azuren lach waarheen mijn dromen vlogen,
als dronken vlinders fladderend opgetogen,
op de open kelken waar de honing wacht.
Gij zijt al te vroeg in de aarde verholen,
ogen van meisjes die herleven deed,
in blauwen bloei van vragende violen,
de lente-weemoed van haar liefdeleed.
Terwijl de arme zielen vredezoekend dolen,
van zwervens moe, tot sterven niet gereed.
07-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-12-2015 |
Lentelied 1. Hélène Swarth |
Zie de weide wit van madelieven,
de wouden groen van blije meiblaadjes,
de meidoorn wuivend blanke wierookvaatjes,
en elke boom vol vogels die er lieven.
Nu bloeit alom wat droomde in blonde zaadjes,
en de aarde vergeet haar bange wintergrieven,
en zendt haar duiven, dat zij het blauw doorklieven,
en zoet roekoeën in het loof der paadjes.
De felle wind vol groen en bloem-aromen
fluwelig strelend, vleit en zoent mijn wangen,
en wekt mijn lang in slaap geweende dromen.
Tot al mijn zinnen trillen van verlangen,
en weelde en weemoed wellend overstromen,
mijn lenteziel die zwelt van liefdezangen.
1907
06-12-2015, 09:06
Geschreven door André 
|
|
 |
05-12-2015 |
Dennen. Hélène Swarth |
Uit kruipend kruid, de ranke dennen streven
naar de zon-doorblonde lichte lente-azuur,
en baden blij de suizelkruinen puur
in het blinkend blauw, waar vogels de aarde ontzweven.
Zie die bomen toch, hoe zij vastgebonden
met donkere wortels, diep in de aarde staan,
en toch als pijlen naar de zon gezonden,
zo hoog zij mogen naar de hemel gaan.
Dennenbomen komen los van het aardse bestaan,
baden rein in een zee van zonnevuur,
maar zij streven tevergeefs naar het blauw,
naar het blauw waarheen ik tuur.
Zij noemen niet hun donkere wortels zonden.
05-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-12-2015 |
Juni avond. Hélène Swarth |
De avond trilt in zilveren golvenlijnen
een rimpelmeer, het beukenlover, ontsteld
door plots aanrollend donker stormgeweld,
klapwiekt tot al de blaren vleugels schijnen.
Het donzig blondend bleekgroen korenveld
prevelt gebeden, zacht in deemoed deinen
tot de adem Gods weer al nu komt verreinen,
en vrede vroom uit de avondhemel daalt.
Zwaar zwart fluweel op mijmergrijze luchten,
staan nu de bomen, plechtig kalm te moe,
het gemaaid gras, vol wilde bloemen zuchten,
wuift mij, dromig zacht, zoele aromen toe.
En eenzaam klaagt, als moede roepgeruchten,
het droeve loeien van een verre koe.
04-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-12-2015 |
Oktoberwoud. Hélène Swarth |
De bladeren zweven als een brede vlucht
van gouden vogelen naar het zilveren meer,
en sneeuwen meeuwen fladderen zachtjes neer,
als blanke bloemen zonder bladgerucht.
Het stervend woud, in welbewust verweer
verbergt zijn weedom onder kleurgenucht,
scharlaken laai op blauwen turkozen lucht,
oranje vlam en zongele veer.
Gouden woud in klare oktoberpraal,
mijn ogen drinken heel uw schoonheid in,
niet schreiend schrijd ik door uw voorportaal.
Maar het zwart paleis van winter, hoog van zin
zal ik kalm wachten in winters marmerzaal,
en hoopvol zingen van een nieuw begin.
03-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-12-2015 |
Herfstelijk avondrood. Hélène Swarth |
Roodwazig droomlicht tovert om tot bronzen
pilaren slank, de bruine boomstammen,
en op de zuilen tuilen, geel als vlammen
en suizelend zacht, wanneer zuidenwind komt donzen.
De lichte kruinen, klankloos werpend klammen
wind wel een blad toe, dromig dommelgonzen
komt nog een hommel, wat doet bang nu bonzen
mijn lome hart, of het morgen zou verlammen.
In de enge kamer, waar ik alleen vertoef,
op de eiken tafel, midden in schemertreuren,
bloeit een blank fluwelen phlox en vult met droef
zoel zoet doordringende herfstdroeve geuren
de sombere kamer, ik voel me als een droef
arm angstvol hart, wat zal er nu gebeuren.
02-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-12-2015 |
September middag. Hélène Swarth |
Gewassen glad de blijde blinkeblaadjes,
die windbewogen dartel wemelspelen,
met schaduwvlekjes vlinderend op het fluwelen
blankgrijze mul der bleekbezande paadjes.
In het gele gras, uit berken en abelen
dropt zilver en goud, ik zoek een zin in de praatjes
van de neuriënde wind, geheimvol ritselend, raadjes,
hij zingt, nu wil geen vogel kwelen.
Melkwitte wolken houden laag gespannen
een blanke voorhang tussen aarde en hemel,
ik voel me opeens uit de hemelvreugd verbannen.
Verstoten kind dat doolt om Gods hemel,
doch niets meer weet van Gods geweldige plannen,
en maar zoet zingt van herfst en loof gewemel.
01-12-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-11-2015 |
Septemberavond. Hélène Swarth |
Het wordt donker, al de kaarsen vlammen geel,
in de wolken sterft geheimvol het avondrood,
de pijnbomen ruisen, nu een reuzegroot
zwaarklagend orgel, nadien een verse vedel.
Japanse leliën, wanneer het zonnebloed vloot,
haar blank er mee bespat, vervullen heel
de schemer met aroom, lijk geel fluweel
van de herfsthemel, bloeit een dahlia dood.
Nu zweeft de najaarsavond, als een droom
ontroerend droef en zoet de kamer in,
ik vouw de handen, bleek van tedere schroom.
En hoop en wacht en beef, als in het begin
van levens lokbeloften, meisjesvroom
verbei ik een god, die het zingend zieltje min.
30-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-11-2015 |
Zonnewiel. Hélène Swarth |
Het wentelend zonnewiel met de zeven spaken,
en elk een engel wendend tot wie was,
een eeuwig wezen zal het lijk glas
gelaat, doorvlamd van roosrode liefde blaken.
O ziener mocht ik zien waarvan ik las,
het zou mijn ziel voor altijd zalig maken,
God, laat mijn ziel uw licht-mysterie naken,
brandde al het andere weg tot blakend as.
Dan zong mij alom uw zonbelofte in de oren,
mij, het bange kind, dat vreest de zwarte nacht,
dan wist ik wel, mijn ziel gaat nooit verloren.
Wanneer mijn lichaam zijn lijdenstaak heeft volbracht,
dan zie ik mijn ziel verengeld weergeboren,
uit de eeuwige lichtbron drinkt zij vrede en kracht.
1906
29-11-2015, 11:39
Geschreven door André 
|
|
 |
28-11-2015 |
Oude boeken. Hélène Swarth |
Ik blader bevende in mijn oude boeken,
en bleke beelden rijzen mij uit de bladen
met toornend aanschijn, ik voel mij vloekbeladen,
o bleke beelden, ik moest u wel vervloeken.
Ik kwam een wijze, een dichtersziel te zoeken,
die mij leiden zou langs haar mijmerpaden,
mij peinzend helpen Gods wil te raden,
of koen mijn ziel tot adelaarsvlucht verkloeken.
Schimmen bleek uit mijn ver verleden,
die honend spoken nog in mijn donkere dromen,
u zocht ik niet, mijn angstige handen meden
mijn boeken lang, tot lafheid mij leek dat schromen.
En uit de schaduw van mijn dichterlijk eden,
zie ik de schimmen dreigend tot mij komen.
28-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-11-2015 |
Augustusnacht. Hélène Swarth |
De maan beschijnt de schrijnen witte muur,
waartegen een lelieboom star te lijden staat,
haar bolgezwollen krijtbleek lijkgelaat,
verschrikt een wolkje aan het harde nachtazuur.
Een bloedigrode droeve klimroos laat
haar blaren vallen als bange tranen, het uur
galmt dreigend twaalfmaal, de al te kleinen duur
verkondend tussen leven en te laat.
Dan zwijgt de lome dromenstilte weer,
tot plots een perzik, met een zachte plof
valt, rijp en donzig, van de lelieboom neer.
En of die purperen vruchtval hem trof,
klaagt ritselend half in slaap een vogel teer,
dan een zwijgen als wachtend op onheil, zwaar en dof.
27-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-11-2015 |
Meiewei. Hélène Swarth |
Een groepje koeien glanzeglad kastanjebruin,
in het slankgehalmde gras van koel fluwelen wei,
vol geel satijn van boterbloemen milde mei,
die maakte er spelend van een stille dromentuin.
Het gras zo zacht en toch smaragden glanzige lei
vol dauwjuwelen, een knoestige appelboom droeg schuin
zijn alpensneeuwen blank beroosden bloemenkruin,
een gouden regen bloeide en alles was kalm en blij.
Hier wil ik weiden zei het arme lam, mijn ziel
voelt een bang verlangen tot vrede rein gestild,
hier peins ik veilig over al wat mij geviel.
Maar fel geweldig even als het leven, sleurde wild
de sneltrein, donkere draak met duizel-wreed gewiel,
mij ver van weiweelde en vredige meigestild.
26-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-11-2015 |
Rozenland. Hélène Swarth |
Waar daalt de zon aan het eind van de heuvelstraat,
bloeit tussen aarde en hemel een vallei,
zo rozerood of rozenland daar lei
wonderland van sproke en droom bestaat.
Nu laat mij wandelen in die roze-wei,
in roze-beken spiegelen het blij gelaat,
in roze-reuk en roze-incarnaat
mij drenken zodat ik weer geloof in een rei.
Ik ontmoet daar zeker dromen van weleer,
uit ouden gouden sproken en rozentijd,
die groeten zoet hun lieve speelnoot weer.
En hand in hand om het weerzien verblijd,
zingen wij allen een reizang roerend teer,
terwijl de reidans over rozen glijdt.
25-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-11-2015 |
Ruisend woud. Hélène Swarth |
Ruisend woud waar suizelkruinen wuiven,
waar struiken fluisteren in vleugelluid struweel,
waar halmen pluimen in het pluizig bruin fluweel
van het koele mos en wazigblauw van druiven.
Als in portalen van een oud kasteel
azuurt de lucht, vol vlucht van grijze duiven,
waar witte vlinder en blonde bij omstuiven
de wilde bloemen, sterrenblauw en geel.
Woud van weemoed, tussen land van vreugde
en rijk van smart, hoe eng is uw grensgebied?
ik doolde in u zolang mij dolen heugde.
In het wuivend lommer zong ik mijn eenzaam lied
van elke liefde, die mijn ziel verheugde,
mijn akker Gods vol blauw vergeet-mij-niet.
24-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-11-2015 |
Jeugd. Hélène Swarth |
Kon mijn hand nog eenmaal krachtig grijpen
uw blanke mantel, jeugd, uw rode kroon van rozen,
uw gouden korf, waar passie-appelen vlammend blozen,
die, liefde-lokbelofte, al glanzend lachend rijpen.
Zou ik versmaden koel met hoongebaar, de vozen
verleidingsappel, vol van as van droef begrijpen
de broze rozenkroon, waar boze dorens nijpen,
de mantel omgolvend storm in het hart der vredelozen?
Of zou ik wegwerpen het grijs gewaad der wijzen,
en rukken van mijn hoofd de ruw-betwiste lauwer,
en ruilen bittere vrucht voor het ooft van paradijzen?
Toen blonk het blij satijn der meiluchten blauwer,
toen nog geen wind des doods mijn zingend bloed deed ijzen,
hoe voelde ik God nabij, hoe waren de engelen trouwer.
23-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-11-2015 |
Uren. Hélène Swarth |
Wat zal mijn ziel van al die lente-azuren,
van al die regen-bleke en zomer-gouden
en purperen uren op heuvelen en in wouden,
waar laaien rood des oktober vreugdevuren,
wat zal mijn ziel ten leste overhouden?
Een vaag herdenken aan verwelkte uren,
neen, de wijze bij kwam blij zijn honing puren,
uit de urnekelken die zich openvouwden.
Wanneer vreugde blauwe en vredeblanke dagen,
voor het klankloze hart al lang in het niet verzonken
zal, veilige buit in blonde korf gedragen,
zal mijn lied mijn ziel nog tover-dromen dronken
lijk honing zoet en zilt lijk tranenvlagen,
en glanzend hel lijk dauw vol zonnevonken.
1905
22-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-11-2015 |
Noorderwind. Hélène Swarth |
De strenge godenbode wind kastijdt
met snerpend scherpe geselroe de schel-
belichte armzalige kale twijgen fel,
dat elk, die niet gedwelijk meezwiept, splijt.
Als zielen wreed gemarteld in de hel,
kreunen de kruinen onder het kruiend krijt
der wolkendriften, geel doorglimpt van nijd,
of het geel schril licht niet vond in de zon zijn wel.
De wind doortrilt mijn rillend zielekleed,
tot hij mijn ziel, een kleunend kindje, vindt,
dat knielend bidt, o wind die alles weet.
Wijl gij uit de hemel komt, wil mijn ziel het arme kind,
dat wachtte op warmte, maar koude in het leven leed,
uit medelij meenemen, godenbode wind.
21-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-11-2015 |
Oktober rozenknop. Hélène Swarth |
De rozen blozen in het broze oktoberblauw,
en ademen vrolijk hoop en zomergeuren,
een knop alleen voorvoelt het herfstgebeuren,
en wilt niet bloeien in najaars tranendauw.
Die bloem voorvoelt, in pronk van bonte kleuren,
vermomd, verborgen, zwarte bomenrouw
in vleiend zoele, zoenend zonnelauw,
kil wrede wind, die ruw haar zal verscheuren.
In het groene pantser dat haar eng omkleedt,
houdt zij beloken, als een kleinood veilig,
haar smartehartje, zwaar van aardeleed.
De wolken dobberen, bootjes zilverzeilig,
door het broze blauw, en de ene bloem die weet
zal vallen in de knop, een jonkvrouw wijs en veilig.
20-11-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|