Wandelknooppunten:
90-88-83-31-82-81-30-80-79-12-10-11-93-92-91-90= +/- 9km.
Zondag 08
maart 2015. We krijgen een stralende mooie lentedag vandaag. De lucht is helder
blauw en er is geen wolkje te bespeuren. De weergoden voorspellen middagtemperaturen
tussen de 15°- en 17° Celsius. Daar moeten we uiteraard van profiteren. We
willen onze conditie opbouwen en besluiten een wandeling van negen kilometer te
maken. Ons Rina wil langs het water wandelen. Ik stel voor om rond de watertoren
van Brasschaat te stappen. Gelukkig kan ze er mee lachen. Het wordt
uiteindelijk, na wikken en wegen, een tocht langs de E10-plas en een
boswandeling door Domein De Inslag. Om 10:00u parkeren we de auto in de
Pauwelslei te Brasschaat. Een deel van de straat heeft net een facelift
gekregen. De laanbomen werden vervangen en parkeervakken werden in zwarte
klinkers aangelegd. Voet- en fietspaden werden heraangelegd en de opritten
vakkundig aangepast.
We volgen
knppnt 90 langs de Pauwelslei. Na knppnt 88 zijn we al bij het Domein de
Inslag. Eén van de grote bossen die Brasschaat nog bezit. Een infobord schept
duidelijkheid: De Inslag of Inslaen werd reeds vernoemd rond 1600. Het
verwijst naar de ingebruikname of ontginning. Het oorspronkelijk heidegebied
werd dus ontgonnen als akker- en weiland. Later werden delen bebost. Het domein
vormde eertijds een groot aaneengesloten geheel met de omringende bossen.
Tijdens beide wereldoorlogen werd grote schade aangebracht door kaalkappingen
omwille van de zichtbaarheid, door de graven van schutterskuilen en loopgraven.
In 1949 begon men de oorlogsschade te herstellen door herbebossing. Grove
dennen en lorken bedekken ongeveer 40% van het bos. Door recente aanplantingen
en omvormingen zal in de toekomst het loofhout een belangrijke rol spelen.
Eerst worden overwoekerende exoten als Amerikaanse vogelkers en rododendron
bestreden. De grachten en poelen zijn belangrijke paaiplaatsen voor de gewone
pad en de bruine kikker. Zwarte specht, havik, sperwer, buizerd en bosuil
broeden in het domein. Reeën en vossen voelen zich hier thuis.
De andere
bekende bossen of domeinen van Brasschaat zijn: het Park van Brasschaat, het
Groot- en Klein Schietveld, De Uitlegger, het Peerdsbos en Domein de
Mik. We gaan linksaf en wandelen door de brede Beukendreef. De beukenboom is
een veel voorkomende boom in Europa. Hij kan tot 46 meter hoog worden. De stam
is grijsachtig en de bast is dun, waardoor de boom gevoelig is voor zonlicht.
De mannelijke en vrouwelijke bloemen sieren aan dezelfde boom. Beukenbomen
kunnen tot 300 jaar oud worden. Toen op het einde van de negentiende eeuw hier
in de streek kasteeldomeinen werden aangebouwd trok men eerst een strak patroon
van dreven. De beuk was hier de meest gekozen boomsoort. Hij zorgde voor
schaduw tijdens warme zomerdagen en als scherm bij regen. De zuilenrijen van de
stammen waren een symbool van rijkdom. Deze dreefbomen zijn vaak de oudste
bomen van het domein. Sommigen vertonen dan ook ouderdomsverschijnselen zoals
stamholten. Hiervan profiteren spechten, bosuilen en vleermuizen van. Ze
gebruiken ze als schuil- of nestplaats. Een ander infobord handelt over het
merken van bomen: In verschillende percelen van de Inslag werden deze winter
door de boswachters bomen gemerkt of geschalmd. Dit is een voorbereiding van
een dunning van de bestanden, dat wil zeggen dat er bomen uit het bos worden
gehaald om de andere bomen meer ruimte te geven om door te kunnen groeien. door
de dunning komt er ook meer licht in het bos, wat de kansen op kieming en
doorgroeien van jonge bomen sterk vergroot. Typische streekeigen en ecologisch
waardevolle loofboomsoorten als Zomereik, Berk en Lijsterbes krijgen daardoor
de kans om uit te groeien, zodat op termijn een gemengd bos zal ontstaan. Door
een dunning verdwijnt het bos dus niet, het zal er integendeel juist
gevarieerder en mooier door worden. Voor de dunning werden ook veel exotische
boomsoorten gemerkt, vnl. Amerikaanse eiken en Douglassparren. Beide zijn
exotische boomsoorten die in onze streken het bosecosysteem nadelig kunnen
beïnvloeden, omdat het bladafval de bodem verzuurt en omdat deze soorten de
neiging hebben om sterk te gaan woekeren ten nadeel van inheemse boomsoorten.
De biodiversiteit in het bos gaat daardoor langzaam maar zeker achteruit. In de
bosbestanden zullen deze exotische boomsoorten daarom geleidelijk aan gekapt
worden. Lokaal zullen ook groepen verwijderd worden, waardoor al dan niet
tijdelijke open plekken kunnen ontstaan. De gemerkte bomen worden opgemeten
waardoor de totale hoeveelheid hout geraamd kan worden. Het hout wordt
vervolgens in het najaar op een openbare verkoop aangeboden aan erkende
houtkopers en exploitanten. De koper wordt verantwoordelijk voor de kapping
van de bomen en de afvoer naar de houtfabriek voor verdere verwerking. Ten
vroegste vanaf volgende winter zullen de gemerkte bomen gekapt worden.
De Afdeling
Bos & Groen heeft ook een klein infobord geplaatst over de omvorming van
dennenbos naar gemengd bos: in dit domein, zoals overal in de Kempen, werden
er vroeger vooral dennen aangeplant. Dennen groeiden goed op arme zandgrond en
ze hadden rechte stammen die als palen (onder meer als steunpalen in de
mijngangen) en zaaghout konden gebruikt worden. De dennen werden dicht bij
elkaar geplant zodat ze hoog en recht groeiden. Op de bodem van die
dennenbossen kwam er weinig licht en de afgevallen dennennaalden vormden een
zure humus zodat er niet veel jonge bomen en struiken konden kiemen. De
rododendron en de Amerikaanse vogelkers, twee uitheemse of exotische soorten,
groeiden wel goed in die omstandigheden. Ze werden er door de mens aangeplant
want die struiken vormden schuilplaatsen voor het wild en de boseigenaars waren
meestal liefhebbers van de jacht.
Deze
exotische struiken zaaiden zich verder uit zodat er in veel bossen geen plaats
meer overbleef voor de inheemse loofbomen en struiken. In de tweede helft van
de twintigste eeuw werden de meeste steenkoolmijnen gesloten en in diezelfde
periode groeide het besef dat de natuur moest beschermd worden. Dennenbossen
werden minder belangrijk voor de economie en men ontdekte dat inheemse
loofbomen en struiken het bos een grotere natuurwaarde gaven. De goede
bosbeheerder is dan ook de dennenbossen sterk gaan uitdunnen. Rododendron en
Vogelkers werden weggekapt en in de plaats werden inheemse bomen en struiken
aangeplant, hier meer dan 5000 stuks: zomereik, lijsterbes, sporkehout, hulst
en hazelaar. Er werd een raster geplaatst dat de jonge planten de eerste jaren
beschermt tegen konijnen en reeën. Deze jonge planten zullen samen met de oude
dennen een waardevol bos vormen. Een bos met een grotere natuurwaarde en een
betere humuslaag. Een bos waar in de toekomst de oude eiken en dennen waardevol
zaaghout kunnen leveren en waar ook ruimte is voor jonge bomen. Onderaan
getekend met De Boswachter.
Na knppnt 83
moeten we rechts afslaan. Links van ons werd een gedeelte afgespannen met
groene plastiekdraad. Een infobord vermeld: Meting van luchtverontreiniging in
De Inslag. Luchtverontreiniging wordt in Vlaanderen veroorzaakt door de
uitstoot van industrie, verkeer, huishoudens (verwarming) en landbouw. Sinds de
zure regen van de jaren 1970 weten we dat die verontreiniging grote effecten
kan hebben op de groei van de bomen en de vitaliteit van het bos.
Luchtverontreiniging geeft echter ook aanleiding tot het ontstaan van
ozonpieken, brengt ongewenste voedingsstoffen in het milieu (ook vermesting
genoemd), en leidt tot een versterking van het broeikaseffect. Bossen zijn
efficiëntere luchtfilters dan heide of grasland. Door de structuur van de
boomtoppen worden de luchtlagen boven bos meer afgeremd dan boven lage
vegetaties als grasland of heide. Hierdoor wordt ook meer verontreiniging op
het bos afgezet. In gebieden met veel luchtverontreiniging is de depositie in
bossen daardoor tot meer dan 50% hoger dan in heidegebieden. Een hoge
stellingtoren toornt hoog boven de naaldbomen uit. Sinds 1995 werden op de
bovenste platforms, 40m hoog, instrumenten aangebracht voor de meting van de
luchtverontreiniging. De belangrijkste stoffen die gemeten worden zijn het
verzurende zwaveldioxide, ozon, stikstofoxiden en het broeikasgas koolstofdioxide
(CO²).
Bij een
rustbank zetten we ons even neer voor een meegebracht kopje koffie. Een infobord
over het heidebeheer vermeld: De heide was honderden jaren het typische
landschap van de Kempen. Ze ontstond door ontbossing en werd in stand gehouden
door begrazing met schapen en maaien en afplaggen door de Kempische boeren. Bebossing
en ontginning voor moderne landbouw deden haar vorige eeuw in sneltempo
verdwijnen. In 2003 werden hier afstervende fijnsparren gekapt en werd de
voedselarme zandbodem terug blootgelegd. In oktober 2004 werd elders afgemaaide
struikheide met rijp zaad verspreid over deze bodem. De heidezaden kiemden goed
in deze arme bodem. Zo ontstond dit heideterrein. Wel kwamen er zaden van berk
en grove den aangewaaid die zorgden voor jonge boomopslag. De meeste van deze
kleine boompjes werden uitgetrokken, om te vermijden dat de heide terug dicht
zou groeien. een open plek zoals een grasland of deze heide in een bebost
gebied verhoogt de natuurwaarde van een domein. Ook de wandelaar geniet van
deze afwisseling. Maria-ter-Heide heeft hierdoor een stukje van zijn
oorspronkelijk landschap teruggekregen. Drie arduinen stenen liggen evenwijdig
naast elkaar voor het heideterrein. Op de middelste arduin is de tekst te
lezen: Een verwilderde tuin van oude herinneringen.
Even verder
bloeit de rododendron weelderig. De bloemknoppen zijn reeds duidelijk te zien.
Nog even en ze springen open. Ook struiken vertonen massaal hun bladknoppen.
Nog enkele dagen mooi weer en het bos kleurt in verschillende tinten groen. We
worden aangenaam gevolgd door een kakofonie van vogelgeluiden. De vink steelt
voortdurend de show met een heftig gezang. Het melodietje duurt slechts enkele
seconden maar wordt telkens herhaald. Af en toe horen we een andere vogel boven
ons in de boom zingen. We kunnen hem echter niet spotten. Of de zangvogel
vlucht weg of hij zwijgt tot we verder stappen. Even verder blijven we weer staan
en proberen de specht te lokaliseren die de stam van een boom bewerkt met zijn
snavel. We zijn onze verrekijker echter thuis vergeten. Dat is dus hopeloos.
Bij knppnt
82 verlaten we domein De Inslag. De dreef
rechtdoor loopt naar de kinderboerderij van Brasschaat. Wij volgen knppnt 81
langs het Golempad. Een meditatieve wandeling in het park De Mik. Dit park
bezit voornamelijk loofbomen en wordt gedomineerd door de rododendron. We
missen de bloemknoppen. Hoog boven ons cirkelen kleine sportvliegtuigjes. Ze
zijn afkomstig van het vliegveld aan de Essensteenweg te Brasschaat. Het is de
thuisbasis van de Koninklijke Aeroclub die er aan zweefvliegen en
recreatieluchtvaart doen. Vooral in de weekends en zeker vandaag met dit mooie
weer is er veel activiteit te bespeuren.
Enkele
kleine bordjes met een Golem hebben een gedicht. We staan voor de slotpoort van
het kasteel, gebouwd in ijzerzandsteen. Aan de neergelaten ophaalbrug hangen
nog steeds de roestige kettingen. Net
echt. Het wapenschild is boven de poort ingemetst. Twee ronde uitkijktorens
flankeren de hoge gevel. Langs de houten poorten betreden we het domein van het
kasteel. Een infobordje is duidelijk: Torenpoort De Mik, 1830. Eind 18de- en
begin 19de-eeuw waren neogotische folies een modetrend in Engelse
landschapstuinen. Het bouwen van zogenaamde ruïnes was voor vele aristocraten
een kostelijke onderneming. Het vermogen van baron Jean-Michel van Havre
doorstond in 1830 glansrijk de constructie van dit poortgebouw. Toen Charles
Van der Straeten, architect van de koning in Brussel, belast werd met de
verfraaiing van het kasteel De Mik kreeg de Oostenrijker Petersen de opdracht
een andere folie van de beau monde te herscheppen in een Engelse
landschapstuin. Bossen, grasvelden, waterpartijen en beelden deden de eigenaar
wegdromen. Een poort in ijzermaalsteen moest die dromen tegen een bedreigende
buitenwereld beschermen. Het poortgebouw was een imitatie van de militaire
porte dAuron in de Noord Franse stad Bourges. Het originele Franse exemplaar
werd in het begin van de 20ste-eeuw gesloopt. In Brasschaat bleef het curiosum
van de ondergang gespaard.
Links van
ons bevindt zich de enorme vijver met een groen eiland. Watervogels stijgen uit-
of landen in het water. Eenden, ganzen, meerkoeten en meeuwen roepen om het
hardst. Een kunstwerk drijft op het water en draait rond vlakbij de oever. Het
is niet duidelijk wat het moet voorstellen. Rechts naast ons wandelpad staan
enkele standbeelden op een sokkel. Overwoekerd door het groen. Bij de volgende
zitbank zetten we ons neer om te picknicken. Het is middag en er zijn veel
wandelaars. Jonge ouders met hun pasgeborene in een kinderwagen. Tieners op de
fiets en ouderen die voorbij slenteren. Iedereen geniet van het mooie weer. We
zitten in de schaduw van twee Toverhazelaars. De bloeitijd van deze soort
valt in januari/februari. De struik links van ons heeft gele bloemen. De
andere, rechts van ons, toont zijn ros oranje kleuren. Het zijn één van de
mooiste winterbloeiers die de vorst doorstaan.
Op het
eiland, recht tegenover ons, staan hoge loof- en naaldbomen. De stammen zijn in
de wurggreep van de klimop. De rododendron bakent het eiland af en behoedt het
van nieuwsgierige blikken. Het is de uitgelezen plek om te broeden. In de
kruinen van de hoogste bomen zitten enkele Blauwe reigers op hun nest. Eén van
hen spreid zijn vleugels en geniet van de zonnestralen die hem verwarmen. De
vogel wordt tegenwoordig veel gezien in ondiepe plaatsen, zoals sloten en
vijvers. Ze eten voornamelijk vissen en amfibieën en broeden van februari tot in juni.
We vervolgen
onze weg langs het kasteel. Daarna bereiken we knppnt 30. Als de wilde ganzen
ons in de gaten krijgen maken ze een hels kabaal. Ze proberen een graantje mee
te pikken tussen de vele molshopen. Voorbij het kasteel steken we de slotgracht
over langs een brede houten brug. Over de Zandbeek bevindt zich een
oversteekplaats voor amfibieën. Een bord vertelt de voorbijganger dat de
vrijwilligers reeds 110 dieren over de weg hebben geholpen. Citroenvlinders
draaien om elkaar heen in de zon. Daarna verdwijnen de dagvlinders in het
struikgewas.
Bij knppnt
79 wandelen we voorbij het voormalige Sana De Mik. Het sanatorium is verdwenen sinds 1987. Nu is het in handen van
een VZW Heropbeuring. Het omvat een gespecialiseerd ziekenhuis, een Woon- en
Zorgcentrum en een gehandicaptenvoorziening. Een smal bospad brengt ons naar
knppnt 12. Ons pad is overdekt door de takken van de bomen. De zonnestralen
raken amper de grond. Het is zig zag lopen langs modderpoelen. Het is een lust
om te blijven stil staan als we dichtbij verschillende vogels horen zingen of
fluiten. Ik houd soms de adem in om toch maar niet de zangertjes te storen.
Over de houten brug die de antitankgracht dwarst. We vinden geen knooppuntenbordje
en stappen rechtdoor. Links van ons de autosnelweg E19 en de hogesnelheidslijn
Schiphol-Antwerpen. Een Thalys flitst ons net voorbij. Bij knppnt 10 slaan we
rechtsaf en hebben een mooi zicht op de recreatievijver E10-plas. Verschillende
watervogels dobberen op het koele water.
We duiken
opnieuw het bos in. Hier vinden we niet alleen modder en slijk. Hier moeten we
rond de diepe waterplassen onze weg zoeken. Op het eind van de Kleine Mik moeten
we de Miksebaan op. Er is een knooppuntenbordje verdwenen. Links of rechts?
Welke richting moeten we uit? Ik stel voor rechtsaf te gaan. Na enkele stappen
keer ik me om en zie geen bordje. Onze wandeling moet ook in tegenovergestelde
richting aangegeven zijn. Dat is dus niet het geval en daardoor weten we dat we
in de verkeerde richting lopen. Rechtsomkeer dan, richting de grote bunker.
Sommige bunkers dienen als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Anderen
werden zoals deze dichtgemetseld om te worden vergeten. We bevinden ons al een
tijdje op de Miksebaan. Nog steeds geen knppnt- of straatnaambordje gezien.
Dan staan we
voor het Brasschaat Open Golf & Country Club. De golfclub werd in 1991
opgericht en is eveneens de perfecte locatie voor vergaderingen, seminaries en
feesten. Er bevindt zich vooraan een golf shop. Het cafetaria is open en
iedereen is welkom. Dat laten we ons geen tweemaal zeggen. Het is druk op het
terras. Tientallen karretjes met een golftas versperren de weg. In één golftas
bevinden zich tot wel 10 à 12 golfsticks. We vinden nog een vrij tafeltje vlakbij
het oefenveld. We genieten van ons drankje in de zonneschijn. Op het oefenveld
proberen echte golfers hun balletje in het hole te krijgen. De dames hebben
meestal de kleurrijkste golfballetjes. Het is niet echt mijn ding maar uit
nieuwsgierigheid wil ik toch weten wat
dat zoal kost. Als we terug naar de Miksebaan stappen is het 14:15u. Op de parking bergt een dame haar
golfstokken in de koffer van haar auto. Ik vraag haar beleeft hoeveel golfclubs
men eigenlijk nodig heeft om prof te worden. Ze antwoord: -Ik ben begonnen met
vijf golfsticks. Met de jaren kan je er nog bij kopen. Elke club slaat een bal
een 10 meter verder. Een beginners set kost ongeveer 100. Je kan je er
natuurlijk ook duurdere aanschaffen, maar daarom speel je niet beter. Een
beginner koopt alles meestal tweedehands. Een trolley kost niet zoveel. Dat heb
je al vanaf 50. Ik heb een elektrisch trolley, vertelt ze verder. Deze kosten
950. Kom in april naar de open deur dag
vertelt ze nog als we afscheid nemen.
Dan spreken we nog niet over lidgeld en bijkomende kosten.
Voorbij de
golfclub staat knppnt 93. Rechtsaf in de Pauwelslei. Het is nog een eind tot
bij de auto. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten Fotos: Rina Meurs Bron: Wikipedia.

|