 |
We zijn de 40de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
02-08-2017 |
Herfsttijd 1. Constant Eeckels |
De herfstdag is grijs en groezelig de lucht,
die op zo korte tijd haar zomerschoon verloor,
de regen drenselt stil, gestadig neer, en door
beplaste straten vaart een koud aanvoerende zucht.
De ruiten zijn beschreid. De smoelige smook der schouwen
ruift roetig naar omlaag. bezwaard met vochtig wee;
en treurig klept de klok een snakkend zwakke bee
van zondaars, buigend diep in troosteloos berouwen.
Wie heeft nu in zijn huis de voorraad voor de tijden
die naderen, guur en bar, geheel verweesd van zon,
het meel en het ooft, dat hij bedachtzaam garen kon
ten male, en olie voor het avondlicht-verblijden?
02-08-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-08-2017 |
Zomertijd. Constant Eeckels |
Lijk een atleet die zijn kracht niet spaart,
te kloek om zich door het oefenen te vermoeien,
zo zwoegt de zomer heden over d' aard,
het heelal lijkt een heet gestookte haard,
waarin de zon als brandpunt hangt de gloeien.
Gezegend hij, die herfstleed heeft gekend,
en de harde kamp des winters heeft doorstreden,
hij werd het eerst gewenkt door de schalkse lent,
zijn mond, zolang de zonne kus ontwend,
heeft voor haar warme zoen thans dankgebeden.
Zijn ogen, haast bij nachten blind gestaard,
zien nu verrukt de lichtbanieren blinken,
en hij, die stoop voor de gure vlagenvaart,
hoort, bij het ruisen van het beroerd geblaart,
het leutig lied der zomervogels klinken.
01-08-2017, 09:50
Geschreven door André 
|
|
 |
31-07-2017 |
Na het onweer. Constant Eeckels |
Een zware vlaag woedde uit. Weer buigt de hemel blauw
en blinkt het zonnegoud op druip-natte blaren,
er welt een frisse geur, gelijk bij morgendauw,
en nieuwe jeugd komt weer langs ruige bomen varen.
Doch als een malse wind roert door de groene baren,
pletst weer de regen neer, lijk eerst uit wolkengrauw,
wordt ook het licht niet meer versomberd door een schaûw,
doch blijft een koelende ernst om alle dingen waren.
Zo ruist bij elk gewaai nog uit onweers-verleên
het regendroppelen zwakjes door, alsof daar een
het liedje neurt, dat stierf wen het nauwelijks was begonnen.
De geur des bloeitijds voert den walm van vroeger groen,
och, is het schoner thans, veel fijner was het toen,
in het jonge licht gloort vaag, naglans van oude zonnen.
31-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-07-2017 |
Zomer 2. Constant Eeckels |
Der kleine klare kijkers zijn gelijk het fluweel
der veldviooltjes, die ze zegekraaiend plukken,
hun kaakjes gloeien bij het dartel dwaas gespeel,
en het minst verrassen is het begin van nieuw verrukken,
elk heeft zijn eigen schoon, en elk is liefst van al,
daar elk de eenvoud uit der feeën schatkist stal.
Het is zomer, zo ik het mij van vroeger niet geheug,
o kinderen, schelmse kinderen, poezelige blondjes,
drinkt nu zijn gaven met opbeurend lange teug,
en kust de toekomst met uw monkelende mondjes,
ik ook wuif haar thans tegen. Zomer, zomer, wees
gezegend, daar ik door u van heimwee gans genees.
27-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-07-2017 |
Zomer 1. Constant Eeckels |
Wat ligt de wereld wijds in het sparkelend zomerlicht
met al haar groen en schubbig blikkerend water,
ik voel mij argeloos gelukkig, als een wicht
dat zit op moeders arm, en met zijn mal getater
het leven tegengroet, wijl reeds mijn popjeshand
de grootste beker vat bij de overstroomde rand.
Veel wandelaars gaan naar het bos langs smalle wegels, naast
de rijpe tarwe. In het wit geklede meisjes schallen
op het wijsje van het fluitje, dat een blozerd blaast,
hun intrede vierend onder de hoge loverhallen,
een vreugde, die ik lang reeds dacht vergaan,
doet van ontwaakt genot den harteklop sneller slaan.
26-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-07-2017 |
Morgen in het Kempenland 2. Constant Eeckels |
Rekkend schettert haangekraai. Een hond blaft. Hier en daar
komen uit gekalkte krotten zindelijke vrouwkens,
met de kleurige halsdoek samengespeten op de borst,
en op het hoofd een witte muts, vol krullekens en vouwkens.
Over slingerpaadjes sleffen ze al naar 's Heren-huis,
het rijpend graan buigt naar haar kronen zwaarbeladen stalen,
vogelvlegels blijven vrank, als mallend, waar ze gaan
het lustig lied van volle vreugde en jolige jeugd herhalen.
Een voor een verdwijnen zij door de openstaande deur,
het klokken-kleppen traagt, verzwakt, en smoort dan in de toren,
binnen roept de priester God op het schamel altaar weer,
buiten tiert belovend de oogst in roosterend zonnegloren.
25-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-07-2017 |
Morgen in het Kempenland 1. Constant Eeckels |
Over vele velden zwenken zwaluwen zwierig rond
in de zomerzon, die fijn het kerke-kruis doet blinken,
vroege vlinders fladderen wispelturig. In het groen
van gestruik en stronken trillen waterige vinkenkwinken.
Uit de scheve schouwen der verzakte huizen pluimt
pluizig blauwe rook omhoog. Langs haag-bezoomde wegels
sukkelt de oude priester naar de simpele tempel, kort
tokkend met de stevige stok op de uitgesleten tegels.
Klaar klept de kleine klok, en roept langs het eenzaam land,
ver alover de akkers, pronkend met hun vruchtenweelde,
dat er uit de donkere nacht weer licht geboren werd,
en de Meester dank behoeft voor het goed, dat Hij bedeelde.
24-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-07-2017 |
Mei Gedicht. Constant Eeckels |
In sneeuwen bloesems tuit het geurig mei-beloven
uit opgeborsten bottentros van struik en boom,
het is rijker dan een wens, het is schoner dan de droom
die rozensuiker uit een sprookjeshof kon roven.
Er lispelen door beladen takken zoele zuchten,
als hijgden vrouwen daar hun liefdes-adem uit,
er kweelt een merel. Het beekje prevelt. Elk geluid
is een vernieuwde zang voor pure lust-genuchten,
lijk slechts de bruidegom hoort in het fluisteren zijner bruid.
Hoe zoet, de feestcantate uit duizenden geruchten,
voor wie ter tuinbank op des tuinmans goedheid zint,
die jonge bloei lacht lief, gelijk een glunder kind,
dat uit zijn kanten wieg, loddert naar blauwe luchten,
maar toch in moeders' oog nog lichter hemel vindt.
Het bloem-beloven zal tot werkelijkheid gedijen
in elke vrucht, door regenfriste en zongeblaak,
de lach volgroeit tot ernst met edel-fijnen smaak,
wier tere prikkels tong en keel zullen vleien
van hem, die blikken kan op de afgedane taak.
02-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-07-2017 |
Aan Guido Gezelle 4. Constant Eeckels |
In het blij omvonkelend straalgespeel
zien we ieder vers als een echt juweel
van klank en zuivere zegging glimmen.
De lucht verhoogt. het land verwijdt,
nieuw leven wortelt en gedijt
bij het blaken van de ververde kimmen.
Wij gaan naar u als naar een vorst,
in onze stormig-jonge borst
deint zwaar de zee van uw gezangen.
En klotselt voort, en klotselt voort,
met statig ritme in ieder woord,
uit uw grote ziel ontvangen.
01-07-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
30-06-2017 |
Aan Guido Gezelle 3. Constant Eeckels |
Het is onze ziel die uit u spreekt;
Het is ons hart dat in u breekt;
Het is ons lieven en ons lijden
dat in uw priesterboezem wringt,
en in uw zoete wijzen zingt,
en zingen zal door alle tijden.
Uit schijnbaar barre, harde grond,
waarin men schaars een druppel vond,
hebt gij een brede vloed gedolven.
Nu baart en bruist en zwoegt en zwelt
hij machtig over het Vlaamse veld,
met fier gekuif van felle golven.
30-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-06-2017 |
Aan Guido Gezelle 2. Constant Eeckels |
En in dit licht, in dit gelach
van nieuw-gerezen, eeuwige dag,
gaan wij, uw zonen, naar de verte.
De verte die ge op eigen aard,
in eigen taal hebt ontwaard,
en in uw albevattend hart.
Want alles blijkt van u, van ons,
het is ons eigen stemgegons
dat we in uw lieve liederen horen.
Het is het gekraai van een spelend kind,
het luw gewaai van de lentewind,
en het reuzelend ruizelen van het koren.
29-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-06-2017 |
Aan Guido Gezelle 1. Constant Eeckels |
Hoe schoon staat ge in de gouden glans
der jaren, die een blanken krans
rond uw vergrijsde haren stralen.
Hoe groot staat ge in het blijvend licht,
dat uit uw peinzend aangezicht
gedurig op uw volk zal dalen.
Gij zijt de zon die nimmer nijgt,
maar immer hoger, klaarder stijgt,
met altijd mooier kleurschakeren.
Gij zijt de dag die nimmer deinst,
maar immer vootschrijdt in het reinst
gegloei, dat alle nacht zal weren.
28-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-06-2017 |
Heil, daar is de dag. Constant Eeckels |
Heil, heil, daar is de dag met zijn verjongd gezicht,
de dag met zijn geluid van blij ontwakend leven,
de dag met zijn gelach vol kleurenmalend licht,
de dag die vruchten van de gulsten lust zal geven.
Waar ik, zolang in een kluis verdoken, mij ook richt,
ik zie overal zijn glorievlaggen wapperen. Even
steeg hij ter kimme: en al de dampendekens, dicht
opeengetast, zijn reeds verscheurd, verstrooid, verdreven.
O God, die na de nacht de dag weer hebt gewekt,
hoe hemels is zijn pracht voor hem, die droef in het duister
gesnakt heeft, en nu staat in onbeschrijfbare luister.
Het is al liefde, die mij naar uw teerheid trekt,
en mij de nectar biedt van uw bezonken vrede;
mijn handen vouwen vast tot sprakeloze bede.
27-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-06-2017 |
De belofte 3. Constant Eeckels |
Ge zult zien hoe de zee, nu brijachtig als een poel
door het slijkerig bezinksel van kleingeestig streven,
haar leden wringen zal tot woeste golvenwoel,
om al het bekrompene in haar grootheid te doen sneven.
Dan zult ge dijken, die haar houden klein-bekneld,
zien sidderen, als bewust van het einde, barsten, breken
bij het immer forser beuken van het vellend geweld,
en vrij den plas zien zwalpen over lage streken.
Dan zult ge uit elk gewest een ruisen horen, kind:
een statig klimmend koor van zuivere geluiden,
u toegevoerd op de wiek van de uitgestormde wind
als jubellied van oost en west en noord en zuiden.
Het zal zacht omzweven, zo een heimvolle insectenzang
rond bengelende bloemen, wiegelende halmen,
en krachtige tot donder-daveren, dat lang
van luchtlaag tot laag naar de uitersten zal galmen.
26-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-06-2017 |
De belofte 2. Constant Eeckels |
Het verscheen mij in een visioen wanneer ik, afgesloofd
van de dagelijkse strijd, maar onoverwonnen, rustte
in de armen van de smart, uw moeder, die mijn hoofd,
mijn wimpers, wangen, mond met koortsige lippen kuste.
Dan, als ik binst de nacht me naar die vrouwe boog,
en haar het beste gaf van mijn ziedende krachten,
zag ik in het diepe van haar hol-opstarend oog
de weerschijn van de koningsweelden, die u wachten.
O kind, ge zult de zon zien rijzen in een krans
van stralen, elk een schoonheid op zichzelve, en tevens
toch allen huwend tot één grootse glorieglans,
die door de ruimte gulpt op ebbe en vloed des levens.
Des levens. Ge zult zien hoe de aarde, rijk bevrucht,
zal gisten, zwanger zwellen, en voldragen baren;
hoe de kale rots zal groenen; hoe de verhoogde lucht,
de grenzeloze, in elke droppel dauw zal klaren.
25-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-06-2017 |
De belofte 1. Constant Eeckels |
Zie, daar beneden ligt de zakenwereld, zwart
in het nevelfloers der ideaal-moordende tijden,
geen schok ontroert de rust, die stijglust heeft gemard,
geen dageraad roost op als bode van verblijden.
Het is alles kil en stil: een mateloos, gruwelijk graf,
waarin de strevers naar de hoogte onmachtig strekken,
wijl van het gewande graan alleen nog waardeloos kaf
op grove zerken stuift, die durf en fierheid dekken.
Maar eens mijn kind, eens zult ge van de heuvel, waar
we staan nu, nauw omarmd, en waar we moeten scheiden,
heel ver, aan de kimmengrens, een aarzelend geklaar
zien spelen, dat al meer, al heviger zal breiden.
Ge zult dan het worstelen zien van vooroordelen-damp,
stuiptrekkend bij het gehak van scherpe zwaarden-vlammen,
en eindelijk, als apotheose na de kamp,
het morgengouden zien op de ruige bergenkammen.
24-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-06-2017 |
O bloemen 2. Constant Eeckels |
Doch naar uw kroontje werd ontpluisd,
o bloemen met uw vreemd bekoren,
verbleekte al meer uw wondere kleur,
en hebt ge uw zoete geur verloren.
Ik hou enkel nog van het vroeger schoon,
o bloemen die ik eens lief zag bengelen,
de kale koppen, lelijk ruw
op als beschaamd gebogen stengelen.
En starend rond en achter mij,
o bloemen die ik schaars mocht garen,
zie ik droef te moede, in plas en slijk
uw dromerig ontplukte blaren.
23-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-06-2017 |
O bloemen 1. Constant Eeckels |
Ik heb u een voor een geplukt,
o frele bloemen der gedachten,
ik zag uw liefdeskelkjes, die
door het groen der hoop me tegenlachten.
Ge waart zo rank, ge waart zo rijk,
o bloemen met uw walmenweelde,
die amberend de lentelucht,
zo mild, zo wee-bedwelmend streelde.
Blij dromend heb ik u ontblaard,
o bloemen, spruiten van mijn denken,
heel zachtjes, heel voorzichtig, om
uw slanke stralen niet te krenken.
Verlangend zocht ik u diep,
o bloemen uit de geestesweide,
wat toch die kleur maalde op uw blad,
en wat de geurenkeur verspreidde.
22-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-06-2017 |
Voor het beloofde land 3. Constant Eeckels |
Soms werd dan mijn geloof door twijfel overmand,
en ging ik neerslachtig op een verzakte mijlpaal zitten,
het vertrouwen, vliedend voor kleingeestig menselijk vitten,
vervaagde, lijk mijn voetspoor in het losse zand.
O dwaasheid. Zo de zee veranderde in een rots,
en zo de rots versmolt tot bolderende golven,
zo het al bedrog bleek, en mijn rede hield bedolven:
Gij zijt onfeilbaar Heer, en stuurt het spel des Lots.
En nu. O God, die dorst, die honger, heel die nood,
en toch dit paradijs van heil niet binnen mogen,
heb deernis, Rechter, die nauwkeurig hebt gewogen
en veel te licht bevond wat ik tot zoen u bood.
21-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-06-2017 |
Voor het beloofde land 2. Constant Eeckels |
Hoe langer ik u bestaar, hoe groter het nopen wordt
om met uw overvloed mijn hoge nood te stillen,
bij elke polsslag jaagt al forser het koorstig willen,
dat als een lavastroom door spannende aders stort.
En toch. Het is niet voor mij het weergalloos wingewest,
voor mij niet dat de takken kraken van de vruchten,
voor mij niet al die pracht, die keurige genuchten,
waarvan na elk geproef een fijner prikkel rest.
Ik sta, als weleer Mozes, voor het beloofde land,
waarvan eens het spiegelbeeld iets enig-schoons liet raden,
daarheen richtte ik hardnekkig denken, durven, daden,
bij jonge ochtendgloor en oude avondbrand.
Ik steeg het na op heuvel of gleed mee in een ravijn,
ik wrong door struiken, zwom vermetel over stromen,
zo vaak heb ik gemeend er eindelijk bij te komen,
doch telkens vlood zijn schim in ongewisse schijn.
20-06-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|