Groot
Hagelkruis is een oud toponiem uit 1561 met vermelding 'thagelcruys'. Volgens
de legende woedden eeuwen geleden geweldige hagelbuien in deze omgeving. Na een
zware hagelbui smolt de sneeuw geleidelijk weg, maar op één plaats bleef de
hagel liggen in de vorm van een kruis. De dorpelingen trokken processiegewijs
naar het wonderkruis en de hevige hagelbuien hielden op.
In de eerste winkelzaak, op nummer 1 van het Groot Hagelkruis, was rond
1973,Foto Gaston Ruttens' gevestigd.
Hier kon je terecht voor alle fotowerken, tot 1995 ongeveer. Meer dan twintig
jaar. Daarna en tot op vandaag (2015) werd dit pand 'Perfect Present', een
lunchroom en geschenkenwinkel. Hier vind je moeiteloos dat perfecte geschenk,
uitgebaat door Sylviane en Lou Roman, winnaars van de Zilveren Glimlach 2013.
--De
nieuwbouw werd opgetrokken na afbraak van de panden 3 en 5. Nummer 5 was in de
jaren zeventig, van vorige eeuw, nog de pastorij gevestigd. De plaats waar
menig koppeltje hun ondertrouw heeft gedaan.
--Het
huis nummer 7 lijkt op het eerste zicht nog hetzelfde als 100 jaar geleden. Tot
eind 1928 was hier het postkantoor van Ekeren gevestigd. Daarna verhuisd het
naar Veltwijcklaan 11. Eind 1938 word het pand verhuurd aan de pas
afgestudeerde dokter Albert Huyskens. In 1957 verhuisde hij met zijn echtgenote
Maria Philippo, naar de Alfons Jeurissenstraat. Na een carrière van 50 jaar als
huisarts, stopt hij met zijn praktijk en overlijdt hij in april 1987. Het pand
nummer 7 wordt in 1957, na de verhuis van dokter Huyskens, verhuurd aan E.H.
Jozef Plateau. Vervolgens was het de beurt aan een Kinesisten echtpaar Eric
De Croock-Carine Aerts. Het koppel bleef tot het begin van 1990 in het huis,
maar verhuisden dan naar nummer 113 in dezelfde straat. Ze kochten daar de
woning van de familie Verbaenen-Van Alsenoy. Vanaf dan wordt het pand een
gezinswoning.
Het pand nummer 9 is een gewoon huis, gelegen op de hoek van de Frans
Lenaertsstraat. Hier was vanaf 1978 tot 1989 het verzekeringskantoor van Koen
De Bie waar je terecht kon voor leningen en hypotheken.
Na
plaatsing op mijn Blog krijg ik via Facebook uitgebreide informatie van Dirk
De Bie: In 1920 wordt dit pand aangekocht door Eduard De Bie, grootvader van
Dirk, en vestigt hier als bankier de eerste kredietbank van Ekeren. In die tijd
een gewaagde onderneming. In de jaren 60, meer dan veertig jaar later, gaat
Eduard op pensioen. Zijn zoon, Koen De Bie, neemt de verzekeringspolissen van
zijn vader over en bouwt de zaak verder uit. Koen De Bie blijft dan in het pand
wonen. In 1972 wordt het huis grondig gerenoveerd met een kantoor tot 1989. Dat
jaar verhuist Koen De Bie naar een groot winkelpand in Dorpstraat 19.
Onder
het bladerdek van een boom staat het arduinen Hagelkruis op een sokkel. Het
werd heropgericht in oktober 1981. Links van het Hagelkruis spelen de kleuters
in de speeltuin van de'Basisschool Sint
Lambertus'. De kleine ukjes jubelen en kraaien van plezier. De jongens en meisjes
van verschillende origine maken geen onderscheid tussen autochtonen en
allochtonen.
Het nummer 37, was een groot herenhuis dat toebehoorde aan de welstellende
familie Michielsen. Na de dood van haar man trok weduwe Michielsen met haar
zoon Marc een 100 meter verder in een wit geschilderde villa. Marc werd
tandarts en bouwde links naast de woning een bloeiende praktijk uit. Helaas,
hij overleed op vrij jonge leeftijd van 41 à 42 jaar. In 1983 tot en met 1987,
begon Angelique in het voormalige herenhuis van de Michielsen een zaak. Op deze
prachtige locatie werd alle textiel, voorkomend uit faillissementen,
verzekeringen, enz verkocht. Helaas, het huis werd afgebroken. Op de plaats
vind je een groot groen tapijt.
Even
verder, over de nummers 86 en 88, leidt een dreef naar het Hagelkruispark waar
eind 2014 en begin 2015 een nieuwe speeltuin werd aangelegd.
In nummer 95, kwam de zaak 'Piranha' pvba. De verhuur en verkoop van speedboten
tussen 1978 en 1982 verliep redelijk goed. In 1990 en '91 wordt hier 't
Botenhuis uitgebaat. Inkoop, verkoop en herstellingen van boten en motoren.
Tussen 2001 en 2006 komt firma 'Dakrubbercentrale' NV van Bob Louman in deze
nieuwbouw. 'De' plat dak specialist met naadloze rubberfolies, nieuw en
renovatie. Ook voor terrassen en vijvers.
In pand nummer 109, was café 't Zonneke gevestigd, bij Jeanine & Roger,
vanaf 1975. Het Bock en Palmbier vloeide overvloedig. Op 29 maart van 1975
luisterden de stamgasten naar het laat avond journaal op de radio. Enkel de
biljarters interesseerde het niet. Het getik stoorde de luisteraars en een
sssssst volgde dan uitdrukkelijk. De stem van de presentator was duidelijk te
horen: en dan nu het sport. Vanmiddag werd de tiende editie gereden van de
Amstel Gold Race in Nederland. De ééndaagse wielerwedstrijd voor profrenners
werd gewonnen door onze landgenoot Eddy Merckx.Een daverend applaus barstte in het lokaal
los. Een van de stamgasten hief zijn glas naar de toog en riep: Tourneé
generale, Roger!
Op
1 april 1988 nemen Sam en Louisa het café over en behouden de naam t Zonneke.
Op het raam werd in zeven haasten Bij Sammylou geschilderd, verwijzend naar
de beide voornamen van de uitbaters. In 1989 echter verlaat Sam al reeds de
zaak en haar partner. Louisa heeft dan nog even de zaak verder gezet tot ze
failliet werd verklaard. (Info van Sam Ongena). Vervolgens werd de zaak
overgenomen tot 1995 door Maria en Omer om de stamgasten te vermaken.
Vogelpikclub 'Altijd raak' trok enorm veel volk. De naam t Zonneke bleef
steeds behouden. Ria nam de zaak over tussen 1996 en 2003. Daarna kwamen Irene
en Roger voor een jaar of twee de zaak open houden. Als laatste werden Carina
en Peter baas over het café. Dat was van 2008 tot 2009. Na het sluiten van de
zaak werd het pand gerenoveerd tot woning. Slechts aan de beide vitrines is te
zien dat hier ooit een café was. De naam 't Zonneke is nog niet verwijderd.
(2015)
Vanaf 1993 bouwde Karin, op nummer 113, een groots 'Schoonheidsinstituut' uit.
Tot en met vandaag (2015) kan je hier terecht voor pedicure, manicure,
zonnebank...etc.
Eveneens op nummer 113, kwam 'Pajero' van 1995 tot 2006 het
schoonheidsinstituut van Karin versterken met een sport- en
ontspanningscentrum. Conditie- en krachttraining en familiesauna. Na 2006 nam
Karin ook deze lokalen over om haar zaak uit te breiden.
Het nummer 115, is een half vrijstaande woning met decoratieve puntgevel. Het
pand werd gebouwd rond 1900. Het staat al jaren leeg en te verkommeren. De
ramen boven staan open en verschillende vogels vliegen binnen en buiten. Het
voortuintje is eveneens verwaarloosd. Een gietijzeren hek sluit alles af.
Wat verder, in nummer 125, woont hoogstwaarschijnlijk de allerlaatste
landbouwer en veeboer van het centrum. Het hoge herenhuis dateert van de eerste
helft van de twintigste eeuw. Achteraan werd een stenen schuur gebouwd. Plaats
genoeg om het hooi te stapelen en te bewaren.
De villa of het landhuis, op het nummer 131, dateert uit de 19de-eeuw en heeft
een ruime tuin. Een gedeelte is parking van 'Eetcafé Ballantines'. De garage
naast de woning werd gebouwd in 1933. Luc Somers laat weten dat er tijdens de
jaren tachtig, van vorige eeuw, een dancing was gevestigd. Dancing Trialon
herinnert hij zich nog, doch verdere info hebben we niet. Ongeveer tien jaar
geleden vormt de benedenverdieping de 'Mini-creche' 't Bengeltje met 16
opvangplaatsen voor baby's en peuters van 0 tot 3 jaar.
Op nummer 135 was een bescheiden postkantoor gevestigd. Wegens besparingen werd
alles overgeplaatst naar het postkantoor op de Bist.
Nummer 147 was begin jaren zeventig, van vorige eeuw, café Sportgalm. Het
laatst werd deze zaak vernoemd in 1977, in het programmaboekje van de
Bierpruvers. Nicole en Rudy openden hun delicatesse zaak 'Edelkost' in 1990.
Tot en met 2008 kon je hier terecht voor charcuterie en een ruime keuze van
Iglo diepvries producten. Na de sluiting werd het geen handelszaak meer.
Op nummer 155 was vooreerst een kruidenierszaak gevestigd. De grutter, zoals
men de kruidenier in die tijd noemde, verkocht in zijn winkel droge
levensmiddelen zoals: keukenkruiden, specerijen, koffie, thee, cacao, tabak,
stijfsel en zeep om maar een beetje op te noemen. Door de opkomst van de
supermarkten tijdens de jaren zeventig verdwenen stilaan de kruidenierszaken
uit het straatbeeld. Dit bericht kwam van Sandra Jans.
Nadien
kwam in dit pand een zaak waar bier getapt en frisdranken werden geserveerd.
Het pand kreeg de naam Café Plezanten Hoek tijdens de mooie jaren zeventig
van vorige eeuw. Er werd rond het jaar 2000 gestart met 'Frituur 't Hoekske'.
In 2003 wordt de naam veranderd in 't Frit-uurtje. Hun slogan: 'met vers
stoofvlees en verse goulash'. (2015)
De zaak op nummer 187 noemde voorheen 'Brasserie Restaurant Triton', vanaf 1984
tot 2013. Na de nodige aanpassingswerken wordt het Brasserie 'Sapore'. Toen we
laatst er voorbij wandelden bemerkten we Gaston Berchmans in de zaak. Goede
reclame voor Brasserie 'Sapore'. (2015)
-In
het pand met nummer 164 bevond zich tijdens 1972 tot 1983 Café Sportlokaal.
Op nummer 150, was eerlang bakkerij 'Bervoets-Gijsen' gevestigd met als
specialiteit: volkoren brood, speculaas en pistolets. Alles vervaardigd met
1ste-rangs grondstoffen van 1980 tot en met 1986. Vanaf 1988 tot 1992 komt hier
Brood en Banketbakkerij 'Janssens'. In 2003 is het de beurt aan Bakkerij
Ceuppens, niet alleen voor brood en gebak, maar ook charcuterie is
verkrijgbaar. Tot op vandaag (2015) staat er een broodautomaat ter beschikking.
Het nummer 146-148 is een enorm groot complex waar vroeger ateliers of werkhuizen
van Ed. Brandt en Co gevestigd waren. Een firma met kuiperij, ijzer- en messing
gieterij, in dit pand werd duchtig gelast voor de scheepsbouw. In 1991 werden
de magazijnen, kantoren en de conciërgewoning omgebouwd tot wijk- en
dienstencentrum van het OCMW Antwerpen.
--Op
nummer 130 woonde de heer Joris De Bruyn. We schrijven 18 juli 1941. Joris
wordt wegens Duits vijandige gezindheid door de Feldkommandantur 520 te
Antwerpen tot 9 maanden opsluiting veroordeeld. Hij wordt door de Duitsers naar
de Colonie te Merksplas overgebracht. Joris Marinus De Bruyn was weerstander
sinds 1941 en maakte deel uit van de NKB.
In het brede winkelpand met de nummers 86 en 88, was rijwielhandel 'Alfons
Cycles' gevestigd. De zaak werd uitgebaat door De Herdt-Segers. Fons repareerde
de fietsen in zijn herstelplaats van 1979 tot en met 1998. Vanaf februari 2015
wordt het nummer 88 een 'Open kunst Atelier'. Wie hier passeert wordt vermaakt
met kunstige schilderijen voor de enorme vitrines. De kunststukken werden
geschilderd door Jos Laureys. Echtgenote Renée is schrijfster. In deze woning
wil het koppel de liefde voor kunst delen met alle geïnteresseerden.
Het nummer 78 is een half open bebouwing. Een breed gerenoveerde woning met
verdiep. Langs de straatkant zijn uitsluitend ramen. De ingang is via het
steegje te bereiken. Hoe het pand eruit zag in de jaren zeventig van de
twintigste eeuw is niet duidelijk. Vaststaat is dat er tussen 1974 en 1978 een
winkelpand was met algemene voeding van 'Clementine'. Een zaak met, voor die
tijd althans, een uitgebreid gamma aan voedingswaren zoals: zuivelproducten,
conserven, bokalen met groenten...enz. Voor de kindjes: chocolade, snoep en
koeken.
Frans
en Maria plaatsen hun fietsen op de stoep tegen de gevel van hun woning. Het is
een warme dag in juni en ze besluiten een fietstocht te maken. Ze kijken er
enorm naar uit. De winter was te nat en te koud om te fietsen. Ze houden hun
conditie wel op peil op hun home trainer, maar dat is toch niet hetzelfde.
Frans sluit de woning goed af. Vanmorgen heeft hij de knooppunten op een
bikepointer geschreven: 13-14-85-79-74-76-77-13, goed voor bijna 24 kilometer.
Voor knooppunt 13 moeten ze eerst naar de Driehoekstraat. Ze laten eerst bus 77
van 'De Lijn' passeren en dan vertrekken ze richting centrum. In de woning
ernaast gluurt Jozefien langs haar hagelwitte gordijnen naar het tweetal. Ze
zucht en gaat dan weer in haar zetel zitten en kijkt verder naar de herhaling
van thuis.
Op het nummer 44 was Mariën aanbouwkeukens gevestigd vanaf 1974. Zijn slogan
was: 'Vrijblijvende prijsopgave'. De eerste keukens waren nog erg eenvoudig,
kasten van hout en/of formica, met legplanken en laden. Ook toen zorgde men
voor een feilloze afwerking en een degelijke houtkwaliteit. Mariën sloot zijn
zaak in 1991. In 1994 start 'Antigar bvba' hier een zaak in zetelgarniering,
gordijnen en overgordijnen. Ook deze zaak is al enkele jaren gestopt. Achter de
etalage staat nog een antiek stuk werktuig van de garnierder.
--Peter
Brosens woonde in huisnummer 26 en wist te vertellen dat op het nummer 22, twee
huizen verder, kunstschilder Roger Colignon heeft gewoond. Hij verhuisde naar
Lange Sterrestraat 23. In 2013 exposeerde Roger zijn kunstwerken in het Trace
Cultuurstation van Ekeren. De man is recentelijk komen te overlijden.
Op de hoek Groot Hagelkruis/ Van de Wouwerstraat, nummer 18, was nog in de
jaren 80 van de 20ste-eeuw drogisterij, 'De Winter', een handelszaak met
verven, kruiden, cosmetica, oplosmiddelen en poetsgerief zoals: borstels en
emmers.
Op
een warme zomerse vrijdagavond komen drie jonge mannen vanuit de Van de
Wouwerstraat gewandeld. Ze lachen en praten door elkaar en het lijkt alsof ze
niet echt naar elkaar luisteren. Ze gaan café Arena binnen. Het is niet echt
een jongeren café, maar ze zijn niet echt van plan lang te blijven. Deze kroeg
is slechts een tussenstop. Hier willen ze enkele biertjes drinken en als het
helemaal donker is willen ze naar het centrum van Antwerpen rijden. De
uitgaansbuurt in die tijd.
In winkelpand nummer 16 was vooreerst kruidenierszaak Den Ballon gevestigd
dat uitgebaat werd door Sander. De winkelruimte werd te klein en in de plaats
kwam Café Arena. Hier werden van 1975 tot 1982 pintjes getapt door een
uitgeweken Nederlander: Louis. Daarna namen An & Luc de zaak overen stichten biljartclub 'Arena'. Na een
grondige renovatie kwam vanaf 1991 t/m 2015 Elegance in dit pand. Een
'Dameskapsalon' van Leo Laurijssens.
Het pand ernaast, nummer 14, was beter geschikt voor kruidenier Sander en hij
verhuisde zijn zaak, 'Den Ballon' naar hier.
Op nummer 8, was enkele jaren 'een huis in de rij' vzw gevestigd. (1989-1992).
Een hulporganisatie onder de categorie: gezondheid en welzijn. Waar je mensen
in vertrouwen kan spreken, ongeacht je leeftijd of overtuiging. In 2013 kwam de
Oxfam Wereldwinkel. De zaak brengt een wereld vol eerlijke handel. Je vindt
voedingswaren, kunstnijverheid of cosmetica van eerlijke handelaars. (2015)
Achter het nummer 6/1, prijkt het Ekers Hof, bij Lydie Van Thielen en Patrick
Fischer. Het gebouw dateert van 1960 en kreeg een gezellige gelagzaal, biljarts
en TV. Op het eerste verdiep bevind zich een stemmige feestzaal voor
demonstraties en huwelijksfeesten. In deze kleine zaal hebben ons Rina en ik
onze eerste danspassen geleerd toen dansschool Emka de zaal huurde. Later
verhuisden ze naar de Ertbrandstraat te Kapellen. De grote Akerzaal achteraan
is polyvalent en geschikt voor groepsfestiviteiten, bals en banketten. Op 25
januari 2013 opende het vernieuwde parochiecentrum 'Ekers Hof' haar deuren.
Op het nummer 2 staat sinds 1877 de Maria- of Sint Lambertuskapel. Het
interieur van de kapel werd prachtig verbouwd in 2004. Het gebouw is weliswaar
geen winkel, maar toch de moeite waard voor enkele woorden. De C-koren van
Ekeren, opgericht in 1968, houden nog steeds hun wekelijkse repetities in de
kapel. Wie er ook passeert, blijft seconden lang staan luisteren voor hij of
zij verder stapt. Wat ik niet meer weet, of de communicantjes van Ekeren nog
steeds van hieruit naar de kerk wandelen, voor hun communiefeest.
Klein Hagelkruis
Het
Klein Hagelkruis was destijds een kleine straat of een pad (t paddeke) in de
wijk 'Hagelkruis'.
Op nummer 16 was café 'Vereniging' van 1982 tot en met 1986. In dit
etablissement kijken de stamgasten naar het scherm van een TV. Het is 27
september 1985. Er worden beelden getoond van een gewapende overval in
Overijse. De bende van Nijvel heeft vandaag weer eens een brutale overval
gepleegd op een warenhuis van Delhaize, en weer werden er mensen in koelen
bloede vermoord. Waar gaat dat eindigen?
In 1980 begon Chris en Roger een frituur hier in de wijk. Vanaf 1982 tot 1987
was het de beurt aan Richarda. Hoogst waarschijnlijk gaat het hier om een
rijdende frituur, een barak of caravan. In 1990 neemt Swa en Maria de zaak voor
een jaar over en als laatste bakt Ariane ze bruin in 1992 tot en met 1997.
Op de hoek met de Vuurkruisenstraat/Klein Hagelkruis was in de jaren zeventig,
van vorige eeuw, een gezellig café. De naam is mij totaal ontgaan, maar hier
kwamen de gemeentearbeiders tijdens hun ochtendbreak hun warme koffie drinken.
Sommigen onder ons toch. Het zwarte goud stond te pruttelen op de ouderwetse
houtkachel in het midden van de gelagzaal. Vooral tijdens de wintermaanden was
het hier 's ochtends een gezellige drukte. Was de koffie op? Prompt zette de
waardin er verse. Een fluitketel op de kachel en een blok hout erin. Je hoorde
het gietijzeren mormel branden. De filtertrechter met papieren zakje werd op de
koffiekan geplaatst met vijf schepjes gemalen koffie. Nadat de fluitketel
iedereen doof maakte van het scherpe lawaai, goot ze het kokende water op de
koffie. Meteen vult het lokaal zich met het aroma van verse koffie.
Later,
in 1996, was hier een jaar lang 'The Maxx' gevestigd. Een zaak die stoffen en
naaigerei verkocht. Ook kleding zoals: schoenen, regenjassen, speelgoed en
tapijten. Nu staat hier een moderne nieuwbouw met appartementen.
Het pand nummer 62 en 64 noemde men in de vorige eeuw de Withoef. Ze is wat
achterin gelegen en werd in de 16de of 17de-eeuw gerenoveerd. Vanaf 1982 heeft
de hoeve dienst gedaan als basis van de lokale radiozender, radio Titanic.
Sinds 1998 is op deze locatie Eetcafé Ballantines gevestigd met een gezellig
tuinterras. Er is parking vooraan en een ruime parkeergelegenheid in het Groot
Hagelkruis. (2015).
De
onpare zijde van de straat bezit nog enkele arbeiderswoningen uit de 19de-eeuw,
herkenbaar aan de kleine woningen zonder verdiep.
Op nummer 23 vond men vanaf 1977 tot 1987 Clubslager Coppens V. met
specialiteit: fondue, gourmet en koude schotels. Charcuterie uit eigen
werkhuis.
--Op
nummer 43 was tijdens de gouden jaren zeventig, van vorige eeuw, café De
Kraan gevestigd.
Het hoekpand, met nummer 69, was café 'Groenenhoek' dat uitgebaat werd in de
jaren zeventig door de familie Maes. Zoon Pol was in die tijd Belgisch kampioen
tandem rijden op de piste. Freddy Helsen, zijn beste vriend, zat dan achterop.
Met dank aan Marc De Mulder.
Begin
jaren tachtig werd de zaak overgegeven, maar wie de zaak uitbaatte is niet
geweten. De naam Groenenhoek bleef behouden. Francine & Charles namen de
kroeg over in 1984 en 1985. Ook Leentje probeerde het vanaf 1986. De zaak hield
op met bestaan in 1997 en werd als opslagplaats gebruikt tot 2001. Daarna werd
het pand gerenoveerd tot woning.
--Wat
verder in de straat was, volgens Marc De Mulder, een kolenboer gevestigd. In de
volksmond bij Swa brood genoemd.
Op nummer 71, een huis in de rij, startte in 1977 Anne met een kapsalon. In
1979 verhuist ze naar Pastorijveld om aldaar haar cliënteel nog beter te
dienen.
Tot
zover Groot- en Klein Hagelkruis. Tekst: Luc Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
Bron: Ekeren tijdens WOII door FR. Bresseleers en H. Kanora van 1947. Met
speciale dank aan de Bierpruvers. De programmaboekjes waren en zijn van
onschatbare waarde. Met speciale dank aan Peter Brosens. Ook dank aan de vele
facebook vrienden die mij met raad bijstaan. Opnieuw bijgewerkt: 05/12/2015.
De
benaming Bosstraat houdt verband met de vroegere benaming van de omgeving 'De
Bossen'.
Op het nummer 6, hoekpand Bosstraat/Moretuslei, was in de jaren zestig van vorige
eeuw café 'Tarantula' gevestigd. Een plek waar veel jeugd kwam die zich daar
konden uitleven na een week op de schoolbanken gezeten te hebben. Bier drinken
en naar rock en roll muziek luisteren waren de ingrediënten voor een leuke
avond. De pret mocht niet lang duren. Een ander jongeren café, uit het dorp,
stuurde de politie om de jongeren die nog geen achttien waren uit het café te
halen. In1984 t/m 1986 nam 'Café
Pastel' het over. Gevolgd door het 'Batcafé'. Vanaf 1995 tot en met vandaag is
hier café 'Art=Choc' gesetteld.
Het
is woensdagmiddag 1 september en de markt loopt op z'n einde. Het terras zit
overvol met marktbezoekers. De meeste klanten zitten ontspannend te genieten
van de zomerzon bij een koel streekbiertje. Vanuit de gelagzaal komt Marie-Louise
naar buiten gelopen terwijl ze haar schort uittrekt. Ze is al wat aan de late
kant. Zo dadelijk komen haar twee dochters van school en dan wil ze thuis zijn.
Tot vorig schooljaar bracht ze haar kinderen eigenhandig tot aan de
schoolpoort, maar haar oudste is nu twaalf jaar en wil dat niet meer. Vanaf
vandaag fietsen ze samen naar het Onze Lieve Vrouw van Lourdesinstituut. Het is
niet ver langs de Moretuslei. Alleen de Kloosterstraat moet gekruist worden,
maar daar staat een leerkracht de leerlingen op te wachten om veilig over te
steken. Marie-Louise woont een paar huizen voorbij café 'Art=Choc'. 's
Woensdags help ze vaak in het café en soms in het weekend als de meisjes bij de
grootouders logeren of bij hun vader in Kapellen. Eens in haar woning dekt ze
vlug de tafel en vat daarna post aan het raam om te kijken of haar twee
kinderen er al aankomen. Aan de overzijde stopt een politiewagen, half op de
stoep.
Dat moeten wij nu eens proberen, sé mompelt Marie-Louise. Twee agenten
stappen uit het voertuig en komen naar de overzijde van de straat.
Dat zal wel voor hiernaast zijn! denkt ze verder. De jonkman naast
Marie-Louise kampt met drugsproblemen en de politie komt daar geregeld over de
vloer. De deurbel gaat. Verschrikt loopt ze naar de deur.
Mevrouw Wouters? vraagt de vrouwelijke agente. Marie-Louise trekt haar ogen
wijd open van de schrik.
Is er iets met mijn moeder? is het eerste waar ze aan denkt.
Neen, nee, wij komen niet voor uw ouders.
Bent u de moeder van Sofie en Fanny? vraagt de agente. Marie-Louise krijgt een
krop in haar keel en er komt geen enkel geluid over haar lippen. Ze knikt
slechts en wordt gewaar dat haar ogen vol tranen staan.
Er is niets ernstigs gebeurd Mevrouw Wouters. Uw oudste dochter is gevallen
met haar fiets en met haar hoofd tegen het asfalt terecht gekomen. Ze draagt
weliswaar een fietshelm, maar toch neemt de school haar verantwoordelijkheid en
heeft uw dochter naar de kliniek gebracht voor onderzoek. Uw andere dochter
wordt opgevangen in de school. Kan u misschien iemand sturen om haar af te
halen? Dan nemen wij u mee naar het Jan Palfijn ziekenhuis in Merksem.
Nog
voor ze haar ouders belt neemt ze het besluit om vanaf morgen haar dochters
terug zelf tot aan de schoolpoort te brengen. Nu is het nog goed afgelopen,
maar het had anders gekund. Na haar telefoontje grijpt ze haar handtas en stapt
achterin het politievoertuig. Als de agent doorrijd merkt ze dat de halve
straat buiten staat.
Dit zal ik nog vaak moeten uitleggen weet Marie-Louise.
Het nummer 28 in de straat is een gewoon huis in de rij. Hier woonde vroeger
Koen Claessen. Het tuintje, achteraan de woning, kwam tot tegen het
zandweggetje of 't weggetje zoals ze dat hier noemen. Wie langs hier wandelde
om Boerendijk of Moretuslei te bereiken zag Koen vaak in de tuin ravotten.
Velen zullen de stem van zijn moeder nog horen die vanuit de keuken roept:
'komen eten!' Tijd voor het avondeten. Vlug haast hij zich nog tot aan de
schutting. Hij groet de passanten en de mannen die schoffelen en onkruid wieden
in de volkstuintjes. Daarachter kleurt het veld goudgeel. Hij werpt nog een
laatste blik op het koren dat golft en deint door de wind. Een moment om bij
weg te dromen of te mijmeren misschien. Hier en daar groeit een klaproos als
een bloedvlek op een blank tapijt. Koen zucht, morgen komt de boer oogsten.
Morgen tijdens de schooluren wordt er gemaaid enwordt het graan opgebonden op het veld. Dan
is het gedaan met het mooie panorama uitzicht. Gedaan met dromen voor een heel
jaar. Misschien kunnen we er nog verstoppertje spelen? Moeder roept weer.
In huisnummer 40 woonde ons Rina tijdens haar prille jeugd. Het huis zag er
toen wel lichtjes anders uit. In 1963 verhuisde ze met haar ouders, zus en
broers naar een nieuwbouw inBoerendijk
31.
In het tweede gedeelte van de Bosstraat, over Boerendijk, was in nummer 74,
Pedicure Rita Sleymer gevestigd, van het jaar 2000 tot 2006 ongeveer. Voor
klachten over eelt, ingegroeide nagels of likdoorns?De medische pedicure Rita wist altijd raad.
Jaak Vanhaesendonckstraat
De
Jaak Vanhaesendonckstraat kreeg haar naam in 1928 ter ere van de eerste
gesneuvelde soldaat uit Ekeren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Jaak Godfried
Vanhaesendonck werd geboren te Antwerpen op 9 december 1892. Hij stierf te Ougrée
(Luik) op 6 augustus 1914. Hij werd met 247 van zijn kameraden begraven op het
kerkhof te Boncelles (Luik).
In het winkelpand nummer 17 vestigt 'Bakkerij Boeykens-Delafaille' zich van
voor 1970 tot en met 1986. Vanaf 1987 neemt bakkerij 'Van Israël-Bernard' de
fakkel over tot 1992. In 1995 tot en met 2008 start 'Van Israël-Boeykens' met
bakkerij 'Nostalgie'. Na 34 jaar sluit bakkerij Nostalgie zijn deuren. De
onkosten worden te hoog. Ze werkten 15 à 17 uren per dag, omdat personeel
onbetaalbaar is. De bakkerij is niet meer rendabel voor Maria Boeykens en haar
man Walter Van Israël. Brood en Banketbakkerij 'Ceuppens' start in 2009 met de
bakkerij als bijhuis en verkoopt tot op de dag van vandaag brood en toebehoren
(2015).
Den Geer
Den
Geer (straat) kreeg haar naam op 13 oktober 1964. Ze is genoemd naar het oude
toponiem 'den Geer op den Gheesten' van 1596. Een 'geer' is een punt uitlopend
stuk land of strook grond.
Op het nummer 21 bevind zich 'Sporthal 't Venneke', de eerste steenlegging vond
plaats op 1 oktober 1977. Het cafétaria, op het eerste verdiep, wordt van 1979
tot en met 1989 uitgebaat door Theo en Anita. Vanaf 1990 is het de beurt aan
Pierre en Jeannine Lantsoght-Kegels om het cafétaria draaiende te houden. In de
kleine feestzaal of vergaderruimte, eveneens op het eerste verdiep, was tijdens
de jaren '90, Schaakkring Centrum Ekeren gevestigd. Met een twintigtal leden
speelden we elke vrijdag een match tegen elkaar. Ik herinner me nog goed het
eerste spel dat ik moest spelen tegen de oudste en doorwinterde schaker die
toen 80 lentes telde. Jos noemde hij, geloof ik. Mijn handen gloeiden en
beefden van de spanning. Mijn hart sloeg tegen mijn ribben zodat het begon pijn
te doen en last but not least, kreeg ik ook nog schele hoofdpijn. Ik deed mijn
eerste zet en wou dat het spel al afgelopen was. Uiteraard verloor ik, maar ik
bleef volharden en na enkele weken won ik mijn eerste match tegen Theo. We
schrijven 10 oktober 1997. Voor de kenners zet ik de zetten even op een rij.
In
het jaar 2000 werd het cafétaria overgenomen door Frank & Lea. In de
sporthal kan je uiteraard terecht voor allerhande soorten sportactiviteiten
zoals: tennis, atletiek, badminton, basketbal, volleybal en zaalvoetbal. Tot
schrijfs. Tekst en fotos: Luc Verschooten.
Enkele jaren
geleden, op een koude zondagmorgen, slenteren we door de straten van ons dorp.
De zon schijnt wel maar er staat een strakke schrale wind. In de Bosstraat
staan we even stil voor het pand waar mijn echtgenote nog gewoond heeft tijdens
haar prille jeugd, eind jaren 50 van vorige eeuw. Ons Rina is geboren en
getogen te Ekeren. Met haar ouders, twee broers en zus woonden ze in dit pand
tot 1963. Daarna verhuisden ze naar hun nieuwe woonst in de Boerendijk. Als we
verder wandelen kan ze zich nog de enkele buurtwinkels herinneren die in de
straat gevestigd waren. Rudy, een lid van 'Ge zijt van Ekeren als ge ', stuurde
me het bericht: 'Vroeger was Ekeren een winkel- en café dorp'. En dat was ook
zo. Op elke hoek van de straat, vooral in het centrum, vond je wel een winkel
of kroeg. Soms is dat nog duidelijk te zien aan de gevels.
Langs de
Driehoekstraat wandelen we verder. In deze straat zijn talrijke winkels
verdwenen: de viswinkel, de krantenwinkel, superette Maes B, ...' om er maar
enkelen te noemen. De Dorpstraat en de Kloosterstraat is nog erger, als ik me
zo mag uitdrukken. Sinds enige jaren is het een komen en gaan van handelszaken.
Het is altijd de vraag: -Hoelang gaan ze blijven?. Wat komt er dan?. Soms
blijven we voor een huis in de rij staan en zegt ons Rina: -Hier was nog een
wasserij gevestigd. Maar dat is lang geleden. Of: -Hier was ook nog een
winkeltje, maar ik weet niet meer van wat. De tijd staat niet stil.
Al
verschillende jaren interesseer ik me voor de geschiedenis van Ekeren. De
boeken van Frans Bresseleers en Hendrik Kanora heb ik van voor naar achter en
van achter naar voor gelezen. Ook Roger Keukelinck heb ik enorm bewonderd. Hij
was de stichter van het documentatiecentrum 'de Antwerpse Noorderpolders en
auteur van heemkundige boeken, waaronder: Ekeren in de schaduw van de Grote
Oorlog. Uitgegeven in 1998. Roger Keukelinck stierf op 21 oktober 2004. Zelf
wil ik al jaren iets over ons dorp schrijven, maar de keus is klein geworden.
Waarom niet over de verdwenen winkels? Misschien wel. Misschien lukt dat wel
mits enige opzoekingen in het documentatiecentrum van het Districtshuis. Ik
maak een afspraak en word te woord gestaan doorMandy en vrijwillig assistent Ad. Ze vinden het project goed maar ze
kunnen me niet echt helpen. De verdwenen winkels zijn niet per straatnaam
opgeborgen. Zolang ik de naam van het pand niet weet kan men de winkel niet
opzoeken. Pech. Ze geven me de raad om oude telefoonboeken te raadplegen en
veel ouderen te bezoeken. Wijze raad. Een gouden tip krijg ik van onze oudste
zoon Danny. Op facebook is een gesloten gemeenschap met de reeds vernoemde
naam: 'Ge zijt van Ekeren als ge . Ook onze jongste zoon, Edwin, is er lid
van. Ik vraag hulp bij het zoeken naar verdwenen winkels en word enkele uren
later overstelpt met berichtjes. Ondertussen heb ik meer dan 170 berichtjes
gekregen. Dat doet mij enorm veel plezier. Bedankt Ekeren.
Ik begin
dichtbij huis, in de Vic Heymanstraat. De straten van Ekeren werden reeds
uitvoerig besproken in een boek van F. Bresseleers en H. Kanora van 1973
Portret van Ekeren. Ik geef slechts een korte inleiding van de straat:
'Vic
Heyman was een Ekerse kunstschilder. Hij stierf op 82 jarige leeftijd in 1972.
De Vic Heymanstraat is ontstaan na verkaveling aan het eind van de jaren 70.
Bouwbedrijf Versnel bouwde er appartementsblokken met twee verdiepingen. Vijf
bel-etagewoningen werden er tussen geplant. In het midden prijkt een groen
plein dat voornamelijk wordt gebruikt door hondenliefhebbers. Het is een
doodlopende straat, die weinig mensen kennen. Het is er rustig en stil. Er
bevinden zich geen handelszaken en langs een fiets/wandelpad bereiken we de
Moretuslei.
De Moretuslei
kreeg haar naam ter ere van Jonkheer Alexis Moretus-Plantin. Geboren te Ekeren
op 6 oktober 1844 en overleden te Nispen-Roosendaal op 8 oktober 1914.
Jonkerke Moretus, zoals hij door de dorpsbewoners genoemd werd, was een
weldoener van de gemeente. Hij woonde op het Moretushof in de Veltwijcklaan,
waar nu de administratie van de Internationale School Antwerpen is gevestigd.
Onder het asfalt liggen nog steeds de oude kasseien die werden aangelegd in
1944.
Ik begin
naast café Art=choc, gelegen op de hoek Bosstraat/ Moretuslei. Het pandnummer 85, is een gewoon huis in de rij, dat
met de jaren uitgegroeid is tot een moderne woning met klassieke voorgevel.
Niemand kan vermoeden dat hier een uitstalraam was van een kleine bescheiden
kruidenierszaak, uitgebaat door 'Angéle' in de jaren 60 van vorige eeuw. Ik kan
me bijna levendig voorstellen wat je als klant zou zien als je het winkeltje
binnenstapte: De geur van koffie komt je onmiddellijk tegemoet van zodra je de
deur opent. Het schelle geluid van de bel is tot ver in de straat te horen. Op
de toonbank vooraan staat de bekende hoge weegschaal naast enkele open doosjes
met snoepgoed voor de kinderen. Om ze zoet te houden als ze met mama komen
winkelen. Glazen bokalen met appelmoes, met een briefje erop geplakt 'zelf
gemaakt'. In de koeling liggen de grote gele ronde kazen. Er wacht Angéle een
zware taak om ze in plakjes te snijden. Ze staat achter de toonbank, in een pas
gewassen en gestreken witte schort, te wachten tot ze je kan bedienen. Achter
haar staan de schabben vanop de vloer tot tegen het plafond propvol met potjes
etenswaren en glazen flesjes. Alles mooi gerangschikt met de etiketten naar
voor gericht. Melk, frisdranken, koffie, potjes confituur, conserven.... te
veel om op te noemen.
- Een paar huisjes
verder was er eveneens een kruidenierszaak. Het is begin jaren zestig van de
twintigste eeuw. De uitbater is oud geworden en wil er mee stoppen. De
concurrentie wordt te groot. Sinds het winkeltje naast de Tarantula open ging
komt er niet zo heel veel volk meer over de vloer. Achter de balie staat dan
nog een vriendelijke jonge dame die een snoepje geeft aan de kindjes als ze met
mama komen winkelen. - Ach, zucht hij, misschien wordt het tijd om mijn stofjas
aan de haak te hangen.
Het
hoekhuis, nummer 71, bij het zandweggetje was ooit 'Café Red Star'. Er was
reeds sprake van het etablissement in de jaren zestig van vorige eeuw. In een
programma boekje van De Bierpruvers vinden we een laatste sponsering van
1993. Later is er geen sprake meer van het café. Nu is het een moderne
gerestaureerde woning zonder verdiep. In de jaren 80 van vorige eeuw kwamen Sus
en klein Pierke hier iets drinken na een dag hard labeur op het werk. Soms tot
in de late uurtjes. In het weekend kwamen ze dan terug om te vogelpikken of te
biljarten met andere stamgasten. Waar is de tijd?
De panden
van nummer 61 tot en met 53B zijn enkele ééngezinswoningen, gebouwd in de
tweede helft van de jaren negentig, van vorige eeuw. Voorheen was dit
weilandvan Antverpia. Er hebben op deze
gronden nooit koeien, paarden of schapen staan grazen. Er waren groentetuintjes
aangelegd, vooraan tegen de straat. Alle dagen zag je daar wel iemand tussen de
groenten het onkruid wieden. Een praatje maken met de buurman of een toevallige
voorbijganger. Een snoepwinkeltje stond pal naast de gronden. Alle dagen zag je
wel kinderen met hun neus tegen het uitstalraam gedrukt staan. - Als we centen
hadden zouden we dit of dat kopen vertellen ze elkaar.Dat was in de jaren vijftig van vorige eeuw.
Aan de andere zijde van de tuintjes was er, volgens ons Rina, een voet- of
fietspad ontstaan, dat voetgangers gecreëerd hadden. Zo kon men een heel stuk
afsnijden en moest men niet omgaan om de Boerendijk te bereiken. Het pad is er
nu nog, netjes geplaveid met klinkers.
Het pand
op het nummer 27 staat thans te koop.
- Over café
Colibri woonde weduwe Wouters. Haar man is enkele jaren geleden bezweken aan
stoflongen. Het werken in de steenkoolmijnen heeft zijn tol geëist. Ze zit
momenteel voor haar raam te breien. Een dagelijkse bezigheid terwijl ze af en
toe naar buiten kijkt. Ze glimlacht steeds naar een voorbijganger als ze iemand
herkent. Manke Neel strompelt voorbij haar raam. Vlug kijkt ze naar haar
breiwerk. De weduwe kent Neel al heel lang maar wil hem niet groeten. Ze heeft
er wel medelijden mee. Hij kwam getraumatiseerd uit de oorlog. Het rechterbeen
moest geamputeerd worden door koudvuur. Zijn vrouw verliet het echtelijk dak
omdat ze de toestand niet meer aan kon en op de koop toeverloor hij ook zijn werk. Nu strompelt hij
recht naar het café. Hij drinkt om te vergeten.
Tegenover
Mieke Van Gorp was in de jaren 60 van vorige eeuw een klein kaaswinkeltje van
de'Willekens'. Familieleden bezitten
een boerderij, net buiten het centrum van Ekeren. Ze verzorgen er koeien,
schapen, geiten...etc. Van de melk wordt kaas gemaakt en geleverd aan
verschillende winkels in Ekeren. Uiteraard zorgt de familie Willekens ook voor
de verkoop.
Ook naast
café 'bij Peerke' was een kruidenierswinkel: 'bij Phil en Mariëtte Van
Ballaert'. Het koppel denkt er sterk over na om met de zaak te stoppen. Het is
onhoudbaar geworden. Ten eerste het lawaai van het café. Het was vannacht weer
het zelfde. Luide muziek uit den jukebox, schuiven van tafels en stoelen, het
breken van glas en dan natuurlijk geroep en getier van vechtjassen. Depolitie werd erbij geroepen. Het lawaai
verplaatst zich dan naar buiten. Ten tweede wordt de concurrentie te groot.
Vooral de supermarkten rijzen als paddenstoelen uit de grond. Het is gewoon
niet meer te doen.
Ook in
nummer 7 of 9 werd een kruidenierszaak uitgebaat. Meer details ontbreken.
- Langs het
zebrapad bereik je de overzijde van de straat en sta je voor een kleurrijk
kunstwerk.
De zijgevel
werd in 1998 in graffiti gespoten als blikvanger voor de voormalige CD shop die
hier vroeger op de hoek gevestigd was. Rond die tijd maakte Leopold 3 furore
met: 'De koning van de lach'. Onze zoon Edwin was door de microbe gebeten.
Samen met zijn mama was hij bijna bij elk optreden te gast. Ook Mama's jasje
had toen de hit: 'Eén nacht alleen'. De CD's gingen vlot over de toonbank. Ook
ouderen zag je in de winkel. Dat was voor een vinylplaat of CD van Will Tura:
Mijn winterroosje' of Helmut Lotti zijn: 'Bij jou alleen' had heel veel
succes.
In pand
nummer 10 was eertijds een schoenmaker gevestigd. Drukke tijden voor de
uitbater. Nieuwe schoenen kosten stukken van mensen. Vooral damesschoenen
worden voor herstelling binnen gebracht. Afgebroken naaldhakken of versleten
gespen zijn de meest voorkomende herstellingen voor de schoenmaker. Soms staat
hij in het portiek van zijn zaak naar de voorbij wandelende mensen te kijken.
Sommigen groet hij door zijn pet af te nemen. Anderen noemt hij bij naam. Een
duwkar komt ratelend zijn kant uit. Het is de boerenkar van de groente- en
fruitzaak 'den bloemkool' uit de straat. Hij houdt haar staande en koopt voor
enkele centiemen een bos prei voor het avondeten.
Ter hoogte
van nummer 16 was ooit een kruidenierswinkeltje: 'bij Mieke Van Gorp'.
Op huisnummer
20 was een fruit- en groentezaak In Den Bloemkool van de familie Verdonck.
Mevrouw Verdonck rijdt rond met een duwkar om groenten en fruit aan de man te
brengen. In de volksmond is ze beter bekend metde bijnaam: Den Bloemkool'. Ze draait net de Boomstraat in. Magda, van
'schele sus', houdt haar staande om een praatje te maken. Eigenlijk om te
roddelen, maar dat hoort die van Den Bloemkool' even graag.
Van Ilse de
Schutter krijg ik, via Facebook, heel nuttige informatie over haar grootouders
die het fruit- en groentewinkeltje Den Bloemkool uitbaatten. Ilse is verrast
dat de mensen haar grootmoeder: die van Den Bloemkool noemden. In haar
herinnering noemden de mensen haar Lies tomaat.Ilse woonde van bij haar geboorte samen met
haar moeder bij haar grootouders in. Haar moeder zorgde voor haar en de winkel
terwijl haar grootouders naar de vroegmarkt gingen om verse groenten en fruit
op te halen. Nadien maakte haar grootmoeder de ronde met een open stootkar. De
houten bakken met groenten en fruit werden niet te hoog opgestapeld. Met al die
kasseien daverden de bakken bijna van de kar. Enkele jaren later werd dan een
camionette aangekocht omdat de groenteronde groter en zwaarder werd. Haar
grootvader nam het stuur. Ilse weet nog goed dat ze vaak mee vooraan in de
wagen zat en de groenten en fruit tot bij de mensen bracht. Haar herinnering
gaat nog terug toen ze in het centrum van Ekeren een bestelling gingen leveren
waar een mandje met geld en een papiertje naar beneden werd gelaten. Fruit en
groenten werden opgestapeld in het mandje en met het touw terug de hoogte in
getrokken. Ilse vond dat een grandioze! uitvinding.
Niet alles
was grandioos vertelt Ilse nog. Op zekere dag, toen ze weer mee op toer
mocht, gebeurde er iets verschrikkelijks. Haar grootvader parkeert de
camionette voor het huis van de familie Holemans. Haar grootmoeder stapt eerst
uit en wil achteraan de laadklep van de lichte vrachtauto openen. Ondertussen
rijdt haar grootvader achteruit zonder te kijken. Er volgt een klap en een
vloek. Als Ilse dan snel uitstapt ziet ze verschrikt haar grootmoeder half
onder het voertuig liggen. Een paar minuten later, als de grootste schrik
verdwenen is, blijkt het ongeval nog mee te vallen. Maar sindsdien bleef de
schrik er bij Ilse wel inzitten als ze nog eens mee op toer mocht.
In 1970
sluit het fruit- en groentewinkeltje voorgoed haar deuren. De concurrentie
wordt te groot. Het doek valt net na de plechtige communie van Ilse en haar
zus. Het feest wordt in de winkel gehouden. Plaats genoeg nu. Haar grootmoeder
miste nadien het werken zo hard, dat ze jaren vrijwilligerswerk verrichte aan
het groentekraam in de supermarkt. Dat bewondert Ilse nog altijd. Het is door
de komst van deze supermarkt dat ze hun winkeltje moesten sluiten en dan gaat ze
er nog helpen! De beste herinnering aan hun winkeltje, heeft Ilse aan het
uitdelen van koekjes bij het zingen van nieuwejaarkezoete op oudejaarsdag.
Ilse gaf steeds 3 mariekes aan elk kindje.
Het café
op de hoek met de Boomstraat/Moretuslei, nummer 28, bestaat al heel lang. Menig
cafébaas- en bazin heeft hier de plak gezwaaid. Vier decennia geleden (1976),
noemde het café: Colibri bij Maria Hennen (grootmoeder van o.a. Linda
Debeukelaer en Nico Van den Acker). Nico heeft er, zoals hij het zelf verwoord
zn pamperjaren meegemaakt. De vogelpikclub Drij in t gat bracht veel volk
over de vloer eind 1970 en begin 1980. Vanaf 1981 nam Richard, één van haar
negen kinderen,de fakkel over. De naam
van het café bleef hetzelfde tot eind 1995. Daarna noemde men het etablissement
De Limburg (1997-99). 'Time Out' bij Claudia en Frans van 2001 t/m 2006. Een
café waar Antwerp supporters zich konden inschrijven om gezamenlijk met de bus
naar de match op verplaatsing te rijden. In 2008 en 09 kwam Taschke en Patje
het café open houden onder de naam Corner. t Goe Begin was er slechts één
jaar (2010), elke vrijdag tussen 18 en 19 uur was het bekende bier aan 1 euro.
Het café was er 7/7 open.Het jaar
daarop, 2011,noemt het café 'Klokske
rond'. Als je binnen kan, is het gezelligheid troef. Vanaf oktober 2015 wordt
het interieur vernieuwd en krijgt het café een nieuwe naam: t Boerke. Nog even
wachten op de officiële opening.
In het
hoekhuis Boomstraat/Moretuslei was kruidenier Valkx gevestigd. Het hoekpand is
ruimer dan een huis in de rij. De grossier levert hier meer zakken suiker van
50kg en minstens drie grote vaten zout. Valkx verkocht in zijn winkel
sigaretten en tabak, kruiden en specerijen. Het was een kleine superette maar
hij bediende zijn klanten nog zelf.
- Willy
Verbaenen woonde in nummer 36. Alle dagen zag je hem vertrekken richting Lange
Sterrestraat. In het nummer 57 (Lange Sterrestraat) had Willy een atelier met
las-,schaaf- en freeswerken in aluminium en ijzerconstructie, trappen en trapleuningen.
Er was al sprake van het atelier in 1977.
Een paar
huizen verder, in nummer 52, terug in de Moretuslei situeerde zich
herencoiffeur Jos van der Westen. (1976-87). Hij had vooral veel werk voor
het nieuwe schooljaar begon. Tijdens de grote vakantie laten de ouders het haar
van hun zonen maar groeien. Nu is dat niet meer zo erg als vroeger, maar toen
moest al het jongenshaar kort geknipt worden met kam en schaar. Nu is er de
tondeuse. Dat scheelt een haar. Het liefst heeft hij ouderen op de stoel
zitten. Deze klanten komen regelmatig en dus is er niet zoveel werk aan. Je kan
een 'klapke' doen over van alles en nog wat. Tijd was nog geen money. Enkelen
moesten ook nog geschoren worden. Dan werd er niet gepraat. Alhoewel hij zijn
stiel kent, het blijft een bloedig risico. In 1988 veranderd de naam in
'Kapsalon LU Creatiff'. Kapster Ludgarde kwam naar Ekeren en opende haar eerste
kapperszaak in de Kloosterstraat in het pand van frituur Tilly. Nadien kocht ze
dit pand en richtte er haar kapsalon in. Ze heeft nog steeds enkele trouwe
klanten. Als ze niet in haar kapperszaak staat wandelt ze rond met de hond van
een bewoner uit de Lange Sterrestraat.
Op de hoek
met de Lange Sterrestraat staat het ABC wijkcentrum. In verschillende lokalen
geven vrijwilligers het hele jaar door computerlessen en -workshops. Hier was
vroeger het kaartlokaal voor senioren gevestigd. Het gaat er soms hard aan toe
bij de kaarters. Er zitten dan ook enkele fanatiekelingen bij. Frans Vermeer
stapt het lokaal binnen en krijgt meteen een rookwalm in het aangezicht. Hij
kucht en duwt op het knopje van de ventilator. Dat vergeten ze hier als eens op
te zetten. Frans komt biljarten met Freddy, die reeds zit te wachten. Hij heeft
zich achter de kaarters gezet en mengt zich in de verschillende discussies.
-'De beste stuurlui staan aan wal', denkt Frans. Freddy wil biljarten maar zijn
vriend stelt voor om naar de 'Red Star' te gaan. Hier is te veel lawaai en te
veel rook. Samen stappen ze naar buiten en gaan aan de overzijde van de straat
het café binnen. Boven het kaartenhuisje, op het eerste verdiep, woonde toen
conciërge Fons Huybrechts met zijn gezin. Ook dit verdiep werd ingepalmd door
het ABC wijkcentrum. De resterende kaarters en biljarters moesten hun
activiteiten verderzetten in het ontmoetingscentrum 'Blankenberg' in het
Geestenspoor.
De garage
naast huisnummer 70 was de voormalige parking van Den Kolenboer, die een
Jeanszaak had in de Lange Sterrestraat.
In het
verlengde van de Moretuslei was voedingswinkel 'De Welvaart' gevestigd,
uitgebaat door de familie De Schutter. Na de kruidenierszaken deden de
superettes hun intrede in de straat. In deze zaken kan je als klant zelf de
boodschappen uit de rekken nemen. Met dit verschil, je neemt niet alleen wat je
nodig hebt, je laadt in je winkelmand of kar wat je wil hebben. Betalen doe je
aan de kassa, op het eind, voor je naar buiten gaat. Niet iedereen is ermee
gediend en zij blijven bij hun kruidenierszaak.
Vele huisjes
zijn gerenoveerd en gerestaureerd tot moderne woningen. Nog enkelen vertonen
het uitzicht van toen ze voor het eerst gebouwd werden.
De
Boomstraat kreeg haar naam in 1931. Voorheen noemde ze de Eikenstraat doordat
de straat nabij de 'Bossen' lag waar vooral eiken groeiden. Ook in deze straat
staat een pand te koop. De kleine straat heeft geen winkels.
Op de hoek
Boomstraat/ Lange Sterrestraat werd ooit café 'De Ster' uitgebaat door
Jeanneke. Tijdens renovatiewerken aan de voormalige rijkswachtkazerne, in de
Veltwijcklaan, werd het doplokaal naar hier overgeplaatst. Jeanneke verkocht
jaren later haar zaak en men renoveerde het geheel tot een gezinswoning in de
jaren 90. De deur op de hoek werd dichtgemetseld. De ingang is via de Lange
Sterrestraat.
Boomstraat
1 is een gewoon rijhuis in de straat. Naast de ingangsdeur werd een garagepoort
geplaatst. Ooit was hier een kapsalon gevestigd. De groottante van Nadine
Hendrickx baatte toen deze zaak uit.
Aan de
overzijde is het Ekers Aquarium. Een winkel die aquariumbezitters helpt en
begeleidt bij de aanschaf en onderhoud van aquarium en vissen. Voorheen werden
hier gordijnen en draperieën verkocht door familie De Vos.
Tot zover,
de verdwenen winkels in deze straten. Deze lijst werd laatst bijgewerkt: 02/11/2015.
Bedankt aan
alle Facebook vrienden die mij massaal berichtjes toestuurden en zo deze lijst
mee tot stand brachten: Gerda, Tipsys, Yvonne, Kristel, Liliane, Rita, Patrick,
Jolanda, Ria, Inge, Rik, Chantal, Franky, Kizi, Nicky, Jeannine, Marc, Koen,
Sven, Stefan, Viviane, Rudy, Gerda, Danny, Tascha, Leanda, Marie Louise, Peter,
Nadine, Francine, Maria, Annemie, Gerda, Marina, Linda, Joseé, Relinde, Jolien,
Alfred, Liesbet, Kris, Hilde, Christiane, Saartje, Nicole, Roger, Lynsey,
Michel, Joke, Kenny, Micheline, Cis, Monique, Stakke en Ellen. Bedankt Ilse de
Schutter. Ik wil speciaal De Bierpruvers danken voor de programmaboekjes die
ik mag inkijken. Ze zijn van onschatbare waarde. Ze werden aan huis gebracht
door Luc Somers en Erik Bontinck. Moest ik toch iemand vergeten zijn? Sorry!
Een speciale dank aan Koen Palinckx, schepen van cultuur en erfgoed. Uiteraard
gaat mijn dankbaarheid uit naar onze beide zonen Danny en Edwin. Zij hadden hun
uitgaansleven in Ekeren en kennen vooral de cafés, dancings en frituurtjes nog
zoals hun broekzakken. Ze zorgen steeds dat mijn computer optimaal werkt. Als
laatste wil ik mijn echtgenote Rina Meurs bedanken voor de uren en uren dat ik
bezig was met dit voor te bereiden en te schrijven. Ik kan steeds op haar
medewerking rekenen en haar naam mag hier zeker niet ontbreken. Wordt zeker
vervolgd. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron:
Facebook vrienden.
Vrijdag
7 augustus 2015. Het wordt een stralende dag met volop zonneschijn en een
aangename temperatuur van 27°C in het binnenland. Prachtig weer om naar de kust
te rijden en de Frozen zandsculptuur in Oostende te bezoeken. Onze
kleinkinderen, Joey en Yuna zijn blijven slapen en moeten vroeg opstaan. Dat
zijn ze niet gewend bij Bomma en Bompa. Om 10:30u plaats ik de auto op de
betaalparking Churchillkaai, vlakbij het station van Oostende. Te voet wandelen
we langs de Visserskaai richting strand. We passeren menig monument, zoals de
rechthoekige granieten herdenkingssteen voor de 26 Canadese slachtoffers die op
14 februari 1945 in de haven per ongeluk gedood werden door een explosie in de
Torpedo Boat Flotilla. Verderop staan we stil bij het kleine granieten zuiltje
dat hier opgericht werd ter herinnering aan de eerste landingsschepen die op 25
september 1944 in dit dok manschappen en materieel ontscheepten ter bevrijding
van ons land. Dit dok werd op 3 april 1948 herdoopt in Montgomerydok door
veldmaarschalk Sir Bernard Montgomery.
Bij
de viskramen staan mensen in de rij aan te schuiven. Meeuwen houden een oogje
in het zeil en wachten hun kans af. Bij Visboetiek Markt staat de ketel warme
Wullok te pruttelen op het vuur. Een Wullok is één van de grootste
huisjesslaksoorten uit de Noordzee. Een hongerige voorbijganger vraagt een
bakje 'Escargot chaud'. De geur van verse vis prikkelt de smaakpapillen. Het is
druk op de esplanade. Veel wandelaars haasten zich richting strand.
We
laten Weststaketsel rechts liggen en haasten ons langs de fonteinen. Enkele
kinderen zijn al kletsnat van door of tussen de waterstralen te lopen. Het is
er weer voor. Het Nationaal Monument voor de Zeelieden op het Zeeheldenplein
werd opgericht in 1953-'54 op de plaats waar voorheende oude vuurtoren stond. Op paasmaandag wordt
aan dit monument een jaarlijkse hulde gebracht voor de slachtoffers van de zee.
Langs de Albert I-promenade staan reuze grote rode rotsblokken opgesteld. Ze
zijn precies uit een vliegtuig gevallen en hier op de promenade beland. De
kunstwerken zorgen voor heel wat wrevel onder de bewoners van Oostende.
We
verlaten het Zeeheldenplein langs trapjes en komen bij het internationaal zandsculpturen-festival
op het strand van Oostende. 30 mensen uit 12 verschillende landen hebben
gewerkt aan deze sprookjeswereld in zand. Mannen en vrouwen uit: Canada,
Australië, Mexico, Spanje, Rusland, Frankrijk, België om er maar een paar te
noemen. Er werd meer dan 6.000 ton, of 200 vrachtwagens speciaal zand gebruikt
om 150 sculpturen van 2 tot 6 meter hoog te maken. Dit zand is weer- en
windbestendig. Strandzand waait weg bij droogte. Sculptuurzand is rivierzand
uit de Waalse Ardennen, gevonden in een grot en is waarschijnlijk vijftig
miljoen jaar oud. We wandelen op de, speciaal voor dit evenement, aangelegde
paden langs de beeldengalerij met beroemde Disney figuren. Elk beeld wordt door
onze kleinkinderen kritisch bekeken. Een massa foto's wordt op de gevoelige
plaat vast gelegd. Hier en daar ligt een pak zandstrand op de kunstwerken. Bij
de boef van opa Duck werd een nieuwe lap in z'n broek gemaakt. Hersteld met
nieuw zand. Het zijn stuk voor stuk prachtige kunstwerken. Bij de cars
sculptuur worden net herstellingen uitgevoerd. Weer en wind is sterker dan
sculptuurzand. Naderhand wordt op het aangebouwd terras iets fris gedronken. Er
staat een trampoline met veiligheidsnet waar ze zich leuk kunnen uitleven.
Na
de picknick op het terras wandelen we terug naar de auto om de tas met
strandspullen op te halen. Daarna keren we terug tot bij de fonteintjes. Ze
kunnen het niet laten om ook tussen de waterstralen door te lopen. Het is reuze
mooi weer en we laten ze hun gang gaan. Een uur later is het afgelopen. Ze
bibberen van de kou en ze moeten afgedroogd worden. We nemen plaats op het
strand. We voetballen, tennissen en maken een zandkasteel. Joey wordt bijna
helemaal ingegraven en er wordt vooral van de zon genoten. Om 15:15u wordt het
tijd om weer te vertrekken. Na een ijsje stappen we in de warme auto.
We
rijden naar Adinkerke, een deelgemeente van De Panne. In de Heldenweg parkeren
we de wagen, zo veel mogelijk in de schaduw, bij de Militaire begraafplaats.
Naast de ingang staat het monument dat hulde brengt aan de dapperen van
Adinkerke en Veurne-Bewesterpoort. De tekst gaat verder als volgt: Ter
verheerlyking van den Moed en de Zelfopoffering getoond voor de bevryding van
het verdrukte Vaderland 1914 1918. Op de begraafplaats rusten Belgische soldaten
en één Franse soldaat van de Eerste Wereldoorlog en de 67 Britse zerken zijn
van beide Wereldoorlogen. In totaal liggen er 1717 Belgische soldaten waarvan
er drie onbekend bleven. De enige Franse militair werd begraven onder een
Belgische zerk met Franse vlag. In het dorp, bij de kerk, waren tijdens WOI
verschillende medische posten. Er werden gewonde soldaten verzorgt. Maar niet
alle soldaten konden geholpen worden. Ze stierven soms voor ze ter plaatse
waren. De meeste slachtoffers werden gewond tijdens gasaanvallen.
In
het schuilhuisje zoeken Joey, Yuna en ik naar bloedverwanten. Die zijn er
gelukkig niet. Bomma en Yuna zoeken tussen de Belgische zerken naar de Franse
militair. Op verzoek van nabestaanden bleven er nog 6 heldenhuldezerken op de begraafplaats
staan.
'Waarom zijn deze gebruikt bompa? Vraagt Joey nieuwsgierig. Bomma en Yuna
komen erbij staan en luisteren aandachtig mee naar het antwoordt. Voor 1925
werden sommige doden begraven onderheldenhuldezerken, sommigen onder een houten- of een verroest ijzeren kruis. Daarom besliste
men om alle Belgische soldaten een nieuwe stenen zerk te geven. In 1925 echter
werden 130 Vlaamse heldenhuldezerkjes verbrijzeld, vermengd met rode baksteen
en verwerkt in de bestrating van de begraafplaats. Yuna vindt de zerk met
Franse vlag. Na enkele foto's verlaten we de dodenakker en rijden naar Ieper.
Het
is 18:00u en we eten eerst een hapje in een plaatselijke frituur op een
schaduwrijk terras. We willen om zeven uur bij de Menenpoort staan om de Last Post
mee te maken. Tegen de gevel van het Flanders Field Museum werd een nieuw
monument bevestigd: In Memoriam alle burgers van of in Ieper slachtoffers van
de oorlogen 1914 1918 en 1939 1945. We hebben een klein stoeltje bij om
Joey te laten zitten en Yuna neemt plaats in haar duwwagentje. Een uur recht
staan is voor hen nog niet evident. We hebben een mooie plaats, vooraan, bij de
ijzeren ketting. Zoals steeds komt er veel volk naar de Menenpoort.
Om
het wachten in te korten vertel ik hen de interessantste dingen: Deze poort
werd in 1927 gebouwd op de fundatie van een andere poort die werd afgebroken in
1862. Langs deze straat trokken duizenden Britten naar het front en was dit dus
een uitverkoren plek om dit monument te bouwen. Op de muren staan 54.896 Britse
soldaten vermeld die gesneuveld zijn tijdens WOI. Zij waren onherkenbaar en
sommigen werden nooit teruggevonden. De Menenpoort werd te klein om alle
soldaten te vermelden. Vanaf 16 augustus 1917 werden de Britse vermisten
vermeld op het Tyne Cot Memorial. De grote begraafplaats die je bezocht hebt
met Bommi en Bompi. De doden op beide monumenten hebben geen graf en liggen
ofwel ergens verloren in de velden, of op een oorlogsbegraafplaats in de
Westhoek met vermelding: Known Unto God (alleen bekend door God). Sinds 1928
wordt hier elke dag om 20:00u de 'Last Post' geblazen door klaroenblazers van
de Stedelijke Brandweer. Omdat wij deze slachtoffers nooit zouden vergeten.
Na
de plechtigheid gaan we nog iets drinken in de nabijheid van de Menenpoort. Als
alles rustig is gaan we terug en leggen Joey en Yuna samen een zelfgemaakte
hartkrans bij de poppy kransen van daarstraks. Langs 52 trappen gaan we naar
boven. Langs deze zijde hebben we nog nooit geweest. Hier werd een maquette
geplaatst in 1993. Het toont ons de ligging van Ieper, Passendale, Armentiers
en nog meer dorpen die in de frontlinie lagen tijden WOI. De zon begint te
zakken en het wordt tijd om terug te keren. Maar we moeten langs de kermis.
Bij het schietkraam leert Joey al snel hoe hij met
een geweer moet omgaan. De loodjes erin steken neemt bompa voor zijn rekening.
Yuna geeft ze aan. Daarna wil onze kleindochter op de draaimolen. Alleen als
Joey meegaat. Joey offert zich op. Daarna willen ze nog vissen. Joey kiest
als prijs een plastieken mitrailleur en Yuna een schoolkaft van Frozen. Het is
pikdonker als we richting Antwerpen rijden. Het duurt niet lang voor ze alle
twee in slaap vallen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.
Bron: Wikipedia.
Zondag
9 augustus 2015. Vandaag duiken we nogmaals in het spoor van WOI te West-Vlaanderen.
De Westhoek bezit voor ons als het ware magische krachten. Het is reeds het
derde jaar op een rij dat wij in die regio gaan fietsen. Met dit verschil, het
wordt vandaag een ééndags trip. We laten ons verleiden om 100 jaar oude
bezienswaardigheden te bekijken die we de jaren ervoor hebben misgelopen.
Waaronder de observatietoren van Pervijze en de Belgische Militaire
begraafplaats van Steenkerke. Een nuttige kaart is 'Westhoek Noord'. Je weet
nooit of we verkeerd rijden, daar zijn wij echt goed in. Of we kunnen iemand
anders helpen die van zijn of haar route is afgedwaald. De weergoden beloven
voor vandaag, in het Westen, een mooie dag met volop zonneschijn. Op dit moment
zijn we nog ten noorden van Antwerpen waar, vanuit het zuiden, stilaan wolken
komen opzetten. Hier geven ze 'kans op een bui' en de boordcomputer geeft
slechts 19°C aan.
Om
10:50u draaien we de parking op van de Brouwerijstraat te Pervijze. Voor ons
ligt het Kastanjeplein. De zon schijnt aan een helder blauwe lucht en detemperatuur klimt tot 22° à 23°C. Op deze
plaats kan onze auto heel de dag gratis blijven staan. Pervijze, een
deelgemeente van Diksmuide, lag vanaf oktober 1914, en gedurende de rest van de
Eerste Wereldoorlog, in de frontlinie en werd helemaal verwoest. In 1919 begon
de wederopbouw. De eerste foto van ons Rina is de 'naamsteen', vooraan in de
Brouwerijstraat. Tussen 1984 en 1988 plaatste men als herdenking één van de
provinciale naamstenen 1914-1918. De naamsteen verwijst naar de iets verder
gelegen observatiepost.
Met
de fiets aan de hand wandelen we tot bij de O.L.Vrouwekapel, 'poort van Gods
genade'. Men plaatste Maria op een sokkel achter beschermglas. De kapel werd
gebouwd in 1987-88. Afgeschermd door hoge bomen rijst de observatietoren 14m de
hoogte in. Tot 1895 stond op dit Kastanjeplein de kerk van
Sint-Katharinakapelle. Tijdens de 'Groote Oorlog' 1914-1918 bouwde het
Belgische leger in de restanten van de voormalige pastorie een observatietoren.
Van hieruit konden de waarnemers de vijandelijke artillerie, troepenbewegingen
en aanleg van nieuwe versterkingen observeren en de waarnemingen doorseinen aan
de eigen artillerie. Er was nauw contact met de voorposten in de overstroomde
IJzervlakte ten oosten van de spoorlijn, waarvan een viertal belangrijke punten
uitgroeiden tot grote wachtposten. In de sector Pervijze waren dat de 'Grote
Wacht 4' bij de hoeve 'Berkelhof' en de 'Grote Wacht 3' bij de Schildersbrug
over de Beverdijkvaart. Omdat het dorp volledig door Belgische militairen was
ingenomen, werden de inwoners verplicht te vertrekken. Tijdens WOII werd de
toren weer in gebruik genomen door de Duitse bezetter. Ze bouwden bovenop de
observatiepost een mitrailleursnest in rode baksteen. Een afspanning houd
nieuwsgierige bezoekers op afstand. Schapen grazen rondom de scheve toren van
Pervijze. Een gedeelte is overwoekerd door klimop.
We
vertrekken vanaf hier met de fiets, langs het Sint-Katharinakapellepad, naar
knooppunt 34. De naam is een hele mond vol. Ons pad is smal en we fietsen op
fijngemalen grijze grind. Het knispert onder onze fietsbanden. In de berm
groeien de klaprozen. We zien hier meer papavers dan op onze
'Klaproosfietsroute Antwerpen-Noord' van een maand geleden. Rondom ons groene
weilanden met her en der enkele bomen. Op de landbouwgronden staat voornamelijk
maïs. Niet zo hoog als de vorige jaren. Misschien heeft de droogte daar schuld
aan. Tussendoor fietsen we langs hectaren velden met groenten, waaronder:
savooikool en prei. Volop werk aan de winkel voor de landbouwer. Linksaf voor een
oud asfaltbaantje met putten en kuilen. Verderop is het de beurt aan hectare
aardappelen. Het loof wordt geel en de kruin begint te bloemen. Tijd om te
oogsten. Aan de overkant liggen rechthoekige balen hooi of stro te wachten om
opgeladen te worden. We genieten onderweg van fantastische uitzichten. Enkele
spitse kerktorens steken boven de bomen uit. Onmogelijk te zeggen van welke
stad of dorp ze zijn.
Dwars
door dit prachtige landschap stroomt de Oude A-vaart. Met wat geluk zien we een
sportvisser langs de oever tussen het riet zitten. Op de grens van Pervijze
licht het gehucht Roesdamme. Genoemd naar de bewoner Jan van Roxdamme uit de
14de-eeuw. Voorbij de Roesdammestraat vertoont de skyline de IJzertoren van
Kaaskerke. We moeten rechtsaf, over een houten brug, de vaart over. Hier staan
twee bovengrondse bunkers. De tweemitrailleurs posten werden op ca 70 m afstand van elkaar gebouwd en
behoorden tot de Belgische eerste verdedigingslinie tijdens WOI. Bij de tweede
bunker kan je de voorkant bekijken. Het brede schietgat kijkt uit over de
vaart. Het weidse landschap en de natuur rondom maken het moeilijk te geloven
dat het 100 jaar geleden minder vredig was in dit gebied. We fietsen op het
'Oude A-vaartpad' verder door Roesdamme, waar we mooie panoramazichten
voorgeschoteld krijgen, en er intens van genieten. Rechts van ons werd een
volledige akker met tarwe afgereden en opgehaald. De achtergebleven stengels
kleuren nog goudgeel. In de berm weer een bosje klaprozen. We worden hier
getroffen door landelijke stilte, geen vogel laat van zich horen. We voelen ons
als stille genieters. Bij de volgende houten brug moeten we afstappen. Te voet
gaat het verder onder de spoorlijn Gent-De Panne. Tegen de brug van de spoorweg
groeien braambessen. De plant kan tot 6 meter hoog worden. We genieten van
enkele zwarte vruchten, ze zijn eetbaar vanaf augustus.
Het
volgende gehucht is Zoutenaaie, een deelgemeente van Veurne, met amper 19
inwoners. Het kleine dorp heeft geen dorpskern of kerk. 'Centrum' borden zijn
we eveneens niet gepasseerd. Tijdens de vroege Middeleeuwen lag Zoutenaaie aan
zee. De parochie hield op te bestaan in 1808, waarna de kerk werd gesloopt in
1824. De stad Antwerpen schonk in 1959 twee noodpaviljoenen aan het dorp. Ze
zijn in de loop der jaren uitgegroeid tot een heus restaurant. De horecazaak
staat sinds september 2014 over te nemen. De uitbaters zijn met pensioen. Onder
de knotwilgen vinden we een infobord over het reilen en zeilen van het kleinste
dorp van België. De gedenkmuur, gewijd aan de verdwenen O.L.Vrouwekerk, staat
over huisnummer 16. Struiken belemmeren evenwel het zicht. De oude gele
bakstenen beginnen af te brokkelen. Een renovatie dringt zich op. In de
middelste muuropening staat een gekroonde O.L.Vrouw met kind. Onderaan is de
gedenkplaat bevestigd.
Volgens
ons plan moeten we tussen knppnt 17 en 15 rechtdoor rijden. In werkelijkheid
moeten we linksaf. In de verte lonken twee windmolens. In de Palinghoekstraat 8
houden we halt voor de kleine Decroos molen. Gebouwd als staakmolen in 1905
door Kamiel Decroos. Gebruikt voor het vermalen van gerst en haver, meestal
voor eigen gebruik. Na het overlijden van de eigenaar in 1976 kwam de molen in
verval. In 1980 wordt de molen na stormschade heropgebouwd. In 1990 sloeg het
noodlot opnieuw toe. De molen werd door een zware storm omver geblazen. In 1997
bouwde men op deze locatie de huidige molen van 8 meter hoog. West-Vlaanderen
kreeg de molen in erfpacht en stelde een vrijwillige molenaar aan die tijdens
de zomermaanden, vanaf dit jaar, de molen regelmatig laat draaien.
Langs
het Molenpad rijden we verder. Nogmaals een smal pad met fijne grind. Weer
mooie vergezichten. Balen hooi liggen op de akkers te wachten om opgeladen te
worden. We stoppen even bij de H. Mariakapel die gebouwd werd in 1774 onder een
vlierbesstruik. Ooit was de kapel wit geschilderd, nu is ze grauw en grijs door
de tand des tijd. Enkele heiligenbeelden staan op een altaar, geflankeerd
tussen plaasteren engelen en plastieken bloemen.
Eggewaartskapelle
is een polderdorp van Veurne. De St-Jan Onthoofdingskerk, gebouwd tussen 1873
en 1874, staat te midden van de begraafplaats, afgeboord met lindebomen. Dit
gebedshuis vervangt de vroegere romaanse kerk. In 1998 werd ze grondig
gerestaureerd. In een glazen schrijn ligt het levensgrote beeld van de Heilige
Philomena, die wordt aangeroepen tegen zenuwziekten. Ze wordt hier vereerd
sinds 1838. Achter de parochiekerk vinden we drie grafzerken van vijf Britse
vliegers die omkwamen tijdens WOII. We verlaten de Knollestraat naar rechts. Bij
knppnt 15 moeten werechtsaf om knppnt
72 te volgen. We worden onmiddellijk omgeven door groene gewassen. We snuiven
de zoete geur op van het landschap waar we niet genoeg van kunnen krijgen. Ons
pad slingert tussen wei- en landbouwgronden. Enkele boerderijen staan beschut
achter hoge populieren. Het stoort het landschapniet.
In
het centrum van Steenkerke, dat een deelgemeente van Veurne is, houden we halt
bij de St-Laurentiuskerk. De parochiekerk heeft een korte stompe toren en wordt
nog steeds omgeven door een begraafplaats. Er was reeds sprake van een kerk in
de 12de-eeuw. Na veelvuldige renovaties en reparaties ontstond deze kerk. Voor
de kerk is een gezellig terras waar we samen genieten van een heerlijk
streekbiertje. Het kerkpad wordt voorafgegaan door het Heilig Hartbeeld van
1923. We bezoeken het interieur van de kerk die open staat voor toerisme. Ze
doet meer denken aan een groot uit de kluiten gewassen kapel. Toch bestaat ze
uit drie beuken. In de westtoren hangt de klok van de afgebroken kerk van
Zoutenaaie. Momenteel loopt er een tentoonstelling met schilderijen en
beeldhouwwerken in witte Bourgondische steen van Willem Vermandere, de
bekendste BV inwoner van Steenkerke. Naast de kerk leidt een pad naar de
militaire begraafplaats met gesneuvelden uit WOI. In het dorp, Steenkerke, was
tijdens WOI een grote infirmerie geïnstalleerd. De militairen die hier stierven
of wiens stoffelijk overschot naar hier werd gebracht, werden vanaf oktober
1914 op deze begraafplaats begraven. Op deze site, met een oppervlakte van 54
are, rusten 508 Belgen. 26 onder hen konden niet meer worden herkend. Alle
slachtoffers, behalve één, zijn gevallen tijdens WOI. Er zijn 9
heldenhuldezerken en één privégraf. In het register zoeken we traditioneel naar
bloedverwanten. Die vinden we gelukkig niet. In 1920 bracht de eerste
IJzerbedevaart hulde aan Joe Englisch die op dit kerkhof begraven lag, voordat
hij bijgezet werd in de crypte van de IJzertoren. Verder rusten er nog 30
gesneuvelden uit het Britse Gemenebest. Achter de zerken bloeien witte rozen.
De
pastorie in de Heanestraat 1, van 1852, wordt te huur aangeboden als
vakantiewoning 't Hof van Heden'. De tuin achter een zware gietijzeren poort
ligt er wat verwaarloosd bij. Rechtover de pastorie rijden we de straat in om
knppnt 73 te volgen. Bij het nummer 23, Steengracht Oost, stoppen we bij de
kapel die ingebouwde werd in de omheining van de te koop staande klasse woning.
De kapel werd gebouwd rond 1800, en gewijd aan O.L.Vrouw Troost in nood. Links
loopt de spoorweg: Diksmuide-Veurne.
Om
14:30u bereiken we Avekapelle. Een landelijk dorpje dat behoord tot de stad
Veurne. Tijdens WOI werd het dorp verwoest, maar in 1924 heropgebouwd. Ons
knooppunt brengt ons niet voorbij de kerk, maar moeder de vrouw wil de kleine parochiekerk
toch bezoeken. De St-Michielskerk, gebouwd eind zestiende eeuw, is echter
gesloten. Ze werd zwaar beschadigd tijdens WOI en in de jaren 2O, van vorige
eeuw, volgens plan hersteld. Een bord vermeld graven van het Gemenebest. We
wandelen rond de kerk tussen de zerken en vinden het monument van beide
Wereldoorlogen. Het is zoeken maar uiteindelijk vinden we de witte zerk van een
Britse piloot van WOII. Onder een heldenhuldezerk werd Maurice Louw begraven.
Hij was soldaat bij het 2de Regiment Jagers te voet en overleed op 28 oktober
1914. Hij werd pas op 16 augustus 1919 op deze plaats begraven. Het kleine
bakstenen oorlogsmonument voor gesneuvelden van beide wereldoorlogen werd naast
de kerk geplaatst. Achteraan de begraafplaats bevind zich de St-Apollonia
kapel. De dubbele poort is afgesloten. Erboven een rondboog raam met
stukgegooide ruiten. De zijramen zijn met houten panelen dicht gespijkerd.
Eveneens op het kerkhof staat een oude wilg. Hij is zo oud dat hij met ijzeren
staven moet worden ondersteunt. We verlaten het centrum en fietsen langs de
Oude Zeedijkmolen van 1745. Hij werd vakkundig gerestaureerd in 1943 en 1968.
Tijdens een storm in 1987 werden de wieken afgerukt. Een volgende restauratie
drong zich op. Het molenhuis staat vooraan. De oude staakmolen is te bezoeken
na telefonische afspraak.
Voorbij
de molen slaan we linksaf en fietsen we op een smal pad tussen aardappelvelden.
Ook hier heeft de landbouwer nog massa's werk te verrichten. Ondertussen
verdwijnt de zon achter een witte nevel sluier. We houden het niet droog
vandaag. De temperatuur blijft aangenaam ondanks de opstekende wind. Bij het
volgen van knooppunt 21 rijden we langs de Proostdijkvaart. Ook in deze vaart
komt de sportvisser aan zijn trekken. Even verder steken we de vaart over langs
een houten brug. Het gaat verder langs een smal grind pad. We genieten van
groene weiden, landbouwgronden en water. Ondanks de wind is het hier aangenaam
toeven.
In
het centrum van Booitshoeke vinden we een oude grote kapel met dubbele witte poort.
Je mag ze van binnen bewonderen. Vier houten kerkstoelen nodigen uit voor een
gebed. Heilige beelden staan op het altaar. Tegen de zijmuren werden kleine
kaders bevestigd. Een houten gewelf verdonkerd de kapel. Achter de kapel wordt
bij een plaatselijk restaurant een uitgebreid feest georganiseerd. De
landelijke St-Audomaruskerk, gebouwd in 1135 als kapel, is niet open. In 1690
kreeg het gebedshuis twee zijbeuken en werd de vervallen toren herbouwd. Door
de nabijheid van het front had de kerk tijdens WOI zwaar te lijden. Tussen de
oude zerken, rond de kerk, tiert het onkruid welig. De grill-eetkroeg 'De
Jachthoorn', wat verderop, staat te koop.
Aan
knppnt 23 bevinden we ons in Schoorbakke. Het dorp is een gehucht van Pervijze
en ligt langs de IJzer. De N302 kruist de IJzer over de Schoorbakkebrug.
Tijdens WOI werd er zwaar gestreden bij de slag om de IJzer. In oktober 1914
probeerden de oprukkende Duitsers de IJzer over te steken in Nieuwpoort,
Diksmuide of één van de drie tussenliggende bruggen, de Uniebrug, de
Schoorbakkenbrug en de Tervatebrug. De volgende dagen werd zwaar gestreden bij
Schoorbakke en op 23 oktober werd de brug opgeblazen. De Belgen moesten zich
terugtrekken, maar een week later werd de Duitse opmars gestopt door de
onderwaterzetting van de IJzervlakte. Na de oorlog werd het gehucht
heropgebouwd en vestigden er zich een aantal herbergen. In de Tweede
Wereldoorlog werd na de capitulatie in mei 1940 de brug opgeblazen door de
Fransen. Op de Schoorbakkenbrug zijn twee gedenkplaten aangebracht die
herinneren aan de gevechten van 16 tot 24 oktober 1914, namelijk een plaat voor
het 3de en 23ste Linieregiment en een plaat voor het 2de en 22ste
Linieregiment.
Een
ouder echtpaar houd vlakbij ons halt. Ze weten niet meer waar ze zijn. Ze
moeten naar zee maar weten niet welk knooppunt ze moeten volgen. Ze hebben wel
een knooppunten kaart bij. Ons Rina helpt hen te oriënteren. Ze moeten
knooppunt 10 volgen. Dat is in tegenovergestelde richting dan wij fietsen. Wij
houden de IJzer links van ons. Het traject langs de rivier is zondermeer
lovenswaardig. Er vaart de ene plezierjacht na de andere. De één al wat mooier
en groter dan de ander. Het moet een echt avontuur zijn om op zo'n luxe jacht
de IJzer af te varen. Vanop het water de WOI sites ontdekken met een
streekbiertje bij de hand. Bij de splitsing moeten we oorspronkelijk rechtsaf,
maar wij blijven op het jaagpad langs de rivier fietsen. Hier stapten vroeger
de paarden, terwijl ze het zware vrachtschip vooruit trokken.
Rechts
van ons rijdt een speciale tractor over het gedroogde hooi en na enkele
seconden wordt een ronde baal uit de tractor geduwd. Een andere tractor zet
twee balen tegelijk op een trailer die wordt getrokken door een derde tractor.
Wat verder, aan onze rechterzijde, vinden we een kapel die naar verluidt de
Eerste Wereldoorlog zou hebben overleefd. Het bakstenen kapelletje heeft
bovenop het pannendak een metalen kruis. Boven de ingang werd een paneel
bevestigt met een opschrift: Ga hier nooit voorbij o mensenvoet zonder dat gy
Maria eerbiedig groet. Het interieur bevat een eenvoudig Maria-altaar achter
een verroest ijzeren hekwerk. Onze volgende stop is bij het monument voor de
Tervatebrug. Het is een spitse zuil, opgericht in 1930, met bovenaan een kruis.
Bij de sokkel werd een bronzen kenteken van de Grenadiers aangebracht. De
gedenkzuil werd opgericht aan de gesneuvelden die op 22 oktober 1914 gevallen
zijn in de stormloop, uitgevoerd onder het bevel van majoor S.A. graaf Hendrik
d'Oultremont.
Tervate
is een gehucht in Stuivekenskerke langs de IJzer die er een grote bocht maakt.
De hele oorlog lang zou Tervate in handen van de Duitsers blijven. Het gehucht
zou worden uitgebouwd tot een versterkte plaats met een aantal loopbruggen over
de rivier de IJzer. Bij de Tervatebrug staat een picknicktafel en enkele
infoborden. Voor WOI was deze brug een draaibrug. De oprukkende Duitsers wilden
de Kanaalhavens bereiken en wilden daarom half oktober 1914 de rivier
oversteken in Nieuwpoort, Diksmuide of via de drie bruggen. De bocht in de rivier
was een zwakte in de Belgische verdedigingslinies. In de bocht was men
kwetsbaar voor vuur uit verschillende richtingen en bovendien viel hier de
grens tussen twee divisies, namelijk de eerste en de vierde Divisie. Op 19
oktober 1914 werd de Tervatebrug door de Belgische genie opgeblazen om deze
onbruikbaar te maken voor de Duitsers. In de nacht van 21 op 22 oktober
slaagden de Duitsers er toch in de IJzer over te steken in de Tervatebocht. De
volgende dagen werd hard gestreden, maar uiteindelijk moesten de Belgen zich
terugtrekken tot in Stuivekenskerke en later tot achter de spoorwegbedding. Een
paar dagen later viel de Duitse opmars stil door de onderwaterzetting van de
IJzervlakte. De naamsteen, (200 m verder) opgericht in de jaren 80 van vorige
eeuw, met het opschrift Tervatebrug 21-23 oktober 1914 herinnert aan de
strijd. Na de oorlog werd een ijzeren ophaalbrug gebouwd. Tijdens WOII, mei
1940, werd deze brug opgeblazen door Franse soldaten. Na de oorlog kwam er een
kleine houten ophaalbrug. In 1970 werd zo'n 700 meter verder stroomafwaarts een
nieuwe betonnen brug gebouwd. Een hoge brug, die voorzien was op vrije doorgang
voor binnenvaartschepen van 1350 ton, later verlaagd tot 300 ton. Die brug
raakte echter aangetast door betonrot en werd begin 21ste-eeuw afgebroken en
vervangen door de huidige ophaalbrug. Er vallen enkele druppels regen terwijl
een alarmbel schel begint te rinkelen. Slagbomen sluiten de Tervatebrug
volledig af en het verkeer ligt totaal stil. Dan gaat de brug aan één zijde de hoogte
in. Plezierjachten glijden geruisloos voorbij in beide richtingen. Daarna zakt
de brug weer op zijn plaats. Wij fietsen rechtdoor tot bij de naamsteen voor
een foto. We blijven de rivier volgen en komen vanzelf bij knooppunt 36 uit.
We
rijden rechtsaf richting Stuivekenskerke. Ondanks het Belgisch verzet slagen de
Duitsers erin de IJzer over te steken. In de nacht van 22 op 23 oktober wordt
door Belgische officieren de kerk van Stuivekenskerke in brand gestoken, zodat
de Duitsers deze niet als observatiepost zouden kunnen gebruiken. De volgende
dag dringen de Duitsers echter verder door en bezetten verschillende hoeves,
waaronder ook Vicogne. De hoeve wordt echter volledig in puin geschoten. Op 16
oktober 1918 verlaten de Duitsers het gebied. Er werden na de oorlog enkele
noodgebouwen opgetrokken, en na 1921 werd het volledig vernielde dorp
heropgebouwd, waaronder de kerk, de kasteelhoeve Vicogne, de pastorie en de
gemeenteschool, met als resultaat: bakstenen tekort. De familie Floorizone
richt de Nieuwpoortse steenbakkerij Briqueteries Mécaniques de Nieuport &
Extensions op. Er wordt aan klei ontginning gedaan in Stuivekenskerke. Tot het
stoppen van de steenbakkerij in 1979 wordt hier op onregelmatige basis klei
ontgonnen. We stoppen bij het Vlaams natuurreservaat Viconia Kleiputten. Het
begint weer te regenen. De druppels worden groter. We wandelen het domein in
tot bij één van de zes ondiepe kleiputten van het 30 hectaren groot wandelpark.
Verder bezit dit domein nog enkele stevige troeven waaronder twee
vogelkijkhutten, een verscheidenheid aan vogels en een afwisselend landschap
met diverse planten- en dierenrijk. Nu zien we een grote plas water met
verschillende soorten eenden. De bermen weerspiegelen zich in de uitgestrekte
vijver. Aan de overzijde een zilveren reiger. De vogels voelen zich hier
veilig. Rondom de kleiput groeit riet, de lisdodde, struiken en bramen.
In
de Kasteelhoevestraat 2 staat de Viconiahoeve, voor een gedeelte heropgebouwd
in de jaren 1923-25. Ook hier werd de naamsteen geplaatst: Vicogne, voorpost
1914-1918. De Viconiahoeve is een hotel die de tweede generatie van de familie
Dekeyne openhoud. Al 25 jaar zetten ze zich in om het de gasten steeds
aangenamer te maken. De hoge ijzeren poort is afgesloten. Alleen detoegangspoort staat nog op haar
oorspronkelijke plaats. In het torentje ernaast werd een mooi onderhouden
kapelletje ingericht, toegewijd aan de H. Theresia van Lisieux.
Het
stopt gelukkig met regenen, nog voor het echt begonnen is. We fietsen voorbij
de Sint-Pieterskerk van Stuivekenskerke, nog steeds omringt door een
begraafplaats. Ze werd heropgebouwd tussen 1925-1930. Aan weerszijden van de
ingang werden in 1959 twee bronzen gedenkplaten bevestigd voor het 8ste
linieregiment en voor het 1ste en 2de regiment karabiniers die sneuvelden
tijdens de Slag aan de IJzer in oktober 1914. We moeten rechtsaf op de
Frontzate.Links verkopen ze hoeveijs.
Dat kunnen we niet links laten liggen.
Daarna
rijden we over 'spoorlijn 74', een Belgische spoorlijn die Kaaskerke verbond
met Nieuwpoort-Bad. De lijn was 15,8km lang en werd in de streek ook bekend als
'de Frontzate', omwille van het belang van deze spoorweg tijdens WOI. Tijdens
de Slag om de IJzer diende de spoorwegberm als buffer voor het water uit de
IJzer, waardoor de hele vlakte tussen de IJzer en de spoorwegberm onder water
werd gezet. In 1977 werden de sporen opgebroken. Tien jaar later werd op de
spoorwegbedding dit fiets- en wandelpad aangelegd. Langs de gehele spoorlijn
zijn nog bunkers, observatieposten en geschutstellingen te zien uit WOI. Wij
fietsen slechts 1,4km over de 'Frontzateroute'. Van knooppunt 38 tot knooppunt
35. Daarna linksaf tot Pervijze.
De
heropgebouwde parochiekerk, van 1933, te Pervijze is toegewijd aan St-Niklaas
en St-Katharina. Ze wordt nog steeds omringd door een begraafplaats met bomen
die voor schaduw zorgen. Tijdens WOI werd de kerk door Duitse artillerie
gebombardeerd en ook het kerkhof werd grotendeels vernield. Tijdens WOII liep
de kerk schade op aan de toren en glasramen. Alles werd bekwaam hersteld in
1950-1959. Het Heilig Hartmonument dateert van 1937. Op de begraafplaats rond
de kerk ligt een Canadese piloot. Een slachtoffer van WOII.
De
pastorie in de Schoorbakkestraat 15 werd heropgebouwd in 1922 in gele baksteen
met een bas-reliëf afbeelding van een herder. Het station en de oude pastorie
speelden een belangrijke rol als observatiepost tijdens WOI. Via een
telefoonverbinding werd de havenstad Duinkerke verwittigd bij schoten van het
kanon 'de Lange Max' op het gehucht Leugenboom bij Koekelare, zodat de
bevolking in Duinkerke kon schuilen.
Om
18:15u zijn we terug bij de auto. Nog 1,30u rijden tot thuis. Tot schrijfs.
Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.
De Brabantse
Kouters zijn bewerkte velden in de streek ten noorden van Brussel en maken deel
uit van de Groene Gordel. De Brabantse Kouter fietsroute bestaat uit drie
fietslussen van ongeveer 30, 40 en 45 kilometer met relicten uit de eerste
Wereldoorlog. De fietslus van 45km heeft een vertrekplaats in Steenhuffel, de
fietslus van 40km begint in Kapelle-op-den-Bos en onze fietslus van 30 km start
in Affligem. In totaal zijn er 59 locaties terug te vinden met een
oorlogsgeschiedenis. Ter plaatse staan geen infoborden. Het is gokken waar
bepaalde locaties zijn. In de brochure van de Toeristische Dienst van Affligem
worden enkele plaatsen beschreven. Er is eveneens een stukje geschiedenis als
voorwoord meegegeven: Op 20 augustus 1914 bezetten de Duitsers Brussel. Enkele
weken lang lagen de Brabantse Kouters in niemandsland, geprangd tussen het
Duitse leger in het zuiden en het Belgische leger rond Antwerpen in het
noorden. Een gespannen situatie. De vrees voor vrij schutters, of
francs-tireurs, eiste haar tol: een zestigtal inwoners werden geëxecuteerd of
verloren het leven in de chaos. Ook tijdens de twee uitvallen van het Belgische
leger uit Antwerpen op 24-26 augustus en op 9-13 september vielen er
slachtoffers. Op 10 oktober gaven de Belgen Antwerpen op en trokken ze zich
terug in de Westhoek. De volledige lijst vinden we op: www.vlaamsbrabant14-18.be
of www.toenlevenoverlevenwas.be.
Zondag 2
augustus 2015. Het beloofd een prachtige dag te worden met veel zonneschijn met
een aangename temperatuur van 27°C. Bij ons vertrek uit Ekeren wijst de
temperatuur reeds meer dan 20°C aan. Om 8:45u draaien we bij de Noorderlaan de
snelweg A12 op. Het is rustig rijden, waarschijnlijk omdat het zondag is en
misschien ook door het vroege uur. Af en toe passeren we een eenzame
vrachtwagen. Voor deze chauffeurs is het geen rustdag. Onze GPS loodst ons niet
over de E19 maar, naar rechts, richting Boom. Via de A12, langs de
Boomsesteenweg, rijden we richting Brussel. Het kan dan sneller zijn dan de E19
snelweg, maar we staan wel stil voor elk rood licht. De Rupeltunnel brengt ons
onder het Zeekanaal Brussel-Schelde en de rivier Rupel. Het is de enige tunnel
in België die onder twee waterlopen gaat. In 1982 werd de tunnel in gebruik
genomen. Eens eronder door vertelt een bord dat we door Scheldestad rijden.
Vervolgens draaienwe op de E40 richting
Gent en vijfenveertig minuten later nemen we afrit 19 Affligem.
We parkeren
de auto nabij de abdij van Affligem, dichtbij knppnt 46, in de Abdijstraat. In
de abdij, bekend om haar smaakvolle abdijkaas en het verrukkelijke bier, leven
de monniken al bijna duizend jaar volgens de regels van Sint-Benedictus. Naast
de abdijgebouwen vind men er een tuin, een archeologisch museum en een
cultureel en religieus centrum. Tijdens WOI verbleven enkele broeders van
Affligem aan het front als verplegers of aalmoezenier. Bier werd er toen niet
meer gebrouwen, want de Duitsers namen de brouwketels in beslag.
We houden de
abdij links van ons en fietsen richting knppnt 50 op het grondgebied van
Hekelgem, een deelgemeente van Affligem. In de Domentstraat vinden we een
kleine 'O.L.Vrouw ter nood' wegkapel. Ze staat wat verscholen achter mini bomen
en struiken. De kapel is in een lichtblauwe kleur geschilderd. Het interieur
vertoond een Heiligenbeeld van Maria met kind. We bevinden ons kortbij de
historische halte (2): 'het Etappegebied op de grens met Oost-Vlaanderen'. Bij
het begin van de Duitse bezetting werd ons land ingedeeld in drie zones: het
Spergebied, het Etappegebied en de rest van het land, dat onder Generaal
gouvernement viel. Heel Oost-Vlaanderen behoorde tot het Etappegebied, waar de
Duitse soldaten kwamen inkwartieren, (militairen bij burgers inlegeren of
huisvesten), na aan het front te zijn afgelost. Het Etappegebied had een
kunstmatige maar grondig bewaakte grens die het overbrengen van goederen en
levensmiddelen zeker bemoeilijkte, niet alleen vanuit het Etappegebied, maar
ook vanuit gemeenten als Affligem, Opwijk, Merchtem en Londerzeel die tot het
Generaal gouvernement behoorden. Dit laatste gebied werd bestuurd door de
militaire gouverneurs, van wie von Bissing de meest bekende was.
We rijden
voornamelijk tussen landbouwgronden. Het merendeel is beplant met maïs die
reeds van hoogte staat. Onderaan worden de bladeren reeds geel. Van
panoramazichten is geen sprake. Naast de hectaren maïs groeit het koren. Het
gewas is goudgeel gekleurd en rijp om geoogst te worden. De skyline vertoont
een bomenrij van loofhout. We rijden verder op het grondgebied van Essene. Nog
een deelgemeente van Affligem. Teneinde de Domentstraat moeten we rechtsaf op
de Brusselbaan om verder knppnt 50 te volgen. We letten heel even niet op en
fietsen rechtdoor. Voor het eerst, sinds ons vertrek, fietsen we op een rood
geasfalteerd fietspad. Heuvel op en heuvel af. Het was te mooi om waar te zijn.
Omdat we geen knppntnbordjes tegenkomen houden we halt. We rijden terug tot aan
de Domentstraat en zien daar onze vergissing. We hadden onmiddellijk linksaf
moeten rijden bij 'Estaminet 't Kaffeeken'. We rijden door de Koudenberg.
Bij knppnt
50 moeten we onze route verlaten en even knppnt 79 volgen. We rijden door de
Oude Baan, die haar naam waardig is. Eerst een stuk oude versleten asfalt met
diepe putten en kuilen. Na het asfalt fietsen we over grove grind. Het lijkt
erop of buurtbewoners het puin van afbraakwerken hier op het pad komen storten.
We moeten zigzag rijden om zoveel mogelijk grove grind van rode baksteen te
ontwijken. Ik hou mijn adem in en denk aan onze fietsbanden. Een pluspunt is de
omgeving. Ons pad slalomt tussen groene akkers met maïs en koren. Rechts van
ons werd reeds de helft van het korenveld geoogst. De matige wind heerst nu
over de bruine oppervlakte en doet het zand lichtjes opstuiven.
Na de
Molenweg moeten we rechtsaf in de Molenberg voor Domein Verbruggen (1). De site
is gelegen tegen de Oude Romeinseweg, die met kleine kiezel is aangelegd tussen
weiland. In het najaar van 1914 hadden de door onze bevolking gevreesde Ulanen
de bedoeling om hun residentie te vestigen in de Abdij van Affligem. De abt
weigerde hen te logeren met als reden dat Affligem buiten het Etappegebied lag.
Een schriftelijk bevel van de gouverneur was nodig om hen dat duidelijk te
maken. De officieren van de grenspatrouille zochten dan maar een onderkomen in het
kasteel van de gebroeders Verbruggen en werd aldus de abdij met rust gelaten.
Vooraan tegen de Molenberg stond 'de nieuwe molen of Molen de Vis' op
Hoog-Boekhout. Deze molen werd gebouwd in 1827. Sinds 1952 werd hij buiten
gebruik gesteld. De romp is nog net te zien. Ooit mooi wit geschilderd, maar nu
bijna helemaal overwoekerd met klimop. De romp heeft geen dak of wieken
meer.'De nieuwe molen' is vervallen,
maar de molenaarswoning dat gebouwd werd in1835 bleef bewaard. We kunnen het niet van dichtbij bewonderen. De
toegang werd afgesloten met aluminium hekwerken.
We rijden
terug en vinden de wegkapel op de hoek met de Molenweg. De kapel staat wat
verdoken onder bomen. Ze werd voor het eerst gebouwd in 1887. Het interieur
vertoont een beeld met Heilig Hart, met op de achtergrond een paternoster.
Bloemen en kaarsen fleuren het geheel op. We blijven de Molenberg verder volgen
en houden halt bij 'de Oude Molen'. Deze gerestaureerde stenen molen is gebouwd
in 1785 als korenmolen. Hij staat op het hoogste punt van Affligem, op 74 meter
boven zeeniveau. Voorheen stond hier al een molen die toebehoorde aan de abdij
van Affligem. Een zware storm vernielde de molen in 1413. Het materiaal van de
voormalige houten molen werd in de huidige molen verwerkt. De huidige molen is
ingericht als woning.
In de
Kerkstraat drinken we onze meegebrachte koffie bij de Sint-Michielskerk (3) van
Hekelgem die in de 12de eeuw bij een burcht behoorde. De kerk die we nu zien is
het resultaat van verschillende bouwcampagnes en restauraties. Bij de
verbouwingen van de kerk, tussen 1917 en 1919, werden obussen als steunpilaren
voor de altaren gebruikt. De fraaie preekstoel en de kraaiende haan zijn van
1788. Het schilderij op doek is van de 17de eeuw. De glasramen stellen de twaalf
apostelen voor, geschonken door welstellende familieleden. Het gebedshuis is
afgesloten, we kunnen het genoemde niet bevestigen. Waar is de tijd dat
iedereen op elk uur van de dag toegang had tot de kerk? Na de restauratie van
1977 werd een nieuw uurwerk op de toren geplaatst. De tekst eronder luidt:
'Siet hier de verganckelykheit van den tyd'. Ernaast staat het oorlogsmonument
voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Twee burgerslachtoffers zijn van
mei 1940.
Terug langs
de Oude Baan naar knppnt 50. Op weg naar knppnt 2 rijden we door Neerheide, een
brede lange straat van het gehucht Essene. Bij huisnummer 21-23 (achterin de
boerderij) staat de romp van een 18de-eeuwse stenen bergmolen (12). Gebouwd in
1786 in het gehucht Asse-ter-Heide. De Duitsers beschouwden de windmolens als
uitkijkposten en vermoedden dat met de wieken tekens werden gegeven. De wieken
moesten worden verwijderd omdat van daar seinen waren gegeven naar de molen van
Boekhoutberg in Hekelgem die dan op zijn beurt verder zou doorgeven. Gerucht of
feit, wie zal het zeggen? In 2006 verkocht de eigenaar de nog volledig
ingerichte romp zonder kap aan een beeldend kunstenaar. Als we bij knppnt 2
arriveren hebben we echter geen molen romp gezien. Op Street View van Google is
hij nochtans duidelijk te zien. We rijden er niet voor terug. Hij wordt
misschien afgeschermd door de nieuwe eigenaar. We vervolgen onze weg naar
knppnt 3, slechts 900 m verder. We worden omgeven door weilanden met grazende
koeien en schapen. Wat verder dalen we gestaag af en rijden even door een holle
weg. We voelen haast geen wind en de zon brand. Insmeren met een hoge factor is
aan te raden. In de berm vinden we twee infoborden over het ecologisch
bermbeheer van de gemeente Asse. De gemeente maait de berm één tot tweemaal per
jaar. De berm bezit namelijk een grote variatie aan soorten bloemen. Belangrijk
is dat het maaisel wordt afgevoerd om de bodem te verschralen. Hoe schraler de
bodem, hoe bloemrijker de berm. Bloeiende planten trekken veel insecten aan.
Vlinders, bijen en andere insecten hebben dit soort habitat nodig om voort te
bestaan.
Het is
klimmen, we puffen, we hijgen en we sakkeren. We rijden op een smalle
asfaltbaan tussen maïsvelden. Hier valt de wind totaal weg. Er is amper
zuurstof. Of is dat maar een gedacht? Tijd om te drinken. Het water is echter
lauw geworden in onze fietstas. Maar beter lauw water dan geen water. We
fietsen menig wegkapel voorbij. De één al mooier dan de ander. Sommigen staan
erverwaarloosd bij, de ander is de
moeite waard om halt te houden. We stoppen niet bij elke wegkapel en zeker niet
bij een afdaling. Moe maar tevreden over ons zelf naderen we degrote baan met rode fietspaden. Tussen knppnt
3 en 7 moeten we de Dendermondsesteenweg dwarsen en linksaf slaan voor een
afwijking. We zien geen straatnaamborden en in de veronderstelling bij de
Dendermondsesteenweg te zijn, slaan we linksaf en rijden naar de
St-Hubertuskerk van Asse-ter-Heide. In de westtoren werd een vuurrode dubbele
poort aangebracht. Een priester die kleur bekend. Onze kerk moet een pannendak
hebben. Deze heeft leien. Dit is niet onze kerk. We moeten misschien nog
verder? Het plan boven halen brengt geen oplossing. Uiteraard niet! We zijn
verkeerd. Maar dat weten we nog niet. Vanop de fiets kunnen we redelijk ver
zien. Geen kerk te bespeuren met pannendak. We fietsen nog een eindje maar
stoppen opnieuw om ons plan te bekijken. Ons Rina komt tot de vaststelling dat
we ons op de Gentsesteenweg bevinden. Terug maar weer langs het fietspad en
sluiten opnieuw aan bij ons knppnt, nr 7.
Aan het
kruispunt Heuvelstraat/Groenstraat staat weer een mooie kapel. Deze
St-Rochuskapel is oorspronkelijk van de 19de-eeuw en gerestaureerd voor WOII.
De Heilige is de Patroon van de zieken en tegen pest. Na de Groenstraat moeten
we linksaf op de Gentsesteenweg. Jawel, dezelfde steenweg als daarstraks. We
hadden evengoed rechtdoor kunnen blijven rijden. Maar dan hadden we de mooie
kapel niet gezien. Soit. Na de Kelestraat bereiken we de beruchte/beroemde
Dendermondsesteenweg. Om knppnt 7 te volgen moeten we rechtdoor, maar wij slaan
linksaf tot bij huisnummer 48 voor de parochiekerk Onbevlekt Hart van Maria te
Krokegem. Met de bouw van de zaalkerk werd begonnen in 1948. Voornamelijk werd
zandsteen gebruikt. Uitzonderlijk voor een kerk is dat er een pannendak werd op
aangelegd. Bovenop nog een klokkentorentje. De rondboogramen hebben moderne
glas-in-loodramen uit de jaren 1980 met vermelding van de schenkers. De
vrijstaande klokkenstel werd ingewijd door kardinaal Danneels op 23/6/1985. Hier
in de buurt bevind zich de historische site (9), 'veld in de rotten',
O-L-Vrouw-van-de-vloekers, gelegen tussen Krokegem en Mazenzele. Op 17
september 1914 werden vier burgers uit Buggenhout, onder beschuldiging op de
Duitsers te hebben geschoten, gevangen genomen, naar Asse geleid en in dit veld
gefusilleerd. De burgers waren Leopold De Batselier, Pieter Joseph Meert,
Camille Moens en Pieter Jan Van Ransbeeck.
We rijden
een stuk terug en slaan linksaf in de Kelestraat om knppnt 7 te vervolgen. We
genieten van het vredige landschap, dat zich voor ons uitstrekt, en staan even
stil bij de tijd van toen, nu 100 jaar geleden. Na de volgende klimming houden
we halt om op adem te komen. Onze beenspieren zijn overbelast en staan zo
gespannen dat ze beginnen te daveren. Op de akker ligt het gras te drogen in de
bakkende zon. In de verte nadert een tractor. Deze komt het gras keren, gok ik.
Na onze
rustpauze vertrekken we weer. Bij de volgende splitsing zien we niet
onmiddellijk een knppntenbordje hangen en rijden rechtdoor, wat gebruikelijk is
in zo'n situatie. We genieten van een lange afdaling en rijden tot het centrum
van Mollem. Wat? Mollem? We halen ons plan erbij en jawel, we zijn nog maar
eens verkeerd. Terug naar boven, de lange afdaling van daarnet, teniet doen.
Dat is pas balen. We hebben nochtans mooie panoramazichten. We maken toch
enkele mooie foto's van het groene heuvelachtige landschap. Bij de splitsing
rechtsaf en we rijden terug op ons parcours.
Bij knppnt
7, vlak voor we Opwijk binnenrijden, staat een Mariakapel met datum:
08-08-2008. de bakstenen kapel is tamelijk groot. Achter de getraliede raam
staat een klein Mariabeeldje met kind. Naast de kapel staat een zitbank, waar
we dankbaar gebruik van maken. Hoogtijd voor onze picknick. We zijn omgeven
door maïs- en raapvelden. Villa's staan verdoken achter een rij hoge
populieren. De hoge inrijpoort is gesloten. Een camera houdt een oogje in het
zeil. Na ons middagmaal rijden we 900 meter verder tot knppnt 6. Het is 5,6km
tot knppnt 5. In Grootveld (straat) is een kinderboerderij met terras. Tijd
voor een verfrissing. Er is plaats genoeg en we zetten ons in de schaduw van
een parasol. Ik neem een Affligem blond en ons Rina een donkere Leffe. Ze wordt
er naderhand nog vrolijk van zodat ik besluit wat Leffe's in huis te halen. Om
14:30u rijden we verder.
Bij de
Steenweg op Vilvoorde wijken we even af naar rechts. Een grote 300m verder aan
onze rechterzijde vinden we het herinneringskruis of 'ongeluks kruis'. Frans De
Keersmaecker woonde op 't Eeksken. Achter zijn huis lagen de voorposten van de
Belgen, een kleine patrouille jagers. Vanaf daar schoten zij op een naderend
Duits bataljon en troffen zo één soldaat. De Duitsers hebben wellicht de
patrouille niet gezien en dachten dat Frans geschoten had. De Duitsers haalden
de verschrikte bewoners uit hun huizen en staken een 10-tal huizen van het
gehucht 't Eeksken in brand. De 52 mannen van het gehucht, waaronder ook Frans,
werden dan richting Mansteen geleid tot op deze plaats waar Frans De
Keersmaecker op 26 september 1914 werd neergeschoten. Dit kruis gedenkt dit
onschuldig slachtoffer. We rijden terug en voorbij firma Van Hoof slaan we
rechtsaf in Hulst (straat). De exacte locatie, in deze straat, wordt niet
aangegeven, doch is het relaas aangrijpend genoeg om erbij stil te staan. In
het Hulstbosje, zoals dat hier genoemd werd tijdens WOI, werd af en toe
geschoten. Op 23 februari 1919 kwamen enkele jongens van Droeshout en Hulst
terug van de zondagsschool. Achtergelaten Duitse munitie trok de aandacht van
de kinderen. Na een hevige knal bleek dat de 12-jarige Frans Buyl een duim
kwijt was. Zijn vrienden Karel Robberecht, August De Ridder, Louis Van
Handenhoven en August Verdoodt overleefden het helaas niet.
We rijden
het centrum binnen van Opwijk. Ook hier zijn historische haltes te vinden. Via
Google Maps heb ik de straten genoteerd om de route zo kort mogelijk te houden.
We blijven vooreerst knppnt 5 volgen tot de Kloosterstraat, waar we links
inslaan tot bij (43), het klooster en rectors woning van de zusters van
Sint-Vincentius a Paulo. Dit klooster werd gebouwd in 1902-1904. Het getuigt
van decennia geschiedenis op sociaal, pedagogisch en godsdienstig vlak. De
Congregatie, gesticht in 1847 beantwoordde de behoeften aan gezondheidszorg,
onderwijs en christelijke opvoeding. Haar invloed is niet weg te denken uit het
leven van Opwijk en omgeving. In 1914 werden de schoollokalen door de zusters
ingericht als lazaret en werden er 80 bedden beschikbaar gesteld om
voornamelijk vluchtelingen te verplegen. Opwijk zelf werd gelukkig niet in de
oorlogsgevechten betrokken: de gemeente en ook het klooster van de Zusters
bleef van grote rampen gevrijwaard. Pas in oktober 1918 kregen ze last met de
vijandelijke bezetters. De Duitse troepen namen eerst de Zustersschool in
beslag en richtten er een reusachtige veldbakkerij in. Later werd bijna het
hele klooster bezet, een echt militair kampement. Deze 'bezetting' duurde nog
tot 14 november; pas dan mochten de Zusters eindelijk de Vaderlandse vlag
hijsen.
Het is
14:45u als we bij de Sint-Pauluskerk halt houden op de Singel. Met de bouw werd
begonnen in de 15de eeuw in de stijl van Brabantse hooggothiek. Bewaard hiervan
zijn de vieringtoren, het koor, de kruisbeuken en de eerste traveeën van het
middenschip. In 1772-1773 werd de kerk verbreed en verlengd, hierdoor verkreeg
de St-Pauluskerk haar huidig uitzicht. De sacristie werd gebouwd in 1761.
Volgens de lijst vanwww.vlaamsbrabant14-18.bewerd er op de zuidzijde van de noordwest
vieringkolom van de kerk in 1919 een bronzen gedenkplaat geplaatst, ter
nagedachtenis van 14 parochianen die door het oorlogsgeweld zijn omgekomen. We
zijn helemaal rond de kerk gewandeld, met de fiets aan de hand, maar de bronzen
plaat hebben we niet gezien. Ook in de Kattestraat is 'De Waag' niet direct te
spotten. De Waag was tijdens WOI het plaatselijk Hulp- en Voedselcomité. De
administratie, stapelplaats en uitreiking van de goederen aan de noodhebbende
bevolking. Ook het Opwijks Sint-Vincentiusgenootschap, dat enorm veel hulp
leverde aan de noodlijdende bevolking, had er haar stek. Nu zijn er in het
huidige complex parochielokalen. De diensten van 'Kind en Gezin' hebben een
plaats in de achterbouw van de voormalige Waag. Ook andere verenigingen
gebruiken sporadisch de Waag voor tentoonstellingen en feesten.
We fietsen
de Kattenstraat ten einde, slaan linksaf en rijden door de Marktstraat. We
nemen de vierde straat linksaf, in de Processiestraat, voor het oude gebouw op
het nr 18. De Sint-Pauluszaal van 1911 staat achteraan een recenter
etablissement: het 'St-Pauwelskaffee'. Het wordt vooral door lokale jeugd
bezocht. Echter niet vandaag. Het is sluitingsdag. De St-Pauwelszaal wordt
gestut door gele ijzeren poutrels. Ramen zijn om veiligheidsredenen dicht
gemetst. Hopelijk moet het gebouw niet worden afgebroken. Toen in
september-oktober 1914 en in de laatste oorlogsmaanden van 1918 duizenden
mensen vluchtten voor het krijgsgeweld, vonden honderden een onderkomen in
Opwijk. Velen werden geherbergd in de St-Pauluszaal. De zaal werd herschapen in
een bestendig nachtasiel. Er werd zelfs in de zaal les gegeven aan de kinderen
van de vluchtelingen. Aan de overzijde van de straat staat de Sint-Annakapel
van 1870 die zeker een bezoek waard is. Het interieur, met 20 stoelen, werd
prachtig gerestaureerd in 2012-2013 door handige buurtbewoners. Tegen de
zijmuur van de kapel werd een ijzeren plaat geplant waaruit een gedicht werd
uitgesneden met als titel: 'Kruispunt van vroeger en nu'. Achterin staat de O.L.Vrouw
ter noodkapel. Een kleinere kapel, maar daarom niet minder fraai. De
binnenzijde is echter sober.
In de
Schoolstraat 23-25 staat het Pensionaat/kostschool van de familie Lindemans.
Vanaf half augustus 1914 wordt het pensionaat ingericht als lazaret en later
als toevluchtsoord voor vluchtelingen, gekwetsten en zelfs vee. Het externaat
is even terug open geweest in januari 1915 maar op 31 juli volledig door het
Duitse leger bezet. Naar het einde van de oorlog toe, op 22 oktober 1918, is de
cartografische dienst van het Duitse leger er gevestigd. We rijden naar de hoek
van de Ringlaan/Marktstraat. Villa Wijnants of 't Kasteeltje is nu een
restaurant van aanzien. Ook deze zaak heeft vandaag zijn sluitingsdag. Door de
grote ramen zien we de stoelen op de tafels staan. De poetsvrouw wordt
verwacht. Ook het gezellige terras ligt er eenzaam en verlaten bij. De
voormalige villa werd in 1909 in gebruik genomen door notaris Fernand Wijnants.
Onder WOI was het de verblijfplaats van de Duitse officieren, met onder meer
diverse braspartijen en zelfs een gevecht op het einde van de oorlog.
Even verder
op de Ringlaan vinden we de begraafplaats Opwijk-centrum. Vooraan, onder de
driehoekige luifel, werden tegen de gevel zwarte marmeren tegels geplaatst in
de vorm van een kruis. Er staan namen in gegraveerd van: 'Zij die voor onze
vrijheid stierven tijdens de beide Wereld Oorlogen'. We betreden de
begraafplaats langs een gietijzeren poort. Onmiddellijk rechts vinden we het
erepark van talrijke oud-strijders van 1914-1918 en 1940-1945.
We rijden
terug tot de rotonde en nemen de eerste straat rechtsaf in de Stationsstraat.
De straat ten einde voor het station van Opwijk. Gelegen op het kruispunt van
twee spoorwegen, passeerden tal van treinen met soldaten en legermateriaal, van
beide kampen, en met vluchtelingen en geëvacueerde. In september 1914 was de
omgeving van het station het toneel van gevechten tussen Belgische en Duitse
troepen. Het station bezat de enige telegraaf in de gemeente. In de periode van
militaire activiteiten werd deze dan ook veelvuldig gebruikt door de
legerdiensten en ten behoeve van de burgers.
Nogmaals
terug naar de rotonde en nemen de tweede straat rechtsaf in Heiveld. Aan de
volgende rotonde slaan we onmiddellijk rechtsaf in de Klaarstraat. Hier sluiten
we terug aan bij ons knppnt. Tussen knppnt 50 en 44 rijden we over een
geasfalteerde spoorwegbedding van de vroegere spoorlijn tussen Opwijk station
en Aalst. Een groot infobord, opzij van ons pad, vertoont een rekening van een
locomotief met wagon, getekend door Jos Hens. Onderaan werden gedichten
geplaatst. Bij een zitbank houden we halt om van het uitzicht te genieten. Een
al wat oudere vrouw stopt met haar fiets tot bij ons en vraagt of dit de weg
naar Opwijk is. Ze komt uit dezelfde richting als wij. Ze wassamen, met haar man, aan het fietsen. Doch
ergens verkeerd gereden. Dat klinkt bekend. Haar man laat haar achter en zegt
dat hij hun knppnt gaat zoeken. Hij is al meer dan een half uur weg vertelt ze.
Daarom rijd ik alleen terug naar huis. We nemen er het plan bij en tonen haar
hoe ze moet rijden. Terug tot het volgende kruispunt en knppnt 5 nemen. Daarna
knppnt 7 waar ze vlakbij woont. Goed dat wij steeds een plan bij hebben. Is het
niet voor ons zelf, dan kunnen we altijd iemand anders helpen. Ze verdwijnt in
de richting vanwaar ze is gekomen. Hopelijk rijdt ze niet verkeerd. Even later
fietsen we over de provinciale grens met Oost-Vlaanderen en bereiken we knppnt
44.
We rijden
door Baardegem en houden halt bij de mooie St-Barbarakapel die momenteel wordt
gerestaureerd. Ze is oorspronkelijk van 1847. De werken zullen nog tot eind
2015 duren. Met de bouw van de Sint-Margarethakerk werd gestart in de
14de-eeuw. Na meerdere verbouwingen en restauraties ontstond de huidige
parochiekerk. Ze heeft een groot en enkele kleine ronde glas-in-loodramen.
Verderop vinden we nog meer wegkapellen waar we even halt houden.
Achtereenvolgens vinden we de O.L.Vrouw van Lourdeskapel en de O.L.Vrouw van
Bystandkapel van 1841.
Om vijf voor
vijf passeren we de St-Walburgakerk van Meldert uit de 12de-eeuw. Ze staat op
een hoogte en is slechts te bereiken via enkele trappen. Ze wordt nog steeds
omgeven door oude grafzerken. Na knppnt 47 bereiken we knppnt 46, net op de
grens van het Vlaams Gewest. Linksaf langs de abdij van Affligem tot bij onze
wagen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.
Begin januari
2015 brengen we een bezoek aan het vakantiesalon te Antwerpen. Een evenement
waar we jaarlijks naar uit kijken. Dit jaar gaat onze belangstelling uit naar
'Den Grooten Oorlog' in Noord Frankrijk. We brengen verschillende folders mee
naar huis met wandel- en fietsgidsen. Twee gidsboekjes krijgen onze speciale
aandacht. Een wandel- en fiets lus in en rond Maubeuge met telkens zeven te
bezoeken locaties. Een klein plannetje met nummers moet het allemaal wat
gemakkelijker maken. Van elk te bezichtigen plaats wordt in de brochure een
omschrijving gegeven. Ter plaatse staan dan ook nog informatieborden die het
nog wat duidelijker moeten maken. De fiets lus is 'slechts' 24,8 kilometer lang
en de wandeling 2,4 kilometer. Gemakkelijk op één dag te doen, rekening houdend
met het heuvelachtige landschap. Frankrijk heeft geen fietsknooppunten. Dat
maakt het iets moeilijker. Geen nood. Op www.wegenvanherdenking-noordfrankrijk.com kan ik straat voor straat uitstippelen hoe we
moeten rijden. Met Google- Maps en Streetview kan ik straat voor straat
opschrijven hoe we moeten rijden. Bij het nummer zeven 'Poort van Mons' start
dan de korte wandeling door het centrum van Maubeuge. De wandeling is met
Google Maps moeilijk te volgen. Vele plaatsen hebben geen naam en ik
veronderstel dat we door een park of bos moeten wandelen. Misschien is alles
wel netjes met bordjes aangeduid? Ik maak me toch een beetje zorgen en via mail
vraag ik aan de bevoegde diensten in Frankrijk nog bijkomende informatie. Ik
krijg een vriendelijke mail terug, in het Engels, dat de wandeling aangeduid is
door groene bordjes met witte wandelaar. Meer moet dat niet zijn. Alles wordt
in Word uitgetypt en uiteindelijk geprint. Als start locatie kies ik voor de
Militaire begraafplaats van Assevent. Een geschikte plaats met veel parkeer
gelegenheid. Nu rest slechts een mooie zonnige dag.
Maandag 6 juli
2015. Na een subtropische week van meer dan 35° C beloven de weergoden ons
vandaag temperaturen tot 25° C. Tevens start vandaag de ronde van Frankrijk in
Antwerpen en de wielrenners rijden door Vlaanderen. Er wordt sterke hinder
verwacht op en om het parcours. Wij vertrekken naar Nord Pas de Calais,
ongeveer 155 km. Op de Antwerpse ring is het onmiddellijk aanschuiven. Onze GPS
leidt ons langs de A12 richting Brussel. Ook aan de afrit van Lennik, richting
Charleroi, is het sterk vertraagd verkeer. Na een sanitaire stop, bij een
wegrestaurant voor een natje en een droogje, rijden we de provincie Henegouwen
binnen. We dwarsen de Samber. De 'Sambre' ontspringt in Frankrijk en is de
belangrijkste zijrivier van de Maas. Om 11:20u passeren we de grens van onze
zuiderburen. Ik stop even langs de grote baan (N2) om ons Rina een foto te
laten nemen van een arduinen monument 'Combat de la Glisuelle'. Opzij van de
obelisk bevinden zich twee stenen granaten met de datum: 'Anno 1913'. In het
midden een bronzen medaillon van Generaal Jean-Baptiste Gouvion. Geboren op 8
januari 1747 en gestorven in de strijd nabij Maubeuge op 11 juni 1792. Op de
voet van het monument worden enkele namen vermeld en de Franse tekst:
'Sections de marieux et de Bettignies'. Alles is verweert door weer en wind.
Het is over
half twaalf als 'Lucy' ons de parking opstuurt bij de begraafplaats van
Assevent. Het nummer zes in de fietsgids van Maubeuge, een belegerde vesting.
De fietsgids vermeld: De slag bij Maubeuge heeft 2.000 doden, zowel Fransen
als Duitsers, als gevolg. Hun eerste graven zijn massagraven, tijdelijke graven
of graven op begraafplaatsen in de omgeving, op de plaats waar ze sneuvelden.
Talloze uit het puin van de forten geborgen en in hospitalen van Maubeuge
overleden soldaten worden ook ter plekke begraven. Op bevel van de Kaiser legt de
gouverneur van Maubeuge Karl Ritter von Martini een militaire begraafplaats
aan, hier in Assevent, in nagedachtenis van de 'onsterfelijke doden'. In maart
1916 geeft hij de betrokken burgemeesters de opdracht de in hun gemeente
begraven doden over te plaatsen naar de dodenakker van Assevent. Jules Walrand,
burgemeester van Maubeuge, moet de kosten voor deze overplaatsingen verspreiden
over de gemeentes. De begraafplaats wordt op 20 oktober 1916 officieel geopend
in bijzijn van de burgemeesters uit de betrokken gemeentes en Charlotte van
Pruisen, prinses van Saksen-Meiningen en zus van Kaiser Wilhelm II. Haar zwager
Frederik en neef Ernst kwamen om in augustus 1914. Bij het begin van de oorlog
is Prins Frederik van Saksen-Meiningen commandant van de 39ste infanteriebrigade
van Hannover. Hij overlijdt in Tarcienne tijdens de slag bij Charleroi op 23
augustus 1914. Op 26 augustus raakt zijn zoon Ernst, tweede luitenant van het
Hannoverse infanterieregiment, zwaar gewond door een Franse soldaat op
verkenning in het Belgische Quévy-le-Grand. Hij wordt per ambulance van Mons
naar Maubeuge vervoerd, waar hij de volgende dag overlijdt. Op verzoek van de
familie worden de lichamen van beide mannen overgebracht naar de begraafplaats
van het park van Meiningen in het huidige Thüringen.
Tussen de
kruisjes van Franse soldaten bloeien rode rozen. Ze staan symbool voor de
klaprozen die tijdens WOI massaal bloeiden op de slagvelden, vooral in de
Westhoek. Verschillende soorten loofbomen geven schaduw aan de 1.400 gesneuvelde
Franse soldaten. 487 van hen werden in een massagraf gelegd. Achter de Franse
kruisjes staan de zerken van de Duitse gesneuvelden. 399 lichamen werden hier
ter aarde besteld, waarvan 342 in een massagraf. De 60 Russische soldaten
werden achteraan ten grave gedragen waarvan 200 in een massagraf. Rechts
achteraan staan zeven zerken van Britse soldaten, waarvan er drie onbekend zijn
gebleven. Verder moet hier nog één Belgische soldaat rusten. We vinden zijn
grafzerk niet. Verder rusten hier nog 12 Roemenen. De Russische soldaten waren
krijgsgevangenen van het Oostfront. Ze dienden als arbeidskracht voor het
onderhoud van wegen, het kappen van hout en het bouwen van Duitse stellingen in
de Hindenburglinie. Een stenen pad leidt naar de tombe achteraan op de begraafplaats.
Met de fietsen
vertrekken we, met de begraafplaats in de rug, naar links. Er staat een strakke
wind en er is veel bewolking. De temperatuur bedraagt 23°C. De volgende straat
linksaf. Langs de kant van onze rijweg passeren we meermaals rechthoekige
groene bordjes met witte fiets. De gids vermeldt niet dat we deze bordjes
moeten volgen. We hebben trouwens ons parcours zelf uitgestippeld. Op het eind
van de straat linksaf in de Route de Boussois (D959). We stoppen bij 'Place
François Mitterrand'. De blikvanger is een dubbele waterfontein die uit de
grond opstijgt.
Ernaast een
groot lavendel plantsoen met aan de andere zijde een houten constructie met
bloemen. Aan de overzijde van de straat staat een kleine wegkapel, gewijd aan
Notre Dame de Consolation, voor het eerst gebouwd in 1761. Een glasraam met
daarvoor een gietijzeren raster beschermd het kleine donkere interieur. Het
raster bezit drie sleutelgaten. De wegkapel is beter beschermd dan onze huizen.
Na enkele foto's rijden we verder. Er zijn geen fietspaden voorzien. Netjes
achter elkaar fietsen is dus de boodschap. Automobilisten hebben wel respect.
Je hoort ze duidelijk vertragen en geven je voldoende ruimte als ze je voorbij
rijden. We zijn op weg naar locatie nummer 5 'Batterij L'Epinette'. Ons plan
toont ons te rijden tot bij de Samber. Daar linksaf tot over de (D649). Maar zo
simpel is het niet. Het is klimmen en soms moeten we te voet een steile helling
op. En gelukkig maar, na een klimming is er een afdaling. We rijden het dorpje
Boussois binnen en houden halt bij de kerk met enkele monumenten. De kerk is
gebouwd in 1928. Het monument van de Gefusilleerde van Boussois-Recquignies
werd hier geplaatst nadat op 6 september 1914 een Duitse soldaat wordt gedood
als zijn eenheid de Place Pasteur bereikt in Recquignies. De Duitse commandant
veronderstelt dat hij het slachtoffer is van in kelders verschanste
'vrijschutters' en geeft de opdracht alle woningen te doorzoeken, alle burgers
te verzamelen en het dorp in brand te steken. In Boussois worden alle in de
kelders van de glasfabriek schuilende inwoners verzameld op de oevers van de
Sambre. Twaalf van hen worden in bijzijn van burgers van Recquignies en
Boussois geëxecuteerd, drie andere burgers waren eerder al gedood. Het monument
toont de namen van de 15 uit wraak geëxecuteerde mannen tijdens wat in de
plaatselijke herdenking doorgaat als 'het bloedbad van Recquignies'.
Het andere
monument wordt opgedragen aan de slachtoffers van de strijd van Algerije. De
Algerijnse- oorlog of Revolutie, was een oorlog tussen Frankrijk en Algerije
van 1954 tot 1962, waarna Algerije onafhankelijk werd van Frankrijk. Het derde
monument werd geplaatst naar aanleiding van het einde van de Algerijnse oorlog
op 19 maart 1962. Het monument met beeldhouwwerk is geplaatst door de gemeente
Boussois die de slachtoffers herdenkt die gestorven zijn voor hun vaderland
tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Tweede straat
voorbij de kerk linksaf in de Rue Oscar Delcourt voor een steile klimming tot
het eind. Linksaf in de Rue Moronval, nu te voet. Het wordt te steil om te
fietsen. Tweede straat rechtsaf tot het eind, volgens mijn papieren nog steeds
Rue Moronval. De naam op de gevel zegt iets anders. Waar liep het fout? We
staan op de hoek van de Rue des Trés en Rue Pasteur, vlakbij een oude
bouwvallige kapel. De hoge kapel heeft geen interieur, de bezetting valt van de
muur en het altaar is beeld loos. Een afrastering belet het betreden van de
hoge kapel. Zijn we te ver 'gereden' of moeten we nog verder? Ik wil het aan
een dorpeling vragen, maar we zijn hier moederziel alleen. Ik trek er alleen op
uit om een passant aan te spreken. Halverwege de Rue Pasteur stopt een auto.
Een bruin gebrande man stapt uit en ik vraag beleefd naar de Chemin d'Elesmes.
Onze volgende straat. Hij haalt zijn schouders op en zegt dat die straat hier
niet is. Als ik hem hulpeloos blijf aankijken zegt hij nogmaals: c'est ne pas
ici! Ik dank hem beleefd en rij terug naar moeder de vrouw. Mijn goesting is al
over. Verder rijden heeft geen zin. We rijden terug naar beneden en vinden daar
een voorbijganger. Ik vraag hem eveneens naar de Chemin d'Elesmes. Hij weet het
ook niet. Ik zeg hem dat we naar de 'Batterij L'Epinette' willen. Is hem ook
totaal onbekend. Hij stuurt me verder naar een estaminet. Een plaatselijke
krantenwinkel met koffiehuis. De vijf mannen die binnen zitten drinken alles
behalve koffie. Soit, als ze me kunnen helpen mogen ze zichzelf lazarus
drinken. Chemin d'Elesmes kennen ze niet. Ik begin stilaan te geloven dat ik de
straat heb verzonnen en dat ze niet bestaat. Batterij L'Epinette? Schouders
ophalen is alles wat ik krijg. Ons Rina staat buiten bij de fietsen en roept
dat ik het plan moet laten zien. Ik toon het plannetje en wijs hen de volgende
plek aan. Ah Oui...oui! Porte de Mons! Oke dat is onze fietstocht in de
andere richting. Dat is nummer 7, de poort van Mons. Die kennen ze blijkbaar
wel. Met zen allen leggen ze uit hoe ik daar moet geraken. De stemmen gaan door
elkaar en als we door rijden weten we nog niet hoe we moeten rijden. Op eigen
houtje willen we dan maar naar de poort van Mons rijden. Daar is een
informatiekantoor en kunnen we de wandeling nog doen. Het is al tamelijk laat.
Langs ons pad zien we weer de groene borden met witte fiets. Misschien moeten
we die wel volgen? Niet volgens de fietsgids maar een ander alternatief heb ik
niet. We volgen de groene bordjes, met het resultaat dat we anderhalf uur later
terug bij de auto staan. We hebben dorst en honger. We hebben water bij dat
ondertussen lauw geworden is in de fietstassen. Een picknick hebben we niet
bij. De moed zakt in mijn sandalen.
We willen toch
de poort van Mons bereiken en volgen de groene bordjes. Net voor het verlaten
van Boussois houden we halt bij het monument van de beide Wereldoorlogen. Voor
de brug over de Samber nemen we het jaagpad langs de bochtige rivier. Een
heerlijk stuk om te fietsen. Omgeven door groen en water. Laaghangende takken
zijn dan een nadeel. Wind valt hier volkomen weg en de zon geeft de nodige
warmte. We rijden op de 'Groene fietsas Eurovélo 3'. Druk is het niet te
noemen. Er zijn slechts een paar tegenliggers die ons vriendelijk begroeten. Op
de andere oever ligt een spoorweg. Voorbij de volgendebrug over de rivier slaan we rechtsaf,
richting centrum Maubeuge. We verlaten ons parcours om iets te eten. Rechtsaf
over de Samber, voorbij de ronde fontein vinden we een broodjeszaak.
De beide dames
achter de balie zijn niet bekend met de omgeving. Ze weten niet waar zich de
Poort van Mons bevindt. Achteraf gezien zijn we er slechts 200 meter vandaan,
maar dat weten we op dat moment nog niet. Voor we op de fiets stappen vraag ik
het aan een jonge vrouw die eveneens uit de broodjeszaak komt en de straat wil
oversteken. Ze weet waar het is maar kan zich niet oriënteren. Ze roept haar
man die in de auto zit te wachten. In plaats van ons rechtsaf, de heuvel op, te
sturen leidt hij ons naar links, dan rechtsaf en bij de rotonde naar links, en
weer de Samber over. Ik dank het echtpaar uitvoerig en we vertrekken. Bij de
rotonde zien we rechts van ons de hoge stenen muren van een vesting. Ik krijg
argwaan en toch slaan we linksaf zoals de man ons uitgelegd heeft. Ook ons Rina
vertrouwd het niet en we stoppen. We gaan te voet terug tot bij de vesting. Dit
moet van de Poort van Mons zijn. Maar niet de hoofdingang. Een monument werd op
de helling van de Vauban geplaatst. De tekst vermeld: '2 september 1944'. Te
voet, met de fiets aan de hand stappen we de steile helling op tot op het
hoogste punt. Het volgende monument herdenkt de intocht van de Britse troepen,
hier in Maubeuge, op 9 november 1918. Hier bevindt zich de 'Poort van Mons' en
het Toeristen bureau. Het is net 15:00u geweest. Opzij van de ingang bevind
zich het overwinningsmonument van de Franse Revolutie (1789 1799)
In het
Toeristen bureau spreken ze geen Nederlands, wel Engels. Zo goed en zo kwaad
als ik kan vertel ik de juffrouw dat we graag de wandeling willen maken die
hier vertrekt. Is dit aangegeven met bordjes? Neen! Geen enkel bord kunnen we
volgen. Dat doet voor ons helemaal de deur dicht. We zijn in Vlaanderen wel
heel verwent met fiets- en wandelknooppunten. En laat ik er ineens bij
vertellen dat Vlaanderen zijn best doet in verband met fietspaden. Iets wat ik
hier in het noorden van Frankrijk gemist heb. En dan klagen ze in België nog
over de slechte staat van bepaalde fietspaden. Bon soit, ik wijk af. Ik vraag
beleeft om de kortste weg te tonen naar de begraafplaats van Assevent. We
houden het hier voor gezien. We zijn al meer dan drie uur onderweg en hebben
net een tweede locatie aan gedaan. De mannelijke collega raad mij aan een
route- of track GPS aan te kopen. Hij weet natuurlijk niet dat ik op
rustpensioen ben. Soit!
Na negen
dagen van intensieve bombardementen die de Franse verdedigingsgordel van
Maubeuge beetje bij beetje doet vallen, geeft generaal Fournier zich op 7
september 1914 over. De volgende dag om 8 uur is de capitulatie een feit. De
poort van Mons, een bouwwerk van Vauban uit de 17de eeuw, vormt de achtergrond
van een defilé van zo'n 32.000 door de Duitse troepen tijdens de slag bij
Maubeuge gemaakte krijgsgevangenen. Deze soldaten die de verdediging van de
vesting verzekerden, vertrekken in gevangenschap naar Duitsland voor meer dan
vier jaar. Onder de poort van Mons herinnert een gedenkplaat aan het bevel van
generaal Fournier over de Franse strijdkrachten die de vesting Maubeuge
verdedigden. Aan de andere zijde, van de poort, hangt een gedenkplaat van
kolonel Jean-Baptiste-Nicolas Schouller (1779 1853). Hij verdedigde Maubeuge
na het beleg van 1814. Op een zijgevel van ruwe steen werden maquettes
aangebracht van WOII. Een lijst met tientallen namen van gesneuvelde soldaten
van de 509e en 520e regiment en de logo's van de
deelnemende regimenten. Ernaast staat een Renault FT 17 tank.
Met de fiets
rijden we rechtdoor en komen voorbij de broodjeszaak van daarstraks. Het is
duidelijk dat de man ons daarstraks verkeerd heeft gestuurd. Hulpvaardig zijn
ze hier wel. Terug langs de rivier de Sambre tot het dorpje Boussois. Terug
klimmen en na een afdaling waar we eerst te ver rijden en we niet weten waar we
moeten zijn. Niks nieuws onder de zon. Terug dan maar en we staan weer bij de
brug over de Samber. Veraf zijn we niet. Terug en eerste straat linksaf. Goeie
keuze. Een paar minuten later (16:15u) staan we terug bij de auto. Na 21 km
fietsen inpakken en wegwezen. De boordcomputer geeft 32° C aan. Dat verminderd
wel tijdens het rijden. De airco is geen luxe op dit moment. Bij de kerk van
Elesmes staat eveneens een hoog monument van WOI. Ook in dit kleine dorp worden
de gesneuvelden herdacht. Op naar Mons/Bergen.
Onze GPS leidt
ons naar het centrum van Mons en we vinden al snel een kleine parking waar we
langdurig kunnen parkeren. Mons of Bergen, dit jaar de Europese
cultuurhoofdstad van België, is de hoofdstad van de provincie Henegouwen. Bij
de aanvang van WOI werden de Duitse troepen nog 48 uur lang uit de stad
gehouden door de Britse Expeditie eenheid. Bergen gaf zich daarna over en de
bezetter regeerde vier jaar lang over de stad.
Bergen bezit
verschillende mooie bezienswaardigheden die we zeker niet mogen missen. Als
eerste passeren we de 'Toren van Val des Ecoliers'. Een abdijtoren van de 18e
eeuw. De hoge vierkante toren met vier verdiepingen, is bekroond met een stenen
balustrade. In 1876 besloot de stad de ongebruikte gebouwen van de abdij te
slopen. In 1892 werd tijdens een vergadering van de raad besloten om de toren
van de sloop te vrijwaren.
We hebben
helemaal geen plannetje bij de hand. We letten op de spitse torens die als
bakens boven de huizen uitsteken en ons van de ene locatie naar de ander
brengen. Het is gedurig klimmen en dat voelen we in onze kuiten. Ons volgende
historische gebouw is het voormalige klooster van de Boetvaardige
Kapucijnen-Nonnen, die zich in 1647 in Bergen gevestigd hadden, en waarvan de
Orde in 1783 door de Oostenrijkse Keizer Jozef II ontbonden werd. De kerk is
toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Geneugten. We kunnen de kerk niet meer
bezoeken, maar een infobord in drie talen vertelt over het interieur: 'Binnenin
hangt een schilderwerk waarop een Heilige Maagd met haar kind afgebeeld staat.
Dit schilderwerk werd door de Nonnen meer dan een eeuw lang aanbeden omwille
van een mirakel dat hier in 1648 gebeurd was. De paters Kapucijnen hadden zich
reeds in 1595 in Bergen gevestigd aan de hoek van de Kapucijnstraat en de
Wezenstraat. Bij de ontbinding van hun Orde in 1796 verlieten de paters de
stad, om in 1864 naar Bergen terug te keren, en het voormalige klooster van de
Boetvaardige Kapucijnen-Nonnen aan te schaffen. Omwille van het teruglopen van
het aantal roepingen verkochten de geestelijken in 1999 hun klooster aan de
stad. Zij zullen een deel van de gebouwen blijven bewonen tot hun
kloostergemeenschap zal verdwenen zijn'. Tot zover het infobord.
Naast de kerk
bevind zich de robuuste inrijpoort van het voormalige militaire ziekenhuis. Het
ziekenhuis werd opgetrokken tussen 1704 en 1708 in het Oeverkwartier. In die
tijd liep de rivier La Trouille langs het ziekenhuis, welke men moest bereiken
via de Kapucijnenbrug, die zijn naam kreeg van het naburige klooster van de
Kapucijnenorde. De rivier zorgde voor de afvoer van het vervuilde water en de
evacuatie van de latrines die geplaatst waren in de vierkante torens boven de
waterstroom. De ingangspoort dateert van het midden van de 16e eeuw. Het is het
werk van de Bergense architect en beeldhouwer Jacques Du Broeucq en komt van
het kasteel van Maria van Hongarije in Binche, dat in 1554 vernietigd werd door
de Franse koning Hendrik II. De poort werd in 1704 hier opnieuw opgetrokken.
Tijdens WOII vorderde de bezetter het Burgerziekenhuis van Bergen op, en werd
dan ook het militaire ziekenhuis opengesteld voor het verzorgen van de inwoners
van de stad. Na de oorlog werd hier een magazijn voor legerbehoeften ingericht.
In 1994 werden de gebouwen aan de stad verkocht, welke ze via een erfpacht
overdroeg aan de Waalse Regionale Huisvestingsmaatschappij. Nu zijn hier niet
minder dan veertig sociale woningen ontstaan.
Het is
heerlijk wandelen door de rustige straten van Bergen. Wat verder in één van die
rustige straten werd een gedenksteen geplaatst in de voorgevel van een woning
ter ere van Charles Dausias. Geboren in 1860. Hij was schrijver en dichter tot
aan zijn dood in 1943.
We
concentreren ons verder op de torentjes die we tussen de huizen ontwaren. Nog
steeds moeten we klimmen. De bewolking is volledig verdwenen en we kijken op
naar een staalblauwe lucht. Bij het zien van de machtige kolossale Collegiale
kerk laten we onze fantasie de vrije loop. Ze is beslist een bezoek waard. Het
zijn verschillende trappen tot bij de ingang maar vinden de deur afgesloten. We
maken een ronde langs de kerk. Rond de Collegiale Kerk van de Heilige
Waldetrudis en de huizen van de Kanunnikessen bestond er vroeger een ommuring.
Na de opheffing van de Kanunnikessenorde in 1796 werd deze muur niet
afgebroken. Dat gebeurde slechts honderd jaar later, ten tijde van het
aanleggen van de Kapitelstraat. Opzij van de kerk staat de kerkdeur uitnodigend
open. We kunnen binnenin de kerk toch bezoeken. Daar hebben we geen spijt van,
zoals op de foto's te zien is. Een infobord vermeld over de bouw van de kerk:
Vanaf het midden van de XVe eeuw namen de Kanunnikessen van de Heilige
Waldetrudis de beslissing een nieuwe collegiale kerk op te richten. Deze kerk
moest het toenmalig Romaans bouwwerk vervangen, dat zelf op de site stond van
een vroeger Karolingische of Merovingische kerk. Na de afbraak van deze
Romaanse Sint-Pieterskerk in 1450 konden de werken beginnen, en deze werden
doorgezet gedurende ongeveer twee eeuwen. Men had gepland de westgevel te
versieren met een honderdtal meter hoge toren, geïnspireerd door de
Sint-Romboutstoren in Mechelen. Enkel de basis van deze toren kwam tot stand.
Tijdens de belegering van de stad in 1691 door de troepen van de Franse koning
Lodewijk de XIVe onderging het bouwwerk aanzienlijke schade, maar werd in korte
tijd gerestaureerd.
Ondanks de
lange duur van de bouwwerken en de opeenvolgende restauraties blijft dit gebouw
een uitzonderlijk voorbeeld van de Brabantse Gotiek. Bij het begin van de
constructie werden de plaatselijke architecten bijgestaan door de ontwerper van
het Stadhuis en de Sint-Pieterskerk te Leuven, die ook werkzaam was op de werf
van het Stadhuis in Bergen.
Binnenin de
kerk kan men talloze componenten bewonderen van het voormalig doksaal. Dit
architecturaal geheel uit het midden van de XVIde eeuw, dat vroeger het koor
van het schip afscheidde, had al de kenmerken van de Italiaanse Renaissance.
Achteraan de
kerk bevindt zich de 'Car d'Or' (de Gouden Praalkoets), die op het einde van de
18de eeuw gebouwd werd. Eenmaal per jaar worden de relikwieën van de Heilige
Waldetrudis op deze praalwagen geplaatst, om, begeleid door een indrukwekkende
processie, triomfantelijk door de straten van de stad gevoerd te worden. Dit
feest heeft plaats op de zondag na Pinksteren.
Naast de kerk
pronkt de waterput van de stad. Drie van de fonteinputten die destijds de
pleinen van Bergen opsmukten zijn nog steeds bewaard gebleven. Dit is het geval
met de fontein-schandpaal in Lodewijk de XIVde stijl die we hier treffen. Deze
fontein werd in 1779 gebouwd door Ouvertus, en is in blauwe steen. Ze werd
meermaals verplaatst, en onderging een laatst restauratie in 1980.
Het volgende
historische gebouw werd gebouwd omstreeks het laatste kwart van de XVIde eeuw
voor de familie de Peissant. De Italiaanse invloed en dan meer bepaald die van
de Florentijnse paleizen, is nog op te merken in verschillende elementen: de
monumentale ingang in het midden die afgezoomd wordt door twee Ionische zuilen,
de bel étage, de rijk versierde bovenverdieping, een driehoekig fronton, een
uitspringend daklijst met stenen medaillons De woning, met een kalm en sober
uitzicht, is helemaal in de breedte opgetrokken in blauwe steen, de bakstenen
zijn enkel zichtbaar in de kelder welfsels en de binnenmuren. Nu zijn de
kantoren van de Federatie voor Toerisme van Henegouwen er gevestigd. De
voordeur wordt net op slot gedraaid. We kunnen niet meer binnen.
In de buurt
van het Belfort ligt het hoogste punt. We slaken tegelijkertijd een zucht van
opluchting. We staan voor het enige Belfort in Barokstijl in gans België, en
het meest befaamde monument in Bergen. Het Belfortgebouw domineert de stad dat
werd opgetrokken tussen 1661 en 1669, op de plaats waar voorheen een ronde
toren stond, gekend als de 'Tour à l'Horloge' (Horlogetoren). Deze eerste
constructie domineerde de heuvel in het midden van de stad, en zorgde vanaf het
einde van de XIVde eeuw (1380) voor het karakteristieke stadsbeeld. In 1548
werd de toren beschadigd tijdens de grote brand die een deel van de stad in as
legde. In april 1661 stortte het bouwvallig gebouw definitief in elkaar, omdat
de diameter van het geheel ongetwijfeld te klein was in verhouding met de
hoogte, en omdat de funderingen waarschijnlijk niet sterk genoeg was.
De schepenen
stonden in voor de volledige procedure voor het optrekken van een nieuw
belfort, die een zware aderlating betekende voor de stad, en dit ondanks
financiële steun van de overheid. Het vierhoekig gebouw deed dienst als
uitkijktoren, en bewees zijn nut reeds in 1691 bij de belegering van Bergen
door de Franse troepen. Het liet eveneens toe eventuele
brandhaarden
op te sporen, en dankzij het groot uurwerk kon de ganse bevolking steeds weten
hoe laat het was. De toren is 87 meter hoog, en loopt uit op een ingewikkelde
dakconstructie in bolvorm, waardoor er een pittoresk en origineel aspect
ontstaat. Op elke verdieping is er een verschillend architectonisch decor
aanwezig, waarbij elke verdieping
overeenstemt
met een bepaalde bouworde uit de oudheid: Toscaanse pijlers, Ionische zuilen en
pijlers met vleugel voluten.
Binnenin de
toren is er een zeer nauwe stenen wenteltrap aanwezig, geheel naar de traditie
van de XVde en de XVIde eeuw, waarmee men de derde verdieping kan bereiken. Om
tot de lantaarn te klimmen, moet men houten ladders gebruiken. Het belfort
bevat een uurwerkmechanisme en een beiaard met 49 klokken uit verschillende
tijdperken. Het geheel is in 1935 en 1985 gerestaureerd en gemoderniseerd. Een
ijzeren traliehek belet ons tot bij de toren te komen. Het blijft, ondanks het
voortdurend klimmen, gezellig kuieren in de smalle straatjes van de stad.
Dan bereiken
we de Grote Markt van Mons met als blikvanger de brede waterfontein. Het
krioelt op dit plein van pittoreske plekjes. Voor het stadhuis staat de kiosk.
Aan de fleurige voorgevel van het stadhuis hangen de vlaggen slap door het
gebrek aan wind.
Het stadhuis
van Bergen heeft zijn functie als gemeentehuis behouden sinds de bouw ervan in
het midden van de 15de eeuw. Vanaf 1456 wordt dit stadhuis opgetrokken onder de
leiding van verschillende architecten. Het gepland gebouw werd echter nooit
volledig afgewerkt bij gebrek aan middelen. Het onderging diverse wijzigingen,
waaronder de vervanging van een in de gevel ingebouwde uitkijktoren door een
praalbalkon in smeedijzer. De twee verdiepingen van de voorgevel zijn in een
zeer typische laatgotische stijl versierd. In de loop der tijden groeide het
stadhuis uit in functie van nieuwe behoeften. In de 16de eeuw werd de trouwzaal
toegevoegd. De gebouwen die het binnenplein afsluiten dateren uit de 16de en de
17de eeuw. De kapel van Sint-Joris, die oorspronkelijk achteraan het gebouw
stond, werd in de 17de eeuw aan de linkerkant van het stadhuis herop getrokken.
Langs de boogpoort komen we op het midden plein. Een groot monument in Franse
steen herdenkt Henry Sainctelette, burgemeester van Mons van 1880 tot aan zijn
dood in 1905.
Ook het
binnenplein is een monument met een verhaal. De 'Tuin van de Burgemeester' werd
omstreeks 1930 aangelegd op initiatief van een erudiet, de rechter Paul
Heupgen, ter gelegenheid van het Eeuwfeest van de Nationale Onafhankelijkheid.
Het project omvatte ook de creatie van het Eeuwfeestmuseum, ondergebracht in
het voormalige Pandjeshuis, de inrichting van de conciërgewoning, en het
oprichten van een fontein in de vorm van een standbeeld gewijd aan de
'kwabengel' van Bergen. Uit dezelfde periode dateert de legende van de
gelukbrengende aap, ingebouwd aan de linkerzijde van de ingangspoort van het
Stadhuis. Het is een beeldje in smeedijzer, en de legende zegt dat ieder die
met de linkerhand over de kop van de aap wrijft met voorspoed zal beloond
worden. De oorsprong van het beeldje is een waar mysterie voor de plaatselijke
geschiedkundigen: de documenten in de stadsarchieven reppen er geen woord over,
en niemand is zeker of het hier gaat om een meesterwerk vervaardigd door een
smid om zijn kunnen te bewijzen, of om een schandpaal voor jeugddelinquenten,
of om een reclamebord voor de vroegere Raadskelder van het Stadhuis. De
gebouwen van de Technische Diensten van de stad waren voorheen de
vergaderplaats van verschillende wetenschappelijke kringen: de Archeologische
Kring van Bergen; de Vereniging voor Wetenschappen, Kunst en Letterkunde van
Henegouwen; de Naturalisten van Bergen en van de Borinage; de zetel in Bergen
van de Belgische Vereniging van Boekenliefhebbers. Deze Verenigingen zijn
vandaag nog steeds actief op het gebied van de cultuur in Bergen, in de ruimste
zin van het woord, en concentreren zich voornamelijk op het organiseren van
conferenties en het publiceren van originele studies.
In de Tuin van
de Burgemeester bevindt zich ook de voormalige Brandweerkazerne. Dit gebouw,
opgetrokken in 1848, gaf gedurende meer dan een eeuw onderdak aan de
brandweerlieden, welke in die tijd over een zeer beperkte uitrusting
beschikten. Nadien werd het pand betrokken door het Centrum voor Radio en
Televisie in Bergen, voordat dit centrum zijn intrek nam in nieuwe lokalen aan
de Charlotte de Lorraine-esplanade. De voormalige kazerne is nu de zetel van
Mons-Muziek en van het Orkest van Wallonië.
Bijna verstopt
achter enkele struiken prijkt een enorme rotsblok met borstbeeld van Marcel
Gillis (1897-1972). Belgische Dichter, schilder, liedjes schrijver en
kunstenaar. Bij het fontein met de 'kwabengel' wil ons Rina ook wel poseren.
Bergen is een
studentenstad en dat is duidelijk zichtbaar aan de talrijke terrasjes op de
Grand Place. Het is één en al gezelligheid. De zomervakantie zou niet compleet
zijn zonder zon of een streekbiertje op een schaduwrijk terras. We genieten met
zicht op de brede fontein van een koel glas bier en moeder de vrouw laat zich
verrassen met een coup dame blanche. Bij de plaatselijke fastfoodketen stillen
we onze hongerige maag voor we terug keren naar de auto.
Onderweg komen
we nog langs prachtige monumenten die getuigen van een rijk en boeiend
verleden. Het Justitiepaleis dat in 1848 gebouwd werd op de fundamenten waar
oorspronkelijk het schuiloord van de abdij van Cambron gevestigd was. Dit
schuiloord, waarvan de gevel nog afgebeeld werd in een gravure uit de eerste
helft van de 19de eeuw, werd omstreeks 1316 gebouwd als toevluchtsoord voor de
geestelijken van de abdij in geval van invasie of onlusten. Vanaf 1717 stonden
de monniken van Cambron het gebouw af aan de Soevereine Raad van Henegouwen
tegen betaling van een jaarrente. Het Justitiepaleis zelf is van de hand van de
architect Huriau. Oorspronkelijk waren hier al de verscheidene jurisdicties
ondergebracht. Gedurende de laatste jaren is een deel van deze jurisdicties
naar andere gebouwen in de stad overgebracht.
Lang voordat er in Bergen een wezenlijk
schouwburggebouw bestond, werden theatervoorstellingen ingericht in de salons
van het Stadhuis. Tijdens de 19de eeuw hadden opvoeringen plaats in de Grote
Vleeshal (1589) tot dit gebouw in 1807 werd gesloten omwille van zijn
bouwvallige staat. Daarna werden er voorstellingen gegeven in het Théatre des
Tuileries, dat in 1837 in de vlammen opging. De bouw van deze schouwburg, op de
Grote Markt, had plaats in 1841-1843. De gietijzeren deuren zijn versierd met
medaillons die Racine, Molière, Grétry en Roland de Lassus voorstellen. Om
20:00 uur zijn we terug bij onze auto. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten.
Foto's: Rina Meurs. Bron: Dienst Toerisme Bergen.
Woensdag 20
mei 2015. Het is zwaar bewolkt en winderig. De temperatuur bedraagt momenteel
11°C. Na het ontbijt en de uitcheck, rijden we naar Wiltz, de hoofdstad van de
Ardennen . De stad ligt ten noorden van Esch-sur-Sûre, dicht tegen de grens met
België, op een hoogte van 320-500 m. Wiltz heeft de Kelten, Romeinen en Franken
gehuisvest en werd in twee delen verdeelt: de bovenstad op twee hellingen en de
benedenstad aan de oevers van de Wiltz rivier. Prins Hendrik verleende in 1866
deze titel aan dit in het hart van de Ardennen liggende stadje. Het blijkt het
ideale vertrekpunt te zijn voor een rondwandeling met heel wat
bezienswaardigheden. Bij elk gebouw of monument werd een infobord geplaatst met
uitsluitend Duitse en Franse tekst.
Als eerste
komt de Notre Damekerk aan de beurt. Deze, aan de Heilige Maagd, gewijde kapel
uit 1728 werd in 1895 vergroot om als parochiekerk te dienen. Opvallend in de
kerk is het prachtige altaar en de preekstoel dat gebeeldhouwd werd door een
kunstenaar uit Wiltz. In de vroegere doopkapel worden sculpturen tentoongesteld
uit de vroegere ziekenhuiskapel.
Achter de
parochiekerk staat het internationaal 'One Penny Monument'. Dit monument is met
behulp van scouts over de hele wereld opgericht in 1982 door de scouts van
Wiltz ter ere van Lord Robert Baden-Powell (1857-1941), oprichter van de
Scouting beweging.
Vervolgens
belanden we bij het stakingsmonument. Vanwege de heldhaftigheid en de
opoffering van de inwoners tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Wiltz een
'Martelaarsstad' genoemd. Op 31 augustus 1942 begon Wiltz de staking tegen de
Nazi onderdrukking die uitmondde in een nationale staking. In 1956 is dit
Nationale Monument van de Staking opgericht ter ere van de slachtoffers in die
tragische en pijnlijke tijd van de Luxemburgse geschiedenis. De reliëfs op het
monument zijn het werk van een Luxemburgse beeldhouwer die zelf in het
concentratiekamp Hinzert gevangen heeft gezeten. Beneden bevindt zich de
Crypte. Langs een draaitrap kunnen we langs de binnenzijde het monument
beklimmen. 95 trappen later staan we op het hoogste platform. Ondanks de wind
hebben we een mooi uitzicht.
De
herdenkingssteen werd tegen de straatweg geplaatst. We lezen: 'avenue du 31
augustus '42'.
Vlakbij het
kasteel staat op het Eisenhowerplein, het Eisenhouwer monument. Het monument
wordt opgedragen aan de generaal voor zijn verblijf in Wiltz op 8 november
1944.
Bij het
kasteel werd het ene monument na het ander geplaatst. Na het 26A monument is
het nr 16 aan de beurt. Een kolossale herdenkingssteen herdenkt het 28ste U.S.
Infanterie Divisie die op 10 september 1944 de stad Wiltz bevrijdde. Dan komen
we bij het kasteel. Het kasteel van de vroegere Graven van Wiltz werd gebouwd
op de rand van een rotsplateau en werd meerdere malen vernietigd tijdens de
Middeleeuwse oorlogen. De wederopbouw van het huidige kasteel ging van start in
1631 en kon als gevolg van de dertigjarige oorlog pas afgemaakt worden in 1720.
Om de invasie in 1793 van Luxemburg door de Franse revolutionaire troepen te
ontlopen is de laatste Graaf van Wiltz naar Bamberg gevlucht. Hij is daar
gestorven. Frankrijk heeft daarna het kasteel verkocht aan particulieren. Van
1851 tot 1950 was een deel van het kasteel in gebruik als kostschool voor
meisjes. Het kasteel is nu eigendom van de staat en was tot 2011 in gebruik als
bejaardenhuis. In september 2012 opende de hogeschool 'hotel and tourism
management BBI' in het kasteel zijn deuren. Ook bezienswaardig is de oude put
op de binnenplaats en de 'Heksentoren' waar de heksen die tot de brandstapel
veroordeeld waren gevangen werden gehouden.
De vroegere
tuinen van het kasteel zijn in 1953 omgebouwd tot een amfitheater met 12OO
plaatsen. De monumentale staatsietrap in renaissancestijl, met als achtergrond
het middeleeuwse kasteel, is nu jaarlijks de plaats waar wereldberoemde
artiesten, musici en toneelgezelschappen optreden.
Infobord nr 21
hangt bij het museum dat op 24 januari 1970 werd opengesteld. Het museum is een
bloedige herinnering aan 'de Slag van de Ardennen 1944-1945'. Het kasteel bezit
nog een musea, gewijd aan het brouwers- en leerlooiers ambacht. Op het
binnenplein staat de poort van het Toerisme bureel uitnodigend open. De schandpaal
staat ook op het binnenhof en ons Rina moet hem echt eens uit proberen. Er
hangt geen hangslot bij, waarschijnlijk uit voorzorg.
Vervolgens
wandelen we naar het Stadhuis van Wiltz. Dit gebouw werd in 1880 gebouwd met de
naam 'Villa Thilges'. Eugène Thilges was burgemeester van de stad Wiltz van
1925 tot 1934. In 1963 kocht de stad het gebouw. Naast het Stadhuis prijkt het
justitiekruis. Gerard V van Wiltz en zijn gemalin Elisabeth van Bourscheid
richtten in 1502 het Kruis der Gerechtigheid op. Dit kruis draagt de
wapenschilden van de geslachten Wiltz, Bourscheid, Bettstein en Bellenhausen.
Het kruis, dat meer dan vijf meter hoog is, is ter gedachtenis aan de
'Vrijmakingsbrief' uit 1437 en de rechten die de stad kreeg om markt te houden
en recht te spreken. Het standbeeld van Maria dat van de 16de eeuw dateert, en
dat van St-Johannes Nepomucenus, door Nicolas Jacques uit Wiltz gebeeldhouwd
tussen 1750 en 1770, zijn later toegevoegd.
Op 11 juni
1939 werd een gedenksteen opgericht met het thema '100 jaar vrij.
1839-1939'.Voorbij het politiebureel
staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Op de achtergrond het huis
'Park Simon'. Hier leefde en werkte Michel Rodange als schrijver en
onderwijzer. Hij stierf in 1876. In het park staat een groot fontein met het
beeld van Reinard de Vos. Momenteel spuit het geen water. Achter een houten
'chalet' pronkt een ander fontein in witte zandsteen. Uit de leeuwenkop spuit
normaal water in een groot bassin. Nu spelen er kinderen in. Eén van de
kinderen richt het woord tot ons in het Frans. We begrijpen er geen woord van,
maar blijven geduldig luisteren en knikken. Dan stappen we toch door, het kind
blijft het maar uitleggen.
Onderweg geeft
een digitale klok het uur en de temperatuur weer. Het is slechts 10°C. Het
begint te miezeren. We houden halt bij de Decanale kerk. De architectuur van de
monumentale kerk van beneden Wiltz, die aan de St-Petrus en -Paulus is gewijd,
vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen. Het oudste gedeelte is de toren waar
tot het begin van de 16de eeuw het koor zich bevond. Het huidige gotische
gebouw met een karakteristiek spitsbogen gewelf werd in 1510 afgebouwd. Het
recente deel van de kerk met het nieuwe koor dateert van 1937. In de toren
vindt men de grafkapel van de Heren van Wiltz. Beide barokke zijaltaren
herinneren ons aan de vroegere gilden van de stad Wiltz. Naast de kerk staat
ook het pestmonument uit 1635 en enkele oude grafstenen van steen uit de
Ardennen. De vroegere voorzijde van de kerk bevindt zich nu achteraan. Het
Mariabeeld staat op een draagberrie. Ze toornt hoog boven een zee van
geschonken bloemen. Deze keer geen plastieken, maar allemaal echte kleurige en
fleurigebloemen. Hier wordt rijkelijk
het Mariafeest gevierd. Voor de vroegere ingang staat een beeld van Fatima.
Tientallen kaarsjes branden voor het voetstuk. Bloemen fleuren ook hier alles
op.
We wandelen
naar het monument van Fatima. Vanuit het dorp duidelijk te zien. De wolken
worden grijzer. We houden het niet droog. We hebben wel een paraplu bij, maar
met de strakke wind zal ons dat niet verder helpen. Het wordt een steile
klimming tot boven. We kunnen een verkorting nemen. Met de auto moet je
omrijden. We houden even halt bij de romp van de voormalige molen. Wieken
hangen er niet aan, en ramen zijn reeds lang verdwenen. Op 10 juli 1874 wordt
de in 1777 gebouwde windmolen door een bliksem getroffen en brandde totaal af.
In 1959 en 1988 werd de molen gerestaureerd, echter zonder de wieken.
Ook de stad
Wiltz ontsnapt niet aan de leegstand van winkelgebouwen. Het is duidelijk dat
sommigen reeds geruime tijd leeg staan. Door de vuile vitrine zien we het
vandalisme en diefstal van alles wat los of vast zit. Dat creëer je na lange
leegstand. Woningen die nog in leisteen zijn gebouwd geraken niet meer verhuurd
of verkocht. Ze blijven leeg staan en verkommeren. In de volgende straat wordt
een nieuw huis gebouwd, niet met leisteen maar met snel bouwsteen. We wandelen
rustig verder richting Fatima. Voorbij het laatste huis versmalt ons pad. We
bevinden ons tussen landbouwgrond en weiden met koeien. Het wordt nog steiler
en moeten weer af en toe stilstaan om op adem te komen.
De zon komt
nog even kijken en het wordt eensklaps warmer. Het is hijgen en puffen. Als we
uiteindelijk bij de bosrand staan voor ons eerste monument begint het te
regenen en ook de wind steekt een tandje bij. De Calvarieberg is van 1949. Het
monument: 'Kom volg mij' is van 1954. De Luxemburgse vlag wappert bij de
openluchtkapel van Fatima. Hier waait het heel hard. Onze paraplu waait over.
Normaal gesproken kunnen we genieten van een 360° panoramazicht. De stad Wiltz
ligt beneden ons. De kapel van Fatima staat op de heuvel die 'op Bässent'
noemt. Schuilend in een kelder tijdens de gevechten van het Ardennenoffensief
beloofden een aantal mannen en vrouwen plechtig om na de oorlog een voor
iedereen toegankelijke kruisweg aan te leggen met een beeld van het Heilig Hart
van Jezus en Onze Lieve Vrouw van Fatima. Na negen dagen van gebed verlieten de
Duitse troepen de stad op 20 januari 1945, het feest van de H. Sebastiaan. In
1951 werd een begin gemaakt met de bouw van het beeld om deze belofte na te
komen. Vanwege de vele Portugese inwoners van Luxemburg is er ieder jaar op
Hemelvaartsdag een grote bedevaart naar het heiligdom. Het zal niet simpel
geweest zijn om al het materiaal hier boven te krijgen. Het is een mooi stuk
vakmanschap. Gebouwd in leisteen, en Franse steen, versiert met prachtige
bloemen. Het uitzicht is adembenemend, ondanks het slechte weer.
Vanuit het
restaurant hebben we uitzicht op de schouw van Simon pils. Op de gevel werden
de jaartallen 1825-1935 aangebracht. Simon is een Luxemburgs blond bier dat in
deze brouwerij wordt gebrouwen sinds 1825.
Om 14:30u stappen we terug in de auto. We rijden
weer naar huis, naar Ekeren. Nog 2,5u rijden, of 241 kilometer. Tot schrijfs.
Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.