We hebben gisteren niet gefeest, wel een glaasje plaatselijke wijn bij het avondeten geproefd. In onze straat was er om 8 uur 's morgens nog muziek. Toen we om halfnegen vertrokken waren ze aan het opruimen. Gelukkig was het net ver genoeg om ons niet uit onze slaap te houden. Ze verkopen overal gele dingen, en vooral gele onderbroeken voor nieuwjaar. Wij zijn het nieuwe jaar niet begonnen in geel ondergoed maar niettemin ging de rit heel goed. Ik zag op tegen dit stuk omdat ik verwachtte dat het lang en saai zou zijn. Dat viel goed mee. Deze keer zat er meer afwisseling in de woestijn. Bovendien waren sommige stukken best spannend met heel scherpe bochten boven de oceaan. Ik heb dus heel voorzichtig gereden, als je bij één van die eerste straffe bochten al vijf kruisen ziet staan weet je genoeg. De verkeerstekens zijn ook duidelijk ; een pijl met een rechte hoek staat voor een heel scherpe bocht, en als je een U ziet draai je bijna 360 graden. Je hoopt vooral dat de tegenliggers op hun rijvak blijven in de bochten. We eten in een dorpje waar er werk is gemaakt van de openbare pleintjes.
Om vier uur waren we in Camanà. Dat ziet er redelijk welvarend uit. Ze hebben hier de kust, dan een strook van ongeveer een kilometer die knalgroen ziet van de rijstvelden en een achtergrond van droge zandbergen. Uit de rivier halen ze garnalen. Op de plaza zetten ze alles klaar voor de inhuldiging van de nieuwe burgemeester. Een paar straten verder staat er nog een kermis en allerhande kraampjes gemaakt van plastic zeilen. Er is nog geen volk. Ik denk dat er heel wat gele onderbroeken terug ingepakt moeten worden (na het Chinese nieuwjaar?).
De plechtigheid van vanavond is erg saai, tijd om aan mijn blog te beginnen...
Na een fantastisch ontbijt nemen we een jong Duits koppel mee naar Huancacina. Om 10 uur staan de parkings er al bijna vol en de zandbuggy's klaar om stof te vreten. De desolate sfeer van 1980 is dus ver zoek. Het troosteloze, gesloten hotel van toen is nu helemaal opgeknapt. Er is wel meer groen maar doordat er veel meer gebouwen staan krijg je minder de indruk van omringd te zijn door zandduinen. We brengen een bezoek aan Robert, die rijden met een mobilhome op heel hoge wielen de wereld rond. Het lijkt bijna een pantserwagen. Ze kunnen ons wat tips geven want zij komen uit het zuiden.
Daarna gaan we het stadje in om een nieuw vuurtje te zoeken (het is hier 220 volt, dat kan het andere niet aan) en onze kas te spijzen. Het is warm en druk, er zijn files, ook bij de cajero en we lopen verschillende winkels af voor ons vuurtje. Voor drie dollar vinden we iets waarop we zouden moeten kunnen koken (we zijn eens benieuwd).
De rit naar Nazca valt uiteindelijk wel mee. Na een druk gedeelte steken we een pas over die toch wel indrukwekkend is. We passeren weer een paar vruchtbare valleien.
Bij Nazca stappen we nog even uit om een paar van de lijnen te zien. Vorige keer namen we hier een vliegtuigje.
Op zondag kan je gelukkig vlotter wegrijden uit Lima. Bij de waterski is het wel druk met het lange weekend. De mensen daar zijn in elk geval erg gastvrij. We vervolgen pas na de middag onze weg. Er zijn hier zeker zoveel billboards als in Amerika. De meesten willen je laten investeren in nieuwe bouwprojecten aan de kust. Er wordt hier dan ook heel wat groen aangeplant om het aantrekkelijker te maken, allemaal netjes op rijtjes. Naast de luxewoningen zie je ook weer veel verlaten huisjes en ook muren. In de woestijn hadden we, ook in het noorden, veel heel lange tenten zien staan. We hadden er al op gegokt dat daarin kippen zouden zitten. Hier staan ze dichter bij de weg, en inderdaad, onze veronderstelling klopt. Dat ze lekker op tafel komen kan een magere troost zijn voor die beesten, hun leven is niet benijdenswaardig. Blijkbaar hebben kippen weinig water nodig en worden ze massaal gekweekt in de woestijn. Verder zien we druivenranken. Ica schijnt een wijncentrum te zijn.
We logeren buiten het centrum in een charmant huis, vlak naast een hoge duin. Het zwembad is welkom.
Toen we hier 38 jaar geleden logeerden hadden we omgerekend nog 100 frank om met zijn tweeën te slapen, te dineren en te ontbijten. Ons record 'goedkoopste overnachting ooit' was hier. We sliepen toen tussen vier muren met een gat in het plafond als verlichting. We hebben toch zonder problemen (en zonder luxe natuurlijk) de feestdagen kunnen overbruggen. De volgende dag moesten we wel lang aanschuiven bij de bank. Huacachina, een kleine lagune omringd door hoge duinen was toen in verval. Er was te weinig water en de fotografen (met hele oude toestelllen) en verkopers waren vruchteloos op kopers aan het wachten. wij hebben er toen onze eerste 'cebiche' gegeten. Morgen gaan we eens kijken, nu zou het overvol zijn.
De 'malecon' is de promenade langs de oceaan. Ze ligt wel een flink stuk hoger op een klif. In Miraflores is ze mooi aangelegd. In drie kwartier kan je zo naar Barranco wandelen. Aan Barranco krijgen de perkjes duidelijk minder water. Ze snoeien hier ook de cactussen!
Barranco heeft minder hoogbouw en is een mix van vergane glorie, goed onderhouden oude gebouwen en nieuwbouw. Het is er prettig wandelen. Delphina had ons hier een restaurant aangeraden. Het is inderdaad heel populair. Goed dat we er voor half één waren. We nemen cebiche en causa (dat is een gerecht van koude aardappelpuree met een vulling van kip of garnalen en avocado. We delen ook nog calamars. Het is allemaal lekker. Als je geluk hebt in een goedkope lunchplaats kan je die dingen wel lekker voor een fractie van de prijs eten. De cebiche in een piepklein wegrestaurantje staat nog op nummer 1 voor ons. Op de terugweg is de wind opgestoken en scheren er een tiental parapentes langs de promenade en de gebouwen. Voor 85 dollar kan je 10 minuten vliegen. Het is er aanschuiven (voor wie minder dan 70 kg weegt, anders moet er meer wind zijn).
Om zeven uur zijn we bij de 'magica de agua' voor een spectakel van licht en water. Het is heel populair maar ook de moeite. Voor een stad in de woestijn hebben ze wel prachtige fonteinen. Je wandelt van de ene fontein naar de andere. Er zijn zelfs kleedhokjes want bij sommigen kan je deel uitmaken van het spektakel.
Terug in onze buurt eten we bij de Duitse bakker op de hoek. Een sandwich en een sla, een dessert kon er niet meer bij.
We zitten halverwege onze reis en zitten met 'reismoeheid', waarschijnlijk omdat we niet kunnen beslissen welke kant we willen opgaan. Het vooruitzicht van zoveel woestijn steekt ons tegen.
De 'plaza de armas' in Lima blijft indrukwekkend. Er is net een wissel van de wacht met muziekkapel. We bekijken een paar tentoonstellingen. Hier is er ook een Belgisch restaurant met Belgische bieren. Ik eet ernaast voor nog geen drie dollar. Niet alle musea zijn open tussen kerst en nieuwjaar. Het expositiepark is wel tof, met speciale paviljoenen. Er zijn hier nogal wat gebouwen met Moorse invloed.
De 'plazuela de Belgica' is klein maar mooi aangelegd. Er staat warempel een Meunier. Daar vlakbij is het consulaat van Venezuela waar het aanschuiven is.
Vanavond is het druk in het uitgaanskwartier van Miraflores. Er is vooral veel lawaai. Wel super dat de temperatuur perfect is om buiten te eten.
Een heel goede act van diegene die voor beeld speelt ; hij schijnt boven de grond te zweven.
Twee maanden zeulen we al met een waterskizak van anderhalve meter. Eindelijk zijn de ski's een keer gebruikt. En dat dankzij Delphine, een meisje uit Lima die Frans jaren geleden in Florida leerde kennen. Twintig jaar geleden had haar vader en een paar vrienden het idee om een waterskimeer aan te leggen. Twee jaar hebben ze naar een geschikte plek gezocht. Er zijn over heel de lengte van Peru aan de westzijde maar 25 rivieren, de rest is zand. Eindelijk vonden ze een moerassig terrein dat niemand wilde. Er zit daar water onder de grond zodat ze gewoon een grote put moesten laten graven om een meer te hebben(ze hebben twee meren). Dankzij dat waanzinnige idee van toen hebben ze nu een geweldige plek om zich terug te trekken uit het drukke Lima, en natuurlijk om te waterskiën. De vrienden hebben nu ieder een fantastisch modern huis op de site. Toch wel een contrast met het gros van de huizen hier, de meesten zijn niet afgewerkt. Vanuit de stad is het wel anderhalf uur rijden. Vooral het in en uit de stad rijden gaat heel traag. Delphina vertrekt morgen terug naar Genève waar ze nu woont.
Haar vader vertelde wel dat Peru het tegenwoordig erg goed doet. Blijkbaar is er werk genoeg. Maar 2 miljoen Venezolanen vinden ze voor de moment wel welletjes, die mogen niet meer allemaal binnen sinds half december.
In Peru werkt google maps niet zo best en zijn we overgeschakeld op waze. Het is te gek hoe je dan door de stad wordt gestuurd. In het donker zou ik het niet riskeren. We kwamen in een deel waar er heel weinig auto's en heel veel mototaxis waren. We bleven bewegen vanaf het moment dat we van de hoofdstraten af waren, een verkenning op zich.
Lima staat bekend voor zijn creatieve keuken. Onze Japanse maki's zagen er wel erg creatief uit. Gelukkig viel de smaak beter mee dan het uitzicht.
Gisterennamiddag zijn we nog naar het strand gereden. We hebben goed onze benen kunnen strekken op het lange bijna lege strand van Huarney. Aantrekkelijk is het niet echt. Het zand is erg donker, de golven die het zand omwoelen dus ook. Frans maakt zijn zwembroek zelfs niet nat!
Op weg naar Lima zien we weer heel wat landbouw en natuurlijk nog veel meer zand. Het laatste stuk snelweg is wel spectaculair omdat het flink omhoog en omlaag gaat.Het uitzicht is wel floe want het is nevelig. Er wonen hier wel heel veel mensen in kleine huisjes op de dorre flanken. Ik kan me niet voorstellen dat ik hier zou kunnen wonen. Voor velen is het ook een lange stoffige klim eer ze thuis zijn. Peru is toch wel het land waar we tot hiertoe de meeste armoede hebben gezien. Als je in een hut woont met een paar bomen, wat groen en er een paar kippen hebt lopen ziet het leven er toch anders uit volgens mij. Het laatste uur gaat heel traag (eerst over de overvolle 'Noorderlaan' van de haven van Lima). Je moet vooral niet alleen vooruit kijken achter het stuur. Vanuit de zijstraten smijten ze zich in het verkeer. Op een bepaald moment ben ik de enige die stopt voor het rode licht, iedereen toetert achter mij. Ik begrijp niet waarom dit licht genegeerd mocht worden, voor alle anderen werd meestal gestopt. De ronde punten zijn ook hectisch, ze snijden je gewoon de pas af. Toch zijn we veilig aan ons hotel geraakt. We zitten nu in een enorme kamer in Miraflores. In de vakantieplaatsen gaan de prijzen flink omhoog. In de stad gaan de prijzen omlaag in deze periode. We logeren aan minder dan een derde van de normale prijs. We bewonderen de zonsondergang vanaf 'het park van de liefde'. Onze eerste mooie zonsondergang sinds Florida. Eten doen we op een terrasje. We raken terug in vakantiestemming.
Geen foto's vandaag, mijn camera is op de parking gebleven.
vier uur langs asperges, mangobomen, rietsuiker en .... zandbergen
Ons straatje komt uit op een muur in
mozaïek. Die zit rond de universiteit van Trujillo. Rafaël Hastings
heeft er van 1991 tot 2008 aan gewerkt. Ik heb meer dan een kwartier
nodig om tot het einde te lopen. Om de hoek weet ik zelfs niet hoe
lang de muur nog doorloopt.
Trujillo ligt natuurlijk bij een rivier
en wat verder is er een heel groot irrigatieproject maar daarna wordt
de omgeving weer okerkleurig. Hier en daar zien we de oceaan. Ik
begin al dat zand al beu te worden. Zuidelijk zijn er nog een paar duizend
kilometers woestijngebied langs de kust. Ofwel moeten we een grote
omweg maken, en langzamer rijden langs bergwegen, ofwel zullen we
heel veel van hetzelfde moeten zien. Morgen zijn we in alle geval in
Lima. Dat schijnt verschrikkelijk te zijn om te rijden. Hopelijk zijn
er nogal wat mensen met vakantie zodat het meevalt.
Voor het ogenblik zitten we in een
charmeloos stadje op vier uur rijden van de hoofdstad. Ik zit in de
tuin onder het onophoudelijk geroekoe van duiven. Mijn voeten zitten
op stug gras, alles is beter dan zand.
Vanuit Chiclayo volgt er weer meer van
hetzelfde. Woestijngebied behalve daar waar er rivieren uit de Andes
naar omlaag komen. Al duizenden jaren geleden woonden hier mensen en
toen al werden er kanalen aangelegd om de akkers te bevloeien. We
zien aspergevelden, mangoplantages en suikerrietvelden. Toch zit al
het groen onder een laagje stof. Ze bouwen ook veel muren,
waarschijnlijk om het zand tegen te houden, het is erg winderig. Langs delen van de weg
zie je dus vooral lelijke muren, met reclame of 'privada' erop, er zit dikwijls niks achter (zand).
We eten langs de hoofdweg in Trujillo maar rijden nog een beetje
verder naar het zuiden voor de piramides van de zon en de maan. Die
van de zon is voor een groot deel afgegraven door de kolonisten die
hoopten goud te vinden. We bezoeken eerst het museum waar we nog eens
kunnen zien wat een goeie kunstenaars die Moche wel waren. Om tien na
twee sluiten we aan bij de Spaanse rondleiding van de kleinere
piramide van de maan. Daar zijn er muurschilderingen en reliëfs
gevonden. De tempels op verschillende niveaus waren dichtgegooid met
zand zodat invallers ze niet zouden ontheiligen. De kolonisten (met
hun westerse redenering) zijn alleen op de grote piramide beginnen
graven. De opgravingen zijn hier pas in 1987 begonnen.
We logeren in een rijhuis, iets buiten
het centrum. Deze wijk bestond zeker nog niet toen wij hier in 1980
voor het eerst waren. Van toen herinner ik mij een kleine stad met
zand er rond. De binnenstad best aangenaam. In de oude straten
hebben ze de koloniale huizen fris geschilderd. Er is een
winkelwandelstraat en de plaza is mooi aangelegd. Als we rond zeven
uur willen dineren zijn de meeste restaurants wel gesloten. Gelukkig
vinden we nog een terrasje in de winkelstraat (waar ze nog altijd aan
het kerstshoppen zijn). We zitten naast drie Nederlandse meiden die
in Cusco stage liepen. Het wordt nog een gezellige avond, met taart!
Die verdwijnt wel in het niets als ik zie wat Lio (mijn petekind)
voor kerstmis heeft gemaakt. De andere Venkens en Co zullen wel een
paar dagen nodig hebben om die te verteren.
Op het plein is het stampvol. Velen
vieren kerstmis hier gewoon buiten.
We rijden tweehonderd kilometer door
een soort Kalmthoutse heide (zonder heide). Eerst wordt er nog honing
verkocht langs de weg, daarna kan je de huizen op één hand tellen.
Je mag hier meestal 100 per uur rijden en de weg laat het ook
grotendeels toe. We zijn hier niet alleen, het voorsteken van camions
gaat niet altijd even vlot. Morropé is het eerste dorp na de
woestijn. We rijden even om , om de oudste kerk van het noorden te
bekijken. Er was net een trouw. Op het pleintje voor de kerk wordt er
vooral fruitsap aangeboden. Zoals op de vorige plaatsen zijn alleen
de hoofdstraten verhard.
Onze volgende stop is Lambayeque. Het 'museo
de las Tumbas Reales de Sipan' is gebouwd in de vorm van een piramide
en dateert van 2002. Handtas, fototoestel, gsm, alles moet in een
kluisje.
In 1987 hebben Peruviaanse archeologen
het bovenste graf in de piramide van Sipan ontdekt. De señor de
Sipan is beladen met goud, zilver en koper. Het is niet moeilijk dat
het 15 jaar heeft geduurd eer het museum is geopend. De metalen in
het graf waren erg geoxideerd, het moet een enorm werk geweest zijn
om alles te restaureren. De señor werd niet alleen begraven, wie mee
het graf in 'mocht' kreeg de versieringen mee die bij zijn of haar
stand pasten. Dan is er nog het graf van de oude señor wat enkele
verdiepingen lager in de piramide zit. De graven dateren van de derde
eeuw.
Na de lunch bezoeken we nog het Bruning
museum. Niet alleen mannen regeerden hier. Daar kijken
we meteen de replica van een vrouwelijke heerseres in de ogen. Ook zij
ging flink beladen met juwelen het graf in.In dit museum kan je goed de
verschillende keramiek stijlen bewonderen.
De twee musea hebben ons niet
teleurgesteld, gelukkig dat we gisteren toch verder trokken.
We logeren nu in Chiclayo. Dat is best
een drukke stad. Ik hoop dat we onze auto zonder deuken door Peru
kunnen loodsen. Toeteren is hier de boodschap, en vooral lang en
hard. Voor een nieuwe simcard moeten we in het shoppingcentrum zijn.
Op zondagavond is het nog stampvol met late kerstshoppers. Peru is wel
een land waar ze van administratie houden, je paspoort moet je ook
vaak laten zien. De Chinese restaurants zijn hier in de meerderheid,
dus wordt het vanavond Chinees eten.
Als je reist kan je kerstmis missen als kiespijn. Het is gemaakt voor mensen die thuis gezellig bij hun familie zitten. Wij beseffen deze morgen dat we één van de belangrijke archeologische musea zullen missen als we hier nog een nachtje blijven. Op de middag pakken we onze biezen naar Piura, dat is op drie uur rijden. Zo kunnen we morgennamiddag 'de heer van Sipan gaan bewonderen. Hopelijk is hij de dubbele hotelboeking waard.
Zand is goedkoop in dit stuk van Peru. Gele oker is de hoofdkleur voor vandaag. We kunnen gelukkig lunchen met zicht op het strand (in 'organos'). Langs de hoofdweg is het echt niet gezellig. Het volgende stuk is zo goed als onbewoond, je wil hier dan ook niet wonen. Twee uur verder komt er groen in het landschap. Hier zijn er weer rijstvelden. We kruisen dan ook een grote rivier. Vanaf hier wordt het drukker. We rijden Piura binnen langs een grote baan (type Boomse steenweg). Wie denkt dat het in Colombia gevaarlijk rijden is moet het eens in Peru proberen.
Na het avondeten gaan we nog het plein op. De kerststal is wel grappig en zeker de Santa met zijn gemotoriseerde driewielerslede.
In Colombia begonnen ze al half november hun rood-groene versieringen op te hangen. In Ecuador krijgen ze de prijs voor de allerlelijkste kerstbomen. Hier hebben ze een betere smaak. Mexico blijft wel de winnaar, daar konden ze pas echt overdrijven met kerstdecoraties.
Om 8 uur zitten we weer in onze rode
Ford (nog bruinrood van onze vorige rit). Het landschap rond Cuenca
is erg groen ; heuvels en weiden met koeien. De varkens eindigen hier
zo goed als allemaal aan een spit langs de weg. Voor negen uur hangen
ze al te draaien, soms in het gezelschap van een rij kippen op een
kleinere gril. Cuenca lag duidelijk op een hoogplateau, na een tijdje
dalen we flink af. De bergen worden kaal, zelfs de rivier onder in de
kloof brengt amper groen. Als er bordjes staan die zeggen dat de
buurt geologisch onstabiel is, kan je beter vertragen want dan zit er
flink reliëf in het asfalt. Gelukkig wordt je in Ecuador altijd goed
verwittigd als er gevaar is. De Zwitserse Michael steekt ons fluks
voorbij met zijn moto. Na het stuk woestijn zit je weer snel in een
tropisch vochtige omgeving. Hier zijn er kleine finka's langs de weg.
De kustvlakte is één grote bananenplantage. We komen niet vooruit
door de vele vrachtwagens. Het laatste stukje voor de grens is
natuurgebied waar gele bloesemende bomen opvallen tussen de verder
kale begroeiing.Het laatste stuk weg is erg breed.
We nemen de kortste rij voor de douane
maar dat was slecht gegokt. Een bordje had geholpen. Aanvankelijk
beweegt de rij niet. Als we door de eerste controle zijn, gaat het
snel om onze stempel te krijgen om Peru binnen te mogen. We zijn dan
een uur verder. Spijtig genoeg moeten we even terug naar Ecuador
rijden om een stempel te halen als bewijs dat we de auto het land
uitrijden. Daarna gaat het redelijk snel. In het totaal duurde het
oversteken van de grens een kleine twee uur.
Niet ver over de grens lunchen we. De
keet blijkt populair te zijn bij de douane. Onze eerste kennismaking
met de eetcultuur kleurt geel. Incacola en bananenchips. Dan kip in
gele saus. De Incacola is nog altijd even vies als 38 jaar geleden
toen we voor het eerst in Peru waren (kleurstof, suiker, cafeïne,
en vraag me niet welke smaakstof).
Verder op weg is het één en al
'tristesse' : veel stof, afval, krottige huizen, rommelige stadjes,
een tweebaansweg met roekeloze chauffeurs en veel kruisjes naast de
weg. Hier rijden ook veel gemotoriseerde riksja's. De banken en
perkjes die onder het stof zitten kunnen moeilijk de troosteloosheid
doorbreken. In deze Peruviaanse kustvlakte wordt er veel rijst
geteeld. Die wordt op grote stukken zwart plastic gedroogd. Verder
komen we langs de 'badlands', zandheuvels in onregelmatige vormen
waarop niets schijnt te groeien. Rechts van de weg verschijnen
strandhotels. Alles is overgoten met een grijze mist. Wij zitten nu
op ons terrasje in één van die hotels. Met palmen en vlijtige
liesjes in het zand proberen ze dit bruine gebied een paradijselijk
tintje te geven. Het zwembadje is meer dan welkom want de oceaan laat
zich hier gelden, de golven bulderen. Twee nachten hier zullen meer
dan voldoende zijn.
Op de kunstambachten markt zag ik vooral ijzerwerk, houten meubels en vlechtwerk. Mijn volgende etappe is een klein kerkje 'todos santos' waar je het torentje kan bezoeken. Het is weer ongelooflijk dat je daar als toerist op mag klimmen. Je moet flink bukken op het hoogste trapje om boven te geraken. Ik ben met een Amerikaan. Met het Christusbeeld erbij is het overvol en moeten we opletten niet in het trapgat te vallen bij het fotograferen. Hij raadt me verderop een museum aan en een galerij. De galerij is pure kitsch maar het museum, dat de verschillende volkeren van Ecuador voorstelt, is wel goed. Na de middag ga ik de andere kant van de stad uit voor het museum van moderne kunst. Dat is gehuisvest in een vroeger opvangcentrum voor alcoholisten. Het bestaat uit heel veel kleine cellen. . Buiten is er een muurschildering waarvan ik dacht :"nu beginnen ze hier ook al in de stijl van Tuymans te schilderen" maar hij blijkt hier zelf aan het penselen te zijn geweest. (ik vind er trouwens niks aan).De natuur wint het trouwens altijd van kunst, kijk maar naar die roze boom.
Op hetzelfde plein is er een café met Belgische bieren en frietjes, vol-au-vent, balletjes in biersaus...Ik neem alvast foto's van de menukaart. We zouden vanavond met een Zwitserse motorrijder gaan eten.
Over de stad verspreid zijn er nu stalletjes waar je kerstaankopen kan doen. Ik koop (bijna) alleen van mensen die zelf de dingen maken. Ik koop een armband van veters, van een jong meisje dat zit te vlechten, en een doosje met onderzetters van een vrouw die aan een ongelooflijk tempo een placemat, met een ingewikkelde tekening, aan het vlechten is. Verder ga ik nog op zoek naar Leyenda, dat is een fantastische chocolade (zonder resultaat). Ik drink nog wel een thee met een praline van hier (die is ook heerlijk). Koffie en chocolade zijn fantastisch in Ecuador en toch verkopen ze hier voornamelijk andere merken in de supermarkt.
Frans heeft al afgesproken met de Zwitser, het wordt Thais eten vanavond.
naar Cuenca, dat ligt een vijftal uur naar het zuiden. Het begint goed, na de eerste afslag zitten we al snel op een niet geasfalteerde weg. Hij ziet wel zwart want we rijden achter de vulkaan door over zijn as. We zijn weer blij als er tegenliggers aankomen, zeker omdat we al snel door een riviertje moeten rijden. Het feit dat er ook gewone auto's deze weg volgen geeft ook vertrouwen. Er woont hier niemand. Het uitzicht is wel mooi,we kijken op een rivier. Dichter bij Riobamba is er weer leven en krijgen we weer goede weg. De vulkanen laten zich weer niet zien. We zitten regelmatig in de regen. Je rijdt hier door verschillende biotopen naargelang de hoogte en de neerslag. We zien groene en bruine valleien, sommige heel diep, andere weids. Meestal zitten we hoog, met daartussen een paar flinke afdalingen. Een paar keer rijden we in dichte mist en dat is niet alles op die kronkelige wegen. Toch is het een aangename rit, ik rijdt liever hier dan in België. Rond 4 uur zijn we op onze bestemming, een charmant oud hotelletje in het oude centrum. Eerst doe ik onze 'verloren was' naar de wasserij. Dan moet ik mijn propere onderbroeken een tijdje niet meer tellen. In de kathedraal hebben ze half het 'heilige land' in miniatuur opgebouwd, met bewegende figuren en al. Op het eerste zicht valt de stad me wat tegen, ik had ze mooier verwacht.
Gewapend met paraplu's en regenjassen nemen we de route van de watervallen. De eersten zie je vanop een parking naast de weg. Er zijn talloze 'ziplines' over de rivier en zelfs een vreemd kabelbaantje. Voor de 'bruidssluier' is er een pad dat steil naar beneden loopt, deels op metalen trappen. We zijn hier op de weg naar de jungle en dat zie je hier al aan de vegetatie (met bromelia's). In Rio Negro nemen we een zijweg met veel bloemen, visvijvers en een paar vakantieverblijven. Daarna draaien we terug voor de grootste attractie, de 'pailon del diable', dat is één van de meest spectaculaire watervallen die ik ooit zag. Vanop de hangbruggen heb je ook een mooi zicht op de boomtoppen met hun heel gevarieerde begroeiing.
Na de middag rijden we naar de 'casa del arbol' in de hoop een glimp van de vulkaan op te vangen. Het boomhuis is gebouwd om een aantal jaar geleden een oogje op de vulkaan te kunnen houden. Nu is de site een attractie vanwege het mooie uitzicht en de grote schommels. We blijven er meer dan een uur 'hangen' maar zien slechts een ministukje vulkaanwand. We geven het op en gaan de andere warme baden uitproberen. Die zijn een paar keer vernietigt door een uitbarsting. Nu is het gelukkig rustig anders hadden we ook beter een ander hotel genomen. We nemen nog een koppel uit Uruguay mee naar de stad en genieten van een geweldige forel (Frans een curry).
Het ergste is niet, dat die boef van de
parking ons ook laat betalen voor de zondag, maar dat het weer is
omgeslagen en er lage wolken hangen. We zien dus onderweg geen enkele
van de besneeuwde vulkanen. Zondag was 'de dag' geweest om die rit te
maken omdat de lucht dan uitzonderlijk blauw was voor dit seizoen.
Baños ziet er op het eerste zicht niet
bijzonder uit. We logeren wat buiten het stadje en nemen onze
regenjassen en zwemgerief mee om naar het centrum te wandelen. De
gewone restaurants kunnen hier ook moeilijk concurreren met de
overdekte markt. Na de lunch gaan we naar één van de thermische
baden. Die liggen vlak naast een waterval. De installatie is oud, het
water is groenig en heel warm.. Het douchewater wordt afgeleid van de
waterval. Ernaast is een splinternieuw complex maar dat is dicht.
Frans heeft al zeker vijf nachten niet
goed geslapen en neemt een taxi terug. Ik drink nog een heerlijk vers
sap en wandel met wat extra kronkels terug. De kloof met de rivier,
en een oude brug is redelijk indrukwekkend. Midden aan de nieuwe
brug hangen touwen (elastiek), 'boudriers' en helmen. Er zijn geen
kandidaten voor een jump.
Op 'tripadviser' kunnen de commentaren van Baños best grappig zijn. 'un almuerzo delicioso in Baños' wordt automatisch vertaald als ' a great lunch in bathroom'.
's Avonds babbelen we nog met een
koppel uit Nieuw Zeeland. Die zijn jaloers op onze auto. Nu reizen ze
per bus maar het zijn wel ervaringsdeskundigen wat betreft
'roadtrips'. Ze reden net door Afrika en voordien reden ze van Londen
naar Mongolië in een Nissan Micro. Dat is wel een georganiseerde
challenge waarbij je met een zo ongeschikt mogelijk voertuig probeert
in Mongolië te geraken. In Mongolië hadden ze een enorme yakschedel
gevonden en op het dak gebonden. Spijtig genoeg moesten ze terug door
Rusland en daar mocht de schedel de grens niet over.
Wie weet komen we hen nog tegen want
zij moeten rond dezelfde tijd als wij in Santiago de Chili zijn.
Morgen hopen we op goed weer zodat we de vulkaan van meer dan 5000m kunnen
zien.
Eerste foto ; een voorbeeld dat de architectuur hier niet altijd top is.
'Aparcamiento stupido!" Onze auto is opgesloten. We hebben nog goede hoop omdat de eigenaar ter plaatse woont en gezien is. We houden dus de wacht tot 3 uur. Tot dan zouden we nog voor donker in Banos aankomen. Bovendien was het zo'n mooie heldere dag om te rijden, we zouden zeker de toppen van de vulkanen hebben kunnen zien. Morgen, maandag, zitten we bovendien in de file, we hopen tenminste op mooi weer.
We zijn dan maar naar het oude centrum getrokken. Als troost heb ik mezelf op een ijsje van lulo (Colombiaanse vrucht) getrakteerd. Er was een massa volk op de been. Mijn buit bij het 'kerstshoppen' : voor mij twee onderbroeken en voor Frans een leesbril.
Het moderne deel van Quito mist de
koloniale charme. Het nationaal museum huist in een enorm rond gebouw
waar ook het theater in zit. Er is een tentoonstelling over het
sociale leven in de verschillende periodes in Ecuador : de
precolumbiaanse tijd, de koloniale en de republiek Ecuador.
Van de precolumbiaanse resten alleen
keramiek en zilver en goud. Vooral de beelden van de marktvrouwen
zijn pakkend, hun verhaal nog meer. Voor ons zijn de mensen hier
onderdeel van de plaatselijke charme maar hun levens zijn
allesbehalve gemakkelijk. Verder wandelen we door de uitgaansbuurt
waar er op zaterdagmorgen natuurlijk niet veel te beleven valt. Het
folklore museum is mooi ingericht maar de belichting is ronduit
slecht. Er leven hier wel veel verschillende gemeenschappen met elk
hun eigen klederdracht.
In een park verkopen zondagschilders
hun werk. Het is nog erger dan de werken van de kunstenaars uit het
Amazonegebied in het cultureel centrum. Daar gaf ik met plezier mijn
gratis cataloog terug.
Het 'museo de arte contemporaneo' is
vandaag verandert in een marktlokaal van allerlei artisanale
producten. Buiten de gekleurde bussen valt er verder niet veel te
zien.
Ik haast me terug naar het theater waar
er om 5 uur een gratis tangovoorstelling is van het nationaal ballet
van Ecuador. Michèle is ook op de afspraak. Er zijn twee
groepschoréografieën en één koppel dat de tango danst. Ik vraag
me af of we in Argentinië een even goede tangovoorstelling te zien
zullen krijgen. Daar zullen ze wel niet op pointes dansen.
We zijn nu zondag en zouden onderweg
moeten zijn naar Baños maar de parking waar onze auto staat is
gesloten. Frans is nu bezig met de politie, hopelijk kunnen zij de
poort openen, anders zitten we hier vast.
Rond de middag zijn we in onze hostel,
die gaan meteen aan onze vuile was beginnen. We lunchen tussen
overheidsbedienden. Frans heeft slecht geslapen en gaat rusten. Ik ga
op jacht naar interdentale tandenborsteltjes. We kunnen hier
anderhalve keer slapen voor de prijs van 14 borsteltjes (31 dollar)
Het is erg grijs buiten. In een
kapsalon zie ik één dame met een kort kopje. Ik ga eens testen
of ze daar kunnen knippen. In tegenstelling tot de dame in Cartagena
gaat deze als een weerwind door mijn haar. De prijs voor onze
tandhygiëne wordt meteen gecompenseerd door de 5 dollar die ik
betaal voor mijn knipbeurt. Het wordt nog donkerder en de kathedraal
ligt om de hoek. De toren sluit het eerst, dus start ik met de klim.
De kerk is slechts 160 jaar oud, nog niet voltooid en lijkt opgetrokken uit
snelbouwstenen. De architect heeft zich geïnspireerd op de Notre
Dame van Parijs. De rozet boven de ingang zijn ze nog aan het
invullen met glas in lood. Je loopt onder het metalen dak door naar
de kleine toren achteraan. Dit is een land van bergbeklimmers : bij
ons zou je als toerist nooit boven in het torentje mogen klimmen.
Zelf twijfel ik even of ik me op de metalen trap zou wagen, een
onweer is niet ver af. Het torentje is open, het waait er flink en
het is fris. Er klettert een flinke bui, net als ik terug onder dak
ben. Voor nog twee dollar bekijk ik tijdens de bui de binnenkant. Van
boven uit gezien was het schip mooi. Ze hebben ook hun 'Sainte
Chapelle' gemaakt maar verder is er niet bijzonder veel te zien in
deze neogotische 'basilica'. De 'gargouiles' zijn wel tof, een aantal
stellen Ecuadoraanse dieren voor.
In de regen lijkt het parkje nog triestiger dan het is. Ik ben blij dat ik bijna droog
terug op de kamer geraak.