Om 8 uur zitten we weer in onze rode
Ford (nog bruinrood van onze vorige rit). Het landschap rond Cuenca
is erg groen ; heuvels en weiden met koeien. De varkens eindigen hier
zo goed als allemaal aan een spit langs de weg. Voor negen uur hangen
ze al te draaien, soms in het gezelschap van een rij kippen op een
kleinere gril. Cuenca lag duidelijk op een hoogplateau, na een tijdje
dalen we flink af. De bergen worden kaal, zelfs de rivier onder in de
kloof brengt amper groen. Als er bordjes staan die zeggen dat de
buurt geologisch onstabiel is, kan je beter vertragen want dan zit er
flink reliëf in het asfalt. Gelukkig wordt je in Ecuador altijd goed
verwittigd als er gevaar is. De Zwitserse Michael steekt ons fluks
voorbij met zijn moto. Na het stuk woestijn zit je weer snel in een
tropisch vochtige omgeving. Hier zijn er kleine finka's langs de weg.
De kustvlakte is één grote bananenplantage. We komen niet vooruit
door de vele vrachtwagens. Het laatste stukje voor de grens is
natuurgebied waar gele bloesemende bomen opvallen tussen de verder
kale begroeiing.Het laatste stuk weg is erg breed.
We nemen de kortste rij voor de douane
maar dat was slecht gegokt. Een bordje had geholpen. Aanvankelijk
beweegt de rij niet. Als we door de eerste controle zijn, gaat het
snel om onze stempel te krijgen om Peru binnen te mogen. We zijn dan
een uur verder. Spijtig genoeg moeten we even terug naar Ecuador
rijden om een stempel te halen als bewijs dat we de auto het land
uitrijden. Daarna gaat het redelijk snel. In het totaal duurde het
oversteken van de grens een kleine twee uur.
Niet ver over de grens lunchen we. De
keet blijkt populair te zijn bij de douane. Onze eerste kennismaking
met de eetcultuur kleurt geel. Incacola en bananenchips. Dan kip in
gele saus. De Incacola is nog altijd even vies als 38 jaar geleden
toen we voor het eerst in Peru waren (kleurstof, suiker, cafeïne,
en vraag me niet welke smaakstof).
Verder op weg is het één en al
'tristesse' : veel stof, afval, krottige huizen, rommelige stadjes,
een tweebaansweg met roekeloze chauffeurs en veel kruisjes naast de
weg. Hier rijden ook veel gemotoriseerde riksja's. De banken en
perkjes die onder het stof zitten kunnen moeilijk de troosteloosheid
doorbreken. In deze Peruviaanse kustvlakte wordt er veel rijst
geteeld. Die wordt op grote stukken zwart plastic gedroogd. Verder
komen we langs de 'badlands', zandheuvels in onregelmatige vormen
waarop niets schijnt te groeien. Rechts van de weg verschijnen
strandhotels. Alles is overgoten met een grijze mist. Wij zitten nu
op ons terrasje in één van die hotels. Met palmen en vlijtige
liesjes in het zand proberen ze dit bruine gebied een paradijselijk
tintje te geven. Het zwembadje is meer dan welkom want de oceaan laat
zich hier gelden, de golven bulderen. Twee nachten hier zullen meer
dan voldoende zijn.








|