 |
We zijn de 34de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
26-02-2017 |
Morgen 1. Caesar Gezelle. |
Wat zinkt daar vanavond het zonnelicht zoet:
verkwijnend in het goud-roden bad van haar bloed,
biedt ze ons afscheid, de goede, en gaat neer.
Wij treuren om het sterven van het vriendelijk licht,
dat heengaat zo traag en zo node uit ons zicht,
waarom treuren, het daagt morgen toch weer.
Ja, morgen zal het dagen, en doodgaan weerom,
zo gaat heel de stoet onzer dagen alom,
en zo gaan dag aan dag wij voorbij.
Nog nauwelijks is het morgen of het avondt alreeds,
het wordt nacht weer voor mij, zware nacht wordt het steeds,
zware nacht wordt het immer voor mij.
26-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-02-2017 |
Duinen 4. Caesar Gezelle |
Hoe groots gij duinen mij daar staat,
Gods eigenhandig werk,
langlijdend als het tijdsverloop
en als de tijd zo sterk.
Hoe schandelijk is de hebzucht van
der mensen dwaze voeren,
dien, schendend, met hun gierige hand
uw oude pracht beroeren.
Uw hand daaraf, o mens, die nooit
een echte schoonheid kent,
waar immer gij de schoonheid vindt
met schuldige hand ze schendt.
Houdt af en laat ze hun wilde pracht
de duinen onbetreden,
en gaat en woekert en wint veel geld
in het lelijke uwer steden.
XXXXXX
25-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-02-2017 |
Duinen 3. Caesar Gezelle |
Dan bijst het wervelend zand: daar giert
het rillend duinengroen,
doch stand houdt gij, door al het geweld
dat de wind en baren doet.
Gij houdt stand en blijft de aloude kust
van Vlaanderlenland bewaken
van storm of springvloed of wat el
van watersnood mocht maken.
Wat zie ik geerne het zonnewiel,
te westen vorstelijk rood,
te rusten gaan in het bloedbed van
de zee haar gouden schoot.
En, boven op uw kop gestaan,
de heldere sterrenwachten
en het toverlicht der zee aldoor
de heimelijke nachten.
24-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-02-2017 |
Duinen 2. Caesar Gezelle |
Hoe blekt gij, duinen groen en wit,
bij het nuchter zonnedagen,
hoe hangt de lucht hier wijd en blauw
en wolkeloos diep bij dagen.
Hoe ruist de machtig grote zee
hier vredig aan uw voet,
en temt haar wilde golfgeweld
en zacht u strelen doet.
Soms, bulderend op uw flanken breekt
ze haar losgewoelde baren,
die, bijtend in de baard u, doen
hun zilte schuimvlies varen.
Die winden gaan uw ernstig aan
en geselen uw lijf,
en het zeegeweld zijn schoot zwelt, vol
ontzettend doodsbedrijf.
23-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-02-2017 |
Duinen 1. Caesar Gezelle |
Standvastige eerbiedwaardigheid
der oudgedaagde duinen,
wat hoor ik, hoe de zeewind raast
om uw schiernaakte kruinen.
Door duinendistel, biezegras
dat, schaars, uw schedel vlekt
en armoedig mager groen
uw bleke flanken dekt.
De trage nacht, het schemerlicht
ontduikend opgerezen,
laat zien het grillig lijnen van
uw statig duinenwezen.
Zo gauw het oosten kleurt, de zon
haar nevelkamp vertrekt
en het nieuwe leven weer
onze oude wereld wekt.
22-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-02-2017 |
Bomen 4. Caesar Gezelle |
Zoetezingend bladerenlied,
waarom, waarom, ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
mijzelf vergetend urenlang,
ik sta te luisteren, in uw zang,
uw stillen zang verslonden.
Heimelijk talend loverlied, (1)
was is het, wat is het? Ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
daar u de wind aan het ruisen stelt,
al wat gij mijn ziel vertelt,
aan uw geruis verbonden.
Zielezalvend bomenlied,
zo dikwijls, dikwijls balsem giet
op ongenezen wonden,
als gij uw leisen lispelt zoet (2)
en het hart zijn leed vergeten doet,
bij zomeravondstonden.
Wonderdiepe loverlied,
en zingt mijn eigen ziele niet,
bij zomeravondstonden,,
met u vereend één zelfde zang
die, mijns omwillens, wederklank
heeft binnen mij gevonden.
Vredevoerend blarenlied,
en hebben wij te gare niet,
bij zomeravondstonden,
een ongerepte vrede in Hem
die ruist door blader- en zielestem
de vrede Gods gevonden.
(1):talen=spreken
(2):leis=gezang
XXXXXXXX
21-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-02-2017 |
Bomen 3. Caesar Gezelle. |
Stilruisend ging der bomen stem:
"gij vraagt ons hoe het verging met hem
die ons in het leven stelde:
wij zeggen hetgeen wij weten u
zo het nimmer gaat zo ging het nu:
de boom viel waar hij helde".
Nacht is het, diepe nacht, en de uren
glijden traag. Al door het geblaarte
giet de maan op gers en muren
haar zilverbleke klaarte.
Rijzig zacht zo staan mijn bomen
hel beschenen, zwart bij vlekken,
laten het stille maanlicht komen
op de vloer hun schaduw trekken.
Lijzig als mijn ademtijgen
loop de wind door hunne blaren
en door het wiegelen van hun twijgen
suizelen zoete tovermaren.
Zacht geritsel van de blaren,
heimelijk teder manelichten,
ruist nu zacht, verlicht mijn staren
op geliefde droomgezichten.
20-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-02-2017 |
Bomen 2. Caesar Gezelle |
O bomen, uw taal me spreekt
van hem die beide ons groot gekweekt,
van hem die heeft aan de aarde
uw stam vertrouwd, en, toen gij schoot,
verzorgde u en tot bomen groot,
zijn zorgen niet ontwaarde, liet groeien.
Deze avond doet uw aanzien,
uw gefluister zoet,
mij ver terugwaard keren,
wilt mij, in uw langlevendheid,
van leven, dood en eeuwigheid,
wat wetenswaard is, leren.
Zegt wat gewerd van hem die mij
en u liet worden, zegt waar hij
geland mag zijn, of heden
hij blijdzaam op ons nederziet
zijns kinders beide, en of hij niet
nog roepende is; of hij klaagt,
en mijn hulp en vraagt.
19-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
18-02-2017 |
Bomen 1. Caesar Gezelle |
In het groot seminarie van Brugge stonden 5 populieren. Geplant door de vader van Caesar Gezelle.
Gij bomen zonder knoop of knuist,
veel rechter zijt mijns vaders vuist
als ik, ocharme, ontschoten.
Hij plooide u, toen gij het plooien nog
verdragen wildet. Buigen toch
en zal men oude poten.
Gij weet, het is al omniet gewrocht
aan het jongske dat niet recht en zocht
te gaan in 's werelds wegen.
Mij staat gij daar als voorbeeld nu,
dien rechte stam benijde ik u
die kromhout ben bedegen. (1)
(1)bedegen= geslaagd zijn, naar het volmaakte toe.
18-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-02-2017 |
De gulden zomer is voorbij 2. Caesar Gezelle |
Het staat alles nu verlaten en
zijn eigen dood te treuren,
ontbreken doet het zonlicht om
het bloed weer op te beuren.
Hun stem verliezen mens en dier,
hun ruisen de oude bomen,
noch draalt hier het rood van het avondvier
noch breekt het ochtenddomen.
Haar kranke licht de zon bespaart,
de zieke dagen krimpen,
en krassend vliegt de rave en vaart
dien ondergang beschimpen.
XXXXX
17-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-02-2017 |
De gulden zomer is voorbij 1. Caesar Gezelle |
De gulden zomer is voorbij,
voorbij zijn bloei, zijn blijheid,
zijn tenten slaat het herfstgetij,
en het mist in mijn nabijheid.
Het vonnis valt, alom geveld,
het doodsvonnis der blaren,
de winden lopen het, heengesneld
alover het land, vermaren.
Ze schudden het schamel Godssamaar
der bomen, duizendtallen
van blaadjes uit hun blinkend haar,
lijk gouden gensters, vallen.
16-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-02-2017 |
Pasen 2. Caesar Gezelle |
Eiers gaan ze neerstig zoeken roodgeverfd, geel en bruin,
gaat in kanten en in hoeken bing bang bong al in de tuin,
kleine kinders gaan ze vinden eitjes lekker ende zoet,
legt ze vol uw kleine spinden en weest wakker en weest goed.
Grote kinders, ei, laat zingen hoog de klok haar Pasenlied,
en vergeet de grote dingen van het goddelijk Pasen niet,
het paasei was het graf en het leven, God die daar begraven lag,
God die schijnbaar dood gebleven, levend werd de derde dag.
Grote kinders, smaadt het manen van de klok haar Pasen niet,
laat ons ook uit het graf opstaan
en zingen het verrijzenislied
Alleluiah.
15-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
14-02-2017 |
Pasen 1. Caesar Gezelle |
Pasen luidt, de stille dagen zijn alweer voorbij,
Pasen luidt, het is uit met klagen, elkeen is blij,
Het zonnewezen haalt zijn stralen vers de schranken uit,
en het rept zijn vogeltalen al wat ruit of muit,
Pasen, het groen bestrooit de bomen over berg en dal,
en de lente bloesems komen bortelend overal.
Bing, bang, bong, het galmt de gaten der klokkentoren uit,
die daar dagen stille zaten zingen oost, west, noord en zuid,
Bing, ze zijn teruggekomen,
Bang, al van de verre vaart,
Bong, ze zijn terug van Rome,
eiers hebben ze vergaard.
14-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-02-2017 |
Witten donderdag 2. Caesar Gezelle |
Het zal gemalen en gezeefd tot spierwit bloemenmeel,
tot het beste dat God geschonken heeft,
tot brood, en het zal de muil des ovens ingaan,
in de brand geworden tot manna Gods, voor het Beloofde Land.
Een manna Gods, Zijn tarwegraan vereenzaamd en veracht,
ook eenmaal werd in het graf gedaan en bleef daar dag en nacht,
doch eenmaal ook verrijzen zou het en, levend opgestaan,
de wereld vol met stalen doen van hemelstarwe staan.
Het werd gemaaid, gedorsen en gepletterd en gemaald,
uit het ovenvuur der minnen als een zielebrood gehaald,
en dient ons nu tot spijs en drank, het geeft kracht ons, laaft en voedt,
Gods manna in deze wildernis dat eeuwig leven doet.
XXXXXXX
13-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-02-2017 |
Witten Donderdag 1. Caesar Gezelle |
De zaaier schrijdt op maat en zwaait volsarms uit zijne hand,
de milde grepen koren en zaait ze in het groeizaam akkerland,
hij gaat, hij zwaait, hij zaait en schouwt betrouwend, onder het gaan,
hoe het speerst alvoor zijn voeten, het goudgeboende tarwegraan.
Nu ligt het stil, begraven in der aarde moederschoot,
in het duister land gedolven ligt het, levend, schijnbaar dood,
verbeidend de verlangde stond, waarop het, ontkiemend, zal
met jeugdig groen de moedergrond bedekken overal.
Het wast in de heldere lucht en fier tot aren zwaargeladen,
die buigend en manshoogte in het vier der zon te bakeren staan,
te bakeren en te barsten, dat eenieder het horen kan,
te bloeien duizend bloesems en de streek stoort ervan.
Het valt voor het slaan der pikke en ligt gebundeld overend,
geschoofd al op de stoppel staat het, gestuikt, gelegertent,
het zit machtig in zijn schelven, het zet zijn wijde schuren vol,
hem zal nu hard de vlegel slaan, zal pletteren het zwaar gerol
der scherpe molenstenen.
(Witten = boekweit, tarwe)
12-02-2017, 10:35
Geschreven door André 
|
|
 |
11-02-2017 |
Wilde nacht 2. Caesar Gezelle |
Doch vriend is mij die wilde kracht
der stormen, vriend de heksennacht,
wat wil ik meer mij wensen,
ik heb vrede met God en mensen.
Hierbinnen blijft het kalm en goed,
hel lichten mij de lampen doet,
stil warmen mij het vuur en
zo zacht verlijden de uren.
God spare u die te bane zijt,
vermetend aan die reuzenstrijd
der woeste hellenachten
uw zwakke mensenkrachten.
XXXXXXX
11-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-02-2017 |
Wilde nacht 1. Caesar Gezelle |
Kerjoel, het is joel, het is heksennacht,
het is wanweer, hoor de wilde jacht
vaart voor de storm al tieren,
de winden sabbat vieren.
De mensen schokken, het huis begeeft,
de weerhaan krijst, de bodem beeft
en in de kopersnaren
slaan huilend de harpesnaren.
Hier rondom mij ligt muis en man
en slaapt het al wat slapen kan,
de last van 's levens zorgen
ligt af en beidt tot morgen. (1)
Maar, vlaag op vlaag, één buienmacht,
al rammelend drijft een hagelvracht
al kletterend op mijn ruiten,
wanhagel is het daarbuiten.
(1):beidt=wacht
10-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-02-2017 |
Later op de dag 2. Caesar Gezelle |
Eens later op de dag, wanneer
dat onverbiddelijk leven
heeft evenmin te wachten meer
van u, als u te geven.
Dan wil het u derfer dag aan dag (1)
te gauw zijn rug toekeren,
het bestraft op uwen mond de lach,
het wil het lachen u ontleren.
Uw vreugde is zeldzaam, en ze is waar,
veel zorgen het hart u knagen,
uw leed is echt, uw lijden zwaar,
en het bangt bij donkere dagen.
Bergaf nu gaat het, het spoedt en glijdt
al vluchtend naar beneden,
op het haastig vlieden van de tijd
en zijn vergankelijkheden.
Gij gaat, gemanteld in de pracht
van treurig menselijk ervaren,
en twijfelt of ooit door de nacht
de morgen weer zal klaren.
Want tendenuit de levensbaan,
ziet gij het vraagpunt rijzen
dat dreigend op den overkant
des levens staat te wijzen.
(1): derf=kleurloos
XXXXXXX
09-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-02-2017 |
Later op de dag 1. Caesar Gezelle |
Hoe lief is het jong gespelemei
des levens vroege morgen,
als het licht en dartel, fris en gei (1)
nog huppelen zonder zorgen.
Is het kind nog en het en weet alsdan
tenzij van blank en geuren,
het zingt van weelde en droomt ervan
en het leeft met klank en kleuren.
Het zingt van liefde en leed zo zacht,
zo teder en ontvankelijk
als bloemen van één enkele nacht,
en evenzo vergankelijk.
Het waant dat het een hart bezit,
dat kan iets meer dan minnen,
en het zucht zijn zwarte leed, al is het
zo blank als sneeuw van binnen.
Een glimlach beeft in elke traan
die het leed hem kan ontwringen,
het poogt te grollen, maar het en kan
zijn diepste grol wordt zingen.
Ja, fris is het leven gei genoeg,
als het zorgeloos u lacht tegen,
als het jong en dartel, 's morgens vroeg,
al huppelend gaat zijn wegen.
(1). gei=blij
08-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-02-2017 |
Met tweeën. Caesar Gezelle |
(Aan iemand die vroeg om samen te werken)
Ik wil wel maar ik kan niet,
ik zie het spel, maar ben de man niet
om het klaar te spelen, daar,
doet gij het, en laat me gerust zijn,
mijn onmacht mij bewust zijn.
Wees groot alleen, dan maar,
wees sterk en laat me zwak zijn,
wees wijs ik wil een kwak zijn.
Laat middelmatigheid
de stempel van mijn doen zijn,
de mate van mijn schoên zijn,
gaat voren, geeft bescheid.
Maar wilt nu toch met mij niet
uw wonderen doen, kunt gij niet
me poenderen zien alleen?
Ik late u rust, laat gij mij
mijne onmacht, dan zijn wij
veel groter nog met tween.
07-02-2017, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|