Vertrekpunt
met parking: Kasteel van Horst. Horststraat 28 SintPietersRode
(Holsbeek).
Vrijdag
6 november 2020. Op de E19, de E40 en de E314 autosnelwegen lijkt het
af en toe wel of we alleen op de wereld zijn. Vaak rijden we eenzaam
en verlaten op de rechter rijstrook. We worden amper ingehaald en
truckchauffeurs zijn schaars. Het is alsof we terug in de jaren van
1970 zijn. Een nostalgisch beeld zien we nu dus. We rijden door
Vlaams-Brabant, de op één na kleinste provincie van België dat
ontstaan is in 1995 uit de splitsing van Brabant. In het noord oosten
ligt Sint-Pieters-Rode. Een deelgemeente van Holsbeek dat behoort tot
de oudste dorpen van het Hageland.
Er
is geen plaats meer vrij op de parking voor het kasteel van Horst.
Blijkbaar is dit hier een toeristische trekpleister voor wandelaars
en fietsers. Er is echter een goeie 150 meter verder nog een parking
waar we onze auto kunnen stallen. Er staan nog maar enkele autos
en hebben dus plaats in overvloed. De wandelknooppunten staan vlak in
de buurt. We starten onze tocht over onverharde- en holle wegen langs
velden en weiden. Een vliegtuig vliegt met veel lawaai boven ons
hoofd voorbij. In vogelvlucht zijn we niet zo veraf van Zaventem. We
worden al snel geconfronteerd met een glooiend landschap met
prachtige vergezichten. In de verte zien we de Sint-Pieterkerk boven
de toppen van de bomen uitsteken. Het neogotische gebouw dateert van
1892-1894. We kijken bewonderend uit bij een veld met gele bloemen.
Onder de schitterende zonnestralen bloeit het koolzaad helder geel.
Uit het zaad wordt olie getrokken waar biodiesel van gemaakt wordt.
Van de vezels die daarna overblijven wordt als krachtvoer voor vee
gebruikt. In de warmte van de herfstzon wordt even verder de knolraap
geoogst. Hier wordt dit nog gedaan met de hand. Enkele meisjes steken
het groene loof af met een speciale hak. Er wordt soms met een
machine geoogst maar dan kwetsen ze de vruchten en worden ze sneller
rot. Een jongeman raapt de gescalpeerde knollen op en legt ze
behoedzaam in de bak van een landbouwlader. Op de
Guldendelle/Langestraat vinden we de Heilige Wivina kapel. Gebouwd op
een stuk grond dat weduwe Van Coidsenhoven-Hensmans schonk. Een
stilte plek. Langs een kasseistrook wandelen we richting het grote
Troostembergbos dat de 82,5 meter hoge Bensberg bedekt met beuken,
tamme kastanje en berken. Een restant van het oeroude bos dat ooit
het hele Hageland bedekte. In de bomen spotten we ontelbare
maretakken. De groene bollen met witte besjes hangen hoog in de bomen
en zijn hier heel het jaar door te bewonderen.
Onder
een boomgaard liggen tientallen appels te rotten. Ze dienen
waarschijnlijk als meststof voor de volgende lente. Bij gebrek aan
banken in het landschap zetten we ons opzij op een borduursteen om
onze picknick aan te spreken. Een ouder echtpaar laat ons echter
weten dat er verderop een picknickplaats is met een
frisdrankautomaat. Vlak aan de geklasseerde Gempemolen die werd
omgebouwd tot een knusse brasserie. Door de huidige coronamaatregelen
is het terras slechts in gebruik voor wandelaars en fietsers om hier
hun meegebrachte boterhammetjes op te eten. De Gempemolen is een
watermolen waarvan de geschiedenis teruggaat tot het begin van de
dertiende eeuw. Na jaren van verwaarlozing werd hij in 1990
aangekocht door brouwerij Haacht en maalvaardig hersteld.
Na
onze picknick trekken we het Troostembergbos in. Een wandelbos waarin
enkele mooie beukendreven werden aangelegd. Tussendoor worden we
getrakteerd op mooie vergezichten over de vallei van de Winge. De
Wingevallei staat bekend als de rijkste en ecologisch sterkst
gevarieerde vallei van de hele regio met het Dunberg- en
Kloosterbroek als kerngebieden. Uit de voet van de heuvels stroomt
heel zuiver kwelwater (grondwater) waardoor grote delen van de Winge-
en Mottevallei nog steeds nat zijn. Vooral in het voorjaar is dit
gebied een prachtige toeristische trekpleister met uitgestrekte
tapijten bosanemonen.
Achteraf
genieten we nog na van het prachtige wandelbos terwijl we over de
Wingebeek slenteren en belanden langs een uitgestrekte vijver het
Kasteel van Horst. Sinds het begin van dit jaar worden er
restauratiewerken aan het kasteel uitgevoerd die waarschijnlijk door
de corona langer dan vier jaar zullen duren. Het kasteel ligt te
midden van de Hagelandse heuvels, met hun droge toppen, vochtige
dalen en steile flanken. Het kasteel bezit nog steeds de traditionele
slotgracht en een grote vijver. De Heren van Horst woonden hier al in
de dertiende eeuw. De vierkante donjon dateert uit de vijftiende
eeuw. Het kasteel is nog steeds de thuishaven van stripfiguur De Rode
Ridder en diende eveneens als decor voor televisieopnamen voor onder
meer de soap thuis. Het voormalig koetshuis werd op het eind van
vorige eeuw grondig gerestaureerd en verbouwd tot taverne die nu niet
open is.
Woensdag
4 november 2020. Een stralende dag met een blauwe lucht zonder
wolken. De weerman voorspelt een temperatuur tot 16° Celsius en wat
vooral van belang is, is dat er geen zuchtje wind waait. Een
uitzonderlijke dag voor een herfstwandeling. Het verkeer zit ons ook
al mee. Alles loopt vlotjes op de E313. Op het rechter rijvak is het
wel druk door de vele vrachtwagens maar ze blijven over het algemeen
op hun rijstrook rijden. Soms wil een veertigtonner zijn collega
inhalen maar als hij dan ziet hoeveel vrachtwagens er rijden op zijn
rijstrook geeft hij zijn poging op en volgt gewoon zijn weg. We nemen
afrit 24 Geel-Oost en vervolgen onze weg langs de N174 over het
Albertkanaal. Na een groot halfuur staan we op onze parkeerplaats,
vlakbij de Meerhoutse watermolen aan de Grote Nete. De rivier is een
zijrivier van de Nete en ongeveer 80 km lang. Ze ontspringt in
Hechtel en stroomt dan vanaf Lier samen met de Kleine Nete tot in de
Zeeschelde.
De
watermolen bevindt zich aan knooppunt 71 en is oorspronkelijk in het
jaar 741 na Christus gebouwd. In 1324 werd op dezelfde plaats een
houten watermolen gebouwd. Het huidige stenen gebouw dateert van 1678
en bleef in gebruik tot 1970. Hier stroomt de Grote Nete letterlijk
door het gebouw. Bij de watermolen bevindt zich het Bezoekerscentrum
Grote Netewoud. Normaal gesproken kan je hier het hele jaar door
terecht voor informatie, een drankje en allerhande activiteiten. Met
de huidige lockdown is alles potdicht maar dat wil niet zeggen dat
het hier stil en verlaten is. Jonge ouders komen hier met hun
kinderen en grootouders wandelen langs het Totterpad. Een
avontuurlijk wandelpad van 1,6 km door het klein natuurgebied De
Vloyen. Ook wij passeren tijdens onze wandeling een boomstambrug,
houten balkjes, wilgentunnels en een vogelkooi op drie meter hoogte,
waar men kan inklimmen. We volgen de rivier tot voorbij knooppunt 74.
Nog niet alle bladeren aan de bomen vertonen herfstkleuren. Er is nog
veel groen.
Het
wandelnetwerk Kempense Landduinen heeft ongeveer 340 kilometer
wandelplezier in Balen, Geel, Mol (Heidehuizen) en Meerhout. De naam,
Kempense Landduinen, verwijst naar de landduinen die hier en daar in
het landschap opduiken. Het gaat om restanten van oeroude
stuifduinen. Sommige zijn enkele tientallen meter hoog, andere zijn
minder gemakkelijk te herkennen. De rivier, de Grote Nete, is
prominent aanwezig in het landschap en stroomt al kronkelend door het
prachtige landschap tussen Lier en Hulshout. Vanaf de dijken hebben
we steeds een schitterend weids uitzicht. Verder loodsen de
wandelknooppunten ons langs bijzondere stukken natuur en verbazend
stille plekjes.
De
knooppunten brengen ons voor een stuk door het centrum maar we wijken
graag even af om het erfgoed te bekijken. Het dorp Meerhout bevindt
zich aan de Grote Nete en werd reeds in 742 vermeld.
De
kiosk op het marktplein dateert van na WOII en werd gebouwd op de
plek van een oude waterpomp die in 1896 werd gesloopt. Tijdens de
herinrichting van de Markt werd de oude waterput terug in ere
herstelt maar toegedekt met een dik glazen deksel. Het beeld van de
Marktvrouw is van de rasechte Meerhoutenaar Antoon (1943 2011).
Het kunstwerk werd in 1993 op deze plaats ingehuldigd. De
Sint-Trudokerk werd gebouwd in opdracht van het klooster van
Maagdendaal te Oplinter. In 1679 werd de kerk vernield door een felle
brand, maar achteraf opnieuw opgetrokken. Het onderste gedeelte van
de toren is nog in ijzerzandsteen gebouwd en dateert van 1100. We
struinen eerst tot aan het gemeentehuis, in de Pastoor Van
Haechtplein 1, dat bestaat uit het Drossaardshuis (1720-1723) en het
Koning Davidshuis uit 1620. Tijdens de Boerenkrijg huisde hier de
Franse overheid. In de negentiende eeuw gebruikte de dorpssmid deze
locatie en later werd het complex een hotel. Nu, na verschillende
restauraties werd het pand ingehuldigd als administratief
gemeentehuis. Tegenover het gemeentehuis werd het monument van de
Boerenkrijg geplaatst. Het is van 1898 en toont een engel en een
graftombe waarin sinds 1948 de overblijfselen liggen van de brigands
die in 1798 zijn gesneuveld. Deze stoffelijke resten lagen
oorspronkelijk op de begraafplaats.
Het
is een lange en eentonige wandeling tot bij het Bevrijdingsmonument,
op de hoek van de Bevrijdingslaan en de Sportlaan. Deze tank werd
tijdens de bevrijding van Meerhout gebruikt. In de nacht van 12 op 13
september 1944 verlaten de Duitsers in alla haast Meerhout terwijl
het tweede Bataljon Gordon Highlanders een triomfantelijke intocht in
het dorp houdt. Vanaf hier wandelen we terug naar de auto. Onderweg
naar huis houden we nog halt bij een bijzonder monument dat iedereen
aanziet als een vliegtuigvleugel, maar in feite is het een stuk van
de staart van een neergestorte bommenwerper. Het vliegtuig werd
neergehaald in de nacht van 14 op 15 februari 1943 door een Duitse
nachtjager. Drie bemanningsleden komen om. Drie andere overleven de
crash door hun parachutes, maar worden gevangen genomen.
Moeder
de vrouw wil nog even halt houden in Scherpenheuvel. Een stad die
vooral bekend is als bedevaartsoord. We kunnen een half uur later
gemakkelijk onze auto kwijt in het centrum. Wel niet vergeten om de
parkeerschijf te gebruiken. Het is stil rondom de basiliek die
dateert van 1609. Slechts twee kramen hebben hun souvenirs
uitgestald. In het bijgebouw branden tientallen noveenkaarsen. Het is
er ondraaglijk warm en we staan onmiddellijk terug buiten. Cafés en
restaurants zijn gesloten door de huidige coronamaatregelen. Ook de
tafels en stoelen op de terrassen staan er verloren bij. In een
zijstraat is een broodjeszaak open voor afhaling. We nemen elks een
broodje kaas waar we achteraf spijt van hebben. Vanmorgen was dit
broodje vers maar nu brokkelt het geheel in stukken op de grond.
Pech! We branden een kaars en maken een ronde rond de kerk. Langs de
vlakke kruisweg struinen we langs de vijftien beeldjes die de
verschillende staties weergeven. Een uur later wandelen we terug naar
de auto en rijden naar huis.
Parkeren:
Naast de kerk van Nieuwmoer, Kerkstraat 6.
Zondag
24 november 2019. De zomer is alweer lang voorbij. De dagen zijn al duidelijk
korter geworden, de klok is een uur terug gedraaid en de T-shirts en korte
broeken verdwijnen voor enkele maanden in de kast. Dat wil niet zeggen dat we
bij de pakken blijven zitten. Bewegen moeten we! Tijd voor de geneugten van een
wandeling langs trage wegen, bossen en weiden. Genieten van de verre weidse
uitzichten. Met de auto rijden we noordwaarts, richting Nederlandse grens.
Nieuwmoer lijkt ons het best geschikt om lang te parkeren. De gemeente is de
kleinste van de vijf dorpskernen van Kalmthout in de provincie Antwerpen.
Tijdens WOI lag een groot deel van de gemeente Nieuwmoer in een soort
niemandsland, afgesloten van de rest van de wereld door langs de ene kant de
rijksgrens met Nederland en langs de andere zijde de Dodendraad. We parkeren in
de Pastorijhoef (straat) tegenover de voormalige pastorie. Gebouwd in de eerste
helft van de twintigste eeuw. Rechts van ons, tussen het groen werd een kopie
van een Lourdesgrot gebouwd, waar Bernadette Maria zag verschijnen. Een
nostalgisch moment. De site oogt mooi door de gekleurde bladeren van de
talrijke bomen rondom de grot.
We
wandelen naar de kerk. De plaats waar deze kerk staat is de oorspronkelijke
kern van Nieuwmoer. In de vijftiende eeuw werd ze Blijdenberg genoemd. Hier
stond een kapel die opgericht werd door de drie stichters van het dorp
Nieuwmoer: Hendrik van Smaelvoort, Claus van Driels en Godevaert Sanders. Toen
Nieuwmoer in 1842 een zelfstandige parochie werd, werd de kapel vervangen door
de huidige, O.L.Vrouw Hemelvaart kerk met een klein houten torentje, gebouwd in
1844-1854. De toren werd in 1909 vervangen door het huidige exemplaar. Bij de kerk
vinden we nog het monument voor Jozef Tilborghs (1830-1910). Geboren te
Nieuwmoer en hoofdzakelijk schrijver van orgel- en religieuze vocale werken. Aan de overzijde werd het monument van de Den
Turfsteker op een hoge arduinen sokkel geplaatst. Een kunstwerk van Elsa van
Loon. Langs het Heilig Hart van Christus wandelen we tot aan de achterzijde van
de kerk en slaan de Jos (Jozef) Tilborghsstraat in tot aan knooppunt 18.
Hopelijk staan de bordjes op punt.
Eens
uit het centrum hebben we mooie weidse uitzichten. De skyline toont ons
loofbomen die stillaan mooie kleuren krijgen. De spitse kerktoren van Nieuwmoer
is nog duidelijk zichtbaar. Hier is rust en ruimte in overvloed. Ten oosten van
Nieuwmoer naderen we het grensoverschrijdend natuurreservaat De Maatjes. Het
natuurgebied bestaat uit rietvelden, broekbosjes en natte weilanden en trekt
vooral veel weide- en rietvogels aan. We worden hier als het ware getroffen
door landelijke stilte, enkel gebroken door natuurlijke geluiden van de
omgeving. De lucht is herfstblauw. De zon staat bijna op zijn laagst en de
zonnestralen kunnen we slechts met dichtgeknepen ogen doorkijken.
De
verschillende soorten bomen zorgen voor schitterende herfstkleuren. Naast ons
pad bakenen nog enkele paddenstoelen de weg af. We volgen een aanwijzingsbord
naar de uitkijktoren De Klot. Achter hoge bomen, struiken en verdord riet
horen we het luide gaggelen van ontelbare ganzen. Met honderden waggelen ze op
een uitgestrekte weide. De ganzen voeden zich op de akkers met restjes van
aardappelen en bieten. De grote groep Grauwe ganzen blijven hier overwinteren.
Een open schuilhut nodigt uit om een warm kopje koffie te drinken. We hadden
speciaal een thermosje meegenomen om ons af en toe te verwarmen. Maar van koude
is helemaal geen sprake. Het herfstzonnetje heeft nog kracht om ons te
verwarmen.
Op
de hoek van de Hanne Wiewauweg en de Sneygaertseweg staat een reconstructie van
de Dodendraad, een verwijzing naar het woelige verleden waarin de smokkelaars
en de bezetters elkaar te slim af wilden zijn. Het weidse polderlandschap en de
natuur maken het moeilijk te geloven dat het ooit minder vredig was in dit
gebied. We staan vlakbij de zeven meter hoge uitkijktoren De Klot die
gerealiseerd werd door Gitok Kalmthout. De benaming: De Klot verwijst naar
een klomp, een kluit veen of turf. Dit collosale complex werd voor het publiek
opengesteld op zondag 21 juni 2015. De benaming De Klot verwijst naar een
klomp veen en turf dat hier tussen 1250 en 1750 op grote schaal werd ontgonnen.
Zeven infoborden brengen de rijke geschiedenis van dit gebied tot leven.
We
wandelen verder langs trage wegen, smalle asfalt paden en weidse uitzichten. We
genieten van de stilte in dit grote landschap. In het midden van een groene
weide land een witte reiger. Het dier zoekt naar muizen, kleine vogels, mollen,
amfibieën of insecten. We maken een ruime cirkel rond de Sneygaertshoeve. De
vierkantboerderij herinnert aan de tijd dat het boerenleven het karakter
bepaalde. Nu is het een B&B geworden dat gelegen is in een rustige en
groene landbouwomgeving. De weg voor ons is eindeloos lang. We komen niemand
tegen. Zelfs geen tractor. Hoog in de lucht, tegen de wind in, hangt een
torenvalk te bidden. Hij of zij spot een prooi. Het is een fascinerend
schouwspel van één van de kleinste roofvogels van ons land. Trefzeker duikt de
valk naar beneden. Pech, nog voor de vogel beneden is zien we hem weer hoogte
maken en verderop blijft hij weer klapwiekend met zijn vleugels stil hangen in
de lucht. Sommige grachten zijn afgeboord met schilderachtige knotwilgen. Of
zijn het essen?
Via
de wandelknooppunten staan we snel terug in het centrum van Nieuwmoer bij de
kerk. In de schaduw van de kerk drinken we nog iets in het gezellig dorpscafé
Den Turfsteker. Een alcoholvrij biertje want we moeten nog rijden.
Zondag
10 november 2019. 09u40. Strakke blauwe hemel zoals we hem zelden zien tijdens
de zomermaanden. Er staat totaal geen wind en de temperatuur meet momenteel
slechts 5°C. Een uitgelezen dag voor een verkwikkende wandeling. Een wandeling
die ons door het valleilandschap van Dijle en IJse loodst. We rijden met de
auto naar de provincie Vlaams-Brabant. De op één na kleinste provincie, maar dat
is met het blote oog niet te zien natuurlijk. De provincie heeft, volgens
Wikipedia, een langgerekte vorm en meet van oost naar west ongeveer 90 km en
van noord naar zuid bedraagt de afstand ongeveer 40 km. Het heeft vanmorgen
lichtjes gevroren en dat was duidelijk te zien aan de autos en de grasbermen
in de straten. We parkeren onze wagen voor de begraafplaats van Neerijse die
zich nog steeds rond de Sint-Pieter en Pauluskerk bevindt. Een eerste
gebedshuis werd in de tweede helft van de twaalfde eeuw gebouwd op een
kerkheuvel. In 1635 werd de kerk door Franse troepen in brand gestoken waardoor
alleen de beide torens overeind bleven. De kerk werd heropgebouwd maar
naderhand nog verder uitgebreid en enkele malen gerestaureerd. Voor het pad dat
ons naar de kerk brengt hangt een infobordje: Het Duitse leger komt uit de richting
van Bevekom en Nethen naar Neerijse, waar een deel van het Belgische leger
verblijft. Om de beweging van de Duitse troepen te kunnen volgen en vooral om
te zien waar ze naar toe gaan, maken de Belgische soldaten een gat in de
kerktoren. Op het einde van de oorlog treedt nog een andere vijand naar voren:
de Spaanse griep. Relatief veel jonge mensen sterven aan deze griep, die zich
snel verspreidt onder de verzwakte Europese bevolking. In oktober 1918 bereikt
het aantal slachtoffers in Neerijse haar hoogtepunt. De
begraafplaats heeft drie zerken van oorlogsslachtoffers van het Gemenebest die
gestorven zijn tijdens WOII. Ook het monument voor de gesneuvelden van WOI werd
voor de ingang van de kerk geplaatst. De oude begraafplaats kleurt nog wit,
geel, roze enz. van de chrysanten. Bijna op elke zerk staat wel een pot met bloemen.
Op Allerzielen gedenken wij onze overleden familieleden en deze kleurrijke
chrysanten zijn daar mee verbonden. Het is 11 uur en in de kerk wordt momenteel
een dienst gehouden.
We
blijven de Dorpstraat volgen zodat de Sint-Pieter en Pauluskerk rechts van ons
is. We nemen de tweede straat rechtsaf en volgen de Lindenhoflaan
heuvelafwaarts. De regio is soms sterk heuvel-achtig en dat gaan we, als
plattelandsmensen, vandaag voelen. De laan is een bolle gekasseide weg waarover
ooit een laag asfalt werd gelegd. Ernaast staan nog enkele oude lindebomen
waaraan nu de bladeren beginnen te
kleuren. Normaal verliest de linde zijn bladeren rond half september tot half
november. Maar momenteel hebben ze nog veel groene bladeren. Ik twijfel eraan
of ze hun bladeren kwijt zijn voor het nieuwe jaar. Maar de najaarsstormen zijn
in aantocht. De lindebomen worden afgewisseld met Japanse Kerselaars. Dit moet hier
in de vroege lente absoluut de moeite zijn wanneer de roze bloesems het
landschap verfraaien. Rechts staat een witgekalkte boerderij: Lindenhof. Het
is de voormalige kasteelhoeve dOverschie uit de achttiende eeuw. Ze doet
momenteel dienst als rustoord voor bejaarde paarden. Enkele oudjes staan nog
buiten te grazen in het zonnetje. Aan het eerstvolgende kruispunt staan we stil
om even uit te blazen. We hijgen en puffen alsof we net een marathon hebben
gelopen. We hebben duidelijk geen conditie. Naast de Sint-Rochuskapel staat een
houten zitbank maar die is al bezet door een liefkozend jong stel. Links van
ons zien we door een gesloten gietijzeren toegangspoort het kasteel van
Neerijse staan dat eveneens dateert uit de acht-tiende eeuw. Het fraaie gebouw werd
volledig gerenoveerd tot 9 hoogwaardige kasteelappar-tementen dat te midden
ligt van 230 ha natuurgebied. Een infobord maakt ons duidelijk dat er nog
slechts één appartement te koop staat voor de kostprijs van 475.000. Peace of
cake. Achter een afsluiting liggen enkele rendieren in het zonnetje te luieren.
Worden ze hier gekweekt of is het puur voor
verfraaiing?
Vanaf
hier staan onze wandelknooppunten aangegeven. Voorbij het kasteel dwarsen we de
IJse. Een zijrivier van de Dijle waarvan zich de bron in het Zoniënwoud
bevindt. Ondanks de lage temperatuur (6°C) is het in het zonnetje aangenaam om
te wandelen. Deze keer zijn we niet alleen. Iedereen komt blijkbaar buiten
vandaag om van het mooie weer te genieten, en gelijk hebben ze. Morgen wordt
het nog maar eens een natte regenachtige dag. We verlaten het asfaltpad en
langs de slagboom wandelen we het natuurgebied de Doode Bemde binnen. Dit is
één van de grootste (250 ha) en meest waarde-volle natuurgebied van de hele
Dijlevallei. Het natuurreservaat is met zijn 9 km wandelpaden het best
toegankelijke natuurgebied van Vlaams-Brabant. Doode Bemde betekent zoveel
als onbruikbare graslanden. Onbruikbaar omdat de grond te vochtig is voor
landbouw, maar het water levert een prachtig mozaïeklandschap op van
broekbosjes, wei- en hooilanden, ruigten en rietvelden, vijvers en grachten. Het
is hier wel heel modderig. Het is uitkijken waar je je voeten zet. We proberen
ons evenwicht te bewaren en niet uit te schuiven. Onze stapschoenen hangen
binnen de kortste keren vol modder. Ondanks de zwarte modder loodst de
wandeling ons door een hemels paradijs van herfstkleuren.
In het
natuurgebied mondt de zijrivier IJse uit in de Dijle. In het zonnetje is het
heerlijk wandelen. We hadden een dikke jas aangetrokken maar dat blijkt nu te
warm te zijn. We horen een kakofonie van verschillende vogelgeluiden. De dieren
weten het ook niet goed denk ik. Is nu herfst of lente? We genieten er
alleszins van en ik sluit even mijn ogen om het geluid te combineren met
beelden van enkele vogels. Tevergeefs, we zijn dan ook geen vogelaars. Sommige
bomen zijn al bladerloos, anderen hebben nog hun groene bladeren. Het is nog
steeds uitkijken waar we lopen. Het is de ene modderpoel na de andere. Het
beste is om aan de zijkant te lopen maar ook daar is het nu modderig en
gevaarlijk om uit te schuiven. Avontuurlijk nietwaar?
Op weg
naar knooppunt 102 wandelen we over een houten vlonder. Dat is wel echt nodig
want op sommige plekken staat het grondwater hoog. Nu houden we tenminste onze
voeten droog en zijn we even verlost van modderpoelen. We laten eerst enkele
mountainbikers passeren. Ze hangen van onder tot boven vol met aangekoekte
modder. Krijg dat thuis! Een jong gezinnetje met enkele kleuters kijken we
glimlachend na. De spruiten joelen en kraaien van plezier omdat ze nu door de
modder mogen rennen. Rechts van ons bevinden zich enkele afgespannen weiden die
nog afgeboord zijn met schilderachtige knotwilgen. Op de achtergrond vertonen
zich verschillende boomsoorten in diverse herfstkleuren. Een streling voor het
oog. Er staat geen zuchtje wind. Geen enkel blad dwarrelt naar beneden. Aan
water is hier geen gebrek door haar beboste hellingen die worden doorsneden
door holle wegen. Om knooppunt 103 te volgen wandelen we langs de snel
stromende Dijle-rivier die zich kronkelend door het landschap slingert. We
moeten weer door de zwarte modder ploeteren. Naast ons een weiland dat nog voor
een gedeelte spierwit is van de vorst. Ik krijg er zowaar een koude rilling
van. De rust tijdens onze wandeling wordt af en toe onderbroken door
opstijgende of landende vliegtuigen. Zaventem is hier nooit veraf.
Op weg
naar knooppunt 222 gaat het door een brede holle modderige weg. We komen
slechts langzaam vooruit doordat we slalommend onze weg moeten zoeken. Maar op
deze manier genieten we dubbel van de kleurrijke herfstbladeren. We klimmen de
hoogte in naar het Margijsbos. Het historisch bos is gelegen tussen Neerijse en
Overijse met een aantal holle wegen en taluds. En waar in het voorjaar enkele
hellingen blauw kleuren door de boshyacinten. Er heerst tijdens onze wandeling
nog samenhorigheid onder de mensen.Wie
ons passeert knikt of mompelt een goeiedag. Enkele mensen begroeten ons zelfs
in het Frans. Het herinnert ons eraan dat we kort bij de taalgrens zijn. Er
zijn ook medemensen die hun ogen neerslagen en je geen blik gunnen. Dan nog
zeggen we dag en stappen we verder. Aan knooppunt 222 moeten we over een recent
aangelegde betonbaan die glooiend de hoogte in gaat. Het is een nieuw fietspad
dat naar knooppunt 4 leidt. Eenmaal boven dalen we langzaam heuvel af. Het is er
even druk door fietsers, mountainbikers en wandelaars.
Vanaf
knooppunt 223 stappen we door het Margijsbos. Zover we kunnen zien is ons pad zonder
modder, dat leidt ons tussen loofbomen met schitterende kleurige bladeren
waarvan de meeste ons pad bedekken. We kijken halsreikend uit naar
paddenstoelen. Af en toe vinden we er nog in verschillende grootte en kleuren. Voor
knooppunt 219 moeten we rechtsaf. Hier ligt een dik tapijt van knisperende
bladeren onder onze voeten. Langs ons pad hangen nog attributen van een halloween
wandeling in de bomen. Reusachtige spinnen schuilen tussen de stammen van de
bomen. Sommigen hebben blijkbaar al een halve mens opgegeten. Het onderlichaam
in blauwe jeans ligt nog voor de spin. Jonge volwassenen werken aan een
griezeltocht voor hun familie die vanavond zullen sidderen en beven. Er is
duidelijk werk van gemaakt. Langs uitgesneden pompoenen die de wandeling sieren
verlaten we het parcours. Hoog in de kruin van een boom rust een zilveren
reiger en twee aalscholvers. Onze
wandeling eindigt terug aan de Sint-Rochuskapel. De bewegwijzering was prima in
orde. Oorspronkelijk moeten we rechtsaf maar wij slaan linksaf en nemen dezelfde weg terug tot aan de parkeerplaats waar onze auto trouw heeft gewacht.
Parkeren: Vagevuur (straat) in Lepelstraat (dorp), vlak voor knooppunt
74. Alternatief is de parking voor de kerk in de Kerkstraat.
Zondag
15 september 2019, prachtig weer. Mooie strakke blauwe lucht zonder wolken en
weinig wind. De boordcomputer geeft nu al 20°C aan. Dat beloofd voor vanmiddag.
We rijden naar Nederland, naar de provincie Noord-Brabant dat relatief vlak is
en dus uiterst geschikt is om er te fietsen. De vele fietsknooppunten brengen
ons door pittoreske dorpjes waar het lijkt alsof de tijd er stil is blijven
staan. Waar een mens nog heerlijk kan genieten van de rust en de omliggende
natuur. De knooppunten brengen ons langs de belangrijkste bezienswaardigheden
maar soms, heel soms wijken we van onze route af om dat ietsjes meer te zien. Met
de auto houden we halt in het kleine dorpje met de eigenaardige naam
Lepelstraat. Het behoort tot de gemeente Bergen op Zoom en telt iets minder dan
2 000 inwoners. We plaatsen de auto aan de onpare kant in de straat
Vagevuur en met de fietsen laten we de auto rechts liggen en rijden richting
knooppunt 74 aan het eerstvolgende kruispunt. Linksaf in Vossepad voor een
eerste foto van een klein monument dat in een groen plantsoen werd geplaatst.
De drie bronzen beelden staan voor Saamhorig en eendrachtig, sterk en
diepgeworteld.
In de
Kerkstraat werd in 1948 de huidige Sint-Antonius van Paduakerk gebouwd met een
opmerkelijk voorportaal. In 1874 werd op deze plek al een kerk gebouwd ter
vervanging van een oude schuurkerk. De architect ontwierp in feite een
kruisbasiliek met een 63 meter hoge toren. Op 28 oktober 1944 werd de kerk echter
verwoest toen terugtrekkende Duitsers het gebouw opbliezen om te voorkomen dat
de geallieerden de hoge toren als uitzichtpunt zouden gebruiken. In 1948 dus
werd de huidige kerk herbouwd, maar zonder hoge toren en met een ander
voorfront. In het jaar 2.000 werd ernaast een kapel bijgebouwd die eveneens
gewijd werd aan de heilige Antonius van Padua (1195-1231). Naast de kerk werd
een beeld geplaatst met het opschrift: Het vaderlandt ghetrouwe tot in den
doot. Dit monument herdenkt de gesneuvelde soldaten uit het dorp Lepelstraat tijdens
WOII.
Linksaf
aan knooppunt 56 en langs een smal asfaltpad dat omzoomd is met loofbomen. Links
zien we een lange rij met serres staan. Er worden allemaal tomatenplanten in
gekweekt die door een klimkoord met een speciale knoop bovenaan een metaaldraad
vastgemaakt worden. Bovenaan staan de valramen open om de serre te luchten. De
bloedrode rijpe tomaten hangen onderaan. Tijd om te plukken. Eens op de
Ligneweg fietsen we tussen de groene natuur waar het rustig fietsen is. De zon
trok zich daarnet even terug achter een nevelsluier. Nu begint ze er terug door
te komen en dat maakt het onmiddellijk een paar graden warmer want er staat een
frisse bries. Maar we klagen niet hoor! We zijn al blij dat het droog blijft. Rechts
van ons is een muur van loofbomen en links een prachtig weids panoramazicht
over weiden en velden. We naderen Steenbergen.
Steenbergen
is een stad die groeide in de veertiende en vijftiende eeuw, dankzij
zoutwinning en handel met Antwerpen, Brugge en Gent. Aan knooppunt 77 wijken we
af naar knooppunt 81. Er wordt momenteel een loopwedstrijd De 10 door
Dik&Dun gehouden. Met de fiets aan de hand slalommen we eerst tot bij het
Oud Gemeentehuis van Steenbergen. Het allereerste stadhuis werd aangekocht in
1821. Het diende als commandeurswoning en als kapiteinslogement. Het gebouw
werd echter door een felle brand verwoest in september 1936. Het pand kon niet
meer gered worden en werd afgebroken. Dit voormalige Stadhuis werd gebouwdin 1939. Het koppel Elly en Johan kregen in
2011 de kans om het gebouw over te nemen. Omdat het voormalige Stadhuis nog
steeds een gewilde trouwlocatie is zorgen zij ervoor om er een onvergetelijke
dag van te maken. Verder worden er ook nog exposities, vergaderingen en
workshops georganiseerd. Op het dak staat nog een koepeltorentje met uurwerk.
Voor het gebouw werd een bronzen standbeeld geplaatst van een heraut die op
zijn trompet blaast. Het verbeeldt de oude stadsomroeper die met luid
klaroengeschal het bruidspaar aankondigt. Het beeld is van de hand van
kunstenaar Léon Vermunt.
Volgende
straat linksaf tot bij de Sint-Gummaruskerk waar het net vandaag opendeurdag
is. Bij het binnengaan worden we ontvangen door twee vrijwilligers die ons
graag te woord staan. We worden de kerk rondgeleid en krijgen de volledige
geschiedenis te horen van het gebouw. Alles onthouden gaat natuurlijk niet maar
laat ik proberen een korte versie te geven. De versie van Wikipedia. De
geschiedenis van de kerk gaat terug tot de late dertiende eeuw toen de eerste
kerk werd gesticht. Deze vroege kerk werd rond het jaar 1505 vervangen door een
lange kruiskerk, gewijd aan Sint-Jacob. De kerk werd overgenomen door de
protestantse gemeenschap en in 1820 gesloopt en vervangen door de huidige Witte
Kerk. De katholieken hielden in de schuren rondom Steenbergen hun diensten tot
1707, tot er een schuilkerk in de Kleine Kerkstraat werd opgericht, opgedragen
aan de heilige Gummarus van Lier. In 1831 werd midden op de Grote Markt een
kerk gebouwd voor de katholieken, maar bleek al snel te klein te zijn. In 1900
werd begonnen met de bouw van de huidige kerk die in 1901 voltooid werd. Ze
werd grotendeels verwoest tijdens WOII. Alle torens stortten in en het schip
brandde uit zodat ook het glaswerk verloren ging. De restauratie begon in 1946.
In 1960 werd de 83 meter hoge toren voltooid. Het interieur is gewoonweg
fantastisch. Te mooi voor woorden. We zijn er bijna een uur binnen geweest maar
onze fietsen riepen en we rijden terug naar knooppunt 81.
Linksaf
richting knooppunt 78 tot op het Kerkplein met de Witte kerk die een
ellenlange geschiedenis heeft. Deze protestantse gemeenschapskerk werd gebouwd in
1831, na afbraak van de voormalige katholieke Sint-Jacobuskerk die dateerde van
1505. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd het gebouw wit geschilderd en
kreeg ze de bijnaam Witte Kerk. Na de restauratie van 2007 werd de kleur
verandert in geel. Over de kerk werd het ruim 4 meter hoge tufstenen zuilmo-nument
opgericht ter herinnering aan alle slachtoffers uit Steenbergen die door het
oorlogsgeweld en door het verzet zijn omgekomen. Een kunstwerk van beeldhouwer
Niel Steenbergen. Het monu-ment werd op 14 augustus 1958 onthuld. Hier op het
pleintje staan enkele zitbanken en we maken er gebruik van om in het zonnetje te
picknicken. Het is middag.
Nadien
rijden we terug naar knooppunt 77. De loopwedstrijd is inmiddels afgelopen en
kunnen we gewoon fietsen. We nemen nog een foto als we langs de Steenbergsche
Haven fietsen op de West-Havendijk aan de Steenbergse Vliet. Het oudste gedeelte dateert van de veertiende
eeuw. Rechtsaf aan de parking en we verlaten daar het centrum van Steenbergen.
We rijden
bijna frontaal op de site Fort Henricus. Het fort, dat aangelegd werd in 1626,
bestaat uit een vijftal volle bastions omringd door een gracht met water. In
het fort konden tot 450 soldaten terecht. Met zijn 11,5 ha was dit het grootste
fort in het Zuidwesten van de Republiek der Nederlanden. Het fort diende ter
verdediging van de haven van Steenbergen. In 1809 werd het fort voor het laatst
in paraatheid gebracht door Napoleon in verband met een mogelijke Britse
invasie in Zeeland. In 1816 raakte Fort Henricus buiten gebruik en werd het
afgebroken. De grond werd gebruikt als akker. In 2008 werd begonnen met het
gedeeltelijk te restaureren. Vanaf mei 2019 werd een houten brug geplaatst om
de toegankelijkheid te verbeteren. Vroeger was deze toegangsbrug breed en
functioneel, bedoeld voor paard en kar.In
geval van nood ging de ophaalbrug omhoog, sloten de poortdeuren en ging een
ijzeren valhek neer. Nu verschaft de brug een vrije doorgang tot het
binnenterrein. Daar bevindt zich in de zomer een kleurrijk palet van inheemse
bloemen. Wilde bijensoorten halen er nectar en stuifmeel. Voor de uitkijktoren
moeten we over deze brug die net als de Mozesbrug ontworpen is door Ro&Ad
architecten. Als we bovenop de toren staan kijken we uit over de Graaf
Hendrikpolder, met in de verte het Steenbergsche Vliet. Massas krijsende
meeuwen vliegen over en weer en beneden ons zien we de brug waar we net
overheen zijn gestapt en toegang geeft aan het voormalige Fort Henricus.
Terug
naar onze fietsen om knooppunt 46 verder te volgen. We rijden door het dorpje De
Heen dat gesticht werd in 1614 te midden van een zeekleipoldergebied. We slaan
even rechtsaf, in de Heensedijk, om een paar fotos te nemen van jachthaven De
Schapenput. Aan de overzijde werden zeven watervillas gebouwd die verhuurd
worden. Langs de kant van het water zijn ze volledig omheind zodat kinderen
niet in het water kunnen vallen. De particuliere haven werd in een prachtig
natuurgebied aangelegd in 1785 en heeft een capaciteit van 150 ligplaatsen. We
fietsen terug en slaan rechtsaf. De toren van de kerk trekt onze aandacht en we
slaan onmiddellijk linksaf tot bij het chalet van Camping De Uitwijk. Hier is
plaats om onze fiets te stallen. Langs een smal kassei pad kunnen we naar de Onze Lieve Vrouw ten
Hemelopneming kerk wandelen. Op 8 november 2014 werd de kerk gesloten en
ontwijd. Het gebouw kwam in het bezit van een dorpsbewoner die hemel en aarde
verzette om zijn plannen te realiseren. Samen met zijn vrouw zet hij zich in om
de kerk leefbaar te houden met kunst en culturele activiteiten. We kunnen vanaf
het portaal de kerk aanschouwen. Over de ingang van de kerk werd een zitbank
geplaatst waar je vriendelijk wordt uitgenodigd om plaats te nemen. We wandelen
terug en drinken iets fris op het terras van het chalet. Schol!
In de
verte spotten we een molen met wieken. Een mooi beeld maar hij staat te ver weg
om ernaar toe te fietsen. Aan knooppunt 46 wijken we even af naar knooppunt 80
tot aan de sluis. Hier staat nog een oude Duitse bunker, die deel uitmaakte van
de Atlantikwall, met een trap naar een uitkijkpunt. We hebben zicht over het
Volkerak, de Dintelse en Heense gorzen en de polders van Steenbergen. De trap
is 15 meter lang en 1.20 meter breed. We kunnen er mooie fotos maken. De
bunker maakt deel uit van Het Benedensas, een gerestaureerd historisch
sluizencomplex uit 1824. In de bunker werden enkele informatieborden
aangebracht over de waterpoort. Terug naar knooppunt 46. Verderop fietsen we
tussen de akkers met weidse panoramazichten. Rondom ons is er alleen maar
natuur wat de klok slaat. Vaak houden we halt om even stil te staan om te
genieten van al dat groen rondom ons. De meeste akkers zijn geoogst. De grond
werd omgeploegd en lijkt te wachten tot er opnieuw gezaaid of geplant wordt. We
houden even onze adem in om gericht te luisteren. Maar geen enkel geluid komt
ons tegemoet. Het lijkt zelfs alsof de vogels hun snavel stijf dicht houden om
ons te laten genieten van de stilte. Een auto komt ons echter met hoge snelheid
tegemoet. Gedaan met de nostalgische momenten en we springen opnieuw op ons
stalen ros. We hebben nog wat kilometers voor de boeg. We fietsen verderop parallel
met de N257 en bereiken na vijf kilometer knooppunt 47.
Na een
paar kilometer fietsen op de Zeelandweg-West bereiken we het
Schelde-Rijnlandkanaal dat we een tijdje gaan volgen. Op 13 mei 1963 werd het
verdrag voor de aanleg van dit kanaal ondertekend en in 1975 geopend. De
Schelde-Rijnkanaal loopt van Antwerpen naar het Volkerak en is onderdeel van de
Schelde-Rijnverbinding, de vaarroute tussen Antwerpen en Rotterdam. Het kanaal
wordt druk bevaren. Het is een komen en gaan van schepen die volgeladen zijn
met tonnen materiaal in containers of gewoon zand dat in een punt uit het ruim
steekt.
Na
knooppunt 50 bereiken we Nieuw-Vossemeer waar het net vandaag kermis is. De
Voorstraat is afgesloten voor het oliebollenkraam, de kindermolen en het
viskraam. Het is druk van kinderen die kris kras de straat afrennen om toch
maar het eerst bij een attractie te komen. We besluiten om met de fiets aan de
hand verder te gaan. Nieuw-Vossemeer is een dorp in de gemeente Steenbergen.
Het Vossemeer was de naam van een groot water dat zich vroeger aan weerszijden
van de verdwenen rivier Eendracht uitstrekte. Het dorp leed enorm veel schade
na de watersnoodramp van 1953. Vijftig inwoners verdronken. Op de plaats, waar
de zee door de dijk naar binnen drong is een herdenkingskruis opgericht ter
herdenking van de slachtoffers. Het monument was echter moeilijk bereikbaar en
men plaatste in 1996 een nieuw aandenken in de Voorstraat en nadien verhuisde
het weer naar Hoogte (straat) ter hoogte van nummer 17.
Op het
pleintje, in de Voorstraat, werd het standbeeld geplaatst van Merijntje Gijzen.
Een van de bekendste inwoners van het dorp was de schrijver A.M. de Jong
(1888-1943). Voor hij werd vermoord door SSers schreef hij een serie boeken over
Merijntje Gijzen. Een jongetje dat in het dorp leefde en allerlei avonturen
beleefde. Naast het beeld werd ook het A.M. de Jong-Museum gesticht in 1974. Het
toont voorwerpen die betrekking hebben de schrijver en zijn tijdgenoten. In een
zaal worden oude films getoond, waaronder Marijntje Gijzens jeugd uit 1936.
Aan de ingang van het museum werd een hoge paal in de grond geplant door Het
Scheldekwartier. De witte cijfers op een blauwe achtergrond zijn ingedeeld per
tien centimeter en bij 4,75 m geeft het de hoogte aan van het water tijdens de
watersnoodramp van 1953. Indrukwekkend en hallucinant. Aan de overzijde werd
een grote kapel gebouwd. Dit gebouw werd opgetrokken in 1910 als het Klooster
Nazareth, gesticht door de Franciscanessen van Oirschot. Toen deze na de
watersnoodramp niet terugkeerden werden ze opgevolgd door de zusters van
Barmhartigheid van Ronse. Toen ook zij vertrokken fungeerde het gebouw van 1976
tot 1997 als gemeentehuis. Thans is het een kinderdagverblijf. In de
Achterstraat werd in 1873 de Johannes de Doperkerk gebouwd. Rond 1795 werd er al
een eerste parochiekerk gebouwd. Een schuurkerk die tot 1843 in gebruik was.
Rond die tijd werd een nieuwe kerk in gebruik genomen op het plein achter de
huidige kerk en gesloopt nadat de huidige kerk in gebruik werd genomen. Deze
kerk werd nog in 1929 uitgebreid.
Na de
Schoolstraat verlaten we het centrum van Nieuw-Vossemeer. Verderop fietsen we
door Notendaal, een buurtschap van Steenbergen met boerderijen en enkele
huizen. We worden uitsluitend omgeven door landbouwgronden met spectaculaire
vergezichten. Vervolgens belanden we in Kladde, een gehucht van Bergen op Zoom.
Vervolgens rijden we opnieuw Lepelstraat binnen. Onze fietsenteller staat op 40
kilometer.
Zaterdag
24 augustus 2019. Het is 08:20u en al 20°C. Er staat een strakke blauwe lucht
en er is geen wolkje te bespeuren. Kortom, het is een weertje om van te
genieten en daarom besluiten we om met onze automobiel naar Vlaams-Brabant te
rijden. Zoals Wikipedia schrijft is het de op één na kleinste provincie van ons
land. Vlaams-Brabant is ontstaan in 1995 uit de splitsing van Brabant waarvan
Leuven nu de hoofdstad is. Achteraan onze auto worden de fietsen op de
fietsendrager vakkundig vastgebonden, picknick en voldoende drinken in een
koelzak met koelelementen worden in de fietstassen gestoken en dan kunnen we
vertrekken. Het is heel rustig op de ring rond Antwerpen. We geloven het haast
zelf niet. Ook op de E19, richting Brussel loopt alles vlotjes. De vrachtwagens
zijn op één hand te tellen. Voor één keer is het zalig rijden op de snelweg. Ongeveer
een uur later bevinden we ons in Tremelo op een parking waar we langdurig en
gratis kunnen parkeren. Na een grondige insmeerbeurt met factor 50, door moeder
de vrouw, vertrekken we met de fiets voor een mooie tocht door en langs een
prachtig traject met oneindig veel natuur. De spitse kerktoren steekt als een
baken boven de daken van de huizen uit en dus rijden we via de korts mogelijke
weg tot bij het gebedshuis. Het is kermis in het dorp. Woonwagens en kramen
staan kris kras rond de kerk opgesteld. Het is nog stil nu. Straks, als de
kermis open gaat, heerst hier een heel andere sfeer. Glinsterende kinderogen, luide
muziek, ouders die staan aan te schuiven bij een smoutenbollen- en frietkraam,
en nog veel meer. Met de fiets aan de hand slalommen we tussen de kindermolen
en een schietkraam tot bij de toreningang van de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw van
Bijstand kerk werd gebouwd tussen 1781 en 1783 in rode baksteen met zandsteenversiering.
Men gebruikte voor de kerk materiaal van drie kapellen (Veldonk, Kruis en
Ninde) die in 1781 gesloopt werden en door kleinere kapelletjes vervangen
werden. De grote poort staat uitnodigend open. Een meevaller. Of toch niet,
want een grote glazen wand houdt ons tegen aan het portaal. Waar is de tijd dat
men nog op klaarlichte dag een kerk kon in en uit lopen? Maar soit, ons Rina
kan door de glazen afsluiting enkele mooie fotos maken. Tussen de houten poort
en de glazen wand is rechts nog een kleine ruimte waar iedereen binnen kan. Dit
was de doopkapel waar in 1840 Pater Damiaan gedoopt werd. Er werd een houten
standbeeld geplaatst van de Heilige man. Ook naast de poort, bij de ingang van
de kerk, werd een bronzen standbeeld opgericht ter ere van Pater Damiaan.
We
houden de kerk rechts van ons en draaien rechtsaf in de Astridstraat. In de
Processieweg werd de kapel van de Heilige Theresia gebouwd. Door het raam van
de afgesloten deur worden we haast verblind doordat de muren, plafond en altaar
wit geschilderd zijn. In het midden staat het beeld van de Heilige Theresia van
Lisieux, patrones van missionarissen en het missiewerk. Ze werd Heilig
verklaart op 17 mei 1925. Rondom haar werden nog meer heilige beelden geplaatst
die mooi afsteken tegen het witte interieur met kaarsen en bloemen. Hier, bij
knooppunt 57, wijken we af. We slaan linksaf en volgen even knooppunt 54 tot in
de Jagersdreef voor de Fatimaheiligdom. We rijden pal af op de brede zwarte
gietijzeren poort die de inrit afsluit. Een smallere doorgang is open gelaten
voor voetgangers en fietsers. Achter het levensgrote Mariabeeld werd een
geïmproviseerde kapel opgericht die we niet kunnen bezichtigen. Er werd opzij
een rondgang aangebracht zonder beelden, alleen tekst is er te zien. We
bevinden ons in Tremelo-Heide waar Emile Lorenz, een Brussels architect,
besloot om op deze plaats een belofte na te komen. Het is nog volop oorlog in
1944 wanneer deze man de belofte doet om een kapel op te richten ter ere van
O.L.Vrouw. meer bepaald van de Dame die in 1917 in het Portugese Fatima aan
enkele kinderen was verschenen. Intussen is Fatima reeds lang tot het Portugese
Lourdes uitgegroeid en wordt het jaarlijks door een massa pelgrims bezocht.
Emile Lorenz was één onder hen. Hij is sterk onder de indruk en is van mening
dat de beste bescherming van zijn familie tegen de oorlogsgruwelen een belofte
is om de boodschap van O.L.Vrouw van Fatima uit te dragen door de oprichting
van een bidplaats. De man beloofd dat de kapel gebouwd wordt al moet hij dit
met eigen middelen doen. Hij heeft het geluk over een goed gevulde spaarpot te
beschikken. Maar het noodlot slaat toe. Het einde van de oorlog gaat gepaard
met een blokkade van het geld. Zo moet hij van nul beginnen. Hij besluit een
vzw op te richten. In 1950 is het perceel grond eigendom van de vzw. Het
Mariabeeld is van de hand van de Tremelose beeldhouwer Jan Boedts. Er wordt nog
jaarlijks een openluchtmisviering gehouden. Bij elke fietstocht of wandeling maken
we graag een omweg om een heiligdom te bezoeken. Dit doen we naar aanleiding
van onze busreis met Verhoeven op een rondreis door Portugal. We verbleven
enkele dagen te Fatima, een plaats in centraal-Portugal. Na een verschijning
van O.L.Vrouw van Fatima in oktober 1917, werd het dorp een bedevaartsoord. Het
hele jaar door komen pelgrims naar het heiligdom van O.L.Vrouw van Fatima om er
te bidden. Tientallen pelgrims kruipen op hun knieën over het enorme plein naar
de plek waar de Heilige Maagd Maria verscheen aan de drie herderskinderen. Het
belangrijkste gebouw is de basiliek van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. De
toren is 65 meter hoog en de kerk wordt geflankeerd door indrukwekkende colonnades
die verwijzen naar andere delen van het complex. Binnen in de basiliek zijn de
graven van de drie herderskinderen. Lucia, die in 2005 op 96-jarige leeftijd is
overleden, werd in 2006 vanuit Coimbra in de basiliek bijgezet. Vooral de
licht- en sacramentsprocessies zijn indrukwekkend. Langs dezelfde weg verlaten
we de oase van rust en stilte en fietsen terug naar knooppunt 57 en rijden daar
rechtdoor.
In de
Kalvennestraat staan nog veel oude knotwilgen, omgeven door een groen
landschap. Ze worden spijtig genoeg al jaren niet meer afgeknot. De dikke
stengels groeien boven de elektriciteitskabels die naast de weg tussen de
betonpalen hangen. Het heeft toch iets nostalgisch. We dwarsen de Laak, een
rivier die ter hoogte van Aarschot van de Demer afsplitst en in de buurt van
het gehucht Hinde in de Dijle uitmondt. We fietsen over de Vondelweg, op het
grondgebied van Werchter, een deelgemeente van Rotselaar. Na knooppunt 67
rijden we 4,8 km vlak naast de Demer rivier over het jaagpad. De Demer is 85 km
lang en ontspringt in Ketsingen in Vochtig Haspengouw en wordt via de Dijle, de
Rupel en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. Het water van de rivier staat
laag. Maar dat is ondertussen al lang geen uitzondering meer. We fietsen
stroomopwaarts en dat voelen we direct aan onze plattelands kuiten.
Vlaams-Brabant is licht glooiend en dat gaan we nog enkele keren voelen. Onze
tocht leidt ons tussen akkers en weilanden over smalle betonnen paadjes. De
akkers zijn, zoals we kunnen merken, uiterst geschikt voor maïs. Hectaren en
hectaren van deze plant staan reeds van hoogte. We kunnen er nog net bovenuit
kijken vanop de fiets. Het zal toch nog wel minstens twee maanden duren voor er
geoogst wordt. Het merendeel van het gewas wordt onrijp geoogst en volledig
verhakseld en wordt voornamelijk aan rundvee gevoederd. Ondanks de warmte en de
langdurige droogte kleuren de zijbermen van de Demer geel, wit en blauw van de
wilde bloemen. Bijzondere planten groeien en bloeien langs de kant van de weg. Puur
natuur, al mis ik het rood van de klaprozen. De skyline wordt gedomineerd door
loofbomen. Het moet hier ook prachtig zijn tijdens de herfstperiode als de
bladeren van de bomen beginnen te kleuren.
Aan
knooppunt 92 moeten we linksaf maar nemen enkele fotos van de beklede Demerbrug
die in augustus 2017 werd ingehuldigd. De beide zijden van de brug zijn bekleed
met platen cortenstaal waaruit cirkels zijn gesneden. In het midden werd het
tolhuis van Betekom geïmproviseerd. In
1914 werd de Demer nog gebruikt voor de scheepvaart en over de rivier lag een
ophaalbrug. Op 18 augustus vond hier een gevecht plaats waarbij één Duitse
soldaat en enkele Belgische soldaten omkwamen. Nadien werd de brug vernield
door terugtrekkende Belgen om de Duitse troepen te hinderen. Vanop de brug hebben we een prachtig uitzicht
op de Demervallei waar de rivier door het landschap kronkelt en waar kajakkers
en kanovaarders kunnen genieten van het landschap. We rijden verder noordwaarts
en laten de rivier achter ons. We bevinden ons op het grondgebied Begijnendijk waar
we de Laak dwarsen die helemaal droog staat. Verderop rijden we het centrum
binnen van Betekom, dat sinds 1977 een deelgemeente is van Begijnendijk.
Aan
knooppunt 11 moeten we oorspronkelijk rechtsaf maar we wijken nog maar eens even
af en blijven verder rechtdoor fietsen om knooppunt 52 te volgen die ons tot
bij de kerk van Betekom brengt. De Sint Laurentiuskerk werd reeds in 1243
vermeld maar het huidige kerkgebouw is het resultaat van verschillende
bouwperioden. De toren dateert van de veertiende eeuw en is gebouwd in
ijzerzand-steen. Het schip van bak- en zandsteen stamt uit de zestiende eeuw.
In de Sint Laurentiuskerk vinden geen weekendvieringen meer plaats. In de buurt
werd het oorlogsmonument geplaatst voor de herdenking van de slachtoffers van
WOI. Vlakbij de kerk zien we ook nog een hoge schoorsteen boven de wilde
struiken en bomen uitsteken. De ronde fabrieksschoorsteen is van een voormalige
brouwerij en dateert uit de jaren van 1930. Alleen de schoorsteenmet metalen trekbanden staat nog overeind. De
gebouwen zijn reeds lang geleden gesloopt.
We
volgen verder knooppunt 52. In de Pater Damiaanstraat komen we bij de oude romp
van een oude beltmolen. De molen was reeds voor WOI tot een mechanische
maalderij omgevormd. Eerst met stoomkracht, daarna met elektrische motoren. De
bakstenen romp dateert van 1854 en had drie zolders. Vlakbij ligt nog een
ijzeren cilinder, waarmee sulferbrokken zouden gemalen zijn. We zien ook nog
een hoge vierkante schouw. In de schaduw van een oude boom staat een
picknicktafel. We weten niet of de site privaat is maar we zetten ons
ongegeneerd neer om onze boterhammetjes op te eten.
Verder
langs knooppunt 52 tot bij de kruising Molenweg/Willekenslaan voor de romp van
een tweede oude Torenmolen. Maar dat lukt ons niet. Ons asfaltpad stopt
eensklaps en verandert in twee gescheiden mulle zandwegen zonder
knooppuntenbordje. Het linker zandpad gaat de hoogte in en lijkt mij het enige
pad te zijn waar de molenromp kan staan. Het rechterpad gaat langzaam naar
beneden en wordt smaller en smaller. We riskeren het niet en houden het voor
gezien. We fietsen terug naar knooppunt 11. Aan de kruising
Processieweg /Tremelosesteenweg stoppen we bij een heel oude kapel. Het is de
Onze-Lieve-Vrouwkapel uit 1755 en gezien de staat van het gebouwtje is daar nog
niets aan verandert. Aan de andere kant van het voetpad werd een monument
opgericht ter herinnering aan de mijnramp van Marcinelle. Het monument vraagt
om stilte voor de 275 kompels die op 8 augustus 1956 om kwamen door brand of
giftige uitwasemingen die de mijnschachten vulden. Onder de slachtoffers waren
33 Vlamingen uit de regio. Aan de overzijde van de Professor Scharpélaan werd
een infobord geplaatst over deze mijnramp. Linksaf om knooppunt 50 te volgen.
Langs de Heuvelstraat verlaten we het centrum van Betekom.
Nog
voor het centrum van Begijnendijk fietsen we door een grote villawijk. Op de
hoek van één der straten heeft een kunstenaar een oude telefoonpaal geplaatst
met blauwe juffrouw ernaast die gebruikt maakt van haar smartphone. Het levert
een mooie foto op. Al slalommend rijden we het centrum binnen van Begijnendijk.
Het toponiem Begijnendijk is letterlijk te nemen en doelt op de dijk vlak aan
het domein van de Begijnen. We staan even stil bij het monument dat de
gesneuvelden herdenkt van WOI. Daarna rijden we even rond de kerk. De
parochiekerk van de Heilige Lucia werd in 1955 gebouwd en heeft een
opmerkelijke torenspits. Het bronzen standbeeldje De Begijn werd in 1996 op
het Kerkplein geplaatst. Ernaast is een etablissement waar we iets fris en
gezonds nuttigen. De priemende zon nodigt na een tijdje uit tot het volgende
terrasje. De fotos spreken voor zich. We verlaten al vlug het centrum van
Begijnendijk en fietsen door de Bieheide. Een recreatief bos waar men kan
fietsen, wandelen, joggen, spelen, genieten en verpozen. Er is gelukkig veel
schaduw.
Vlak
voor knooppunt 61 rijden we over de Vrouwvliet. Een waterloop die ontspringt
in Begijnendijk en na 28 km te Mechelen uitmondt in de Dijle. We fietsen
afwisselend tussen bomen, en dat is welkom. Het is warm en de overhangende
takken zorgen voor de nodige schaduw. Maar verderop genieten we van de vele weilanden,
akkers, een visvijver en prachtige vrijstaande woningen. Tussen de talrijke
bomen spotten we op verschillende plekken de paarse dekens van heidebloemen.
Ondanks de langdurige droogte bloeit de heide deze maand op. Een uitgestrekt
tapijt van paarse struik- en dopheide siert de vlaktes en bosranden. We
bevinden ons terug op het grondgebied van Tremelo.
We
rijden langs de kerk van Grootlo. Een gehucht van Heist-op-den-Berg dat op de
grens ligt van de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. De parochiekerk is
gewijd aan de Heilige Naam Jezus en werd gebouwd in 1936 ter vervanging van een
oude kapel. In de Engelbert Goossensstraat, vlak bij knooppunt 68 werd De Oude
Kapel opgericht. Reeds in 1450 was er sprake van een kapel in Grootlo,
toegewijd aan de Zoete-Naam-Jezus. De kapel werd ernstig beschadigd tijdens
godsdiensttroebelen, maar werd weer hersteld. Vanaf 1673 werd de kapel
vergroot, gerestaureerd en nogmaals vergroot tot men in 1839 de toren moest
afbreken die te bouwvallig was geworden. In 1936, na de bouw van de nieuwe
kerk, werd de oude kapel een kinderopvangcentrum. Na knooppunt 68 dwarsen we nogmaals
de Vrouwvliet.
We
rijden op het grondgebied van Keerbergen. In de bocht van de Lozenhoekstraat
werd na WOII een mooie kapel gebouwd met een prachtige onderhouden voortuintje.
We fietsen in een bosrijk gebied langs prachtige villas. Ze worden meestal
afgeschermd door een hoge ondoorzichtige haag of een gesloten ijzeren
toegangspoort met de nodige veiligheidscameras. Langs ons pad werd een
betonblok in de grond gestoken Als teken uit het verleden. Tussen 1940 en
1945 lag dit stuk beton op de weg naar het vliegveld dat aangelegd werd door
krijgsgevangenen onder de Duitse bezetting. Naast dit infobordje werd een ander
bordje met een gedicht bevestigd door de Koninklijke Heemkring De Botermolen.
Tussen
de knooppunten 24 en 23 bevindt zich de oude Hansbrug. Een beschermde
negentiende eewse gietijzeren brug over de Dijle. Al in 1234 werd de Hansbrug
vermeld in een akte. In de loop van de eeuwen was hier afwisselend een brug of
een veerpont om aan de overkant te geraken. Het was wachten tot 1893 vooraleer
de houten brug werd vervangen door een ijzeren ophaalbrug. Tijdens de beide
Wereldoorlogen werd ze telkens vernield en terug hersteld. In de nacht van 14
op 15 juni 2005 werd deze brug, een perfecte kopie, in stukken door drie
opleggers ter plaatse gebracht en door een grote kraan gemonteerd. Op 27
augustus van dat jaar werd ze plechtig ingehuldigd. We rijden over de Hansbrug,
die enkel geschikt is voor voetgangers en fietsers. Rechts van ons werd een
hoge betonnen kubus in de grond geplant met de tekst: Antitankgracht. Tussen september 1939 en mei 1940 wordt de
KW-linie, een versperring tegen de Duitse tanks, aangelegd. Cointethekkens zijn
efficiënt maar ook heel duur. Op de KW-linie, tussen Koningshooikt en Waver
moeten Cointethekkens en de Antitankgracht de vijandelijke tanks en troepen
tegenhouden. Daarna kunnen ze vanuit bunkers en loopgraven onder vuur worden
genomen. De KW-linie telt meer dan 400 bunkers. Daar waar mogelijk kiest men
dan ook voor andere doeltreffende strategieën zoals rivieren en hun natuurlijke
overstromingsgebieden. Enkel hier, in Haacht, wordt voor een wel erg origineel
idee geopteerd: een kunstmatig overstromingsgebied. Een 700 ha vrijwel
onbewoond gebied tussen Haacht, Werchter en Wakkerzeel is lager gelegen dan de
omgeving en kan zonder veel schade één tot twee meter onder water worden gezet.
Om Haacht tijdens de kunstmatige overstroming te vrijwaren wordt ten oosten van
het dorp, tussen de Dijle en de parallelle zuidelijke Leibeek, een 3,5
kilometer lange gracht aangelegd, versterkt met een betonnen muur. Wanneer
Duitse troepen op 10 mei 1940 België binnenvallen, is de Antitankgracht klaar.
Om 7u30 wordt het bevel tot onderwaterzetting gegeven. Nadat de schotten in de
Dijledam gesloten worden, stroomt het water het gebied in, met 15 kubieke met
per seconde. Een strook van 200 meter akker- en weiland ten oosten van de
gracht verdwenen onder een watermassa van 5 miljoen kubieke meter. De verwachte
slag bij de KW-linie blijft echter uit: op 16 mei wordt beslist dat de
Belgische, Franse en Britse legereenheden zich moeten terugtrekken achter de
Leie-stelling. We fietsen 2,6 km langs de kronkelende Dijle over het
jaagpad. De Dijle rivier stroomt door de provincies Waals Brabant, Vlaams
Brabant en Antwerpen. Ze ontspringt in Houtain-le-Val en na een lengte van 86
km mondt de Dijle, vlak nadat de Zenne in haar loop uitmondt, in Rumst samen
met de Nete over in de Rupel. We bevinden ons op het grondgebied van Haacht.
Aan
knooppunt 25 slaan we linksaf en steken weer de Dijle over via de Damiaanbrug.
Naast de brug rijst een houten Damiaanfiguur twee meter de hoogte in. Het beeld
werd op 22 augustus 2013 geplaatst. De Damiaanbrug, voor voetgangers en
fietsers werd in 2012 in gebruik genomen. We zijn terug in Tremelo. Wat verder
vinden we rechts van ons Huize De Veuster vzw. Vlak over het geboortehuis van
Pater Damiaan startte in 1991, vanuit het psycho-geriatrisch centrum Damiaan,
het Damiaan centrum voor volwassen gehandicapten, een bezigheidstehuis. Overdag
nemen deze soms, nog jonge volwassen mensen, deel aan bezigheid in verschillende
ateliers. Teneinde de straat zien we links het geboortehuis van Damiaan, dat
nu het Damiaanmuseum is. In dit gebouw vindt de bezoeker een eigentijds en
interactief belevingscentrum waar je het spoor volgt van Damiaan. Het museum
loodst je doorheen de verschillende periodes in het leven van deze Grootste
Belg en toont dat Damiaan ook vandaag een bron van inspiratie is. Rechts werd
in een groene oase het kunstwerk De Zelfgave geplaatst. Een realisatie van
Simon Lewi dat verwijst naar het leven van Pater Damiaan, die zichzelf gegeven
heeft aan de melaatsen van Molokai. Anderen vertellen dat dit kunstwerk symbool
staat voor het werk dat in het Geriatrisch Centrum wordt gedaan. Stof tot
nadenken!
Rechtsaf
bij knooppunt 58 waar we verderop de locatie Texas City naderen. Het was de
naam van het voormalige Amerikaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling te
Brussel in 1958. Het werd na de Expo naar Tremelo overgebracht. Ieder jaar
wordt er in Texas City een country bijeenkomst georganiseerd. De site is
gesloten en een bordje toont aan dat het paviljoen in september terug open
gaat. Teneinde ons smalle pad bevinden we ons opnieuw in het centrum van
Tremelo. Op de hoek Schrieksebaan/Veldonkstraat staat het gemeentehuis van
Tremelo. In 1782 werd op deze plaats de pastorie opgericht. Het gebouw bevond
zich centraal in een grote, ommuurde tuin met aan de straatkant een monumentale
rondbooginrijpoort met aan weerszijden daarvan stallen, een koetshuis en
schuurtjes. De muur en de poort zijn spijtig genoeg al lang verdwenen en de tuin
werd nu het gemeenteplein. Boven de ingangsdeur bevindt zich het wapen van
Simon Wouters. Het was de gewoonte dat de Abt bouwer het daar liet aanbrengen.
De pastorie bleef bewoond tot 1967. Nadien verviel het gebouw zienderogen,
totdat in 1976 de restauratie werd aangevat. In 1978 werd de oude pastorie het
gemeentehuis van Tremelo.
Vooraan
links van het gemeentehuis werd het standbeeld van Flor Hermans De
Messenvechter geplaatst. Op het einde
van de negentiende eeuw was de toestand in Tremelo niet erg rooskleurig te
noemen. Vele dorpelingen hadden te kampen met honger en de harde strijd om te
overleven. De onvruchtbare bodem leidde vaak tot miserie en vervolgens tot
criminaliteit. Om te overleven werd er illegaal alcohol gestookt, gestroopt en
gestolen. Tremelo bevond zich in een uithoek, langs de ene kant op de grens van
Brabant en langs de andere kant op de grens met Antwerpen. Het wettelijk gezag
keek naar Tremelo niet om en de inwoners maakten hun eigen wetten, vooral om te
overleven. Vreemdelingen werden argwanend bekeken en soms beroofd. Ook
onderling werden geschillen met de vuist of het mes geregeld.
We
blijven de Schrieksebaan volgen tot aan de kerk. Vanaf hier nemen we de tweede
straat rechts tot op de parking en onze auto. Onze fietskilometerteller staat
op 45 kilometer.
Dinsdag
30 juli 2019. Vanochtend was het licht bewolkt. Net voor de middag begint het
op te klaren en stijgt de temperatuur toch nog tot een 26° Celsius. De wind is gedraaid
naar het zuidwesten en wordt matig. We besluiten om een fietstocht te maken in
de regio. Gewoon onze benen eens strekken en om in beweging te blijven. Het is
mooi weer en een mens moet daar van profiteren. Met de fiets rijden we langs de
Boerendijk naar Driehoekstraat waar we inpikken op het knooppuntennetwerk. We
fietsen langs de vernieuwde speeltuin van Korte Bunt dat sinds december 2018
werd opengesteld. Het fietspad dat al in 2009 was aangelegd tussen
Wilgenhoevestraat en Driehoekstraat werd eveneens doorgetrokken tot aan de
Noteschelp en op deze manier kan de fietser veilig via de fietstunnel onder de
spoorweg tot aan Bist rijden.
Aan
het eind van de Hogeschootlaan rijden we via de fietstunnel onder de spoorweg
door naar knooppunt 76 en slaan linksaf om naast de spoorweg verder te rijden.
We fietsen aan knooppunt 74 over de voormalige spoorweg van Kapellenbos. Dit
treinstation werd gesloten in 1994 en de perrons werden afgebroken in 2005.
Na
knooppunt 81 komen we in Heide. Een dorp van Kalmthout, vlak naast spoorlijn 12
die treinreizigers naar Antwerpen of Roosendaal brengt. In de Sint-Jozeflaan
houden we halt bij Monida Bistro & Cremerie om het innerlijke te versterken
en de dorstige te laven. Het was er heerlijk toeven bij een ijsthee voor moeder
de vrouw en een Gouwe Swa. Een goudkleurige tripel met fruitige smaak. Een
baguette gezond stilt vast en zeker onze kleine honger.
Een
tijdje later bereiken we de Kalmthoutse Heide. Eén van de oudste en grootste
natuurreservaten van Vlaanderen. Het heeft een uitgestrekt heidelandschap dat
de laatste jaren ontwikkeld tot een echte publiekstreffer. We zijn echter te
vroeg. Van paarse heidekleuren is nauwelijks sprake. We fietsen ook nog langs
enkele bekende infoborden langs de weg over Den Doodendraad & zijn
Slachtoffers. Er werd zelfs een reconstructie van zon draadversperring
opgesteld. Uiteraard zonder de 2.000 volt.
We
komen bij de hoge metalen uitkijktoren die we kunnen beklimmen. Van daaruit
hebben we een mooi uitzicht over de Kalmthoutse heide. In de verte spotten we
de koeltorens van Doel. We fietsen tot in de dorpskern Heuvel met haar Heilig
Hartkerk. De parochie is de jongste van Kalmthout. Op 1 december 1936 werd voor
de wijken Heuvel, Zwarte Heuvel en Achtzaligheden een kapelanij opgericht, die
afhing van de Onze-Lieve-Vrouwparochie in het centrum. In 1938 begon men met de
bouw van een moderne zaalkerk die in 1939 werd ingewijd. Op 15 mei 1940 werd ze
echter zwaar beschadigd maar grondig herstelt. In de Mariadreef werden in 1954
vijftien rozenkranskapelletjes geplaatst die de vijftien mysteries uitbeelden:
vijf blije, vijf droevige en vijf glorierijke.
Na
knooppunt 72 fietsen we door Rodeweg en houden halt bij villa En Passant. Een
pop-up biertuin die met de opbrengst hier een dagcentrum wil bouwen. Een
welgekome halteplaats om onze calorieën terug op te bouwen. Onder invloed
fietsen we verder naar Kapellen en via Sint-Mariaburg terug naar het centrum
van Ekeren.
Dinsdag
9 juli 2019. Het is 08:30u en de temperatuur wijst slechts 17° Celsius aan. Te
fris voor de tijd van het jaar zei Sabine gisterenavond nog. Vanaf morgen wordt
er regen voorspeld die vier à vijf dagen kunnen aanhouden. Daarom willen we
vandaag nog een wandeling maken. Onze benen eens extra uitrekken. En vooral in
beweging blijven. Daarvoor rijden we met onze Citroën Picasso naar Halsteren.
Een dorp van Bergen-op-Zoom in de provincie Noord-Brabant.
Wij
rijden noordwaarts tot in de Ligneweg waar we de wandeling starten. Het is even
oriënteren en kijken welke kant we uit moeten vanaf de parking. Het is nog
vroeg, amper 09:10u. De meeste mensen wandelen met hun hond en tussendoor
worden we ook nog gepasseerd door joggers. We staan vlakbij knooppunt 1 en
slaan rechtsaf in de Fort de Roovereweg vanaf de parking, richting knooppunt 94,
een bosrijke omgeving met uitsluitend loofhout. Eikenbomen staan langs ons pad.
Op het eerste zicht zien we geen processierupsen. Of zijn ze al getransformeerd
tot een prachtige vlinder? Of heeft Nederland geen last van de rupsenplaag? Het
zou ons sterk verbazen als de processierups een halte maakt aan de Belgische
grens. We blijven dan ook niet dralen rondom een eikenboom en stappen er zo
snel mogelijk voorbij. Het is stil en rustig in het bos. We moeten stil staan
en scherp luisteren om de zang van een vogel te horen. In de verte horen we
toch nog het monotone geraas van het verkeer op de hoofdweg.
De
wegbeschrijving is niet evident. Af en toe staan er slechts pijltjes met geel
groene strepen. Net alsof we een langeafstandswandeling maken. We gokken af en
toe of we linksaf of rechtsaf moeten. Ons bospad is zanderig en met een fiets
kan je hier niets beginnen. In de zijbermen groeien prachtige wilde bloemen in
verschillende kleuren. De grote kattenstaart en de lisdodde bloeien weelderig.
Het is echter de distel die de bermen domineren. We komen langs de Groote
Melanen. Een plas met een oppervlakte van 4,5 ha waar sportvissers het hele
jaar door kunnen vissen. Duizenden insecten dansen op of boven de plas. De bomen
weerspiegelen in het heldere water. De zon probeert door de uitdagende grijze
wolken te breken. Als we de geel groene strepen een tijdje volgen bereiken we
toch knooppunt 94. Eureka! We naderen een half open vlakte waar men
fitnesstoestellen langs het wandelpad heeft geplaatst. Het ziet er nog allemaal
nieuw uit. Een grootvader helpt zijn kleinzoon van het ene toestel op het
andere en toont waarvoor het dient. Het kind kraait van plezier. Hier, ongeveer
tussen knooppunt 94 en knooppunt 93 ligt de voormalige West-Brabantse
waterlinie met Fort Pinssen. Dit fort werd in 1628 gebouwd tussen De Roovere en
Moermont met als doel een gat in de inundatievlakte rond Halsteren te dichten.
In 1816 werd het fort buiten gebruik gesteld en na verloop van tijd overwoekerd.
Van een fort is totaal niets meer te zien.
Knooppunt
93 vinden we niet. Op een zitbank maken we de balans op terwijl we van een meegebrachte
thermos een kopje koffie drinken en we besluiten om terug te keren en een
andere weg te nemen. Maar ook dat brengt geen soelaas. We komen weer vast te
zitten. We lopen in een kringetje want we eindigen weer bij de
fitnesstoestellen. Een dame van leeftijd jogt ons tegemoet en we vragen haar of
zij weet welke richting we uit moeten voor een knooppunt. Niet dus. We willen
het eigenlijk opgeven en terug naar knooppunt 1 stappen als we toch een
aanwijzing vinden naar knooppunt 88.
Het
voormalige Fort de Roovere werd gebouwd in 1628 op een hoge zandrug en vormde
samen met de forten Moermont, Fort Pinssen en het Halsters Laag de zogenaamde
linie naar Steenbergen. Door middel van inundatie kon een gebied tussen de
vestingen Steenbergen en Bergen-op-Zoom onder water gezet worden. In 1727 werd
het fort verbeterd. Aan de zuidzijde kwam een aansluitende liniewal tot stand.
Tijdens het Beleg van Bergen-op-Zoom (1747) deden de Fransen tevergeefs een
aanval op het fort. In 1784 bracht men wijzigingen in de voorwerken aan en werd
het hoofdwal aan de noordzijde afgegraven. Het fort werd als vestingwerk in
1816 opgeheven. Van een fort is al lang geen sprake meer. Een houten vlonder
brengt ons over een brede gracht. Van Fort De Roovere rest alleen een
uitgestrekt areaal dat gedeeltelijk een weide- en bouwland vormt, al dan niet
bebost. De duidelijke plateaus met steil aflopende zijden zijn van elkaar
gescheiden door diepe grachten en greppels. Aan de grachtkant werd een hoge
toren gebouwd die een voormalige uitkijktoren vervangt. Deze hoge uitkijktoren,
met de naam Pompejus, kan door middel van 129 trappen beklommen worden.
Bovenaan staan we 25 meter hoog en kijken we uit over de West-Brabantse
Waterlinie en genieten van een prachtige uitzicht.
We
moeten over een verzonken brug waarvan de rand vrijwel parallel aan de grond en
het wateroppervlak loopt waardoor deze nagenoeg onzichtbaar is. Na nog een
aantal trappen kunnen we uitblazen op een houten zitbank. Even pauzeren voor we
de terugweg aanvatten. Het kanon op de waterschans werd als sierstuk geplaatst
en is oorspronkelijk uit Luik en werd in de negentiende eeuw gegoten. Langs de
kortste weg wandelen we terug naar de parking en besluiten we om naar Halsteren
zelf te rijden om in het centrum van het dorp rond te wandelen.
Een
kerktoren leidt ons tot in de dorpskern. Het Raadhuis van Halsteren werd,
volgens de muurankers, gebouwd in 1633. De laatste restauratie vond plaats in
1917 waar men aan de achterzijde de raadzaal vergrote. Het gebouw liep tijdens
WOII grote schade op maar alles werd netjes hersteld in 1949. Sinds 2010 is er
een restaurant-café in het Oude Raadhuis gevestigd. Vlakbij, in de Dorpsstraat,
staat de Nederlandse Hervormde kerk. Gebouwd rond 1457 tegen een veertiende
eeuwse toren. We pick-nicken vlakbij de protestantse kerk op een bankje in het
zonnetje. Vervolgens wandelen we verder door de Dorpsstraat waar we halt houden
bij de Rooms-Katholieke Sint-Quirinuskerk die samen met de pastorie gebouwd
werden in 1911. Na een verfrissing op een schaduwrijk terras van SDW
dag-centrum De Colweghe rijden we naar de bekende Intratuin van Halsteren. Het
dorp staat vooral bekend vanwege haar overdekte Intratuin dat tijdens de jaren
is uitgegroeid tot één van de grootste tuincentra van Nederland. Het bedrijf
Intratuin werd opgestart in 1983 en is marktleider in de Benelux. De winkel is
maar liefst 25.000 m² groot en tevens 7 dagen op 7 open.
We fietsen door dorpen zoals Onze-Lieve-Vrouw-Waver,
langs Putte bij Mechelen, Peulis, Grasheide en Beerzel.
Zaterdag 6 juli 2019. De zomervakantie en het
bouwverlof is begonnen. Momenteel genieten we nog van lange dagen en korte
nachten. De temperatuur wijst momenteel al 23°C aan en het is nog maar 08:30u
in de morgen. Nochtans gaat de zon vaak schuil achter dikke sluierwolken. Maar
het zou beslist droog blijven tot vanavond. We hebben geen regenkledij bij
omdat we onze weergoden vertrouwen. We rijden naar Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Een
gemeente tussen Heist-op-den-Berg en Mechelen. Het is niet al te druk onderweg
op de snelweg E19. Het vrachtverkeer is zelfs op één hand te tellen. Toch is
het langzaam rijden als we de Lode Craeyeckxtunnel naderen. Een kleine drie
kwartier later staan we op de parking vlakbij de begraafplaats. Er is plaats in
overvloed. De begraafplaats heeft een ereperk en een naamplaatje voor
oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog en twee graven van gesneuvelden die
worden onderhouden door de World War Graves Commission. Vooraan, op de lager
gelegen nieuwe begraafplaats, werden de zusters van de Ursulinen begraven. We
houden de begraafplaats rechts van ons en fietsen naar knooppunt 36.
Onze-Lieve-Vrouw-Waver is een deelgemeente van
Sint-Katelijne-Waver en is vooral bekend sinds 1841 vanwege het bekende
Sint-Ursula-Instituut dat hier gevestigd is. De school telt momenteel een 1750
leerlingen en had tot eind jaren tachtig, van vorige eeuw, een internaat. Aan
het eind van de Vinkenhofstraat moeten we oorspronkelijk rechtdoor in de Leemstraat.
We wijken echter even af en slaan linksaf naar Dorp en rijden rond de kerk. De
Onze-Lieve-Vrouwkerk was al van ver zichtbaar vanwege haar 68 meter ranke
toren, de hoogste uit de omgeving. Vanaf de dertiende eeuw was al sprake van
een kerk op deze plek, maar ze werd meermaals verwoest door oorlogsperikelen.
In het ontwerp voor de opvallende vierbeukige kerk werd de laat romaanse
vieringtoren uit de dertiende eeuw behouden. Tijdens de slag om Dorpveld in 1914
raakte de kerk zwaar beschadigd. Het was wachten tot 1921 voor alles terug werd
heropgebouwd. Vlakbij de kerk werd in 1910 het oud gemeentehuisje met schooltje
uit 1829 afgebroken. In de plaats werd dit nieuwe neogotische gemeentehuis
opgetrokken dat nu een ontmoetingscentrum geworden is met allerhande
activiteiten. De waterpomp in het midden van het driehoekige dorpsplein werd in
1870 gestoken om het dorp van zuiver drinkwater te voorzien, na een
cholera-epidemie die aan vele dorpelingen het leven kostte. Tussen de kerk en
het raadhuis werd in 1926 een oorlogs- en Heilig Hart monument opgericht. Het
draagt de namen van de acht Waverse soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog
sneuvelden. Vooraan op het dorpsplein bevindt zich een kleine rozentuin ter
herinnering aan de plaatselijke rozenkwekersfamilie Lens. Na ons kort bezoek
keren we terug en slaan de eerste straat linksaf in de Leemstraat tot knooppunt
37.
We blijven de Leemstraat volgen waar volop de
vrijstaande woningen werden gebouwd. Sommigen hebben het allure van een villa. Al
dan niet door een grote tuin omgeven waarin hier en daar de zomerbloemen
schitteren in verschillende tinten. Het is de tijd van de grote bolhortensias
Annabelle die maagdelijk wit kleuren. Mobilhomes worden op de lange, brede
oprit in gereedheid gebracht. Het is raden waar de rit naar toe gaat. Ik gok op
het zuiden. Voor de bocht linksaf in de Lemenhoekstraat. Een smal asfalt pad
tussen kleine kasseien. Nog meer statige vrije woningen die afgewisseld worden
met groene weiden waarin de koeien grazen. Het is blijkbaar lang geleden dat ze
nog mensen gezien hebben. Ze blijven ons nastaren tot we uit het zicht verdwenen
zijn. Tussen de weilanden lijkt het of de wind een tandje bijsteekt. We laten
ons echter niet kennen. We nemen een ondersteuning meer en halen dan gemakkelijk
een snelheid van zeventien à achttien kilometer p/u. We genieten tussendoor van
de prachtige panoramazichten. Even verder rijden we op het grondgebied Putte. We
rijden echter niet door het centrum. In de Spoelstraat dwarsen we de N15
Mechelbaan. We laten de drukke straat achter ons en draaien de smallere
veldwegenen kronkelpaadjes in. We bereiken
even later knooppunt 26.
Rechtsaf in de Schaapstraat langs de Sport- en
recreatiecentrum met ruime parking. Het is weer een smal asfalt pad waar we
door moeten en we hopen maar dat er geen autos moeten passeren. Misschien
aangelanden maar dat maakt het daarom niet veiliger. De regio is soms zacht
glooiend maar met onze e-bikes is dat geen probleem. We nemen een ondersteuning
meer en zoeven naar het hoogste punt. Bij de afdaling schakelen we onze
ondersteuning uit en laten ons uitbollen. De handen binnen het bereik van de
remmen. Als we een bosrijk gebied naderen zijn we uiterst voorzichtig en
speuren op de eikenbomen naar de processierupsen. En als we ze zien wat dan? Moeder de vrouw
fietste net nog met opgetrokken mouwen maar nu trekt ze wijselijk haar mouwen
naar beneden tot bijna over haar vingers. Stukken bos worden afgewisseld met
weiden en akkers waar tussen grote en kleine boerderijtjes of statige
landhuizen gebouwd werden. We vullen ondertussen onze longen met groene
zuurstof terwijl we genieten van prachtige vergezichten. Op sommige akkers is
de maïs al hoog gegroeid ondanks de droogte. Zelfs vanop de fiets kunnen we er
niet meer bovenuit kijken. Het koren oogt goudgeel en de enkele klaprozen
kleuren als bloedvlekken ertussenin. Ergens hoog boven ons in de kruin van een
beukenboom horen we de luidkeelse discussie van de eksters die in de groene
stilte de rust verstoren. De zon speelt gedurig verstoppertje achter grote
wolkenformaties. We zijn er niet gerust in. Ons Rina trekt een golfje aan. Teneinde
moeten we rechtsaf op een brede betonbaan. Oef! Even toch want wat verder
moeten we linksaf in Zegbos en weer is het een smal pad om op te fietsen. Als
er een auto wil passeren moeten we aan de kant in het gras of de sloot
inspringen. Keuze genoeg. Teneinde Zegboszijn we terug aan de grote N15 Mechelbaan die we rechts laten liggen. Vlak
voor het centrum van Peulis staat een kapel van de negentiende eeuw aan onze
linkerzijde. Mooi wit gekalkt met grijze plint. De dubbele groene deur is
afgesloten. Erboven staat H. Apollonia in drukletters geschilderd. De Heilige
Apollonia uit Egypte is de patrones van de tandartsen en wordt aangeroepen bij
kiespijn. We volgen verder de Oude Putsebaan tot aan het kruispunt met de Peulisstraat.
Aan de overzijde is café in t witte huis (2009). Hier rechtsaf tot aan het
majestueuze gebouw dat in 1895 werd opgetrokken als pastorie. Het toont vanop
afstand indrukwekkender dan de Sint-Jozefkerk van Peulis. Tussen de pastorie en
de kerk bevindt zich een Lourdesgrot. Dichtbij de beelden van Maria en
Bernadette houden we onze koffiestop. Terug naar het kruispunt met de Oude
Putsebaan en rechtsaf.
Na knooppunt 01 moeten we linksaf in de Scherpstukleiwaar we weer omgeven worden door
groene natuur. De weilanden worden op sommige plaatsen nog afgeboord met oude
knotwilgen en grachten. De bomen geven door hun scheve groei de heersende
windrichting mee. Teneinde rechtsaf fietsen we door Bonheiden. Een gemeente die
aanzien kreeg door de omvorming van een sanatorium in een ziekenhuis en er voor
tewerkstelling zorgde. Eens in de Harentstraat worden we omgeven door een
bosrijk gebied. Verderop bevindt zich de watertoren van Bonheiden. Een betonnen
kegelvormige kuip van 1973. Op de hoek Oude Booischotsebaan/ Harentstraat te
Bonheiden vinden we op een driehoekig pleintje met twee linden de zogenaamde
Onze-Lieve-Vrouw van Harentskapel, patrones tegen koorts. Gebouwd in 1965 ter
vervanging van een zeventiende eeuwse kapel. Een picknicktafel nodigt uit om
onze lunch te verorberen. Met een warme kop koffie erbij genieten we voor twee.
Aan knooppunt 74 linksaf in de Peerlaarstraatmet mooie moderne villas die vaak
worden afgeschermd met hoge hagen en veilige ijzeren hekwerken. Moet het gezegd
worden dat we af en toe een hond horen blaffen? Volgens mij zijn het geen
schoothondjes. Op de Oude Booischotsebaan zien we de hoge watertoren boven de
kruinen van de bomen uitsteken. Langs de weg rijden we vlak naast een bunker
van het type PS2. Deze kazemat van het anti-tank centrum was een onderdeel van
de KW-Linie, (KW = Koningshooikt Waver) aangelegd tussen september 1939 en
mei 1940. In de Plasstraat vinden we knooppunt 15. Even rechtdoor en dan
rechtsaf in de Bleukstraat. We
fietsen tweemaal over de Krekelbeek die door het landschap slingert. Het is
ondertussen wel duidelijk dat we door de natuur fietsen. Het is één en al
landschap afgewisseld met bomen, weiden en vergezichten om bij weg te dromen.
Tussendoor zien we de statige villas die Bonheiden hebben doen groeien. Eens
we terug door de Plasstraat fietsen bevinden we ons op het grondgebied van
Putte.
Van ver zien we de spitse toren van kerk net
boven de bomen uitkomen. Daar moeten we naartoe. We bevinden ons in Grasheide.
Een gehucht van Putte met een kleine 2.000 inwoners. Aan de nieuwe bebouwing te
zien groeit het gehucht elk jaar. We bereiken de dorpskern en houden halt bij
de Sint-Gerardus-Majellekerk. Opgetrokken rond 1909. Het voormalige kerkhof
werd omgebouwd tot parking. Over de kerk is een zonnig terras dat we niet
zomaar kunnen negeren. Het wordt een sterk biertje. We hebben het terras
helemaal voor onszelf. Maar we genieten voor twee. In de Kerkhoflei werd in
1948 het kleine kapelletje gebouwd, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Info is ter
plaatse. Teneinde de Kerkhoflei is ons knooppunt.
Als we linksaf slaan in de Haachtsebaan vinden
we de kleine kapel die werd gebouwd ter ere van de Heilige Gerardus Majella,
patroonheilige van de parochie. Gebouwd in 1919 door August Jennen. In 1919
wilde Frans Mariën, overgrootvader van de eigenaar met drie dochters naar
Beerzel verhuizen, zeer tegen de zin van de meisjes die in Grasheide wilden
blijven. De familie beloofde een kapelletje te bouwen als ze in Grasheide een
woning vonden. Enkele weken later kon Frans het huis kopen en na de
verbouwingswerken metste hij het kapelletje. In deze straat zijn talrijke
nieuwbouwhuizen die kunnen doorgaan voor villas. Over huisnummer 57 vinden we
onze volgende wegkapel met infobordje. Gebouwd voor Maria van Lourdes. Na de
kapel rechtsaf in de Vijfheidewaar
we al snel weer opgeslokt worden door groene natuur, open velden en weidse
vergezichten. De skyline wordt gedomineerd door hoge loofbomen. De boerderijen
werden mooi gerenoveerd tot woningen. Een fel gegeerd vastgoed. Op het einde
van de Grasheideweg is ons knooppunt.
We fietsen op het grondgebied van
Heist-op-den-Berg. De gemeente dankt zijn naam aan de Heistse Berg, een
heuvel die centraal in de gemeente ligt. Op de 48 meter hoge top ligt het
historische centrum. Aan het einde van Oude Schrieken bevinden we ons in het
gehucht Achterheide. De kapel in de Hollandstraat is van Onze-Lieve-Vrouw van
Hal en oorspronkelijk gebouwd in 1894. Door het getraliede venster zien we de
zwarte madonna op het altaar staan. Vanaf de Hollandstraat fietsen we weer op
een smal asfaltpad onder bescherming van de takken van de bomen. De
zonnestralen dringen niet door de overhangende takken van de bomen. Het is hier
fris en stil. Daarnet reden we nog door een drukke hoofdstraat met razende
autos. Het was even schrikken na een trip door het rustige landschap.
Rechtdoor en rijden even later het centrum in
van Beerzel. Een deelgemeente van Putte dat al bekend was in 1151. Ook hier is
een getuigenheuvel te zien met 51,60 meter het hoogste punt van de provincie
Antwerpen. De Beerzelberg is een recreatiegebied met spelen voor jong en oud.
Biljarten, poolen, minigolf en een speeltuin voor de kleinsten. Een leuke plek
om te wandelen door bos, hei en grasland. Er zou een terras zijn maar afgebrand
in 2017. Even verder rijden pal op de zoveelste wegkapel van vandaag. Op de
hoek met de Koningsbaan/Warandestraat werd de bakstenen kapel in 1885 gebouwd.
Op het altaar staat een Mariabeeld en obiitborden van 1938 en 1966. We komen
niet veel fietsers tegen op onze tocht. Blijkbaar zijn er veel naar het
buitenland vertrokken.
Rechtsaf in de Diepestraat met de Beerzelberg
rechts van ons. De Borgstraat brengt ons tot aan de N15 of Mechelbaan. Een
stukje rechtsaf en de eerste straat linksaf in de Molenstraat. Een brede
betonbaan en heel veel groen. Op de Berlaarbaan verlaten we het grondgebied van
Beerzel en rijden door Berlaar. Onze laatste kapel is de Kapel van de Heilige
maagd.
Na afloop van onze fietstocht staat de
fietsenteller op 48 kilometer en rijden we met de auto naar Brasserie De
Stenen Molen voor een welverdiend avondmaal. De fotos spreken voor zich.
Woensdag 17 juli 2019. Het is 08:20u en de
huidige temperatuur bedraagt 17°C. Voor vanmiddag beloven de weergoden nog 25°
à 26°C. Het is één strakke blauwe lucht en momenteel nog windstil. Tijd voor
een fietstocht. Met de fietsen achterop de drager rijden we naar Leopoldsburg. Het
verkeer valt goed mee zodat we een half uur later op de voornoemde parking
staan gestationeerd. Met onze fietsen houden we de parking links van ons en vlakbij
is knooppunt 554. In de Koning Leopold III-laan werd een beeldje geplaatst van
De Soldaat. Het is een kunstwerk van Hilde Fransen dat op 10 september 2010
onthuld werd ter gelegenheid van 175 jaar Kamp Beverlo en 160 jaar
Leopoldsburg. Rechtdoor spotten we de grote kiosk van Leopoldsburg waar nog
regelmatig openlucht evenementen plaats vinden. De
Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming kerk staat in de schaduw van talrijke bomen
waardoor het gebedsgebouw is onttrokken aan de omgeving. Alleen de toren is van
ver zichtbaar omdat deze boven de kruinen van de bomen uitsteekt. Het is
onmogelijk om de volledige kerk op foto vast te leggen. De militaire kerk werd gebouwd
in baksteen en arduin. De rondbogige glasramen in de koorgang zijn kopieën van
glasramen uit de kathedraal van Chartres in Frankrijk. De kerk werd ingewijd op
12 juni 1903 en behoort tot de grootste van de provincie door haar 1 400
zitplaatsen en 1 000 staanplaatsen. Vlakbij de appartementsblok werd een
massieve rotsblok in de grond gezet in de schaduw van een grote boom. Een
herdenkingsplaatje werd aangebracht dat ons vertelt dat op deze plek een
meiboom werd geplant. Verderop in de Koning Leopold III-Laan houden we nogmaals
halt bij een monument dat ons vertelt dat deze laan ingehuldigd werd door Zijne
Majesteit Koning Boudewijn op 21 september 1985.
We wijken even af en rijden de laan ten einde.
Rechtsaf in de Koningin Louisa Marialaan en komen langs het Paviljoen van de
Commandant van de Genie dat in 1869 werd gebouwd. Dit gebouw valt op door zijn
bekoorlijkheid in bouwstijl. De verdieping is volledig omgeven door een
sierlijke gaanderij en tegen de regen beschermd door een uitspringend dak. Op
het hoogste punt prijkt een belvedere en in de gevel zijn fraaie motieven
ingemetseld met gekleurde bakstenen. Het is niet direct duidelijk of het
paviljoen nog in gebruik is. Er is nochtans sprake om er een museum in onder te
brengen. Rechtdoor voor een bezoek aan het Belgisch Militair Kerkhof. Door de
Kampenaars wordt het nog wel eens het Duitse kerkhof genoemd. Het kamp was
tijdens WOI immers een belangrijke troepenopleidingsplaats voor de bezetter. In
het militair hospitaal werden zwaar gewonde Duitsers verpleegd. Velen onder hen
stierven en werden begraven op deze begraafplaats. Na WOI werden er Belgische
militairen en oorlogsslachtoffers begraven. In 1945 werden de Duitse
stoffelijke resten naar de grote Duitse begraafplaats in Lommel overgebracht.
Vooraan op de begraafplaats liggen ongeveer 800 slachtoffers van WOI. Op het
achterste gedeelte bijna 400 uit WOII. Helemaal achteraan zijn de graven van 29
gefusilleerde waaronder 22 ongeïdentificeerde weerstanders die in het Gemeentebos,
kort bij Hechtel, werden neergeschoten tijdens WOII. Op de begraafplaats staan
twee kleine gebouwtjes (Mausolea). Het eerste is het mausoleum voor de
onbekende krijgsgevangenen van beide wereldoorlogen, het tweede is dat van de
onbekende politieke gevangenen van WOII. Wat verder staat nog een oude waterput
die dateert van 1850.
Als we de begraafplaat verlaten moeten we
rechtsaf en de Koning Leopold II-laan volgen tot bij de ingang van de militaire
begraafplaats van het Brits Gemenebest. De begraafplaats werd in 1948 in
gebruik genomen. De militairen die hier hun laatste rustplaats kregen
sneuvelden vooral tijdens de opmars naar Arnhem tijdens WOII Operatie Market
Garden. Het bekendste graf (4B13) is dat van de Britse majoor Lord Robert
Cavendisch (markies van Hartington). Hij sneuvelde in Heppen bij de
bevrijdingsgevechten aan het hoofd van een compagnie van de Coldstream Guards.
Hij was getrouwd met Kathleen Kennedy, de zus van John F. Kennedy, voormalig
president van Amerika. In totaal rusten hier 724 Britten, 31 Canadezen, 8
Australiërs, 27 Polen, 4 Nederlanders en 2 onbekenden.
We rijden terug en houden halt op de hoek van
het Koning Albert I-plein en de Leopold III-laan. Op deze plaats werd in 1903-1904
het gebouw voor de posterijen opgetrokken ter vervanging van het eerste
postkantoor dat gebouwd werd in 1838 op de plaats van de oude pastorij. Al voor
de aanleg van steenwegen reden er postkoetsen, die dagelijks de regio Diest en
Hasselt verbonden. In die tijd duurde een reis heen en terug bijna een hele
dag. Vanaf 1835 was er een dagelijkse postkoetsdienst tussen het kamp en
Brussel en vanaf 1936 kon je ook iedere dag met de postkoets naar Herentals
reizen. In de winter werd deze rit slechts eenmaal per week gereden. Het grote
postgebouw staat momenteel te koop.
Verderop, in dezelfde laan, staan we stil voor een
prachtig gebouw met kapel dat één geheel vormt met de straat. Het is de kapel
van het Karmelklooster. Op deze plek werd in 1843 een nieuw kerkje, buiten het
militair domein, ingewijd ter vervanging van een klein parochiekerkje van 1837
dat door een orkaan vernield werd. In dit kerkje was er slechts plaats voor 300
personen wat veel te weinig was voor de grote militaire gemeenschap. In 1906,
na de bouw van de grote nieuwe kerk, kocht een handelaar het kleine kerkje en
gebruikte het als stapelplaats. In 1924 werd in Leopoldsburg onder impuls van
priester Eduard Poppe een gemeenschap van de zusters Karmelietessen gesticht.
De zusters richtten de stapelplaats in als kloosterkapel. Voor het gebouw werd
op 9 december 2005 het borstbeeld ingehuldigd van Koning Leopold I (1790-1865)
door Z.K.H. Prins Filip.
We rijden vervolgens vlak naast de
oefenterreinen van het Belgische leger inLeopoldsburg. In de periode van 1831 tot 1839 heerst er tussen België en
Nederland een gewapende vrede. De Nederlandse koning Willem I erkent echter
onze onafhankelijkheid niet. Dit verplicht het leger om paraat te blijven en de
grens met Nederland te bewaken. Vanaf 1832 worden kleine Belgische
observatiekampen opgericht langs de grens. Deze kampen kosten handen vol geld
en beantwoorden niet aan de doelstellingen van de eerste Belgische koning.
Leopold I wil immers één groot kamp dichtbij de Nederlandse grens, waar
infanterie, ruiterij en artillerie samen kunnen oefenen. In oktober 1834 komt
hij met enkele generaals op verkenning naar de Grote Heide van Beverlo. De
koning is onmiddellijk gewonnen om in deze desolate vlakte een enorm kamp te
bouwen. De grond is goedkoop, het gebied is dun bevolkt en er is genoeg
drinkwater. Begin 1835 keurt het parlement de bouw van Het Kamp van Beverlo
goed. In nog geen vier maanden tijd worden meer dan 400 barakken van Diest
overgebracht naar Beverlo, meer dan duizend tenten rechtgezet en honderden
strohutten gebouwd. In augustus van dat jaar komen de eerste 20 000
soldaten op oefening en het Kamp is geboren. Handelaars vestigen zich rond de
basis. Deze pioniers vormen de kern van het latere Leopoldsburg dat als kind
van het kamp in 1850 het levenslicht ziet.
We fietsen op het fietspad naast de drukke N73.
Net voor het informatiekantoor staat nog steeds het oud militair hospitaal. De
plaats waar in 1835 de ambulancecompagnie haar tenten en wagens neerzette en
het domein er omheinden. Enkele gebouwen voor het personeel, een keuken en
stallen voor de paarden worden gebouwd waardoor het hospitaal vorm krijgt. De
eerste definitieve gebouwen zijn uit 1841 en de eerste hospitaalzalen uit 1850.
Een nieuwe methode van laagbouw met afzonderlijke paviljoenen maakt dit complex
uniek. Onderling verbonden door een gang, sloot het geheel een centrale
binnenkoer en tuin in. Het hospitaal was als dusdanig zeer modern voor zijn
tijd en dwong in Europa, algemene bewondering af. In 1901 kreeg het hospitaal
een speciale afdeling voor tuberculozen. In 1913 werd het complex uitgebreid
met 8 ziekenzalen, een apotheek en een administratiegebouw. 1 000 zieken
en gewonden konden er verzorgt worden. Vanaf augustus 1914 bezetten de Duitsers
het hospitaal. Zij brenger er elektriciteit aan. Na de oorlog neemt ons leger
het hospitaal terug over. In 1923 wordt er een kloostergebouw en een kapel aan
toegevoegd. De Duitsers nemen de instelling tijdens WOII over en blijven zelfs
nog een hele tijd na de bevrijding. Pas op 20 december 1948 verlaten de laatste
krijgsgevangenen samen met hun Duitse dokters het hospitaal. Op 1 januari 1949
wordt het complex opnieuw militaire infirmerie en vanaf 1951 tot 1971 terug
volwaardig militair hospitaal voor de Belgische strijdkrachten. Vanaf 1982 is
er het Museum van het Kamp van Beverlo in ondergebracht.
Wat verder houden we halt bij het majestueuze Tacambaro
monument. In 1867 werd de zuil van Mexico in alle stilte ingehuldigd wegens
de hevige beroering die de expeditie had veroorzaakt in het land. De zuil
draagt de namen van de manschappen die gesneuveld zijn tijdens de veldtocht van
1864/1865 in de veldslagen van Tacambaro, Loma en Morelia. In 1864 werden twee
bataljons (ongeveer 1500 militairen) gerekruteerd door Mexico. Ze werden
geïntegreerd in een voornamelijk Frans bezettingsleger. In Mexico was een
keizerrijk tot stand gekomen door toedoen van Frankrijk, Engeland en Spanje. De
kroon van dat nieuwe rijk werd toegewezen aan Maximiliaan van Oostenrijk en aan
zijn echtgenote prinses Charlotte van België, dochter van koning Leopold I. Al
snel, na zijn troonbestijging geraakte keizer Maximiliaan in zware moeilijkheden
en werd hij geconfronteerd met een algemene opstand. Leopold I stuurde zonder
raadpleging van het parlement het expeditiekorps ter hulp omdat zijn dochter in
nood verkeerde. Het detachement geraakte verwikkeld in hevige gevechten. Het
meest bekende wapenfeit is dat van Tacambaro op 14 april 1865. Niet alleen de
gevechten maar ook ziekten waren verantwoordelijk voor de zware verliezen.
Keizerin Charlotte keerde terug naar België in 1866. Het detachement scheepte
terug in begin 1867 en keizer Maximiliaan werd in juni 1867 door de
opstandelingen gefusilleerd.
Achter de omheining staan talrijke militaire
voertuigen gestationeerd in elke vorm die je maar kan bedenken, maar militairen
krijgen we niet te zien. Misschien heeft het iets te maken met het verlof. Rechts
zien we het vliegveld van Leopoldsburg dat een onderdeel is van het militaire
kamp. Aeroclub Sanicole vzw kreeg in 1971 een vergunning om hier een vliegveld
uit te baten. Het wordt gebruikt door paras en A109 helikopters.
We fietsen voor een gedeelte door het centrum
van Hechtel zelf. Een smalle asfaltstraat met aan beide zijden prachtige
villas. Als we er Wikipedia op na lezen komen we te weten dat Hechtel een
klein landbouwdorpje was met een rijke geschiedenis. De gemeente werd in 1977
samengevoegd met Eksel. We nemen van op afstand een foto van de kerk. Links van
ons zien we, in de verte, de boomtoppen van het Bosreservaat In de Brand. Het
wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Een prachtig domein met
verschillende wandel-mogelijkheden.
Voorbij knooppunt 258 slalommen we tussen hoge
bomen waarvan de takken met bladeren voor de nodige schaduw zorgen. Het is er
zelfs frisjes. Eksters roepen, alsof ze andere vogels waarschuwen dat er
fietsers in aantocht zijn en mogelijk een gevaar betekenen. De talrijke schapen,
vlakbij in de groene weide antwoorden terug. Eens uit centrum van Hechtel rijden
we weer langs het militair domein. Als we de Grote Nete dwarsen fietsen we door
Locht, een gehucht van Hechtel-Eksel.Door Locht loopt de N715 van Hasselt naar Lommel en Eindhoven.
We rijden noord west tussen het militair
domein. Als we op de Kiefhoekstraat fietsen rijden we pal naast het Slijkven
dat vroeger een rijk heidegebied was dat vervolgens bebost werd. Vanaf 2010
werd begonnen met ontbossing en werd de grond afgegraven. Het twaalf hectaren
grote gebied wordt opnieuw een heidegebied. Op het eind van de straat is
knooppunt 272. Tijd voor onze meegebrachte picknick. We zetten ons op een dikke
boomstam die eigenlijk dienst doet als fietsstalling die niemand gebruikt. Het
is hier druk van fietsers en wandelaars. We hebben, hier in Limburg, al
letterlijk door het water gefietst en sinds kort kan men ook door de bomen
fietsen. Hier, bij knooppunt 272, aan het Pijnven in Bosland werd een
constructie gebouwd met 449 unieke kolommen in weervast staal, die de stammen
van de dennen symboliseren. Zo gaat het geheel mooi op in de omgeving. Met het
nieuwe pad wil de provincie zich nog meer op de kaart zetten als fietsparadijs.
Het lijkt of vandaag iedereen hier de bomen in wil fietsen. Gelukkig is het
slechts toegankelijk in één richting. De klimming is goed te doen, niet te
steil. Op het hoogste punt houd iedereen halt voor een foto. Iedereen blijft
keurig rechts zodat het doorgaand verkeer geen hinder ondervindt. Terug beneden
rechtsaf naast het Domeinbos Pijnven dat zonder meer een paradijs is voor
stevige boswandelingen.
Verderop nodigt een mooie picknicktafel uit om
even te verpozen. Bij een kopje koffie hebben we een prachtig panoramazicht
over de vlindervallei. Rondom onze rustplaats werd op 18 maart 2007 feestelijk
een nieuw bos aangeplant. Dit gebeurde in het kader van de campagne Kom Op
Tegen Kanker. De boompjes werden aangekocht en geplant door bewoners, verenigingen
en bedrijven uit Hechtel-Eksel, Lommel en Overpelt ten voordele van het
Kankerfonds. Sofie van Mol en Marcel Vanthilt zijn de trotse meter en peter van
dit stukje bos. Het zorgt niet alleen voor een aantrekkelijk landschap. De
natuurlijke structuur biedt ook meer leefgebied voor tal van zeldzame
diersoorten in deze vallei. Bijvoorbeeld vlinders maken hiervan graag gebruik
om zich op te warmen en bloemen te bezoeken. De ideale bosrand ziet er dan ook
uit als de vleugelranden van de gehakkelde aurelia.
We houden halt bij de Duitse begraafplaats te
Kattenbos dat in 1959 in gebruik werd genomen. Het is er uitzonderlijk druk vandaag
door een theater- en muziekvoorstelling van Stage of Mind. Het evenement gaat
van start om 15:00 uur. Momenteel is men nog bezig met de opbouw en het
opstellen van de rekwisieten. Er komen tot 30 jongeren uit verschillende landen
die via deze voorstelling zich uitdrukken over oorlog, vrede, mensenrechten en
diversiteiten. Wij bezoeken de begraafplaats die nu bruin oogt door de
langdurige droogte. Nergens zien we bloemen of kransen. Dit is een terrein van
16 ha groot waar 38.000 soldaten van WOII rusten. Er bevinden zich ook een
kleiner aantal (483) gesneuvelde soldaten van WOI. Sinds 2015 kan men in het
plaatselijke fietscafé Hof Ten Vrede iets verfrissend drinken. We zetten ons
in het zonnetje en drinken elks een streekbiertje Oudstrijder. Daarna fietsen
we verder. Het Ford Lommel Proving Ground is een testbaan van Ford. Een terrein
van 3,22 km² dat aangelegd werd in 1964 maar later nog werd uitgebreid.
Na knooppunt 264 rijden we over de N746 en
fietsen tussen de Molse Nete en het Kattenbos. De Molse Nete is een rivier die
ontspringt nabij het Lommelse Kattenbos en in westelijke richting stroomt. Ze
doorkruist het Kanaal van Beverlo en stroomt dichtbij Geel in de Grote Nete.
Vlakbij het Kattenbos vindt men de Kattenbosserheide, één van de weinige
overgebleven heidegebieden. In de Zandstraat, even verder, stoppen we voor een
ijsje en een drankje bij Sandens ice cream. Zij zorgen alle dagen voor 27 verse
ijssmaken. Terwijl moeder de vrouw afkoelt met een tiramisu- en amaretto ijsje geniet
ik van het abdijbier Steenbrugge Blond. Een bier van hoge gisting met
nagisting in de fles. Na onze sanitaire stop komen we even verder bij de ingang
van het Kattenbos. We worden aangenaam verrast door een groot mooi kunstwerk.
Het is een rups die een mooie vlinder wordt. Tijdens een tocht van 2,2 km door
het Kattenbos spot de wandelaar nog enkele mooie kunstwerken. Wij fietsen
verder. We rijden voorbij een akker waar groene kool verdort is. Hier wordt
duidelijk niet gesproeid. Andere groenten, in de buurt, staan er tip top bij.
Niet overal krijgt de zon kans om het water te laten verdampen.
Na knooppunt 552 fietsen we op de Oude Vosvijvers.
Een asfaltweg met luxueuze open bebouwing. Links mooie vergezichten door de
hectaren landbouwgronden. Op schaduw moet je hier niet rekenen. Op het eind van
de straat bevinden we ons in Gelderhorsten. Een gehucht van Lommel dat enkel
bestaat uit een straat met enkele zijstraten. Er is wel een voormalige kerk en
een Mariakapel.
We dwarsen het kanaal van Beverlo dat een
aftakking is van het kanaal Bocholt-Herentals. Het is tevens één van de zeven
Kempische kanalen tussen Maas en Schelde. Met de bouw, van het kanaal, werd
gestart in 1854 om militaire redenen. In 1830 werd de kazerne van Leopoldsburg
opgericht en via het kanaal werd het garnizoen bevoorraad van zwaar militair
materiaal. Onderweg zien we hectaren groen loof van aardappelen in bloei staan.
Volgens mij kan er geoogst worden.
We fietsen aan de rand van het natuurreservaat
Keiheuvel. Een gebied van 108 ha unieke duinen en bossen waarvan ongeveer de
helft beschermd is omdat er zon waardevolle planten en dieren opgroeien en
bloeien. We rijden ondertussen op het grondgebied van Balen. We rijden niet
echt door het centrum maar steken de Grote Neet over en volgen even de
Zwellingsloop tot bij de molen. De Zwellingsloop is een kunstmatige
zijloopvan de Grote Nete. De Topmolen
is de enige molen van het bovenslag type in de provincie Antwerpen. Dit
betekent dat het water geleid wordt tot boven het kleine wiel, dat voorwaarts
draait. In tegenstelling tot de andere watermolens van de streek, die allen
onderslagmolens zijn. De watermolen werd in 1850 opgericht. In 1935 werd hij
volledig heropgebouwd in steen, samen met het molenhuis. De molen werd voorgoed
stilgelegd in 1958.
Linksaf aan knooppunt 30 waar we ons even in de
provincie Antwerpen bevinden. Op Schoorheide (straat) hebben we langs beide zijden
een prachtig panorama. Schoorheide is een gehucht van Balen. Hier bevond zich
oorspronkelijk de Schoorse Heide. Aan knooppunt 275 moeten we het kanaal van
Beverlo dwarsen via brug 5 Balen Zwaling. We fietsen langs het kanaal op het
grondgebied van Leopoldsburg. We vertragen ter hoogte van de grote jachthaven.
Pleziervaartuigen liggen hier te pronken en te schitteren in de late
namiddagzon. Goedkoop om uit te varen is het blijkbaar niet want sommige eigenaars
zitten met familieleden te zonnen op het dek terwijl het jacht zachtjes
schommelt tegen de kade.
Na knooppunt 277 houden we halt bij een
arduinen grafzerk van Louis Goetz. Sergeant kandidaat officier Louis Goetz
maakte deel uit van de Derde Gemotoriseerde Eenheid die tijdens de
bevrijdingsgevechten van september 1944 in stelling lag rond Heppen. Men
vermoedde dat de vijand in de loop van de nacht van 11 op 12 september een 88
mm antitankkanon in versterking had gekregen in de omgeving van Oostham. Een
verkennings-patrouille drong zich dus op. Sergeant Goetz meldde zich vrijwillig
om de patrouille te leiden. Op 12 september, tijdens de patrouille, liet hij
rond 19:30 uur de mannen van zijn sectie in dekking gaan in een gracht en stak
alleen de Engestraat in Heppen over. Hij vorderde nog enkele tientallen meter
verder in het open weiland om de positie van de vijand beter te kunnen bepalen.
Plotseling werd Cadet Goetz dodelijk getroffen in het hart door de kogel van
een vijandelijke scherpschutter.
We fietsen naast de spoorlijn Hasselt-Mol. Hier
krijgen we een mooi zicht op het stationsgebouw van Leopoldsburg. In 1878
stoomde de eerste trein Leopoldsburg binnen. Dit gebeurde na jarenlange
onderhandelingen waarbij het Kamp twee andere kansen had verkeken: eerst de
lijn Hasselt-Neerpelt langs Wijchmaal, later de lijn Mol-München Gladbach.
Uiteindelijk kreeg de gemeente een station op de lijn Diest-Mol. Oorspronkelijk
was het in rode baksteen maar vanaf 1950 werd het gebouw overschilderd. Het
vroegere goederenmagazijn werd afgebroken en ruimde plaats voor een parking.
Het is 17:30 uur als we terug bij onze auto staan.