Na Santiago is de weg 4baans. Vanaf hier is er ook meer bewoning, langs de weg althans. Op de bergen, in de verte, zie je geen bewoning. Er is wel wat landbouw maar alles is hier voor het ogenblik nogal droog. Er zijn ook heel weinig zijwegen. Zo'n 100 km voor Panama city is er hoogbouw langs de stranden. Daarna wordt het heuvelachtiger. Heel der stukken bos worden gerooid voor eenvormige nieuwe wijken. Allemaal losse eensgezinswoningen die eigenlijk te dicht op elkaar staan. Ze zouden er beter enkele aan elkaar bouwen zodat er wat ruimte overblijft voor groen. De stad is dus nog serieus aan het uitbreiden.
Daarna gaat het over de 'puente de las Americas', een toch wel indrukwekkende brug overhet kanaal. We hebben een hotel in het nieuwere gedeelte van de stad en daar geraken we verbazend vlot via grote banen. In onze straat is het verkeer zelfs redelijk kalm. Frans heeft ondertussen al enkele contacten voor het verschepen van de auto. We moeten daarvoor volgende week bij de politie zijn en daarna natuurlijk ook een dag uittrekken om de wagen in de haven af te leveren. Hopelijk gaat dat allemaal goed lukken. Het goede nieuws is dat we dus eigenlijk nog wat te vroeg hier zijn. Ondertussen zorg ik ervoor dat onze was draait. Het is hier flink warm. Bij zonsondergang zijn we op het terras gaan genieten van het uitzicht en de nu goede temperatuur. Het is hier echt een grote stad met heel veel wolkenkrabbers. Dit is zeker de grootste stad van onze reis, Houston moet hiervoor onderdoen. Op het eerste gezicht is het hier inderdaad heel multicultureel en zeker niet onaangenaam, toch niet in deze buurt met veel cafés en restaurants.
Vandaag willen we een paar honderd km rijden maar eerst willen we nog een bezoekje brengen aan 'cowboy Dave', die kan ons misschien wat wijzer maken op gebied van autoverkoop. Cowboycars zat wel een beetje verstopt, hij heeft blijkbaar genoeg aan zijn reputatie. Dave was duidelijk jong in de jaren 60 maar kan ons spijtig genoeg niet helpen. we zoeven dan maar weer langs de brede weg naar beneden. Als we David uit zijn beginnen er wegenwerken en 200km verder zijn ze nog bezig. Niet zoals in Guatemala waar ze met 20 man staan kijken naar iemand die schept, nee hier worden de grote middelen ingezet en er wordt over bijna het hele traject gewerkt om de weg van 2 naar 4 rijstroken te brengen. Er worden heuvels afgegraven en de extra rijstroken liggen er soms klaar bij, op andere plaatsen moeten ze nog rotsen uit de weg ruimen. Er zijn veel machines aan het werk, bovendien hebben ze verplaatsbare verlichting zodat ze 's nachts kunnen doorwerken. Voor ons lijkt Panama nu wel groter omdat we traag opschieten. Opeens zie ik toch zeker een toekan over de weg vliegen. Ik heb al een beetje een stijve nek van al het naarboven kijken in de bossen. Nu krijg ik hem cadeau, ik kan zijn gekleurde bek en zijn gele borst goed zien. In Boquete was er trouwens een vlindertrek aan de gang. Deze voormiddag vlogen er tientallen voorbij het hotel, gisteren had ik ze ook al gezien. Ze zijn driehoekig en blauwgroen. Je ziet ze nooit op een bloem maar ze vliegen allemaal noordwaarts. Op de weg ben ik langzamer gegaan om er geen aan te rijden. (Green urania moth, gaat van Colombia naar Guatemala) Nu logeren we in de buurt van Santiago. Het stadje heeft veel winkels, diegene in het centrum zou Bart De Wever ondermaats vinden voor zijn stad. Aan de rand ziet alles er meer Amerikaans uit. Erg belezen zullen ze niet zijn. Ik zocht een boekhandel om een kaart te kopen maar niemand kende er eentje. We hebben bij het schoolgerief alleen woordenboeken gevonden. Een bibliotheek is er wel. Er werd trouwens druk gewinkeld, we hebben dan ook amper iets tegengekomen op die 200km. In Mexico kan je meestal wel eten kopen langs de weg, hier was er zo goed als niets. We logeren nu bij een klein meertje maar konden toch niet gaan wandelen omdat we geen hoge schoenen hebben en er schorpioenen en slangen zitten. Het is hier inderdaad droog.
Hier in Boquete kan je haast niet verloren rijden, zo goed als alle verharde wegen maken een lus en komen terug bij het stadje uit. We zijn de noordwestelijke lus gaan verkennen. Daar krijg je vooreerst van die zeshoekige rotsen te zien die heel lang geleden in een plooi zijn gelegd. De weg volgt een snelle rivier die je op verschillende plaatsen kan bewonderen. Dan volgt er een waterval. Waar de lus terugdraaid vertrekken er verschillende wandelingen. In de rechtse vallei hingen er lage wolken dus kozen we voor de 'pipelinetrail' die rechtdoor gaat. Voor 3 dollar mag je het pad bewandelen dat op privé terrein ligt. Het klimt de hele tijd en is eerst een dubbel spoor door landbouwgebied. Daarna wordt het pad smaller en steiler. Ook hier zie je weer het verschil in begroeiing veranderen met de hoogte, hoe hoger hoe vochtiger. Er staan hier weer geweldige bomen, dit keer met een soort geschubde schors. Een boom is vanonder geweldig breed. Er is ook een vogel met een heel speciale roep maar we krijgen hem niet te zien. Andere wandelaars hebben quetzals gezien maar wij hebben ze niet ontdekt. De wandeling loopt dood op een fijne hoge waterval. Al bij al is het een mooi pad, redelijk druk bezocht ook. De opbrengst voor de eigenaar zal beter zijn dan wat het koppel verdient dat we een steile helling zien bewerken. Verder geeft de lus enkele mooie uitzichten op het dal en de bergen. We passeren enkele koffieplantages. Na een sandwich rijden we de oostelijke lus. Daar krijg je een uitzicht tot aan de pacific. Daarna verken ik de buurt nog met mijn verrekijker bij de hand. Dicht bij ons hotel staan er grote groentenserres met aquacultuur. De sla groeit duidelijk niet op grond. Het valleitje onder het hotel staat vol koffieplanten. Buiten worden er nog andere groenten zoals kolen verbouwd. Een Amerikaanse vrouw die hier al 3 jaar woont maakt nog een praatje. Blijkbaar is de temperatuur hier heel stabiel en regent het vooral in oktober en november. Vandaag en gisteren heeft het ook wel gedruppeld, met enkele prachtige regenbogen als resultaat.
Om 6u15 was ik al op wandel. Het water in de baai was spiegelglad. De vogels maakten heel veel lawaai. Een man met een mand op zijn hoofd riep ook dat hij brood te koop had. De huizen raken met de voorzijde bijna de weg maar de rest staat op palen in het water. Zelfs aan de andere zijde stonden er huizen boven water. Het ontbijt kunnen we onthouden vanwege de mooie locatie boven het water.
Om 8u30 waren we 'on the road', een uurtje later bij de grens. Er zijn hier inderdaad veel winkels. We vinden de rij om Costa Rica te verlaten, die is redelijk lang. We hebben ons briefje nog dat we vorige keer uitreistax betaalden maar volgens hen zijn we dus in Panama geweest doordat ons paspoort al 2 dagen geleden was gestempeld en moeten we terug betalen. Die weten daar dus gewoon niet wat er aan de andere grens gaande is. Ik was gewoon principieel kwaad, twee keer aanschuiven, 550km omrijden en dan nog dubbel moeten betalen! Hier deden ze natuurlijk gewoon hun job maar aan de andere grens hebben we ons wel terug aangemeld toen we niet doorkonden. Ze hadden daar amper werk en dan nog hebben ze ons niet goed geholpen, zet een ambtenaar achter een loket en hij toont geen respect meer voor wie aan de andere zijde staat. Al die grensovervangen schijnen zich ook helemaal niet te bekommeren over een greintje comfort voor de passanten. Je staat dikwijls buiten in de zon, er zijn geen aanwijzingen en amper parkeerplaatsen.
Bon, het is dan na 2 uur gelukt om Panama binnen te rijden. In David slaan we af naar het Noorden, naar Boquete. Dat ligt op 1000m hoogte en zou een aangenaam klimaat moeten hebben. De weg lijkt een klein beetje op de autostrade naar Chambery. Een vierbaansweg naar een bergstadje had ik niet verwacht. Het stadje is ook een pleisterplaats voor gepensioneerde Amerikanen. Het is dan ook een beetje een gekke combinatie van oud en nieuw. Buiten het centrum zijn er Amerikaanse villa's, erin heb je een krottige markt bijna naast een soort colruyt. Er wonen hier ook indigenas en de vrouwen zijn nog traditioneel gekleed (lang niet zo mooi als noordelijker maar wel kleurrijk) Wij zitten wat boven het stadje in een bungalow. Deze namiddag zijn we de tuin van een koffiehuis gaan bezoeken en hebben we Bouquete verkend. Het voelt hier wel erg veilig aan. Een aantal huizen hebben wel een flinke omheining maar het is hier niet de regel zoals in Nicaragua en Costa Rica. Daar had bijna ieder hotel of restaurant bewaking. Politie hebben we ook nog niet gezien. Het voelt als vakantie!
Het was geweldig wakker worden deze morgen. Onze kamer geeft uit op bomen, 1 wand is bijna helemaal raam. Het slechte nieuws was dat het regende en mistig was, het goede dat de vogels zich daar helemaal niet aan storen en ik ze vanuit bed kon gadeslaan. En bovendien 2 kruisjes heb kunnen bijzetten op mijn dierenkaart. Plus zagen we voor de 2de maal een aracari. Bij het ontbijt kregen we dan wel geen zicht op de bergen maar ook daar gaven de vogels een show. Gelukkig was er gisteren bij aankomst wel uitzicht. Een wandeling hebben we dan maar niet gemaakt, we zijn onmiddelijk weer zuidwaarts gereden, met heel veel bochten weliswaar. Voorbij Carthago waren we eindelijk op de grote weg, voor 1km toch, toen vlogen we er af. De omleiding hou je niet voor mogelijk, een steile zandweg vol putten. Bovendien sturen ze je wel van de baan maar moet je het daarna maar zelf uitzoeken. Gelukkig komen we terug op de grote baan uit, die nu wel in erg goede staat is. Veel verkeer is er ook niet als je er een stuk uitknipt. Daarna begint de klim, even waren we uit de regen maar nu gaan we terug naar de wolken. Er wonen hier quetzals en die douchen graag de hele dag. Met goed weer moet het mogelijk zijn om de 2 kusten te zien, maar dat zal niet vaak gebeuren. We komen inderdaad boven de 3300m uit. Hier is de begroeiing wat lager en armer maar tot 3000m is het erg weelderig. We rijden lang oostwaarts over een bergrug, waar we zuidwaarts draaien begint een lange afdaling tot San Isidro del general. De kathedraal daar is redelijk nieuw maar valt binnen erg tegen, van buiten had ik de idee dat de glasramen knapper zouden zijn. Ondertussen is het ook lunchtijd, we eten bij een bakker die ook eten serveert. Dan zijn er nog wat kleine bergen te kruisen tot aan de kust. Het landschap is weer erg mooi en inmiddels is het droog. Een lange met hout geladen camion drukt de pret, met de onophoudelijke bochten komen we er niet voorbij. De wegen zijn dikwijls beter dan de voertuigen die erop rijden. Daarna komt er nog een lange rit langs de kust. Frans had Golfito voorgesteld, een kleine haven niet ver van Panama. Gisteren dacht ik niet dat we daar zouden geraken. Het laatste stuk snijden we de weg af, niet altijd zo'n goed idee, er waren weer heel veel putten. Gelukkig begon het pas te onweren toen we af de zandweg waren. Je zag nog amper een hand voor ogen. Gelukkig kan je in de hostal waar we nu zitten van op het overdekte terras de golf zien. Ondertussen is nog maar zachtjes aan het regenen. Niet alleen hebben er zich vandaag veel vogels aangediend maar we zijn ook 3 keer door de politie tegengehouden. Gelukkig deden ze gewoon hun job, en wij hebben natuurlijk meer kms gereden dan we normaal zouden doen. Waarschijnlijk hebben we wat mooie dingen laten liggen maar ja, het weer speelt ook mee. En de omweg van 550km is bijna gemaakt.
Eigenlijk geloof ik niet in slechte voortekens maar na vandaag...Vanmorgen was ik al in een slechte bui en dan trap ik nog letterlijk in de shit. Dit zou onze laatste en makkelijkste grensovergang zijn. De rit verloopt vlot. Sixaola is een triestig grensplaatsje. Eerst moet je een uitreistax betalen aan een verkoopsstalletje, dan sta je in de rij voor de paspoortcontrole en dan kan je de autopapieren doen. De brug is wel afgezet door politie want er is een protestactie aan de gang. De politie vertelt ons dat het wel een uur kan duren. We gaan dus maar aanschuiven om ons paspoort te laten stempelen. Daarna gaan we eens op de brug kijken of er al schot komt in de zaak. Er zijn twee bruggen, een heel oude spoorwegbrug die ze gebruiken voor de voetgangers en een nieuwe voor auto's. Op de helft zijn beide bruggen afgezet met spandoeken en in totaal misschien 50 man die de de doorgang versperren. Het zijn boeren die ze in Panama willen onteigenen voor de bouw van een dam. In hun plaats zou ik natuurlijk mee op de barricade staan. Het is duidelijk dat er met hen ook niet te onderhandelen valt. We komen alleen te weten dat de grens de hele dag gesloten blijft. De voetgangers brengen ze met een bootje naar de overzijde. wat mij vooral kwaad heeft gemaakt is dat ze ons maar laten doen. Blijkbaar is de grens al langer gesloten, er staan zeker 6 agenten niets te doen en in het kantoor zegt er ons ook niemand dat de kans klein is dat we over kunnen. Als we dan terug naar de paspoortcontrole gaan laten ze ons nog een uur wachten op een papiertje. Pas als ik me kwaad maak zeggen ze dat de betrokken persoon aan het lunchen is. Aan een lunch zijn wij ondertussen ook toe. Wij zijn dus naar de grens gereden om te lunchen en thats it. Om 2 uur hebben we dus rechtsomkeer kunnen maken voor een omweg van schat ik 400km. Om 5u30 zijn we terug in de buurt van Turialba. Gelukkig is de weg nu wel droog en is er uitzicht op de bergen. En gelukkig hadden we nog geen hotel gereserveerd. Panama zal nog een paar dagen moeten wachten. De route die we nu volgen zou heel mooi zijn maar komt tot op 3300m, snel zal dat dus niet gaan. Het rijden met de auto komt hierdoor ook in het negatieve vind ik. Eerst hebben we 3 weken moeten wachten, nu moeten we zo ver omrijden. Misschien was het openbaar vervoer zelfs sneller geweest. Bovendien willen we nu toch snel naar Panama om de auto te verkopen of terug te sturen, dat gaat ook tijd vragen om dat uit te zoeken. Daarna kunnen we meer relaxed reizen als we een oplossing hebben. 1 troost misschien, morgen zou het aan de Carraibische kust veel regenen, misschien ontsnappen we daaraan.
Het natuurreservaat van Cahuita ligt op een driehoekig uitsteeksel in zee, van een paar km lang. Toen we er om 9u30 aankwamen was er wel veel volk, een bus Nederlanders...Er loopt ook maar 1 pad maar gelukkig lag het tempo van diegenen met gids veel lager zodat het pad verder rustiger was. Het is hier populair maar prachtig. Het pad loopt meestal kort bij de kust, van strand is er niet altijd sprake, het water komt tot tegen de bomen. Na een km is er een riviertje om over te steken. Eerst komen we een familie brulapen tegen die hun kostje aan het zoeken zijn. De meeste tijd loop ik met mijn hoofd in mijn nek naar boven te kijken. Vandaag heb ik geluk en kan ik een kruisje zetten achter de vogel die ik het liefst wilde zien ; een 'collared aracari.In de zoo vond ik hem prachtig maar tot hiertoe had nog geen enkele toekan zich laten zien. Deze heeft zich bovendien zeer goed laten bekijken. Voor mij kan de dag al niet meer stuk. We zien nog een flard van een grote paars-gele vlinder, de kapucijneraapjes met witte bef laten zich maar al te goed zien. Die vind je overal waar er picknick tafels zijn. Als je gaat zwemmen laat je best niks op het strand liggen want het zijn dieven. Hoger zie ik weer een leguaan over een tak kruipen, een flinkerd met oranje stekels op zijn rug. Waar het strand draait zijn er meer kokospalmen langs het water. Hier is er weer wat strand. Er zijn heel wat soorten heremietkrabbetjes, een holle boomstam zit er vol mee. Verder betonen een eekhoorn en een paar krabben veel interesse in een kokosnoot. Achter de volgende bocht vinden we een privestrand. In het water gaan valt tegen want er is een eerst meter met brokken aangespoeld koraal. Daarna wordt het snel diep. Op de terugweg ziet Frans nog een slangetje dat rond een tak naast de weg is gekronkeld. Dankzij de opmerkzaamheid van anderen zien we nog een jonge drietenige luiaard. Dat zijn goede fotomodellen. Bij de lunch zien we nog een paar schattige vogeltjes en hier aan het hotel zijn er grijze met een blauwe rug. Bij de school staan er twee machtige bomen, daarin heb ik een specht gezien en een prachtig vogeltje met lichte borst en zeer helder blauw aan de vleugels. Dat waren dus heel wat 'bingo's voor vandaag. Ondertussen zijn de kippen van het Afro-Caraibisch museum tegenover ons op stok gegaan. Ik dacht het deze namiddag te bezoeken maar alleen de kippen waren aanwezig. Je kon wel binnenkijken, de vloer was vuil en alles wat kan roesten was verroest. Sommige zaken zijn zoals je ze eigenlijk een beetje verwacht in de Caraiben, autowrakken die niet worden opgeruimd, een paar verlaten huizen, maar doordat er meestal nog verf op zit heeft het toch nog zijn charme. Een tuin die helemaal wit ziet van de spinnenwebben. Die zijn hier trouwens in 3D.
Vandaag ga ik een zaagblog schrijven. Ben om 7u gaan wandelen en alleen 2 agoutis en een groot spinnenweb gezien. We geraakten niet op gang (Frans). De fietsen gaan uit de auto , de rest gaat erin. We gaan naar het zuidoosten fietsen. Ik wist eigenlijk wel dat we beter een stuk met de auto hadden gedaan. Voor mij is 12km langs de grote weg in de zon niet zo erg maar Frans wil stoppen en cola light drinken, wat ze toevallig nergens hebben. Na de splitsing is het wel mooier fietsen. We vinden cola light aan het zwarte strand van puerto viejo. Ze hebben er een Belgian style white beer dat ter plaatse wordt gebrouwen met combucha fermenten (we proberen het toch maar niet) In bijna iedere bar wordt er hier wel reggea gespeeld. Daarna fietsen we dicht bij de oceaan die hier best wild is. Puerto viejo zelf is toeristischer dan Cahuita, meer hotels en cabinas en restaurants en veel jong volk. Voorbij het centrum zijn de stranden lichtgekleurd. Langs de weg volgen de vakantieverblijven elkaar op, de meesten toch wel verstopt in het groen. De bomen staan hier tot vlak tegen het strand. Het tij is hier dan ook klein. Een bosweggetje brengt ons bij een klein strandje dat een beetje beschut is door lage rotsen aan 1 zijde. Je kan er goed zwemmen en drijven. Het is een deel van playa Chiquita (ja naar de bananan genoemd). De temperatuur van het water is zalig. Met onze fietsen kunnen we moeilijk verder wandelen langs het water. Ik had graag nog 2km verder gefietst naar een volgend strand dat mooi zou zijn. Frans heeft al schrik voor de terugrit dus draaien we terug. Ik krijg het zand niet uit mijn onderbroek, hopelijk schuurt dat niet tijdens het fietsen. Bij 1 restaurant aan het strand verhuizen we maar, na het zien van de menu ; hamburgers en co tegen skistationprijzen. Dan gaan we maar bij een paar Costa Ricaanse mama's een casado en rijst en bonen eten. Op die kost moeten we zeker terug thuis geraken. Frans is al snel achter. De grote weg fietst nu veel beter want er is schaduw. Terug maken we nog maar even gebruik van het mooie zwembadje, ons nieuwe hotel is nl. heel simpel maar wel in orde. Fietsen zonder Frans is in alle geval veel plezanter, je komt vooruit, moet niet om de haverklap iets gaan drinken, je ziet veel meer (natuurlijk ben ik ook veel meer afgepeigerd als hij niet meegaat). Eigenlijk zou ik hem moeten feliciteren want hij heeft toch een kleine 50km gefietst, en het was warm. Vanavond hebben we ons voor 1 keer laten gaan bij een Franse kok. Jonge gasten en goed eten met lokale producten.
Het blijft hier gewoon regenen. Tijdens het inpakken van de auto gelukkig maar heel zachtjes. We nemen afscheid van de vriendelijke familie, we deelden ook hun living. Daarna is het heel de afdaling blijven regenen, soms pijpestelen. Toch is het zelfs dan nog een mooie rit. Ik ben heel voorzichtig in de vele bochten, het wegdek is kletsnat met olievlekken. We staken de rivier over waarop we geraft hebben en die zag er nu nog wilder en bruiner uit. Alle rivieren bulken van het water, als we verder afdalen staan er hele stukken land blank. Gelukkig staan daar de meeste huizen op palen. Nu zouden die palen niet nodig moeten zijn want het is het droge seizoen. Lager is er ook veel vrachtverkeer, Limon is een belangrijke haven. Van hieruit vertrekken er heel wat bananen en ik veronderstel ook koffie. Als we vlak bij de kust zijn houdt de regen pas op. Langs de kust passeren we nog verschillende rivieren, de oceaan ziet dan ook bruin van al het slib dat ze nu meevoeren. We logeren nu in een cabina voor het dorp in een stuk bos. Voor het ogenblik zit ik op het terras bij het geluid van krekels, gestjilp en gepiep, en verder weg de flinke ruis van de golven. Er was een misverstand bij de reservering dus moeten we voor morgen een ander logies gaan zoeken. Dan zitten we in het dorp zelf. Daar ziet het er wel tof uit, heel relax met gezellige bars en restaurantjes. Hier is de bevolking grotendeels zwart en engelssprekend, dat geeft een zekere cool. We moesten wel eventjes zoeken naar een fruitwinkeltje voor ons ontbijt van morgen.
Het is hier vooral vochtig, heel de dag is het blijven regenen. We zijn hier nog blijven plakken omdat we hopen morgen wel te kunnen genieten van het uitzicht en de rit naar de kust. Of onze natte spullen van gisteren, morgen droog zullen zijn is maar de vraag. Juist buiten Turialba is er een universiteit met een afdeling gespecialiseerd in vruchtbomen. We zijn die tuin dan maar gaan bezoeken. Voor de 10 dollar inkom de man hadden ze wel wat meer bordjes met uitleg mogen voorzien. Een deel is meer als tuin aangelegd maar de grootste oppervlakte wordt ingenomen door rijen bomen. Ze hebben bijvoorbeeld veel verschillende soorten koffie staan, verder staan er dan palmen, notenbomen... We waren in alle geval goed nat na de wandeling. Bij Betty was de lunch simpel en goed. Nu doen we het kalmpjes aan met de weekendkrant en de reisgids. Hopelijk trekken de wolken morgen op. Gelukkig was de zon gisteren van de partij tijdens het raften.
Gisteren hebben ze me toch overhaald om in te schrijven op de rafting, onze gastvrouw vertelde dat ze zelfs blinden en gehandicapten meenemen en dat het bijzonder mooi is. Zonet hebben we de foto's van onze afdaling bekeken en had ik die gisteren gezien dan was ik voor geen geld in die boot gestapt, alhoewel ik er meestal lachend opsta. De andrenaline begint bij mij dan al bij het ontbijt te werken.
Het hielp wel dat het deze morgen mooi weer was. De top van de vulkaan Turrialba was zelfs te zien, de wolken hingen lager in de vallei. Het landschap is hier prachtig. We pikten nog een Canadees koppel op die in een hotel zaten met een fenomenaal uitzicht. Tijdens de rit zagen we weer oranje bloesems tussen al het groen. Het was nog een flink eindje rijden richting Caraibische kust voor we bij ons vertrekpunt op de Pacuare rivier aankwamen. Daar waren we in alle geval niet alleen, er vertrokken zeker 10 boten. Eigenlijk hadden we zo goed als geen tijd om te oefenen. Onze jonge gids noemde het hier kalm, dat stelde mij niet gerust.
De Canadees was ook een rafter, een goeie dus om achter te zitten.
Al snel kwam er een eerste rapide aan, hoge golven en schuimend water tussen de rotsen.
Wij waren druk doende, ik heb de boot voor ons niet zien omslaan. Maar plots moesten we dus mensen uit het schuimende water halen. Onze boot ging recht op een vrouw af die voor een rots in het water dreef. We hebben ze gelukkig ongedeerd uit het water kunnen halen. Ik heb mee iemand aan boord getrokken en een paddel uit het water gevist. Daarna kon ik nog opvangen dat de andere gids bovenop de onderzijde van het raft stond om het rechtop te krijgen. Er zat nog een meisje onder de boot.
Daarna moesten we iedereen terug in de goede boot krijgen. Had er toen een bordje 'uitgang' gestaan, ik was het gevolgd, en zeker diegenen die we net uit het water hadden gevist. Je vraagt je dan toch af:'wat doe ik hier, wil ik hier eigenlijk wel zijn'.
Van de andere kant waren we wel een team dat goed paddelde. Ik heb me serieus geconcentreerd en gezien dat mijn voeten goed vastzaten. Ik denk trouwens dat ik morgen wel stijf zal zijn. Geleidelijk aan kreeg ik wel meer vertrouwen en kreeg ik er meer plezier in. Toen we een cathegorie 4 goed hadden genomen, dacht ik : 'OK, het werkt hier wel.' Onze gids was echt wel een jong veulen, heel enthousiast. We moesten wel mee rondtollen in een versnelling en zelfs rechtstaand varen terwijl we elkaar vasthielden, en dat was niet op een plat stuk.
Voor de lunch hadden ze een prima koud buffetje. Het was wel fris want de zon gaf soms forfait.
Na de lunch kwam er eerst nog een canyon met een versnelling nr 4, toen is onze gids in al zijn enthousiasme gaan rechtstaan en uit de boot gevlogen.
Daarna kwam er een heel kalm stuk canyon met een mooie waterval. Daarna was er niets meer dat ons van ons stuk kon brengen.
Ik was toch wel blij dat het afgelopen was. We zijn ongeveer 3 uur op de rivier geweest en hebben 28km afgelegd, dat was voldoende. De groep drenkelingen hadden er later gelukkig ook
weer plezier in. Uiteindelijk ben ik blij dat ik erbij was maar ik denk niet dat ik de uitdaging nog aanga, het was echt wild! Daarna was de 'apres-raft' nog wel gezellig met de andere deelnemers.
De terugrit was nog langer en ondertussen zaten we weer in de regen. Plots stopt onze chaffeur. Een auto was,ons en het vorige busje snel voorbijgestoken, en uit de bocht gevlogen. De auto hangt gedraaid en zwaar gehavend in de berm. Gelukkig waren er geen passagiers. Zelf ben ik hoger de weg opgelopen om het aankomende verkeer teken te doen om te vertragen. De politie en een ambulance hebben gelukkig niet lang op zich laten wachten. De chauffeur was ondertussen terug bij bewustzijn. Ik ben niet gaan kijken hoe hij er aan toe was. Volgens de gids die langs die weg woont gebeuren er daar veel ongelukken. Uiteindelijk waren we pas om 5 uur terug. We zijn best moe. Een goeie Chinees heeft onze honger kunnen stillen na al die opwinding.
Ik hoop wel dat ze deze rivier niet gaan indammen. De rafters hebben al een andere rivier verloren aan de behoefte aan elektriciteit. Bovendien loopt de Pacuare door een natuurgebied waar alleen Indianen wonen die via een kabel naar de overkant kunnen. Er waren prachtige watervallen en er zitten natuurlijk ook heel veel dieren. Ten zuidoosten van deze rivier is er trouwens alleen maar natuur tot aan de Panamese grens (bijna 100km verder)
Misschien al een geluk dat de hotels rond Orosi vol waren. De wolken hangen zo goed al op de grond. We planden vandaag een uitstap rond een meer, we hebben zelfs geen poging gedaan om ernaartoe te rijden. De botanische tuin van Lancaster hebben we wel bezocht. Ze hebben daar een enorme verzameling orchideeën, die hebben veel vocht nodig, voor hen was het een prima dag. Voor ons trouwens ook om ze te mogen bewonderen. Er is zoveel variatie, alleen al in formaat. In het wild zijn de meeste soorten trouwens heel klein. Hier had je natuurlijk ook een paar kanjers. De tuin zelf was ook prachtig met heel veel variaties op dezelfde soorten. Bromelias waarbij de bloem soms onder water zit in hun hart, rare paarse bollen op vuurrode stelen, felle schutbladen met kleine bloemen erin... Het was weer genieten. In Paraiso was er niet veel te vinden om te eten, het is dan maar pizza geworden. Onze bestemming is een stadje tussen de bergen, de rit zou scenisch moeten zijn. Gedraaid hebben we genoeg maar een berg hebben we nog niet gezien. Een vulkaan hadden we ook op het programma kunnen zetten, de uitzichten zouden fantastisch moeten zijn. Toch is het zo dat je hier maar best een alternatief voorziet want in deze streek valt er zowieso veel regen. Frans wilde morgen graag een rafting doen maar zijn motivatie daalt ook al door het frisse weer. We zitten hier wel in een huiselijk hotelletje met jonge kinderen. Hier vlak achter was een groenten- en fruitmarkt (onder plastic zeilen). Ik heb dus maar een voorraadje ingeslagen. Hopelijk zien we morgen de omgeving wel.
Nog nooit zo'n vrolijke buschauffeur gezien als deze morgen in San Jose. Met een streepje muziek erbij hadden we ons in een musical kunnen wanen. Op architecturaal vlak is San Jose een rommeltje. Hoog en laag en klein en groot staan door elkaar. Fabrikanten van hekken en pinnekesdraad doen hier wel gouden zaken. Zelfs een simpel huis heeft grilles voor de ramen en dikwijls nog een metershog hek ervoor met rollen draad erbovenop. Er is ook veel politie te zien in de stad maar nergens had ik een onaangenaam gevoel. Er is een lange winkelwandelstraat en er zijn verschillende parken. We zijn begonnen met het goudmuseum dat onder de grond zit. Buiten de precolumbiaanse vondsten kreeg je ook een idee van hoe de oorspronkelijke bewoners hier leefden. Er is ook een tentoonstelling over de bankbiljetten. De laatste fiere indianenleider, op de foto met een ketting met gouden figuren en in 1912 vermoord, staat later als een wilde afgebeeld op een bankbiljet. Voor het Jademuseum hebben ze geld noch moeite gespaard. Verdieping na verdieping komen er zalen. Op 1 niveau is de vloer van bedrukte, langs onder verlichte, glastegels. Zo loopt er een rivier door de zaal. We zien wel heel veel idooltjes van jade, daarvan zijn er hier ontelbare gevonden. Gelukkig zijn er ook nog potten en stenen beelden te zien. De potten staan vaak op 3 poten die versierd zijn met dieren. Er is nog een tijdelijke tentoonstelling over xe menselijke figuur en daar blinken de beeldhouwers weer uit met hun realistische of gestyleerde beelden. Eten doen we op de overdekte markt. De winkels en de stalletjes zijn er erg klein. Wij eten aan een kleine toog. Er gaat regelmatig een mandje aan een touw op en af, boven blijkt de keuken te zitten, dat moet een klein kotje zijn. Frans eet een vissoep en ik een een escabeche, dat is een soort koude vissoep. Allebei lekker. Aan een ander stalletje eet ik nog een warm broodje. Deze markt was in alle geval veel rustiger dan we verwachten, noordelijker kon je je vaak amper door de smalle gangetjes en de massa wurmen. Costa Rica is een stuk minder chaotisch, ik vind deze stad zelfs redelijk rustig. Er is hier ook een museum voor hedendaagse kunst, gehuisvest in een oude stokerij. De tentoonstelling van schilder Joaquin Rodrigues del Paso is wel de moeite. Hij heeft zich uitgeleefd in verschillende thema's meestal met een maatschappijkritische invalshoek. Bij een aantal werken ligt er een jaren 50 sausje over. Bij andere zie je dan weer dat hij zich inspireert op de geweldige natuur van hier. Hij zet ook de wereldkaart letterlijk ondersteboven. Na 5 uur staan de bussen wel zo goed als stil, ik wandel dan maar terug. Vanavond doen we nog een poging om naar een jazzconcert te gaan. De ruimte is echter zo klein, je zit met je neus haast tegen de muzikanten in een lage kelder. Bovendien begint het concert later dan aangekondigd. We keren maar terug. We zijn best moe van al wat we vandaag in ons hebben opgenomen. De foto is van een mij nog onbekende vrucht. We hebben 2x de naam gevraagd maar weer vergeten. Ze is zacht en zoet.
Ons doel ; de ferry van 11 uur halen, hebben we makkelijk bereikt. We zijn nog even de baai van Tambor gaan bekijken. Montezuma is echt wel mooier. Dit keer was de lucht helderder tijdens de overtocht. In Puntarenas hebben we onze dagelijkse casado gegeten om dan de snelweg te nemen naar San Jose, de hoofdstad van Costa Rica. Dit is ook een tolweg. Het aantal rijstroken wisselt wel steeds. Als het van 2 naar 1 rijstrook gaat valt de rechter altijd weg. Er wordt hier ook gemakkelijk rechts ingehaald waar ik een hekel aan heb. Zelf wil ik het niet doen. We klimmen veel en gelukkig zijn er op de klim meestal 2 rijstroken zodat het trage verkeer rechts kan houden. Ik verschiet er altijd van hoe weinig vrachtwagens er hier rijden tegenover bij ons. Het landschap waar de weg zich doorslingert is maar licht bewoont. Er is veel groen. San Jose ligt op 1000meter, bij het binnenrijden van de vallei heb je een zicht over een deel van de stad die zich tot in de heuvels uitspreid. We hebben hier een hotel met bewaakte parking want er schijnt veel gestolen te worden. We zitten dicht bij de vroegere luchthaven waarvan ze een park hebben gemaakt. In het voormalige luchthavengebouw is nu het museum voor Costaricaanse kunst gehuisvest. Het is een heel gek gebouw, het heeft meer weg van een protserige villa. Er zijn hier wel wat goede beeldhouwers in het land. De schilderkunst is maar mager. De kamers met witte muren en donker hout vormen een aangename tentoonstellingsruimte. Wel zou je nooit raden dat dit een vliegveld was. Als ik uit het museum kom loopt het park vol met joggers, het blijkt hier een sportief volkje te zijn. Verder zijn ze hier niet zo vriendelijk voor de voetgangers. Naast het park loopt er een drukke baan en op 1 km is er maar 1 oversteekplaats, dan nog via trappen over de weg.
Het is al snel warm deze voormiddag. Gelukkig is de wandeling naar de waterval in de schaduw. Bovendien is er amper een pad en kan je op veel plaatsen door het riviertje waden.we zijn gelukkig vroeg vertrokken want dit is een populaire wandeling. De waterval is dan ook de moeite. Ze komt van hoog en stort neer in een grote vijver zodat je er goed kan zwemmen. Een plaatselijke tiener klimt met het grootste gemak naast de waterval over de steile rotsen naar boven. Hij springt gelukkig maar van halverwege. Zijn voorbeeld wordt door een aantal gasten gevolgd. Gelukkig klimt er niemand tot de top en loopt het allemaal goed af. Boven deze waterval zijn er nog twee. Rechts lopen er trappen naar boven, bovenaan staat er een mannetje om 2 dollar te innen. Hij heeft de trappen nog maar pas gemaakt. Wel handig want zo komen we makkelijk bij de hogere niveaus. In het bovenste bad komt de kleinste waterval uit. Daar moet je zelf ook inspringen van tweeenhalve meter hoogte. Dan kan je naar de rand van de volgende zwemmen, die is weer hoger. Ondertussen zijn er jongeren met een gids langs nog een andere weg naar boven gekomen. Van een volgende groep springt er een kerel, tot grote woede van zijn vrouw, naar beneden. Gelukkig komt hij weer heelhuids boven. Het is hier echt wel zalig. Het water heeft een goeie frisse temperatuur, ik blijk ondertussen al veel handiger in het over de rotsen klauteren dan 1 van die jonge gasten.
Ik ben al dikwijls heel blij geweest dat ik mijn Teva's meeheb. Deze vakantie gaan ze wel nog amper overleven denk ik. Nog een eindje verder stroomopwaarts is er nog een kleine waterval, de rivier is echt heel mooi. Het water is wel niet helder maar mogelijk komt dat door de hevige regenval van eergisteren. Voor onze 2 dollar kunnen we ook nog over een paar hangbruggen lopen. Er is ook een zipline maar die heeft geen succes.
We nemen dezelfde weg terug, ondertussen is het al veel drukker beneden.
Met de auto rijden we nog een stukje naar het zuiden tot het volgende dorp. Onderweg staat er een waanzinnige ficus met ontelbaar veel wortelstammen. De Gaudi van de natuur.
Naar gewoonte eten we 's middags een casado. Deze is buitengewoon goed met lekkere vis, prima boontjes, een fris slaatje, rijst, banaan en lekkere gemengde groenten. Gezonde lekkere en goedkope kost.
We rijden niet door tot het natuurreservaat maar dit stukje kust is al echt de moeite. Bij laag tij kan je naar een eilandje wandelen waarop de begraafplaats van het dorp ligt. Op 1 plek zitten honderden watervogels.
We geven nog een lift aan een plaatselijke, goedlachse vrouw die naar de Engelse les gaat. Frans zwemt nog op een klein strandje tussen de rotsen. Daarboven staan er wel een paar krotten en die mensen schijnen hun afval gewoon achter hun barak te dumpen.
In het terugrijden maken we nog een omweg maar die is erg mooi. Eens boven op de klif heb je een groen rollend landschap met koeien en solitaire bomen. In de verte zie je de hogere toppen van bet schiereiland. Delicias ligt op een delicieuze zandweg. Overal waar je rijdt staan er wel gronden te koop. Ik denk dat de vastgoedhandelaren iets te optimistisch zijn geweest.
Bij nog een kleine wandeling zie ik nog een paar brulapen, die hebben hun naam niet gestolen.
Vannacht was er een serieus onweer met heel veel stortregen. We hebben veel wakker gelegen van het gekletter op het dak. De receptioniste was wel heel blij met de regen, zij woont langs de zandweg naar de badplaats en alles langs de weg hangt onder het stof. De regen brengt dan een paar dagen soelaas. Normaal gezien zou het pas in mei terug beginnen regenen, nu is het nog volop droog seizoen aan de zijde van de stille oceaan.
Verder begint de dag niet goed. Ik breng was weg , een uur later vinden we de autosleutel niet en vrezen we dat hij gewassen wordt. Onze was is inderdaad al aan het draaien. Na lang zoeken komt de sleutel uiteindelijk toch boven, hij was van het tafeltje gevallen en zat onder een zak. We verhuizen van hotel. Na de middag moet Frans nog wat klussen op de computer. Ik maak een lange strandwandeling. Eerst zijn er verschillende stranden gescheiden door rotsen. Er ligt nog een stuk reservaat langs het strand, het eerste van Costa Rica, opgezet door een Duits-Zweeds echtpaar. De natuur is hier in alle geval ruig. Naast een riviertje dat in zee uitkomt zit een familie apen een show te verkopen. Verder is er de playa grande die haar naam niet heeft gestolen. Ze ziet er bijna uit zoals het zou moeten op een postkaart, palmen aan de rand van het strand, aangespoeld wrakhout tegen de palmen en daarachter een zee van groen. Alleen het strand zou een beetje gebleekt moeten worden, het zand is nogal donker. En hier ligt er ook veel afval aan de vloedlijn. Een rotspartij verder zit er een kerel met een rugzak. Ik vraag of hij van plan is hier te kamperen. Dat gaat hij inderdaad doen maar hij is eigenlijk bezig met het opruimen van de rommel.Hij heeft een heleboel lege zakken bij en vult die met recycleerbaar plastic. Aanvankelijk wandel ik nog voort over het volgende strand, er zou een waterval op het strand moeten uitkomen. Ik zie ze in de verte liggen en dat vind ik wel voldoende. Op de terugweg help ik de kerel uit Californie en vul een extra zak. Morgen zouden er meer mensen komen helpen. Het probleem is blijkbaar dat veel C. Ricanen hun afval nog altijd in de rivieren gooien en dat komt dan allemaal in zee terecht. Er wordt hier wel gerecycleerd maar er moet nog heel veel aan sensibilisering worden gedaan. Hij is in alle geval een gemotiveerde vrijwilliger die ook helpt bij het beschermen van de zeeschildpadden. Gewapend met een extra zak wandel ik terug. Spijtig ge oeg gaat het vullen heel snel alhoewel ik me beperk tot wat er straks terug in zee zou stromen bij hoog water. Mijn buit bestaat voor een groot deel uit slippers, dopjes, stukken wasspeld en stukken hard plastic. Ik hoop dat er een paar vissen en vogels wel bij varen. De zak is al te vroeg vol want ik moet hem naar de andere zijde van het grote strand brengen. Ondertussen zie ik er goed smerig uit.
Als beloning krijt ik nog een 'bare throuted tiger reiger' te zien, die lijkt wat op een roerdomp.
We logeren nu boven het dorp, nog een kwartier flink klimmen. Ik heb bijna 4uur aan een stuk gewandeld en ben moe. Gelukkig kan ik de vermoeidheid er af zwemmen in het hotel.
Vanavond hebben we sushi gegeten bij de klanken van een harp uit Burkina Fasso en dat bij een tropisch strand. We bestellen een biertje en hadden de keuze tussen Stella of Stella, made in Leuven. Het heeft allemaal gesmaakt en misschien moet inbev ook maar eens in Nicaragua gaan leveren want daar zijn de pintjes maar flauw.
We zijn met een stijle afdaling begonnen langs een zandweg. Wel knap hoor en gelukkig niet te hobbelig. Het nevelwoud ligt dan al snel achter je, dan volgen er hellingen met weiden en bos. Er zijn hier veel melkkoeien. Er wordt hier kaas en ijs gemaakt. Op bepaalde plaatsen zie je voor je de zee met daarachter het grote schiereiland en vanachter de bertoppen in de wolken hangen. Meteen wordt de omgeving ook droger en krijg je andere vegetatie. Verderop wordt de weg serieus verbreed, nu is het nog heel stoffig rijden maar ik veronderstel dat je volgend jaar vlotter in Monteverde geraakt.Ons eerst doel is het havenstadje Puntarenas, dat op een landtong is gelegen. We zien de ferry naar het schiereiland Nicoya net wegvaren. De volgende is 3u later, om 2 uur.Dit is tenminste een boot die de naam ferry waard is. Na de overtocht op lago Nicaragua had ik niet veel zin meer in ferries. Hier is het ook geen milimeterwerk om er zoveel mogelijk auto's op te krijgen, hier kunnen er zowieso veel auto's mee. De overtocht duurt anderhalf uur en is in alle geval mooi met aan weerzijden bergen. De lucht is wel niet erg helder. Aan de andere zijde in Paquera is er weinig, juist een lange rij om de boot in de andere richting te nemen. Er liggen wat eilandjes langs de kust, de kustlijn is bijna onbebouwd. Verder draait de weg zich weer in veel bochten door een groen pastoraal landschap. De laatste 7kms zijn weer zandweg maar een goeie brede. Bijna beneden komen de eerst hotels, het is hier een klein maar populair badplaatsje, helemaal gericht op het toerisme. Het ziet er in alle geval mooi uit. Morgen kunnen we verder op verkenning.
De wekker heeft nog eens dienst mogen doen. Om 7u30 vertrok onze geleide wandeling in het natuurpark. 9 toeristen voor 1 gids vond ik wel wat veel maar elk nadeel hep zijn voordeel en met velen zie je ook wel meer. De gidsen zijn herkenbaar aan de statieven met een serieuze verrekijker erop. De meeste toeristen sleuren grote fototoestellen en sommigen ook statieven. Hier lopen we duidelijk tussen vogelliefhebbers. Later op de dag is het kalmer in het park waar ze een telling houden want er mag niet meer dan 150 man tegelijk binnen. Hier zijn er nog meer mossen, bromelias en andere planten die in de bomen groeien vanwege het constante vochtige klimaat. Het regent niet maar een trui en regenjas zijn wel aangewezen. We zien toch wel enkele vogels en als ze lang genoeg blijven zitten kan iedereen eens door de verrekijker loeren. Bij de waterval zien we een vrouwelijke trogon, met oranje borst. We leren dat die reuze wurgficus boven in de boom begint te groeien en het eigenlijk zijn wortels zijn die zijn gastheer uiteindelijk verstikken. Soms aanzie je gekleurde schutbladen voor een bloem, maar vaak zit het kleinere bloempje erin. Op de terugweg gaan we langs de 'hotspot' om quetzals te zien. Dat is een vogel in irizerend blauwgroen met een rode borst en een heel lange staartveer (het mannetje toch). Zelf heb ik hem niet gevonden in het groen maar we hebben hem wel door de verrekijker kunnen zien. Hiervoor helpt het geoefende oog van de gids. Ze blijven wel goed zitten maar liefstnogal hoog. Daarna zien we nog de rugzijde van een vrouwtje. Iedereen heel gelukkig, diegenen met serieuze apparaten kunnen goeie foto's maken. Bij ons lukt het zelfs door de verrekijker. Verder staren we nog een bele tijd naar een agouti die hoopt dat we hem niet zien. Later loopt er 1 doodgemoedereerd door de hoteltuin. Na een chocomel (zeer goed in C.R.) verkennen we zelf nog een ander deel van het park. Er is trouwens maar een klein percentage van de oppervlakte toegankelijk. Op alle niveaus is er wel wat te zien. Er is ook een bangbrug zodat je de bomen ook van hoger kan zien. Bij de mirador is het zi ht in de verte nogal nevelig maar we zien wel het grote stuwmeer liggen. Je ziet de wolken vanuit het oosten over de toppen scheren. Een klein geel-zwart vogeltje komt nog netjes voor ons poseren. Vlakbij de ingang is er ook een cafe waar ze de colibris lokken met suikerwater. Het krioelt er van de verschillende soorten die langs je oren suizen. In de namiddag trekken we naar santa Elena. De winkels zijn al dicht op zaterdagnamiddag, het is een nogal lelijk samenraapsel van hotels en restaurants en weer ettelijke info's die vooral tours en attracties willen verkopen. Om vier uur maken we nog een wandelingetje naar de waterval. Het paadje was zijn dollar de man wel waard. Ondertussen is het wel tijd voor een douche en gelukkig is er warm water in dit frisse berghotel.
De regenjassen zijn bovengehaald en gedragen na lange tijd van werkloosheid. Gelukkig hadden we vandaag een flinke rit te maken, niet zo veel kmtrs maar aan een laag tempo. Weg van de vulkaan en weer richting westen was het trouwens zonnig. We hebben nog een paar mooie zichten over het meer gehad. De laatste 40km hebben 2uur geduurd. Mijn gids sprak van een verschrikkelijke weg maar de auteur voor Costa Rica heeft blijkbaar nog niet in Guatemala gereden. In vogelvlucht zitten we ook weer dicht bij ons vertrekpunt, ik schat zo'n 30km maar we hebben wel ongeveer 120km gereden. Zonder eigen vervoer kon je wel de doorsteek maken met een jeep, dan een stuk boot en dan weer een jeep.
We zitten dus eigenlijk aan hetzelfde gebergte maar aan de andere zijde van het meer, dat wil dus zeggen dat het hier ook regent. Het is hier dan ook wel een nevelwoud, dat dus meestal in de wolken zit. Op 1500m en met een flinke wind is het ook frisser. We logeren in een soort bungalowpark, het nieuwe is er al lang af. Hier vlakbij zit wel een Italiaanse kok met een prima restaurant.(je vraagt je soms af waar mensen het gaan zoeken) Het hotel heeft een eigen wandelpad, dat zijn we dan maar eerst gaan verkennen. Er staan hier reuzenversies van 1 van onze kamerplanten (een soort yucca met zachte bladeren) Er zijn kleine roze orchideetjes en speciale bessen. We kunnen tot een snelstromend riviertje wandelen. Onderweg zien we nog een coati, eentje die nog het bos verkiest en niet aan de weg komt bedelen zoals zijn familie in Fortuna doet.
Monteverde zelf verkennen is snel gebeurt. Er is een winkeltje met heel duur eten, een coöperatieve die huisvlijt van de vrouwen hier verkoopt, er is de Italiaan en een bakkerij met eethuis. Dan is er nog een gebouw met een chocoladefabriekje, een vleermuizententoonstelling en een restaurant, uitgebaat door een Argentijnse.
En verder zijn er hier natuurlijk de natuurparken. Morgen gaan we al vroeg op stap met een gids.
Bij het hotel logeert nog een vreemde familie, hoog in een boom. De pater of mater familias is een flinke kolos van een leguaan die op schijnbaar veel te dunne takjes zit. Er zitten flinke stekels op zijn rug en hij heeft een enorme lel onder zijn kin. Een van de attracties van Fortuna is de waterval. Vroeger moet die moeilijk bereikbaar zijn geweest maar nu daal je ernaar af via trappen. Toch is het mooi want je zit in een groene kom met rotswanden. De waterval zelf is een flinke straal die met veel geweld neerkomt. Een beetje verder in de rivier kan je makkelijker baden. Wij vinden het nog wat vroeg. Daarna rijden we naar de westzijde van de vulkaan. Eerst hebben we geen geluk want het pad dat we wilden volgen is niet meer toegankelijk en de warme rivier op de kaart is inmiddels koud. We zijn dan maar doorgereden naar een ingang van het nationale park. Daar hebben we een junglepad gevolgd naar oude lavastromen. Je had ook nog een mooi zicht op door lava toegetakelde ruwe zijde van Arenal. Een vogeltje met een witte vlek op zijn staartje bleef een hele tijd voor ons op het pad lopen (broodkruimeltje). We zagen ook nog een nieuw kleurrijk vogeltje. De ene jungle is ook de andere niet. We zagen weer nieuwe planten en bloemen. Warm krijg je het wel, zelfs al is het bewolkt. Tijd dus voor wat echte ontspanning. We zijn zo al ongelooflijk verwend, dat we maar niet kiezen voor een van de vele thermenhotels, maar de toegang tot de rivier voor het plebs nemen. Eerst valt het even tegen omdat je onder de weg door moet maar daarna is het geweldig. Tijdens de lunchtijd is er heel weinig volk en we vinden een goed plekje onder het groene bladerdek. De temperatuur is perfect. We weken het zweet eraf. Daarna lunchen we met zicht op de vulkaan die wel meestal verstoppertje speelt. Het regent ook af en toe. Later gaan we nog op zoek naar een hotel waar er gewaterskied zou worden. Het meer bleek zich ergens anders te bevinden en de piloot was niet te bereiken. Gelukkig was het wel een mooi ritje. Costa Rica ziet er wel een stuk minder arm uit dan de vorige landen. Je ziet nog wel krottige huizen maar toch veel minder. Deze streek is natuurlijk wel erg toeristisch wat waarschijnlijk een vertekend beeld geeft. Tot hiertoe is de kwaliteit van het eten ook erg goed maar meestal wel wat duurder. Er zijn hier ook heel veel attracties maar die zijn behoorlijk duur. Een wandeling in het park zonder gids kost al 10 dollar de man. De waterval was ook 10 dollar. Als je tussen de kruinen gaat wandelen of zippen of liften neemt loopt het hier snel op. Het aanbod is ook zo groot dat je je afvraagt of het allemaal wel rendabel kan zijn.