Ons doel ; de ferry van 11 uur halen, hebben we makkelijk bereikt. We zijn nog even de baai van Tambor gaan bekijken. Montezuma is echt wel mooier. Dit keer was de lucht helderder tijdens de overtocht. In Puntarenas hebben we onze dagelijkse casado gegeten om dan de snelweg te nemen naar San Jose, de hoofdstad van Costa Rica. Dit is ook een tolweg. Het aantal rijstroken wisselt wel steeds. Als het van 2 naar 1 rijstrook gaat valt de rechter altijd weg. Er wordt hier ook gemakkelijk rechts ingehaald waar ik een hekel aan heb. Zelf wil ik het niet doen. We klimmen veel en gelukkig zijn er op de klim meestal 2 rijstroken zodat het trage verkeer rechts kan houden. Ik verschiet er altijd van hoe weinig vrachtwagens er hier rijden tegenover bij ons. Het landschap waar de weg zich doorslingert is maar licht bewoont. Er is veel groen. San Jose ligt op 1000meter, bij het binnenrijden van de vallei heb je een zicht over een deel van de stad die zich tot in de heuvels uitspreid. We hebben hier een hotel met bewaakte parking want er schijnt veel gestolen te worden. We zitten dicht bij de vroegere luchthaven waarvan ze een park hebben gemaakt. In het voormalige luchthavengebouw is nu het museum voor Costaricaanse kunst gehuisvest. Het is een heel gek gebouw, het heeft meer weg van een protserige villa. Er zijn hier wel wat goede beeldhouwers in het land. De schilderkunst is maar mager. De kamers met witte muren en donker hout vormen een aangename tentoonstellingsruimte. Wel zou je nooit raden dat dit een vliegveld was. Als ik uit het museum kom loopt het park vol met joggers, het blijkt hier een sportief volkje te zijn. Verder zijn ze hier niet zo vriendelijk voor de voetgangers. Naast het park loopt er een drukke baan en op 1 km is er maar 1 oversteekplaats, dan nog via trappen over de weg.