Op ons terras nog een ananas geschild als ontbijt (met banaantjes) en daarna weer de zandweg opgehobbeld weg van de kust. Langs het lago de Nicaragua staat een enorme rij windmolens.
Na een uurtje zijn we bij de grens. Onderweg zagen we nauwelijks auto's maar er staan wel een heleboel camions en veel volk aan de grens. Deze keer zijn we wel goed geholpen aan Nicaraguaanse zijde. Alles is hier altijd zo rommelig aan die grenzen, mensen die ertoe doen zitten vaak in armzalige kotjes langs de weg. Je moet alles in de juiste volgorde doen en het is niet evident waar wie zich bevindt.
Nicaragua verlaten met de auto heeft een klein uur geduurd. Ik vraag me trouwens af waarom er een generator staat te brommen als er zoveel windenergie wordt opgewekt in de buurt.
Costa Rica binnenkomen heeft langer geduurd maar was wel rustiger. Toch zou het zoveel handiger zijn moesten al die landen je een klein plannetje in handen stoppen met de verschillende stappen erop. Hier wisten we dat we eerst onze paspoorten moesten laten controlleren. Gelukkig hebben we onze koffers uit de auto gehaald want aansluitend moesten die door de scanner. De rij wachtenden was wel erg lang. Alles gaat wel door de scanner maar niemand houdt het beeldscherm in het oog. De auto zelf werd dan heel vluchtig nagekeken. Daarna moet je zelf maar uitzoeken waar je voor de verplichte verzekering moet zijn. Duur van deze acties weer een goede 2 uur. Om halftwee waren we de grens over.
In de eerste gemeente belanden we in een wegrestaurant waar we lekker en goedkoop eten. In de bank staat er weer een lange rij wachtenden, C.R. blijkt op dit gebied dus niet veel beter dan de andere landen, daar stonden de rijen vaak tot buiten.
Ik stelde me Costa Rica vooral heel groen voor maar het noorden is nu ook roze van de bloesems langs de weg en verder is het redelijk dor. Links liggen er weer vulkanen. Bij Liberia zijn er serieuze wegenwerken. Er wordt hier een verhoogde weg aangelegd (boomse stwg) en verder wordt de weg verbreed naar 4 rijvakken. Door de werken komen we maar langzaam vooruit.
Na de afslag naar laguna de arenal klimt de weg. Op de heuvelrug voor ons staat ook een lange rij windmolens. Hogerop is het gras weer groen.
In C.Rica besparen ze gelukkig niet op wegwijzers. We volgen bij het meer dan maar de pijl naar het dichtst bijzijnde hotel. Het doet zo wat denken aan een vakantiegenoegens familiehotel. Een duik in het zwembadje doet enorm deugd na de stoffige grens en het autorijden. Het is hier wel een stuk frisser alhoewel we niet hoger dan 300m zitten, er staat een frisse wind. Er is hier een wakeboardkamp dus Frans kan morgen waarschijnlijk een tourtje waterskiën.
We zitten nog een extra dag op deze mooie plek. Reizen vraagt toch wel wat planning en dat hebben we vandaag gedaan. Vandaag was een erg rustige dag zodat we zonder stress aan onze volgende grensovergang kunnen beginnen. De oceaan was minder koud en de golven waren beter om te zwemmen. Bij onze ochtendwandeling was het strand nog verlaten maar daarna kwamen er verschillende surfklassen. Bij laag tij krioelen de rotsen aan de rand van de baai van de krabbetjes. Ik weet nu al dat we eigenlijk meer in Nicaragua hadden moeten bezoeken, het is een prachtig land. Maar diegenen die het ontdekt hebben komen terug, wie weet wij ook.
Gisteren was ik er toch niet gerust in. Gelukkig vertrok de ferry om 4 uur. We gingen boven zitten om van het uitzicht te genieten maar eens we de bescherming van het eiland misten ging de boot toch wel weer tekeer. Ik ben maar een verdieping lager verhuisd en was blij toen we de andere oever naderden. Dit is normaal gezien een winderig seizoen hier maar dit jaar schijnt het heviger te zijn. Daarna moesten we ons reppen naar ons verblijf aan Hermosa beach. Gelukkig is de weg goed. Bij de afslag voor San Juan del Sur is het toch al aan het schemeren. Op de 4km bosweg naar het strand is het zo goed als donker. Als we op het strand komen is de lijn boven de horizon vuurrood en zie je vooraan enkel het wit van de golven. Dit is voor het eerst dat we een open kamer hebben, er zijn geen ramen maar houten latten voor de privacy. Het bed heeft wel een muskietennet. In het droge seizoen heb je wel heel weinig last van muggen. Het avondmaal onder een palmdak tegen het strand maakt het compleet. Dit is trouwens een flink groot strand met maar 1logement erop, verder zijn er bomen achter het strand waar paarden en koeien het moeten doen met verdord gras. Er zit wel water dieper in de bodem, er staan weer heel veel bomen in bloei. Deze voormiddag zijn we eerst naar het noorden gewandeld om vanop de heuvel de andere baai te overzien. Daar zijn er geen huizen. Er zijn wel enkele mensen op het strand. We wandelen terug tussen ofwel kale ofwel bloeiende bomen, aan de rand van het bos staan smalle hoge cactussen. Het is wel nog koud om te zwemmen, bovendien is het water heel fris. Dit is een surfclub maar volgens mij zit de wind verkeerd en is het water nu te koud. De wind komt van over het land, dat geeft dat de golven een spray achter zich krijgen. Het doet denken aan dat schilderij waar de golven in paarden veranderen. We besluiten om San Juan te bezoeken. Frans zet me bovenaan de zandweg af zodat ik ernaartoe kan fietsen. Al op de eerste helling moet ik afstappen, meer dan 10% dus. Daarna gaat het wel veel naar beneden. De Amerikaanse projectontwikkelaars schijnen San Juan ontdekt te hebben. Er zijn nogal wat Amerikanen die hier de winter doorbrengen. Het is ook populair bij de backpackers omdat je er kan feesten. Zelf had ik verwacht dat het mooier zou zijn. Het water in de halfronde baai is wel rustiger om te zwemmen en er liggen een heleboel bootjes. Uiteindelijk fiets ik toch terug alhoewel de wind slecht staat en er nu meer geklommen moet worden. Daarna doet het koude water natuurlijk wel extra deugd. Alhoewel ik na een paar klappen van golven het wel voor bekeken houdt. We genieten nog van een wandeling langs het strand, er zitten honderden kreukeltjes op het natte zand. Terwijl ik dit schrijf ben ik aan het genieten van de zonsondergang, daarvoor is de Pacific natuurlijk een ideale plek.
De laatste 3 blogs staan niet in de juiste volgorde. 'onder de vulkaan' is de recentste. Gisteren was 'opwarmen en afkoelen' en eergisteren 'isla Ometepe'
Mijn conditie zou er de laatste dagen op vooruit zijn moeten gaan. 2 uur op de fiets, heuvels op en af rond een kwart vulkaan. Het wegdek bestaat hier uit cementstenen maar die zijn verbazend goed gelegd. De honden blijven gewoon op straat staan en komen niet achter je hielen aanhollen. De runderen geef ik maar ruim plaats, zeker als het een flinke stier betreft die een wandelingetje maakt. Er staat bovendien nog goed wind, in het terugrijden heb ik flink mogen trappen. Om 12 uur vertrokken we richting haven. Daar zitten we nu nog. De boot van 2u vaart niet uit, dus wachten we op die van 4u. We hebben het 2 dagen zonder internet moeten doen dus halen we nu onze schade in. We slagen er ook in om een kamer aan de kust te boeken, dat is goed want we zullen pas om 5u terug aan land komen en het is weekend.
Er is nog altijd heel veel wind. We besluiten dus toch maar met de auto het eiland te verkennen. Bovendien willen we naar de waterval klimmen en dan moet je deels over een zandweg.
Je kan zelfs twee kilometer met de wagen naar boven rijden. We parkeren de wagen toch wat lager, de weg is niet al te best en klimt flink. Verderop, waar het wandelpad begint is het gelukkig ook frisser onder de bomen. De klim is pittig maar nergens gevaarlijk, gelukkig want Frans is nog maar eens vergeten om zijn wandelsandalen aan te doen en loopt op teensleffers. Hier wordt het ook weer groener als je hoger klimt.
De waterval is hoog. Het is heel duidelijk dat je van hieruit niet verder de vulkaan op kan. We hebben wel zwemgerief bij maar hier kan je eigenlijk alleen douchen. Er komen nog puffende jongeren boven, jong zijn helpt niet altijd.
We eten een beetje beschut aan het strand waar de golven nog flink zijn.
Dan rijden we verder naar ojo de aqua.
Bij het binnenrijden krijgen we een hele uitleg hoe goed het water wel niet is, je komt er minstens 20 jaar jonger uit en kletskoppen krijgen terug haar... dat moet dus wel 3 dollar de man waard zijn (garantie of geld terug doen ze niet aan)
Als we het water daarna zien zijn we al snel overtuigd. Er is een bron en daarnaast hebben ze een groot stenen bassin gemaakt waar het water aan de andere kant terug uitloopt. Fantastisch zwemwater en prima van temperatuur. Bovendien groot genoeg om goed te kunnen zwemmen, heerlijk.
Bij valavond zijn we nog langs een stukje kust gereden langs een zandweg. Hier zie je weer dat de mensen wel elektriciteit hebben maar geen stromend water. Er wordt water gehaald in het meer, een vrouw is er haar haar aan het wassen en je ziet verschillende stenen wastafels in het meer. Het dorp heeft wel een kerk en een school. Paarden zijn hier wel het ideale vervoermiddel. We genieten nog van de zon die de toppen van de bomen een mooie gloed geeft.
Er is nu nog een gast in het hotel, van Brugge nog wel. Straf want we zijn onderweg nog nergens Vlamingen tegen gekomen. Hij is met reizen ook niet aan zijn proefstuk toe.
Het meer was deze ochtend glad. Prima voor een zwembeurt. Verbazend was wel dat er buiten de krater erg veel wind stond.
Zoveel zelfs dat het niet zeker was of de ferry naar Ometepe (blijkbaar het grootste eiland ter wereld in zoet water) zou uitvaren. Eerst ging hij niet, dan zouden we de auto achterlaten en een passagiersboot nemen, en dan, op het laatst moment, konden we toch mee met de auto. Gelukkig zag ik pas toen we bijna aankwamen en het meer ook kalmer was dat ze de oprijpoort gewoon open hadden gelaten.
Het eiland bestaat uit 2 vulkanen. De hoogste ziet er van ver heel gelijkmatig uit maar als je dichter komt zie je pas hoe verweerd het oppervlak is door lava en regenstromen.
Onderweg naar de andere zijde van de vulkaan merk je aan de rust dat je op een eiland zit. 2 kalveren lopen op een drafje alleen over de weg. Een paard staat te grazen op een dorpspleintje...Het meeste verkeer bestaat uit fietsers en brommers. Wij logeren op een finca, dat is een plantage, in dit geval vooral bananen. Het uitzicht is prachtig over het meer en de kleinst vulkaan. Op het terrein liggen ook nog 2000 jaar oude gegraveerde stenen. Reserveren was niet nodig geweest, we zijn de enige gasten. Er is hier anders wel flink geinvesteerd, ze hebben zelfs een congreszaal (niet helemaal afgewerkt).
Ik ben wel blij dat we dit keer bij de originele bewoners logeren. Een zeer vriendelijke man die goed Engels spreekt (eerder zeldzaam).
We genieten van de valavond op het terras. Gelukkig ga ik even naar concepcion kijken. De wolken boven de top stonden net in brand. Het kleine wolkje dat de krater toedekte was pluizig grijs. De wind wilde het steeds wegblazen maar het hield dapper vast aan de top.
Dit zicht alleen maakt de overtocht al tot een succes.
2. Na maanden autorijden zonder problemen zijn we vandaag dus door een paar corrupte politiemannen tegengehouden. We hadden zogezegd over een doorlopende lijn gereden. Eens ze je papieren in handen hebben ben je natuurlijk in hun macht. Frans heeft nog wel wat van de boete afgekregen maar we hebben wel moeten betalen om ons rijbewijs terug in handen te krijgen. Dat drukte de pret vandaag wel. Van de andere kant hadden we dit al in Mexico verwacht, nu verrastte het ons.
Pas laat vertrokken in Leon maar gelukkig zijn de afstanden niet meer groot.
Als je tenminste weet welke richting je uit moet. De richtingaanwijzer is hier wel gekend maar ik denk dat ze er maar eentje van ieder maken. Met de combinatie : kaart, gps, de ene pijl en vooraf op de computer kijken komen we er meestal wel. We hebben de oude route naar Managua gebruikt, die ligt zuidelijker. Er was net nieuw beton gelegd en hier en daar waren ze nog aan het werk. De witte weg loopt eerst door de laagvlakte, links zie je nog af en toe de momobotombo. Later slingert de weg bergop en kan je een machtig uitzicht zien over het lago de Managua en de bergen. In Managua hebben we weer 1 pijl naar Masaya zien staan, gelukkig wist de gps het verder. Niemand raadde ons aan om Managua te bezoeken, we hebben dus alleen een paar grote banen (denk Boomse stwg) gezien en een paar ronde punten met heel kleurrijke beelden.
In Nindiri is er een klein archeologisch museum, een priveverzameling opengehouden door de bejaarde dochter van de verzamelaar.
In Nindiri is er al heel lang menselijke activiteit en er zijn verbazend mooie en onbeschadigde precolumbiaanse stukken gevonden. Vreemd waren de urnen die de vorm hadden van een baarmoeder. Ze hadden ook de grootte van een zwangere buik, de botten moesten erin passen. Masaya is het centrum van de ambachten in Nicaragua maar met een man die naar het hotel wil en alleen denkt aan zwemmen en rusten is er niks aan. We vragen dus ettelijke malen de weg naar de laguna de apoyo. Tegen mijn verwachting in is het een geasfalteerde weg, dat valt dus mee. Eerst stijgt het zachtjes naar de rand van de krater, dan daal je redelijk stijl af naar het grote kratermeer. Er staan zelfs golven op het meer. Ons hotel had ook wel wat meer pijltjes mogen zetten. Het publiek is hier wel oud, mensen komen hier om de kou te ontvluchten en om uit te rusten. Het water is wel heerlijk en de golven prettig. Morgenvroeg moet ik zeker met mijn verrekijker bij de hand gaan ontbijten. Ik heb al twee ijsvogels gezien (kingfishers) en een groepje ander vogels met zachtgele borst met daarboven een blauwe ring en wit aan de kop met daarboven een donker kuifje. De motmot, de nationale vogel met dubbele staart, moet hier ook te zien zijn.
We zijn hier blijven eten maar 1 keer is genoeg, wel lekker maar overdreven duur en het formaat van een voorgerecht. Zeker als je weet dat ze tamales op straat voor minder dan een tiende van de prijs verkopen. Nu is het hier wel heerlijk om buiten te zitten bij het geluid van krekels en de golven van het meer.
Uitslapen doe je hier niet, om 4u30 beginnen de hanen tegen elkaar op te kraaien. Dat maakt wel dat ik om kwart na zes de zonsopgang boven het meer heb gezien. Toen was er al een mevrouw de was aan het doen op een steen in het meer, er werd al gevist en gezwommen. Een soort visarend zat ook al klaar om op zoek te gaan naar ontbijt. Even zag ik een flits van een felrode vogel. Het volgende hotel, na een klein half uurtje langs het meer is groter. Een jong koppel uit costa rica wachtte er om te kanoën. In Costa Rica blijken wel 30 tot 40% mensen uit Nicaragua te werken, zij doen de vuile klusjes. Zij spraken wel goed engels. Bij het ontbijt heb ik ondertussen een paar motmots gezien en ook een soort maki of een boommarter, ik weet het niet. Na het ontbijt zijn we naar de masaya vulkaan gereden, een actief beestje die in 2003 voor het laatst itbarstte maar nog steeds veel gas geeft. Het is 1 van de grootste natuurlijke vervuilers ter wereld. Hij is niet erg hoog, wat er van overblijft, en je mag met de auto tot dicht bij de krater rijden. Het hele gat kregen we nooit te zien, zoveel stom komt eruit. Je mag ook maar even over de rand kijken want de dampen zijn giftig. Gelukkig stond de wind goed en konden we de tweede krater beklimmen. Die is binnenin begroeid. Vanaf de rand had je een goed zicht op het stomende gat en de verre omgeving. Het museum had knappe wandschilderingen van de plaatslijke natuur en een gobed uitzichtpunt op het meer van Masaya dat ook toxisch is. Je zag nog goed de recentste lavastroom. Van daaruit zijn we naar Granada gereden, een koloniale stad aan het grootste binnenmeer van centraal Amerika. De gebouwen rond de plaza zijn statig en mooi gerenoveerd. Bovendien zijn ze in frisse kleuren geschilderd. Naar het meer loopt een toeristische wandelstraat. Het centrum bestaat voor een groot deel uit hotels en restaurants. Op een terrasje werd je wel voortdurend lastig gevallen door straatverkopers. Vandaag waren we denk ik met te weinig toeristen. Er was wel een hele bus Aziaten die vooral schrik hadden van de zon. De casa de cultura was hier in alle geval open en er werd weer muziekles gegeven. In een voormalig klooster was het museum gehuisvest. Blijkbaar is er hier een school van naieve schilders geweest. De werkjes waren heel gedetailleerd maar wel knap. De schilderijtjes dateerden wel allemaal van de jaren 80. Blijkbaar is er geen opvolging. Onder een afdak staan er grote bazalten beelden die op een eiland in het meer zijn gevonden. Ze waren wel verweerd maar toch nog imposant. Verschillende stelden figuren voor met een dierenkop op hun hoofd. Op de terugweg passeerde ik toevallig de academie van Granada. Er was een kinderklasje bezig met schilderen, er werd goed gemengd. Op de binnenkoer zaten een aantal jongeren aan ezels flessen over te tekenen
Na een frans ontbijt (baguette en confituur) ben ik te voet naar de stad getrokken gewapend met een paraplu als zonnescherm. Sutavia waar wij logeren heeft een oude kerk, op het plafond schijnt er een bijzondere zon te staan maar blijkbaar heeft deze parochie een nogal eigenzinnige (of luie) pastoor die zijn kerk niet vaak opendoet. In in casa de cultura wordt er muziekles gegeven op de binnenkoer. Langs de weg zijn er verschillende fietsherstellers die werken vanaf hun driewielerfiets. Er is hier een kleine markt waar er vooral fruit en vis wordt verkocht. De gym, een groot kot met veel toestellen is goed bezet, in een ander lokaal zijn er kinderen aan het dansen (ik vraag me af of het een schoolactiviteit is want er zijn wel # leeftijden door elkaar. In de casa de cultura van Leon was er niet echt veel soeps. Er werd wel spaanse les gegeven. De straatjes zijn hier mooi en heel kleurrijk. Bij de Via Via heb ik een klapke gedaan met een Nederlander die hier al 10 jaar woont en tours organiseert. Stress scheen hij niet te kennen, hij komt hier bijna iedere morgen biljarten. Stijn, de uitbater van de zaak was bijzonder vriendelijk en heeft wel wat meer omhanden met een oud gebouw met daarin een hostel en café-restaurant. Het beste van Leon is wel het dak van de basiliek. Dat is pas gerenoveert en spierwit met vele koepels. Je moet je schoenen uitdoen en je zonnebril opzetten, zo fel is het wit in de zon. Van daaruit heb je ook een zicht op de vele vulkanen ten noorden en ten oosten van de stad. Eigenlijk wilde ik het museum van de revolutie overslaan. Op aanraden van Stijn ging ik toch naar binnen. Een veteraan van de Sandinistische revolutie leidde me rond. Het gebouw is een overheidsgebouw van de gehate dictator Somoza dat in 1979 door de rebellen werd veroverd. Leon speelde een belangrijke rol in de revolutie. Er hangen vooral foto's van martelaren en helden van de revolutie, allemaal in een belabberde staat. Op de binnenkoer zijn er enkele muurschilderingen waarvan ik een foto moet pakken. Ik heb wel moeite om mijn gids te begrijpen maar hij maakt me erg duidelijk wanneer ik mijn toestel moet bovenhalen. Het gebouw zelf heeft wel iets, ooit was het in felle kleuren geschildert maar nu is het verwaarloosd. Hier kan je ook op het dak, dat is wel van golfplaat, ik betrouw het niet echt. Tenslotte verkoopt de gids me nog een video over de gebeurtenissen in 1979, dat is zijn inkomen. Ik hoop dat we niet over de VS terugvliegen met zo'n revolutionaire cd in mijn tas. Ik koop een paar heerlijke bananen als lunch. Daarna ga ik nog langs het museum van legenden en verhalen. Er zijn wel mooie mozaïeken tegen de tuinmuren. Verder zijn er levensgrote figuren in klederdracht, allemaal een beetje krakkemikkig. Het stadstheater heeft enkele bronzen beelden voor de deur staan maar binnen waren er ook renovatiewerken. Langs andere straten ben ik dan toch te voet terug gegaan. Frans was ondertussen naar zee gereden maar is toch maar in het hotel gaan zwemmen. Op de markt had ik een heerlijke ananas gekocht, zo krijg je ze bij ons nooit. De spaghetti in de via via smaakte zoals bij ons en bij de frietjes was er lekkere mayonaise. Het concertje viel wel tegen, na 3 liedjes hadden we ze kans genoeg gegeven. De sfeer is er anders wel in orde, veel jong volk natuurlijk, zowieso veel volk, het draait hier goed.
Zelf was ik nog graag in het noorden gebleven maar Frans dacht er anders over, dus zitten we nu in Leon (of liever er net buiten). Weerom was dit een ideale en mooie rijweg, eerst nog tussen en over heuvels, meer zuidelijk heb je een grote vlakte met onder andere rijstvelden en daara hter liggen een 5tal vulkanen netjes op een rij. De zuidelijkst is de hoogste en is bijna een perfecte kegel. De meest noordelijke is de actiefste, daar zie je rook uit opstijgen. Langs de weg tussen de vulkanen zijn er mudpots, daar zijn we even warme voeten gaan halen. Bij 1 zie je de kraterwand, hij ziet er interessant uit om te beklimmen. Deze keer was het hotel makkelijk te vinden, de straten zijn ook rustig op zondag. Onze hostal wordt uitgebaat door een jong Frans koppel. Als ze terug zijn in Valence voelen ze vooral het verschillende stressniveau. Hun 6jarige dochtertje loopt wel veel liever school in Frankrijk. Hier is alles minder kindvriendelijk, er wordt gewoon les gegeven. Volgens hen subsidieert de regering de scholen onvoldoende omdat ze de bevolking liever dom houden zodat ze weinig weerwerk bieden aan de politiek. Vrienden van hen die in Managua wonen sturen hun lagere schoolkinderen naar een Franse privé school maar betalen 300$per kind per maand. Dan is Nicaragua niet goedkoop meer. Het koppel heeft wel moeite om goed personeel te vinden, blijkbaar zijn de meesten hier liever lui dan moe. Velen krijgen dan ook geld toegestuurd van familieleden uit het buitenland (de harde werkers zijn dus vertrokken) Eindelijk heb ik vanmiddag nog wat kunst kunnen zien, en nog wel hedendaagse ook. De tentoonstellingsruimtes waren ook knap in oude koloniale huizen. Vele werken hingen in openlucht, er was wel schaduw en een afdak voorzien. De temperatuur ligt hier toch constant hoog. De werken waren gemengd van kwaliteit, ook de oude, en het thema revolutie zie je toch regelmatig. Verder sluit er veel aan bij onze Europese stijlen, misschien is het kleurgebruik hier gemiddeld feller. Daarna zijn we een blik gaan werpen in de grootste kathedraal van centraal Amerika. Er was vooral een mooie gerestaureerde kapel met een zilveren altaar en een alziend oog in het plafond. Een paar straten verder is er een ViaVia café. Daar zijn we even een kijkje gaan nemen. Morgenavond is er een concert, we zullen er dan maar gaan eten. Aan de bushalte had ik nog een gesprekje met een vrouw, die wilde graag Chloe haar gegevens voor haar even oude dochter. Op de heenreis was de bus bijna leeg en heel lawaaierig, terug zat de chickenbus afgeladen vol, dat was wringen. Maar vriendelijk zijn ze wel. Vanavond zullen we de Frans-Nicaraguaanse keuken eens uittesten in ons hotel.
Gelukkig wilde het Amerikaanse koppel ons erbij nemen op de tour die zij hadden geboekt. Toen wisten we wel nog niet dat het een pickup was die ons naar Miraflor zou brengen. We spraken af om half om half in de open laadbak te zitten. Onmiddelijk buiten de bebouwde kom zaten we al op een zandweg die tussen tabaksvelden en fabrieken liep. Esteli maakt bij de beste cigaren ter wereld. Ze worden dan ook door Cubanen gemaakt. Toen de weg begon te klimmen was het gedaan met de grote velden. Dit reservaat is voor een groot deel landbouwgebied, er zijn verschillende gemeenschappen die in de heuvels leven. Een hostel is hier begonnen met tours te organiseren in samenwerking met de bewoners. Sommigen hebben kamers ter beschikking en er zijn ook kleine bungalows gebouwd. Zonder gids kan je er niet echt wandelen omdat je altijd op privedomein zit. De paadjes zijn bovendien allesbehalve duidelijk. Het duurde toch bijna 2 uur eer we helemaal boven in het nevelwoud waren. Gelukkig was er nu geen mist. De gids, een jonge studente van daar, leidde ons heel langzaam over de smalle paadjes. Het opmerkelijkste was de holle boom. Het is een soort wurgplant die om een andere boom groeit en die eerste boom verstikt zodat die wegrot. Heel knap om van binnen uit te zien. Daarna kwamen we aan de koffieplantage. Arielca was hier opgegroeid, ze wist er alles van. De koffie wordt hier biologisch geteeld. Ze hadden twee soorten bo nen staan. Hegnwas, echt wel een heel nleine plantage en nogal wat planten waren oud en aangetast. Het verwerken van de bonen gebeurt echt heel primitief. Niet moeilijk dat de familie de kaart van het toerisme heeft getrokken. Het lijkt me erg moeilijk om van die productie te leven. Op het terrein was ook een boomhut gebouwd. Knap om in te klimmen maar ik zou er toch niet willen logeren. Ze hadden ook wel betere logementen en een restaurant waar we trouwens een heel goede maaltijd kregen met vers fruitsap (5$). Daarna even terug hobbelen over de ruige weg waarna we weer een stuk konden wandelen. (Chloe, we passeerden la palmeria, waar jij denk ik logeerde) Dit keer over het middengedeelte, lager gelegen maar droger. Hier loopt er vooral vee. Het zijn geen kale weiden zoals bij ons maar heuvels met een gemengde begroeiing, heel mooi. Prikkeldraden scheiden de verschillende eigendommen maar je kan er altijd wel ergens door. De tocht gaat naar een kleine waterval. De landeigenaars hebben er een bijverdienste van gemaakt en ook een extra dammetje aangelegd zodat je kan zwemmen(een groot woord). Daarna wandelen we nog een eindje over de weg. Die verbetert er trouwens niet op, zonder 4x4 kom je hier niet. De bewoners zie je dan ook meer te paard, dat is hier een beter vervoermiddel. Er liggen hier trouwens heel veel rotsen. Het is hier een vulkanisch gebied en je hebt het idee dat die rotsen hier lang geleden uit de lucht zijn komen vallen. Wij zitten het grootste deel van de terugweg in de laadbak, ik verkies het zelfs. Als je gaat staan op die ruwe weg gebruik je wel al je spieren en heb je een goed uitzicht. Maar je kan ook gezellig op de matras zitten en het landschap achter bekijken (niet voor tere magen). Om 5 uur waren we pas terug. Vanavond zijn we bij don pollo gaan eten. Je hebt de keuze uit kip of meer kip. Ze hebben een soort ouderwets uitziende jukebox maar wel met videoclips van Mexicaanse schlagers. Je zou dat niet verwachten want er zit een heel jeugdig publiek. Voor 8$ hebben we alletwee gegeten, een liter bier inbegrepen. We zijn hier nu 3 dagen maar lang zal het bierproeven niet meer duren in dit land, tot hiertoe is alleen tonia de benaming 'bier' waardig.
Deze voormiddag nog eens op zoek gegaan naar het museumpje. Gisteren was ik er al voorbij gelopen maar ja, als ze het gebouw niet eens een naam geven is het wel moeilijk. Cultuur opdoen is soms een opgave. De tentoonstelling was vandaag uitzonderlijk gesloten. Dan zijn we maar vertrokken naar een volgend stadje met een museum, ik blijf optimistisch. De C1 van aan de grens(el espino) en verder zuid is echt een weg om te fietsen. Mooie uitzichten, de schaduw van bomen over de weg, geen te stijle hellingen en een uitstekend wegdek. In Condega is het museum wel open. Het bestaat uit 1 kamer en de vitrines mogen dringend eens gezeemd worden. De lichten waren gedoofd. Toch hadden ze wel knap aardewerk. Ook opengewerkte potten om geurige kruiden in te branden. De datering was altijd nogal vaag maar wie kijkt er nu op 500 jaar verschil als vele stukken toch van het eerst millenium dateren. Er was nog een uitzichttoren vanwaar je de omgeving kon overzien, eronder stond een vliegtuigwrak. De plaza was ook heel kleurig en levendig met speeltuigen en een allegaartje aan beelden. Voorbij Condega werd de weg wel drukker. Estelli is dan ook redelijk groot. Aangenaam kan je het hier niet noemen, het parkje is helemaal opgebroken en er is weer de onvermijdelijke dieselgeur in de drukke straten. Dan rijden er nog reklamewagens rond die heel veel lawaai maken. Van de mooie omgeving zie je hier niets. We gaan langs bij de 'treehuggers' die uitstappen organiseren in de natuurparken rond de stad. Frans ziet het spijtig genoeg niet zitten om bij de familie te logeren die Chloe ons sterk aanraadde. Morgen doe we met een ander koppel een daguitstap naar Miraflor. We laten ons dan eens rijden. Verder is het hier moeilijk om aan rijst met bonen te ontsnappen. Gelukkig lust ik dat wel graag, ik probeer het tot 2 keer per dag te beperken. De hotelgewoonten verschillen per land, hier schijnt het ontbijt altijd inbegrepen te zijn. In Mexico was het voordelig om telefonisch te reserveren en cash te betalen. In El Salvador moest je op voorhand betalen. Booking.com komt vaak duurder uit en hier in Nicaragua zijn we er nog niet in geslaagd om een reservatie te maken. Toch blijft ons duurste hotel van de reis het slechtste (in New Orleans). Gisteren kon het ook wel beter, achter de douchekop hingen losse electriciteitsdraden en er was een schakelaar voor warm water. Dat zaakje vertrouwde ik niet. De paar mieren in bed waren denk ik al half suf van de insecticide die ze duidelijk hadden gespoten want een koppel kakkerlakken had al het loodje gelegd (geen foto want mat glas) De kamers in hotels in koloniale huizen hebben soms meer weg van een kloostercel. Ramen zijn meestal klein om de warmte buiten te houden. Hier zitten we nu weer op een prima kamer alhoewel ik liever tussen wat jeugdiger reizigers zou zitten. In die middenklassehotels heb je minder contact met reizigers dan in hostals. De hygiene valt ook goed mee, openbare toiletten zijn meestal proper (bv. bij de markt en bij badplaatsen)
En toch wordt je het niet echt gewoon. De ene geeft stempels, de andere niet. Hier moest de auto helemaal ontsmet worden, ook binnenin. Je moest vooral iedere keer geld bovenhalen om Nicaragua binnen te mogen. De route naar de grens deed wat aan de causses in zuid Frankrijk denken, het was dus weer een mooie rit. Ook was er amper verkeer. Aanschuiven moesten we dus niet bij de grens. Een jonge gast op doortocht uit Costa Rica zorgde voor wat afleiding met een kleine circusact met de hoge eenwieler die hij bijhad. Hij speelde ook didgeridoo. Vlak naast de grens ligt de 'canyon de Somoto', hij staat ook afgebeeld op de bankbiljetten van 50 bolivar(ze hebben hier heel mooie biljetten trouwens). We wisten dat je naar de canyon kan wandelen maar niet dat je er ook door kan. Voor een wandeling van 3 uur moeten we wel wat krachten opdoen. Bij Theresa krijgen we een tweede ontbijt ; bonen, eieren en gebakken banaan. Het eerste gedeelte, de wandeling is best warm maar wel mooi. Ze gaat door de koeienwei. Eens bij de smalle canyon moet je door het water waden en over stenen lopen. Daarna trek je de zwemvest aan en wordt het deels zwemmen, waden en klauteren. Gelukkig is het nergens moeilijk, de stroming is ook heel zwak. Je ziet dat de rotsen tot redelijk hoog zijn uitgesleten door het water. In het regenseizoen staat het water heel veel hoger in de kloof. Op de duur wordt het zwemmen zelfs fris omdat de zon niet tot beneden doordringt. Eens door de kloof fluit de gids zodat een roeibootje ons kan komen ophalen. Daarna volgt nog een stuk wandelen door droog zand langs de oever van de nu wel breder geworden rivier. We gaan nog kijken of we bij de broer van Theresa zouden overnachten. De kamer was heel primitief. Er waren bovendien wel veel hindernissen om 'nachts bij het buitentoilet te geraken. We zitten nu dus op hotel in Somoto.
Voor 8u30 liep ik al op het strand. De zee had zich ver teruggetrokken en het zwarte zand lag in mooie dessins over het witte strand. Alleen durfde ik wel niet in zee te gaan, de golfslag is wel fel. Vanop een ander strand kwam een jongen aangelopen met een serieuze vracht. Hij had een dikke vis van wel een meter lang gevangen met zijn vislijn. De naam ben ik vergeten maar hij zag er uit als een roze baars met grote schubben. 'El mechor comida' volgens de gast. Dit was duidelijk een uitzonderlijke vangst. Verder sleepten ze nog stukken karkas naar de rotsen bij zee. Ik denk dat het van gestroopte leguanen was, de poten waren er af. De rest was denk ik voor de gieren bedoeld. Zelfs om 8u is de klim naar het hotel zwaar vanwege de warmte. De gast van het hotel heeft met het water geven van de planten de auto ook maar afgespoeld. Hij ziet er nu niet meer uit alsof we recht uit de rimboe komen. We rijden nog maar eens onder de gele bloesems over de weg richting Honduras. Veel heuvels zien eruit alsof er piramiden onderzitten. Het is hier te droog voor landbouw, er is wel veeteelt. De koeien zijn meer de Indische soort, die zullen beter tegen de warmte kunnen. Bij de grens aangekomen bieden er zich onmiddelijk mannen aan om je te helpen met de paperassen. We nemen dan ook maar een tramitador, het schijnt hier een moeilijke grensovergang te zijn. De auto uitschrijven gaat redelijk vlot maar voor de paspoortcontrole staat een lange rij. De ambtenaar die mijn paspoort behandelt heeft verschrikkelijke hoestbuien, op mijn pas. Hier kom je ook niet zomaar buiten zonder dat ze nog allerlei papiertjes moeten invullen. Dan volgt er een rit van 2km naar de grens van Honduras over de rivier. Hier doen ze echt belachelijk veel papierwerk. Ze hebben wel computers maar toch moeten er fiches worden ingevuld, moet er gekopieerd worden en voor alles moet je aanschuiven en nog eens aanschuiven. Frans had gisteren mijn laatste smokkelradijs opgegeten, maar de inhoud van de wagen wordt niet gecontrolleerd. Na 2enhalf uur zijn we eindelijk klaar. Het landschap bij de rivier is wel mooi maar verder maakt de grens een triestige indruk met krottige huisjes, veel stalletjes en zelfs een zogende koe op de weg. Gelukkig is het wel een mooie rit en onze airco houdt het ook vol want na de grens geeft onze thermometer 101°F aan, dat is 37°C. Langs de weg eten we vis en kip met gefrituurde banaan. Ik hoop dat je geen overdosis aan bananen kunt hebben want vanmorgen had ik een gebakken banaan, aan de grens anderhalve banaan en nu de gefrituurde. Als je hier kip hebt gegeten koop je nooit meer plofkippen in België. Ze kunnen ze ook prima roosteren. Onderweg zijn ze grote velden zonnepanelen aan het opzetten, zon is er genoeg. In het noorden van El salvador zagen we trouwens een thermische installatie die warmte uit de grond haalt en voor 30% van de energie zorgt in het land. Nu zitten we in Choluteca langs een grote baan met een Wendys en een KFC. Twee grote banen kruisen het stadje en daar is het weer niet te harden van de dieselgeur maar het oude koloniale hart van de stad is heel rustig en mooi (eens je het gevonden hebt). Het is hier niet echt uitnodigend om 's avonds rond te lopen en in het oude gedeelte waren er geen restaurants open dus zijn we maar een hamburger gaan eten. Toch kunnen ze in Guatemala beter frietjes bakken, de beste tot hiertoe, België meegerekend.
Deze voormiddag nog eens goed gezwommen. Het wordt al heel snel warm. Daarna vervolgen we onze weg in oostelijke richting. Voorbij La Libertad gaat het weer het binnenland in. Na de kruising naar San Salvador wordt het verkeer wel een stuk drukker. Het is vaak moeilijk om vrachtwagens en trage voertuigen in te halen. We maken een stop in Zacatecoluca, volgens de gids is daar een pinacotheca. Gelukkig smaakt de sandwich er en kunnen we er dollars uit de muur halen want de schilderijen zijn van een stelletje klungelaars. De hoofdkerk is een raar wit gebouw met hoge torens. Het is serieus warm. Na de lunchstop geeft onze airco het op, hij was al een tijdje onbetrouwbaar. Bij Usulutan hebben ze het probleem hopelijk opgelost, met 5 man rond de auto zou je dat toch verwachten. Daarna heeft hij het in alle geval volgehouden. Na een lang vlak stuk, vaak in de schaduw van grote bomen klimmen we terug, na de afslag naar het zuiden. De top van de vulkaan San Miguel zit in de schaduw van de wolk die hij zelf uitstoot. Die zit nu ook achter ons. De weg is weer mooi en rustiger. Het laatste stuk is een afdaling naar de oceaan. Hier en daar ziet de rand van de weg geel van de gevallen bloesems. We logeren weer bovenop een rots aan zee. Hier kan je best geen slechte knieën hebben als je de zee in wilt. We hebben het strand voor ons alleen, of liever de verschillende stranden, we komen in 3 baaien. De golven zij hier iets vriendelijker dan vanochtend. Het strand is hier licht van kleur maar in het water zit groffer zwart zand dat mooi schittert in de zon (en in je badpak blijft kleven). Na de beklimming van de trap heb je wel terug water nodig. Wij zijn weer de enige gasten in het hotel, het personeel is weer in de meerderheid. In dit land zie je trouwens flink wat wapens. Onveiligheid zorgt wel voor heel wat jobs. De bewakers zien er in alle geval niet overwerkt uit. El Salvador heeft een mooie natuur maar als je hier een tocht in een natuurpark wilt maken kan je best een gids en een bewaker inhuren. We zullen dan wel gaan wandelen in Nicaragua.
Na een typisch ontbijt van bonen en ei, opgediend in een prieeltje in de tuin hebben we onze weg vervolgd langs de rute de flores. De weg is omzoomd door groen, gelukkig hebben ze hier en daar uitzichtpunten gemaakt zodat je een goed zicht hebt op de vallei en de vulkanen. Tot bijna op de toppen zie je de rechte rijen van de koffieplantages. We bezoeken nog een paar schattige dorpjes. Er zijn hier opvallend veel kleurrijke muurschilderingen te zien. In1 dorp hebben ze bovendien heel wat mozaieken. Rond een 300jarige ceiba hadden ze het parkje versierd met vrolijke tegels. De plazas zijn ook kleurrijk met fel geschilderde banken. Na Chiapas maken de kerstfiguren uit triplex een beetje triestige indruk alhoewel ze ook heel kleurrijk zijn. Je ziet toch ook wel wat andere souvenirs. Hier wordt veel hout bewerkt. Verder op de weg kan je je hele uitzet op straat aanschaffen, tot het bed toe. Sonsonnate is een drukke stad waar we niet stoppen, het zou een bandietenhol zijn. Van daar rijden we pal richting kust. Er zijn wegenwerken, ik heb nog nooit zoveel fluo hesjes bij elkaar gezien. Er wordt niet hard gewerkt maar het is dan ook wel 35 graden. Naar het oosten zitten we weer op de CA2 en hier is hij ook weer mooi. De weg zigzagt langs de kust rond de inhammen en over de rotsen. De bergen zijn wel dor. We lunchen onder een palmen dak met zicht op zee (en het lawaai van de koeling van een vrachtwagen). We bezoeken enkele hotels en keren terug naar het eerste. Er is hier wel geen kat maar het ligt tussen twee zwarte stranden op een rots. Er is een pad gemaakt zodat je van het ene strand naar het andere kan wandelen. Tussen de rotsen zijn er ook baden met zeewater gemetseld. We hebben de stranden en het zwembad uitgetest. Het zeewater voelt zacht aan. op het ene strand staan simpele afdaken, en hangt de was buiten, er zijn 'surffing leassons'. Op het andere strand leidden trapjes naar sjieke buitenverblijven. Na het douchen heb ik nog een uur naar het water gekeken. De surfers hielden het vol tot er niet veel meer te zien was. De lucht kleurde op het laatst wel heel rood. Goed voor kitscherige foto's met zwarte palmsilhouetten voor een rode lucht.
We zijn dan toch maar pal zuid vertrokken na een paar zondagse koffiekoeken. Een knappe weg tussen de vulkanen door. Eentje, de volcan de fuego, heeft nog een paar aswolken uitgestoten ten afscheid.
We bleven flink dalen richtig kust met de vulkanen in de rug en een paar rare bulten op de voorgrond. Je voelde de warmte toenemen.
Daarna slagen we oostwaarts af. We zien heel wat wielertoeristen. De weg leent er zich dan ook toe, een prima wegdek, licht heuvelachtig, omzoomd met prachtige bomen en weinig verkeer. Links van ons de bergen en rechts landbouw. Van de zuidelijke hoofdweg steken we door naar de panamericano. Hier klimmen we weer en krijgen we enkele uitzichten maar het mooiste zijn toch de bloesems langs de weg. Hier heb je grote bomen in allerhande paarstinten. De gele bloesems zijn zo fel dat ze bijna lichtgevend zijn, ook doordat de bomen geen blaadjes hebben. Dan heb je hier en daar nog knaloranje kruinen die zorgen voor extra accenten. En dan vergeet ik nog diegene met bloemtrossen varierend van lichtgeel naar baksteenrood. Op de grote weg wordt het uitzicht ruimer, hoger zijn de berger rossig en dor. Als we aan een stalletje cola willen kopen blijken ze alleen bier te hebben, ze beginnen hier vroeg op zondag.
Om 12u15 zijn we bij de grens. Eerst dringen mannen zich op om geld te wisselen. Verder gaat de guatemalteekse kant wel redelijk vlot. We moeten de auto weer uitschrijven.
Dan moet je de brug over naar El salvador. Eigenlijk is het hier een mooie grensovergang zonder deprimerend grensdorp.
Voor de wagen zijn ze hier heel vriendelijk maar ze nemen hun tijd. Dan moeten we nog aanschuiven voor de paspoortcontrole, we staan tussen een bus metalfans die net terugkomen van een concert. Het geeft in alle geval een vertekend beeld van de bevolking. In het lokaal hangen waarschuwingen da mensensmokkel levensgevaarlijk is. Alles samen duurt het toch anderhalf uur eer we de grens over zijn.
We hebben een hotel geboekt op de ruta de las flores. Tot hiertoe waren er nochtans veel meer bloemen aan de andere kant van de grens. Het is hier wel een toeristische streek, op zondag is het hier heel levendig. In het kleine dorp met een mooie plaza met een grote fontein kan je met de auto amper door. Er zijn eetstalletjes, marktstandjes, er is muziek...best gezellig. Vanavond hebben we de specialiteit van de streek gegeten : pupusas, dat zijn een soort gevulde pannenkoekjes. Lekker en goedkoop. En lekker warm want er waait hier best een frisse wind in deze koffiestreek op 1500m.
We zijn meteen maar naar de cerro de la cruz geklommen, een kleine wandeling naar een uitzichtspunt over de stad en de vulkanen. Het zijn nog steeds halve vulkanen. Je ziet heel goed het rechte stratenpatroon en de grote ruines verspreid over de stad. Je moet wel voor iedere ruïne een flinke entree betalen, we kiezen er dus een paar uit. Bij de meest westelijke liggen de stukken van de dakkoepels nog in de middenbeuk van de kerk. De dikte van de muren heeft niet kunnen beletten dat alles naar beneden is gekomen. Je loopt over en tussen de gewelven. Tussendoor passeren we ook langs gezellige pleintjes, velen met fontein. Daarna raken we verzeild in het labyrint van de markt. Ze hebben hier een heel mooie variëteit van boontjes met veel kleurschakeringen. Ik heb alvast radijzen gekocht voor de grenstest. De gangetjes zijn heel smal en regelmatig zijn er files vooral aan de kruispunten en zeker als er dan nog iemand met een bak kippen wil doorkomen. Aan een stalletje praten we met de uitbater. Ik vroeg hem of er eigenlijk wel Guatemalteken in Antigua wonen. De stad maakt nogal een artificiele indruk alsof er niet echt geleefd wordt. Volgens hem zijn het dan ook voornamelijk buitenlanders die huizen bezitten in de stad. Verder zijn er natuurlijk ontelbare hotels. Je hebt de toeristen en diegenen die iets aan de toeristen willen verkopen. Op de markt waren er wel voornamelijk Guatemalteken maar die zakken vanuit de ruime omgeving af naar die grote markt. In een andere ruïne hadden ze de tuin al heraangelegd en delen gerestaureerd. Er is hier in alle geval nog heel wat werk. Aan de andere kant is het contrast tussen de gerestaureerde delen en de vernielde stukken ook wel mooi. Geluncht hebben we bij een Nederlander, die hier voor een rustiger leven heeft gekozen. Zijn eten was prima voor een goeie prijs. Morgen steken we de grens over mer El Salvador. Ik ben voor alle veiligheid maar een paar extra landkaarten gaan kopen zodat de gps ons weer niet over een of ander rottig zandweggetje stuurt. Als we Guatemala city willen vermijden zullen we toch wel wat puttenwegen moeten nemen. En ja, de vulkanen hebben toch een top. In de late namiddag kwamen ze tevoorschijn. Diegene vlak achter het stadje staat wel vol gsm masten, dat hoort er ook bij. Als je ze wil beklimmen zal je wel ontvangst hebben maar niet vaak uitzicht.
Er waren allemaal nieuwe gezichten aan de ontbijttafel, een familie uit Minnesota en een Pakistaans-Indisch koppel dat in Canada leeft. Het leverde interessante gesprekken op. De pakistaan was op 5jarige leeftijd met zijn familie uit India gevlucht, de familie van zijn vrouw (ook islamitisch) was toch gebleven (toen India en Pakistan splitsten) De man had zijn studies zelfs in Aken in het Duits gedaan. Bij de heerlijke bananenpannenkoeken hadden we het verder over respect. Blijkbaar hebben de mayas hier helemaal geen probleem met huidskleur, donker vinden ze mooi. Tussen de Spaanse afstammelingen en de Indigenas zijn er wel spanningen. De meeste kerken zijn hier ook evangelisch, kwestie van afstand te nemen van de Spanjaarden. Jenna stuurde ons allemaal naar de 2dehandsmarkt voor Textiel die wordt gehouden op zaterdag. Sinds ik nog op zoek ben naar stof voor Tignes ben ik maar eens gaan kijken. Helemaal onderaan een stapel vond ik een stofje naar mijn zin. Naar de rest heb ik niet meer gekeken. Frans was ook heel gelukkig met mijn aankoop. Na nog een laatste blik op het meer zijn we terug het dal uitgereden. De snelweg klom later nog hoger. We hebben langs de weg geluncht maar daar had ik nooit rauwe vis besteld. De rauwkost heb ik maar wijselijk laten liggen. Gelukkig dat het doekje waarin de tortillas zaten donker was zodat je niet kon zien hoe lang het al niet gewassen was. De man stond wel met een grote lepel in een indrukwekkende pot te roeren, dat was de kost voor vanavond. langs de afdaling naar Antigua zagen we nog een gemeenschappelijk wasbassin naast de weg. In de stad zagen we er ook 1 maar hier wordt het niet gebruikt. Antigua is de oude hoofdstad van Guatemala. Het was de prachtigste stad van Centraal Amerika. Ze leed wel onder verschillende aardbevingen maar is verlaten na de grote aardbeving van 1773. Nu is de stad gedeeltelijk herbouwd maar er staan nog verschillende ruïnes van grote gebouwen. Van de kathedraal is de voorgevel helemaal opgeknapt. Het plein ervoor is mooi met veel groen en enkele fonteinen. Er speelde een harmonieorkest die beter een dirigent zou engageren. Vanop het palacio hebben we een tijdje het verkeer op het plein bekeken. Het gros van de auto's zag er goed uit maar er zijn ook rijdende wrakken bij. De paardenkoetsen zien er ook heel oud uit. Ik ben wel eens benieuwd of we morgen de hele vulkaan gaan zien, nu zat hij half onder de wolken.